Tuloxxin 100 mg/ml

Version NL
TULOXXIN
BIJSLUITER
Tuloxxin 100 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen, varkens en schapen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
KRKA d.d, Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
KRKA d.d, Novo mesto, Šmarješka cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
TAD Pharma GmbH, Heinz-Lohmann-Straße 5, 27472 Cuxhaven, Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Tuloxxin 100 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen, varkens en schapen
Tulathromycine
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Tulathromycine
100 mg
Hulpstof:
Monothioglycerol
mg
5
Heldere, kleurloze tot licht gelige of licht bruinige oplossing.
4.
INDICATIE(S)
Rund
Behandeling en metafylaxe van respiratoire aandoeningen bij het rund (BRD) die geassocieerd zijn
met
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida, Histophilus somni
en
Mycoplasma bovis
die
gevoelig zijn voor tulathromycine. Voordat het diergeneesmiddel wordt gebruikt, dient
aanwezigheid van de ziekte in de groep aangetoond te zijn.
Behandeling van infectieuze bovine keratoconjunctivitis (IBK) geassocieerd met
Moraxella
bovis,
die gevoelig is voor tulathromycine.
Varken
Behandeling en metafylaxe van respiratoire aandoeningen bij het varken (SRD) die geassocieerd zijn
met
Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Mycoplasma hyopneumoniae,
Haemophilus parasuis
en
Bordetella bronchiseptica,
die gevoelig zijn voor tulathromycine.
Voordat het diergeneesmiddel wordt gebruikt, dient aanwezigheid van de ziekte in de groep
aangetoond te zijn. Het diergeneesmiddel dient alleen te worden gebruikt als verwacht wordt dat de
varkens binnen 2-3 dagen ziek zullen worden.
Schaap
Behandeling van de vroege stadia van infectieuze pododermatitis (rotkreupel) geassocieerd met
virulente
Dichelobacter nodosus,
die een systemische behandeling vereist.
Version NL
TULOXXIN
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor macrolide antibiotica of één van de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
Subcutane toediening van het diergeneesmiddel aan runderen veroorzaakt zeer vaak voorbijgaande
pijnreacties en lokale zwellingen op de injectieplaats die tot 30 dagen kunnen aanhouden. Dergelijke
reacties werden niet gezien bij varkens en schapen na intramusculaire toediening.
Op de injectieplaats zijn bij runderen en varkens gedurende ongeveer 30 dagen na de injectie
pathomorfologische reacties (inclusief reversibele veranderingen van congestie, oedeem, fibrose en
bloeding) zeer vaak aanwezig.
Bij schapen komen voorbijgaande tekenen van ongemak (hoofd schudden, wrijven op de
injectieplaats, terugdeinzen) zeer vaak voor na intramusculaire injectie. Deze symptomen verdwijnen
binnen een paar minuten.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem {details van het nationaal
meldsysteem}.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Rund, varken en schaap.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.
Runderen
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een enkele subcutane injectie.
Voor behandeling van runderen zwaarder dan 300 kg lichaamsgewicht dient de dosis zodanig te
worden verdeeld dat er op één plaats niet meer dan 7,5 ml geïnjecteerd wordt.
Varkens
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een enkele intramusculaire injectie in de nek. Voor behandeling van varkens zwaarder dan 80 kg
lichaamsgewicht dient de dosis zodanig te worden verdeeld dat er op één plaats niet meer dan 2 ml
geïnjecteerd wordt.
Schapen
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een enkele intramusculaire injectie in de nek.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Version NL
TULOXXIN
Voor elke respiratoire aandoening wordt het aanbevolen om de dieren in een vroeg stadium van de
ziekte te behandelen en de respons op de behandeling binnen 48 uur na de injectie te evalueren. Als
de klinische verschijnselen van de ademhalingsaandoening blijven bestaan of verergeren, of als er een
terugval optreedt, dient de behandeling te worden gewijzigd, waarbij een ander antibioticum gebruikt
dient te worden en de behandeling wordt voortgezet tot de klinische verschijnselen verdwenen zijn.
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te
worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden.
De dop kan tot 20 keer veilig worden
doorprikt. Gebruik bij het behandelen van groepen dieren in één keer een opzuignaald die in de stop
van de injectieflacon is geplaatst om overmatig aanprikken van de stop te voorkomen. De
opzuignaald moet na de behandeling worden verwijderd.
10.
WACHTTIJD(EN)
Rund (vlees en slachtafval): 22 dagen
Varkens (vlees en slachtafval): 13 dagen
Schapen (vlees en slachtafval): 16 dagen
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel vereist geen bijzondere bewaartemperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke container.
Na openen, bewaren beneden 25°C.
Houdbaarheid na eerste opening van de container: 28 dagen.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de buitenverpakking na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Kruisresistentie met andere macroliden komt voor. Niet tegelijkertijd toedienen met antimicrobiële
middelen met een soortgelijk werkingsmechanisme zoals andere macroliden of lincosamiden.
Schapen:
De werkzaamheid van de antimicrobiële behandeling van rotkreupel kan verminderd worden door
andere factoren, zoals natte omgevingsomstandigheden, alsook ongepaste bedrijfsvoering.
Behandeling van rotkreupel moet daarom samen met andere kuddebeheerprogramma’s worden
uitgevoerd, zoals bv het verstrekken van een droge omgeving.
Antibiotische behandeling van goedaardige rotkreupel wordt niet wenselijk geacht.
Tulathromycine toonde beperkte werkzaamheid bij schapen met ernstige klinische symptomen of
met chronische rotkreupel, en moet daarom alleen worden gegeven in een vroeg stadium van
rotkreupel.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten
van uit het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de behandeling gebaseerd te
zijn op lokale (regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over de gevoeligheid van
de betreffende bacteriën. Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt, dient rekening
gehouden te worden met het officiële en nationale beleid ten aanzien van antimicrobiële
middelen.
Version NL
TULOXXIN
Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de bijsluiter kan dit het
aantal bacteriën dat resistent is tegen tulathromycine verhogen en de effectiviteit van behandeling
met andere macroliden, lincosamiden en groep B streptograminen verminderen vanwege de
mogelijkheid van kruisresistentie.
Als een overgevoeligheidsreactie optreedt, dient onverwijld een passende behandeling te worden
gegeven.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Tulathromycine is irriterend voor de ogen. In geval van accidentele aanraking met de ogen,
dienen de ogen onmiddellijk met schoon water te worden gespoeld.
Tulathromycine kan sensibilisatie veroorzaken bij contact met de huid. In geval van accidenteel
contact met de huid, dient de huid onmiddellijk te worden gewassen met water en zeep.
Handen wassen na gebruik.
In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Dracht en lactatie:
Uit laboratoriumonderzoek bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen
op teratogene, foetotoxische of maternotoxische effecten. De veiligheid van het diergeneesmiddel is
niet bewezen tijdens dracht en lactatie. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de
baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Geen bekend.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Bij runderen werden, bij een dosering van drie, vijf of tien keer de aanbevolen dosis, voorbijgaande
verschijnselen waargenomen die toegeschreven werden aan irritatie van de injectieplaats, zoals:
rusteloosheid, schudden met het hoofd, over de grond schrapen en een kortdurende vermindering
van de voedselopname. Een milde myocarddegeneratie is waargenomen bij runderen die vijf tot zes
keer de aanbevolen dosis toegediend kregen.
Bij jonge biggen van ongeveer 10 kg die drie of vijf keer de therapeutische dosis kregen,
werden voorbijgaande verschijnselen waargenomen die toegeschreven werden aan irritatie van
de injectieplaats, zoals overmatige vocalisatie en rusteloosheid. Bij gebruik van de achterpoot
als injectieplaats werd ook kreupelheid waargenomen.
Bij lammeren (ong. 6 weken oud) werden, bij een dosering van drie of vijf keer de aanbevolen
dosis, voorbijgaande verschijnselen waargenomen die toegeschreven werden aan irritatie van de
injectieplaats, zoals: achteruit lopen, hoofd schudden, wrijven van de injectieplaats, liggen en
opstaan, blaten.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet
met andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
April 2022
15.
OVERIGE INFORMATIE
Version NL
TULOXXIN
Tulathromycine is een semi-synthetisch macrolide. Het is een antimicrobieel middel, afkomstig van
een fermentatie product. Het verschilt van veel andere macroliden omdat het een lange werkingsduur
heeft, wat gedeeltelijk veroorzaakt wordt door de drie amine groepen; daarom wordt het aangeduid als
de chemische subklasse triamilide.
Macroliden zijn bacteriostatische antibiotica en verhinderen de essentiële eiwit biosynthese door
middel van hun selectieve binding aan bacterieel ribosomaal RNA. Dit vindt plaats door stimulering
van de dissociatie van peptidyl-tRNA van het ribosoom tijdens het translocatieproces.
Tulathromycine bezit in vitro activiteit tegen
Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida,
Histophilus somni
en
Mycoplasma bovis,
en
Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida,
Mycoplasma hyopneumoniae, Haemophilus parasuis
en
Bordetella bronchiseptica,
de bacteriële
pathogenen die het meest geassocieerd worden met respiratoire aandoeningen van respectievelijk rund
en varken. Bij sommige isolaten van
Histophilus somni
en
Actinobacillus pleuropneumoniae
werden
verhoogde minimaal inhiberende concentratie (MIC) waarden gevonden.
In vitro
activiteit tegen
Dichelobacter nodosus (vir),
de bacteriële pathogeen die het meest geassocieerd wordt met infectueuze
pododermatitis (rotkreupel) bij schapen, is aangetoond.
Tulathromycine bezit ook
in vitro
activiteit tegen
Moraxella bovis,
de bacteriële pathogenen die
gewoonlijk geassocieerd worden met infectieuze bovine keratoconjunctivitis (IBK).
Het Clinical and Laboratory Standards Institute CLSI heeft de klinische breekpunten voor
tulathromycine tegen
M. haemolytica, P. multocida
en
H. somni
van respiratoire oorsprong bij
runderen en
P. multocida
en
B. bronchiseptica
van respiratoire oorsprong bij varkens vastgesteld op
≤16 μg/ml gevoelig en ≥ 64 μg/ml resistent. Voor
A. pleuropneumoniae
van respiratoire oorsprong bij
varkens is het gevoelige breekpunt vastgesteld op ≤ 64 µg/ml. Het CLSI heeft ook klinische
breekpunten gepubliceerd voor tulathromycine op basis van een schijfdiffusiemethode (CLSI-
document VET08, 4e editie, 2018). Er zijn geen klinische breekpunten beschikbaar voor
H. parasuis.
EUCAST noch CLSI hebben standaardmethoden ontwikkeld voor het testen van antibacteriële
middelen tegen veterinaire
Mycoplasmasoorten
en er zijn dus geen interpretatieve criteria vastgesteld.
Resistentie tegen macroliden kan zich ontwikkelen door mutatie in genen die ribosomaal RNA (rRNA)
of sommige ribosomale eiwitten coderen; door enzymatische modificatie (methylering) van de 23S
rRNA doelplaats, waardoor in het algemeen kruisresistentie ontstaat met lincosamides en groep B
Streptograminen (MLS
B
resistentie); door enzymatische inactivatie of door macrolide efflux. MLS
B
resistentie kan constitutioneel of geïnduceerd zijn. Resistentie kan chromosomaal of plasmide-
gecodeerd zijn en kan overdraagbaar zijn in associatie met transposons, plasmiden, integratieve en
conjugatieve elementen. Bovendien wordt de genomische plasticiteit van
Mycoplasma
versterkt door
de horizontale overdracht van grote chromosomale fragmenten.
Naast zijn antimicrobiële eigenschappen, vertoont tulathromycine een immuunmodulerende en
ontstekingsremmende werking in experimentele studies. In zowel runder- als varkens-
polymorfonucleaire cellen (PMN's, neutrofielen), bevordert tulathromycine apoptose
(geprogrammeerde celdood) en de klaring van apoptotische cellen door macrofagen. Het verlaagt de
productie van pro-inflammatoire mediatoren leukotriëne B4 en CXCL-8 en induceert de productie van
anti-inflammatoire en pro-oplossend lipide lipoxine A4.
Het farmacokinetisch profiel van tulathromycine bij runderen, toegediend als een enkele subcutane
dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht, werd gekarakteriseerd door een snelle en uitgebreide absorptie,
gevolgd door een hoge distributiegraad en een langzame eliminatie. De maximum concentratie (C
max
)
in plasma was ongeveer 0,5 µg/ml; deze werd bereikt ongeveer 30 minuten (T
max
) na toediening. In
longweefselhomogenaat was de concentratie tulathromycine aanzienlijk hoger dan die in plasma. Er is
sterk bewijs dat tulathromycine zich substantieel accumuleert in neutrofielen en alveolaire macrofagen.
De
in vivo
concentratie van tulathromycine op de infectieplaats in de long is echter niet bekend. Na de
piekconcentraties volgde een langzame afname in systemische concentratie met een
eliminatiehalfwaardetijd (t
1/2
) van 90 uur in plasma. De plasma-eiwitbinding was laag, ongeveer 40%.
Version NL
TULOXXIN
Het distributievolume in steady-state (V
SS
), bepaald na intraveneuze toediening, was 11l/kg. De
biologische beschikbaarheid van tulathromycine na subcutane toediening bij het rund was circa 90%.
Het farmacokinetisch profiel van tulathromycine bij varkens, toegediend als een enkele
intramusculaire dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht, werd eveneens gekarakteriseerd door een snelle
en uitgebreide absorptie, gevolgd door een hoge distributiegraad en een langzame eliminatie. De
maximum concentratie (C
max
) in plasma was ongeveer 0,6 µg/ml; deze werd bereikt ongeveer 30
minuten (T
max
) na toediening. In longweefselhomogenaat was de concentratie tulathromycine
aanzienlijk hoger dan die in plasma. Er is sterk bewijs dat tulathromycine zich substantieel
accumuleert in neutrofielen en alveolaire macrofagen. De in vivo concentratie van tulathromycine op
de infectieplaats in de long is echter niet bekend. Na de piekconcentraties volgde een langzame afname
in systemische concentratie met een eliminatiehalfwaardetijd (t
1/2
) van circa 91 uur in plasma. De
plasma-eiwitbinding was laag, ongeveer 40%. Het distributievolume in steady-state (V
SS
), bepaald na
intraveneuze toediening, was 13,2 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
intramusculaire toediening bij het varken was circa 88%.
Het farmacokinetisch profiel van tulathromycine bij schapen, toegediend als een enkele
intramusculaire dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht, bereikt een maximum concentratie (C
max
) van
1,19 µg/ml in ongeveer 15 minuten (T
max
) na toedienen en had een eliminatiehalfwaardetijd (t
1/2
) van
69,7 uur. De plasma-eiwitbinding was ongeveer 60-75%. Het distributievolume in steady-state (V
SS
) na
intraveneuze toediening was 31,7 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
intramusculaire toediening bij het schaap was 100%.
Type I heldere glazen flessen van 50 ml, 100 ml of 250 ml met Type I chlorobutyl/butyl film
gelamineerde rubberen stoppen en aluminium felscapsule met plastic scheur/flip-off tabs.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Distributeur:
Huvepharma, n.v.
Uitbreidingstraat, 80
2600 Antwerpen
België
Op diergeneeskundig voorschrift.
BE-V540097
TULOXXIN
BIJSLUITER
Tuloxxin
100 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen, varkens en schapen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
KRKA d.d, Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
KRKA d.d, Novo mesto, Smarjeska cesta 6, 8501 Novo mesto, Slovenië
TAD Pharma GmbH, Heinz-Lohmann-Straße 5, 27472 Cuxhaven, Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Tuloxxin 100 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen, varkens en schapen
Tulathromycine
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Per ml:
Werkzaam bestanddeel:
Tulathromycine 100 mg
Hulpstof:
Monothioglycerol 5
mg
Heldere, kleurloze tot licht gelige of licht bruinige oplossing.
4.
INDICATIE(S)
Rund
Behandeling en metafylaxe van respiratoire aandoeningen bij het rund (BRD) die geassocieerd zijn
met Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida, Histophilus somni en Mycoplasma bovis die
gevoelig zijn voor tulathromycine. Voordat het diergeneesmiddel wordt gebruikt, dient
aanwezigheid van de ziekte in de groep aangetoond te zijn.
Behandeling van infectieuze bovine keratoconjunctivitis (IBK) geassocieerd met Moraxella
bovis
, die gevoelig is voor tulathromycine.
Varken
Behandeling en metafylaxe van respiratoire aandoeningen bij het varken (SRD) die geassocieerd zijn
met Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida, Mycoplasma hyopneumoniae,
Haemophilus parasuis
en Bordetella bronchiseptica, die gevoelig zijn voor tulathromycine.
Voordat het diergeneesmiddel wordt gebruikt, dient aanwezigheid van de ziekte in de groep
aangetoond te zijn. Het diergeneesmiddel dient alleen te worden gebruikt als verwacht wordt dat de
varkens binnen 2-3 dagen ziek zullen worden.
TULOXXIN
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor macrolide antibiotica of één van de hulpstoffen.
6.
BIJWERKINGEN
Subcutane toediening van het diergeneesmiddel aan runderen veroorzaakt zeer vaak voorbijgaande
pijnreacties en lokale zwellingen op de injectieplaats die tot 30 dagen kunnen aanhouden. Dergelijke
reacties werden niet gezien bij varkens en schapen na intramusculaire toediening.
Op de injectieplaats zijn bij runderen en varkens gedurende ongeveer 30 dagen na de injectie
pathomorfologische reacties (inclusief reversibele veranderingen van congestie, oedeem, fibrose en
bloeding) zeer vaak aanwezig.
Bij schapen komen voorbijgaande tekenen van ongemak (hoofd schudden, wrijven op de
injectieplaats, terugdeinzen) zeer vaak voor na intramusculaire injectie. Deze symptomen verdwijnen
binnen een paar minuten.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem {details van het nationaal
meldsysteem}.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Rund, varken en schaap.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK.

Runderen
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een enkele subcutane injectie.
Voor behandeling van runderen zwaarder dan 300 kg lichaamsgewicht dient de dosis zodanig te
worden verdeeld dat er op één plaats niet meer dan 7,5 ml geïnjecteerd wordt.
Varkens
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een enkele intramusculaire injectie in de nek. Voor behandeling van varkens zwaarder dan 80 kg
lichaamsgewicht dient de dosis zodanig te worden verdeeld dat er op één plaats niet meer dan 2 ml
geïnjecteerd wordt.
Schapen
2,5 mg tulathromycine/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml/40 kg lichaamsgewicht).
Een enkele intramusculaire injectie in de nek.
9.
TULOXXIN
Voor elke respiratoire aandoening wordt het aanbevolen om de dieren in een vroeg stadium van de
ziekte te behandelen en de respons op de behandeling binnen 48 uur na de injectie te evalueren. Als
de klinische verschijnselen van de ademhalingsaandoening blijven bestaan of verergeren, of als er een
terugval optreedt, dient de behandeling te worden gewijzigd, waarbij een ander antibioticum gebruikt
dient te worden en de behandeling wordt voortgezet tot de klinische verschijnselen verdwenen zijn.
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te
worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden. De dop kan tot 20 keer veilig worden
doorprikt. Gebruik bij het behandelen van groepen dieren in één keer een opzuignaald die in de stop
van de injectieflacon is geplaatst om overmatig aanprikken van de stop te voorkomen. De
opzuignaald moet na de behandeling worden verwijderd.
10.
WACHTTIJD(EN)
Rund (vlees en slachtafval): 22 dagen
Varkens (vlees en slachtafval): 13 dagen
Schapen (vlees en slachtafval): 16 dagen
Niet goedgekeurd voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren.
Niet gebruiken bij drachtige dieren bestemd voor de productie van melk voor humane consumptie
binnen 2 maanden voor de verwachte partus.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Dit diergeneesmiddel vereist geen bijzondere bewaartemperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke container.
Na openen, bewaren beneden 25°C.
Houdbaarheid na eerste opening van de container: 28 dagen.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op de buitenverpakking na
EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Kruisresistentie met andere macroliden komt voor. Niet tegelijkertijd toedienen met antimicrobiële
middelen met een soortgelijk werkingsmechanisme zoals andere macroliden of lincosamiden.
Schapen:
De werkzaamheid van de antimicrobiële behandeling van rotkreupel kan verminderd worden door
andere factoren, zoals natte omgevingsomstandigheden, alsook ongepaste bedrijfsvoering.
Behandeling van rotkreupel moet daarom samen met andere kuddebeheerprogramma's worden
uitgevoerd, zoals bv het verstrekken van een droge omgeving.
Antibiotische behandeling van goedaardige rotkreupel wordt niet wenselijk geacht.
Tulathromycine toonde beperkte werkzaamheid bij schapen met ernstige klinische symptomen of
met chronische rotkreupel, en moet daarom alleen worden gegeven in een vroeg stadium van
rotkreupel.
TULOXXIN
Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de bijsluiter kan dit het
aantal bacteriën dat resistent is tegen tulathromycine verhogen en de effectiviteit van behandeling
met andere macroliden, lincosamiden en groep B streptograminen verminderen vanwege de
mogelijkheid van kruisresistentie.
Als een overgevoeligheidsreactie optreedt, dient onverwijld een passende behandeling te worden
gegeven.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Tulathromycine is irriterend voor de ogen. In geval van accidentele aanraking met de ogen,
dienen de ogen onmiddellijk met schoon water te worden gespoeld.
Tulathromycine kan sensibilisatie veroorzaken bij contact met de huid. In geval van accidenteel
contact met de huid, dient de huid onmiddellijk te worden gewassen met water en zeep.
Handen wassen na gebruik.
In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de
bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Dracht en lactatie:
Uit laboratoriumonderzoek bij ratten en konijnen zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen
op teratogene, foetotoxische of maternotoxische effecten. De veiligheid van het diergeneesmiddel is
niet bewezen tijdens dracht en lactatie. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de
baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Geen bekend.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
Bij runderen werden, bij een dosering van drie, vijf of tien keer de aanbevolen dosis, voorbijgaande
verschijnselen waargenomen die toegeschreven werden aan irritatie van de injectieplaats, zoals:
rusteloosheid, schudden met het hoofd, over de grond schrapen en een kortdurende vermindering
van de voedselopname. Een milde myocarddegeneratie is waargenomen bij runderen die vijf tot zes
keer de aanbevolen dosis toegediend kregen.
Bij jonge biggen van ongeveer 10 kg die drie of vijf keer de therapeutische dosis kregen,
werden voorbijgaande verschijnselen waargenomen die toegeschreven werden aan irritatie van
de injectieplaats, zoals overmatige vocalisatie en rusteloosheid. Bij gebruik van de achterpoot
als injectieplaats werd ook kreupelheid waargenomen.
Bij lammeren (ong. 6 weken oud) werden, bij een dosering van drie of vijf keer de aanbevolen
dosis, voorbijgaande verschijnselen waargenomen die toegeschreven werden aan irritatie van de
injectieplaats, zoals: achteruit lopen, hoofd schudden, wrijven van de injectieplaats, liggen en
opstaan, blaten.
Onverenigbaarheden:
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet
met andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL

Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
April 2022
15.
TULOXXIN
Tulathromycine is een semi-synthetisch macrolide. Het is een antimicrobieel middel, afkomstig van
een fermentatie product. Het verschilt van veel andere macroliden omdat het een lange werkingsduur
heeft, wat gedeeltelijk veroorzaakt wordt door de drie amine groepen; daarom wordt het aangeduid als
de chemische subklasse triamilide.
Macroliden zijn bacteriostatische antibiotica en verhinderen de essentiële eiwit biosynthese door
middel van hun selectieve binding aan bacterieel ribosomaal RNA. Dit vindt plaats door stimulering
van de dissociatie van peptidyl-tRNA van het ribosoom tijdens het translocatieproces.
Tulathromycine bezit in vitro activiteit tegen Mannheimia haemolytica, Pasteurella multocida,
Histophilus somni
en Mycoplasma bovis, en Actinobacillus pleuropneumoniae, Pasteurella multocida,
Mycoplasma hyopneumoniae, Haemophilus parasuis
en Bordetella bronchiseptica, de bacteriële
pathogenen die het meest geassocieerd worden met respiratoire aandoeningen van respectievelijk rund
en varken. Bij sommige isolaten van Histophilus somni en Actinobacillus pleuropneumoniae werden
verhoogde minimaal inhiberende concentratie (MIC) waarden gevonden. In vitro activiteit tegen
Dichelobacter nodosus (vir), de bacteriële pathogeen die het meest geassocieerd wordt met infectueuze
pododermatitis (rotkreupel) bij schapen, is aangetoond.
Tulathromycine bezit ook in vitro activiteit tegen Moraxella bovis, de bacteriële pathogenen die
gewoonlijk geassocieerd worden met infectieuze bovine keratoconjunctivitis (IBK).
Het Clinical and Laboratory Standards Institute CLSI heeft de klinische breekpunten voor
tulathromycine tegen M. haemolytica, P. multocida en H. somni van respiratoire oorsprong bij
runderen en P. multocida en B. bronchiseptica van respiratoire oorsprong bij varkens vastgesteld op
16 g/ml gevoelig en 64 g/ml resistent. Voor A. pleuropneumoniae van respiratoire oorsprong bij
varkens is het gevoelige breekpunt vastgesteld op 64 µg/ml. Het CLSI heeft ook klinische
breekpunten gepubliceerd voor tulathromycine op basis van een schijfdiffusiemethode (CLSI-
document VET08, 4e editie, 2018). Er zijn geen klinische breekpunten beschikbaar voor H. parasuis.
EUCAST noch CLSI hebben standaardmethoden ontwikkeld voor het testen van antibacteriële
middelen tegen veterinaire Mycoplasmasoorten en er zijn dus geen interpretatieve criteria vastgesteld.
Resistentie tegen macroliden kan zich ontwikkelen door mutatie in genen die ribosomaal RNA (rRNA)
of sommige ribosomale eiwitten coderen; door enzymatische modificatie (methylering) van de 23S
rRNA doelplaats, waardoor in het algemeen kruisresistentie ontstaat met lincosamides en groep B
Streptograminen (MLSB resistentie); door enzymatische inactivatie of door macrolide efflux. MLSB
resistentie kan constitutioneel of geïnduceerd zijn. Resistentie kan chromosomaal of plasmide-
gecodeerd zijn en kan overdraagbaar zijn in associatie met transposons, plasmiden, integratieve en
conjugatieve elementen. Bovendien wordt de genomische plasticiteit van Mycoplasma versterkt door
de horizontale overdracht van grote chromosomale fragmenten.
Naast zijn antimicrobiële eigenschappen, vertoont tulathromycine een immuunmodulerende en
ontstekingsremmende werking in experimentele studies. In zowel runder- als varkens-
polymorfonucleaire cellen (PMN's, neutrofielen), bevordert tulathromycine apoptose
(geprogrammeerde celdood) en de klaring van apoptotische cellen door macrofagen. Het verlaagt de
productie van pro-inflammatoire mediatoren leukotriëne B4 en CXCL-8 en induceert de productie van
anti-inflammatoire en pro-oplossend lipide lipoxine A4.
TULOXXIN
Het distributievolume in steady-state (VSS), bepaald na intraveneuze toediening, was 11l/kg. De
biologische beschikbaarheid van tulathromycine na subcutane toediening bij het rund was circa 90%.
Het farmacokinetisch profiel van tulathromycine bij varkens, toegediend als een enkele
intramusculaire dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht, werd eveneens gekarakteriseerd door een snelle
en uitgebreide absorptie, gevolgd door een hoge distributiegraad en een langzame eliminatie. De
maximum concentratie (Cmax) in plasma was ongeveer 0,6 µg/ml; deze werd bereikt ongeveer 30
minuten (Tmax) na toediening. In longweefselhomogenaat was de concentratie tulathromycine
aanzienlijk hoger dan die in plasma. Er is sterk bewijs dat tulathromycine zich substantieel
accumuleert in neutrofielen en alveolaire macrofagen. De in vivo concentratie van tulathromycine op
de infectieplaats in de long is echter niet bekend. Na de piekconcentraties volgde een langzame afname
in systemische concentratie met een eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) van circa 91 uur in plasma. De
plasma-eiwitbinding was laag, ongeveer 40%. Het distributievolume in steady-state (VSS), bepaald na
intraveneuze toediening, was 13,2 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
intramusculaire toediening bij het varken was circa 88%.
Het farmacokinetisch profiel van tulathromycine bij schapen, toegediend als een enkele
intramusculaire dosis van 2,5 mg/kg lichaamsgewicht, bereikt een maximum concentratie (Cmax) van
1,19 µg/ml in ongeveer 15 minuten (Tmax) na toedienen en had een eliminatiehalfwaardetijd (t1/2) van
69,7 uur. De plasma-eiwitbinding was ongeveer 60-75%. Het distributievolume in steady-state (VSS) na
intraveneuze toediening was 31,7 l/kg. De biologische beschikbaarheid van tulathromycine na
intramusculaire toediening bij het schaap was 100%.
Type I heldere glazen flessen van 50 ml, 100 ml of 250 ml met Type I chlorobutyl/butyl film
gelamineerde rubberen stoppen en aluminium felscapsule met plastic scheur/flip-off tabs.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Distributeur:
Huvepharma, n.v.
Uitbreidingstraat, 80
2600 Antwerpen
België
Op diergeneeskundig voorschrift.

Heb je dit medicijn gebruikt? Tuloxxin 100 mg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Tuloxxin 100 mg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Tuloxxin 100 mg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG