Zostavax

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
Zostavax, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
Gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Na reconstitutie bevat één dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus
1
, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) niet minder dan 19.400 PFU²
1
2
geproduceerd in menselijke diploïde (MRC-5) cellen
PFU = plaquevormende eenheden (
plaque forming units
)
Dit vaccin kan sporen van neomycine bevatten. Zie rubrieken 4.3 en 4.4.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie.
Het poeder is een witte tot gebroken witte compacte kristallijne prop.
Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze vloeistof.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Zostavax is geïndiceerd voor de preventie van herpes zoster (gordelroos) en postherpetische neuralgie
(PHN) door herpes zoster.
Zostavax is geïndiceerd voor vaccinatie bij personen van 50 jaar of ouder.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Personen moeten een enkelvoudige dosis (0,65 ml) krijgen.
De behoefte aan een boosterdosis is niet bekend. Zie rubrieken 4.8 en 5.1.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Zostavax bij kinderen en adolescenten zijn niet vastgesteld. Er
zijn geen gegevens beschikbaar.
Er is geen relevante toepassing van Zostavax bij kinderen en adolescenten voor de preventie van een
primaire varicella-infectie (waterpokken).
2
Wijze van toediening
Het vaccin kan subcutaan (SC) of intramusculair (IM) worden geïnjecteerd, bij voorkeur in het gebied
van de deltaspier (zie rubrieken 4.8 en 5.1).
Het vaccin dient bij patiënten met ernstige trombocytopenie of een stollingsstoornis subcutaan te
worden toegediend (zie rubriek 4.4).
Het vaccin mag nooit intravasculair worden geïnjecteerd.
Voor te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van het geneesmiddel, zie
rubriek 6.6.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen of neomycine (kan aanwezig zijn als reststof, zie rubrieken 2 en 4.4).
Primaire en verworven immunodeficiëntie door aandoeningen zoals: acute en chronische
leukemievormen; lymfoom; andere aandoeningen die een invloed hebben op het beenmerg of
het lymfevatenstelsel; immunosuppressie door hiv/aids (zie rubrieken 4.4, 4.8 en 5.1); cellulaire
immunodeficiëntievormen.
Behandeling met immunosuppressiva (inclusief corticosteroïden in een hoge dosis) (zie
rubrieken 4.4 en 4.8). Zostavax is echter niet gecontra-indiceerd voor gebruik bij personen die
corticosteroïden plaatselijk of door inhalatie toegediend krijgen of bij een lage dosis
systemische corticosteroïden, en ook niet bij patiënten die corticosteroïden als
substitutietherapie krijgen, bv. bij bijnierschorsinsufficiëntie (zie rubrieken 4.8 en 5.1).
Actieve, onbehandelde tuberculose.
Zwangerschap. Zwangerschap dient tevens te worden voorkomen gedurende de eerste maand na
vaccinatie (zie rubriek 4.6).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Er moet altijd een geschikte medische behandeling en toezicht beschikbaar zijn in geval van een
zeldzame anafylactische/anafylactoïde reactie na de toediening van het vaccin. De mogelijkheid
bestaat immers dat een overgevoeligheidsreactie optreedt, niet alleen voor de werkzame bestanddelen
maar ook voor de hulpstoffen en reststoffen (bv. neomycine) die in het vaccin aanwezig zijn (zie
rubrieken 4.3, 4.8 en 6.1).
Een allergie voor neomycine uit zich meestal als contactdermatitis. Een geschiedenis van
contactdermatitis door neomycine vormt echter geen contra-indicatie om een levend-virusvaccin
toegediend te krijgen.
Zostavax is een levend, verzwakt varicella-zoster vaccin en toediening aan personen die lijden aan
immunosuppressie of immunodeficiëntie kan resulteren in verspreide varicella-zoster-virus ziekte,
inclusief fatale uitkomsten. Bij patiënten die eerder werden behandeld met immunosuppressiva dient
vóór toediening van Zostavax het herstel van het immuunsysteem nauwkeurig te worden geëvalueerd
(zie rubriek 4.3).
Bij volwassenen met een vastgestelde besmetting met hiv, met of zonder bewijs van
immunosuppressie, zijn de veiligheid en werkzaamheid van Zostavax niet vastgesteld (zie
rubriek 4.3). Er is echter een fase II veiligheids- en immunogeniciteitsstudie bij met hiv besmette
3
volwassenen met behouden immuunfunctie (CD4+T-
celtelling ≥
200 cellen/microliter) uitgevoerd (zie
rubrieken 4.8 en 5.1).
Dit vaccin dient bij personen met ernstige trombocytopenie of een stollingsstoornis subcutaan te
worden toegediend, aangezien intramusculaire injectie bij deze personen een bloeding kan
veroorzaken.
Zostavax is niet geïndiceerd voor de behandeling van herpes zoster of PHN.
Bij personen die een matige tot ernstige acute met koorts gepaard gaande ziekte of een infectie
hebben, dient de vaccinatie te worden uitgesteld.
Zoals bij alle vaccins is het mogelijk dat vaccinatie met Zostavax niet bij alle gevaccineerde personen
tot bescherming leidt. Zie rubriek 5.1.
Overdracht
In klinische studies met Zostavax is er geen overdracht van het vaccinvirus gerapporteerd. Uit de
ervaring na het op de markt brengen van varicellavaccins blijkt echter dat in zeldzame gevallen een
overdracht van het vaccinvirus kan optreden tussen personen die een varicella-achtige huiduitslag
ontwikkelen en personen die daarvoor vatbaar zijn [bijvoorbeeld jonge kleinkinderen die vatbaar zijn
voor het varicella-zostervirus (VZV)]. De overdracht van het vaccinvirus door personen die het
varicellavaccin toegediend kregen en die geen huiduitslag gelijkend op die van het varicella-zoster-
virus (VZV) ontwikkeld hebben, werd eveneens gerapporteerd. Dit is een theoretisch risico bij
vaccinatie met Zostavax. Het risico van overdracht van het verzwakte vaccinvirus van een
gevaccineerd persoon op een vatbare persoon moet worden afgewogen tegen het risico van het
ontwikkelen van de gewone herpes zoster en de mogelijke overdracht van het wild-type VZV op een
vatbare persoon.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (23 milligram) natrium per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen
natriumvrij
is.
Kalium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (39 milligram) kalium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
kaliumvrij
is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Zostavax kan gelijktijdig met een geïnactiveerd influenzavaccin toegediend worden als afzonderlijke
injecties en op verschillende plaatsen van het lichaam (zie rubriek 5.1).
Het gelijktijdige gebruik van Zostavax en het 23-valente pneumokokkenpolysacharidevaccin
resulteerde in een verminderde immunogeniciteit van Zostavax in een kleinschalig klinisch onderzoek.
Gegevens uit een grootschalige observationele studie toonden echter geen verhoogd risico aan op de
ontwikkeling van herpes zoster na gelijktijdige toediening van de twee vaccins.
Momenteel zijn er geen gegevens beschikbaar over het gelijktijdig gebruik met andere vaccins.
De gelijktijdige toediening van Zostavax met antivirale medicatie waarvan bekend is dat die
werkzaam is tegen VZV is niet beoordeeld.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Zostavax bij zwangere vrouwen. Conventioneel niet-
klinisch onderzoek heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft reproductietoxiciteit (zie
rubriek 5.3). Het is echter bekend dat een infectie met het in de natuur voorkomend varicella-zoster-
4
virus soms schadelijke effecten bij de foetus veroorzaakt. Zostavax wordt niet aanbevolen voor
toediening aan zwangere vrouwen. In elk geval dient een zwangerschap vermeden te worden
gedurende één maand volgend op de vaccinatie (zie rubriek 4.3).
Borstvoeding
Het is niet bekend of VZV in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet
worden gestaakt of dat Zostavax niet moet worden toegediend, waarbij het voordeel van borstvoeding
voor het kind en het voordeel van vaccinatie voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Zostavax werd niet in fertiliteitsonderzoeken beoordeeld.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen. Vermoedelijk heeft Zostavax echter geen of een verwaarloosbare invloed op
de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
a. Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bij klinische hoofdstudies waren reacties op de injectieplaats de meest voorkomende bijwerkingen.
Hoofdpijn en pijn in de extremiteit waren de meest voorkomende systemische bijwerkingen. Volgens
de meldingen was het merendeel van deze plaatselijke en systemische bijwerkingen licht van
intensiteit. Vaccingerelateerde ernstige bijwerkingen werden gemeld bij 0,01 % van de met Zostavax
gevaccineerde personen en de met placebo gevaccineerde personen.
Gegevens van een klinische studie (n=368) toonden aan dat het veiligheidsprofiel van de huidige
gekoelde formulering vergelijkbaar is met dat van de bevroren formulering.
b. Overzicht ongewenste voorvallen in tabelvorm
Bij klinische studies is de algemene veiligheid beoordeeld bij meer dan 57.000 volwassenen die met
Zostavax werden gevaccineerd.
Tabel 1 toont de vaccingerelateerde bijwerkingen op de injectieplaats en systemische bijwerkingen die
in de studie
Zostavax Efficacy and Safety Trial
(ZEST) en in de
Adverse Event Monitoring
Substudy
van de
Shingles Prevention Study
(SPS) in de 42 dagen na vaccinatie met een significant
hogere incidentie zijn gemeld bij de vaccingroep dan bij de placebogroep.
Ook aanvullende bijwerkingen, spontaan gemeld in het kader van postmarketingsurveillance, zijn
opgenomen in tabel 1. Aangezien deze voorvallen op vrijwillige basis gemeld zijn en betrekking
hebben op een populatie van onbekende omvang, is het niet mogelijk een betrouwbare schatting te
geven van de frequentie ervan, of te achterhalen of er een causaal verband bestaat met de blootstelling
aan het vaccin. De frequentie van deze bijwerkingen is daarom geschat op basis van de bijwerkingen
die bij SPS en ZEST zijn gemeld (hierbij is geen rekening gehouden met het feit of er volgens de
onderzoeker sprake was van een verband met het vaccin).
Bij het toekennen van frequentiecategorieën aan de bijwerkingen is de volgende indeling gebruikt:
Zeer vaak (
1/10);
Vaak
(≥
1/100 tot < 1/10);
Soms
(≥
1/1000 tot < 1/100);
Zelden (≥
1/10.000 tot < 1/1000);
Zeer zelden (< 1/10.000).
5
Tabel 1: Bijwerkingen gemeld bij klinische studies en in het kader van
postmarketingsurveillance
Systeem/orgaanklassen volgens
gegevensbank MedDRA
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Maag-darmstelselaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Bijwerkingen
Varicella, Herpes zoster (vaccinstam)
Lymfadenopathie (hals, oksel)
Overgevoeligheidsreacties, waaronder
anafylactische reacties
Hoofdpijn
1
Necrotiserende retinitis (patiënten die
immunosuppressiva nemen)
Misselijkheid
Huiduitslag
Artralgie, myalgie, Pijn in extremiteit
Injectieplaats: erytheem ,
pijn/gevoeligheid , pruritus
1,2
, zwelling
1,2
Injectieplaats: induratie
1
, hematoom
1
,
warmtegevoel
1
, huiduitslag, pyrexie
Injectieplaats: urticaria
1,2
1,2
1
Frequentie
Zeer zelden
Soms
Zelden
Vaak
Zeer zelden
Soms
Vaak
Vaak
Zeer vaak
Vaak
Zelden
1
2
Gemeld bij klinische studies.
Gemeld wanneer er specifiek naar gevraagd werd binnen 5 dagen na vaccinatie.
c. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
Vaccingerelateerde reacties op de injectieplaats kwamen bij met Zostavax gevaccineerde personen
significant vaker voor dan bij personen die gevaccineerd werden met placebo. Bij de SPS-studie was
de totale incidentie van vaccingerelateerde reacties op de injectieplaats bij personen van 60 jaar en
ouder 48 % voor Zostavax en 17 % voor placebo.
Bij de ZEST-studie was de totale incidentie van vaccingerelateerde reacties op de injectieplaats bij
personen van 50 tot en met 59 jaar 63,9 % voor Zostavax en 14,4 % voor placebo. Volgens de
meldingen was het merendeel van deze bijwerkingen licht van intensiteit.
Bij andere klinische studies waarbij Zostavax onderzocht werd bij personen van 50 jaar of ouder,
waaronder een studie waarbij gelijktijdige toediening van een geïnactiveerd influenzavaccin
plaatsvond, werden bij personen van 50 tot en met 59 jaar naar verhouding meer reacties op de
injectieplaats gerapporteerd die licht tot matig van intensiteit waren dan bij personen
60 jaar (zie
rubriek 5.1).
Bij personen van 50 jaar of ouder werd Zostavax subcutaan (SC) of intramusculair (IM) toegediend
(zie rubriek 5.1). Hoewel het algemene veiligheidsprofiel op andere punten voor de SC en IM
toedieningsweg vergelijkbaar was, bleken reacties op de injectieplaats bij IM gebruik significant
minder vaak voor te komen dan bij SC gebruik (respectievelijk bij 34 % en 64 % van de personen).
Herpes zoster/herpes-zosterachtige huiduitslag en varicella/varicella-achtige huiduitslag bij klinische
studies
Bij klinische studies kwam herpes zoster/herpes-zosterachtige huiduitslag in de eerste 42 dagen na
vaccinatie bij zowel Zostavax-gebruikers als placebogebruikers weinig voor. Het merendeel van de
gevallen van huiduitslag werd als licht tot matig aangemerkt; in de klinische setting werden geen
6
complicaties als gevolg van huiduitslag waargenomen. Het merendeel van de gemelde gevallen van
huiduitslag waarbij PCR-analyse VZV-positiviteit aantoonde, bleek verband te houden met VZV van
het wildtype.
Bij de studies SPS en ZEST werd herpes zoster/herpes-zosterachtige huiduitslag in zowel de
Zostavax-groep als de placebogroep bij minder dan 0,2 % van de personen gemeld en bleek er tussen
de twee groepen geen significant verschil te bestaan. Het aandeel personen waarbij varicella/varicella-
achtige huiduitslag werd gemeld, was in beide groepen lager dan 0,7 %.
In geen van de bij SPS en ZEST afgenomen monsters werd de Oka/Merck-stam van VZV aangetoond.
VZV werd aangetoond in één (0,01 %) monster van een Zostavax-gebruiker bij wie varicella/varicella-
achtige huiduitslag was gemeld, maar er kon niet worden vastgesteld om welke virusstam (het
wildtype of de Oka/Merck-stam) het ging. Bij alle andere klinische studies samen werd de
Oka/Merck-stam bij PCR-analyse slechts aangetoond in de laesiemonsters van 2 personen bij wie
varicella-achtige huiduitslag was gemeld (ontstaan op dag 8 en dag 17).
d. Bijzondere populaties
Volwassenen met een voorgeschiedenis van herpes zoster voorafgaand aan de vaccinatie
Zostavax werd toegediend bij personen van 50 jaar of ouder die een voorgeschiedenis van herpes
zoster (HZ) hadden voorafgaand aan de vaccinatie (zie rubriek 5.1). Over het geheel genomen was het
veiligheidsprofiel bij deze personen vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel dat was waargenomen bij
de
Adverse Event Monitoring Substudy
van SPS.
Volwassenen onder chronische/onderhoudsbehandeling met systemische corticosteroïden
Bij personen van 60 jaar of ouder die gedurende minstens 2 weken voorafgaand aan rekrutering en
gedurende minstens 6 weken na de vaccinatie chronische/onderhoudsbehandeling met systemische
corticosteroïden ondergingen met een dagelijkse dosering overeenkomend met 5 tot 20 mg prednison,
bleek het veiligheidsprofiel over het geheel genomen vergelijkbaar te zijn met het veiligheidsprofiel
dat was waargenomen bij de
Adverse Event Monitoring Substudy
van SPS (zie rubrieken 4.3 en 5.1).
Met hiv besmette volwassenen met een behouden immuunfunctie
Bij een klinische studie werd Zostavax toegediend aan met hiv besmette volwassenen (18 jaar of
ouder, CD4+T-celtelling
200 cellen/µl) (zie rubriek 5.1). Het veiligheidsprofiel was over het geheel
genomen vergelijkbaar met dat bij de
Adverse Event Monitoring Substudy
van SPS. Bijwerkingen
werden gevolgd tot dag 42 na de vaccinatie en ernstige bijwerkingen gedurende de gehele
studieperiode (dus tot en met dag 180). Bij de 295 personen die Zostavax kregen, werd één geval van
ernstige vaccingerelateerde maculopapulaire huiduitslag gemeld, op dag 4 na dosis 1 van Zostavax
(zie rubriek 4.3).
VZV-seronegatieve volwassenen
Op grond van beperkte gegevens uit 2 klinische studies waarbij VZV-seronegatieve of laag-
seropositieve personen (van 30 jaar of ouder) een levend, verzwakt zostervaccin kregen, bleken de
bevindingen wat betreft reacties op de injectieplaats en systemische reacties over het geheel genomen
vergelijkbaar te zijn met die bij andere personen die in het kader van een klinische studie Zostavax
hadden gekregen. Koorts werd gemeld bij 2 van de 27 personen. Bij geen van de personen werd
varicella-achtige of herpes-zosterachtige huiduitslag gemeld. Er werden geen ernstige
vaccingerelateerde bijwerkingen gemeld.
e. Andere studies
Volwassenen bij wie extra doses werden toegediend/hervaccinatie plaatsvond
Bij een klinische studie kregen volwassenen van 60 jaar of ouder 42 dagen na hun eerste dosis
Zostavax een tweede dosis (zie rubriek 5.1). De frequentie van vaccingerelateerde bijwerkingen na de
tweede Zostavax-dosis was in het algemeen vergelijkbaar met de frequentie die na de eerste dosis was
waargenomen.
7
Bij een andere studie werd Zostavax toegediend als boosterdosis bij personen van 70 jaar of ouder
zonder voorgeschiedenis van HZ die circa 10 jaar eerder een eerste dosis hadden gekregen, en als
eerste dosis bij personen van 70 jaar of ouder zonder voorgeschiedenis van HZ (zie rubriek 5.1). De
frequentie van vaccingerelateerde bijwerkingen na gebruik van Zostavax als boosterdosis was in het
algemeen vergelijkbaar met de frequentie na gebruik van Zostavax als eerste dosis.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is zelden melding gemaakt van toediening van een hogere dosis Zostavax dan aanbevolen. Het
bijwerkingenprofiel was vergelijkbaar met het profiel waargenomen bij de aanbevolen dosis Zostavax.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: vaccins, viraal vaccin; ATC-code: J07BK02
Werkingsmechanisme
Iemand met een VZV-besmetting, inclusief degenen zonder een klinische geschiedenis van varicella,
loopt het risico herpes zoster te ontwikkelen. Dit risico blijkt een causaal verband te hebben met een
afname van de VZV-specifieke immuniteit. Zostavax bleek de VZV-specifieke immuniteit te
versterken en men is van mening dat dit het mechanisme is waarmee het bescherming biedt tegen
herpes zoster en de complicaties ervan (zie Immunogeniciteit).
Klinische werkzaamheid
De beschermende klinische werkzaamheid van Zostavax werd aangetoond bij twee grootschalige,
gerandomiseerde, placebogecontroleerde klinische studies waarbij personen Zostavax subcutaan
geïnjecteerd kregen (zie tabellen 2 en 3).
Zostavax Efficacy and Safety Trial (ZEST) bij personen van 50 tot en met 59 jaar:
De ZEST-studie was een placebogecontroleerde, dubbelblinde klinische studie waarbij
22.439 personen gerandomiseerd verdeeld werden over een groep die een enkele dosis Zostavax
ontving of een enkele dosis placebo en vervolgens gedurende een mediane periode van 1,3 jaar
(spreiding: 0 tot 2 jaar) werden gevolgd ter controle op ontwikkeling van herpes zoster. Definitieve
vaststelling van gevallen van herpes zoster vond plaats door middel van
polymerasekettingreactieanalyse (PCR-analyse) [86 %], of, als er geen virus werd aangetoond, op
grond van het oordeel van een klinische beoordelingscommissie [14 %]. Onder Zostavax-gebruikers
was de incidentie van herpes zoster significant lager dan onder degenen die placebo hadden gekregen
(zie tabel 2).
8
Tabel 2: Vergelijking van de werkzaamheid van Zostavax en placebo voor wat betreft de
incidentie van herpes zoster bij de ZEST-studie onder personen van 50 tot en met 59 jaar*
Zostavax
Aantal
personen
Aantal
gevallen
van
herpes
zoster
30
Incidentie van
herpes zoster per
1000 persoonsjaren
Aantal
personen
Placebo
Aantal
gevallen
van
herpes
zoster
99
Incidentie
van herpes
zoster per
1000
persoonsjaren
6,6
Werkzaamheid
van vaccin
(95 %-BI)
11.211
2,0
11.228
70 %
(54 %, 81 %)
* De analyse had betrekking op de intent-to-treatpopulatie (ITT-populatie), bestaande uit alle personen die bij ZEST waren
gerandomiseerd.
Shingles Prevention Study (SPS) bij personen van 60 jaar en ouder:
De SPS-studie was een placebogecontroleerde, dubbelblinde klinische studie waarbij 38.546 personen
gerandomiseerd verdeeld werden over een groep die een enkele dosis Zostavax ontving of een enkele
dosis placebo en vervolgens gedurende een mediane periode van 3,1 jaar (spreiding: 31 dagen tot
4,9 jaar) werden gevolgd ter controle op de ontwikkeling van herpes zoster.
In vergelijking met placebo leidde Zostavax tot een significant lagere incidentie van herpes zoster (zie
tabel 3).
Tabel 3: Vergelijking van de werkzaamheid van Zostavax en placebo voor wat betreft de
incidentie van herpes zoster bij de SPS-studie bij personen van 60 jaar en ouder*
Leeftijds-
groep
Aantal
personen
Zostavax
Aantal
gevallen
van
herpes
zoster
315
122
193
156
Incidentie
van herpes
zoster per
1000
persoonsjaren
5,4
3,9
7,2
6,7
Aantal
personen
Placebo
Aantal
gevallen
van
herpes
zoster
642
334
308
261
Incidentie
van herpes
zoster per
1000
persoonsjaren
11,1
10,8
11,5
11,4
Werkzaamheid
van vaccin
(95 %-BI)
60
60 t/m 69
19.254
10.370
8884
7621
19.247
10.356
8891
7559
51 % (44 %,
58 %)
64 % (56 %,
71 %)
38 % (25 %,
48 %)
41 % (28 %;
52 %)
70
70 t/m 79
* De analyse had betrekking op de gemodificeerde intent-to-treatpopulatie (MITT-populatie), bestaande uit alle personen die
bij de studie waren gerandomiseerd en gedurende ten minste 30 dagen na de vaccinatie werden gevolgd en bij wie in de
eerste 30 dagen na vaccinatie geen evalueerbaar geval van herpes zoster tot ontwikkeling kwam.
Bij randomisatie werden de leeftijdsgroepen 60 t/m 69 jaar en
70 jaar gehanteerd.
Bij de SPS werd de daling van herpes zoster bij vrijwel alle dermatomen waargenomen. Zoster
ophthalmicus trad op bij 35 personen die met Zostavax waren gevaccineerd tegenover bij 69 personen
die placebo toegediend hadden gekregen. Gezichtsstoornissen traden op bij 2 personen die met
Zostavax waren gevaccineerd tegenover bij 9 personen die placebo toegediend hadden gekregen.
In vergelijking met placebo leidde Zostavax tot een significant lagere incidentie van Postherpetische
Neuralgie (PHN) (zie tabel 4). Bij de patiënten die herpes zoster ontwikkelden, verminderde Zostavax
het risico om vervolgens PHN te ontwikkelen. Bij de vaccingroep bedroeg het risico om PHN na
herpes zoster te ontwikkelen 9 % (27/315), terwijl dit bij de placebogroep 13 % (80/642) bedroeg. Dit
effect was duidelijker bij de groep van oudere patiënten (
70 jaar), bij wie het risico om PHN na
9
herpes zoster te ontwikkelen tot 10 % daalde bij de vaccingroep tegenover tot 19 % bij de
placebogroep.
Tabel 4: Werkzaamheid van Zostavax op de incidentie van PHN
in vergelijking met placebo bij
de SPS-studie bij personen van 60 jaar en ouder
*
Leeftijds-
groep
Aantal
personen
Zostavax
Aantal
gevallen
van
PHN
27
8
19
12
Incidentie
van PHN per
1000
persoonsjaren
0,5
0,3
0,7
0,5
Aantal
personen
Placebo
Aantal
gevallen
van
PHN
80
23
57
45
Incidentie
van PHN per
1000
persoonsjaren
1,4
0,7
2,1
2,0
Werkzaamheid
van vaccin
(95 %-BI)
60
60 t/m 69
19.254
10.370
8884
7621
19.247
10.356
8891
7559
67 %
§
(48 %, 79 %)
66 %
(20 %, 87 %)
67 %
(43 %, 81 %)
74 %
(49 %, 87 %)
70
70 t/m 79
† PHN was gedefinieerd als aan herpes zoster gerelateerde pijn
die aan de hand van de vragenlijst Zoster Brief Pain Inventory
(ZBPI) werd aangemerkt als
3 (op een schaal van 0 tot 10) en meer dan 90 dagen na aanvang van de herpes-
zostergerelateerde huiduitslag was ontstaan of nog voortduurde.
* De gegevens in de tabel hebben betrekking op de gemodificeerde intent-to-treatpopulatie (MITT-populatie), bestaande uit
alle personen die bij de studie waren gerandomiseerd en gedurende ten minste 30 dagen na de vaccinatie werden gevolgd en
bij wie in de eerste 30 dagen na vaccinatie geen evalueerbaar geval van herpes zoster tot ontwikkeling kwam.
Bij randomisatie werden de leeftijdsgroepen 60 t/m 69 jaar en
70 jaar gehanteerd.
§ Een voor leeftijd gecorrigeerde schatting op basis van de bij randomisatie gehanteerde leeftijdsgroepen (60 t/m 69 en
70 jaar).
Zostavax gaf een significant lagere ziektelastscore (BOI-score) voor aan herpes zoster (HZ)
gerelateerde pijn (zie tabel 5).
Tabel 5: Vermindering van de aan zoster gerelateerde pijn, gemeten aan de hand van de BOI
-
score, bij de SPS-studie bij personen van 60 jaar en ouder
Leeftijds-
groep
Aantal
personen
Zostavax
Aantal
bevestigde
gevallen
van
herpes
zoster
315
122
193
156
Gemiddelde
BOI-score
Aantal
personen
Placebo
Aantal
bevestigde
gevallen
van
herpes
zoster
642
334
308
261
Gemiddelde
BOI-score
Werkzaamheid
van vaccin
(95 %-BI)
60
60 t/m 69
19.254
10.370
8884
7621
2,21
1,5
3,47
3,04
19.247
10.356
8891
7559
5,68
4,33
7,78
7,43
61 % (51 %,
69 %)
66 % (52 %,
76 %)
55 % (40 %,
67 %)
59 % (43 %,
71 %)
70
70 t/m 79
De BOI-score voor aan herpes zoster gerelateerde pijn is een samengestelde score die betrekking heeft op de incidentie, de
ernst en de duur van acute en chronische aan herpes zoster gerelateerde pijn die is opgetreden gedurende een opvolgperiode
van 6 maanden.
Bij randomisatie werden de leeftijdsgroepen 60 t/m 69 jaar en
70 jaar gehanteerd.
10
Preventie van gevallen met HZ met ernstige pijn bij de volledige studiepopulatie van SPS
In vergelijking met placebo zorgde Zostavax voor een daling van de incidentie van herpes zoster met
ernstige en langdurende pijn (score ernst-volgens-duur > 600) met 73 % (95 % betrouwbaarheidsinterval:
[46 tot 87 %]) (respectievelijk 40 en 11 gevallen).
Daling van ernst-volgens-duur van pijn door herpes zoster bij gevaccineerde personen die herpes zoster
ontwikkelden
Met betrekking tot de acute pijn (pijn tussen 0 en 30 dagen) was er geen statistisch significant verschil
tussen de vaccingroep en de placebogroep.
In vergelijking met placebo zorgde Zostavax bij gevaccineerde personen die PHN ontwikkelden echter
voor een significante daling van de (chronische) pijn door PHN. In de periode van 90 dagen na het
optreden van de huiduitslag tot het einde van de opvolgperiode was er een daling met 57 % voor de
score ernst-volgens-duur (gemiddelde score van 347 voor Zostavax en 805 voor placebo; p=0,016).
Over het geheel genomen zorgde Zostavax bij gevaccineerde personen die herpes zoster ontwikkelden
in vergelijking met een placebo voor een significante daling van de algemene acute en chronische pijn
door herpes zoster. Gedurende een (acute en chronische) opvolgperiode van 6 maanden was er een
daling van 22 % (p=0,008) voor de score ernst-volgens-duur en een daling van 52 % (95 %
betrouwbaarheidsinterval: [7 tot 74 %]) (van 6,2 % tot 3,5 %) voor het risico om herpes zoster te
hebben met ernstige en langdurende pijn (score ernst-volgens-duur van > 600).
Duur van het beschermende effect van Zostavax
De duur van het beschermende effect na de vaccinatie werd geëvalueerd via langere opvolgperiodes
bij de studies
Short-term Persistence Substudy
(STPS) en
Long-term Persistence Substudy
(LTPS).
De bevindingen onderbouwden dat Zostavax gedurende de looptijd van de geëvalueerde
opvolgperiodes voordeel blijft opleveren. De STPS-studie werd uitgevoerd om aanvullende informatie
te verzamelen over de duur van de werkzaamheid van het vaccin bij de personen die bij de SPS-studie
met Zostavax waren gevaccineerd
.
De duur van de werkzaamheid van Zostavax werd bij de STPS-studie gedurende 4 tot 7 jaar na vaccinatie
geëvalueerd, onder 7320 met Zostavax en 6950 met placebo gevaccineerden bij de SPS-studie (de
gemiddelde leeftijd op het moment van rekrutering was 73,3 jaar). Bij de LTPS-studie werd de duur van
de werkzaamheid van Zostavax gedurende 7 tot 10 jaar na vaccinatie geëvalueerd, onder 6867 personen
die op een eerder moment gevaccineerd waren met Zostavax (de gemiddelde leeftijd op het moment van
rekrutering voor de LTPS was 74,5 jaar). De mediane opvolgduur was bij de STPS en de LTPS
respectievelijk ~1,2 jaar (spreiding: 1 dag tot 2,2 jaar) en circa 3,9 jaar (spreiding: 1 week tot 4,75 jaar).
Tijdens de STPS werd Zostavax aangeboden aan met placebo gevaccineerde personen, waarna hun
deelname aan de STPS-studie als beëindigd werd aangemerkt. Bij de LTPS-studie was geen sprake van
een gelijktijdige controlegroep die met een placebo was gevaccineerd; in plaats daarvan werden gegevens
van eerdere placebogebruikers gebruikt om de werkzaamheid van Zostavax te beoordelen.
In de STPS waren er 84 evalueerbare gevallen van herpes zoster [8,4/1000 persoonsjaren] in de Zostavax-
groep en 95 evalueerbare gevallen [14,0/1000 persoonsjaren] in de placebogroep. Tijdens de
opvolgperiode van de STPS bedroeg de geschatte vaccinwerkzaamheid 40 % (95 %-BI: [18 tot 56 %])
voor de incidentie van herpes zoster, 60 % (95 %-BI: [-10 tot 87 %]) voor de incidentie van PHN en 50 %
(95 %-BI: [14 tot 71 %]) voor de aan herpes zoster gerelateerde BOI.
In de LTPS zijn er 263 evalueerbare gevallen van herpes zoster gemeld bij 261 patiënten
[10,3/1000 persoonsjaren]. De geschatte vaccinwerkzaamheid tijdens de opvolgperiode van de LTPS
bedroeg 21 % (95 %-BI: [11 tot 30 %]) voor de incidentie van herpes zoster, 35 % (95 %-BI: [9 tot
56 %]) voor de incidentie van PHN en 37 % (95 %-BI: [27 tot 46 %]) voor de aan herpes zoster
gerelateerde BOI.
11
Langetermijn-effectiviteitsstudie bij personen van 50 jaar en ouder
In een grootschalig prospectief observationeel cohort-onderzoek, uitgevoerd in de VS, naar de
langetermijn-effectiviteit van Zostavax werden personen van 50 jaar en ouder gevolgd ten tijde van de
vaccinatie en gecontroleerd op optreden van HZ en PHN op gevalideerde eindpunten.
507.444 van de 1.505.647 proefpersonen kregen Zostavax tussen 2007 en 2018. In totaal zijn
75.135 bevestigde gevallen van HZ en 4954 bevestigde gevallen van PHN (> 90 dagen aan zoster
gerelateerde pijn) waargenomen. De resultaten tonen aan dat Zostavax effectief 8-10 jaar lang HZ- en
PHN-incidentie reduceert bij gevaccineerde personen vergeleken met een ongevaccineerde
referentiegroep.
Geschatte vaccineffectiviteit (VE) tegen HZ per leeftijdsgroep op het moment van vaccinatie en de
geschatte gemiddelde VE over de eerste 3, 5, 8 en 10 jaar na vaccinatie zijn hieronder weergegeven (zie
tabel 6).
Tabel 6: VE
van Zostavax tegen HZ gedurende de onderzoeksperiode en gemiddeld over 3, 5, 8
en 10 jaar, per leeftijdsgroep op het moment van vaccinatie. 2007 tot en met 2018.
Leeftijd bij vaccinatie*
50-59 jaar
60-69 jaar
70-79 jaar
80+ jaar
Over alle
leeftijds-
groepen
VE %
(95 %-BI)
VE %
(95 %-BI)
VE gedurende
studieperiode
2007-2018
Gemiddelde
VE§
3 jaar na
vaccinatie
5 jaar na
vaccinatie
8 jaar na
vaccinatie
10 jaar na
vaccinatie
VE %
(95 %-BI)
VE %
(95 %-BI)
VE %
(95 %-BI)
48 %
(44, 51)
47 %
(46, 49)
44 %
(42, 46)
41 %
(38, 45)
46 %
(45, 47)
57 %
(52, 61)
50 %
(46, 54)
42 %
(34, 49)
57 %
(55, 58)
51 %
(49, 52)
44 %
(42, 46)
40 %
(38, 42)
50 %
(48, 53)
46 %
(44, 48)
39 %
(37, 42)
36 %
(33, 39)
48 %
(44, 52)
41 %
(37, 45)
36 %
(31, 40)
31 %
(26, 36)
54 %
(53, 55)
48 %
(47, 49)
42 %
(40, 43)
38 %
(37, 40)
† VE
werd geschat voor het eerste voorval van herpes zoster tijdens opvolging en werd berekend als (1-hazards ratio)*100
* Cox-modellen aangepast aan kalendertijd, leeftijd, geslacht, ras/etnische groep, gebruik van gezondheidszorg
(griepvaccinatie, aantal weken polikliniekbezoeken per jaar), co-morbiditeit-omstandigheden (DxCG score, HCUP risk
score), immuno-incompetente status gedurende opvolging
VE gedurende studieperiode is de VE berekend over de volledige duur van de studie (2007-2018)
§ Gemiddelde VE werd berekend als het gewogen gemiddelde van de jaarlijkse VE geschat over respectievelijk 3, 5, 8 en
10 jaar, waar de gewichten proportioneel zijn voor de gehele tijdsperiode.
¶ Gegevens niet beschikbaar
Afkortingen: VE staat voor vaccineffectiviteit; BI betrouwbaarheidsinterval; DxCG diagnostic cost group; HCUP healthcare
cost and utilization project
Geschatte VE tegen PHN per leeftijdsgroep op het moment van vaccinatie en gemiddelde VE geschat
over de eerste 3, 5 en 8 jaar na vaccinatie worden hieronder weergegeven (zie tabel 7).
12
Tabel
7: VE† van
Zostavax tegen postherpetische neuralgie (PHN) gedurende de
onderzoeksperiode en gemiddeld over 3, 5 en 8 jaar, per leeftijdsgroep op het moment van
vaccinatie. 2007 tot en met 2018.
Leeftijd bij vaccinatie*
50-59 jaar
60-69 jaar
70-79 jaar
80+ jaar
Over alle
leeftijds-
groepen
VE %
(95 %-B I)
VE %
(95 %-BI)
VE gedurende
VE %
(95 %-BI)
VE %
(95 %-BI)
VE %
(95 %-BI)
studieperiode‡
2007-2018
63 %
(43, 76)
65 %
(60, 69)
60 %
(55, 64)
62 %
(55, 68)
62 %
(59, 65)
Gemiddelde
VE§
3 jaar na
vaccinatie
5 jaar na
vaccinatie
8 jaar na
vaccinatie
68 %
(40, 83)
62 %
(40, 76)
76 %
(71, 81)
71 %
(66, 75)
64 %
(59, 69)
71 %
(65, 76)
66 %
(61, 71)
61 %
(56, 66)
69 %
(60, 77)
63 %
(54, 70)
60 %
(50, 68)
72 %
(68, 75)
67 %
(64, 70)
61 %
(58, 65)
† VE werd geschat voor het eerste
voorval van herpes zoster tijdens opvolging en werd berekend als (1-hazards ratio)*100
* Cox-modellen aangepast aan kalendertijd, leeftijd, geslacht, ras/etnische groep, gebruik van gezondheidszorg
(griepvaccinatie, aantal weken polikliniekbezoeken per jaar), co-morbiditeit-omstandigheden (DxCG score, HCUP risk
score), immuno-incompetente status gedurende opvolging
‡ VE
gedurende studieperiode is de VE berekend over de volledige duur van de studie (2007-2018)
§ Gemiddelde VE werd berekend als het gewogen gemiddelde van de jaarlijkse VE geschat over respectievelijk 3, 5 en
8 jaar, waar de gewichten proportioneel zijn voor de gehele tijdsperiode.
¶ Gegevens niet beschikbaar
Afkortingen: VE staat voor vaccineffectiviteit; BI betrouwbaarheidsinterval; DxCG diagnostic cost group; HCUP healthcare
cost and utilization project
Immunogeniciteit van Zostavax
Shingles Prevention Study (SPS)
Binnen de SPS werd de immuunrespons op de vaccinatie beoordeeld bij een subgroep van de deelnemers
aan de studie (N=1395). In vergelijking met placebo leidde Zostavax 6 weken na vaccinatie tot een
significant hogere VZV-specifieke immuunrespons.
Zostavax Efficacy and Safety Trial (ZEST)
In ZEST werd de immuunrespons op vaccinatie beoordeeld in een willekeurig subcohort van 10 %
(n=1136 voor Zostavax en n=1133 voor placebo) van de in de ZEST-studie geïncludeerde personen.
Zostavax gaf 6 weken na vaccinatie een significant hogere VZV-specifieke immuunrespons dan
placebo.
Bij evaluatie 4 weken na de vaccinatie bleek de immunogeniciteit van de huidige Zostavax-
formulering, die stabiel blijft bij bewaring in de koelkast, vergelijkbaar te zijn met de
immunogeniciteit van de vroegere Zostavax-formulering, die in de vriezer moest worden bewaard.
Personen die Zostavax subcutaan (SC) of intramusculair (IM) kregen toegediend
Bij een gerandomiseerde, gecontroleerde klinische open-label studie werd Zostavax bij 353 personen
van 50 jaar of ouder ofwel via de SC toedieningsweg ofwel via de IM toedieningsweg toegediend.
Personen met ernstige trombocytopenie of een andere stollingsstoornis waren uitgesloten van
deelname. De VZV-specifieke immuunrespons op Zostavax in week 4 na vaccinatie was voor de twee
toedieningswegen vergelijkbaar.
13
Gelijktijdige toediening
In een dubbelblind, gecontroleerd klinisch onderzoek werden 762 volwassenen van 50 jaar of ouder
gerandomiseerd en kregen één dosis Zostavax die gelijktijdig (N=382) of niet-gelijktijdig (N=380) werd
toegediend met een geïnactiveerd split-influenzavaccin. De VZV-specifieke immuunrespons op beide
vaccins 4 weken na de vaccinatie was vergelijkbaar, of ze nu wel of niet tegelijkertijd werden toegediend.
In een dubbelblind, gecontroleerd klinisch onderzoek werden 473 volwassenen van 60 jaar of ouder
gerandomiseerd en kregen zij een enkele dosis Zostavax ofwel gelijktijdig (N=237) ofwel niet-
gelijktijdig (N=236) met het 23-valente pneumokokkenpolysacharidevaccin toegediend. Vier weken
na vaccinatie was de VZV-specifieke immuunrespons na gelijktijdig gebruik niet gelijk aan de VZV-
specifieke immuunrespons na niet-gelijktijdige toediening. Echter, in een cohortonderzoek naar de
effectiviteit bij 35.025
volwassenen ≥
60 jaar, uitgevoerd in de VS, werd geen verhoogd risico op
herpes zoster waargenomen bij personen die Zostavax en het 23-valente
pneumokokkenpolysacharidevaccin gelijktijdig (n=16.532) kregen in vergelijking met personen die
Zostavax kregen, bij routinematig gebruik, een maand tot een jaar na het 23-valente
pneumokokkenpolysacharidevaccin (n=18.493). De incidentie van HZ vergeleken tussen de twee
groepen geeft een aangepaste hazard ratio van 1,04 (95 %-BI, 0,92, 1,16) over een mediane follow-up
van 4,7 jaar. De gegevens tonen geen wijziging aan van de effectiviteit van Zostavax bij gelijktijdige
toediening.
Personen met een voorgeschiedenis van herpes zoster (HZ) voor vaccinatie
In een dubbelblinde, placebogecontroleerde, gerandomiseerde klinische studie werd Zostavax
toegediend aan 100 personen van 50 jaar of ouder met een voorgeschiedenis van herpes zoster voor
vaccinatie om de immunogeniciteit en veiligheid van Zostavax te beoordelen (zie rubriek 4.8).
Zostavax leidde 4 weken na de vaccinatie tot een significant hogere VZV-specifieke immuunrespons
dan placebo. De VZV-specifieke immuunrespons kwam over het algemeen overeen bij personen van
50 tot en met 59 jaar en
personen van ≥
60 jaar.
Volwassenen bij wie extra doses werden toegediend/hervaccinatie plaatsvond
De noodzaak, of het moment van toedienen, van een boosterdosis is nog niet vastgesteld voor
Zostavax. In een open-label studie werd Zostavax toegediend als: (1) een boosterdosis aan
201 patiënten van 70 jaar of ouder met een negatieve voorgeschiedenis van herpes zoster die ongeveer
10 jaar daarvoor een eerste dosis hadden ontvangen als deelnemers aan de SPS, en (2) een eerste dosis
aan 199 patiënten van 70 jaar of ouder met een negatieve voorgeschiedenis van herpes zoster. De
VZV-specifieke immuunrespons op het vaccin 6 weken na de vaccinatie was vergelijkbaar in de groep
van de boosterdosis en van de eerste dosis.
Personen onder chronische/onderhoudsbehandeling met systemische corticosteroïden
In een dubbelblinde, placebogecontroleerde, gerandomiseerde klinische studie werd Zostavax
toegediend aan 206 personen van 60 jaar of ouder die een chronische/onderhoudsbehandeling met
systemische corticosteroïden kregen met een dagelijks dosisequivalent van 5 tot 20 mg prednison
gedurende ten minste 2 weken voorafgaand aan deelname aan de studie en 6 weken of meer na
vaccinatie om het immunogeniciteits- en veiligheidsprofiel van Zostavax te beoordelen. In
vergelijking met placebo leidde Zostavax 6 weken na de vaccinatie tot een hogere VZV-specifieke
immuunrespons.
Met hiv besmette volwassenen met behouden immuunfunctie
In een dubbelblinde, placebogecontroleerde gerandomiseerde klinische studie werd Zostavax
toegediend aan met hiv besmette volwassenen (18 jaar of ouder; mediane leeftijd 49 jaar) die een
geschikte antiretroviralebehandeling kregen met behoud van de immuunfunctie (CD4+T-celtelling
200 cellen/µl). Hoewel Zostavax is geïndiceerd als een schema met een enkele dosis (zie
rubriek 4.2), werd een schema met twee doses gebruikt. 286 personen kregen twee doses en
9 personen kregen slechts één dosis. De VZV-specifieke immuunrespons na dosis 1 en 2 was
vergelijkbaar (zie rubriek 4.3).
Patiënten met een verzwakt immuunsysteem
Het vaccin is niet bestudeerd bij patiënten met een verzwakt immuunsysteem.
14
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Zostavax in alle subgroepen van pediatrische
patiënten (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn geen conventionele niet-klinische studies verricht, maar er zijn geen niet-klinische
bedenkingen die relevant worden geacht voor de klinische veiligheid dan de gegevens die in andere
rubrieken van de samenvatting voor de productkenmerken (SmPC) worden vermeld.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder:
Sucrose
Gehydrolyseerde gelatine
Natriumchloride
Kaliumdiwaterstoffosfaat
Kaliumchloride
Mononatrium L-glutamaatmonohydraat
Dinatriumfosfaat
Natriumhydroxide (om de pH aan te passen)
Ureum
Oplosmiddel:
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
18 maanden.
Na reconstitutie moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. Bij gebruik is echter aangetoond dat
het product gedurende 30 minuten stabiel blijft wanneer het wordt bewaard bij 20 °C
25 °C.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C
8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
15
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Zostavax met oplosmiddel voor reconstitutie geleverd in een flacon:
Poeder in een flacon (glas) met stop (butylrubber) en flip-off kapje (aluminium) en oplosmiddel in een
flacon (glas) met stop (chloorbutylrubber) en flip-off kapje (aluminium) in een verpakkingsgrootte van
1 of 10.
Zostavax met oplosmiddel voor reconstitutie geleverd in een voorgevulde spuit:
Poeder in een flacon (glas) met stop (butylrubber) en flip-off kapje (aluminium) en oplosmiddel in een
voorgevulde spuit (glas) met plunjerstop (chloorbutylrubber) en beschermdopje (styreen-
butadieenrubber) met één of twee losse naalden in een verpakkingsgrootte van 1, 10 of 20.
Poeder in een flacon (glas) met stop (butylrubber) en flip-off kapje (aluminium) en oplosmiddel in een
voorgevulde spuit (glas) met plunjerstop (chloorbutylrubber) en beschermdopje (styreen-
butadieenrubber) zonder naald in een verpakkingsgrootte van 1, 10 of 20.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voordat het poeder met het oplosmiddel wordt gemengd, is het vaccinpoeder een witte tot gebroken
witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere en kleurloze vloeistof. Na
reconstitutie is Zostavax een half doorzichtige tot doorzichtige, gebroken witte tot lichtgele vloeistof.
Contact met desinfectiemiddelen vermijden, aangezien deze het vaccinvirus kunnen inactiveren.
Gebruik het meegeleverde oplosmiddel om het vaccin te reconstitueren.
Het is belangrijk voor elke patiënt een afzonderlijke steriele spuit en -naald te gebruiken om
overdracht van infectieuze stoffen van één persoon op een andere te voorkomen.
Eén naald moet gebruikt worden voor reconstitutie en een aparte, nieuwe naald voor injectie.
Aanwijzingen voor de reconstitutie
Zostavax met oplosmiddel voor reconstitutie geleverd in een flacon:
Trek de volledige inhoud van de flacon met oplosmiddel op in een injectiespuit.
Spuit de hele inhoud van de injectiespuit in de flacon met het poeder.
Voorzichtig schudden om volledig op te lossen.
Controleer het gereconstitueerde vaccin voorafgaand aan toediening visueel op eventuele
aanwezigheid van vreemde deeltjes en/of een afwijkend uiterlijk. Gooi het vaccin weg indien een van
beide wordt waargenomen.
Het wordt aanbevolen het vaccin onmiddellijk na reconstitutie toe te dienen om het verlies van
werkzaamheid tot een minimum te beperken. Ongebruikt gereconstitueerd vaccin weggooien als
het niet binnen de 30 minuten wordt gebruikt.
Vries het gereconstitueerde vaccin niet in.
Zuig de volledige inhoud van de flacon met het gereconstitueerde vaccin in een injectiespuit op,
verwissel de naald en injecteer het hele volume subcutaan of intramusculair.
Zostavax met oplosmiddel voor reconstitutie geleverd in een voorgevulde spuit:
Om de naald te bevestigen moet deze stevig op het uiteinde van de spuit worden geplaatst en bevestigd
door een kwartslag te draaien (90 °).
16
Spuit de hele inhoud van de injectiespuit in de flacon met het poeder. Voorzichtig schudden om
volledig op te lossen.
Controleer het gereconstitueerde vaccin voorafgaand aan toediening visueel op eventuele
aanwezigheid van vreemde deeltjes en/of een afwijkend uiterlijk. Gooi het vaccin weg indien een van
beide wordt waargenomen.
Het wordt aanbevolen het vaccin onmiddellijk na reconstitutie toe te dienen om het verlies van
werkzaamheid tot een minimum te beperken. Ongebruikt gereconstitueerd vaccin weggooien als
het niet binnen de 30 minuten wordt gebruikt.
Vries het gereconstitueerde vaccin niet in.
Zuig de volledige inhoud van de flacon met het gereconstitueerde vaccin in een injectiespuit op,
verwissel de naald en injecteer het hele volume subcutaan of intramusculair.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/001
EU/1/06/341/002
EU/1/06/341/005
EU/1/06/341/006
EU/1/06/341/007
EU/1/06/341/008
EU/1/06/341/009
EU/1/06/341/010
EU/1/06/341/011
EU/1/06/341/012
EU/1/06/341/013
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 19 mei 2006
Datum van laatste verlenging: 11 februari 2016
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
17
BIJLAGE II
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOFFEN EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
18
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOFFEN EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stoffen
Merck Sharp & Dohme LLC
770 Sumneytown Pike
West Point, Pennsylvania
19486 Verenigde Staten van Amerika
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tusse
n de voordelen en risico’s of nadat
een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor bep
erking van de risico’s tot een minimum) is bere
ikt.
19
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
20
A. ETIKETTERING
21
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Zostavax - Poeder in flacon en oplosmiddel in flacon - verpakking van 1, 10
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
Gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus, Oka/Merck-stam, (levend
,
verzwakt) ≥
19.400 PFU
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, NaCl, kaliumdiwaterstoffosfaat, KCl, mononatrium L-
glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, NaOH, ureum, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1 flacon (poeder) + 1 flacon (oplosmiddel)
10 flacons (poeder) + 10 flacons (oplosmiddel)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane of intramusculaire toediening.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren. Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de buitenverpakking
bewaren ter bescherming tegen licht.
22
Na reconstitutie onmiddellijk gebruiken of binnen de 30 minuten indien bewaard bij 20 °C
25 °C.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/001
EU/1/06/341/002
verpakking van 1
verpakking van 10
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
23
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
FLACON MET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Zostavax poeder voor injectie
SC/IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
MSD
OVERIGE
24
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
FLACON MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Zostavax
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
MSD
OVERIGE
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Zostavax - Poeder in flacon en oplosmiddel in voorgevulde spuit zonder naald - verpakking van
1, 10, 20
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus, Oka/Merck-
stam,
(levend, verzwakt) ≥
19.400 PFU
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, NaCl, kaliumdiwaterstoffosfaat, KCl, mononatrium L-
glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, NaOH, ureum,water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1 flacon (poeder) + 1 voorgevulde spuit zonder naald (oplosmiddel)
10 flacons (poeder) + 10 voorgevulde spuiten zonder naald (oplosmiddel)
20 flacons (poeder) + 20 voorgevulde spuiten zonder naald (oplosmiddel)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane of intramusculaire toediening.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
26
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren. Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de buitenverpakking bewaren
ter bescherming tegen licht.
Na reconstitutie onmiddellijk gebruiken of binnen de 30 minuten, indien bewaard bij 20 °C
25 °C.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/005
EU/1/06/341/006
EU/1/06/341/007
verpakking van 1
verpakking van 10
verpakking van 20
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Zostavax - Poeder in flacon en oplosmiddel in voorgevulde spuit met één niet-bevestigde naald -
verpakking van 1, 10, 20
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
Gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus, Oka/Merck-stam, (lev
end,
verzwakt) ≥
19.400 PFU
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, NaCl, kaliumdiwaterstoffosfaat, KCl, mononatrium L-
glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, NaOH, ureum, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1 flacon (poeder) + 1 voorgevulde spuit (oplosmiddel) + 1 naald
10 flacons (poeder) + 10 voorgevulde spuiten (oplosmiddel) + 10 naalden
20 flacons (poeder) + 20 voorgevulde spuiten (oplosmiddel) + 20 naalden
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane of intramusculaire toediening.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren. Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de buitenverpakking
28
bewaren ter bescherming tegen licht.
Na reconstitutie onmiddellijk gebruiken of binnen de 30 minuten, indien bewaard bij 20 °C
25 °C.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/008
EU/1/06/341/009
EU/1/06/341/010
verpakking van 1
verpakking van 10
verpakking van 20
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
29
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Zostavax - Poeder in flacon en oplosmiddel in voorgevulde spuit met 2 niet-bevestigde naalden -
verpakking van 1, 10, 20
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus, Oka/Merck-stam, (levend
,
verzwakt) ≥
19.400 PFU
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, NaCl, kaliumdiwaterstoffosfaat, KCl, mononatrium L-
glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, NaOH, ureum, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1 flacon (poeder) + 1 voorgevulde spuit (oplosmiddel) + 2 naalden
10 flacons (poeder) + 10 voorgevulde spuiten (oplosmiddel) + 20 naalden
20 flacons (poeder) + 20 voorgevulde spuiten (oplosmiddel) + 40 naalden
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane of intramusculaire toediening.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren. Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de buitenverpakking
30
bewaren ter bescherming tegen licht.
Na reconstitutie onmiddellijk gebruiken of binnen de 30 minuten, indien bewaard bij 20 °C
25 °C.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/011
EU/1/06/341/012
EU/1/06/341/013
verpakking van 1
verpakking van 10
verpakking van 20
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
31
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
FLACON MET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Zostavax poeder voor injectie
SC/IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
MSD
OVERIGE
32
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
VOORGEVULDE SPUIT MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Oplosmiddel voor Zostavax
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
MSD
OVERIGE
33
B. BIJSLUITER
34
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Zostavax
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u wordt gevaccineerd want er staat belangrijke informatie in
voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit vaccin niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Zostavax en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
6.
1.
Wat is Zostavax en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Zostavax is een vaccin dat gebruikt wordt om gordelroos (herpes zoster) en post-herpetische neuralgie
(PHN), de langdurende zenuwpijn na gordelroos, te voorkomen.
Zostavax wordt gebruikt om personen van 50 jaar of ouder te vaccineren.
Zostavax kan niet worden gebruikt om bestaande gordelroos of de pijn door bestaande gordelroos te
behandelen.
Ziekte-informatie over gordelroos:
Wat is gordelroos?
Gordelroos is een pijnlijke huiduitslag met blaasvorming. Gewoonlijk treedt het in één deel van het
lichaam op en kan het meerdere weken aanhouden. Het kan leiden tot ernstige en langdurende pijn
evenals littekenvorming. Bacteriële huidinfecties, zwakte, spierverlamming, gehoor- of gezichtsverlies
treden minder vaak op. Gordelroos wordt door hetzelfde virus als dat van waterpokken veroorzaakt.
Als u waterpokken heeft gehad, blijft het virus dat waterpokken veroorzaakte in uw lichaam aanwezig
in de zenuwcellen. Soms wordt het virus na vele jaren opnieuw actief en veroorzaakt het gordelroos.
Wat is PHN?
Nadat de blaasjes van waterpokken zijn genezen, kan de pijn maanden of jaren aanhouden en ernstig
zijn. Deze langdurende zenuwpijn noemt men post-herpetische neuralgie of PHN.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel, met inbegrip van neomycine (kan
aanwezig zijn als reststof). Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
U heeft een bloedstoornis of een kanker van welke aard ook die het immuunsysteem verzwakt.
35
Uw arts heeft u verteld dat u een verzwakt immuunsysteem heeft door een ziekte,
geneesmiddelen of een andere behandeling.
U lijdt aan actieve, onbehandelde tuberculose.
U bent zwanger (bovendien moet in de eerste maand na de vaccinatie een zwangerschap
vermeden worden, zie
Zwangerschap en borstvoeding
).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt toegediend als een van de
volgende punten op u van toepassing is:
U heeft een medische aandoening of eventuele allergieën, of heeft deze in het verleden gehad.
U heeft koorts.
U bent met hiv besmet.
Heeft u ooit een allergische reactie gehad op een van de bestanddelen (neomycine (kan aanwezig zijn
als reststof) of een van de stoffen die vermeld worden in rubriek 6)? Vertel dat dan uw arts voordat u
dit vaccin krijgt toegediend.
Zoals met andere vaccins is het mogelijk dat Zostavax niet alle gevaccineerde personen volledig
beschermt.
Als u een stollingsstoornis of weinig bloedplaatjes heeft, dient het vaccin onder de huid te worden
toegediend. Toediening in een spier zou dan namelijk een bloeding kunnen veroorzaken.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Zostavax nog andere geneesmiddelen of vaccins, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen of vaccins gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Zostavax kan tegelijkertijd toegediend worden met een geïnactiveerd griepvaccin. De twee vaccins
moeten als afzonderlijke injecties en op verschillende plaatsen van het lichaam toegediend worden.
Vraag uw arts of uw zorgverlener om informatie over gelijktijdige toediening van Zostavax en het
pneumokokkenpolysacharidevaccin.
Zwangerschap en borstvoeding
Zostavax mag niet aan zwangere vrouwen worden toegediend. Vrouwen die zwanger kunnen worden
moeten de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om gedurende 1 maand nadat ze het vaccin
toegediend hebben gekregen een zwangerschap te voorkomen.
Breng uw arts op de hoogte als u borstvoeding geeft of wenst te geven. Uw arts zal beslissen of u
Zostavax toegediend kunt krijgen.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit vaccin krijgt toegediend.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn geen gegevens die suggereren dat Zostavax de rijvaardigheid of het gebruik van machines
beïnvloedt.
Zostavax bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 milligram) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
Zostavax bevat kalium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (39 milligram) kalium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
kaliumvrij
is.
36
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Zostavax moet onder de huid of in een spier worden geïnjecteerd, bij voorkeur in de bovenarm.
Als u een stollingsstoornis of weinig bloedplaatjes heeft, wordt de injectie bij u onder de huid
gegeven.
Zostavax wordt als een enkelvoudige dosis toegediend.
Aanwijzingen voor de reconstitutie, bestemd voor medisch personeel, worden op het einde van
de bijsluiter vermeld.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk vaccin en geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
In zeldzame gevallen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers) kunnen er allergische
reacties ontstaan. Sommige daarvan kunnen ernstig zijn en gepaard gaan met moeite met ademhalen of
moeite met slikken. Bel onmiddellijk uw arts als u een allergische reactie krijgt.
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers): roodheid, pijn, zwelling en jeuk op
de injectieplaats*
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers): warmtegevoel, blauwe plekken, harde
bult en huiduitslag op de injectieplaats*, hoofdpijn*, pijn in een arm of been*, gewrichtspijn,
spierpijn, koorts, huiduitslag
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers): misselijkheid, gezwollen klieren (in
de hals, oksel)
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers): netelroos (galbulten) op de
injectieplaats
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers): waterpokken, gordelroos,
beschadiging van het netvlies als gevolg van ontsteking die resulteert in verandering in het
gezichtsvermogen (bij patiënten die immunosuppressiva gebruiken).
*Deze bijwerkingen zijn waargenomen in klinische studies en bij geneesmiddelenbewaking na
het op de markt komen van het vaccin. Volgens de meldingen waren de meeste bijwerkingen die
in klinische studies werden waargenomen licht van intensiteit.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de buitenverpakking
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
37
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C
8 °C). Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Na reconstitutie bevat één dosis (0,65 ml):
De werkzame stof in dit middel is:
Varicella-zoster-virus
1
, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) niet minder dan 19.400 PFU (
plaque
forming units
- plaquevormende eenheden).
1
Geproduceerd in menselijke diploïde (MRC-5) cellen
De andere stoffen in dit middel zijn:
Poeder
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, natriumchloride (NaCl), kaliumdiwaterstoffosfaat, kaliumchloride
(KCl), mononatrium L-glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, natriumhydroxide (NaOH) (om de
pH aan te passen) en ureum.
Oplosmiddel
Water voor injecties
Hoe ziet Zostavax eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Het vaccin is een poeder voor suspensie voor injectie in een flacon met een enkelvoudige dosis die
met het oplosmiddel, dat met de flacon van het poeder wordt meegeleverd, moet worden
gereconstitueerd.
Het poeder is een witte tot gebroken witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere
en kleurloze vloeistof.
Zostavax is verkrijgbaar in verpakkingen van 1 of 10. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden
in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Lietuva
UAB Merck Sharp & Dohme
Tel.: +370.5.2780.247
msd_lietuva@merck.com
Luxembourg/Luxemburg
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
38
България
Мерк Шарп и Доум България ЕООД,
тел
.: + 359 2 819 3737
info-msdbg@merck.com
Česká republika
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
Tel.: +420 233 010 111
dpoc_czechslovak@merck.com
Magyarország
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel.: + 36.1.888.5300
hungary_msd@merck.com
Malta
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited.
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
malta_info@merck.com
Nederland
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 9999000 (+31 23 5153153)
medicalinfo.nl@merck.com
Norge
MSD (Norge) AS
Tlf: +47 32 20 73 00
msdnorge@msd.no
Österreich
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_austria@merck.com
Polska
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48.22.549.51.00
msdpolska@merck.com
Portugal
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
România
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L
Tel: + 4021 529 29 00
msdromania@merck.com
Slovenija
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
d.o.o.
Tel: +386.1.520.4201
msd.slovenia@merck.com
Slovenská republika
Merck Sharp & Dohme, s. r. o
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Suomi/Finland
MSD Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
info@msd.fi
Danmark
MSD Danmark ApS
Tlf: + 45 4482 4000
dkmail@merck.com
Deutschland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
e-mail@msd.de
Eesti
Merck Sharp & Dohme OÜ,
Tel: +372.614.4200
msdeesti@merck.com
Ελλάδα
MSD
Α.Φ.Β.Ε.Ε.
Τηλ
: +30 210 98 97 300
dpoc_greece@merck.com
España
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
Tel: +34 91 321 06 00
msd_info@merck.com
France
MSD France
Tél: +33 (0)1 80 46 40 40
Hrvatska
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Tel: +385 1 66 11 333
croatia_info@merck.com
Ireland
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfo_ireland@merck.com
Ísland
Vistor hf.
Sími: + 354 535 7000
Italia
MSD Italia S.r.l.
Tel: 800 23 99 89 (+39 06 361911)
medicalinformation.it@msd.com
39
Κύπρος
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Τηλ:
800 00 673 (+357 22866700)
cyprus_info@merck.com
Sverige
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
Tel: +46 77 5700488
medicinskinfo@merck.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Merck Sharp & Dohme (Human Health) Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Latvija
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Tel: +371.67364.224
msd_lv@merck.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Voordat het poeder met het oplosmiddel wordt gemengd, is het vaccinpoeder een witte tot gebroken
witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere en kleurloze vloeistof. Na
reconstitutie is Zostavax een half doorzichtige tot doorzichtige, gebroken witte tot lichtgele vloeistof.
Contact met desinfectiemiddelen vermijden, aangezien deze het vaccinvirus kunnen inactiveren.
Gebruik het meegeleverde oplosmiddel om het vaccin te reconstitueren.
Het is belangrijk voor elke patiënt een afzonderlijke steriele spuit en -naald te gebruiken om
overdracht van infectieuze stoffen van één persoon op een andere te voorkomen.
Eén naald moet gebruikt worden voor reconstitutie en een aparte, nieuwe naald voor injectie.
Aanwijzingen voor de reconstitutie
Trek de volledige inhoud van de flacon met oplosmiddel op in een injectiespuit. Spuit de hele inhoud
van de injectiespuit in de flacon met het poeder. Schud voorzichtig zodat het volledig oplost.
Controleer het gereconstitueerde vaccin voorafgaand aan toediening visueel op eventuele
aanwezigheid van vreemde deeltjes en/of een afwijkend uiterlijk. Gooi het vaccin weg indien een van
beide wordt waargenomen.
Het wordt aangeraden om het vaccin direct na reconstitutie toe te dienen om verlies van
werkzaamheid te minimaliseren. Gooi ongebruikt gereconstitueerd vaccin weg als het niet
binnen de 30 minuten wordt gebruikt.
Vries het gereconstitueerde vaccin niet in.
Zuig de volledige inhoud van het gereconstitueerde vaccin van de injectieflacon op in een spuit,
verwissel de naald en injecteer het volledige volume subcutaan of intramusculair.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Zie ook rubriek 3. Hoe gebruikt u dit middel?
40
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Zostavax
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u wordt gevaccineerd want er staat belangrijke informatie in
voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit vaccin niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Zostavax en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
3.
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
6.
1.
Wat is Zostavax en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Zostavax is een vaccin dat gebruikt wordt om gordelroos (herpes zoster) en post-herpetische neuralgie
(PHN), de langdurende zenuwpijn na gordelroos, te voorkomen.
Zostavax wordt gebruikt om personen van 50 jaar of ouder te vaccineren.
Zostavax kan niet worden gebruikt om bestaande gordelroos of de pijn door bestaande gordelroos te
behandelen.
Ziekte-informatie over gordelroos:
Wat is gordelroos?
Gordelroos is een pijnlijke huiduitslag met blaasvorming. Gewoonlijk treedt het in één deel van het
lichaam op en kan het meerdere weken aanhouden. Het kan leiden tot ernstige en langdurende pijn
evenals littekenvorming. Bacteriële huidinfecties, zwakte, spierverlamming, gehoor- of gezichtsverlies
treden minder vaak op. Gordelroos wordt door hetzelfde virus als dat van waterpokken veroorzaakt.
Als u waterpokken heeft gehad, blijft het virus dat waterpokken veroorzaakte in uw lichaam aanwezig
in de zenuwcellen. Soms wordt het virus na vele jaren opnieuw actief en veroorzaakt het gordelroos.
Wat is PHN?
Nadat de blaasjes van waterpokken zijn genezen, kan de pijn maanden of jaren aanhouden en ernstig
zijn. Deze langdurende zenuwpijn noemt men post-herpetische neuralgie of PHN.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel, met inbegrip van neomycine (kan
aanwezig zijn als reststof). Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
U heeft een bloedstoornis of een kanker van welke aard ook die het immuunsysteem verzwakt.
41
Uw arts heeft u verteld dat u een verzwakt immuunsysteem heeft door een ziekte,
geneesmiddelen of een andere behandeling.
U lijdt aan actieve, onbehandelde tuberculose.
U bent zwanger (bovendien moet in de eerste maand na de vaccinatie een zwangerschap
vermeden worden, zie
Zwangerschap en borstvoeding
).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt toegediend als een van de
volgende punten op u van toepassing is:
U heeft een medische aandoening of eventuele allergieën, of heeft deze in het verleden gehad.
U heeft koorts.
U bent met hiv besmet.
Heeft u ooit een allergische reactie gehad op een van de bestanddelen (neomycine (kan aanwezig zijn
als reststof) of een van de stoffen die vermeld worden in rubriek 6)? Vertel dat dan uw arts voordat u
dit vaccin krijgt toegediend.
Zoals met andere vaccins is het mogelijk dat Zostavax niet alle gevaccineerde personen volledig
beschermt.
Als u een stollingsstoornis of weinig bloedplaatjes heeft, dient het vaccin onder de huid te worden
toegediend. Toediening in een spier zou dan namelijk een bloeding kunnen veroorzaken.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Zostavax nog andere geneesmiddelen of vaccins, of heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen of vaccins gaat gebruiken? Vertel
dat dan uw arts of apotheker.
Zostavax kan tegelijkertijd toegediend worden met een geïnactiveerd griepvaccin. De twee vaccins
moeten als afzonderlijke injecties en op verschillende plaatsen van het lichaam toegediend worden.
Vraag uw arts of uw zorgverlener om informatie over gelijktijdige toediening van Zostavax en het
pneumokokkenpolysacharidevaccin.
Zwangerschap en borstvoeding
Zostavax mag niet aan zwangere vrouwen worden toegediend. Vrouwen die zwanger kunnen worden
moeten de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om gedurende 1 maand nadat ze het vaccin
toegediend hebben gekregen een zwangerschap te voorkomen.
Breng uw arts op de hoogte als u borstvoeding geeft of wenst te geven. Uw arts zal beslissen of u
Zostavax toegediend kunt krijgen.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit vaccin krijgt toegediend.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn geen gegevens die suggereren dat Zostavax de rijvaardigheid of het gebruik van machines
beïnvloedt.
Zostavax bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 milligram) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
Zostavax bevat kalium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (39 milligram) kalium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
kaliumvrij
is.
42
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Zostavax moet onder de huid of in een spier worden geïnjecteerd, bij voorkeur in de bovenarm.
Als u een stollingsstoornis of weinig bloedplaatjes heeft, wordt de injectie bij u onder de huid
gegeven.
Zostavax wordt als een enkelvoudige dosis toegediend.
Aanwijzingen voor de reconstitutie, bestemd voor medisch personeel, worden op het einde van
de bijsluiter vermeld.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk vaccin en geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
In zeldzame gevallen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers) kunnen er allergische
reacties ontstaan. Sommige daarvan kunnen ernstig zijn en gepaard gaan met moeite met ademhalen of
moeite met slikken. Bel onmiddellijk uw arts als u een allergische reactie krijgt.
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers): roodheid, pijn, zwelling en jeuk op
de injectieplaats*
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers): warmtegevoel, blauwe plekken, harde
bult en huiduitslag op de injectieplaats*, hoofdpijn*, pijn in een arm of been*, gewrichtspijn,
spierpijn, koorts, huiduitslag
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers): misselijkheid, gezwollen klieren (in
de hals, oksel)
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers): netelroos (galbulten) op de
injectieplaats
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers): waterpokken, gordelroos,
beschadiging van het netvlies als gevolg van ontsteking die resulteert in verandering in het
gezichtsvermogen (bij patiënten die immunosuppressiva gebruiken).
*Deze bijwerkingen zijn waargenomen in klinische studies en bij geneesmiddelenbewaking na
het op de markt komen van het vaccin. Volgens de meldingen was het merendeel van de
bijwerkingen die in klinische studies werden waargenomen, licht van intensiteit.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de buitenverpakking
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
43
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C
8 °C). Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de
buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Na reconstitutie bevat één dosis (0,65 ml):
De werkzame stof in dit middel is:
Varicella-zoster-virus
1
, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) niet minder dan 19.400 PFU (
plaque
forming units
- plaquevormende eenheden).
1
Geproduceerd in menselijke diploïde (MRC-5) cellen
De andere stoffen in dit middel zijn:
Poeder
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, natriumchloride (NaCl), kaliumdiwaterstoffosfaat, kaliumchloride
(KCl), mononatrium L-glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, natriumhydroxide (NaOH) (om de
pH aan te passen) en ureum.
Oplosmiddel
Water voor injecties
Hoe ziet Zostavax eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Het vaccin is een poeder voor suspensie voor injectie in een flacon met een enkelvoudige dosis die
met het oplosmiddel dat met de flacon van het poeder wordt meegeleverd moet worden
gereconstitueerd.
Het poeder is een witte tot gebroken witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere
en kleurloze vloeistof.
Eén verpakking van Zostavax bevat een glazen flacon en een voorgevulde spuit zonder naald of met
één of 2 losse naalden.
Zostavax is verkrijgbaar in verpakkingen van 1, 10 of 20, met of zonder naalden. Niet alle genoemde
verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Lietuva
UAB Merck Sharp & Dohme
Tel.: +370.5.2780.247
msd_lietuva@merck.com
Luxembourg/Luxemburg
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
44
България
Мерк Шарп и Доум България ЕООД,
тел.: + 359 2 819 3737
info-msdbg@merck.com
dpoc_belux@merck.com
Česká republika
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
Tel.: +420 233 010 111
dpoc_czechslovak@merck.com
Magyarország
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel.: + 36.1.888.5300
hungary_msd@merck.com
Malta
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited.
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
malta_info@merck.com
Nederland
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 9999000 (+31 23 5153153)
medicalinfo.nl@merck.com
Norge
MSD (Norge) AS
Tlf: +47 32 20 73 00
msdnorge@msd.no
Österreich
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_austria@merck.com
Polska
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48.22.549.51.00
msdpolska@merck.com
Portugal
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
România
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L
Tel: + 4021 529 29 00
msdromania@merck.com
Slovenija
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
d.o.o.
Tel: +386.1.520.4201
msd.slovenia@merck.com
Slovenská republika
Merck Sharp & Dohme, s. r. o
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Suomi/Finland
MSD Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
info@msd.fi
45
Danmark
MSD Danmark ApS
Tlf: + 45 4482 4000
dkmail@merck.com
Deutschland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
e-mail@msd.de
Eesti
Merck Sharp & Dohme OÜ,
Tel: +372.614.4200
msdeesti@merck.com
Ελλάδα
MSD
Α.Φ.Β.Ε.Ε.
Τηλ
: +30 210 98 97 300
dpoc_greece@merck.com
España
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
Tel: +34 91 321 06 00
msd_info@merck.com
France
MSD France
Tél: +33 (0)1 80 46 40 40
Hrvatska
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Tel: +385 1 66 11 333
croatia_info@merck.com
Ireland
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfo_ireland@merck.com
Ísland
Vistor hf.
Sími: + 354 535 7000
Italia
MSD Italia S.r.l.
Tel: 800 23 99 89 (+39 06 361911)
medicalinformation.it@msd.com
Κύπρος
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Τηλ
: 800 00 673 (+357 22866700)
cyprus_info@merck.com
Sverige
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
Tel: +46 77 5700488
medicinskinfo@merck.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Merck Sharp & Dohme (Human Health) Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Latvija
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Tel: +371.67364.224
msd_lv@merck.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Voordat het poeder met het oplosmiddel wordt gemengd, is het vaccinpoeder een witte tot gebroken
witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere en kleurloze vloeistof. Na
reconstitutie is Zostavax een half doorzichtige tot doorzichtige, gebroken witte tot lichtgele vloeistof.
Contact met desinfectiemiddelen vermijden, aangezien deze het vaccinvirus kunnen inactiveren.
Gebruik het meegeleverde oplosmiddel om het vaccin te reconstitueren.
Het is belangrijk voor elke patiënt een afzonderlijke steriele spuit en -naald te gebruiken om
overdracht van infectieuze stoffen van één persoon op een andere te voorkomen.
Eén naald moet gebruikt worden voor reconstitutie en een aparte, nieuwe naald voor injectie.
Aanwijzingen voor de reconstitutie
Om de naald te bevestigen moet deze stevig op het uiteinde van de spuit worden geplaatst en bevestigd
door een kwartslag te draaien (90 °).
Spuit de volledige inhoud van de injectiespuit met oplosmiddel in de flacon met het poeder. Schud
voorzichtig zodat het volledig oplost.
Controleer het gereconstitueerde vaccin voorafgaand aan toediening visueel op eventuele
aanwezigheid van vreemde deeltjes en/of een afwijkend uiterlijk. Gooi het vaccin weg indien een van
beide wordt waargenomen.
Het wordt aangeraden om het vaccin direct na reconstitutie toe te dienen om verlies van
werkzaamheid te minimaliseren. Gooi ongebruikt gereconstitueerd vaccin weg als het niet
binnen de 30 minuten wordt gebruikt.
Vries het gereconstitueerde vaccin niet in.
Zuig de volledige inhoud van het gereconstitueerde vaccin van de injectieflacon op in een spuit,
verwissel de naald en injecteer het volledige volume subcutaan of intramusculair.
46
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig de
lokale voorschriften.
Zie ook rubriek 3. Hoe gebruikt u dit middel?
47

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
Zostavax, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
Gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Na reconstitutie bevat één dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus1, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) niet minder dan 19.400 PFU²
1geproduceerd in menselijke diploïde (MRC-5) cellen
2PFU = plaquevormende eenheden (`plaque forming units')
Dit vaccin kan sporen van neomycine bevatten. Zie rubrieken 4.3 en 4.4.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie.
Het poeder is een witte tot gebroken witte compacte kristallijne prop.
Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze vloeistof.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Zostavax is geïndiceerd voor de preventie van herpes zoster (gordelroos) en postherpetische neuralgie
(PHN) door herpes zoster.
Zostavax is geïndiceerd voor vaccinatie bij personen van 50 jaar of ouder.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Personen moeten een enkelvoudige dosis (0,65 ml) krijgen.
De behoefte aan een boosterdosis is niet bekend. Zie rubrieken 4.8 en 5.1.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Zostavax bij kinderen en adolescenten zijn niet vastgesteld. Er
zijn geen gegevens beschikbaar.
Er is geen relevante toepassing van Zostavax bij kinderen en adolescenten voor de preventie van een
primaire varicella-infectie (waterpokken).
Het vaccin kan subcutaan (SC) of intramusculair (IM) worden geïnjecteerd, bij voorkeur in het gebied
van de deltaspier (zie rubrieken 4.8 en 5.1).
Het vaccin dient bij patiënten met ernstige trombocytopenie of een stollingsstoornis subcutaan te
worden toegediend (zie rubriek 4.4).
Het vaccin mag nooit intravasculair worden geïnjecteerd.
Voor te nemen voorzorgen voorafgaand aan gebruik of toediening van het geneesmiddel, zie
rubriek 6.6.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen of neomycine (kan aanwezig zijn als reststof, zie rubrieken 2 en 4.4).
Primaire en verworven immunodeficiëntie door aandoeningen zoals: acute en chronische
leukemievormen; lymfoom; andere aandoeningen die een invloed hebben op het beenmerg of
het lymfevatenstelsel; immunosuppressie door hiv/aids (zie rubrieken 4.4, 4.8 en 5.1); cellulaire
immunodeficiëntievormen.
Behandeling met immunosuppressiva (inclusief corticosteroïden in een hoge dosis) (zie
rubrieken 4.4 en 4.8). Zostavax is echter niet gecontra-indiceerd voor gebruik bij personen die
corticosteroïden plaatselijk of door inhalatie toegediend krijgen of bij een lage dosis
systemische corticosteroïden, en ook niet bij patiënten die corticosteroïden als
substitutietherapie krijgen, bv. bij bijnierschorsinsufficiëntie (zie rubrieken 4.8 en 5.1).
Actieve, onbehandelde tuberculose.
Zwangerschap. Zwangerschap dient tevens te worden voorkomen gedurende de eerste maand na
vaccinatie (zie rubriek 4.6).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Er moet altijd een geschikte medische behandeling en toezicht beschikbaar zijn in geval van een
zeldzame anafylactische/anafylactoïde reactie na de toediening van het vaccin. De mogelijkheid
bestaat immers dat een overgevoeligheidsreactie optreedt, niet alleen voor de werkzame bestanddelen
maar ook voor de hulpstoffen en reststoffen (bv. neomycine) die in het vaccin aanwezig zijn (zie
rubrieken 4.3, 4.8 en 6.1).
Een allergie voor neomycine uit zich meestal als contactdermatitis. Een geschiedenis van
contactdermatitis door neomycine vormt echter geen contra-indicatie om een levend-virusvaccin
toegediend te krijgen.
Zostavax is een levend, verzwakt varicella-zoster vaccin en toediening aan personen die lijden aan
immunosuppressie of immunodeficiëntie kan resulteren in verspreide varicella-zoster-virus ziekte,
inclusief fatale uitkomsten. Bij patiënten die eerder werden behandeld met immunosuppressiva dient
vóór toediening van Zostavax het herstel van het immuunsysteem nauwkeurig te worden geëvalueerd
(zie rubriek 4.3).
Bij volwassenen met een vastgestelde besmetting met hiv, met of zonder bewijs van
immunosuppressie, zijn de veiligheid en werkzaamheid van Zostavax niet vastgesteld (zie
rubriek 4.3). Er is echter een fase II veiligheids- en immunogeniciteitsstudie bij met hiv besmette
Dit vaccin dient bij personen met ernstige trombocytopenie of een stollingsstoornis subcutaan te
worden toegediend, aangezien intramusculaire injectie bij deze personen een bloeding kan
veroorzaken.
Zostavax is niet geïndiceerd voor de behandeling van herpes zoster of PHN.
Bij personen die een matige tot ernstige acute met koorts gepaard gaande ziekte of een infectie
hebben, dient de vaccinatie te worden uitgesteld.
Zoals bij alle vaccins is het mogelijk dat vaccinatie met Zostavax niet bij alle gevaccineerde personen
tot bescherming leidt. Zie rubriek 5.1.
Overdracht
In klinische studies met Zostavax is er geen overdracht van het vaccinvirus gerapporteerd. Uit de
ervaring na het op de markt brengen van varicellavaccins blijkt echter dat in zeldzame gevallen een
overdracht van het vaccinvirus kan optreden tussen personen die een varicella-achtige huiduitslag
ontwikkelen en personen die daarvoor vatbaar zijn [bijvoorbeeld jonge kleinkinderen die vatbaar zijn
voor het varicella-zostervirus (VZV)]. De overdracht van het vaccinvirus door personen die het
varicellavaccin toegediend kregen en die geen huiduitslag gelijkend op die van het varicella-zoster-
virus (VZV) ontwikkeld hebben, werd eveneens gerapporteerd. Dit is een theoretisch risico bij
vaccinatie met Zostavax. Het risico van overdracht van het verzwakte vaccinvirus van een
gevaccineerd persoon op een vatbare persoon moet worden afgewogen tegen het risico van het
ontwikkelen van de gewone herpes zoster en de mogelijke overdracht van het wild-type VZV op een
vatbare persoon.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (23 milligram) natrium per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
Kalium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (39 milligram) kalium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`kaliumvrij' is.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Zostavax kan gelijktijdig met een geïnactiveerd influenzavaccin toegediend worden als afzonderlijke
injecties en op verschillende plaatsen van het lichaam (zie rubriek 5.1).
Het gelijktijdige gebruik van Zostavax en het 23-valente pneumokokkenpolysacharidevaccin
resulteerde in een verminderde immunogeniciteit van Zostavax in een kleinschalig klinisch onderzoek.
Gegevens uit een grootschalige observationele studie toonden echter geen verhoogd risico aan op de
ontwikkeling van herpes zoster na gelijktijdige toediening van de twee vaccins.
Momenteel zijn er geen gegevens beschikbaar over het gelijktijdig gebruik met andere vaccins.
De gelijktijdige toediening van Zostavax met antivirale medicatie waarvan bekend is dat die
werkzaam is tegen VZV is niet beoordeeld.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van Zostavax bij zwangere vrouwen. Conventioneel niet-
klinisch onderzoek heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft reproductietoxiciteit (zie
rubriek 5.3). Het is echter bekend dat een infectie met het in de natuur voorkomend varicella-zoster-
Borstvoeding
Het is niet bekend of VZV in de moedermelk wordt uitgescheiden. Risico voor
pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Er moet worden besloten of borstvoeding moet
worden gestaakt of dat Zostavax niet moet worden toegediend, waarbij het voordeel van borstvoeding
voor het kind en het voordeel van vaccinatie voor de vrouw in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Zostavax werd niet in fertiliteitsonderzoeken beoordeeld.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen. Vermoedelijk heeft Zostavax echter geen of een verwaarloosbare invloed op
de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen
a. Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bij klinische hoofdstudies waren reacties op de injectieplaats de meest voorkomende bijwerkingen.
Hoofdpijn en pijn in de extremiteit waren de meest voorkomende systemische bijwerkingen. Volgens
de meldingen was het merendeel van deze plaatselijke en systemische bijwerkingen licht van
intensiteit. Vaccingerelateerde ernstige bijwerkingen werden gemeld bij 0,01 % van de met Zostavax
gevaccineerde personen en de met placebo gevaccineerde personen.
Gegevens van een klinische studie (n=368) toonden aan dat het veiligheidsprofiel van de huidige
gekoelde formulering vergelijkbaar is met dat van de bevroren formulering.
b. Overzicht ongewenste voorvallen in tabelvorm
Bij klinische studies is de algemene veiligheid beoordeeld bij meer dan 57.000 volwassenen die met
Zostavax werden gevaccineerd.
Tabel 1 toont de vaccingerelateerde bijwerkingen op de injectieplaats en systemische bijwerkingen die
in de studie `Zostavax Efficacy and Safety Trial' (ZEST) en in de `Adverse Event Monitoring
Substudy' van de `Shingles Prevention Study' (SPS) in de 42 dagen na vaccinatie met een significant
hogere incidentie zijn gemeld bij de vaccingroep dan bij de placebogroep.
Ook aanvullende bijwerkingen, spontaan gemeld in het kader van postmarketingsurveillance, zijn
opgenomen in tabel 1. Aangezien deze voorvallen op vrijwillige basis gemeld zijn en betrekking
hebben op een populatie van onbekende omvang, is het niet mogelijk een betrouwbare schatting te
geven van de frequentie ervan, of te achterhalen of er een causaal verband bestaat met de blootstelling
aan het vaccin. De frequentie van deze bijwerkingen is daarom geschat op basis van de bijwerkingen
die bij SPS en ZEST zijn gemeld (hierbij is geen rekening gehouden met het feit of er volgens de
onderzoeker sprake was van een verband met het vaccin).
Bij het toekennen van frequentiecategorieën aan de bijwerkingen is de volgende indeling gebruikt:
Zeer vaak ( 1/10);
Vaak ( 1/100 tot < 1/10);
Soms ( 1/1000 tot < 1/100);
Zelden ( 1/10.000 tot < 1/1000);
Zeer zelden (< 1/10.000).

Systeem/orgaanklassen volgens
Bijwerkingen
Frequentie
gegevensbank MedDRA
Infecties en parasitaire
Varicella, Herpes zoster (vaccinstam)
Zeer zelden
aandoeningen
Bloed- en
Lymfadenopathie (hals, oksel)
Soms
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheidsreacties, waaronder
Zelden
anafylactische reacties
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn1
Vaak
Oogaandoeningen
Necrotiserende retinitis (patiënten die
Zeer zelden
immunosuppressiva nemen)
Maag-darmstelselaandoeningen
Misselijkheid
Soms
Huid- en onderhuidaandoeningen
Huiduitslag
Vaak
Skeletspierstelsel- en
Artralgie, myalgie, Pijn in extremiteit1
Vaak
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
Injectieplaats: erytheem 1,2,
Zeer vaak
toedieningsplaatsstoornissen
pijn/gevoeligheid 1,2, pruritus1,2, zwelling1,2
Injectieplaats: induratie1, hematoom1,
Vaak
warmtegevoel1, huiduitslag, pyrexie
Injectieplaats: urticaria
Zelden
1 Gemeld bij klinische studies.
2 Gemeld wanneer er specifiek naar gevraagd werd binnen 5 dagen na vaccinatie.
c. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Reacties op de injectieplaats
Vaccingerelateerde reacties op de injectieplaats kwamen bij met Zostavax gevaccineerde personen
significant vaker voor dan bij personen die gevaccineerd werden met placebo. Bij de SPS-studie was
de totale incidentie van vaccingerelateerde reacties op de injectieplaats bij personen van 60 jaar en
ouder 48 % voor Zostavax en 17 % voor placebo.
Bij de ZEST-studie was de totale incidentie van vaccingerelateerde reacties op de injectieplaats bij
personen van 50 tot en met 59 jaar 63,9 % voor Zostavax en 14,4 % voor placebo. Volgens de
meldingen was het merendeel van deze bijwerkingen licht van intensiteit.
Bij andere klinische studies waarbij Zostavax onderzocht werd bij personen van 50 jaar of ouder,
waaronder een studie waarbij gelijktijdige toediening van een geïnactiveerd influenzavaccin
plaatsvond, werden bij personen van 50 tot en met 59 jaar naar verhouding meer reacties op de
injectieplaats gerapporteerd die licht tot matig van intensiteit waren dan bij personen 60 jaar (zie
rubriek 5.1).
Bij personen van 50 jaar of ouder werd Zostavax subcutaan (SC) of intramusculair (IM) toegediend
(zie rubriek 5.1). Hoewel het algemene veiligheidsprofiel op andere punten voor de SC en IM
toedieningsweg vergelijkbaar was, bleken reacties op de injectieplaats bij IM gebruik significant
minder vaak voor te komen dan bij SC gebruik (respectievelijk bij 34 % en 64 % van de personen).
Herpes zoster/herpes-zosterachtige huiduitslag en varicella/varicella-achtige huiduitslag bij klinische
studies
Bij klinische studies kwam herpes zoster/herpes-zosterachtige huiduitslag in de eerste 42 dagen na
vaccinatie bij zowel Zostavax-gebruikers als placebogebruikers weinig voor. Het merendeel van de
gevallen van huiduitslag werd als licht tot matig aangemerkt; in de klinische setting werden geen
Bij de studies SPS en ZEST werd herpes zoster/herpes-zosterachtige huiduitslag in zowel de
Zostavax-groep als de placebogroep bij minder dan 0,2 % van de personen gemeld en bleek er tussen
de twee groepen geen significant verschil te bestaan. Het aandeel personen waarbij varicella/varicella-
achtige huiduitslag werd gemeld, was in beide groepen lager dan 0,7 %.
In geen van de bij SPS en ZEST afgenomen monsters werd de Oka/Merck-stam van VZV aangetoond.
VZV werd aangetoond in één (0,01 %) monster van een Zostavax-gebruiker bij wie varicella/varicella-
achtige huiduitslag was gemeld, maar er kon niet worden vastgesteld om welke virusstam (het
wildtype of de Oka/Merck-stam) het ging. Bij alle andere klinische studies samen werd de
Oka/Merck-stam bij PCR-analyse slechts aangetoond in de laesiemonsters van 2 personen bij wie
varicella-achtige huiduitslag was gemeld (ontstaan op dag 8 en dag 17).
d. Bijzondere populaties
Volwassenen met een voorgeschiedenis van herpes zoster voorafgaand aan de vaccinatie
Zostavax werd toegediend bij personen van 50 jaar of ouder die een voorgeschiedenis van herpes
zoster (HZ) hadden voorafgaand aan de vaccinatie (zie rubriek 5.1). Over het geheel genomen was het
veiligheidsprofiel bij deze personen vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel dat was waargenomen bij
de `Adverse Event Monitoring Substudy' van SPS.
Volwassenen onder chronische/onderhoudsbehandeling met systemische corticosteroïden
Bij personen van 60 jaar of ouder die gedurende minstens 2 weken voorafgaand aan rekrutering en
gedurende minstens 6 weken na de vaccinatie chronische/onderhoudsbehandeling met systemische
corticosteroïden ondergingen met een dagelijkse dosering overeenkomend met 5 tot 20 mg prednison,
bleek het veiligheidsprofiel over het geheel genomen vergelijkbaar te zijn met het veiligheidsprofiel
dat was waargenomen bij de `Adverse Event Monitoring Substudy' van SPS (zie rubrieken 4.3 en 5.1).
Met hiv besmette volwassenen met een behouden immuunfunctie
Bij een klinische studie werd Zostavax toegediend aan met hiv besmette volwassenen (18 jaar of
ouder, CD4+T-celtelling 200 cellen/µl) (zie rubriek 5.1). Het veiligheidsprofiel was over het geheel
genomen vergelijkbaar met dat bij de `Adverse Event Monitoring Substudy' van SPS. Bijwerkingen
werden gevolgd tot dag 42 na de vaccinatie en ernstige bijwerkingen gedurende de gehele
studieperiode (dus tot en met dag 180). Bij de 295 personen die Zostavax kregen, werd één geval van
ernstige vaccingerelateerde maculopapulaire huiduitslag gemeld, op dag 4 na dosis 1 van Zostavax
(zie rubriek 4.3).
VZV-seronegatieve volwassenen
Op grond van beperkte gegevens uit 2 klinische studies waarbij VZV-seronegatieve of laag-
seropositieve personen (van 30 jaar of ouder) een levend, verzwakt zostervaccin kregen, bleken de
bevindingen wat betreft reacties op de injectieplaats en systemische reacties over het geheel genomen
vergelijkbaar te zijn met die bij andere personen die in het kader van een klinische studie Zostavax
hadden gekregen. Koorts werd gemeld bij 2 van de 27 personen. Bij geen van de personen werd
varicella-achtige of herpes-zosterachtige huiduitslag gemeld. Er werden geen ernstige
vaccingerelateerde bijwerkingen gemeld.
e. Andere studies
Volwassenen bij wie extra doses werden toegediend/hervaccinatie plaatsvond
Bij een klinische studie kregen volwassenen van 60 jaar of ouder 42 dagen na hun eerste dosis
Zostavax een tweede dosis (zie rubriek 5.1). De frequentie van vaccingerelateerde bijwerkingen na de
tweede Zostavax-dosis was in het algemeen vergelijkbaar met de frequentie die na de eerste dosis was
waargenomen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Er is zelden melding gemaakt van toediening van een hogere dosis Zostavax dan aanbevolen. Het
bijwerkingenprofiel was vergelijkbaar met het profiel waargenomen bij de aanbevolen dosis Zostavax.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: vaccins, viraal vaccin; ATC-code: J07BK02
Werkingsmechanisme
Iemand met een VZV-besmetting, inclusief degenen zonder een klinische geschiedenis van varicella,
loopt het risico herpes zoster te ontwikkelen. Dit risico blijkt een causaal verband te hebben met een
afname van de VZV-specifieke immuniteit. Zostavax bleek de VZV-specifieke immuniteit te
versterken en men is van mening dat dit het mechanisme is waarmee het bescherming biedt tegen
herpes zoster en de complicaties ervan (zie Immunogeniciteit).
Klinische werkzaamheid
De beschermende klinische werkzaamheid van Zostavax werd aangetoond bij twee grootschalige,
gerandomiseerde, placebogecontroleerde klinische studies waarbij personen Zostavax subcutaan
geïnjecteerd kregen (zie tabellen 2 en 3).
Zostavax Efficacy and Safety Trial (ZEST) bij personen van 50 tot en met 59 jaar:
De ZEST-studie was een placebogecontroleerde, dubbelblinde klinische studie waarbij
22.439 personen gerandomiseerd verdeeld werden over een groep die een enkele dosis Zostavax
ontving of een enkele dosis placebo en vervolgens gedurende een mediane periode van 1,3 jaar
(spreiding: 0 tot 2 jaar) werden gevolgd ter controle op ontwikkeling van herpes zoster. Definitieve
vaststelling van gevallen van herpes zoster vond plaats door middel van
polymerasekettingreactieanalyse (PCR-analyse) [86 %], of, als er geen virus werd aangetoond, op
grond van het oordeel van een klinische beoordelingscommissie [14 %]. Onder Zostavax-gebruikers
was de incidentie van herpes zoster significant lager dan onder degenen die placebo hadden gekregen
(zie tabel 2).


Zostavax
Placebo
Werkzaamheid

van vaccin
Aantal
Aantal
Incidentie van
Aantal
Aantal
Incidentie
(95 %-BI)
personen gevallen
herpes zoster per
personen gevallen
van herpes
van
1000 persoonsjaren
van
zoster per
herpes
herpes
1000
zoster
zoster
persoonsjaren
11.211
30
2,0
11.228
99
6,6
70 %
(54 %, 81 %)
* De analyse had betrekking op de intent-to-treatpopulatie (ITT-populatie), bestaande uit alle personen die bij ZEST waren
gerandomiseerd.
Shingles Prevention Study (SPS) bij personen van 60 jaar en ouder:
De SPS-studie was een placebogecontroleerde, dubbelblinde klinische studie waarbij 38.546 personen
gerandomiseerd verdeeld werden over een groep die een enkele dosis Zostavax ontving of een enkele
dosis placebo en vervolgens gedurende een mediane periode van 3,1 jaar (spreiding: 31 dagen tot
4,9 jaar) werden gevolgd ter controle op de ontwikkeling van herpes zoster.
In vergelijking met placebo leidde Zostavax tot een significant lagere incidentie van herpes zoster (zie
tabel 3).
Tabel 3: Vergelijking van de werkzaamheid van Zostavax en placebo voor wat betreft de
incidentie van herpes zoster bij de SPS-studie bij personen van 60 jaar en ouder*


Leeftijds-

Zostavax
Placebo
Werkzaamheid

groep

van vaccin
Aantal
Aantal
Incidentie
Aantal
Aantal
Incidentie
(95 %-BI)
personen gevallen
van herpes
personen gevallen
van herpes
van
zoster per
van
zoster per
herpes
1000
herpes
1000
zoster
persoonsjaren
zoster
persoonsjaren
60
19.254
315
5,4
19.247
642
11,1
51 % (44 %,
58 %)
60 t/m 69
10.370
122
3,9
10.356
334
10,8
64 % (56 %,
71 %)
70
8884
193
7,2
8891
308
11,5
38 % (25 %,
48 %)
70 t/m 79
7621
156
6,7
7559
261
11,4
41 % (28 %;
52 %)
* De analyse had betrekking op de gemodificeerde intent-to-treatpopulatie (MITT-populatie), bestaande uit alle personen die
bij de studie waren gerandomiseerd en gedurende ten minste 30 dagen na de vaccinatie werden gevolgd en bij wie in de
eerste 30 dagen na vaccinatie geen evalueerbaar geval van herpes zoster tot ontwikkeling kwam.
Bij randomisatie werden de leeftijdsgroepen 60 t/m 69 jaar en 70 jaar gehanteerd.
Bij de SPS werd de daling van herpes zoster bij vrijwel alle dermatomen waargenomen. Zoster
ophthalmicus trad op bij 35 personen die met Zostavax waren gevaccineerd tegenover bij 69 personen
die placebo toegediend hadden gekregen. Gezichtsstoornissen traden op bij 2 personen die met
Zostavax waren gevaccineerd tegenover bij 9 personen die placebo toegediend hadden gekregen.
In vergelijking met placebo leidde Zostavax tot een significant lagere incidentie van Postherpetische
Neuralgie (PHN) (zie tabel 4). Bij de patiënten die herpes zoster ontwikkelden, verminderde Zostavax
het risico om vervolgens PHN te ontwikkelen. Bij de vaccingroep bedroeg het risico om PHN na
herpes zoster te ontwikkelen 9 % (27/315), terwijl dit bij de placebogroep 13 % (80/642) bedroeg. Dit
effect was duidelijker bij de groep van oudere patiënten ( 70 jaar), bij wie het risico om PHN na

Tabel 4: Werkzaamheid van Zostavax op de incidentie van PHN in vergelijking met placebo bij
de SPS-studie bij personen van 60 jaar en ouder
*
Leeftijds-
Zostavax
Placebo
Werkzaamheid
groep
van vaccin
Aantal
Aantal
Incidentie
Aantal
Aantal
Incidentie
(95 %-BI)
personen gevallen
van PHN per
personen gevallen
van PHN per
van
1000
van
1000
PHN
persoonsjaren
PHN
persoonsjaren
60
19.254
27
0,5
19.247
80
1,4
67 %§
(48 %, 79 %)
60 t/m 69
10.370
8
0,3
10.356
23
0,7
66 %
(20 %, 87 %)
70
8884
19
0,7
8891
57
2,1
67 %
(43 %, 81 %)
70 t/m 79
7621
12
0,5
7559
45
2,0
74 %
(49 %, 87 %)
PHN was gedefinieerd als aan herpes zoster gerelateerde pijn die aan de hand van de vragenlijst Zoster Brief Pain Inventory
(ZBPI) werd aangemerkt als 3 (op een schaal van 0 tot 10) en meer dan 90 dagen na aanvang van de herpes-
zostergerelateerde huiduitslag was ontstaan of nog voortduurde.
* De gegevens in de tabel hebben betrekking op de gemodificeerde intent-to-treatpopulatie (MITT-populatie), bestaande uit
alle personen die bij de studie waren gerandomiseerd en gedurende ten minste 30 dagen na de vaccinatie werden gevolgd en
bij wie in de eerste 30 dagen na vaccinatie geen evalueerbaar geval van herpes zoster tot ontwikkeling kwam.
Bij randomisatie werden de leeftijdsgroepen 60 t/m 69 jaar en 70 jaar gehanteerd.
§ Een voor leeftijd gecorrigeerde schatting op basis van de bij randomisatie gehanteerde leeftijdsgroepen (60 t/m 69 en
70 jaar).
Zostavax gaf een significant lagere ziektelastscore (BOI-score) voor aan herpes zoster (HZ)
gerelateerde pijn (zie tabel 5).
Tabel 5: Vermindering van de aan zoster gerelateerde pijn, gemeten aan de hand van de BOI-
score, bij de SPS-studie bij personen van 60 jaar en ouder

Leeftijds-
Zostavax
Placebo
Werkzaamheid
groep
van vaccin
Aantal
Aantal
Gemiddelde
Aantal
Aantal
Gemiddelde
(95 %-BI)
personen bevestigde
BOI-score
personen bevestigde
BOI-score
gevallen
gevallen
van
van
herpes
herpes
zoster
zoster
60
19.254
315
2,21
19.247
642
5,68
61 % (51 %,
69 %)
60 t/m 69
10.370
122
1,5
10.356
334
4,33
66 % (52 %,
76 %)
70
8884
193
3,47
8891
308
7,78
55 % (40 %,
67 %)
70 t/m 79
7621
156
3,04
7559
261
7,43
59 % (43 %,
71 %)
De BOI-score voor aan herpes zoster gerelateerde pijn is een samengestelde score die betrekking heeft op de incidentie, de
ernst en de duur van acute en chronische aan herpes zoster gerelateerde pijn die is opgetreden gedurende een opvolgperiode
van 6 maanden.
Bij randomisatie werden de leeftijdsgroepen 60 t/m 69 jaar en 70 jaar gehanteerd.
Daling van ernst-volgens-duur van pijn door herpes zoster bij gevaccineerde personen die herpes zoster
ontwikkelden
Met betrekking tot de acute pijn (pijn tussen 0 en 30 dagen) was er geen statistisch significant verschil
tussen de vaccingroep en de placebogroep.
In vergelijking met placebo zorgde Zostavax bij gevaccineerde personen die PHN ontwikkelden echter
voor een significante daling van de (chronische) pijn door PHN. In de periode van 90 dagen na het
optreden van de huiduitslag tot het einde van de opvolgperiode was er een daling met 57 % voor de
score ernst-volgens-duur (gemiddelde score van 347 voor Zostavax en 805 voor placebo; p=0,016).
Over het geheel genomen zorgde Zostavax bij gevaccineerde personen die herpes zoster ontwikkelden
in vergelijking met een placebo voor een significante daling van de algemene acute en chronische pijn
door herpes zoster. Gedurende een (acute en chronische) opvolgperiode van 6 maanden was er een
daling van 22 % (p=0,008) voor de score ernst-volgens-duur en een daling van 52 % (95 %
betrouwbaarheidsinterval: [7 tot 74 %]) (van 6,2 % tot 3,5 %) voor het risico om herpes zoster te
hebben met ernstige en langdurende pijn (score ernst-volgens-duur van > 600).
Duur van het beschermende effect van Zostavax
De duur van het beschermende effect na de vaccinatie werd geëvalueerd via langere opvolgperiodes
bij de studies `Short-term Persistence Substudy' (STPS) en `Long-term Persistence Substudy' (LTPS).
De bevindingen onderbouwden dat Zostavax gedurende de looptijd van de geëvalueerde
opvolgperiodes voordeel blijft opleveren. De STPS-studie werd uitgevoerd om aanvullende informatie
te verzamelen over de duur van de werkzaamheid van het vaccin bij de personen die bij de SPS-studie
met Zostavax waren gevaccineerd.
De duur van de werkzaamheid van Zostavax werd bij de STPS-studie gedurende 4 tot 7 jaar na vaccinatie
geëvalueerd, onder 7320 met Zostavax en 6950 met placebo gevaccineerden bij de SPS-studie (de
gemiddelde leeftijd op het moment van rekrutering was 73,3 jaar). Bij de LTPS-studie werd de duur van
de werkzaamheid van Zostavax gedurende 7 tot 10 jaar na vaccinatie geëvalueerd, onder 6867 personen
die op een eerder moment gevaccineerd waren met Zostavax (de gemiddelde leeftijd op het moment van
rekrutering voor de LTPS was 74,5 jaar). De mediane opvolgduur was bij de STPS en de LTPS
respectievelijk ~1,2 jaar (spreiding: 1 dag tot 2,2 jaar) en circa 3,9 jaar (spreiding: 1 week tot 4,75 jaar).
Tijdens de STPS werd Zostavax aangeboden aan met placebo gevaccineerde personen, waarna hun
deelname aan de STPS-studie als beëindigd werd aangemerkt. Bij de LTPS-studie was geen sprake van
een gelijktijdige controlegroep die met een placebo was gevaccineerd; in plaats daarvan werden gegevens
van eerdere placebogebruikers gebruikt om de werkzaamheid van Zostavax te beoordelen.
In de STPS waren er 84 evalueerbare gevallen van herpes zoster [8,4/1000 persoonsjaren] in de Zostavax-
groep en 95 evalueerbare gevallen [14,0/1000 persoonsjaren] in de placebogroep. Tijdens de
opvolgperiode van de STPS bedroeg de geschatte vaccinwerkzaamheid 40 % (95 %-BI: [18 tot 56 %])
voor de incidentie van herpes zoster, 60 % (95 %-BI: [-10 tot 87 %]) voor de incidentie van PHN en 50 %
(95 %-BI: [14 tot 71 %]) voor de aan herpes zoster gerelateerde BOI.
In de LTPS zijn er 263 evalueerbare gevallen van herpes zoster gemeld bij 261 patiënten
[10,3/1000 persoonsjaren]. De geschatte vaccinwerkzaamheid tijdens de opvolgperiode van de LTPS
bedroeg 21 % (95 %-BI: [11 tot 30 %]) voor de incidentie van herpes zoster, 35 % (95 %-BI: [9 tot
56 %]) voor de incidentie van PHN en 37 % (95 %-BI: [27 tot 46 %]) voor de aan herpes zoster
gerelateerde BOI.
507.444 van de 1.505.647 proefpersonen kregen Zostavax tussen 2007 en 2018. In totaal zijn
75.135 bevestigde gevallen van HZ en 4954 bevestigde gevallen van PHN (> 90 dagen aan zoster
gerelateerde pijn) waargenomen. De resultaten tonen aan dat Zostavax effectief 8-10 jaar lang HZ- en
PHN-incidentie reduceert bij gevaccineerde personen vergeleken met een ongevaccineerde
referentiegroep.
Geschatte vaccineffectiviteit (VE) tegen HZ per leeftijdsgroep op het moment van vaccinatie en de
geschatte gemiddelde VE over de eerste 3, 5, 8 en 10 jaar na vaccinatie zijn hieronder weergegeven (zie
tabel 6).
Tabel 6: VE van Zostavax tegen HZ gedurende de onderzoeksperiode en gemiddeld over 3, 5, 8
en 10 jaar, per leeftijdsgroep op het moment van vaccinatie. 2007 tot en met 2018.

Leeftijd bij vaccinatie*
50-59 jaar
60-69 jaar
70-79 jaar
80+ jaar
Over alle
leeftijds-
groepen
VE %
VE %
VE %
VE %
VE %
(95 %-BI)
(95 %-BI)
(95 %-BI)
(95 %-BI)
(95 %-BI)
VE gedurende
studieperiode


2007-2018
48 %
47 %
44 %
41 %
46 %
(44, 51)
(46, 49)
(42, 46)
(38, 45)
(45, 47)
Gemiddelde
VE§
3 jaar na
57 %
57 %
50 %
48 %
54 %
vaccinatie
(52, 61)
(55, 58)
(48, 53)
(44, 52)
(53, 55)
5 jaar na
50 %
51 %
46 %
41 %
48 %
vaccinatie
(46, 54)
(49, 52)
(44, 48)
(37, 45)
(47, 49)
8 jaar na
42 %
44 %
39 %
36 %
42 %
vaccinatie
(34, 49)
(42, 46)
(37, 42)
(31, 40)
(40, 43)
10 jaar na
40 %
36 %
31 %
38 %

vaccinatie
(38, 42)
(33, 39)
(26, 36)
(37, 40)
VE werd geschat voor het eerste voorval van herpes zoster tijdens opvolging en werd berekend als (1-hazards ratio)*100
* Cox-modellen aangepast aan kalendertijd, leeftijd, geslacht, ras/etnische groep, gebruik van gezondheidszorg
(griepvaccinatie, aantal weken polikliniekbezoeken per jaar), co-morbiditeit-omstandigheden (DxCG score, HCUP risk
score), immuno-incompetente status gedurende opvolging
VE gedurende studieperiode is de VE berekend over de volledige duur van de studie (2007-2018)
§ Gemiddelde VE werd berekend als het gewogen gemiddelde van de jaarlijkse VE geschat over respectievelijk 3, 5, 8 en
10 jaar, waar de gewichten proportioneel zijn voor de gehele tijdsperiode.
¶ Gegevens niet beschikbaar
Afkortingen: VE staat voor vaccineffectiviteit; BI betrouwbaarheidsinterval; DxCG diagnostic cost group; HCUP healthcare
cost and utilization project
Geschatte VE tegen PHN per leeftijdsgroep op het moment van vaccinatie en gemiddelde VE geschat
over de eerste 3, 5 en 8 jaar na vaccinatie worden hieronder weergegeven (zie tabel 7).

Leeftijd bij vaccinatie*
50-59 jaar
60-69 jaar
70-79 jaar
80+ jaar
Over alle
leeftijds-
groepen
VE %
VE %
VE %
VE %
VE %
(95 %-BI)
(95 %-BI)
(95 %-BI)
(95 %-BI)
(95 %-B I)
VE gedurende


studieperiode
2007-2018
63 %
65 %
60 %
62 %
62 %
(43, 76)
(60, 69)
(55, 64)
(55, 68)
(59, 65)
Gemiddelde
VE§
3 jaar na
68 %
76 %
71 %
69 %
72 %
vaccinatie
(40, 83)
(71, 81)
(65, 76)
(60, 77)
(68, 75)
5 jaar na
62 %
71 %
66 %
63 %
67 %
vaccinatie
(40, 76)
(66, 75)
(61, 71)
(54, 70)
(64, 70)
8 jaar na
64 %
61 %
60 %
61 %

vaccinatie
(59, 69)
(56, 66)
(50, 68)
(58, 65)
VE werd geschat voor het eerste voorval van herpes zoster tijdens opvolging en werd berekend als (1-hazards ratio)*100
* Cox-modellen aangepast aan kalendertijd, leeftijd, geslacht, ras/etnische groep, gebruik van gezondheidszorg
(griepvaccinatie, aantal weken polikliniekbezoeken per jaar), co-morbiditeit-omstandigheden (DxCG score, HCUP risk
score), immuno-incompetente status gedurende opvolging
VE gedurende studieperiode is de VE berekend over de volledige duur van de studie (2007-2018)
§ Gemiddelde VE werd berekend als het gewogen gemiddelde van de jaarlijkse VE geschat over respectievelijk 3, 5 en
8 jaar, waar de gewichten proportioneel zijn voor de gehele tijdsperiode.
¶ Gegevens niet beschikbaar
Afkortingen: VE staat voor vaccineffectiviteit; BI betrouwbaarheidsinterval; DxCG diagnostic cost group; HCUP healthcare
cost and utilization project
Immunogeniciteit van Zostavax
Shingles Prevention Study (SPS)
Binnen de SPS werd de immuunrespons op de vaccinatie beoordeeld bij een subgroep van de deelnemers
aan de studie (N=1395). In vergelijking met placebo leidde Zostavax 6 weken na vaccinatie tot een
significant hogere VZV-specifieke immuunrespons.
Zostavax Efficacy and Safety Trial (ZEST)
In ZEST werd de immuunrespons op vaccinatie beoordeeld in een willekeurig subcohort van 10 %
(n=1136 voor Zostavax en n=1133 voor placebo) van de in de ZEST-studie geïncludeerde personen.
Zostavax gaf 6 weken na vaccinatie een significant hogere VZV-specifieke immuunrespons dan
placebo.
Bij evaluatie 4 weken na de vaccinatie bleek de immunogeniciteit van de huidige Zostavax-
formulering, die stabiel blijft bij bewaring in de koelkast, vergelijkbaar te zijn met de
immunogeniciteit van de vroegere Zostavax-formulering, die in de vriezer moest worden bewaard.
Personen die Zostavax subcutaan (SC) of intramusculair (IM) kregen toegediend
Bij een gerandomiseerde, gecontroleerde klinische open-label studie werd Zostavax bij 353 personen
van 50 jaar of ouder ofwel via de SC toedieningsweg ofwel via de IM toedieningsweg toegediend.
Personen met ernstige trombocytopenie of een andere stollingsstoornis waren uitgesloten van
deelname. De VZV-specifieke immuunrespons op Zostavax in week 4 na vaccinatie was voor de twee
toedieningswegen vergelijkbaar.
In een dubbelblind, gecontroleerd klinisch onderzoek werden 473 volwassenen van 60 jaar of ouder
gerandomiseerd en kregen zij een enkele dosis Zostavax ofwel gelijktijdig (N=237) ofwel niet-
gelijktijdig (N=236) met het 23-valente pneumokokkenpolysacharidevaccin toegediend. Vier weken
na vaccinatie was de VZV-specifieke immuunrespons na gelijktijdig gebruik niet gelijk aan de VZV-
specifieke immuunrespons na niet-gelijktijdige toediening. Echter, in een cohortonderzoek naar de
effectiviteit bij 35.025 volwassenen 60 jaar, uitgevoerd in de VS, werd geen verhoogd risico op
herpes zoster waargenomen bij personen die Zostavax en het 23-valente
pneumokokkenpolysacharidevaccin gelijktijdig (n=16.532) kregen in vergelijking met personen die
Zostavax kregen, bij routinematig gebruik, een maand tot een jaar na het 23-valente
pneumokokkenpolysacharidevaccin (n=18.493). De incidentie van HZ vergeleken tussen de twee
groepen geeft een aangepaste hazard ratio van 1,04 (95 %-BI, 0,92, 1,16) over een mediane follow-up
van 4,7 jaar. De gegevens tonen geen wijziging aan van de effectiviteit van Zostavax bij gelijktijdige
toediening.
Personen met een voorgeschiedenis van herpes zoster (HZ) voor vaccinatie
In een dubbelblinde, placebogecontroleerde, gerandomiseerde klinische studie werd Zostavax
toegediend aan 100 personen van 50 jaar of ouder met een voorgeschiedenis van herpes zoster voor
vaccinatie om de immunogeniciteit en veiligheid van Zostavax te beoordelen (zie rubriek 4.8).
Zostavax leidde 4 weken na de vaccinatie tot een significant hogere VZV-specifieke immuunrespons
dan placebo. De VZV-specifieke immuunrespons kwam over het algemeen overeen bij personen van
50 tot en met 59 jaar en personen van 60 jaar.
Volwassenen bij wie extra doses werden toegediend/hervaccinatie plaatsvond
De noodzaak, of het moment van toedienen, van een boosterdosis is nog niet vastgesteld voor
Zostavax. In een open-label studie werd Zostavax toegediend als: (1) een boosterdosis aan
201 patiënten van 70 jaar of ouder met een negatieve voorgeschiedenis van herpes zoster die ongeveer
10 jaar daarvoor een eerste dosis hadden ontvangen als deelnemers aan de SPS, en (2) een eerste dosis
aan 199 patiënten van 70 jaar of ouder met een negatieve voorgeschiedenis van herpes zoster. De
VZV-specifieke immuunrespons op het vaccin 6 weken na de vaccinatie was vergelijkbaar in de groep
van de boosterdosis en van de eerste dosis.
Personen onder chronische/onderhoudsbehandeling met systemische corticosteroïden
In een dubbelblinde, placebogecontroleerde, gerandomiseerde klinische studie werd Zostavax
toegediend aan 206 personen van 60 jaar of ouder die een chronische/onderhoudsbehandeling met
systemische corticosteroïden kregen met een dagelijks dosisequivalent van 5 tot 20 mg prednison
gedurende ten minste 2 weken voorafgaand aan deelname aan de studie en 6 weken of meer na
vaccinatie om het immunogeniciteits- en veiligheidsprofiel van Zostavax te beoordelen. In
vergelijking met placebo leidde Zostavax 6 weken na de vaccinatie tot een hogere VZV-specifieke
immuunrespons.
Met hiv besmette volwassenen met behouden immuunfunctie
In een dubbelblinde, placebogecontroleerde gerandomiseerde klinische studie werd Zostavax
toegediend aan met hiv besmette volwassenen (18 jaar of ouder; mediane leeftijd 49 jaar) die een
geschikte antiretroviralebehandeling kregen met behoud van de immuunfunctie (CD4+T-celtelling
200 cellen/µl). Hoewel Zostavax is geïndiceerd als een schema met een enkele dosis (zie
rubriek 4.2), werd een schema met twee doses gebruikt. 286 personen kregen twee doses en
9 personen kregen slechts één dosis. De VZV-specifieke immuunrespons na dosis 1 en 2 was
vergelijkbaar (zie rubriek 4.3).
Patiënten met een verzwakt immuunsysteem
Het vaccin is niet bestudeerd bij patiënten met een verzwakt immuunsysteem.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn geen conventionele niet-klinische studies verricht, maar er zijn geen niet-klinische
bedenkingen die relevant worden geacht voor de klinische veiligheid dan de gegevens die in andere
rubrieken van de samenvatting voor de productkenmerken (SmPC) worden vermeld.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Poeder:
Sucrose
Gehydrolyseerde gelatine
Natriumchloride
Kaliumdiwaterstoffosfaat
Kaliumchloride
Mononatrium L-glutamaatmonohydraat
Dinatriumfosfaat
Natriumhydroxide (om de pH aan te passen)
Ureum
Oplosmiddel:
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
18 maanden.
Na reconstitutie moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt. Bij gebruik is echter aangetoond dat
het product gedurende 30 minuten stabiel blijft wanneer het wordt bewaard bij 20 °C ­ 25 °C.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C ­ 8 °C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
Zostavax met oplosmiddel voor reconstitutie geleverd in een flacon:
Poeder in een flacon (glas) met stop (butylrubber) en flip-off kapje (aluminium) en oplosmiddel in een
flacon (glas) met stop (chloorbutylrubber) en flip-off kapje (aluminium) in een verpakkingsgrootte van
1 of 10.
Zostavax met oplosmiddel voor reconstitutie geleverd in een voorgevulde spuit:
Poeder in een flacon (glas) met stop (butylrubber) en flip-off kapje (aluminium) en oplosmiddel in een
voorgevulde spuit (glas) met plunjerstop (chloorbutylrubber) en beschermdopje (styreen-
butadieenrubber) met één of twee losse naalden in een verpakkingsgrootte van 1, 10 of 20.
Poeder in een flacon (glas) met stop (butylrubber) en flip-off kapje (aluminium) en oplosmiddel in een
voorgevulde spuit (glas) met plunjerstop (chloorbutylrubber) en beschermdopje (styreen-
butadieenrubber) zonder naald in een verpakkingsgrootte van 1, 10 of 20.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voordat het poeder met het oplosmiddel wordt gemengd, is het vaccinpoeder een witte tot gebroken
witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere en kleurloze vloeistof. Na
reconstitutie is Zostavax een half doorzichtige tot doorzichtige, gebroken witte tot lichtgele vloeistof.
Contact met desinfectiemiddelen vermijden, aangezien deze het vaccinvirus kunnen inactiveren.
Gebruik het meegeleverde oplosmiddel om het vaccin te reconstitueren.
Het is belangrijk voor elke patiënt een afzonderlijke steriele spuit en -naald te gebruiken om
overdracht van infectieuze stoffen van één persoon op een andere te voorkomen.
Eén naald moet gebruikt worden voor reconstitutie en een aparte, nieuwe naald voor injectie.
Aanwijzingen voor de reconstitutie
Zostavax met oplosmiddel voor reconstitutie geleverd in een flacon:
Trek de volledige inhoud van de flacon met oplosmiddel op in een injectiespuit.
Spuit de hele inhoud van de injectiespuit in de flacon met het poeder.
Voorzichtig schudden om volledig op te lossen.
Controleer het gereconstitueerde vaccin voorafgaand aan toediening visueel op eventuele
aanwezigheid van vreemde deeltjes en/of een afwijkend uiterlijk. Gooi het vaccin weg indien een van
beide wordt waargenomen.
Het wordt aanbevolen het vaccin onmiddellijk na reconstitutie toe te dienen om het verlies van
werkzaamheid tot een minimum te beperken. Ongebruikt gereconstitueerd vaccin weggooien als
het niet binnen de 30 minuten wordt gebruikt.

Vries het gereconstitueerde vaccin niet in.
Zuig de volledige inhoud van de flacon met het gereconstitueerde vaccin in een injectiespuit op,
verwissel de naald en injecteer het hele volume subcutaan of intramusculair.
Zostavax met oplosmiddel voor reconstitutie geleverd in een voorgevulde spuit:
Om de naald te bevestigen moet deze stevig op het uiteinde van de spuit worden geplaatst en bevestigd
door een kwartslag te draaien (90 °).
Controleer het gereconstitueerde vaccin voorafgaand aan toediening visueel op eventuele
aanwezigheid van vreemde deeltjes en/of een afwijkend uiterlijk. Gooi het vaccin weg indien een van
beide wordt waargenomen.
Het wordt aanbevolen het vaccin onmiddellijk na reconstitutie toe te dienen om het verlies van
werkzaamheid tot een minimum te beperken. Ongebruikt gereconstitueerd vaccin weggooien als
het niet binnen de 30 minuten wordt gebruikt.

Vries het gereconstitueerde vaccin niet in.
Zuig de volledige inhoud van de flacon met het gereconstitueerde vaccin in een injectiespuit op,
verwissel de naald en injecteer het hele volume subcutaan of intramusculair.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/001
EU/1/06/341/002
EU/1/06/341/005
EU/1/06/341/006
EU/1/06/341/007
EU/1/06/341/008
EU/1/06/341/009
EU/1/06/341/010
EU/1/06/341/011
EU/1/06/341/012
EU/1/06/341/013
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 19 mei 2006
Datum van laatste verlenging: 11 februari 2016
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOFFEN EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL


FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOFFEN EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stoffen
Merck Sharp & Dohme LLC
770 Sumneytown Pike
West Point, Pennsylvania
19486 Verenigde Staten van Amerika
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.

Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

Zostavax - Poeder in flacon en oplosmiddel in flacon - verpakking van 1, 10
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
Gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) 19.400 PFU
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, NaCl, kaliumdiwaterstoffosfaat, KCl, mononatrium L-
glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, NaOH, ureum, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1 flacon (poeder) + 1 flacon (oplosmiddel)
10 flacons (poeder) + 10 flacons (oplosmiddel)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane of intramusculaire toediening.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren. Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de buitenverpakking
bewaren ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/001 ­ verpakking van 1
EU/1/06/341/002 ­ verpakking van 10
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

FLACON MET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Zostavax poeder voor injectie
SC/IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
OVERIGE
MSD

FLACON MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Oplosmiddel voor Zostavax
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
OVERIGE
MSD

Zostavax - Poeder in flacon en oplosmiddel in voorgevulde spuit zonder naald - verpakking van
1, 10, 20

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) 19.400 PFU
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, NaCl, kaliumdiwaterstoffosfaat, KCl, mononatrium L-
glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, NaOH, ureum,water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1 flacon (poeder) + 1 voorgevulde spuit zonder naald (oplosmiddel)
10 flacons (poeder) + 10 voorgevulde spuiten zonder naald (oplosmiddel)
20 flacons (poeder) + 20 voorgevulde spuiten zonder naald (oplosmiddel)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane of intramusculaire toediening.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren. Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de buitenverpakking bewaren
ter bescherming tegen licht.
Na reconstitutie onmiddellijk gebruiken of binnen de 30 minuten, indien bewaard bij 20 °C ­ 25 °C.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/005 ­ verpakking van 1
EU/1/06/341/006 ­ verpakking van 10
EU/1/06/341/007 ­ verpakking van 20
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

Zostavax - Poeder in flacon en oplosmiddel in voorgevulde spuit met één niet-bevestigde naald -
verpakking van 1, 10, 20

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
Gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) 19.400 PFU
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, NaCl, kaliumdiwaterstoffosfaat, KCl, mononatrium L-
glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, NaOH, ureum, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1 flacon (poeder) + 1 voorgevulde spuit (oplosmiddel) + 1 naald
10 flacons (poeder) + 10 voorgevulde spuiten (oplosmiddel) + 10 naalden
20 flacons (poeder) + 20 voorgevulde spuiten (oplosmiddel) + 20 naalden
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane of intramusculaire toediening.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren. Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de buitenverpakking
Na reconstitutie onmiddellijk gebruiken of binnen de 30 minuten, indien bewaard bij 20 °C ­ 25 °C.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/008 ­ verpakking van 1
EU/1/06/341/009 ­ verpakking van 10
EU/1/06/341/010 ­ verpakking van 20
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

Zostavax - Poeder in flacon en oplosmiddel in voorgevulde spuit met 2 niet-bevestigde naalden -
verpakking van 1, 10, 20

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Zostavax poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Na reconstitutie bevat 1 dosis (0,65 ml):
Varicella-zoster-virus, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) 19.400 PFU
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, NaCl, kaliumdiwaterstoffosfaat, KCl, mononatrium L-
glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, NaOH, ureum, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
1 flacon (poeder) + 1 voorgevulde spuit (oplosmiddel) + 2 naalden
10 flacons (poeder) + 10 voorgevulde spuiten (oplosmiddel) + 20 naalden
20 flacons (poeder) + 20 voorgevulde spuiten (oplosmiddel) + 40 naalden
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutane of intramusculaire toediening.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Gekoeld bewaren en transporteren. Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de buitenverpakking
Na reconstitutie onmiddellijk gebruiken of binnen de 30 minuten, indien bewaard bij 20 °C ­ 25 °C.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/06/341/011 ­ verpakking van 1
EU/1/06/341/012 ­ verpakking van 10
EU/1/06/341/013 ­ verpakking van 20
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

FLACON MET POEDER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Zostavax poeder voor injectie
SC/IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
OVERIGE
MSD

VOORGEVULDE SPUIT MET OPLOSMIDDEL
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGWEG(EN)
Oplosmiddel voor Zostavax
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis
6.
OVERIGE
MSD

Zostavax
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie
gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u wordt gevaccineerd want er staat belangrijke informatie in
voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit vaccin niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Zostavax en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Zostavax en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Zostavax is een vaccin dat gebruikt wordt om gordelroos (herpes zoster) en post-herpetische neuralgie
(PHN), de langdurende zenuwpijn na gordelroos, te voorkomen.
Zostavax wordt gebruikt om personen van 50 jaar of ouder te vaccineren.
Zostavax kan niet worden gebruikt om bestaande gordelroos of de pijn door bestaande gordelroos te
behandelen.
Ziekte-informatie over gordelroos:
Wat is gordelroos?
Gordelroos is een pijnlijke huiduitslag met blaasvorming. Gewoonlijk treedt het in één deel van het
lichaam op en kan het meerdere weken aanhouden. Het kan leiden tot ernstige en langdurende pijn
evenals littekenvorming. Bacteriële huidinfecties, zwakte, spierverlamming, gehoor- of gezichtsverlies
treden minder vaak op. Gordelroos wordt door hetzelfde virus als dat van waterpokken veroorzaakt.
Als u waterpokken heeft gehad, blijft het virus dat waterpokken veroorzaakte in uw lichaam aanwezig
in de zenuwcellen. Soms wordt het virus na vele jaren opnieuw actief en veroorzaakt het gordelroos.
Wat is PHN?
Nadat de blaasjes van waterpokken zijn genezen, kan de pijn maanden of jaren aanhouden en ernstig
zijn. Deze langdurende zenuwpijn noemt men post-herpetische neuralgie of PHN.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel, met inbegrip van neomycine (kan
aanwezig zijn als reststof). Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
U heeft een bloedstoornis of een kanker van welke aard ook die het immuunsysteem verzwakt.
Uw arts heeft u verteld dat u een verzwakt immuunsysteem heeft door een ziekte,
geneesmiddelen of een andere behandeling.
U lijdt aan actieve, onbehandelde tuberculose.
U bent zwanger (bovendien moet in de eerste maand na de vaccinatie een zwangerschap
vermeden worden, zie
Zwangerschap en borstvoeding).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt toegediend als een van de
volgende punten op u van toepassing is:
U heeft een medische aandoening of eventuele allergieën, of heeft deze in het verleden gehad.
U heeft koorts.
U bent met hiv besmet.
Heeft u ooit een allergische reactie gehad op een van de bestanddelen (neomycine (kan aanwezig zijn
als reststof) of een van de stoffen die vermeld worden in rubriek 6)? Vertel dat dan uw arts voordat u
dit vaccin krijgt toegediend.
Zoals met andere vaccins is het mogelijk dat Zostavax niet alle gevaccineerde personen volledig
beschermt.
Als u een stollingsstoornis of weinig bloedplaatjes heeft, dient het vaccin onder de huid te worden
toegediend. Toediening in een spier zou dan namelijk een bloeding kunnen veroorzaken.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Zostavax nog andere geneesmiddelen of vaccins, heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen of vaccins gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of apotheker.
Zostavax kan tegelijkertijd toegediend worden met een geïnactiveerd griepvaccin. De twee vaccins
moeten als afzonderlijke injecties en op verschillende plaatsen van het lichaam toegediend worden.
Vraag uw arts of uw zorgverlener om informatie over gelijktijdige toediening van Zostavax en het
pneumokokkenpolysacharidevaccin.
Zwangerschap en borstvoeding
Zostavax mag niet aan zwangere vrouwen worden toegediend. Vrouwen die zwanger kunnen worden
moeten de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om gedurende 1 maand nadat ze het vaccin
toegediend hebben gekregen een zwangerschap te voorkomen.
Breng uw arts op de hoogte als u borstvoeding geeft of wenst te geven. Uw arts zal beslissen of u
Zostavax toegediend kunt krijgen.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit vaccin krijgt toegediend.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn geen gegevens die suggereren dat Zostavax de rijvaardigheid of het gebruik van machines
beïnvloedt.
Zostavax bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 milligram) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
Zostavax bevat kalium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (39 milligram) kalium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`kaliumvrij' is.

Hoe gebruikt u dit middel?
Zostavax moet onder de huid of in een spier worden geïnjecteerd, bij voorkeur in de bovenarm.
Als u een stollingsstoornis of weinig bloedplaatjes heeft, wordt de injectie bij u onder de huid
gegeven.
Zostavax wordt als een enkelvoudige dosis toegediend.
Aanwijzingen voor de reconstitutie, bestemd voor medisch personeel, worden op het einde van
de bijsluiter vermeld.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk vaccin en geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
In zeldzame gevallen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers) kunnen er allergische
reacties ontstaan. Sommige daarvan kunnen ernstig zijn en gepaard gaan met moeite met ademhalen of
moeite met slikken. Bel onmiddellijk uw arts als u een allergische reactie krijgt.
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers): roodheid, pijn, zwelling en jeuk op
de injectieplaats*
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers): warmtegevoel, blauwe plekken, harde
bult en huiduitslag op de injectieplaats*, hoofdpijn*, pijn in een arm of been*, gewrichtspijn,
spierpijn, koorts, huiduitslag
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers): misselijkheid, gezwollen klieren (in
de hals, oksel)
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers): netelroos (galbulten) op de
injectieplaats
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers): waterpokken, gordelroos,
beschadiging van het netvlies als gevolg van ontsteking die resulteert in verandering in het
gezichtsvermogen (bij patiënten die immunosuppressiva gebruiken).
*Deze bijwerkingen zijn waargenomen in klinische studies en bij geneesmiddelenbewaking na
het op de markt komen van het vaccin. Volgens de meldingen waren de meeste bijwerkingen die
in klinische studies werden waargenomen licht van intensiteit.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de buitenverpakking
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Na reconstitutie bevat één dosis (0,65 ml):
De werkzame stof in dit middel is:
Varicella-zoster-virus1, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) niet minder dan 19.400 PFU (`plaque
forming units' - plaquevormende eenheden).
1 Geproduceerd in menselijke diploïde (MRC-5) cellen
De andere stoffen in dit middel zijn:
Poeder
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, natriumchloride (NaCl), kaliumdiwaterstoffosfaat, kaliumchloride
(KCl), mononatrium L-glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, natriumhydroxide (NaOH) (om de
pH aan te passen) en ureum.
Oplosmiddel
Water voor injecties
Hoe ziet Zostavax eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Het vaccin is een poeder voor suspensie voor injectie in een flacon met een enkelvoudige dosis die
met het oplosmiddel, dat met de flacon van het poeder wordt meegeleverd, moet worden
gereconstitueerd.
Het poeder is een witte tot gebroken witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere
en kleurloze vloeistof.
Zostavax is verkrijgbaar in verpakkingen van 1 of 10. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden
in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
MSD Belgium
UAB Merck Sharp & Dohme
Tél/Tel: +32(0)27766211
Tel.: +370.5.2780.247
dpoc_belux@merck.com
msd_lietuva@merck.com

Luxembourg/Luxemburg
,
MSD Belgium
.: + 359 2 819 3737
Tél/Tel: +32(0)27766211
info-msdbg@merck.com
dpoc_belux@merck.com
Magyarország
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel.: +420 233 010 111
Tel.: + 36.1.888.5300
dpoc_czechslovak@merck.com
hungary_msd@merck.com
Danmark
Malta
MSD Danmark ApS
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited.
Tlf: + 45 4482 4000
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
dkmail@merck.com
malta_info@merck.com
Deutschland
Nederland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
Tel: 0800 9999000 (+31 23 5153153)
e-mail@msd.de
medicalinfo.nl@merck.com
Eesti
Norge
Merck Sharp & Dohme OÜ,
MSD (Norge) AS
Tel: +372.614.4200
Tlf: +47 32 20 73 00
msdeesti@merck.com
msdnorge@msd.no

Österreich
MSD .....
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
: +30 210 98 97 300
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_greece@merck.com
dpoc_austria@merck.com
España
Polska
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 321 06 00
Tel.: +48.22.549.51.00
msd_info@merck.com
msdpolska@merck.com
France
Portugal
MSD France
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tél: +33 (0)1 80 46 40 40
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
Hrvatska
România
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L
Tel: +385 1 66 11 333
Tel: + 4021 529 29 00
croatia_info@merck.com
msdromania@merck.com
Ireland
Slovenija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
Limited
d.o.o.
Tel: +353 (0)1 2998700
Tel: +386.1.520.4201
medinfo_ireland@merck.com
msd.slovenia@merck.com
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Merck Sharp & Dohme, s. r. o
Sími: + 354 535 7000
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Italia
Suomi/Finland
MSD Italia S.r.l.
MSD Finland Oy
Tel: 800 23 99 89 (+39 06 361911)
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
medicalinformation.it@msd.com
info@msd.fi
Sverige
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
: 800 00 673 (+357 22866700)
Tel: +46 77 5700488
cyprus_info@merck.com
medicinskinfo@merck.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Merck Sharp & Dohme (Human Health) Limited
Tel: +371.67364.224
Tel: +353 (0)1 2998700
msd_lv@merck.com
medinfoNI@msd.com

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Voordat het poeder met het oplosmiddel wordt gemengd, is het vaccinpoeder een witte tot gebroken
witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere en kleurloze vloeistof. Na
reconstitutie is Zostavax een half doorzichtige tot doorzichtige, gebroken witte tot lichtgele vloeistof.
Contact met desinfectiemiddelen vermijden, aangezien deze het vaccinvirus kunnen inactiveren.
Gebruik het meegeleverde oplosmiddel om het vaccin te reconstitueren.
Het is belangrijk voor elke patiënt een afzonderlijke steriele spuit en -naald te gebruiken om
overdracht van infectieuze stoffen van één persoon op een andere te voorkomen.
Eén naald moet gebruikt worden voor reconstitutie en een aparte, nieuwe naald voor injectie.
Aanwijzingen voor de reconstitutie
Trek de volledige inhoud van de flacon met oplosmiddel op in een injectiespuit. Spuit de hele inhoud
van de injectiespuit in de flacon met het poeder. Schud voorzichtig zodat het volledig oplost.
Controleer het gereconstitueerde vaccin voorafgaand aan toediening visueel op eventuele
aanwezigheid van vreemde deeltjes en/of een afwijkend uiterlijk. Gooi het vaccin weg indien een van
beide wordt waargenomen.
Het wordt aangeraden om het vaccin direct na reconstitutie toe te dienen om verlies van
werkzaamheid te minimaliseren. Gooi ongebruikt gereconstitueerd vaccin weg als het niet
binnen de 30 minuten wordt gebruikt.

Vries het gereconstitueerde vaccin niet in.
Zuig de volledige inhoud van het gereconstitueerde vaccin van de injectieflacon op in een spuit,
verwissel de naald en injecteer het volledige volume subcutaan of intramusculair.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Zie ook rubriek 3. Hoe gebruikt u dit middel?

Zostavax
Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit
gordelroos (herpes zoster) vaccin (levend)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u wordt gevaccineerd want er staat belangrijke informatie in
voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit vaccin niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Zostavax en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Zostavax en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Zostavax is een vaccin dat gebruikt wordt om gordelroos (herpes zoster) en post-herpetische neuralgie
(PHN), de langdurende zenuwpijn na gordelroos, te voorkomen.
Zostavax wordt gebruikt om personen van 50 jaar of ouder te vaccineren.
Zostavax kan niet worden gebruikt om bestaande gordelroos of de pijn door bestaande gordelroos te
behandelen.
Ziekte-informatie over gordelroos:
Wat is gordelroos?
Gordelroos is een pijnlijke huiduitslag met blaasvorming. Gewoonlijk treedt het in één deel van het
lichaam op en kan het meerdere weken aanhouden. Het kan leiden tot ernstige en langdurende pijn
evenals littekenvorming. Bacteriële huidinfecties, zwakte, spierverlamming, gehoor- of gezichtsverlies
treden minder vaak op. Gordelroos wordt door hetzelfde virus als dat van waterpokken veroorzaakt.
Als u waterpokken heeft gehad, blijft het virus dat waterpokken veroorzaakte in uw lichaam aanwezig
in de zenuwcellen. Soms wordt het virus na vele jaren opnieuw actief en veroorzaakt het gordelroos.
Wat is PHN?
Nadat de blaasjes van waterpokken zijn genezen, kan de pijn maanden of jaren aanhouden en ernstig
zijn. Deze langdurende zenuwpijn noemt men post-herpetische neuralgie of PHN.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?

U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel, met inbegrip van neomycine (kan
aanwezig zijn als reststof). Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
U heeft een bloedstoornis of een kanker van welke aard ook die het immuunsysteem verzwakt.
Uw arts heeft u verteld dat u een verzwakt immuunsysteem heeft door een ziekte,
geneesmiddelen of een andere behandeling.
U lijdt aan actieve, onbehandelde tuberculose.
U bent zwanger (bovendien moet in de eerste maand na de vaccinatie een zwangerschap
vermeden worden, zie
Zwangerschap en borstvoeding).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt toegediend als een van de
volgende punten op u van toepassing is:
U heeft een medische aandoening of eventuele allergieën, of heeft deze in het verleden gehad.
U heeft koorts.
U bent met hiv besmet.
Heeft u ooit een allergische reactie gehad op een van de bestanddelen (neomycine (kan aanwezig zijn
als reststof) of een van de stoffen die vermeld worden in rubriek 6)? Vertel dat dan uw arts voordat u
dit vaccin krijgt toegediend.
Zoals met andere vaccins is het mogelijk dat Zostavax niet alle gevaccineerde personen volledig
beschermt.
Als u een stollingsstoornis of weinig bloedplaatjes heeft, dient het vaccin onder de huid te worden
toegediend. Toediening in een spier zou dan namelijk een bloeding kunnen veroorzaken.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Zostavax nog andere geneesmiddelen of vaccins, of heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen of vaccins gaat gebruiken? Vertel
dat dan uw arts of apotheker.
Zostavax kan tegelijkertijd toegediend worden met een geïnactiveerd griepvaccin. De twee vaccins
moeten als afzonderlijke injecties en op verschillende plaatsen van het lichaam toegediend worden.
Vraag uw arts of uw zorgverlener om informatie over gelijktijdige toediening van Zostavax en het
pneumokokkenpolysacharidevaccin.
Zwangerschap en borstvoeding
Zostavax mag niet aan zwangere vrouwen worden toegediend. Vrouwen die zwanger kunnen worden
moeten de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om gedurende 1 maand nadat ze het vaccin
toegediend hebben gekregen een zwangerschap te voorkomen.
Breng uw arts op de hoogte als u borstvoeding geeft of wenst te geven. Uw arts zal beslissen of u
Zostavax toegediend kunt krijgen.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit vaccin krijgt toegediend.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn geen gegevens die suggereren dat Zostavax de rijvaardigheid of het gebruik van machines
beïnvloedt.
Zostavax bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 milligram) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
Zostavax bevat kalium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (39 milligram) kalium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`kaliumvrij' is.

Hoe gebruikt u dit middel?
Zostavax moet onder de huid of in een spier worden geïnjecteerd, bij voorkeur in de bovenarm.
Als u een stollingsstoornis of weinig bloedplaatjes heeft, wordt de injectie bij u onder de huid
gegeven.
Zostavax wordt als een enkelvoudige dosis toegediend.
Aanwijzingen voor de reconstitutie, bestemd voor medisch personeel, worden op het einde van
de bijsluiter vermeld.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk vaccin en geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
In zeldzame gevallen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers) kunnen er allergische
reacties ontstaan. Sommige daarvan kunnen ernstig zijn en gepaard gaan met moeite met ademhalen of
moeite met slikken. Bel onmiddellijk uw arts als u een allergische reactie krijgt.
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen:
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers): roodheid, pijn, zwelling en jeuk op
de injectieplaats*
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers): warmtegevoel, blauwe plekken, harde
bult en huiduitslag op de injectieplaats*, hoofdpijn*, pijn in een arm of been*, gewrichtspijn,
spierpijn, koorts, huiduitslag
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers): misselijkheid, gezwollen klieren (in
de hals, oksel)
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers): netelroos (galbulten) op de
injectieplaats
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers): waterpokken, gordelroos,
beschadiging van het netvlies als gevolg van ontsteking die resulteert in verandering in het
gezichtsvermogen (bij patiënten die immunosuppressiva gebruiken).
*Deze bijwerkingen zijn waargenomen in klinische studies en bij geneesmiddelenbewaking na
het op de markt komen van het vaccin. Volgens de meldingen was het merendeel van de
bijwerkingen die in klinische studies werden waargenomen, licht van intensiteit.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de buitenverpakking
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Na reconstitutie bevat één dosis (0,65 ml):
De werkzame stof in dit middel is:
Varicella-zoster-virus1, Oka/Merck-stam, (levend, verzwakt) niet minder dan 19.400 PFU (`plaque
forming units' - plaquevormende eenheden).
1Geproduceerd in menselijke diploïde (MRC-5) cellen
De andere stoffen in dit middel zijn:
Poeder
Sucrose, gehydrolyseerde gelatine, natriumchloride (NaCl), kaliumdiwaterstoffosfaat, kaliumchloride
(KCl), mononatrium L-glutamaatmonohydraat, dinatriumfosfaat, natriumhydroxide (NaOH) (om de
pH aan te passen) en ureum.
Oplosmiddel
Water voor injecties
Hoe ziet Zostavax eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Het vaccin is een poeder voor suspensie voor injectie in een flacon met een enkelvoudige dosis die
met het oplosmiddel dat met de flacon van het poeder wordt meegeleverd moet worden
gereconstitueerd.
Het poeder is een witte tot gebroken witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere
en kleurloze vloeistof.
Eén verpakking van Zostavax bevat een glazen flacon en een voorgevulde spuit zonder naald of met
één of 2 losse naalden.
Zostavax is verkrijgbaar in verpakkingen van 1, 10 of 20, met of zonder naalden. Niet alle genoemde
verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
MSD Belgium
UAB Merck Sharp & Dohme
Tél/Tel: +32(0)27766211
Tel.: +370.5.2780.247
dpoc_belux@merck.com
msd_lietuva@merck.com

Luxembourg/Luxemburg
,
MSD Belgium
.: + 359 2 819 3737
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Ceská republika
Magyarország
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel.: +420 233 010 111
Tel.: + 36.1.888.5300
dpoc_czechslovak@merck.com
hungary_msd@merck.com
Danmark
Malta
MSD Danmark ApS
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited.
Tlf: + 45 4482 4000
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
dkmail@merck.com
malta_info@merck.com
Deutschland
Nederland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
Tel: 0800 9999000 (+31 23 5153153)
e-mail@msd.de
medicalinfo.nl@merck.com
Eesti
Norge
Merck Sharp & Dohme OÜ,
MSD (Norge) AS
Tel: +372.614.4200
Tlf: +47 32 20 73 00
msdeesti@merck.com
msdnorge@msd.no

Österreich
MSD .....
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
: +30 210 98 97 300
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_greece@merck.com
dpoc_austria@merck.com
España
Polska
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 321 06 00
Tel.: +48.22.549.51.00
msd_info@merck.com
msdpolska@merck.com
France
Portugal
MSD France
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tél: +33 (0)1 80 46 40 40
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
Hrvatska
România
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L
Tel: +385 1 66 11 333
Tel: + 4021 529 29 00
croatia_info@merck.com
msdromania@merck.com
Ireland
Slovenija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila
Limited
d.o.o.
Tel: +353 (0)1 2998700
Tel: +386.1.520.4201
medinfo_ireland@merck.com
msd.slovenia@merck.com
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Merck Sharp & Dohme, s. r. o
Sími: + 354 535 7000
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Italia
Suomi/Finland
MSD Italia S.r.l.
MSD Finland Oy
Tel: 800 23 99 89 (+39 06 361911)
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
medicalinformation.it@msd.com
info@msd.fi
Sverige
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
: 800 00 673 (+357 22866700)
Tel: +46 77 5700488
cyprus_info@merck.com
medicinskinfo@merck.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Merck Sharp & Dohme (Human Health) Limited
Tel: +371.67364.224
Tel: +353 (0)1 2998700
msd_lv@merck.com
medinfoNI@msd.com

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Voordat het poeder met het oplosmiddel wordt gemengd, is het vaccinpoeder een witte tot gebroken
witte compacte kristallijne prop. Het oplosmiddel is een heldere en kleurloze vloeistof. Na
reconstitutie is Zostavax een half doorzichtige tot doorzichtige, gebroken witte tot lichtgele vloeistof.
Contact met desinfectiemiddelen vermijden, aangezien deze het vaccinvirus kunnen inactiveren.
Gebruik het meegeleverde oplosmiddel om het vaccin te reconstitueren.
Het is belangrijk voor elke patiënt een afzonderlijke steriele spuit en -naald te gebruiken om
overdracht van infectieuze stoffen van één persoon op een andere te voorkomen.
Eén naald moet gebruikt worden voor reconstitutie en een aparte, nieuwe naald voor injectie.
Aanwijzingen voor de reconstitutie
Om de naald te bevestigen moet deze stevig op het uiteinde van de spuit worden geplaatst en bevestigd
door een kwartslag te draaien (90 °).
Spuit de volledige inhoud van de injectiespuit met oplosmiddel in de flacon met het poeder. Schud
voorzichtig zodat het volledig oplost.
Controleer het gereconstitueerde vaccin voorafgaand aan toediening visueel op eventuele
aanwezigheid van vreemde deeltjes en/of een afwijkend uiterlijk. Gooi het vaccin weg indien een van
beide wordt waargenomen.
Het wordt aangeraden om het vaccin direct na reconstitutie toe te dienen om verlies van
werkzaamheid te minimaliseren. Gooi ongebruikt gereconstitueerd vaccin weg als het niet
binnen de 30 minuten wordt gebruikt.

Vries het gereconstitueerde vaccin niet in.
Zuig de volledige inhoud van het gereconstitueerde vaccin van de injectieflacon op in een spuit,
verwissel de naald en injecteer het volledige volume subcutaan of intramusculair.

Zie ook rubriek 3. Hoe gebruikt u dit middel?

Heb je dit medicijn gebruikt? Zostavax te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Zostavax te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Zostavax

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG