Vantavo 70 mg - 2800 iu

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
Elke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 70 microgram (2800 IE)
colecalciferol (vitamine D
3
).
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 62 mg lactose (als watervrije lactose) en 8 mg sucrose.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
Elke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 140 microgram (5600 IE)
colecalciferol (vitamine D
3
).
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 63 mg lactose (als watervrije lactose) en 16 mg sucrose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
Tablet
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
Gemodificeerde capsulevormige, witte tot gebroken witte tabletten, met aan de ene zijde de afbeelding
van een bot en ‘710’ aan de andere zijde.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
Gemodificeerde rechthoekige, witte tot gebroken witte tabletten, met aan de ene zijde de afbeelding
van een bot en ‘270’ aan de andere zijde.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
FARMACEUTISCHE VORM
VANTAVO is geïndiceerd voor de behandeling van postmenopauzale osteoporose bij vrouwen met
risico op vitamine D-insufficiëntie. Het vermindert het risico op wervel- en heupfracturen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen dosering is één tablet eenmaal per week.
Patiënten moeten de instructie krijgen dat als zij een dosis VANTAVO vergeten, zij de ochtend nadat
zij dit bemerkt hebben een tablet moeten innemen. Ze mogen geen twee tabletten op dezelfde dag
innemen, maar moeten op de gekozen dag het oorspronkelijke behandelschema van 1 tablet per week
hervatten.
Gezien de aard van het ziekteproces bij osteoporose is VANTAVO bedoeld voor langdurig gebruik.
2
De optimale duur van behandeling van osteoporose met een bisfosfonaat is niet vastgesteld. De
noodzaak van voortgezette behandeling moet periodiek heroverwogen worden op basis van de
voordelen en potentiële risico’s van VANTAVO voor de individuele patiënt, met name na 5 jaar
gebruik of langer.
Patiënten moeten calciumsuppletie krijgen als de inname door middel van dieet onvoldoende is (zie
rubriek 4.4). Aanvullende vitamine D-suppletie moet op individuele basis worden overwogen,
rekening houdend met inname van vitamine D uit vitaminen en voedingssupplementen.
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
De equivalentie van de inname van 2800 IE vitamine D
3
per week in VANTAVO met dagelijkse
toediening van vitamine D 400 IE is niet onderzocht.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
De equivalentie van de inname van 5600 IE vitamine D
3
per week in VANTAVO met dagelijkse
toediening van vitamine D 800 IE is niet onderzocht.
Ouderen
In klinische studies was er geen met leeftijd samenhangend verschil in de werkzaamheid of het
veiligheidsprofiel van alendronaat. Daarom hoeft de dosering bij ouderen niet te worden aangepast.
Nierfunctiestoornis
VANTAVO wordt niet aanbevolen voor patiënten met een nierfunctiestoornis waarbij de
creatinineklaring minder dan 35 ml/min is, omdat hier onvoldoende ervaring mee is. Bij patiënten met
een creatinineklaring van meer dan 35 ml/min hoeft de dosering niet te worden aangepast.
Pediatrische patiënten:
De veiligheid en werkzaamheid van VANTAVO bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 18 jaar omdat geen gegevens
beschikbaar zijn voor de alendroninezuur/colecalciferol-combinatie. De momenteel beschikbare
gegevens over alendroninezuur bij pediatrische patiënten worden beschreven in rubriek 5.1.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
Voor een goede absorptie van alendronaat:
VANTAVO moet met alleen water (geen mineraalwater) worden ingenomen, tenminste een half uur
voor het eerste eten, drinken of de eerste geneesmiddelen (inclusief antacida, calciumsupplementen en
vitaminen) van die dag. Andere dranken (ook mineraalwater), voedsel en bepaalde geneesmiddelen
kunnen de absorptie van alendronaat verminderen (zie rubrieken 4.5 en 4.8).
De volgende instructies moeten exact worden opgevolgd om het risico op oesofageale irritatie en
aanverwante bijwerkingen tot een minimum te beperken (zie rubriek 4.4):
VANTAVO mag alleen direct na het opstaan worden ingenomen met een vol glas leidingwater
(niet minder dan 200 ml).
VANTAVO moet altijd in zijn geheel worden doorgeslikt. Patiënten dienen niet op de tablet te
kauwen of deze fijn te maken of de tablet in hun mond op te laten lossen wegens de kans op
orofaryngeale ulceratie.
Patiënten mogen minstens 30 minuten na inname van VANTAVO niet gaan liggen en dienen
eerst gegeten te hebben voor zij gaan liggen.
3
4.3
4.4
VANTAVO dient niet voor het slapen gaan of ’s ochtends voor het opstaan ingenomen te
worden.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Afwijkingen aan de oesofagus en andere factoren die de lediging van de oesofagus kunnen
vertragen zoals strictuur of achalasie.
Niet minstens 30 minuten rechtop kunnen zitten of staan.
Hypocalciëmie.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Alendronaat
Bovenste-GI-bijwerkingen
Alendronaat kan plaatselijke irritatie aan de mucosa van het bovenste deel van het maag-darmkanaal
veroorzaken. Omdat er een kans is dat de onderliggende ziekte wordt verergerd, moet voorzichtigheid
worden betracht als alendronaat wordt gegeven aan patiënten met een actieve aandoening van het
bovenste deel van het maag-darmkanaal, zoals dysfagie, aandoening van de oesofagus, gastritis,
duodenitis, ulcera of met een recente voorgeschiedenis (in het afgelopen jaar) van ernstig gastro-
intestinaal lijden zoals ulcus pepticum, of actieve gastro-intestinale bloeding, of chirurgie aan het
bovenste deel van het spijsverteringskanaal met uitzondering van pyloroplastiek (zie rubriek 4.3). Bij
patiënten met een Barrett-slokdarm moeten voorschrijvers de gunstige effecten en mogelijke risico’s
van alendronaat voor elke patiënt afzonderlijk afwegen.
Bijwerkingen aan de oesofagus (enkele van deze gevallen waren ernstig en maakten opname in het
ziekenhuis noodzakelijk), zoals oesofagitis, oesofagusulcera en oesofaguserosies, in zeldzame
gevallen gevolgd door oesofagusstrictuur, zijn gemeld bij patiënten die alendronaat kregen. Daarom
moeten artsen bedacht zijn op tekenen en symptomen die kunnen wijzen op een mogelijke reactie aan
de oesofagus en moeten patiënten de instructie krijgen om te stoppen met het gebruik van alendronaat
en zich onder medische behandeling te stellen als zij symptomen van oesofageale irritatie krijgen,
zoals dysfagie, pijn bij het slikken of retrosternale pijn, of nieuw of verergerd zuurbranden (zie
rubriek 4.8).
De kans op ernstige oesofageale bijwerkingen lijkt groter te zijn bij patiënten die alendronaat niet op
de juiste wijze innemen en/of die alendronaat blijven gebruiken nadat zich symptomen hebben
aangediend die op oesofageale irritatie wijzen. Daarom is het heel belangrijk dat de patiënt volledige
toedieningsinstructies krijgt en dat deze die ook begrijpt (zie rubriek 4.2). Patiënten moeten
geïnformeerd worden dat bij het niet opvolgen van deze instructies de kans op oesofageale problemen
kan toenemen.
Hoewel er in grootschalig klinisch onderzoek met alendronaat geen verhoogd risico is geconstateerd,
zijn er sinds de introductie van het geneesmiddel zeldzame meldingen geweest van ulcera ventriculi en
ulcera duodeni, sommige gevallen waren ernstig en met complicaties (zie rubriek 4.8).
Osteonecrose van de kaak
Osteonecrose van de kaak, meestal in samenhang met tandextractie en/of lokale infectie (waaronder
osteomyelitis), is gemeld bij kankerpatiënten die een behandeling kregen met daarbij
overwegend intraveneus toegediende bisfosfonaten. Veel van deze patiënten kregen ook
chemotherapie en corticosteroïden. Osteonecrose van de kaak is ook gemeld bij patiënten met
osteoporose die orale bisfosfonaten kregen.
4
De volgende risicofactoren moeten worden overwogen bij de beoordeling van iemands risico op
osteonecrose van de kaak:
potentie van het bisfosfonaat (hoogste voor zoledroninezuur), toedieningsweg (zie hierboven)
en cumulatieve dosis
kanker, chemotherapie, bestraling, corticosteroïden, angiogeneseremmers, roken
voorgeschiedenis van gebitsaandoening, slechte mondhygiëne, periodontale aandoening,
invasieve tandheelkundige ingrepen en slecht passende prothesen.
Bij patiënten met een slecht gebit moet vóór behandeling met orale bisfosfonaten een tandheelkundig
onderzoek met passende preventieve tandheelkundige maatregelen worden overwogen.
Tijdens behandeling moeten invasieve tandheelkundige ingrepen bij deze patiënten zo mogelijk
worden vermeden. Bij patiënten die tijdens therapie met een bisfosfonaat osteonecrose van de kaak
krijgen, kan tandheelkundige chirurgie de aandoening verergeren. Voor patiënten die een
tandheelkundige ingreep moeten ondergaan zijn er geen gegevens waaruit blijkt of stopzetting van
behandeling met een bisfosfonaat het risico op osteonecrose van de kaak vermindert. De behandelende
arts moet zich bij de behandeling van elke patiënt door zijn klinisch oordeel laten leiden op basis van
de individuele voor- en nadelen voor de patiënt.
Tijdens behandeling met een bisfosfonaat moet alle patiënten aangeraden worden om te zorgen voor
een goede mondhygiëne, regelmatig hun gebit te laten controleren, en alle verschijnselen in de mond
te melden zoals loszittende gebitselementen, pijn of zwelling.
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, vooral in
samenhang met langdurige behandeling. Mogelijke risicofactoren voor osteonecrose van de
uitwendige gehoorgang zijn onder andere gebruik van steroïden en chemotherapie en/of lokale
risicofactoren zoals infectie of trauma. Er dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid van
osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij patiënten die bisfosfonaten toegediend krijgen en bij
wie oorsymptomen waaronder pijn of uitscheiding of chronische oorinfecties optreden.
Skeletspierstelselpijn
Bij patiënten die bisfosfonaten gebruiken zijn bot-, gewrichts- en/of spierpijn gemeld. Sinds de
introductie van het geneesmiddel zijn deze symptomen zelden ernstig en/of invaliderend geweest (zie
rubriek 4.8). De tijd tot het intreden van deze symptomen varieerde van één dag tot enkele maanden na
instelling van de behandeling. Bij de meeste patiënten verdwenen de symptomen na stopzetting van de
behandeling. In een subgroep traden na hernieuwde toediening van hetzelfde geneesmiddel of van een
ander bisfosfonaat de symptomen weer op.
Atypische femurfracturen
Bij behandeling met bisfosfonaten zijn atypische subtrochantere en femurschachtfracturen gemeld,
met name bij patiënten die langdurig wegens osteoporose behandeld worden. Deze transversale of
korte schuine fracturen kunnen langs het hele femur optreden vanaf direct onder de trochanter minor
tot vlak boven de supracondylaire rand. Deze fracturen treden op na minimaal of geen trauma.
Sommige patiënten ervaren pijn in de dij of lies, weken tot maanden voor het optreden van een
volledige femorale fractuur, vaak samen met kenmerken van stressfracturen bij beeldvormend
onderzoek. De fracturen zijn in veel gevallen bilateraal. Daarom moet het contralaterale femur worden
onderzocht bij patiënten die met bisfosfonaten worden behandeld en een femurschachtfractuur hebben
opgelopen. Ook is slechte genezing van deze fracturen gemeld. Op basis van een individuele
inschatting van de voor- en nadelen moet worden overwogen om de bisfosfonaattherapie te staken bij
patiënten met verdenking op een atypische femurfractuur tot er een beoordeling is gemaakt van de
patiënt.
Patiënten moeten het advies krijgen om tijdens behandeling met bisfosfonaten elke pijn in de dij, heup
of lies te melden. Elke patiënt die zich met zulke symptomen aandient, moet worden onderzocht op
een onvolledige femurfractuur.
5
Nierfunctiestoornis
VANTAVO wordt niet aanbevolen voor patiënten met een nierfunctiestoornis waarbij de
creatinineklaring minder is dan 35 ml/min (zie rubriek 4.2).
Bot- en mineraalmetabolisme
Andere oorzaken van osteoporose dan oestrogeendeficiëntie en ouder worden, moeten in overweging
worden genomen.
Hypocalciëmie moet eerst gecorrigeerd worden voordat therapie met VANTAVO wordt ingesteld (zie
rubriek 4.3). Ook andere aandoeningen die het mineraalmetabolisme beïnvloeden (zoals vitamine D-
deficiëntie en hypoparathyreoïdie) moeten eerst adequaat worden behandeld voor met dit
geneesmiddel begonnen wordt. De hoeveelheid vitamine D in VANTAVO is onvoldoende voor
behandeling van vitamine D-deficiëntie. Bij patiënten met deze aandoeningen moeten het
serumcalcium en verschijnselen van hypocalciëmie gedurende therapie met VANTAVO gecontroleerd
worden.
Vanwege het botmineraalverhogend effect van alendronaat kunnen verlagingen van het serumcalcium
en -fosfaat optreden, vooral bij patiënten die glucocorticoïden gebruiken omdat bij hen de
calciumabsorptie verminderd kan zijn. Deze zijn gewoonlijk gering en asymptomatisch. Er is echter in
zeldzame gevallen melding gemaakt van symptomatische hypocalciëmie, die in enkele gevallen
ernstig was en meestal voorkwam bij patiënten met predisponerende aandoeningen (bijvoorbeeld
hypoparathyreoïdie, vitamine D-deficiëntie en calciummalabsorptie) (zie rubriek 4.8).
Colecalciferol
Vitamine D
3
kan de mate van hypercalciëmie en/of hypercalciurie verhogen als deze wordt toegediend
aan patiënten met een aandoening geassocieerd met een ongecontroleerde overproductie van calcitriol
(bijvoorbeeld leukemie, lymfoom, sarcoïdose). Bij deze patiënten moet het calcium in de urine en het
serum worden gecontroleerd.
Patiënten met malabsorptie absorberen mogelijk onvoldoende vitamine D
3
.
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat lactose en sucrose. Patiënten met de zeldzame erfelijke aandoeningen
fructose-intolerantie, galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie, glucose-galactosemalabsorptie
of sucrase-isomaltase-insufficiëntie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Alendronaat
Wanneer voedsel en drank (inclusief mineraalwater), calciumsupplementen, antacida en sommige
geneesmiddelen tegelijkertijd worden ingenomen, kunnen deze de absorptie van alendronaat
beïnvloeden. Daarom moeten patiënten die alendronaat hebben ingenomen minstens een half uur
wachten voordat zij een ander geneesmiddel oraal innemen (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Omdat gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) gepaard gaat met
gastro-intestinale irritatie, moet bij gelijktijdig gebruik met alendronaat voorzichtigheid worden
betracht.
Colecalciferol
Olestra, mineraaloliën, orlistat en galzuurbindende harsen (bijvoorbeeld colestyramine, colestipol)
kunnen de absorptie van vitamine D verminderen. Anticonvulsiva, cimetidine en thiaziden kunnen het
katabolisme van vitamine D verhogen. Op individuele basis kan aanvullende vitamine D-suppletie
overwogen worden.
6
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
VANTAVO is alleen bedoeld voor gebruik bij postmenopauzale vrouwen en mag daarom niet worden
gebruikt tijdens de zwangerschap of bij vrouwen die borstvoeding geven.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van alendronaat bij zwangere
vrouwen.
Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken. Alendronaat, toegediend aan drachtige ratten,
veroorzaakte dystokie die samenhing met hypocalciëmie (zie rubriek 5.3). In dieronderzoek werden bij
hoge doses vitamine D hypercalciëmie en toxische effecten op de voortplanting gezien (zie
rubriek 5.3). VANTAVO mag niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Het is niet bekend of alendronaat/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden. Risico
voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Colecalciferol en enkele actieve
metabolieten ervan kunnen overgaan in de moedermelk. VANTAVO mag niet worden gebruikt in de
periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Bisfosfonaten worden opgenomen in de botmatrix van waaruit ze gedurende een periode van jaren
langzaam worden afgegeven. De hoeveelheid bisfosfonaat die in volwassen bot wordt opgenomen, en
daarmee de hoeveelheid die in de systemische circulatie terug kan worden afgegeven, hangt direct
samen met de dosis en duur van gebruik van bisfosfonaten (zie rubriek 5.2). Er zijn geen gegevens
over risico’s voor de foetus bij mensen. Maar er is een theoretisch risico op letsel aan de foetus, met
name skeletaal, als een vrouw zwanger wordt na een kuur met bisfosfonaten. De impact van variabelen
zoals tijd tussen stopzetting van behandeling met bisfosfonaten en de bevruchting, het gebruikte
bisfosfonaat, en de route van toediening (intraveneus versus oraal) op het risico is niet onderzocht.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
VANTAVO heeft geen of een verwaarloosbare directe invloed op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen. Patiënten kunnen bepaalde bijwerkingen ervaren (zoals wazig
zien, duizeligheid en ernstige bot-, spier- of gewrichtspijn (zie rubriek 4.8)) die de rijvaardigheid en
het vermogen om machines te bedienen kunnen beïnvloeden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gemelde bijwerkingen zijn: bovenste-GI-bijwerkingen, waaronder buikpijn, dyspepsie,
oesofageaal ulcus, dysfagie, opgeblazen buik en zure oprispingen (> 1 %).
Tabel met bijwerkingen
De volgende bijwerkingen zijn in klinisch onderzoek en/of sinds de introductie van alendronaat
gemeld.
Voor de combinatie van alendronaat en colecalciferol zijn geen additionele bijwerkingen vastgesteld.
Frequenties worden als volgt gedefinieerd:
zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥
1/100 tot < 1/10), soms
(≥
1/1000 tot < 1/100), zelden
(≥
1/10.000 tot < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000).
Systeem/orgaanklasse
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Frequentie
Zelden
Zelden
Vaak
Bijwerkingen
overgevoeligheidsreacties waaronder urticaria en
angio-oedeem
symptomatische hypocalciëmie, vaak in
samenhang met predisponerende aandoeningen
§
hoofdpijn, duizeligheid
7
Systeem/orgaanklasse
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Maag-
darmstelselaandoeningen
Frequentie
Soms
Soms
Vaak
Zeer zelden
Vaak
Soms
Zelden
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Vaak
Soms
Zelden
Zeer vaak
Vaak
Zelden
Vaak
Soms
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
§
Zie rubriek 4.4
Frequentie in klinisch onderzoek was gelijk aan die in de geneesmiddel- en placebogroep
*Zie rubrieken 4.2 en 4.4
Deze bijwerking werd geïdentificeerd via postmarketingsurveillance. De frequentie zelden werd
geschat op basis van relevante klinische onderzoeken.
Bijwerkingen
dysgeusie
oogontsteking (uveïtis, scleritis of episcleritis)
vertigo
osteonecrose van de uitwendige gehoorgang
(bijwerking van de bisfosfonaatklasse)
buikpijn, dyspepsie, obstipatie, diarree,
winderigheid, oesofagusulcus*, dysfagie*,
abdominale distensie, zure reflux
misselijkheid, braken, gastritis, oesofagitis*,
oesofageale erosies*, melena
oesofagusstrictuur*, orofaryngeale ulceratie*,
bovenste-GI-PUBs (perforaties, ulcera,
bloedingen)
§
alopecia
, pruritus
uitslag, erytheem
uitslag met lichtgevoeligheid, ernstige huidreacties
waaronder Stevens-Johnson-syndroom en toxische
epidermale necrolyse
musculoskeletale (bot-, spier- of gewrichts-) pijn
die soms ernstig kan zijn
†§
gewrichtszwelling
osteonecrose van de kaak
‡§
, atypische
subtrochantere en femurschachtfracturen
(bijwerking van bisfosfonaatklasse)
asthenie
, perifeer oedeem
voorbijgaande symptomen als bij een
acutefasereactie (myalgie, malaise en, zelden,
koorts), vaak bij instelling van de behandeling
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Alendronaat
Symptomen
Een orale overdosis kan hypocalciëmie, hypofosfatemie en bijwerkingen op het bovenste deel van het
maag-darmkanaal, zoals last van de maag, zuurbranden, oesofagitis, gastritis of een ulcus tot gevolg
hebben.
Behandeling
Er zijn geen specifieke gegevens beschikbaar over de behandeling van een overdosis met alendronaat.
Bij een overdosis van VANTAVO moeten melk of antacida worden toegediend om alendronaat te
binden. Vanwege het risico op oesofageale irritatie moet braken niet worden opgewekt en moet de
patiënt rechtop blijven.
8
Colecalciferol
Bij chronische behandeling van over het algemeen gezonde volwassenen is bij een dosering van
minder dan 10.000 IE/dag geen vitamine D-toxiciteit vastgesteld. In een klinisch onderzoek met
gezonde volwassenen ging een dagelijkse dosis vitamine D
3
van 4000 IE tot 5 maanden niet met
hypercalciurie of hypercalciëmie gepaard.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: geneesmiddelen voor de behandeling van botziektes, bisfosfonaten,
combinaties, ATC-code: M05BB03
Werkingsmechanisme
Alendronaat
Natriumalendronaat is een bisfosfonaat dat de door de osteoclasten veroorzaakte botafbraak remt
zonder een direct effect op de botvorming. In preklinisch onderzoek is vastgesteld dat alendronaat zich
bij voorkeur hecht op plaatsen waar het resorptieproces actief is. De activiteit van de osteoclasten
wordt geremd, maar de mobilisering of aanhechting van osteoclasten wordt niet beïnvloed. Het bot dat
tijdens behandeling met alendronaat wordt gevormd is van een normale kwaliteit.
Colecalciferol (vitamine D
3
)
Vitamine D
3
wordt in de huid gevormd door omzetting van 7-dehydrocholesterol in vitamine D
3
door
ultraviolet licht. Bij onvoldoende blootstelling aan zonlicht is vitamine D
3
een essentiële voedingsstof.
Vitamine D
3
wordt in de lever omgezet in 25-hydroxyvitamine D
3
en bewaard tot er behoefte aan is.
De omzetting van het actieve calciummobiliserende hormoon 1,25-dihydroxyvitamine D
3
(calcitriol)
in de nieren wordt strak gereguleerd. De belangrijkste werking van 1,25-dihydroxyvitamine D
3
is de
intestinale absorptie van zowel calcium als fosfaat te verhogen en het serumcalcium, renale calcium en
de fosfaatexcretie, botvorming en botresorptie te reguleren.
Voor normale botvorming is vitamine D
3
nodig. Vitamine D-insufficiëntie ontstaat als zowel de
blootstelling aan zonlicht als de inname met de voeding onvoldoende is. Insufficiëntie gaat gepaard
met een negatieve calciumbalans, botverlies en een grotere kans op skeletfracturen. In ernstige
gevallen leidt deficiëntie tot secundaire hyperparathyreoïdie, hypofosfatemie, proximale spierzwakte
en osteomalacie, waarmee de kans op vallen en fracturen bij osteoporotische personen toeneemt. Extra
vitamine D verlaagt deze risico’s en de hiermee samenhangende gevolgen.
Osteoporose wordt gedefinieerd als een botmineraaldichtheid (BMD) van de wervelkolom of heup die
2,5 standaarddeviaties (SD) onder het gemiddelde voor een normale jonge populatie ligt, of als een
eerder doorgemaakte fragiliteitfractuur ongeacht de BMD.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Onderzoeken met VANTAVO
Het effect van de lagere dosering VANTAVO (alendronaat 70 mg/vitamine D
3
2800 IE) op de
vitamine D-status is aangetoond in een 15-weeks multinationaal onderzoek waaraan 682
osteoporotische postmenopauzale vrouwen deelnamen (serum-25-hydroxyvitamine D bij baseline:
gemiddeld 56 nmol/l [22,3 ng/ml]; bereik 22,5-225 nmol/l [9-90 ng/ml]). Patiënten kregen de lagere
sterkte (70 mg/2800 IE) van VANTAVO (n=350) of FOSAMAX (alendronaat) 70 mg 1 tablet per
week (n=332); aanvullende vitamine D-suppletie was verboden. Na 15 weken behandeling waren de
gemiddelde serumconcentraties 25-hydroxyvitamine D in de groep met VANTAVO (70 mg/2800 IE)
(56 nmol/l [23 ng/ml]) significant hoger (26 %) dan in de groep met alleen alendronaat (46 nmol/l
[18,2 ng/ml]). Het percentage patiënten met vitamine D-insufficiëntie (serum-25-hydroxyvitamine D
< 37,5 nmol/l [< 15 ng/ml]) was tot week 15 met VANTAVO (70 mg/2800 IE) significant met 62,5 %
verlaagd versus alendronaat alleen (12 % respectievelijk 32 %). Het percentage patiënten met
9
vitamine D-deficiëntie (serum-25-hydroxyvitamine D < 22,5 nmol/l [< 9 ng/ml]) was met VANTAVO
(70 mg/2800 IE) significant met 92 % verlaagd versus alleen alendronaat (1 % respectievelijk 13 %).
In dit onderzoek nam in week 15 in de VANTAVO (70 mg/2800 IE)-groep (n=75) de gemiddelde
concentratie 25-hydroxyvitamine D bij patiënten met vitamine D-insufficiëntie bij baseline (25-
hydroxyvitamine D, 22,5 tot 37,5 nmol/l [9 tot < 15 ng/ml]) van 30 nmol/l (12,1 ng/ml) toe tot
40 nmol/l (15,9 ng/ml); deze concentratie nam in week 15 in de groep met alleen alendronaat (n=70)
van 30 nmol/l (12,0 ng/ml) bij baseline af naar 26 nmol/l (10,4 ng/ml). Er waren tussen de
behandelingsgroepen geen verschillen in gemiddeld serumcalcium, -fosfaat of calcium in 24-
uursurine.
Het effect van de lagere dosering VANTAVO (alendronaat 70 mg/vitamine D
3
2800 IE) plus 2800 IE
vitamine D
3
extra voor in totaal 5600 IE (het gehalte van vitamine D
3
in de hogere dosering van
VANTAVO) eenmaal per week is aangetoond in een 24 weken durend verlengingsonderzoek waarin
619 osteoporotische postmenopauzale vrouwen waren opgenomen. Patiënten in de groep met
vitamine D
3
2800 (n=299) kregen VANTAVO (70 mg/2800 IE) toegediend en patiënten in de groep
met vitamine D
3
5600 (n=309) kregen VANTAVO (70 mg/2800 IE) toegediend plus nog eens 2800 IE
vitamine D
3
eenmaal per week extra; aanvullende vitamine D-supplementen waren toegestaan. Na
24 weken behandeling waren de gemiddelde serumspiegels van 25-hydroxyvitamine D in de groep
met vitamine D
3
5600 (69 nmol/l [27,6 ng/ml]) significant hoger dan in de groep met vitamine D
3
2800 (64 nmol/l [25,5 ng/ml]). Gedurende de 24 weken verlenging was het percentage patiënten met
vitamine D
3
-insufficiëntie 5,4 % in de groep met vitamine D
3
2800 versus 3,2 % in de groep met
vitamine D
3
5600. Het percentage patiënten met vitamine D-deficiëntie was 0,3 % in de groep met
vitamine D
3
2800 versus nul in de groep met vitamine D
3
5600. Er werden geen verschillen ten
aanzien van de gemiddelde serumspiegels voor calcium, fosfaat, of van calcium in 24-uursurine tussen
de behandelgroepen waargenomen. Het verschil tussen de behandelgroepen wat betreft het percentage
patiënten met hypercalciurie aan het einde van de 24 weken verlenging was niet statistisch significant.
Onderzoeken met alendronaat
De therapeutische equivalentie van alendronaat 70 mg eenmaal per week (n=519) en alendronaat
10 mg/dag (n=370) is aangetoond in een eenjarig multicenteronderzoek bij postmenopauzale vrouwen
met osteoporose. De gemiddelde verhoging ten opzichte van de uitgangswaarde in BMD van de
lumbale wervelkolom na een jaar was in de groep met 70 mg 1x/week 5,1 % (95 %-BI: 4,8; 5,4 %) en
in de groep met 10 mg/dag 5,4 % (95 %-BI: 5,0; 5,8 %). De gemiddelde BMD-verhogingen in de
groep met 70 mg 1x/week respectievelijk 10 mg/dag waren 2,3 % en 2,9 % aan de femurhals en 2,9 %
en 3,1 % aan de totale heup. De twee behandelingsgroepen kwamen met elkaar overeen voor wat
betreft BMD-verhogingen op andere skeletplaatsen.
De effecten van alendronaat op de botmassa en fractuurincidentie bij postmenopauzale vrouwen zijn
onderzocht in twee identiek opgezette werkzaamheidsstudies (n=994) en in de Fracture Intervention
Trial (FIT: n=6459).
In de eerste werkzaamheidsstudies waren de gemiddelde verhogingen van de BMD met alendronaat
10 mg/dag ten opzichte van placebo na 3 jaar 8,8 %, 5,9 % en 7,8 % voor respectievelijk de
wervelkolom, femurhals en trochanter. Ook de BMD van het lichaam als geheel nam significant toe.
Er was een vermindering van 48 % (alendronaat 3,2 % vs. placebo 6,2 %) van het deel van de met
alendronaat behandelde patiënten die één of meer wervelfracturen kregen in vergelijking met die
welke met placebo werden behandeld. In de tweejarige extensie van deze studies bleef de BMD van de
wervelkolom en de trochanter toenemen en de BMD van de femurhals en het lichaam als geheel bleef
gelijk.
FIT omvatte twee placebogecontroleerde studies met dagelijkse toediening van alendronaat (5 mg per
dag gedurende 2 jaar en 10 mg per dag voor 1 of 2 additionele jaren).
FIT 1: een driejarig onderzoek bij 2027 patiënten die minstens één wervel(compressie)fractuur
bij aanvang hadden. In deze studie verminderde dagelijks alendronaat de incidentie van
1 nieuwe wervelfracturen met 47 % (alendronaat 7,9 % vs. placebo 15,0 %). Daarnaast werd
10
een statistisch significante vermindering van de incidentie van heupfracturen gevonden (1,1 %
vs. 2,2 %, een vermindering van 51 %).
FIT 2: een vierjarig onderzoek bij 4432 patiënten met een lage botmassa maar zonder
wervelfractuur bij aanvang. In deze studie werd bij de analyse van de subgroep osteoporotische
vrouwen (37 % van de gehele populatie die aan de bovengenoemde definitie van osteoporose
voldoet) een significant verschil waargenomen in de incidentie van heupfracturen (alendronaat
1,0 % vs. placebo 2,2 %, een vermindering van 56
%) en in de incidentie van ≥
1 wervelfractuur
(2,9 % vs. 5,8 %, een vermindering van 50 %).
Laboratoriumbevindingen
In klinisch onderzoek zijn asymptomatische, lichte en voorbijgaande verlagingen van het
serumcalcium en -fosfaat waargenomen bij ongeveer 18 % resp. 10 % van de patiënten die alendronaat
10 mg/dag gebruikten versus ongeveer 12 % en 3 % van hen die placebo gebruikten. De incidenties
van verlaging van het serumcalcium naar < 8,0 mg/dl (2,0 mmol/l) en het serumfosfaat naar
2,0 mg/dl (0,65 mmol/l) waren echter voor beide behandelingsgroepen vergelijkbaar.
Pediatrische patiënten
Natriumalendronaat is bij een klein aantal patiënten onder de 18 jaar met osteogenesis imperfecta
onderzocht. Er zijn onvoldoende resultaten om gebruik van natriumalendronaat bij pediatrische
patiënten met osteogenesis imperfecta te ondersteunen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Alendronaat
Absorptie
In vergelijking met een intraveneuze referentiedosis was de gemiddelde orale biologische
beschikbaarheid van alendronaat, toegediend twee uur vóór een standaardontbijt op de nuchtere maag,
bij vrouwen 0,64 % voor doses van 5 tot 70 mg. De biologische beschikbaarheid nam af naar een
geschatte 0,46 % en 0,39 % als alendronaat één uur respectievelijk een half uur vóór een
standaardontbijt werd toegediend. In osteoporosestudies was alendronaat effectief als het minstens
30 minuten voor het eerste voedsel of drinken van de dag werd toegediend.
De alendronaatcomponent in de VANTAVO (70 mg/2800 IE) combinatietablet en in de VANTAVO
(70 mg/5600 IE) combinatietablet is bio-equivalent aan de tablet alendronaat 70 mg.
Als alendronaat met of tot twee uur na een standaardontbijt werd toegediend, was de biologische
beschikbaarheid verwaarloosbaar. Gelijktijdige toediening van alendronaat met koffie of
sinaasappelsap verminderde de biologische beschikbaarheid met ongeveer 60 %.
Bij gezonde proefpersonen gaf oraal prednison (20 mg driemaal daags gedurende vijf dagen) geen
aanzienlijke verandering van de orale biologische beschikbaarheid van alendronaat (een gemiddelde
toename in de orde van 20 tot 44 %).
Distributie
Uit studies bij ratten blijkt dat alendronaat na 1 mg/kg intraveneuze toediening in de weke weefsels
terechtkomt maar daarna snel herverdeeld wordt naar het bot of in de urine wordt uitgescheiden. Het
gemiddelde steady-state-verdelingsvolume, exclusief bot, is bij de mens ten minste 28 l. De
plasmaconcentraties van alendronaat na therapeutische orale doses liggen beneden de detectiegrens
(< 5 ng/ml). De eiwitbinding in het plasma bij de mens is ongeveer 78 %.
Biotransformatie
Er zijn geen aanwijzingen dat alendronaat wordt gemetaboliseerd bij mensen of dieren.
11
Eliminatie
Na een eenmalige intraveneuze dosis van [
14
C]alendronaat werd binnen 72 uur ongeveer 50 % van de
radioactiviteit in de urine uitgescheiden en werd er weinig of geen radioactiviteit in de feces
teruggevonden. Na een eenmalige intraveneuze dosis van 10 mg was de renale klaring van alendronaat
71 ml/min en de systemische klaring werd niet hoger dan 200 ml/min. Binnen zes uur na intraveneuze
toediening zakte de plasmaconcentratie met meer dan 95 %. De eliminatiehalfwaardetijd bij de mens
wordt op zeker tien jaar geschat, wat een maat is voor de vrijmaking van alendronaat uit het skelet. Bij
ratten wordt alendronaat niet door het zure of basische transportsysteem van de nieren uitgescheiden.
Het is daarom niet te verwachten dat dit geneesmiddel de eliminatie van andere geneesmiddelen via
deze systemen bij de mens zal verstoren.
Colecalciferol
Absorptie
Na toediening van VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten aan gezonde volwassen personen (mannen en
vrouwen) twee uur voor een maaltijd op de nuchtere maag, was het gemiddelde oppervlak onder de
serum-concentratie-tijdcurve (AUC
0-120 u
) voor vitamine D
3
(niet aangepast voor concentratie endogeen
vitamine D
3
) 296,4 ng•u/ml. De gemiddelde maximale serumconcentratie (C
max
) van vitamine D
3
was
5,9 ng/ml en de mediane tijd tot maximale serumconcentratie (T
max
) was 12 uur. De biologische
beschikbaarheid van de 2800 IE vitamine D
3
in VANTAVO is ongeveer gelijk aan 2800 IE
vitamine D
3
alleen toegediend.
Na toediening van VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten aan gezonde volwassen personen (mannen en
vrouwen) na een nacht vasten en twee uur voor een maaltijd, was het gemiddelde oppervlak onder de
serum-concentratie-tijdcurve (AUC
0-80 u
) voor vitamine D
3
(niet aangepast voor concentratie endogeen
vitamine D
3
) 490,2 ng•u/ml. De gemiddelde maximale serumconcentratie (C
max
) van vitamine D
3
was
12,2 ng/ml en de mediane tijd tot maximale serumconcentratie (T
max
) was 10,6 uur. De biologische
beschikbaarheid van de 5600 IE vitamine D
3
in VANTAVO is ongeveer gelijk aan 5600 IE
vitamine D
3
alleen toegediend.
Distributie
Na absorptie komt vitamine D
3
in het bloed als onderdeel van chylomicronen. Vitamine D
3
wordt snel
verdeeld, voornamelijk naar de lever waar het wordt omgezet in 25-hydroxyvitamine D
3
, de
belangrijkste opslagvorm. Kleine hoeveelheden worden verdeeld naar vet- en spierweefsel en op deze
plaatsen als vitamine D
3
opgeslagen tot het later weer in de circulatie wordt gebracht. Circulerend
vitamine D
3
wordt aan vitamine D-bindend eiwit gebonden.
Biotransformatie
Vitamine D
3
wordt in de lever snel door hydroxylering omgezet in 25-hydroxyvitamine D
3
, en daarna
in de nieren omgezet in 1,25-dihydroxyvitamine D
3
, de biologisch actieve vorm. Voor eliminatie vindt
nog verdere hydroxylering plaats. Een klein deel van de vitamine D
3
ondergaat voorafgaand aan
eliminatie glucuronidatie.
Eliminatie
Als radioactief vitamine D
3
aan gezonde proefpersonen werd toegediend, was de gemiddelde
uitscheiding van radioactiviteit in de urine na 48 uur 2,4 % en de gemiddelde uitscheiding van
radioactiviteit in de feces na 4 dagen 4,9 %. In beide gevallen werd de radioactieve stof bijna
uitsluitend uitgescheiden als metabolieten van de moederstof. De gemiddelde halfwaardetijd van
vitamine D
3
in het serum na een orale dosis VANTAVO (70 mg/2800 IE) is ongeveer 24 uur.
Nierfunctiestoornis
Uit preklinisch onderzoek blijkt dat alendronaat dat niet in het bot wordt afgezet, snel met de urine
wordt uitgescheiden. Na chronische toediening van cumulatieve intraveneuze doses tot 35 mg/kg bij
dieren waren er geen aanwijzingen voor verzadiging van de botopname. Hoewel er geen klinische
gegevens beschikbaar zijn, is het waarschijnlijk dat, net als bij dieren, de uitscheiding van alendronaat
via de nieren bij patiënten met een gestoorde nierfunctie verminderd zal zijn. Daarom valt bij patiënten
12
met een verstoorde nierfunctie (zie rubriek 4.2) een iets grotere accumulatie van alendronaat in het bot
te verwachten.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn met de combinatie alendronaat en colecalciferol geen niet-klinische studies verricht.
Alendronaat
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor de mens. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel. Onderzoek bij ratten liet zien dat
behandeling met alendronaat tijdens de dracht bij wijfjes tijdens de partus gepaard ging met dystokie
die samenhing met hypocalciëmie. Ratten die in onderzoek hoge doses kregen, vertoonden een hogere
incidentie van onvolledige foetale ossificatie. De relevantie voor mensen is onbekend.
Colecalciferol
Bij doses die veel hoger waren dan het therapeutisch bereik bij de mens, werden in dierstudies
toxische effecten op de voortplanting gezien.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Microkristallijne cellulose (E460)
Watervrije lactose
Middellangeketentriglyceriden
Gelatine
Natriumcroscarmellose
Sucrose
Colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat (E572)
Butylhydroxytolueen (E321)
Gemodificeerd zetmeel (maïs)
Natriumaluminiumsilicaat (E554)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
18 maanden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht en licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
Aluminium/aluminium blisterverpakkingen in doosjes van 2, 4, 6 of 12 tabletten.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
Aluminium/aluminium blisterverpakkingen in doosjes van 2, 4 of 12 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
13
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
N.V. Organon
Kloosterstraat 6
5349 AB Oss
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
EU/1/09/572/001 – 2 tablets
EU/1/09/572/002 – 4 tablets
EU/1/09/572/003 – 6 tablets
EU/1/09/572/004 – 12 tablets
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
EU/1/09/572/006 – 2 tablets
EU/1/09/572/007 – 4 tablets
EU/1/09/572/008 – 12 tablets
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 oktober 2009
Datum van laatste verlenging: 18 september 2014
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
14
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
15
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Merck Sharp & Dohme BV
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
a)
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
16
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
17
A. ETIKETTERING
18
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS VOOR VANTAVO 70 mg/2800 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
alendroninezuur/colecalciferol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 70 microgram (2800 IE)
colecalciferol (vitamine D
3
).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: lactose en sucrose.
Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
2 tabletten
4 tabletten
6 tabletten
12 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Wekelijks
Oraal gebruik.
Neem eenmaal per week één tablet.
Kruis de dag van de week aan die u het beste uitkomt:
MA
DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
19
7.
8.
EXP
9.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht en licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
N.V. Organon
Kloosterstraat 6
5349 AB Oss
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/572/001 (2 tablets)
EU/1/09/572/002 (4 tablets)
EU/1/09/572/003 (6 tablets)
EU/1/09/572/004 (12 tablets)
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
vantavo
70 mg
2800 IE
20
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVOOR VANTAVO 70 mg/2800 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO
70 mg/2800 IE
tabletten
alendroninezuur/colecalciferol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Organon
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
22
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS VOOR VANTAVO 70 mg/5600 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
alendroninezuur/colecalciferol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 140 microgram (5600 IE)
colecalciferol (vitamine D
3
).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: lactose en sucrose.
Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
2 tabletten
4 tabletten
12 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Wekelijks
Oraal gebruik.
Neem eenmaal per week één tablet.
Kruis de dag van de week aan die u het beste uitkomt:
MA
DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
23
7.
8.
EXP
9.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht en licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
N.V. Organon
Kloosterstraat 6
5349 AB Oss
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/572/006 (2 tablets)
EU/1/09/572/007 (4 tablets)
EU/1/09/572/008 (12 tablets)
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
vantavo
70 mg
5600 IE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
24
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
25
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTER VOOR VANTAVO 70 mg/5600 IE
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO
70 mg/5600 IE
tabletten
alendroninezuur/colecalciferol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Organon
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
26
GEGEVENS DIE IN DE BUITENVERPAKKING (DOOSJE) MOETEN WORDEN
MEEGELEVERD
Instructiekaart
Belangrijke informatie
Hoe VANTAVO tabletten te gebruiken
1.
2.
Neem eenmaal per week één tablet.
Kies de dag van de week die u het beste uitkomt.
Als u op de gekozen dag uit bed komt, en
voordat u eet, drinkt of andere geneesmiddelen inneemt, neemt u één tablet
VANTAVO
(niet
fijnmaken, kauwen of de tablet in uw mond op laten lossen) met een vol glas water in (geen
mineraalwater).
Ga door met uw ochtendbezigheden.
U kunt gaan zitten, staan of lopen, zolang u maar
rechtop blijft. U mag minstens 30 minuten niet gaan liggen, eten, drinken of andere
geneesmiddelen innemen. Ga niet liggen totdat u voor het eerst die dag gegeten heeft.
Onthoud:
neem
VANTAVO eenmaal
per week op dezelfde dag in zolang als uw arts dat
voorschrijft.
3.
4.
Als u een dosis vergeet,
neem dan de ochtend nadat u het zich herinnert één tablet
VANTAVO
in.
Neem geen twee tabletten op dezelfde dag in.
Hervat op de gekozen dag het oorspronkelijke schema
van één tablet per week.
De bijsluiter bevat meer belangrijke informatie over het gebruik van
VANTAVO.
Lees deze
zorgvuldig door.
27
B. BIJSLUITER
28
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
alendroninezuur / colecalciferol
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Het is met name belangrijk de informatie in rubriek 3 te begrijpen vóór u dit geneesmiddel
inneemt.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is VANTAVO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is VANTAVO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is VANTAVO?
VANTAVO is een tablet met twee werkzame stoffen, alendroninezuur (meestal alendronaat genoemd)
en colecalciferol, bekend als vitamine D
3
.
Wat is alendronaat?
Alendronaat behoort tot een groep geneesmiddelen die bisfosfonaten wordt genoemd. Deze groep is op
niet-hormonale basis. Alendronaat voorkomt verlies van bot dat bij vrouwen optreedt na de menopauze
en helpt het bot weer op te bouwen. Het vermindert de kans op fracturen (botbreuken) in de wervelkolom
en heup.
Wat is vitamine D?
Vitamine D is een essentiële voedingsstof die nodig is voor de absorptie van calcium en voor gezonde
botten. Het lichaam kan calcium alleen goed uit het voedsel absorberen als het voldoende vitamine D
heeft. Er zijn weinig voedingsmiddelen die vitamine D bevatten. Vitamine D krijgen we vooral door
blootstelling van de huid aan zonlicht, waarbij vitamine D wordt gevormd. Naarmate we ouder worden,
maakt onze huid minder vitamine D. Te weinig vitamine D kan tot botverlies en osteoporose leiden.
Ernstig vitamine D-tekort kan spierzwakte veroorzaken, wat tot vallen en een grotere kans op botbreuken
kan leiden.
Waar wordt VANTAVO voor gebruikt?
Uw arts heeft VANTAVO voorgeschreven om uw osteoporose te behandelen en omdat u kans heeft op
vitamine D-tekort. Het vermindert de kans op wervel- en heupfracturen bij vrouwen na de menopauze.
Wat is osteoporose?
Bij osteoporose worden de botten brozer en zwakker. Het komt vaak bij vrouwen na de menopauze
voor. Bij de menopauze houden de eierstokken op met het aanmaken van het vrouwelijk hormoon
oestrogeen, dat bij vrouwen helpt het skelet gezond te houden. Botverlies is het gevolg en de botten
worden zwakker. Hoe eerder een vrouw in de menopauze komt, hoe groter de kans op osteoporose.
29
Aanvankelijk geeft osteoporose over het algemeen geen verschijnselen. Maar zonder behandeling
kunnen fracturen (botbreuken) het gevolg zijn. Hoewel fracturen meestal pijn veroorzaken, kunnen
fracturen in de botten van de wervelkolom onopgemerkt blijven tot zij lengteverlies veroorzaken.
Fracturen kunnen optreden tijdens normale, alledaagse bezigheden zoals tillen, of bij gering letsel
waarbij normaal bot niet zou breken. Fracturen komen meestal voor in de heup, wervelkolom of pols
en kunnen niet alleen leiden tot pijn maar ook tot aanzienlijke misvorming en invaliditeit zoals
voorovergebogen houding (bochel) en verminderde beweeglijkheid.
Hoe kan osteoporose worden behandeld?
Naast behandeling met VANTAVO kan uw arts u aanbevelen een of meer van de volgende
veranderingen in uw leefwijze aan te brengen om uw conditie te verbeteren, zoals:
Stoppen met roken
Lichaamsbeweging
Roken blijkt de snelheid van het botverlies en
daarmee de kans op botbreuken te vergroten.
Net als spieren hebben botten lichaamsbeweging
nodig om gezond en sterk te blijven. Overleg met uw
arts voor u aan lichaamsbeweging gaat doen.
Uw arts kan u adviseren over aanpassing van de
voeding of het gebruik van voedingssupplementen.
Zorgen voor een evenwichtige voeding
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
u bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6,
als u bepaalde aandoeningen heeft van de slokdarm (de buis die uw mond met uw maag
verbindt) zoals vernauwing of moeilijk slikken,
als u niet minstens 30 minuten rechtop kunt zitten, staan of lopen,
als uw arts u heeft verteld dat de hoeveelheid kalk (calcium) in uw bloed te laag is.
Als u denkt dat een van deze punten op u van toepassing is, neem de tabletten dan niet in. Overleg
eerst met uw arts en volg het gegeven advies op.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt:
als u problemen met de nieren heeft,
als u problemen met slikken of de spijsvertering heeft of onlangs heeft gehad,
als uw arts u heeft verteld dat u een Barrett-slokdarm heeft (een aandoening die gepaard gaat
met veranderingen in de cellen aan de binnenkant van het onderste deel van de slokdarm),
als men u heeft verteld dat mineralen slecht opgenomen worden in uw maag of darmen
(malabsorptiesyndroom),
als u een slecht gebit heeft, of problemen heeft met uw tandvlees, als er bij u een kies of tand
getrokken gaat worden, of als u niet regelmatig uw gebit laat controleren,
als u kanker heeft,
als u chemotherapie krijgt of bestraald wordt,
als u angiogeneseremmers gebruikt (zoals bevacizumab of thalidomide). Deze middelen worden
gebruikt bij de behandeling van kanker,
als u corticosteroïden gebruikt (zoals prednison of dexamethason). Deze middelen worden
gebruikt bij bepaalde aandoeningen, zoals astma, reumatoïde artritis en ernstige allergieën,
als u rookt of gerookt heeft (omdat dit de kans op gebitsproblemen kan vergroten).
U kunt het advies krijgen om voor behandeling met VANTAVO uw gebit te laten controleren.
30
Tijdens behandeling met VANTAVO is het belangrijk om te zorgen voor een goede mondhygiëne.
Laat tijdens de hele periode dat u behandeld wordt uw gebit regelmatig controleren en neem contact
op met uw arts of tandarts zodra u last krijgt van uw mond of gebit, bijvoorbeeld loszittende tanden of
kiezen, pijn of zwelling.
Er kan irritatie, ontsteking of zweervorming aan de slokdarm (de buis die uw mond met uw maag
verbindt) optreden, vaak met de verschijnselen pijn op de borst, zuurbranden of moeilijk of pijnlijk
slikken, vooral als patiënten geen vol glas water drinken en/of als ze minder dan 30 minuten na
inname van VANTAVO gaan liggen. Deze bijwerkingen kunnen erger worden als patiënten na het
optreden van deze verschijnselen VANTAVO blijven gebruiken.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
VANTAVO mag niet aan kinderen en jongeren tot 18 jaar worden gegeven.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast VANTAVO nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Waarschijnlijk verstoren calciumsupplementen, zuurbindende middelen en bepaalde via de mond
ingenomen geneesmiddelen de absorptie van VANTAVO als ze tegelijkertijd worden gebruikt. Daarom
is het belangrijk dat u de aanwijzingen in rubriek 3 opvolgt en minstens 30 minuten wacht voordat u
andere geneesmiddelen of supplementen inneemt.
Bepaalde geneesmiddelen die bij reuma of langdurige pijn gebruikt worden (NSAID’s zoals
acetylsalicylzuur (aspirine) of ibuprofen) kunnen spijsverteringsstoornissen veroorzaken. Daarom
moet men voorzichtig zijn bij het gelijktijdig gebruiken van deze geneesmiddelen met VANTAVO.
Waarschijnlijk zorgen bepaalde geneesmiddelen of stoffen die aan voedingsmiddelen worden
toegevoegd ervoor dat de vitamine D in VANTAVO niet in uw lichaam komt, bijvoorbeeld
kunstmatige vervangingsmiddelen voor vet, mineraaloliën, gewichtsverlagend geneesmiddel orlistat
en de cholesterolverlagende geneesmiddelen colestyramine en colestipol. Geneesmiddelen voor
toevallen (stuipen) (zoals fenytoïne of fenobarbital) kunnen de werkzaamheid van vitamine D
verminderen. Aanvullende vitamine D-supplementen kunnen op individuele basis overwogen worden.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Als VANTAVO samen met eten en drinken (ook mineraalwater) wordt ingenomen, werkt het
waarschijnlijk minder goed. Daarom is het belangrijk dat u de instructies in rubriek 3 opvolgt. U moet
minstens 30 minuten wachten voordat u iets eet of drinkt. U mag wel water drinken.
Zwangerschap en borstvoeding
VANTAVO is alleen bedoeld voor gebruik bij postmenopauzale vrouwen. U mag VANTAVO niet
gebruiken als u zwanger bent of denkt te zijn of als u borstvoeding geeft.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn met VANTAVO bijwerkingen gemeld (zoals wazig zien, duizeligheid en ernstige bot-, spier- of
gewrichtspijn), die van invloed zouden kunnen zijn op uw vermogen om te rijden of machines te
gebruiken (zie rubriek 4). Als u een van deze bijwerkingen krijgt, mag u niet rijden tot u zich beter voelt.
VANTAVO bevat lactose en sucrose
Als uw arts u gezegd heeft dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
VANTAVO bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
31
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
VANTAVO wordt eenmaal per week ingenomen.
Volg deze instructies nauwgezet op.
1.
Kies de dag van de week die u het beste uitkomt. Neem elke week op de gekozen dag één tablet
VANTAVO in.
Het is heel belangrijk om instructies 2, 3, 4 en 5 op te volgen om ervoor te zorgen dat de tablet
VANTAVO snel in uw maag komt en de kans op irritatie van uw slokdarm (de buis die uw mond met
uw maag verbindt) te verminderen.
2.
Als u op de gekozen dag uit bed komt, en voordat u eet, drinkt of andere geneesmiddelen
inneemt, neemt u een tablet VANTAVO in zijn geheel in met alleen een vol glas leidingwater
(geen mineraalwater en niet minder dan 200 ml), zodat VANTAVO goed wordt opgenomen.
geen mineraalwater (met of zonder koolzuur)
geen koffie of thee
geen vruchtensap of melk.
Niet op de tablet VANTAVO kauwen of zuigen of deze fijnmaken, omdat er dan mogelijk zweertjes in
uw mond kunnen ontstaan.
3.
4.
5.
Na innemen van de tablet niet gaan liggen; blijf minstens 30 minuten rechtop (zitten, staan of
lopen). Als u na dit half uur weer gaat liggen, zorg er dan voor dat u eerst wat gegeten heeft.
Neem VANTAVO niet in vóór het slapen gaan of ’s ochtends vóór het opstaan.
Als slikken moeilijk of pijnlijk wordt, als u pijn op de borst krijgt, als u last krijgt van
zuurbranden of als dit erger wordt, stop dan met het gebruik van VANTAVO en neem contact
op met uw arts.
Wacht na het innemen van de tablet VANTAVO minstens 30 minuten voordat u het eerste eten,
drinken of ander geneesmiddel van die dag gebruikt, inclusief zuurbindende middelen,
calciumsupplementen en vitaminen. VANTAVO is alleen effectief als u het op een lege maag
inneemt.
6.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen, drink dan een vol glas melk en neem direct
contact op met uw arts. Wek geen braken op en ga niet liggen.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis vergeet, neem dan gewoon de ochtend nadat u het zich herinnert één tablet in.
Neem
geen twee tabletten op dezelfde dag in.
Hervat op de gekozen dag het oorspronkelijke schema van één
tablet per week.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Het is belangrijk dat u VANTAVO gebruikt zolang uw arts dat voorschrijft. Het is niet bekend hoe
lang u VANTAVO moet innemen. Daarom moet u van tijd tot tijd met uw arts overleggen of u dit
geneesmiddel moet blijven innemen om vast te stellen of VANTAVO nog steeds geschikt voor u is.
32
In het doosje vindt u een instructiekaart voor VANTAVO. Hierin staat belangrijke informatie over hoe
u VANTAVO op de juiste manier inneemt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts
als u een van de volgende bijwerkingen heeft. Deze
kunnen ernstig zijn, hiervoor kunt u direct medische hulp nodig hebben:
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
zuurbranden; moeilijk slikken; pijn bij slikken; zweertjes in de slokdarm (de buis die uw mond
met uw maag verbindt) die pijn op de borst, zuurbranden of moeilijk of pijnlijk slikken kunnen
veroorzaken.
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
allergische reacties zoals netelroos (galbulten) of zwelling van het gezicht, de lippen, tong en/of
keel, die het ademen of het slikken kunnen bemoeilijken; ernstige huidreacties,
pijn in de mond en/of kaak, zwelling of zweertjes in de mond, gevoelloosheid of zwaar gevoel
in de kaak, of loszittende tand of kies. Dit kan wijzen op beschadiging van het kaakbot
(osteonecrose), wat over het algemeen gepaard gaat met infectie en tragere genezing, vaak na
het trekken van een tand of kies. Als dit bij u optreedt, neem dan contact op met uw arts en
tandarts,
in zeldzame gevallen kan een ongebruikelijke botbreuk van het dijbeen optreden, met name bij
patiënten die langdurig voor osteoporose behandeld worden. Neem contact op met uw arts als u
last krijgt van pijn, zwakte of ongemak in uw dij, heup of lies. Dit kan namelijk een vroege
aanwijzing zijn voor een mogelijke botbreuk van het dijbeen,
bot-, spier- en/of gewrichtspijn die ernstig kan zijn.
Overige bijwerkingen
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
bot-, spier- en/of gewrichtspijn die soms ernstig kan zijn.
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
gewrichtszwelling,
buikpijn; onprettig gevoel in de maag of boeren na eten; verstopping; vol of opgeblazen gevoel
in de maag; diarree; winderigheid,
haaruitval; jeuk,
hoofdpijn; duizeligheid,
vermoeidheid; zwelling van de handen of benen.
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
misselijkheid; braken,
irritatie of ontsteking van de slokdarm (de buis die uw mond met uw maag verbindt) of maag,
zwarte of teerachtige ontlasting,
wazig zien; pijn of roodheid in het oog,
uitslag; roodheid van de huid,
voorbijgaande griepachtige verschijnselen, zoals pijn in de spieren, algemeen onwel gevoel en
soms met koorts, meestal aan het begin van de behandeling,
veranderde smaak.
33
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
verschijnselen van een lage concentratie calcium in het bloed, zoals spierkramp of -spasmen
en/of tintelend gevoel in de vingers of rond de mond,
maagzweren (soms ernstig of met bloeding),
vernauwing van de slokdarm (de buis die uw mond met uw maag verbindt),
uitslag, verergerd door zonlicht,
zweertjes in de mond.
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
Neem contact op met uw arts als u oorpijn, uitscheiding uit het oor en/of een oorinfectie heeft.
Dit kunnen tekenen van botschade in het oor zijn.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en de
blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht en licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn alendroninezuur en colecalciferol (vitamine D
3
). Elke
VANTAVO 70 mg/2800 IE tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en
70 microgram (2800 IE) colecalciferol (vitamine D
3
). Elke VANTAVO 70 mg/5600 IE tablet bevat
70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 140 microgram (5600 IE) colecalciferol (vitamine D
3
).
De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijne cellulose (E460), watervrije lactose (zie rubriek 2),
middellangeketentriglyceriden, gelatine, natriumcroscarmellose, sucrose (zie rubriek 2), colloïdaal
siliciumdioxide, magnesiumstearaat (E572), butylhydroxytolueen (E321), gemodificeerd zetmeel
(maïs) en natriumaluminiumsilicaat (E554).
Hoe ziet VANTAVO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten zijn beschikbaar als gemodificeerde capsulevormige, witte tot
gebroken witte tabletten met aan de ene zijde de afbeelding van een bot en aan de andere zijde ‘710’.
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten zijn verkrijgbaar in verpakkingen met 2, 4, 6 of 12 tabletten.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten zijn beschikbaar als gemodificeerde rechthoekige, witte tot
gebroken witte tabletten met aan de ene zijde de afbeelding van een bot en aan de andere zijde ‘270’.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten zijn verkrijgbaar in verpakkingen met 2, 4 of 12 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
34
Houder van de vergunning voor het in de
handel brengen
N.V. Organon
Kloosterstraat 6
5349 AB Oss
Nederland
Fabrikant
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Organon Belgium
Tél/Tel: 0080066550123 (+32 2 2418100)
dpoc.benelux@organon.com
България
Орга½о½ (И.А.) Б.В.
-
кло½ България
Тел.: +359 2 806 3030
dpoc.bulgaria@organon.com
Česká republika
Organon Czech Republic s.r.o.
Tel: +420 233 010 300
dpoc.czech@organon.com
Danmark
Organon Denmark ApS
Tlf: +45 4484 6800
info.denmark@organon.com
Deutschland
Organon Healthcare GmbH
Tel.: 0800 3384 726 (+49 (0) 89 2040022 10)
dpoc.germany@organon.com
Eesti
Organon Pharma B.V. Estonian RO
Tel: +372 66 61 300
dpoc.estonia@organon.com
Eλλάδα
N.V. Organon
Τηλ: + 30-216
6008607
España
Organon Salud, S.L.
Tel: +34 91 591 12 79
organon_info@organon.com
Lietuva
Organon Pharma B.V. Lithuania atstovybė
Tel.: +370 52041693
dpoc.lithuania@organon.com
Luxembourg/Luxemburg
Organon Belgium
Tél/Tel: 0080066550123 (+32 2 2418100)
dpoc.benelux@organon.com
Magyarország
Organon Hungary Kft.
Tel.: +36 1 766 1963
dpoc.hungary@organon.com
Malta
Organon Pharma B.V., Cyprus branch
Tel: +356 2277 8116
dpoc.cyprus@organon.com
Nederland
N.V. Organon
Tel.: 00800 66550123
(+32 2 2418100)
dpoc.benelux@organon.com
Norge
Organon Norway AS
Tlf: +47 24 14 56 60
info.norway@organon.com
Österreich
Organon Austria GmbH
Tel: +43 (0) 1 263 28 65
medizin-austria@organon.com
Polska
Organon Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 105 50 01
organonpolska@organon.com
35
France
Organon France
Tél: +33 (0) 1 57 77 32 00
Hrvatska
Organon Pharma d.o.o.
Tel: +385 1 638 4530
dpoc.croatia@organon.com
Ireland
Organon Pharma (Ireland) Limited
Tel: +353 15828260
medinfo.ROI@organon.com
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Ιtalia
Neopharmed Gentili S.p.A.
Tel. + 39 02 89 13 21
regulatory@neogen.it
Κύπρος
Organon Pharma B.V., Cyprus branch
Τηλ:
+357 22866730
dpoc.cyprus@organon.com
Latvija
Ārvalsts
komersanta “Organon Pharma B.V.”
pārstāvniecība
Tel: +371 66968876
dpoc.latvia@organon.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Portugal
Organon Portugal, Sociedade Unipessoal Lda.
Tel: +351 218705500
geral_pt@organon.com
România
Organon Biosciences S.R.L.
Tel: +40 21 527 29 90
info.romania@organon.com
Slovenija
Organon Pharma B.V., Oss, podružnica
Ljubljana
Tel: +386 1 300 10 80
info.slovenia@organon.com
Slovenská republika
Organon Slovakia s. r. o.
Tel: +421 2 44 88 98 88
dpoc.slovakia@organon.com
Suomi/Finland
Organon Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0) 29 170 3520
dpoc.finland@organon.com
Sverige
Organon Sweden AB
Tel: +46 8 502 597 00
dpoc.sweden@organon.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Organon Pharma (Ireland) Limited
Tel: +353 15828260
medinfo.ROI@organon.com
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
36

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN


NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
Elke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 70 microgram (2800 IE)
colecalciferol (vitamine D3).
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 62 mg lactose (als watervrije lactose) en 8 mg sucrose.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
Elke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 140 microgram (5600 IE)
colecalciferol (vitamine D3).
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 63 mg lactose (als watervrije lactose) en 16 mg sucrose.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
Gemodificeerde capsulevormige, witte tot gebroken witte tabletten, met aan de ene zijde de afbeelding
van een bot en `710' aan de andere zijde.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
Gemodificeerde rechthoekige, witte tot gebroken witte tabletten, met aan de ene zijde de afbeelding
van een bot en `270' aan de andere zijde.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
VANTAVO is geïndiceerd voor de behandeling van postmenopauzale osteoporose bij vrouwen met
risico op vitamine D-insufficiëntie. Het vermindert het risico op wervel- en heupfracturen.

4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen dosering is één tablet eenmaal per week.
Patiënten moeten de instructie krijgen dat als zij een dosis VANTAVO vergeten, zij de ochtend nadat
zij dit bemerkt hebben een tablet moeten innemen. Ze mogen geen twee tabletten op dezelfde dag
innemen, maar moeten op de gekozen dag het oorspronkelijke behandelschema van 1 tablet per week
hervatten.
Gezien de aard van het ziekteproces bij osteoporose is VANTAVO bedoeld voor langdurig gebruik.
noodzaak van voortgezette behandeling moet periodiek heroverwogen worden op basis van de
voordelen en potentiële risico's van VANTAVO voor de individuele patiënt, met name na 5 jaar
gebruik of langer.
Patiënten moeten calciumsuppletie krijgen als de inname door middel van dieet onvoldoende is (zie
rubriek 4.4). Aanvullende vitamine D-suppletie moet op individuele basis worden overwogen,
rekening houdend met inname van vitamine D uit vitaminen en voedingssupplementen.
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
De equivalentie van de inname van 2800 IE vitamine D3 per week in VANTAVO met dagelijkse
toediening van vitamine D 400 IE is niet onderzocht.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
De equivalentie van de inname van 5600 IE vitamine D3 per week in VANTAVO met dagelijkse
toediening van vitamine D 800 IE is niet onderzocht.
Ouderen
In klinische studies was er geen met leeftijd samenhangend verschil in de werkzaamheid of het
veiligheidsprofiel van alendronaat. Daarom hoeft de dosering bij ouderen niet te worden aangepast.
Nierfunctiestoornis
VANTAVO wordt niet aanbevolen voor patiënten met een nierfunctiestoornis waarbij de
creatinineklaring minder dan 35 ml/min is, omdat hier onvoldoende ervaring mee is. Bij patiënten met
een creatinineklaring van meer dan 35 ml/min hoeft de dosering niet te worden aangepast.
Pediatrische patiënten:
De veiligheid en werkzaamheid van VANTAVO bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 18 jaar omdat geen gegevens
beschikbaar zijn voor de alendroninezuur/colecalciferol-combinatie. De momenteel beschikbare
gegevens over alendroninezuur bij pediatrische patiënten worden beschreven in rubriek 5.1.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
Voor een goede absorptie van alendronaat:
VANTAVO moet met alleen water (geen mineraalwater) worden ingenomen, tenminste een half uur
voor het eerste eten, drinken of de eerste geneesmiddelen (inclusief antacida, calciumsupplementen en
vitaminen) van die dag. Andere dranken (ook mineraalwater), voedsel en bepaalde geneesmiddelen
kunnen de absorptie van alendronaat verminderen (zie rubrieken 4.5 en 4.8).
De volgende instructies moeten exact worden opgevolgd om het risico op oesofageale irritatie en
aanverwante bijwerkingen tot een minimum te beperken (zie rubriek 4.4):
·
VANTAVO mag alleen direct na het opstaan worden ingenomen met een vol glas leidingwater
(niet minder dan 200 ml).
·
VANTAVO moet altijd in zijn geheel worden doorgeslikt. Patiënten dienen niet op de tablet te
kauwen of deze fijn te maken of de tablet in hun mond op te laten lossen wegens de kans op
orofaryngeale ulceratie.
·
Patiënten mogen minstens 30 minuten na inname van VANTAVO niet gaan liggen en dienen
eerst gegeten te hebben voor zij gaan liggen.

VANTAVO dient niet voor het slapen gaan of 's ochtends voor het opstaan ingenomen te
worden.

4.3 Contra-indicaties
·
Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
·
Afwijkingen aan de oesofagus en andere factoren die de lediging van de oesofagus kunnen
vertragen zoals strictuur of achalasie.
·
Niet minstens 30 minuten rechtop kunnen zitten of staan.
·
Hypocalciëmie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Alendronaat

Bovenste-GI-bijwerkingen

Alendronaat kan plaatselijke irritatie aan de mucosa van het bovenste deel van het maag-darmkanaal
veroorzaken. Omdat er een kans is dat de onderliggende ziekte wordt verergerd, moet voorzichtigheid
worden betracht als alendronaat wordt gegeven aan patiënten met een actieve aandoening van het
bovenste deel van het maag-darmkanaal, zoals dysfagie, aandoening van de oesofagus, gastritis,
duodenitis, ulcera of met een recente voorgeschiedenis (in het afgelopen jaar) van ernstig gastro-
intestinaal lijden zoals ulcus pepticum, of actieve gastro-intestinale bloeding, of chirurgie aan het
bovenste deel van het spijsverteringskanaal met uitzondering van pyloroplastiek (zie rubriek 4.3). Bij
patiënten met een Barrett-slokdarm moeten voorschrijvers de gunstige effecten en mogelijke risico's
van alendronaat voor elke patiënt afzonderlijk afwegen.
Bijwerkingen aan de oesofagus (enkele van deze gevallen waren ernstig en maakten opname in het
ziekenhuis noodzakelijk), zoals oesofagitis, oesofagusulcera en oesofaguserosies, in zeldzame
gevallen gevolgd door oesofagusstrictuur, zijn gemeld bij patiënten die alendronaat kregen. Daarom
moeten artsen bedacht zijn op tekenen en symptomen die kunnen wijzen op een mogelijke reactie aan
de oesofagus en moeten patiënten de instructie krijgen om te stoppen met het gebruik van alendronaat
en zich onder medische behandeling te stellen als zij symptomen van oesofageale irritatie krijgen,
zoals dysfagie, pijn bij het slikken of retrosternale pijn, of nieuw of verergerd zuurbranden (zie
rubriek 4.8).
De kans op ernstige oesofageale bijwerkingen lijkt groter te zijn bij patiënten die alendronaat niet op
de juiste wijze innemen en/of die alendronaat blijven gebruiken nadat zich symptomen hebben
aangediend die op oesofageale irritatie wijzen. Daarom is het heel belangrijk dat de patiënt volledige
toedieningsinstructies krijgt en dat deze die ook begrijpt (zie rubriek 4.2). Patiënten moeten
geïnformeerd worden dat bij het niet opvolgen van deze instructies de kans op oesofageale problemen
kan toenemen.
Hoewel er in grootschalig klinisch onderzoek met alendronaat geen verhoogd risico is geconstateerd,
zijn er sinds de introductie van het geneesmiddel zeldzame meldingen geweest van ulcera ventriculi en
ulcera duodeni, sommige gevallen waren ernstig en met complicaties (zie rubriek 4.8).
Osteonecrose van de kaak
Osteonecrose van de kaak, meestal in samenhang met tandextractie en/of lokale infectie (waaronder
osteomyelitis), is gemeld bij kankerpatiënten die een behandeling kregen met daarbij
overwegend intraveneus toegediende bisfosfonaten. Veel van deze patiënten kregen ook
chemotherapie en corticosteroïden. Osteonecrose van de kaak is ook gemeld bij patiënten met
osteoporose die orale bisfosfonaten kregen.

osteonecrose van de kaak:
·
potentie van het bisfosfonaat (hoogste voor zoledroninezuur), toedieningsweg (zie hierboven)
en cumulatieve dosis
·
kanker, chemotherapie, bestraling, corticosteroïden, angiogeneseremmers, roken
·
voorgeschiedenis van gebitsaandoening, slechte mondhygiëne, periodontale aandoening,
invasieve tandheelkundige ingrepen en slecht passende prothesen.
Bij patiënten met een slecht gebit moet vóór behandeling met orale bisfosfonaten een tandheelkundig
onderzoek met passende preventieve tandheelkundige maatregelen worden overwogen.
Tijdens behandeling moeten invasieve tandheelkundige ingrepen bij deze patiënten zo mogelijk
worden vermeden. Bij patiënten die tijdens therapie met een bisfosfonaat osteonecrose van de kaak
krijgen, kan tandheelkundige chirurgie de aandoening verergeren. Voor patiënten die een
tandheelkundige ingreep moeten ondergaan zijn er geen gegevens waaruit blijkt of stopzetting van
behandeling met een bisfosfonaat het risico op osteonecrose van de kaak vermindert. De behandelende
arts moet zich bij de behandeling van elke patiënt door zijn klinisch oordeel laten leiden op basis van
de individuele voor- en nadelen voor de patiënt.
Tijdens behandeling met een bisfosfonaat moet alle patiënten aangeraden worden om te zorgen voor
een goede mondhygiëne, regelmatig hun gebit te laten controleren, en alle verschijnselen in de mond
te melden zoals loszittende gebitselementen, pijn of zwelling.
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang
Osteonecrose van de uitwendige gehoorgang is gemeld bij gebruik van bisfosfonaten, vooral in
samenhang met langdurige behandeling. Mogelijke risicofactoren voor osteonecrose van de
uitwendige gehoorgang zijn onder andere gebruik van steroïden en chemotherapie en/of lokale
risicofactoren zoals infectie of trauma. Er dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid van
osteonecrose van de uitwendige gehoorgang bij patiënten die bisfosfonaten toegediend krijgen en bij
wie oorsymptomen waaronder pijn of uitscheiding of chronische oorinfecties optreden.
Skeletspierstelselpijn
Bij patiënten die bisfosfonaten gebruiken zijn bot-, gewrichts- en/of spierpijn gemeld. Sinds de
introductie van het geneesmiddel zijn deze symptomen zelden ernstig en/of invaliderend geweest (zie
rubriek 4.8). De tijd tot het intreden van deze symptomen varieerde van één dag tot enkele maanden na
instelling van de behandeling. Bij de meeste patiënten verdwenen de symptomen na stopzetting van de
behandeling. In een subgroep traden na hernieuwde toediening van hetzelfde geneesmiddel of van een
ander bisfosfonaat de symptomen weer op.
Atypische femurfracturen
Bij behandeling met bisfosfonaten zijn atypische subtrochantere en femurschachtfracturen gemeld,
met name bij patiënten die langdurig wegens osteoporose behandeld worden. Deze transversale of
korte schuine fracturen kunnen langs het hele femur optreden vanaf direct onder de trochanter minor
tot vlak boven de supracondylaire rand. Deze fracturen treden op na minimaal of geen trauma.
Sommige patiënten ervaren pijn in de dij of lies, weken tot maanden voor het optreden van een
volledige femorale fractuur, vaak samen met kenmerken van stressfracturen bij beeldvormend
onderzoek. De fracturen zijn in veel gevallen bilateraal. Daarom moet het contralaterale femur worden
onderzocht bij patiënten die met bisfosfonaten worden behandeld en een femurschachtfractuur hebben
opgelopen. Ook is slechte genezing van deze fracturen gemeld. Op basis van een individuele
inschatting van de voor- en nadelen moet worden overwogen om de bisfosfonaattherapie te staken bij
patiënten met verdenking op een atypische femurfractuur tot er een beoordeling is gemaakt van de
patiënt.
Patiënten moeten het advies krijgen om tijdens behandeling met bisfosfonaten elke pijn in de dij, heup
of lies te melden. Elke patiënt die zich met zulke symptomen aandient, moet worden onderzocht op
een onvolledige femurfractuur.

VANTAVO wordt niet aanbevolen voor patiënten met een nierfunctiestoornis waarbij de
creatinineklaring minder is dan 35 ml/min (zie rubriek 4.2).
Bot- en mineraalmetabolisme
Andere oorzaken van osteoporose dan oestrogeendeficiëntie en ouder worden, moeten in overweging
worden genomen.
Hypocalciëmie moet eerst gecorrigeerd worden voordat therapie met VANTAVO wordt ingesteld (zie
rubriek 4.3). Ook andere aandoeningen die het mineraalmetabolisme beïnvloeden (zoals vitamine D-
deficiëntie en hypoparathyreoïdie) moeten eerst adequaat worden behandeld voor met dit
geneesmiddel begonnen wordt. De hoeveelheid vitamine D in VANTAVO is onvoldoende voor
behandeling van vitamine D-deficiëntie. Bij patiënten met deze aandoeningen moeten het
serumcalcium en verschijnselen van hypocalciëmie gedurende therapie met VANTAVO gecontroleerd
worden.
Vanwege het botmineraalverhogend effect van alendronaat kunnen verlagingen van het serumcalcium
en -fosfaat optreden, vooral bij patiënten die glucocorticoïden gebruiken omdat bij hen de
calciumabsorptie verminderd kan zijn. Deze zijn gewoonlijk gering en asymptomatisch. Er is echter in
zeldzame gevallen melding gemaakt van symptomatische hypocalciëmie, die in enkele gevallen
ernstig was en meestal voorkwam bij patiënten met predisponerende aandoeningen (bijvoorbeeld
hypoparathyreoïdie, vitamine D-deficiëntie en calciummalabsorptie) (zie rubriek 4.8).
Colecalciferol
Vitamine D3 kan de mate van hypercalciëmie en/of hypercalciurie verhogen als deze wordt toegediend
aan patiënten met een aandoening geassocieerd met een ongecontroleerde overproductie van calcitriol
(bijvoorbeeld leukemie, lymfoom, sarcoïdose). Bij deze patiënten moet het calcium in de urine en het
serum worden gecontroleerd.
Patiënten met malabsorptie absorberen mogelijk onvoldoende vitamine D3.
Hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat lactose en sucrose. Patiënten met de zeldzame erfelijke aandoeningen
fructose-intolerantie, galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie, glucose-galactosemalabsorptie
of sucrase-isomaltase-insufficiëntie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Alendronaat
Wanneer voedsel en drank (inclusief mineraalwater), calciumsupplementen, antacida en sommige
geneesmiddelen tegelijkertijd worden ingenomen, kunnen deze de absorptie van alendronaat
beïnvloeden. Daarom moeten patiënten die alendronaat hebben ingenomen minstens een half uur
wachten voordat zij een ander geneesmiddel oraal innemen (zie rubrieken 4.2 en 5.2).
Omdat gebruik van niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) gepaard gaat met
gastro-intestinale irritatie, moet bij gelijktijdig gebruik met alendronaat voorzichtigheid worden
betracht.
Colecalciferol
Olestra, mineraaloliën, orlistat en galzuurbindende harsen (bijvoorbeeld colestyramine, colestipol)
kunnen de absorptie van vitamine D verminderen. Anticonvulsiva, cimetidine en thiaziden kunnen het
katabolisme van vitamine D verhogen. Op individuele basis kan aanvullende vitamine D-suppletie
overwogen worden.

VANTAVO is alleen bedoeld voor gebruik bij postmenopauzale vrouwen en mag daarom niet worden
gebruikt tijdens de zwangerschap of bij vrouwen die borstvoeding geven.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van alendronaat bij zwangere
vrouwen.
Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken. Alendronaat, toegediend aan drachtige ratten,
veroorzaakte dystokie die samenhing met hypocalciëmie (zie rubriek 5.3). In dieronderzoek werden bij
hoge doses vitamine D hypercalciëmie en toxische effecten op de voortplanting gezien (zie
rubriek 5.3). VANTAVO mag niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Het is niet bekend of alendronaat/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden. Risico
voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Colecalciferol en enkele actieve
metabolieten ervan kunnen overgaan in de moedermelk. VANTAVO mag niet worden gebruikt in de
periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Bisfosfonaten worden opgenomen in de botmatrix van waaruit ze gedurende een periode van jaren
langzaam worden afgegeven. De hoeveelheid bisfosfonaat die in volwassen bot wordt opgenomen, en
daarmee de hoeveelheid die in de systemische circulatie terug kan worden afgegeven, hangt direct
samen met de dosis en duur van gebruik van bisfosfonaten (zie rubriek 5.2). Er zijn geen gegevens
over risico's voor de foetus bij mensen. Maar er is een theoretisch risico op letsel aan de foetus, met
name skeletaal, als een vrouw zwanger wordt na een kuur met bisfosfonaten. De impact van variabelen
zoals tijd tussen stopzetting van behandeling met bisfosfonaten en de bevruchting, het gebruikte
bisfosfonaat, en de route van toediening (intraveneus versus oraal) op het risico is niet onderzocht.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
VANTAVO heeft geen of een verwaarloosbare directe invloed op de rijvaardigheid en op het
vermogen om machines te bedienen. Patiënten kunnen bepaalde bijwerkingen ervaren (zoals wazig
zien, duizeligheid en ernstige bot-, spier- of gewrichtspijn (zie rubriek 4.8)) die de rijvaardigheid en
het vermogen om machines te bedienen kunnen beïnvloeden.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gemelde bijwerkingen zijn: bovenste-GI-bijwerkingen, waaronder buikpijn, dyspepsie,
oesofageaal ulcus, dysfagie, opgeblazen buik en zure oprispingen (> 1 %).
Tabel met bijwerkingen
De volgende bijwerkingen zijn in klinisch onderzoek en/of sinds de introductie van alendronaat
gemeld.
Voor de combinatie van alendronaat en colecalciferol zijn geen additionele bijwerkingen vastgesteld.
Frequenties worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100 tot < 1/10), soms
( 1/1000 tot < 1/100), zelden ( 1/10.000 tot < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000).

Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerkingen

Immuunsysteemaandoeningen

Zelden
overgevoeligheidsreacties waaronder urticaria en
angio-oedeem

Voedings- en

Zelden
symptomatische hypocalciëmie, vaak in

stofwisselingsstoornissen

samenhang met predisponerende aandoeningen§

Zenuwstelselaandoeningen

Vaak
hoofdpijn, duizeligheid

Frequentie
Bijwerkingen
Soms
dysgeusie

Oogaandoeningen

Soms
oogontsteking (uveïtis, scleritis of episcleritis)


Evenwichtsorgaan- en

Vaak
vertigo

ooraandoeningen

Zeer zelden osteonecrose van de uitwendige gehoorgang
(bijwerking van de bisfosfonaatklasse)

Maag-

Vaak
buikpijn, dyspepsie, obstipatie, diarree,

darmstelselaandoeningen

winderigheid, oesofagusulcus*, dysfagie*,
abdominale distensie, zure reflux

Soms
misselijkheid, braken, gastritis, oesofagitis*,
oesofageale erosies*, melena
Zelden
oesofagusstrictuur*, orofaryngeale ulceratie*,
bovenste-GI-PUBs (perforaties, ulcera,
bloedingen)§

Huid- en

Vaak
alopecia, pruritus


onderhuidaandoeningen

Soms
uitslag, erytheem
Zelden
uitslag met lichtgevoeligheid, ernstige huidreacties
waaronder Stevens-Johnson-syndroom en toxische
epidermale necrolyse

Skeletspierstelsel- en

Zeer vaak
musculoskeletale (bot-, spier- of gewrichts-) pijn

bindweefselaandoeningen

die soms ernstig kan zijn§

Vaak
gewrichtszwelling
Zelden
osteonecrose van de kaak§, atypische
subtrochantere en femurschachtfracturen
(bijwerking van bisfosfonaatklasse)

Algemene aandoeningen en

Vaak
asthenie, perifeer oedeem


toedieningsplaatsstoornissen

Soms
voorbijgaande symptomen als bij een
acutefasereactie (myalgie, malaise en, zelden,
koorts), vaak bij instelling van de behandeling
§Zie rubriek 4.4
Frequentie in klinisch onderzoek was gelijk aan die in de geneesmiddel- en placebogroep
*Zie rubrieken 4.2 en 4.4
Deze bijwerking werd geïdentificeerd via postmarketingsurveillance. De frequentie zelden werd
geschat op basis van relevante klinische onderzoeken.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Alendronaat
Symptomen
Een orale overdosis kan hypocalciëmie, hypofosfatemie en bijwerkingen op het bovenste deel van het
maag-darmkanaal, zoals last van de maag, zuurbranden, oesofagitis, gastritis of een ulcus tot gevolg
hebben.
Behandeling
Er zijn geen specifieke gegevens beschikbaar over de behandeling van een overdosis met alendronaat.
Bij een overdosis van VANTAVO moeten melk of antacida worden toegediend om alendronaat te
binden. Vanwege het risico op oesofageale irritatie moet braken niet worden opgewekt en moet de
patiënt rechtop blijven.

Bij chronische behandeling van over het algemeen gezonde volwassenen is bij een dosering van
minder dan 10.000 IE/dag geen vitamine D-toxiciteit vastgesteld. In een klinisch onderzoek met
gezonde volwassenen ging een dagelijkse dosis vitamine D3 van 4000 IE tot 5 maanden niet met
hypercalciurie of hypercalciëmie gepaard.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: geneesmiddelen voor de behandeling van botziektes, bisfosfonaten,
combinaties, ATC-code: M05BB03
Werkingsmechanisme

Alendronaat

Natriumalendronaat is een bisfosfonaat dat de door de osteoclasten veroorzaakte botafbraak remt
zonder een direct effect op de botvorming. In preklinisch onderzoek is vastgesteld dat alendronaat zich
bij voorkeur hecht op plaatsen waar het resorptieproces actief is. De activiteit van de osteoclasten
wordt geremd, maar de mobilisering of aanhechting van osteoclasten wordt niet beïnvloed. Het bot dat
tijdens behandeling met alendronaat wordt gevormd is van een normale kwaliteit.
Colecalciferol (vitamine D3)
Vitamine D3 wordt in de huid gevormd door omzetting van 7-dehydrocholesterol in vitamine D3 door
ultraviolet licht. Bij onvoldoende blootstelling aan zonlicht is vitamine D3 een essentiële voedingsstof.
Vitamine D3 wordt in de lever omgezet in 25-hydroxyvitamine D3 en bewaard tot er behoefte aan is.
De omzetting van het actieve calciummobiliserende hormoon 1,25-dihydroxyvitamine D3 (calcitriol)
in de nieren wordt strak gereguleerd. De belangrijkste werking van 1,25-dihydroxyvitamine D3 is de
intestinale absorptie van zowel calcium als fosfaat te verhogen en het serumcalcium, renale calcium en
de fosfaatexcretie, botvorming en botresorptie te reguleren.
Voor normale botvorming is vitamine D3 nodig. Vitamine D-insufficiëntie ontstaat als zowel de
blootstelling aan zonlicht als de inname met de voeding onvoldoende is. Insufficiëntie gaat gepaard
met een negatieve calciumbalans, botverlies en een grotere kans op skeletfracturen. In ernstige
gevallen leidt deficiëntie tot secundaire hyperparathyreoïdie, hypofosfatemie, proximale spierzwakte
en osteomalacie, waarmee de kans op vallen en fracturen bij osteoporotische personen toeneemt. Extra
vitamine D verlaagt deze risico's en de hiermee samenhangende gevolgen.
Osteoporose wordt gedefinieerd als een botmineraaldichtheid (BMD) van de wervelkolom of heup die
2,5 standaarddeviaties (SD) onder het gemiddelde voor een normale jonge populatie ligt, of als een
eerder doorgemaakte fragiliteitfractuur ongeacht de BMD.
Klinische werkzaamheid en veiligheid

Onderzoeken met VANTAVO

Het effect van de lagere dosering VANTAVO (alendronaat 70 mg/vitamine D3 2800 IE) op de
vitamine D-status is aangetoond in een 15-weeks multinationaal onderzoek waaraan 682
osteoporotische postmenopauzale vrouwen deelnamen (serum-25-hydroxyvitamine D bij baseline:
gemiddeld 56 nmol/l [22,3 ng/ml]; bereik 22,5-225 nmol/l [9-90 ng/ml]). Patiënten kregen de lagere
sterkte (70 mg/2800 IE) van VANTAVO (n=350) of FOSAMAX (alendronaat) 70 mg 1 tablet per
week (n=332); aanvullende vitamine D-suppletie was verboden. Na 15 weken behandeling waren de
gemiddelde serumconcentraties 25-hydroxyvitamine D in de groep met VANTAVO (70 mg/2800 IE)
(56 nmol/l [23 ng/ml]) significant hoger (26 %) dan in de groep met alleen alendronaat (46 nmol/l
[18,2 ng/ml]). Het percentage patiënten met vitamine D-insufficiëntie (serum-25-hydroxyvitamine D
< 37,5 nmol/l [< 15 ng/ml]) was tot week 15 met VANTAVO (70 mg/2800 IE) significant met 62,5 %
verlaagd versus alendronaat alleen (12 % respectievelijk 32 %). Het percentage patiënten met
(70 mg/2800 IE) significant met 92 % verlaagd versus alleen alendronaat (1 % respectievelijk 13 %).
In dit onderzoek nam in week 15 in de VANTAVO (70 mg/2800 IE)-groep (n=75) de gemiddelde
concentratie 25-hydroxyvitamine D bij patiënten met vitamine D-insufficiëntie bij baseline (25-
hydroxyvitamine D, 22,5 tot 37,5 nmol/l [9 tot < 15 ng/ml]) van 30 nmol/l (12,1 ng/ml) toe tot
40 nmol/l (15,9 ng/ml); deze concentratie nam in week 15 in de groep met alleen alendronaat (n=70)
van 30 nmol/l (12,0 ng/ml) bij baseline af naar 26 nmol/l (10,4 ng/ml). Er waren tussen de
behandelingsgroepen geen verschillen in gemiddeld serumcalcium, -fosfaat of calcium in 24-
uursurine.
Het effect van de lagere dosering VANTAVO (alendronaat 70 mg/vitamine D3 2800 IE) plus 2800 IE
vitamine D3 extra voor in totaal 5600 IE (het gehalte van vitamine D3 in de hogere dosering van
VANTAVO) eenmaal per week is aangetoond in een 24 weken durend verlengingsonderzoek waarin
619 osteoporotische postmenopauzale vrouwen waren opgenomen. Patiënten in de groep met
vitamine D3 2800 (n=299) kregen VANTAVO (70 mg/2800 IE) toegediend en patiënten in de groep
met vitamine D3 5600 (n=309) kregen VANTAVO (70 mg/2800 IE) toegediend plus nog eens 2800 IE
vitamine D3 eenmaal per week extra; aanvullende vitamine D-supplementen waren toegestaan. Na
24 weken behandeling waren de gemiddelde serumspiegels van 25-hydroxyvitamine D in de groep
met vitamine D3 5600 (69 nmol/l [27,6 ng/ml]) significant hoger dan in de groep met vitamine D3
2800 (64 nmol/l [25,5 ng/ml]). Gedurende de 24 weken verlenging was het percentage patiënten met
vitamine D3-insufficiëntie 5,4 % in de groep met vitamine D3 2800 versus 3,2 % in de groep met
vitamine D3 5600. Het percentage patiënten met vitamine D-deficiëntie was 0,3 % in de groep met
vitamine D3 2800 versus nul in de groep met vitamine D3 5600. Er werden geen verschillen ten
aanzien van de gemiddelde serumspiegels voor calcium, fosfaat, of van calcium in 24-uursurine tussen
de behandelgroepen waargenomen. Het verschil tussen de behandelgroepen wat betreft het percentage
patiënten met hypercalciurie aan het einde van de 24 weken verlenging was niet statistisch significant.
Onderzoeken met alendronaat
De therapeutische equivalentie van alendronaat 70 mg eenmaal per week (n=519) en alendronaat
10 mg/dag (n=370) is aangetoond in een eenjarig multicenteronderzoek bij postmenopauzale vrouwen
met osteoporose. De gemiddelde verhoging ten opzichte van de uitgangswaarde in BMD van de
lumbale wervelkolom na een jaar was in de groep met 70 mg 1x/week 5,1 % (95 %-BI: 4,8; 5,4 %) en
in de groep met 10 mg/dag 5,4 % (95 %-BI: 5,0; 5,8 %). De gemiddelde BMD-verhogingen in de
groep met 70 mg 1x/week respectievelijk 10 mg/dag waren 2,3 % en 2,9 % aan de femurhals en 2,9 %
en 3,1 % aan de totale heup. De twee behandelingsgroepen kwamen met elkaar overeen voor wat
betreft BMD-verhogingen op andere skeletplaatsen.
De effecten van alendronaat op de botmassa en fractuurincidentie bij postmenopauzale vrouwen zijn
onderzocht in twee identiek opgezette werkzaamheidsstudies (n=994) en in de Fracture Intervention
Trial (FIT: n=6459).
In de eerste werkzaamheidsstudies waren de gemiddelde verhogingen van de BMD met alendronaat
10 mg/dag ten opzichte van placebo na 3 jaar 8,8 %, 5,9 % en 7,8 % voor respectievelijk de
wervelkolom, femurhals en trochanter. Ook de BMD van het lichaam als geheel nam significant toe.
Er was een vermindering van 48 % (alendronaat 3,2 % vs. placebo 6,2 %) van het deel van de met
alendronaat behandelde patiënten die één of meer wervelfracturen kregen in vergelijking met die
welke met placebo werden behandeld. In de tweejarige extensie van deze studies bleef de BMD van de
wervelkolom en de trochanter toenemen en de BMD van de femurhals en het lichaam als geheel bleef
gelijk.
FIT omvatte twee placebogecontroleerde studies met dagelijkse toediening van alendronaat (5 mg per
dag gedurende 2 jaar en 10 mg per dag voor 1 of 2 additionele jaren).
·
FIT 1: een driejarig onderzoek bij 2027 patiënten die minstens één wervel(compressie)fractuur
bij aanvang hadden. In deze studie verminderde dagelijks alendronaat de incidentie van
1 nieuwe wervelfracturen met 47 % (alendronaat 7,9 % vs. placebo 15,0 %). Daarnaast werd
vs. 2,2 %, een vermindering van 51 %).
·
FIT 2: een vierjarig onderzoek bij 4432 patiënten met een lage botmassa maar zonder
wervelfractuur bij aanvang. In deze studie werd bij de analyse van de subgroep osteoporotische
vrouwen (37 % van de gehele populatie die aan de bovengenoemde definitie van osteoporose
voldoet) een significant verschil waargenomen in de incidentie van heupfracturen (alendronaat
1,0 % vs. placebo 2,2 %, een vermindering van 56 %) en in de incidentie van 1 wervelfractuur
(2,9 % vs. 5,8 %, een vermindering van 50 %).
Laboratoriumbevindingen
In klinisch onderzoek zijn asymptomatische, lichte en voorbijgaande verlagingen van het
serumcalcium en -fosfaat waargenomen bij ongeveer 18 % resp. 10 % van de patiënten die alendronaat
10 mg/dag gebruikten versus ongeveer 12 % en 3 % van hen die placebo gebruikten. De incidenties
van verlaging van het serumcalcium naar < 8,0 mg/dl (2,0 mmol/l) en het serumfosfaat naar
2,0 mg/dl (0,65 mmol/l) waren echter voor beide behandelingsgroepen vergelijkbaar.
Pediatrische patiënten
Natriumalendronaat is bij een klein aantal patiënten onder de 18 jaar met osteogenesis imperfecta
onderzocht. Er zijn onvoldoende resultaten om gebruik van natriumalendronaat bij pediatrische
patiënten met osteogenesis imperfecta te ondersteunen.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Alendronaat
Absorptie
In vergelijking met een intraveneuze referentiedosis was de gemiddelde orale biologische
beschikbaarheid van alendronaat, toegediend twee uur vóór een standaardontbijt op de nuchtere maag,
bij vrouwen 0,64 % voor doses van 5 tot 70 mg. De biologische beschikbaarheid nam af naar een
geschatte 0,46 % en 0,39 % als alendronaat één uur respectievelijk een half uur vóór een
standaardontbijt werd toegediend. In osteoporosestudies was alendronaat effectief als het minstens
30 minuten voor het eerste voedsel of drinken van de dag werd toegediend.
De alendronaatcomponent in de VANTAVO (70 mg/2800 IE) combinatietablet en in de VANTAVO
(70 mg/5600 IE) combinatietablet is bio-equivalent aan de tablet alendronaat 70 mg.
Als alendronaat met of tot twee uur na een standaardontbijt werd toegediend, was de biologische
beschikbaarheid verwaarloosbaar. Gelijktijdige toediening van alendronaat met koffie of
sinaasappelsap verminderde de biologische beschikbaarheid met ongeveer 60 %.
Bij gezonde proefpersonen gaf oraal prednison (20 mg driemaal daags gedurende vijf dagen) geen
aanzienlijke verandering van de orale biologische beschikbaarheid van alendronaat (een gemiddelde
toename in de orde van 20 tot 44 %).
Distributie
Uit studies bij ratten blijkt dat alendronaat na 1 mg/kg intraveneuze toediening in de weke weefsels
terechtkomt maar daarna snel herverdeeld wordt naar het bot of in de urine wordt uitgescheiden. Het
gemiddelde steady-state-verdelingsvolume, exclusief bot, is bij de mens ten minste 28 l. De
plasmaconcentraties van alendronaat na therapeutische orale doses liggen beneden de detectiegrens
(< 5 ng/ml). De eiwitbinding in het plasma bij de mens is ongeveer 78 %.
Biotransformatie
Er zijn geen aanwijzingen dat alendronaat wordt gemetaboliseerd bij mensen of dieren.

Na een eenmalige intraveneuze dosis van [14C]alendronaat werd binnen 72 uur ongeveer 50 % van de
radioactiviteit in de urine uitgescheiden en werd er weinig of geen radioactiviteit in de feces
teruggevonden. Na een eenmalige intraveneuze dosis van 10 mg was de renale klaring van alendronaat
71 ml/min en de systemische klaring werd niet hoger dan 200 ml/min. Binnen zes uur na intraveneuze
toediening zakte de plasmaconcentratie met meer dan 95 %. De eliminatiehalfwaardetijd bij de mens
wordt op zeker tien jaar geschat, wat een maat is voor de vrijmaking van alendronaat uit het skelet. Bij
ratten wordt alendronaat niet door het zure of basische transportsysteem van de nieren uitgescheiden.
Het is daarom niet te verwachten dat dit geneesmiddel de eliminatie van andere geneesmiddelen via
deze systemen bij de mens zal verstoren.
Colecalciferol
Absorptie
Na toediening van VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten aan gezonde volwassen personen (mannen en
vrouwen) twee uur voor een maaltijd op de nuchtere maag, was het gemiddelde oppervlak onder de
serum-concentratie-tijdcurve (AUC0-120 u) voor vitamine D3 (niet aangepast voor concentratie endogeen
vitamine D3) 296,4 ng·u/ml. De gemiddelde maximale serumconcentratie (Cmax) van vitamine D3 was
5,9 ng/ml en de mediane tijd tot maximale serumconcentratie (Tmax) was 12 uur. De biologische
beschikbaarheid van de 2800 IE vitamine D3 in VANTAVO is ongeveer gelijk aan 2800 IE
vitamine D3 alleen toegediend.
Na toediening van VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten aan gezonde volwassen personen (mannen en
vrouwen) na een nacht vasten en twee uur voor een maaltijd, was het gemiddelde oppervlak onder de
serum-concentratie-tijdcurve (AUC0-80 u) voor vitamine D3 (niet aangepast voor concentratie endogeen
vitamine D3) 490,2 ng·u/ml. De gemiddelde maximale serumconcentratie (Cmax) van vitamine D3 was
12,2 ng/ml en de mediane tijd tot maximale serumconcentratie (Tmax) was 10,6 uur. De biologische
beschikbaarheid van de 5600 IE vitamine D3 in VANTAVO is ongeveer gelijk aan 5600 IE
vitamine D3 alleen toegediend.
Distributie
Na absorptie komt vitamine D3 in het bloed als onderdeel van chylomicronen. Vitamine D3 wordt snel
verdeeld, voornamelijk naar de lever waar het wordt omgezet in 25-hydroxyvitamine D3, de
belangrijkste opslagvorm. Kleine hoeveelheden worden verdeeld naar vet- en spierweefsel en op deze
plaatsen als vitamine D3 opgeslagen tot het later weer in de circulatie wordt gebracht. Circulerend
vitamine D3 wordt aan vitamine D-bindend eiwit gebonden.
Biotransformatie
Vitamine D3 wordt in de lever snel door hydroxylering omgezet in 25-hydroxyvitamine D3, en daarna
in de nieren omgezet in 1,25-dihydroxyvitamine D3, de biologisch actieve vorm. Voor eliminatie vindt
nog verdere hydroxylering plaats. Een klein deel van de vitamine D3 ondergaat voorafgaand aan
eliminatie glucuronidatie.
Eliminatie
Als radioactief vitamine D3 aan gezonde proefpersonen werd toegediend, was de gemiddelde
uitscheiding van radioactiviteit in de urine na 48 uur 2,4 % en de gemiddelde uitscheiding van
radioactiviteit in de feces na 4 dagen 4,9 %. In beide gevallen werd de radioactieve stof bijna
uitsluitend uitgescheiden als metabolieten van de moederstof. De gemiddelde halfwaardetijd van
vitamine D3 in het serum na een orale dosis VANTAVO (70 mg/2800 IE) is ongeveer 24 uur.
Nierfunctiestoornis
Uit preklinisch onderzoek blijkt dat alendronaat dat niet in het bot wordt afgezet, snel met de urine
wordt uitgescheiden. Na chronische toediening van cumulatieve intraveneuze doses tot 35 mg/kg bij
dieren waren er geen aanwijzingen voor verzadiging van de botopname. Hoewel er geen klinische
gegevens beschikbaar zijn, is het waarschijnlijk dat, net als bij dieren, de uitscheiding van alendronaat
via de nieren bij patiënten met een gestoorde nierfunctie verminderd zal zijn. Daarom valt bij patiënten
te verwachten.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn met de combinatie alendronaat en colecalciferol geen niet-klinische studies verricht.
Alendronaat
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor de mens. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij
herhaalde dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel. Onderzoek bij ratten liet zien dat
behandeling met alendronaat tijdens de dracht bij wijfjes tijdens de partus gepaard ging met dystokie
die samenhing met hypocalciëmie. Ratten die in onderzoek hoge doses kregen, vertoonden een hogere
incidentie van onvolledige foetale ossificatie. De relevantie voor mensen is onbekend.
Colecalciferol
Bij doses die veel hoger waren dan het therapeutisch bereik bij de mens, werden in dierstudies
toxische effecten op de voortplanting gezien.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
Microkristallijne cellulose (E460)
Watervrije lactose
Middellangeketentriglyceriden
Gelatine
Natriumcroscarmellose
Sucrose
Colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat (E572)
Butylhydroxytolueen (E321)
Gemodificeerd zetmeel (maïs)
Natriumaluminiumsilicaat (E554)

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheid
18 maanden.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht en licht.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
Aluminium/aluminium blisterverpakkingen in doosjes van 2, 4, 6 of 12 tabletten.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
Aluminium/aluminium blisterverpakkingen in doosjes van 2, 4 of 12 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
N.V. Organon
Kloosterstraat 6
5349 AB Oss
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
EU/1/09/572/001 ­ 2 tablets
EU/1/09/572/002 ­ 4 tablets
EU/1/09/572/003 ­ 6 tablets
EU/1/09/572/004 ­ 12 tablets
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
EU/1/09/572/006 ­ 2 tablets
EU/1/09/572/007 ­ 4 tablets
EU/1/09/572/008 ­ 12 tablets
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 oktober 2009
Datum van laatste verlenging: 18 september 2014
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.













BIJLAGE II

A. FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE

HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET

BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL



Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Merck Sharp & Dohme BV
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland


B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.


C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE

HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.


D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN

DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

a) Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.





BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

A. ETIKETTERING


DOOS VOOR VANTAVO 70 mg/2800 IE

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
alendroninezuur/colecalciferol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 70 microgram (2800 IE)
colecalciferol (vitamine D3).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: lactose en sucrose.
Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
2 tabletten
4 tabletten
6 tabletten
12 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Wekelijks
Oraal gebruik.


Neem eenmaal per week één tablet.

Kruis de dag van de week aan die u het beste uitkomt:
MA
DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht en licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
N.V. Organon
Kloosterstraat 6
5349 AB Oss
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/572/001 (2 tablets)
EU/1/09/572/002 (4 tablets)
EU/1/09/572/003 (6 tablets)
EU/1/09/572/004 (12 tablets)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
vantavo
70 mg
2800 IE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

WORDEN VERMELD

BLISTERVOOR VANTAVO 70 mg/2800 IE

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO
70 mg/2800 IE
tabletten
alendroninezuur/colecalciferol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Organon
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot
5.
OVERIGE



DOOS VOOR VANTAVO 70 mg/5600 IE

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
alendroninezuur/colecalciferol
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 140 microgram (5600 IE)
colecalciferol (vitamine D3).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: lactose en sucrose.
Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
2 tabletten
4 tabletten
12 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Wekelijks
Oraal gebruik.


Neem eenmaal per week één tablet.

Kruis de dag van de week aan die u het beste uitkomt:
MA
DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht en licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
N.V. Organon
Kloosterstraat 6
5349 AB Oss
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/09/572/006 (2 tablets)
EU/1/09/572/007 (4 tablets)
EU/1/09/572/008 (12 tablets)
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
vantavo
70 mg
5600 IE
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

WORDEN VERMELD

BLISTER VOOR VANTAVO 70 mg/5600 IE

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
VANTAVO
70 mg/5600 IE
tabletten
alendroninezuur/colecalciferol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Organon
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot
5.
OVERIGE


MEEGELEVERD

Instructiekaart


Belangrijke informatie

Hoe VANTAVO tabletten te gebruiken


1.

Neem eenmaal per week één tablet.
2.

Kies de dag van de week die u het beste uitkomt. Als u op de gekozen dag uit bed komt, en
voordat u eet, drinkt of andere geneesmiddelen inneemt, neemt u één tablet
VANTAVO (niet
fijnmaken, kauwen of de tablet in uw mond op laten lossen) met een vol glas water in (geen
mineraalwater).
3.

Ga door met uw ochtendbezigheden. U kunt gaan zitten, staan of lopen, zolang u maar
rechtop blijft. U mag minstens 30 minuten niet gaan liggen, eten, drinken of andere
geneesmiddelen innemen. Ga niet liggen totdat u voor het eerst die dag gegeten heeft.
4.

Onthoud: neem
VANTAVO eenmaal per week op dezelfde dag in zolang als uw arts dat
voorschrijft.
Als u een dosis vergeet, neem dan de ochtend nadat u het zich herinnert één tablet
VANTAVO in.
Neem geen twee tabletten op dezelfde dag in. Hervat op de gekozen dag het oorspronkelijke schema
van één tablet per week.
De bijsluiter bevat meer belangrijke informatie over het gebruik van
VANTAVO. Lees deze
zorgvuldig door.







B. BIJSLUITER



VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten
alendroninezuur / colecalciferol

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke

informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Het is met name belangrijk de informatie in rubriek 3 te begrijpen vóór u dit geneesmiddel
inneemt.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is VANTAVO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is VANTAVO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is VANTAVO?
VANTAVO is een tablet met twee werkzame stoffen, alendroninezuur (meestal alendronaat genoemd)
en colecalciferol, bekend als vitamine D3.

Wat is alendronaat?
Alendronaat behoort tot een groep geneesmiddelen die bisfosfonaten wordt genoemd. Deze groep is op
niet-hormonale basis. Alendronaat voorkomt verlies van bot dat bij vrouwen optreedt na de menopauze
en helpt het bot weer op te bouwen. Het vermindert de kans op fracturen (botbreuken) in de wervelkolom
en heup.

Wat is vitamine D?
Vitamine D is een essentiële voedingsstof die nodig is voor de absorptie van calcium en voor gezonde
botten. Het lichaam kan calcium al een goed uit het voedsel absorberen als het voldoende vitamine D
heeft. Er zijn weinig voedingsmiddelen die vitamine D bevatten. Vitamine D krijgen we vooral door
blootstelling van de huid aan zonlicht, waarbij vitamine D wordt gevormd. Naarmate we ouder worden,
maakt onze huid minder vitamine D. Te weinig vitamine D kan tot botverlies en osteoporose leiden.
Ernstig vitamine D-tekort kan spierzwakte veroorzaken, wat tot vallen en een grotere kans op botbreuken
kan leiden.

Waar wordt VANTAVO voor gebruikt?
Uw arts heeft VANTAVO voorgeschreven om uw osteoporose te behandelen en omdat u kans heeft op
vitamine D-tekort. Het vermindert de kans op wervel- en heupfracturen bij vrouwen na de menopauze.

Wat is osteoporose?

Bij osteoporose worden de botten brozer en zwakker. Het komt vaak bij vrouwen na de menopauze
voor. Bij de menopauze houden de eierstokken op met het aanmaken van het vrouwelijk hormoon
oestrogeen, dat bij vrouwen helpt het skelet gezond te houden. Botverlies is het gevolg en de botten
worden zwakker. Hoe eerder een vrouw in de menopauze komt, hoe groter de kans op osteoporose.
kunnen fracturen (botbreuken) het gevolg zijn. Hoewel fracturen meestal pijn veroorzaken, kunnen
fracturen in de botten van de wervelkolom onopgemerkt blijven tot zij lengteverlies veroorzaken.
Fracturen kunnen optreden tijdens normale, alledaagse bezigheden zoals tillen, of bij gering letsel
waarbij normaal bot niet zou breken. Fracturen komen meestal voor in de heup, wervelkolom of pols
en kunnen niet alleen leiden tot pijn maar ook tot aanzienlijke misvorming en invaliditeit zoals
voorovergebogen houding (bochel) en verminderde beweeglijkheid.

Hoe kan osteoporose worden behandeld?
Naast behandeling met VANTAVO kan uw arts u aanbevelen een of meer van de volgende
veranderingen in uw leefwijze aan te brengen om uw conditie te verbeteren, zoals:
Stoppen met roken
Roken blijkt de snelheid van het botverlies en
daarmee de kans op botbreuken te vergroten.

Lichaamsbeweging

Net als spieren hebben botten lichaamsbeweging
nodig om gezond en sterk te blijven. Overleg met uw
arts voor u aan lichaamsbeweging gaat doen.

Zorgen voor een evenwichtige voeding

Uw arts kan u adviseren over aanpassing van de
voeding of het gebruik van voedingssupplementen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
u bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6,
·
als u bepaalde aandoeningen heeft van de slokdarm (de buis die uw mond met uw maag
verbindt) zoals vernauwing of moeilijk slikken,
·
als u niet minstens 30 minuten rechtop kunt zitten, staan of lopen,
·
als uw arts u heeft verteld dat de hoeveelheid kalk (calcium) in uw bloed te laag is.
Als u denkt dat een van deze punten op u van toepassing is, neem de tabletten dan niet in. Overleg
eerst met uw arts en volg het gegeven advies op.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt:
·
als u problemen met de nieren heeft,
·
als u problemen met slikken of de spijsvertering heeft of onlangs heeft gehad,
·
als uw arts u heeft verteld dat u een Barrett-slokdarm heeft (een aandoening die gepaard gaat
met veranderingen in de cellen aan de binnenkant van het onderste deel van de slokdarm),
·
als men u heeft verteld dat mineralen slecht opgenomen worden in uw maag of darmen
(malabsorptiesyndroom),
·
als u een slecht gebit heeft, of problemen heeft met uw tandvlees, als er bij u een kies of tand
getrokken gaat worden, of als u niet regelmatig uw gebit laat controleren,
·
als u kanker heeft,
·
als u chemotherapie krijgt of bestraald wordt,
·
als u angiogeneseremmers gebruikt (zoals bevacizumab of thalidomide). Deze middelen worden
gebruikt bij de behandeling van kanker,
·
als u corticosteroïden gebruikt (zoals prednison of dexamethason). Deze middelen worden
gebruikt bij bepaalde aandoeningen, zoals astma, reumatoïde artritis en ernstige allergieën,
·
als u rookt of gerookt heeft (omdat dit de kans op gebitsproblemen kan vergroten).
U kunt het advies krijgen om voor behandeling met VANTAVO uw gebit te laten controleren.
Laat tijdens de hele periode dat u behandeld wordt uw gebit regelmatig controleren en neem contact
op met uw arts of tandarts zodra u last krijgt van uw mond of gebit, bijvoorbeeld loszittende tanden of
kiezen, pijn of zwelling.
Er kan irritatie, ontsteking of zweervorming aan de slokdarm (de buis die uw mond met uw maag
verbindt) optreden, vaak met de verschijnselen pijn op de borst, zuurbranden of moeilijk of pijnlijk
slikken, vooral als patiënten geen vol glas water drinken en/of als ze minder dan 30 minuten na
inname van VANTAVO gaan liggen. Deze bijwerkingen kunnen erger worden als patiënten na het
optreden van deze verschijnselen VANTAVO blijven gebruiken.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
VANTAVO mag niet aan kinderen en jongeren tot 18 jaar worden gegeven.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast VANTAVO nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Waarschijnlijk verstoren calciumsupplementen, zuurbindende middelen en bepaalde via de mond
ingenomen geneesmiddelen de absorptie van VANTAVO als ze tegelijkertijd worden gebruikt. Daarom
is het belangrijk dat u de aanwijzingen in rubriek 3 opvolgt en minstens 30 minuten wacht voordat u
andere geneesmiddelen of supplementen inneemt.
Bepaalde geneesmiddelen die bij reuma of langdurige pijn gebruikt worden (NSAID's zoals
acetylsalicylzuur (aspirine) of ibuprofen) kunnen spijsverteringsstoornissen veroorzaken. Daarom
moet men voorzichtig zijn bij het gelijktijdig gebruiken van deze geneesmiddelen met VANTAVO.
Waarschijnlijk zorgen bepaalde geneesmiddelen of stoffen die aan voedingsmiddelen worden
toegevoegd ervoor dat de vitamine D in VANTAVO niet in uw lichaam komt, bijvoorbeeld
kunstmatige vervangingsmiddelen voor vet, mineraaloliën, gewichtsverlagend geneesmiddel orlistat
en de cholesterolverlagende geneesmiddelen colestyramine en colestipol. Geneesmiddelen voor
toevallen (stuipen) (zoals fenytoïne of fenobarbital) kunnen de werkzaamheid van vitamine D
verminderen. Aanvullende vitamine D-supplementen kunnen op individuele basis overwogen worden.

Waarop moet u letten met eten en drinken?

Als VANTAVO samen met eten en drinken (ook mineraalwater) wordt ingenomen, werkt het
waarschijnlijk minder goed. Daarom is het belangrijk dat u de instructies in rubriek 3 opvolgt. U moet
minstens 30 minuten wachten voordat u iets eet of drinkt. U mag wel water drinken.

Zwangerschap en borstvoeding
VANTAVO is alleen bedoeld voor gebruik bij postmenopauzale vrouwen. U mag VANTAVO niet
gebruiken als u zwanger bent of denkt te zijn of als u borstvoeding geeft.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er zijn met VANTAVO bijwerkingen gemeld (zoals wazig zien, duizeligheid en ernstige bot-, spier- of
gewrichtspijn), die van invloed zouden kunnen zijn op uw vermogen om te rijden of machines te
gebruiken (zie rubriek 4). Als u een van deze bijwerkingen krijgt, mag u niet rijden tot u zich beter voelt.

VANTAVO bevat lactose en sucrose
Als uw arts u gezegd heeft dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel gebruikt.

VANTAVO bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.

Hoe neemt u dit middel in?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

VANTAVO wordt eenmaal per week ingenomen.
Volg deze instructies nauwgezet op.
1.
Kies de dag van de week die u het beste uitkomt. Neem elke week op de gekozen dag één tablet
VANTAVO in.
Het is heel belangrijk om instructies 2, 3, 4 en 5 op te volgen om ervoor te zorgen dat de tablet
VANTAVO snel in uw maag komt en de kans op irritatie van uw slokdarm (de buis die uw mond met
uw maag verbindt) te verminderen.
2.
Als u op de gekozen dag uit bed komt, en voordat u eet, drinkt of andere geneesmiddelen
inneemt, neemt u een tablet VANTAVO in zijn geheel in met alleen een vol glas leidingwater
(geen mineraalwater en niet minder dan 200 ml), zodat VANTAVO goed wordt opgenomen.
·
geen mineraalwater (met of zonder koolzuur)
·
geen koffie of thee
·
geen vruchtensap of melk.
Niet op de tablet VANTAVO kauwen of zuigen of deze fijnmaken, omdat er dan mogelijk zweertjes in
uw mond kunnen ontstaan.
3.
Na innemen van de tablet niet gaan liggen; blijf minstens 30 minuten rechtop (zitten, staan of
lopen). Als u na dit half uur weer gaat liggen, zorg er dan voor dat u eerst wat gegeten heeft.
4.
Neem VANTAVO niet in vóór het slapen gaan of 's ochtends vóór het opstaan.
5.
Als slikken moeilijk of pijnlijk wordt, als u pijn op de borst krijgt, als u last krijgt van
zuurbranden of als dit erger wordt, stop dan met het gebruik van VANTAVO en neem contact
op met uw arts.
6.
Wacht na het innemen van de tablet VANTAVO minstens 30 minuten voordat u het eerste eten,
drinken of ander geneesmiddel van die dag gebruikt, inclusief zuurbindende middelen,
calciumsupplementen en vitaminen. VANTAVO is alleen effectief als u het op een lege maag
inneemt.

Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen, drink dan een vol glas melk en neem direct
contact op met uw arts. Wek geen braken op en ga niet liggen.

Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis vergeet, neem dan gewoon de ochtend nadat u het zich herinnert één tablet in. Neem
geen twee tabletten op dezelfde dag in. Hervat op de gekozen dag het oorspronkelijke schema van één
tablet per week.

Als u stopt met het innemen van dit middel
Het is belangrijk dat u VANTAVO gebruikt zolang uw arts dat voorschrijft. Het is niet bekend hoe
lang u VANTAVO moet innemen. Daarom moet u van tijd tot tijd met uw arts overleggen of u dit
geneesmiddel moet blijven innemen om vast te stellen of VANTAVO nog steeds geschikt voor u is.

u VANTAVO op de juiste manier inneemt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.

4.

Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.

Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de volgende bijwerkingen heeft. Deze
kunnen ernstig zijn, hiervoor kunt u direct medische hulp nodig hebben:
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
zuurbranden; moeilijk slikken; pijn bij slikken; zweertjes in de slokdarm (de buis die uw mond
met uw maag verbindt) die pijn op de borst, zuurbranden of moeilijk of pijnlijk slikken kunnen
veroorzaken.
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
·
al ergische reacties zoals netelroos (galbulten) of zwel ing van het gezicht, de lippen, tong en/of
keel, die het ademen of het slikken kunnen bemoeilijken; ernstige huidreacties,
·
pijn in de mond en/of kaak, zwelling of zweertjes in de mond, gevoelloosheid of zwaar gevoel
in de kaak, of loszittende tand of kies. Dit kan wijzen op beschadiging van het kaakbot
(osteonecrose), wat over het algemeen gepaard gaat met infectie en tragere genezing, vaak na
het trekken van een tand of kies. Als dit bij u optreedt, neem dan contact op met uw arts en
tandarts,
·
in zeldzame gevallen kan een ongebruikelijke botbreuk van het dijbeen optreden, met name bij
patiënten die langdurig voor osteoporose behandeld worden. Neem contact op met uw arts als u
last krijgt van pijn, zwakte of ongemak in uw dij, heup of lies. Dit kan namelijk een vroege
aanwijzing zijn voor een mogelijke botbreuk van het dijbeen,
·
bot-, spier- en/of gewrichtspijn die ernstig kan zijn.

Overige bijwerkingen
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
·
bot-, spier- en/of gewrichtspijn die soms ernstig kan zijn.
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
gewrichtszwelling,
·
buikpijn; onprettig gevoel in de maag of boeren na eten; verstopping; vol of opgeblazen gevoel
in de maag; diarree; winderigheid,
·
haaruitval; jeuk,
·
hoofdpijn; duizeligheid,
·
vermoeidheid; zwelling van de handen of benen.
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
misselijkheid; braken,
·
irritatie of ontsteking van de slokdarm (de buis die uw mond met uw maag verbindt) of maag,
·
zwarte of teerachtige ontlasting,
·
wazig zien; pijn of roodheid in het oog,
·
uitslag; roodheid van de huid,
·
voorbijgaande griepachtige verschijnselen, zoals pijn in de spieren, algemeen onwel gevoel en
soms met koorts, meestal aan het begin van de behandeling,
·
veranderde smaak.

·
verschijnselen van een lage concentratie calcium in het bloed, zoals spierkramp of -spasmen
en/of tintelend gevoel in de vingers of rond de mond,
·
maagzweren (soms ernstig of met bloeding),
·
vernauwing van de slokdarm (de buis die uw mond met uw maag verbindt),
·
uitslag, verergerd door zonlicht,
·
zweertjes in de mond.
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
·
Neem contact op met uw arts als u oorpijn, uitscheiding uit het oor en/of een oorinfectie heeft.
Dit kunnen tekenen van botschade in het oor zijn.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.


5.

Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en de
blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de oorspronkelijke blisterverpakking ter bescherming tegen vocht en licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.


6.

Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn alendroninezuur en colecalciferol (vitamine D3). Elke
VANTAVO 70 mg/2800 IE tablet bevat 70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en
70 microgram (2800 IE) colecalciferol (vitamine D3). Elke VANTAVO 70 mg/5600 IE tablet bevat
70 mg alendroninezuur (als natriumtrihydraat) en 140 microgram (5600 IE) colecalciferol (vitamine D3).


De andere stoffen in dit middel zijn microkristallijne cel ulose (E460), watervrije lactose (zie rubriek 2),
middel angeketentriglyceriden, gelatine, natriumcroscarmellose, sucrose (zie rubriek 2), colloïdaal
siliciumdioxide, magnesiumstearaat (E572), butylhydroxytolueen (E321), gemodificeerd zetmeel
(maïs) en natriumaluminiumsilicaat (E554).

Hoe ziet VANTAVO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten zijn beschikbaar als gemodificeerde capsulevormige, witte tot
gebroken witte tabletten met aan de ene zijde de afbeelding van een bot en aan de andere zijde `710'.
VANTAVO 70 mg/2800 IE tabletten zijn verkrijgbaar in verpakkingen met 2, 4, 6 of 12 tabletten.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten zijn beschikbaar als gemodificeerde rechthoekige, witte tot
gebroken witte tabletten met aan de ene zijde de afbeelding van een bot en aan de andere zijde `270'.
VANTAVO 70 mg/5600 IE tabletten zijn verkrijgbaar in verpakkingen met 2, 4 of 12 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Fabrikant
handel brengen
N.V. Organon
Merck Sharp & Dohme B.V.
Kloosterstraat 6
Waarderweg 39
5349 AB Oss
2031 BN Haarlem
Nederland
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

België/Belgique/Belgien
Lietuva
Organon Belgium
Organon Pharma B.V. Lithuania atstovyb
Tél/Tel: 0080066550123 (+32 2 2418100)
Tel.: +370 52041693
dpoc.benelux@organon.com
dpoc.lithuania@organon.com


Luxembourg/Luxemburg
(..) .. -
Organon Belgium
.: +359 2 806 3030
Tél/Tel: 0080066550123 (+32 2 2418100)
dpoc.bulgaria@organon.com
dpoc.benelux@organon.com


Ceská republika
Magyarország
Organon Czech Republic s.r.o.
Organon Hungary Kft.
Tel: +420 233 010 300
Tel.: +36 1 766 1963
dpoc.czech@organon.com
dpoc.hungary@organon.com

Danmark
Malta
Organon Denmark ApS
Organon Pharma B.V., Cyprus branch
Tlf: +45 4484 6800
Tel: +356 2277 8116
info.denmark@organon.com
dpoc.cyprus@organon.com


Deutschland
Nederland
Organon Healthcare GmbH
N.V. Organon
Tel.: 0800 3384 726 (+49 (0) 89 2040022 10)
Tel.: 00800 66550123
dpoc.germany@organon.com
(+32 2 2418100)

dpoc.benelux@organon.com

Eesti
Norge
Organon Pharma B.V. Estonian RO
Organon Norway AS
Tel: +372 66 61 300
Tlf: +47 24 14 56 60
dpoc.estonia@organon.com
info.norway@organon.com


E
Österreich
N.V. Organon
Organon Austria GmbH
: + 30-216 6008607
Tel: +43 (0) 1 263 28 65

medizin-austria@organon.com

España
Polska
Organon Salud, S.L.
Organon Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 591 12 79
Tel.: +48 22 105 50 01
organon_info@organon.com
organonpolska@organon.com



Portugal
Organon France
Organon Portugal, Sociedade Unipessoal Lda.
Tél: +33 (0) 1 57 77 32 00
Tel: +351218705500

geral_pt@organon.com

Hrvatska
România
Organon Pharma d.o.o.
Organon Biosciences S.R.L.
Tel: +385 1 638 4530
Tel: +40 21 527 29 90
dpoc.croatia@organon.com
info.romania@organon.com


Ireland
Slovenija
Organon Pharma (Ireland) Limited
Organon Pharma B.V., Oss, podruznica
Tel: +353 15828260
Ljubljana
medinfo.ROI@organon.com
Tel: +386 1 300 10 80
info.slovenia@organon.com

Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Organon Slovakia s. r. o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 44 88 98 88

dpoc.slovakia@organon.com

talia
Suomi/Finland
Neopharmed Gentili S.p.A.
Organon Finland Oy
Tel. + 39 02 89 13 21
Puh/Tel: +358 (0) 29 170 3520
regulatory@neogen.it
dpoc.finland@organon.com



Sverige
Organon Pharma B.V., Cyprus branch
Organon Sweden AB
: +357 22866730
Tel: +46 8 502 597 00
dpoc.cyprus@organon.com
dpoc.sweden@organon.com


Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
rvalsts komersanta 'Organon Pharma B.V.'
Organon Pharma (Ireland) Limited
prstvniecba
Tel: +353 15828260
Tel: +371 66968876
medinfo.ROI@organon.com
dpoc.latvia@organon.com


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.

Heb je dit medicijn gebruikt? Vantavo 70 mg - 2800 IU te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Vantavo 70 mg - 2800 IU te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Vantavo 70 mg - 2800 IU

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG