Thyrogen 0,9 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Thyrogen 0,9 mg poeder voor oplossing voor injectie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke flacon Thyrogen bevat een nominale waarde van 0,9 mg thyrotropine alfa. Na reconstitutie bevat
elke flacon Thyrogen 0,9 mg thyrotropine alfa in 1,0 ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor oplossing voor injectie.
Wit tot gebroken wit gevriesdroogd poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Thyrogen is geïndiceerd voor gebruik met de serum thyroglobulinegehalte (Tg) test met of zonder
lichaamsscintigrafie met radioactief jood ter detectie van schildklierresten en goed gedifferentieerde
schildklierkanker in patiënten na thyreoïdectomie die een hormoonsuppressietherapie volgen (THST).
Patiënten met een laag risico met goed-gedifferentieerd schildkliercarcinoom die ondetecteerbare
serum Tg-spiegels hebben bij THST en geen rh (recombinant menselijk) TSH-gestimuleerde stijging
van Tg-spiegels hebben kunnen verder vervolgd worden via een bepaling van rh TSH-gestimuleerde
Tg-spiegels.
Thyrogen is geïndiceerd voor pre-therapeutische stimulatie in combinatie met 30 mCi (1,1 GBq) tot
100 mCi (3,7 GBq) radioactief jood voor ablatie van schildklierweefselresten bij patiënten die een
bijna totale of totale thyreoïdectomie hebben ondergaan vanwege een goed gedifferentieerd
schildkliercarcinoom en die geen tekenen vertonen van metastasen op afstand van
schildkliercarcinoom (zie rubriek 4.4).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling dient te gebeuren onder toezicht van artsen die ervaring hebben met
schildkliercarcinomen.
Dosering
De aanbevolen dosering is twee doses 0,9 mg thyrotropine alfa, toegediend met een tussenpoos van 24
uur door intramusculaire injectie.
Pediatrische patiënten
Wegens onvoldoende gegevens over het gebruik van Thyrogen bij kinderen, mag Thyrogen alleen
onder uitzonderlijke omstandigheden aan kinderen worden toegediend.
Ouderen
Uit resultaten van gecontroleerde onderzoeken is gebleken dat er betreffende de veiligheid en
werkzaamheid van Thyrogen geen verschil bestaat tussen volwassen patiënten jonger dan 65 jaar en
diegenen die ouder zijn dan 65 jaar, wanneer Thyrogen voor diagnostische doeleinden wordt gebruikt.
Bij ouderen hoeft de dosis niet te worden aangepast (zie rubriek 4.4).
2
Patiënten met een verminderde nier- en leverfunctie
In informatie afkomstig van post-marketing controle, evenals in gepubliceerde informatie, wordt
aangetoond dat de eliminatie van Thyrogen opmerkelijk langzamer is bij patiënten in het dialyse-
afhankelijke eindstadium van de nierziekte (end stage renal disease (ESRD)), wat leidt tot een
verlengde verhoging van TSH-gehalten (thyroïdstimulerend hormoon) tot meerdere dagen na de
behandeling. Dit kan leiden tot een verhoogd risico op hoofdpijn en misselijkheid. Er zijn geen
onderzoeken uitgevoerd naar alternatieve doseringsschema's van Thyrogen bij patiënten met ESRD
om als richtlijn te hanteren voor dosisvermindering in deze bevolkingsgroep.
Bij patiënten met een aanzienlijk verminderde nierfunctie dient de activiteit van radioactief jood
zorgvuldig te worden geselecteerd door de nucleaire geneeskundig specialist.
Het gebruik van Thyrogen bij patiënten met verminderde leverfunctie behoeft geen speciale
voorzorgsmaatregelen.
Wijze van toediening
Na reconstitutie met water voor injectie wordt 1,0 ml oplossing (0,9 mg thyrotropine alfa) via
intramusculaire injectie in de bilspier toegediend. Voor instructies over reconstitutie van het
geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
Voor radioactieve lichaamsscintigrafie of ablatie moet radioactief jood 24 uur na de laatste Thyrogen-
injectie worden toegediend. Diagnostische scintigrafie dient plaats te vinden 48 tot 72 uur na de
toediening van radioactief jood, terwijl post-ablatieve scintigrafie een aantal dagen uitgesteld kan
worden om de achtergrondactiviteit te laten afnemen.
Voor serumthyreoglobuline (Tg) bepalingen in het kader van diagnostische follow-up moet het
serummonster 72 uur na de laatste Thyrogen-injectie worden afgenomen. Het gebruik van Thyrogen
bij de bepaling van het thyroglobuline (Tg) gehalte in serum bij de follow-up van post-thyroidectomie
patiënten met goed gedifferentieerde schildklierkanker moet in overeenstemming zijn met officiële
richtlijnen.
4.3
4.4
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor bovien of humaan thyreoïd-stimulerend hormoon of voor één van de in
rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Zwangerschap (zie rubriek 4.6).
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het batchnummer
van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Thyrogen mag niet intraveneus toegediend worden.
Wanneer Thyrogen wordt gebruikt als alternatief voor onttrekking van schildklierhormoon, zorgt de
combinatie van totale lichaamsscintigrafie en Tg-bepaling na toediening van Thyrogen voor de
hoogste gevoeligheid voor detectie van schildklierrestanten of kanker. Bij Thyrogen kunnen vals
negatieve resultaten voorkomen. Als een hoge mate van verdenking van metastasering blijft bestaan,
dient ter bevestiging een totale lichaamsscintigrafie en Tg-bepaling na onttrekking te worden
overwogen.
De aanwezigheid van Tg eigen antilichamen (TgAb) kan verwacht worden bij 18-40% van de
patiënten met gedifferentieerde schildklierkanker en kan vals negatieve serum Tg-metingen
veroorzaken. Daarom zijn zowel TgAb als Tg-bepalingen nodig.
3
De voordelen moeten zorgvuldig tegen de risico’s worden afgewogen bij toediening van Thyrogen bij
oudere patiënten met een verhoogd risico die een hartaandoening hebben (bijv. een
hartklepaandoening, cardiomyopathie, coronair vaatlijden en eerdere of huidige tachyaritmie met
inbegrip van atriumfibrilleren) en die geen thyreoïdectomie ondergaan hebben.
Het is bekend dat Thyrogen een tijdelijke maar significante stijging van het schildklierhormoongehalte
in serum veroorzaakt wanneer het aan patiënten wordt gegeven bij wie nog steeds substantieel
schildklierweefsel in situ aanwezig is. Daarom dienen de individuele risico’s en voordelen bij
patiënten met significante schildklierweefselresten zorgvuldig te worden afgewogen.
Effect op tumorgroei en/of -grootte:
Bij patiënten met kanker van de schildklier zijn diverse gevallen van toegenomen tumorgroei gemeld
tijdens de fase waarin, om diagnostische redenen, geen schildklierhormonen werden toegediend, die
zijn toegeschreven aan de daaruit voortvloeiende langdurige verhoging van de TSH-spiegel.
Er bestaat een theoretische kans dat Thyrogen, net als onttrekking van schildklierhormoon, kan leiden
tot gestimuleerde tumorgroei. Bij klinische studies met thyrotropine alfa, dat een kortdurende
verhoging van de TSH-serumspiegel veroorzaakt, zijn geen gevallen van tumorgroei gemeld.
Doordat de TSH-spiegels na toediening van Thyrogen verhoogd zijn, kunnen patiënten met
schildklierkanker met uitzaaiingen, met name in beperkte ruimtes zoals de hersenen, het ruggenmerg
en oogkas, of bij wie de nek geïnfiltreerd is, lokaal oedeem of focale bloedingen op de plaats van deze
metastases ontwikkelen die tot een grotere tumor kunnen leiden. Dit kan tot acute symptomen leiden
die kunnen variëren afhankelijk van de anatomische locatie van het weefsel. Zo is bijv. hemiplegie,
hemiparese en visusverlies voorgekomen bij patiënten met uitzaaiingen in het CZS. Laryngeaal
oedeem, ademhalingsproblemen waarvoor tracheotomie noodzakelijk is, en pijn op de plaats van
uitzaaiingen zijn ook na toediening van Thyrogen gerapporteerd.
Het wordt aanbevolen om patiënten bij wie lokale tumorexpansie vitale anatomische structuren in
gevaar kan brengen, van tevoren te behandelen met corticosteroïden.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectie, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Formele studies naar interacties tussen Thyrogen en andere geneesmiddelen zijn niet gedaan. Bij
klinische studies zijn geen interacties waargenomen tussen Thyrogen en de schildklierhormonen
trijoodthyronine (T
3
) en thyroxine (T
4
) wanneer deze gelijktijdig werden toegediend.
Het gebruik van Thyrogen staat lichaamsscintigrafie met radioactief jood toe terwijl de patiënten
euthyreotisch zijn door suppressieve behandeling met schildklierhormonen. Gegevens over het gedrag
van radioactief jood geven aan dat de klaring van radioactief jood tijdens de euthyreotische fase circa
50% hoger is dan tijdens de hypothyreotische fase wanneer de nierfunctie verminderd is, zodat ten
tijde van de foto minder radioactief jood in het lichaam aanwezig is. Deze factor dient in overweging
te worden genomen bij de keuze van de dosis van radioactief jood voor gebruik bij
lichaamsscintigrafie.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Met Thyrogen zijn geen reproductiestudies in dieren uitgevoerd.
Het is niet bekend of Thyrogen schadelijk kan zijn voor de foetus als het tijdens de zwangerschap
wordt toegediend, of dat het nadelige gevolgen heeft voor de vruchtbaarheid.
4
Thyrogen in combinatie met diagnostisch radioactief jood voor totale lichaamsscintigrafie is gecontra-
indiceerd tijdens de zwangerschap, vanwege de daaruit voortvloeiende blootstelling van de foetus aan
een hoge dosis radioactief materiaal.
Borstvoeding
Het is niet bekend of thyrotropine alfa of metabolieten ervan worden uitgescheiden in de moedermelk.
Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Thyrogen mag niet worden gegeven aan vrouwen die borstvoeding geven.
Vruchtbaarheid
Het is niet bekend of Thyrogen nadelige gevolgen kan hebben voor de vruchtbaarheid bij mensen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen.
Thyrogen kan de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen beïnvloeden, aangezien
duizeligheid en hoofdpijn zijn gerapporteerd.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid en hoofdpijn; deze doen zich bij
respectievelijk ongeveer 11% en 6% van de patiënten voor.
Lijst met bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen genoemd in de tabel zijn samengesteld uit de gemelde bijwerkingen van zes
prospectieve klinische studies (N=481) en de bijwerkingen die aan Genzyme gemeld zijn nadat
Thyrogen in de handel is gebracht.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De
gerapporteerde frequentie is geclassificeerd als zeer vaak ((≥1/10),
vaak (≥1/100, <1/10), soms
(≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000) en niet
bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/orgaanklasse volgens
de gegevensbank MedDRA
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Neoplasmata, benigne,
maligne en niet-gespecificeerd
(inclusief cysten en poliepen)
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Soms
griep
neoplasmazwelling,
pijn op de plaats
van de metastasen
beroerte, tremor
hartkloppingen
blozen
dyspneu
pruritus,
hyperhidrose
artralgie, myalgie
ongemak, pijn,
pruritus,
huiduitslag en
netelroos op de
Niet bekend
duizeligheid,
hoofdpijn
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen misselijkheid braken
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
vermoeidheid,
toedieningsplaatsstoornissen
asthenie
ageusie,
dysgeusie,
paresthesie
diarree
netelroos,
huiduitslag
nekpijn,
rugpijn
griepachtige
ziekte,
koorts,
rillingen,
5
Onderzoeken
warm
gevoel
plaats van de
injectie
verlaagd TSH
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Gevallen van hyperthyreoïdie of atriumfibrilleren zijn zeer zelden waargenomen wanneer Thyrogen
0,9 mg werd toegediend bij patiënten met een gehele of gedeeltelijke aanwezige schildklier.
Er is soms melding gemaakt van overgevoeligheidsreacties in klinische situaties en nadat het product
in de handel is gebracht. Deze reacties bestonden uit netelroos, huiduitslag, jeuk, blozen en tekenen en
symptomen van ademhalingsproblemen.
Bij klinische onderzoeken waarbij 481 patiënten betrokken waren, heeft geen van de patiënten
antilichamen ontwikkeld tegen thyrotropine alfa, noch na eenmalige, noch na herhaalde, beperkte (bij
27 patiënten) toediening van het product. Het wordt niet aanbevolen om TSH-bepalingen uit te voeren
na de toediening van Thyrogen. Het kan niet worden uitgesloten dat zich antilichamen
ontwikkelen, die kunnen interfereren met de bepaling van endogeen TSH die wordt uitgevoerd tijdens
regelmatige follow-ups.
Na een behandeling met Thyrogen is het mogelijk dat schildklierweefselresten of uitzaaiingen groter
worden. Dit kan tot acute symptomen leiden, afhankelijk van de anatomische locatie van het weefsel.
Zo zijn bijvoorbeeld hemiplegie, hemiparese en visusverlies voorgekomen bij patiënten met
uitzaaiingen in het CZS. Laryngeaal oedeem, ademhalingsproblemen waarbij tracheotomie
noodzakelijk was en pijn op de plaats van uitzaaiingen zijn ook na toediening van Thyrogen
gerapporteerd. Het wordt aanbevolen om voorafgaande behandeling met corticosteroïden te
overwegen bij patiënten bij wie lokale tumorexpansie vitale anatomische structuren in gevaar kan
brengen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Gegevens over blootstelling aan hoeveelheden boven de aanbevolen dosis is beperkt tot klinische
onderzoeken en een speciaal behandelingsprogramma. Drie patiënten die deelnamen aan een klinisch
onderzoek en één patiënt in een speciaal behandelingsprogramma vertoonden symptomen na
toediening van een dosis Thyrogen die hoger was dan de aanbevolen dosis. Twee patiënten waren
misselijk na een intramusculaire dosis van 2,7 mg en dit ging bij een van deze patiënten gepaard met
zwakte, duizeligheid en hoofdpijn. De derde patiënt was misselijk, braakte en had opvliegers na een
intramusculaire dosis van 3,6 mg. Een 77-jarige patiënt met metastatische schildklierkanker, die geen
thyroidectomie had ondergaan, ontving 4 doses Thyrogen van 0,9 mg over 6 dagen in een speciaal
behandelingsprogramma. Hij ontwikkelde atriumfibrilleren, cardiale decompensatie en 2 dagen later
een fataal myocardinfarct.
Een andere patiënt die deelnam aan een klinisch onderzoek kreeg symptomen na intraveneuze
toediening van Thyrogen. Deze patiënt kreeg 0,3 mg Thyrogen als een eenmalige intraveneuze (IV)
bolus en ervoer 15 minuten later ernstige misselijkheid, braken, diaforese, hypotensie en tachycardie.
Voorstel tot behandeling van overdosering kan zijn een herstel van de vochtbalans en overwegen van
toedienen van een anti-emeticum.
6
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Hypofyse- en hypothalamushormonen en analogen, hypofyse-
voorkwab hormonen en analogen.
ATC-code: H01AB01
Werkingsmechanisme
Thyrotropine alfa (recombinant humaan thyroïd-stimulerend hormoon) is een heterodimeer
glycoproteïne, geproduceerd met behulp van recombinant DNA-technologie. Het bestaat uit twee niet-
covalent geschakelde subeenheden. De cDNA-codes coderen voor een alfa-subeenheid van 92
aminozuur-residuen met twee N-gekoppelde glycosylerings-plaatsen en een beta-subeenheid van 118
residuen met één N-gekoppelde glycosylerings-plaats. De biochemische eigenschappen zijn
vergelijkbaar met die van het natuurlijke humane schildklier-stimulerend hormoon (TSH). Binding
van thyrotropine alfa aan TSH-receptoren op epiteelcellen in de schildklier stimuleert de opname van
jodium en de orgaanvorming, evenals synthese en het vrijkomen van thyreoglobuline, trijoodthyronine
(T
3
) en thyroxine (T
4
).
Bij patiënten met goed gedifferentieerde schildklierkanker wordt een gehele of bijna gehele
thyreoïdectomie uitgevoerd. Voor de optimale diagnose van schildklierresten of resterende
kankercellen via radioactief-jood scintigrafie of thyreoglobulinebepalingen en behandeling van de
schildklierresten met radioactief jood, is een hoge serumspiegel van TSH nodig om ofwel de opname
van radioactief jood en/of het vrijkomen van thyreoglobuline te bevorderen. De standaardmethode
voor het verhogen van de TSH-spiegel bestond tot nu toe uit het tijdelijk onthouden van suppressieve
behandeling met schildklierhormonen, waardoor patiënten gewoonlijk tekenen en symptomen van
hypothyreoïdie gaan vertonen. Met het gebruik van Thyrogen, wordt de TSH-stimulatie bereikt die
noodzakelijk is voor de opname van radioactief jood en het vrijkomen van thyreoglobuline, terwijl
patiënten euthyreotisch blijven door TSHT, zodat de ziekteverschijnselen van hypothyreoïdie worden
vermeden.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Diagnostisch gebruik
De effectiviteit en veiligheid van Thyrogen voor gebruik bij lichaamsscintigrafie met radioactief jood
in combinatie met serum thyreoglobulinebepalingen voor de diagnose van schildklierresten en kanker
is aan de hand van twee studies aangetoond. In een van deze studies zijn twee doseringsschema's
beschouwd: twee doses van 0,9 mg intramusculair met een tussenpoos van 24 uur (0,9 mg x 2) en drie
doses van 0,9 mg intramusculair om de 72 uur (0,9 mg x 3). Beide doseringsschema's bleken effectief
en statistisch gezien niet afwijkend van onthouding van schildklierhormoon, in het stimuleren van
radioactief-joodopname voor diagnostische scintigrafie. Beide doseringsschema's verbeterden de
gevoeligheid, accuratesse en negatieve voorspellende waarde van Thyrogen-gestimuleerd
thyreoglobuline op zichzelf of in combinatie met radioactief-joodscintigrafie in vergelijking met tests
die werden uitgevoerd terwijl de patiënt werd doorbehandeld met schildklierhormonen.
Bij klinische studies voor de detectie van resterende schildkliercellen of -kanker in patiënten na ablatie
met een thyreoglobulinebepaling met een onderste detectielimiet van 0,5 ng/ml correspondeerden
Thyrogen-gestimuleerde thyreoglobulineniveaus van 3 ng/ml, 2 ng/ml en 1 ng/ml met
thyreoglobulineniveaus na onttrekking van schildklierhormoon van respectievelijk 10 ng/ml, 5 ng/ml
en 2 ng/ml. Bij deze studies bleek het gebruik van thyreoglobulinetesten op Thyrogen gevoeliger dan
het testen van thyroglobuline tijdens THST. In het bijzonder tijdens een fase III-studie met 164
patiënten varieerde het detectiepercentage van weefsel met een thyroïde oorsprong van 73 - 87%,
terwijl dit bij het gebruik van thyroglobuline op THST 42-62% bedroeg voor dezelfde cut-off-waarden
en vergelijkbare referentiewaarden.
Gemetastaseerde ziekte werd bevestigd door een scan na de behandeling of door lymfklierbiopsie bij
35 patiënten. De door Thyrogen gestimuleerde thyglobulinespiegels waren bij alle 35 patiënten boven
de 2 ng/ml, terwijl de thyroglobuline bij THST bij 79% van deze patiënten boven de 2 ng/ml was.
7
Pretherapeutische stimulatie
Bij een vergelijkend onderzoek met 60 evalueerbare patiënten, waren de percentages van een
geslaagde ablatie van schildklierresten met 100 mCi (3,7 GBq) (± 10%) radioactief jood bij patiënten
met schildklierkanker en na thyreoïdectomie vergelijkbaar voor patiënten behandeld na onttrekking
van thyroid hormoon versus patiënten behandeld na toediening van Thyrogen. De patiënten in het
onderzoek waren volwassenen (> 18 jaar) met een pas gediagnosticeerd gedifferentieerd papillair of
folliculair schildkliercarcinoom, inclusief een papillair-folliculaire variant, voornamelijk (54 van de
60) gekenmerkt als T1-T2, N0-N1, M0 (TNM-classificatie). Het welslagen bij ablatie van resten werd
beoordeeld aan de hand van radioactieve lichaamsscintigrafie en met serumthyreoglobulinebepalingen
8 ± 1 maanden na de behandeling. Alle 28 patiënten (100%) die na de verwijdering geen THST
ontvingen en alle 32 patiënten (100%) die met Thyrogen werden behandeld, vertoonden ofwel geen
zichtbare opname van radioactief jood op de plaats waar de schildklier zich bevond of, indien wel
zichtbaar, een opname van <0,1% van de activiteit van het toegediende radioactief jood op de plaats
waar de schildklier zich bevond. Het welslagen van ablatie van schildklierresten werd ook beoordeeld
aan de hand van het criterium Thyrogen-gestimuleerd serum Tg-spiegel
< 2 ng/ml acht maanden na
ablatie, maar dan enkel bij patiënten die negatief waren voor interfererende anti-Tg-antilichamen. Aan
de hand van dit Tg-criterium werden bij 18/21 patiënten (86%) en 23/24 patiënten (96%) met succes
schildklierresten verwijderd in respectievelijk de groep waar THST werd onttrokken en de groep die
met Thyrogen werd behandeld.
De kwaliteit van leven werd significant verlaagd na onttrekking van schildklierhormoon, maar bleef
behouden bij beide doseringsschema's van Thyrogen voor beide indicaties.
Een vervolgonderzoek werd uitgevoerd met patiënten die eerder het initiële onderzoek hadden
voltooid, en gegevens waren beschikbaar voor 51 patiënten. De belangrijkste doelstelling van het
vervolgonderzoek bestond uit de bevestiging van de status van ablatie van de schildklierresten met
gebruikmaking van door Thyrogen gestimuleerde radioactief jood statische beeldvorming van de nek
na een mediane follow-up van 3,7 jaar (variërend van 3,4 tot 4,4 jaar) na radioactief jood ablatie. Ook
werden door Thyrogen gestimuleerde thyreoglobulinebepalingen uitgevoerd.
Patiënten werden nog steeds beschouwd als patiënten bij wie met succes ablatie had plaatsgevonden
als er op de scan geen opname van het schildklierbed zichtbaar was of, als er wel opname van het
schildklierbed zichtbaar was, deze minder dan 0,1% bedroeg. Bij alle patiënten bij wie in het initiële
onderzoek de ablatie had plaatsgevonden, werd de ablatie in het vervolgonderzoek bevestigd. Daarbij
was er geen enkele patiënt met een vastgesteld recidief tijdens de 3,7-jaar-durende follow-up. Er was
bij 48/51 patiënten (94%) geen bewijs van een recidief van kanker, 1 patiënt had mogelijk wel een
recidief (hoewel het niet duidelijk was of deze patiënt echt een recidief had of een persistente tumor
van de regionale ziekte die bij aanvang van het oorspronkelijke onderzoek werd waargenomen) en 2
patiënten konden niet worden beoordeeld.
Samenvattend kan gesteld worden dat Thyrogen in dit hoofdonderzoek en het vervolgonderzoek niet
inferieur was ten opzichte van onttrekking van het schildklierhormoon ter verhoging van de TSH-
niveaus voor pretherapeutische stimulatie in combinatie met radioactief jood voor post-chirurgische
ablatie van schildklierweefselresten.
In twee grote prospectief gerandomiseerde onderzoeken, het HiLo-onderzoek (Mallick) en het
ESTIMABL1-onderzoek (Schlumberger) werden twee methoden voor ablatie van schildklierresten
vergeleken bij patiënten met gedifferentieerde kanker van de schildklier die een thyroïdectomie
hadden ondergaan. In beide onderzoeken werden patiënten gerandomiseerd in 1 van 4
behandelingsgroepen: Thyrogen + 30 mCi
131
I, Thyrogen + 100 mCi
131
I, onttrekking van
schildklierhormoon + 30 mCi
131
I of onttrekking van schildklierhormoon + 100 mCi
131
I, en patiënten
werden ongeveer 8 maanden later beoordeeld. In het HiLo-onderzoek werden 438 patiënten
gerandomiseerd (tumor fases T1-T3, Nx, N0 en N1, M0) in 29 centra. Volgens beoordeling met
radioactief jood en gestimuleerde Tg-spiegels (n = 421), waren de slagingspercentages van ablatie
ongeveer 86% in alle vier behandelingsgroepen. Alle 95 % betrouwbaarheidsintervallen voor de
verschillen waren binnen ± 10 percentagepunten, wat vooral non-inferiority van de lage t.o.v. de hoge
8
activiteit van radioactief jood aangaf. Na analyse van T3- en N1-patiënten bleek dat deze subgroepen
dezelfde slagingspercentages hadden als patiënten die een lager risico liepen. In het ESTIMABL1-
onderzoek werden 752 patiënten met schildklierkanker met een laag risico gerandomiseerd (tumor
fases pT1 < 1 cm en N1 of Nx, pT1 >1-2
cm en alle N-fases, of pT2 N0, alle patiënten M0) in 24
centra. Gebaseerd op 684 evalueerbare patiënten was het algehele slagingspercentage van ablatie,
beoordeeld via een echogram van de nek en gestimuleerde Tg-spiegels, 92%, zonder statistisch
significant verschil tussen de vier groepen.
Voor het ESTIMABL1-onderzoek werden 726 (97%) van de oorspronkelijke 752 patiënten opgevolgd
voor heroptreden van de ziekte. De mediane follow-up was 5,4 jaar (0,5 tot 9,2 jaar).
De tabellen hieronder geven informatie weer over de follow-up op de lange termijn in de onderzoeken
ESTIMABL1 en HiLo
Tabel 1. Hervalpercentages in het ESTIMABL1-onderzoek bij patiënten die RAI in lage of hoge
dosis ontvingen en zij die werden voorbereid met Thyrogen of door stopzetting van
schildklierhormoon (Thyroid
Hormone Withdrawal,
THW)
Thyrogen (N=374)
Stopzetten van
schildklierhormoon
(N=378)
Totaal aantal patiënten met herval (5,4 jaar)
7 (1,9%)
4 (1,1%)
RAI met lage activiteit (1,1 GBq)
5 (1,3%)
1 (0,3%)
RAI met hoge activiteit (3,7 GBq)
2 (0,5%)
3 (0,8%)
Voor het HiLo-onderzoek werden 434 (99%) van de oorspronkelijke 438 patiënten opgevolgd voor
heroptreden van de ziekte. De mediane follow-up was 6,5 jaar (4,5 tot 7,6 jaar).
dosisactiviteit ontvingen
Tabel 2.
Hervalpercentages in het HiLo-onderzoek bij patiënten die RAI met lage of hoge
Lage RAI
Hoge RAI activiteitsdosis
activiteitsdosis(1,1 GBq) (3,7 GBq)
Totaal aantal patiënten met herval
Hervalpercentage (3 jaar)
Hervalpercentage (5 jaar)
Hervalpercentage (7 jaar)
HR: 1,10 [95% BI 0,47 – 2,59]; p=0,83
11
1,5%
2,1%
5,9%
10
2,1%
2,7%
7,3%
9
Tabel 3. Hervalpercentages in het HiLo-onderzoek bij patiënten die voor ablatie werden
voorbereid met Thyrogen of door stopzetting van schildklierhormoon
Thyrogen
Totaal aantal patiënten met herval
Hervalpercentage (3 jaar)
Hervalpercentage (5 jaar)
Hervalpercentage (7 jaar)
HR: 1,62 [95% BI 0,67 – 3,91], p=0,28
Stopzetten van schildklierhormoon
8
2,1%
2,7%
5,0%
13
1,5%
2,1%
8,3%
De follow-up-gegevens op de lange termijn in ESTIMABL1 en HiLo bevestigden vergelijkbare
resultaten voor patiënten in alle vier de behandelingsgroepen.
Samenvattend ondersteunen deze onderzoeken de doeltreffendheid van radioactief jood in lage
activiteitsdosis plus thyrotropine alfa (met verlaagde blootstelling aan straling). Thyrotropinr alfa was
niet inferieur ten opzichte van stopzetten van het schildklierhormoon voor pretherapeutische stimulatie
in combinatie met radioactief jood voor post-chirurgische ablatie van schildklierweefselresten.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetische eigenschappen van Thyrogen zijn bestudeerd bij patiënten met goed
gedifferentieerde kanker van de schildklier, na een eenmalige intramusculaire injectie van 0,9 mg. Na
toediening werd een gemiddeld piekniveau (C
max
) bereikt van 116 ± 38 mU/l, hetgeen circa 13 ± 8 uur
na toediening optrad. De halveringstijd bedroeg 22 ± 9 uur. De voornaamste uitscheidingsroute van
thyrotropine alfa verloopt via de nieren en in mindere mate via de lever.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens zijn beperkt, maar hebben geen bijzondere risico’s voor de mens aan het licht
gebracht door het gebruik van Thyrogen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Monobasisch, monohydraat natriumfosfaat
Dibasisch, heptahydraat natriumfosfaat
Natriumchloride
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar verenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet worden toegediend als
menging met andere geneesmiddelen in dezelfde injectie.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende flacon
3 jaar.
10
Houdbaarheid na reconstitutie
Het verdient aanbeveling de Thyrogen-oplossing binnen drie uur te injecteren.
De gereconstitueerde oplossing kan maximaal 24 uur afgeschermd van licht bewaard worden bij een
temperatuur van 2°C – 8°C, waarbij microbiële contaminatie vermeden dient te worden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C)
Bewaar de flacon in de buitenverpakking om hem tegen licht te beschermen.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Thyrogen wordt geleverd in flacons à 5 ml van helder glas, type I. De sluiting bestaat uit een
gesiliconiseerde butylrubber stop, beschermd met een tamper proof flip-off kapje. Elke flacon
Thyrogen bevat 1,1 mg thyrotropine alfa. Na reconstitutie met 1,2 ml water voor injectie wordt er 1,0
ml van de oplossing (wat overeenstemt met 0,9 mg Thyrogen) opgetrokken en aan de patiënt
toegediend.
Om voldoende volume voor nauwkeurige toediening te waarborgen, bevat elke flacon Thyrogen een
overmaat van 0,2 ml.
Verpakkingen: één of twee flacons per doosje.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het poeder voor oplossing voor injectie moet worden gereconstitueerd met water voor injectie. Per
injectie is slechts één flacon Thyrogen nodig. Elke flacon Thyrogen is uitsluitend bestemd voor
éénmalig gebruik.
Werk aseptisch
Voeg 1,2 ml water voor injecties toe aan het Thyrogen poeder in de flacon. Zwenk de inhoud van de
flacon voorzichtig totdat al het materiaal is opgelost. Vermijd hevig schudden van de oplossing.
Wanneer het poeder is opgelost, bedraagt het totale volume in de flacon 1,2 ml. De pH-waarde van de
Thyrogen-oplossing is circa 7,0.
Controleer de gereconstitueerde oplossing in de flacon visueel op vreemde deeltjes en verkleuring.
Het gereconstitueerde product moet een heldere, kleurloze oplossing zijn. Gebruik geen flacons
waarin vreemde deeltjes, troebeling of verkleuring te zien zijn.
Haal 1,0 ml Thyrogen-oplossing uit de productflacon. Dit is gelijk aan 0,9 ml thyrotropine alfa voor
injectie.
Thyrogen bevat geen conserveringsmiddelen. Alle ongebruikte oplossing dient onmiddellijk te worden
vernietigd. Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
De Thyrogen-oplossing dient binnen drie uur te worden geïnjecteerd. Het product blijft echter
maximaal 24 uur chemisch stabiel, indien het wordt bewaard in een koelkast (tussen 2°C en 8°C).
Belangrijk: de microbiologische veiligheid van het product is afhankelijk van de aseptische
werkwijze tijdens de bereiding van de oplossing.
11
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V.,
Paasheuvelweg 25, 1105 BP Amsterdam, Nederland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/122/001
EU/1/99/122/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van de eerste vergunning: 9 maart 2000
Datum van de laatste hernieuwing: 9 maart 2010
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
12
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME
BESTANDDEEL EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN AAN
DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EN HET GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
13
A.
FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME BESTANDDEEL EN
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van het biologisch werkzame bestanddeel
Genzyme Corporation.
45, 51, 68, 74, 76 and 80 New York Avenue
Framingham,
MA 01701-
Verenigde Staten
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Genzyme Ireland Limited.
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING
VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN HET GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSURs)
De vereisten voor de indiening van PSURs voor dit geneesmiddel worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk management plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
14
15
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
16
A. ETIKETTERING
17
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING - PAKKET MET 1 FLACON
BUITENVERPAKKING - PAKKET MET 2 FLACONS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Thyrogen 0,9 mg poeder voor oplossing voor injectie
Thyrotropine alfa
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke flacon bevat 0,9 mg/ml thyrotropine alfa na reconstituering met 1,2 ml water voor injectie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
Mannitol
Natriumfosfaat, monobasisch, monohydraat
Natriumfosfaat, dibasisch, heptahydraat
Natriumchloride
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 flacon met poeder voor oplossing voor injectie.
2 flacons met poeder voor oplossing voor injectie gelijk aan 2 doses die met een tussentijd van 24 uur
moeten worden toegediend.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Uitsluitend voor intramusculaire injectie.
Slechts 1 ml dient opgezogen te worden, hetgeen equivalent is aan 0,9 mg thyrotropine alfa.
Toediening binnen 3 uur na reconstitutie.
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP:
18
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Bewaar de flacon in de buitenverpakking.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Voor éénmalig gebruik.
Eventuele resterende oplossing moet worden weggegooid.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/122/001
EU/1/99/122/002
13.
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
19
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
NN:
20
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN TOEDIENINGSWEGEN
Thyrogen 0,9 mg poeder voor oplossing voor injectie
thyrotropine alfa
Intramusculair gebruik.
2.
3.
EXP:
4.
Lot:
5.
6.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
PARTIJMUMMER
WIJZE VAN TOEDIENING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Genzyme Europe B.V.- NL
21
B. BIJSLUITER
22
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Thyrogen 0,9 mg poeder voor oplossing voor injectie
Thyrotropine alfa
Lees de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Thyrogen bevat de werkzame stof thyrotropine alfa. Thyrogen is een humaan thyroïd-stimulerend
hormoon (TSH) dat met behulp van biotechnologische processen wordt geproduceerd.
Thyrogen wordt gebruikt ter detectie van bepaalde soorten van schildklierkanker bij patiënten bij wie
de schildklier is verwijderd en die schildklierhormonen innemen. Een van de effecten is dat het
schildklierweefselresten stimuleert om jodium op te nemen, wat belangrijk is bij de
lichaamsscintigrafie. Het stimuleert ook de productie van thyroglobuline en schildklierhormonen als er
nog schildklierweefsel aanwezig is. Deze hormoonspiegels kunnen in het bloed worden bepaald.
Thyrogen wordt ook gebruikt bij een radioactieve behandeling om schildklierweefselresten te
verwijderen (ablatie) nadat de schildklier chirurgisch is verwijderd bij patiënten die geen secundaire
kankertumoren (metastasen) hebben en die schildklierhormonen innemen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor runder- of humaan thyroïdstimulerend hormoon of voor een van de
andere stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
U bent zwanger.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt:
indien u een nieraandoening heeft waarbij dialyse vereist is en hij/zij zal beslissen hoeveel
Thyrogen u krijgt, aangezien u dan meer kans op hoofdpijn en misselijkheid hebt.
indien u een verminderde nierfunctie hebt en hij/zij zal beslissen hoeveel radioactief
jodium u krijgt.
indien u een verminderde leverfunctie heeft; u mag dan toch nog Thyrogen gebruiken.
Gevolgen voor de groei van tumoren
Bij patiënten met kanker van de schildklier zijn diverse gevallen van toegenomen tumorgroei gemeld
tijdens de fase waarin, om diagnostische redenen, geen schildklierhormonen werden toegediend. Deze
zijn toegeschreven aan de daaruit voortvloeiende langdurige verhoging van de TSH-spiegel. Thyrogen
kan ook de tumorgroei bevorderen. In klinische onderzoeken zijn geen gevallen van tumorgroei
gemeld.
23
Doordat de TSH-spiegels na toediening van Thyrogen verhoogd zijn, kunnen patiënten met secundaire
kankertumoren (uitzaaiingen), lokaal oedeem of bloedingen op de plaats van deze uitzaaiingen
ontwikkelen die groter kunnen worden. Als de uitzaaiingen zich in beperkte ruimtes zoals de hersenen
(intracerebraal) of het ruggenmerg bevinden, kunnen patiënten last krijgen van symptomen die snel
kunnen optreden, zoals gedeeltelijke verlamming aan een kant van het lichaam (hemiparese),
ademhalingsproblemen of visusverlies.
Uw arts zal beslissen of u tot een bepaalde groep patiënten behoort voor wie een voorbehandeling met
corticosteroïden moet worden overwogen (bijvoorbeeld als u secundaire kankertumoren heeft in uw
hersenen of ruggenmerg). Raadpleeg uw arts als u hierover vragen heeft.
Kinderen
Door een gebrek aan gegevens over het gebruik van Thyrogen bij kinderen mag het middel enkel in
uitzonderlijke omstandigheden aan kinderen worden gegeven.
Ouderen
Voor oudere patiënten zijn er geen speciale voorzorgsmaatregelen noodzakelijk. Als echter uw
schildklier niet volledig verwijderd is en u bovendien een hartaandoening heeft, zal uw arts u
adviseren of u Thyrogen toegediend zou mogen krijgen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Thyrogen nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Er zijn geen interacties bekend met Thyrogen en de schildklierhormonen die u misschien gebruikt.
De precieze activiteit van radioactief jood voor gebruik bij radioactieve schildklierfotografie moet
worden bepaald door uw arts, waarbij rekening gehouden dient te worden met het feit dat u doorgaat
met het gebruik van schildklierhormonen.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik geen Thyrogen als u zwanger bent. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger
worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit
geneesmiddel gebruikt.
Thyrogen mag niet worden gegeven aan vrouwen die borstvoeding geven. De borstvoeding mag pas
worden hervat na advies van uw arts.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Sommige patiënten kunnen zich duizelig voelen of hoofdpijn hebben na toediening van Thyrogen. Dit
kan het vermogen om auto te rijden of machines te bedienen beïnvloeden.
Thyrogen bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per flacon, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Uw geneesmiddel wordt geïnjecteerd door een arts of verpleegkundige.
Uw behandeling dient onder toezicht te staan van een arts die ervaring heeft met
schildkliercarcinomen. Het Thyrogen poeder moet worden opgelost in water voor injectie. Per injectie
is slechts één flacon Thyrogen nodig. Thyrogen mag alleen worden toegediend in de bilspier. Deze
oplossing mag nooit intraveneus (d.w.z. in een ader) worden geïnjecteerd. Thyrogen mag niet samen
24
met andere geneesmiddelen worden gemengd in dezelfde injectie.
De aanbevolen dosis Thyrogen is twee doses, toegediend met een tussenpoos van 24 uur. Uw arts of
verpleegkundige zal 1,0 ml Thyrogen-oplossing injecteren.
Voor radioactieve lichaamsfotografie of eliminatie (ablatie) zal uw arts u 24 uur na de laatste
Thyrogen-injectie, radioactief jodium toedienen.
Diagnostische scintigrafie dient binnen 48 tot 72 uur na toediening van het radioactief jood (72 tot 96
uur na de laatste Thyrogen-injectie) plaats te vinden.
De scintigrafiescan na de behandeling kan een aantal dagen worden uitgesteld om de
achtergrondradioactiviteit te laten afnemen.
Voor thyreoglobuline (Tg) bepalingen moet uw arts of verpleegkundige 72 uur na de laatste Thyrogen-
injectie een serummonster afnemen.
Gebruik bij kinderen
De arts van uw kind zal u helpen te beslissen of uw kind Thyrogen toegediend zou mogen krijgen.
Wat u moet doen als u meer van Thyrogen heeft gebruikt dan u zou mogen
Patiënten die onbedoeld te veel Thyrogen hebben gekregen, hebben melding gemaakt van
misselijkheid, zwakte, duizeligheid, hoofdpijn, braken en opvliegers.
Een voorgestelde behandeling, in het geval van een overdosis, zou het herstellen van de vochtbalans
zijn en ook het toedienen van een antibraakmiddel kan overwogen worden.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De volgende bijwerkingen met Thyrogen zijn gerapporteerd:
Zeer vaak
(kan meer dan 1 op 10 mensen treffen):
misselijkheid
Vaak
(kan maximaal 1 op 10 mensen treffen):
braken
vermoeidheid
duizeligheid
hoofdpijn
zwakte
Soms
(kan maximaal 1 op 100 mensen treffen):
warm gevoel
galbulten (urticaria)
huiduitslag
griepsymptomen
koorts
rillingen
rugpijn
diarree
prikkelend of tintelend gevoel (paresthesie)
nekpijn
geen smaakvermogen (ageusie)
25
smaakstoornis (dysgeusie)
griep
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
zwelling van de tumor
pijn (inclusief pijn op de plaats van uitzaaiingen (secundaire kankertumoren))
tremor
beroerte (stroke)
hartkloppingen
blozen
kortademigheid
jeuk (pruritis)
excessief zweten
spier- of gewrichtspijn
reacties op plaats van injectie (o.a. roodheid, ongemak, jeuk, lokale pijn of steken en een
jeukerige uitslag).
laag TSH
overgevoeligheid (allergische reacties), deze reacties bestaan uit galbulten (netelroos),
jeuk, blozen, ademhalingsproblemen en uitslag.
Zeer zelden zijn gevallen van
hyperthyreoïdie
(toegenomen schildklieractiviteit) of
atriumfibrilleren
gemeld nadat Thyrogen aan patiënten werd toegediend bij wie de schildklier niet geheel of gedeeltelijk
verwijderd was.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V
Door bijwerkingen te melden kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Bewaar de flacon in de buitenverpakking om hem tegen licht te beschermen.
Het is aanbevolen om de oplossing met Thyrogen binnen de drie uur na reconstitutie te injecteren.
De gereconstitueerde oplossing kan maximaal 24 uur worden bewaard in een koelkast (2°C – 8°C),
beschermd tegen licht, waarbij bacteriële besmetting wordt vermeden.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u ziet dat de oplossing vreemde deeltjes bevat, troebel is of
verkleurd is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
26
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is thyrotropine alfa.
Iedere flacon bevat 0,9 mg/ml thyrotropine alfa na reconstitutie met 1,2 ml water voor injectie. Slechts
1 ml dient opgezogen te worden, hetgeen equivalent is met 0,9 mg thyrotropine alfa.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Mannitol
Natriumfosfaat, monobasisch, monohydraat
Natriumfosfaat, dibasisch, heptahydraat
Natriumchloride.
Thyrogen bevat natrium, zie rubriek 2.
Hoe ziet Thyrogen eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Poeder voor oplossing voor injectie. Wit tot gebroken wit gevriesdroogd poeder.
Verpakkingen: één of twee flacons Thyrogen per doosje. Niet alle verpakkingsgrootten hoeven in de
handel gebracht te worden.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
Fabrikant:
Genzyme Ireland Limited.
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien/
Luxembourg/Luxemburg
Sanofi Belgium
Tél/Tel: + 32 (0)2 710 54 00
България
Swixx Biopharma EOOD
Тел.:
+359 (0)2 4942 480
Česká republika
sanofi-aventis, s.r.o.
Tel: +420 233 086 111
Magyarország
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel: +36 1 505 0050
Malta
Sanofi S.r.l.
Tel: +39 02 39394275
Nederland
Genzyme Europe B.V.
Tel: +31 20 245 4000
27
Danmark
Sanofi A/S
Tlf: +45 45 16 70 00
Deutschland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Tel.: 0800 04 36 996
Tel: aus dem Ausland: +49 69 305 70 13
Eesti
Swixx Biopharma OÜ
Tel: +372 640 10 30
Ελλάδα
sanofi-aventis AEBE
Τηλ: +30 210 900 16
00
España
sanofi-aventis, S.A.
Tel: +34 93 485 94 00
France
sanofi-aventis France
Tél: 0 800 222 555
Appel depuis l’étranger: +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +385 1 2078 500
Ireland
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Sanofi S.r.l.
Tel: 800536389
Κύπρος
C.A. Papaellinas Ltd.
Τηλ:
+357 22 741741
Latvija
Swixx Biopharma SIA
Tel: +371 6 616 47 50
Lietuva
Swixx Biopharma UAB
Tel: +370 5 236 91 40
Norge
sanofi-aventis Norge AS
Tlf: + 47 67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis GmbH
Tel: + 43 1 80 185 - 0
Polska
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 280 00 00
Portugal
Sanofi – Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 21 35 89 400
România
Sanofi Romania SRL
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Slovenija
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +386 1 235 51 00
Slovenská republika
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +421 2 208 33 600
Suomi/Finland
Sanofi Oy
Puh/Tel: + 358 (0) 201 200 300
Sverige
Sanofi AB
Tel: +46 (0)8 634 50 00
United Kingdom (Northern Ireland)
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +44 (0) 800 035 2525
28
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel:
De aanbevolen dosering Thyrogen is twee intramusculaire injecties 0,9 mg thyrotropine alfa,
toegediend met een tussenpoos van 24 uur.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Werk aseptisch.
Voeg 1,2 ml water voor injecties toe aan het Thyrogen poeder in de flacon. Zwenk de inhoud van de
flacon voorzichtig totdat al het materiaal is opgelost. Vermijd hevig schudden van de oplossing.
Wanneer het poeder is opgelost, bedraagt het totale volume in de flacon 1,2 ml. De pH-waarde van de
Thyrogen-oplossing is circa 7,0.
Controleer de gereconstitueerde oplossing in de flacon visueel op vreemde deeltjes en verkleuring. Het
gereconstitueerde product moet een heldere, kleurloze oplossing zijn. Gebruik geen flacons waarin
vreemde deeltjes, troebeling of verkleuring te zien zijn.
Haal 1,0 ml Thyrogen-oplossing uit de productflacon. Dit is gelijk aan 0,9 ml thyrotropine alfa voor
injectie.
Thyrogen bevat geen conserveringsmiddelen. Alle ongebruikte oplossing dient onmiddellijk te worden
vernietigd. Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Na reconstitutie dient de oplossing binnen drie uur te worden geïnjecteerd. De gereconstitueerde
oplossing kan maximaal 24 uur worden bewaard in een koelkast (2°C – 8°C), beschermd tegen licht,
waarbij bacteriële besmetting wordt vermeden. Belangrijk: de microbiologische veiligheid van het
product is afhankelijk van de aseptische werkwijze tijdens de bereiding van de oplossing.
29
30

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Thyrogen 0,9 mg poeder voor oplossing voor injectie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke flacon Thyrogen bevat een nominale waarde van 0,9 mg thyrotropine alfa. Na reconstitutie bevat
elke flacon Thyrogen 0,9 mg thyrotropine alfa in 1,0 ml.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor oplossing voor injectie.
Wit tot gebroken wit gevriesdroogd poeder.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Thyrogen is geïndiceerd voor gebruik met de serum thyroglobulinegehalte (Tg) test met of zonder
lichaamsscintigrafie met radioactief jood ter detectie van schildklierresten en goed gedifferentieerde
schildklierkanker in patiënten na thyreoïdectomie die een hormoonsuppressietherapie volgen (THST).
Patiënten met een laag risico met goed-gedifferentieerd schildkliercarcinoom die ondetecteerbare
serum Tg-spiegels hebben bij THST en geen rh (recombinant menselijk) TSH-gestimuleerde stijging
van Tg-spiegels hebben kunnen verder vervolgd worden via een bepaling van rh TSH-gestimuleerde
Tg-spiegels.
Thyrogen is geïndiceerd voor pre-therapeutische stimulatie in combinatie met 30 mCi (1,1 GBq) tot
100 mCi (3,7 GBq) radioactief jood voor ablatie van schildklierweefselresten bij patiënten die een
bijna totale of totale thyreoïdectomie hebben ondergaan vanwege een goed gedifferentieerd
schildkliercarcinoom en die geen tekenen vertonen van metastasen op afstand van
schildkliercarcinoom (zie rubriek 4.4).

4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling dient te gebeuren onder toezicht van artsen die ervaring hebben met
schildkliercarcinomen.
Dosering
De aanbevolen dosering is twee doses 0,9 mg thyrotropine alfa, toegediend met een tussenpoos van 24
uur door intramusculaire injectie.
Pediatrische patiënten
Wegens onvoldoende gegevens over het gebruik van Thyrogen bij kinderen, mag Thyrogen alleen
onder uitzonderlijke omstandigheden aan kinderen worden toegediend.
Ouderen
Uit resultaten van gecontroleerde onderzoeken is gebleken dat er betreffende de veiligheid en
werkzaamheid van Thyrogen geen verschil bestaat tussen volwassen patiënten jonger dan 65 jaar en
diegenen die ouder zijn dan 65 jaar, wanneer Thyrogen voor diagnostische doeleinden wordt gebruikt.
Bij ouderen hoeft de dosis niet te worden aangepast (zie rubriek 4.4).
In informatie afkomstig van post-marketing controle, evenals in gepubliceerde informatie, wordt
aangetoond dat de eliminatie van Thyrogen opmerkelijk langzamer is bij patiënten in het dialyse-
afhankelijke eindstadium van de nierziekte (end stage renal disease (ESRD)), wat leidt tot een
verlengde verhoging van TSH-gehalten (thyroïdstimulerend hormoon) tot meerdere dagen na de
behandeling. Dit kan leiden tot een verhoogd risico op hoofdpijn en misselijkheid. Er zijn geen
onderzoeken uitgevoerd naar alternatieve doseringsschema's van Thyrogen bij patiënten met ESRD
om als richtlijn te hanteren voor dosisvermindering in deze bevolkingsgroep.
Bij patiënten met een aanzienlijk verminderde nierfunctie dient de activiteit van radioactief jood
zorgvuldig te worden geselecteerd door de nucleaire geneeskundig specialist.
Het gebruik van Thyrogen bij patiënten met verminderde leverfunctie behoeft geen speciale
voorzorgsmaatregelen.
Wijze van toediening
Na reconstitutie met water voor injectie wordt 1,0 ml oplossing (0,9 mg thyrotropine alfa) via
intramusculaire injectie in de bilspier toegediend. Voor instructies over reconstitutie van het
geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
Voor radioactieve lichaamsscintigrafie of ablatie moet radioactief jood 24 uur na de laatste Thyrogen-
injectie worden toegediend. Diagnostische scintigrafie dient plaats te vinden 48 tot 72 uur na de
toediening van radioactief jood, terwijl post-ablatieve scintigrafie een aantal dagen uitgesteld kan
worden om de achtergrondactiviteit te laten afnemen.
Voor serumthyreoglobuline (Tg) bepalingen in het kader van diagnostische follow-up moet het
serummonster 72 uur na de laatste Thyrogen-injectie worden afgenomen. Het gebruik van Thyrogen
bij de bepaling van het thyroglobuline (Tg) gehalte in serum bij de follow-up van post-thyroidectomie
patiënten met goed gedifferentieerde schildklierkanker moet in overeenstemming zijn met officiële
richtlijnen.

4.3 Contra-indicaties

· Overgevoeligheid voor bovien of humaan thyreoïd-stimulerend hormoon of voor één van de in
rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
· Zwangerschap (zie rubriek 4.6).

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het batchnummer
van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Thyrogen mag niet intraveneus toegediend worden.
Wanneer Thyrogen wordt gebruikt als alternatief voor onttrekking van schildklierhormoon, zorgt de
combinatie van totale lichaamsscintigrafie en Tg-bepaling na toediening van Thyrogen voor de
hoogste gevoeligheid voor detectie van schildklierrestanten of kanker. Bij Thyrogen kunnen vals
negatieve resultaten voorkomen. Als een hoge mate van verdenking van metastasering blijft bestaan,
dient ter bevestiging een totale lichaamsscintigrafie en Tg-bepaling na onttrekking te worden
overwogen.
De aanwezigheid van Tg eigen antilichamen (TgAb) kan verwacht worden bij 18-40% van de
patiënten met gedifferentieerde schildklierkanker en kan vals negatieve serum Tg-metingen
veroorzaken. Daarom zijn zowel TgAb als Tg-bepalingen nodig.
oudere patiënten met een verhoogd risico die een hartaandoening hebben (bijv. een
hartklepaandoening, cardiomyopathie, coronair vaatlijden en eerdere of huidige tachyaritmie met
inbegrip van atriumfibrilleren) en die geen thyreoïdectomie ondergaan hebben.
Het is bekend dat Thyrogen een tijdelijke maar significante stijging van het schildklierhormoongehalte
in serum veroorzaakt wanneer het aan patiënten wordt gegeven bij wie nog steeds substantieel
schildklierweefsel in situ aanwezig is. Daarom dienen de individuele risico's en voordelen bij
patiënten met significante schildklierweefselresten zorgvuldig te worden afgewogen.
Effect op tumorgroei en/of -grootte:
Bij patiënten met kanker van de schildklier zijn diverse gevallen van toegenomen tumorgroei gemeld
tijdens de fase waarin, om diagnostische redenen, geen schildklierhormonen werden toegediend, die
zijn toegeschreven aan de daaruit voortvloeiende langdurige verhoging van de TSH-spiegel.
Er bestaat een theoretische kans dat Thyrogen, net als onttrekking van schildklierhormoon, kan leiden
tot gestimuleerde tumorgroei. Bij klinische studies met thyrotropine alfa, dat een kortdurende
verhoging van de TSH-serumspiegel veroorzaakt, zijn geen gevallen van tumorgroei gemeld.
Doordat de TSH-spiegels na toediening van Thyrogen verhoogd zijn, kunnen patiënten met
schildklierkanker met uitzaaiingen, met name in beperkte ruimtes zoals de hersenen, het ruggenmerg
en oogkas, of bij wie de nek geïnfiltreerd is, lokaal oedeem of focale bloedingen op de plaats van deze
metastases ontwikkelen die tot een grotere tumor kunnen leiden. Dit kan tot acute symptomen leiden
die kunnen variëren afhankelijk van de anatomische locatie van het weefsel. Zo is bijv. hemiplegie,
hemiparese en visusverlies voorgekomen bij patiënten met uitzaaiingen in het CZS. Laryngeaal
oedeem, ademhalingsproblemen waarvoor tracheotomie noodzakelijk is, en pijn op de plaats van
uitzaaiingen zijn ook na toediening van Thyrogen gerapporteerd.
Het wordt aanbevolen om patiënten bij wie lokale tumorexpansie vitale anatomische structuren in
gevaar kan brengen, van tevoren te behandelen met corticosteroïden.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectie, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Formele studies naar interacties tussen Thyrogen en andere geneesmiddelen zijn niet gedaan. Bij
klinische studies zijn geen interacties waargenomen tussen Thyrogen en de schildklierhormonen
trijoodthyronine (T3) en thyroxine (T4) wanneer deze gelijktijdig werden toegediend.
Het gebruik van Thyrogen staat lichaamsscintigrafie met radioactief jood toe terwijl de patiënten
euthyreotisch zijn door suppressieve behandeling met schildklierhormonen. Gegevens over het gedrag
van radioactief jood geven aan dat de klaring van radioactief jood tijdens de euthyreotische fase circa
50% hoger is dan tijdens de hypothyreotische fase wanneer de nierfunctie verminderd is, zodat ten
tijde van de foto minder radioactief jood in het lichaam aanwezig is. Deze factor dient in overweging
te worden genomen bij de keuze van de dosis van radioactief jood voor gebruik bij
lichaamsscintigrafie.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap
Met Thyrogen zijn geen reproductiestudies in dieren uitgevoerd.
Het is niet bekend of Thyrogen schadelijk kan zijn voor de foetus als het tijdens de zwangerschap
wordt toegediend, of dat het nadelige gevolgen heeft voor de vruchtbaarheid.
indiceerd tijdens de zwangerschap, vanwege de daaruit voortvloeiende blootstelling van de foetus aan
een hoge dosis radioactief materiaal.
Borstvoeding
Het is niet bekend of thyrotropine alfa of metabolieten ervan worden uitgescheiden in de moedermelk.
Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Thyrogen mag niet worden gegeven aan vrouwen die borstvoeding geven.
Vruchtbaarheid
Het is niet bekend of Thyrogen nadelige gevolgen kan hebben voor de vruchtbaarheid bij mensen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen.
Thyrogen kan de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen beïnvloeden, aangezien
duizeligheid en hoofdpijn zijn gerapporteerd.

4.8 Bijwerkingen

Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid en hoofdpijn; deze doen zich bij
respectievelijk ongeveer 11% en 6% van de patiënten voor.
Lijst met bijwerkingen in tabelvorm
De bijwerkingen genoemd in de tabel zijn samengesteld uit de gemelde bijwerkingen van zes
prospectieve klinische studies (N=481) en de bijwerkingen die aan Genzyme gemeld zijn nadat
Thyrogen in de handel is gebracht.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst. De
gerapporteerde frequentie is geclassificeerd als zeer vaak ((1/10), vaak (1/100, <1/10), soms
(1/1.000, <1/100), zelden (1/10.000, <1/1.000), zeer zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/orgaanklasse volgens Zeer vaak Vaak
Soms
Niet bekend
de gegevensbank MedDRA
Infecties en parasitaire

griep
aandoeningen
Neoplasmata, benigne,

neoplasmazwelling,
maligne en niet-gespecificeerd
pijn op de plaats
(inclusief cysten en poliepen)
van de metastasen
Zenuwstelselaandoeningen
duizeligheid,
ageusie,
beroerte, tremor
hoofdpijn
dysgeusie,
paresthesie
Hartaandoeningen

hartkloppingen
Bloedvataandoeningen

blozen
Ademhalingsstelsel-, borstkas-

dyspneu
en mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen misselijkheid braken
diarree
Huid- en

netelroos,
pruritus,
onderhuidaandoeningen
huiduitslag hyperhidrose
Skeletspierstelsel- en

nekpijn,
artralgie, myalgie
bindweefselaandoeningen
rugpijn
Algemene aandoeningen en
vermoeidheid, griepachtige ongemak, pijn,
toedieningsplaatsstoornissen
asthenie
ziekte,
pruritus,
koorts,
huiduitslag en
rillingen,
netelroos op de
plaats van de
gevoel
injectie
Onderzoeken

verlaagd TSH
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Gevallen van hyperthyreoïdie of atriumfibrilleren zijn zeer zelden waargenomen wanneer Thyrogen
0,9 mg werd toegediend bij patiënten met een gehele of gedeeltelijke aanwezige schildklier.
Er is soms melding gemaakt van overgevoeligheidsreacties in klinische situaties en nadat het product
in de handel is gebracht. Deze reacties bestonden uit netelroos, huiduitslag, jeuk, blozen en tekenen en
symptomen van ademhalingsproblemen.
Bij klinische onderzoeken waarbij 481 patiënten betrokken waren, heeft geen van de patiënten
antilichamen ontwikkeld tegen thyrotropine alfa, noch na eenmalige, noch na herhaalde, beperkte (bij
27 patiënten) toediening van het product. Het wordt niet aanbevolen om TSH-bepalingen uit te voeren
na de toediening van Thyrogen. Het kan niet worden uitgesloten dat zich antilichamen
ontwikkelen, die kunnen interfereren met de bepaling van endogeen TSH die wordt uitgevoerd tijdens
regelmatige follow-ups.
Na een behandeling met Thyrogen is het mogelijk dat schildklierweefselresten of uitzaaiingen groter
worden. Dit kan tot acute symptomen leiden, afhankelijk van de anatomische locatie van het weefsel.
Zo zijn bijvoorbeeld hemiplegie, hemiparese en visusverlies voorgekomen bij patiënten met
uitzaaiingen in het CZS. Laryngeaal oedeem, ademhalingsproblemen waarbij tracheotomie
noodzakelijk was en pijn op de plaats van uitzaaiingen zijn ook na toediening van Thyrogen
gerapporteerd. Het wordt aanbevolen om voorafgaande behandeling met corticosteroïden te
overwegen bij patiënten bij wie lokale tumorexpansie vitale anatomische structuren in gevaar kan
brengen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Gegevens over blootstelling aan hoeveelheden boven de aanbevolen dosis is beperkt tot klinische
onderzoeken en een speciaal behandelingsprogramma. Drie patiënten die deelnamen aan een klinisch
onderzoek en één patiënt in een speciaal behandelingsprogramma vertoonden symptomen na
toediening van een dosis Thyrogen die hoger was dan de aanbevolen dosis. Twee patiënten waren
misselijk na een intramusculaire dosis van 2,7 mg en dit ging bij een van deze patiënten gepaard met
zwakte, duizeligheid en hoofdpijn. De derde patiënt was misselijk, braakte en had opvliegers na een
intramusculaire dosis van 3,6 mg. Een 77-jarige patiënt met metastatische schildklierkanker, die geen
thyroidectomie had ondergaan, ontving 4 doses Thyrogen van 0,9 mg over 6 dagen in een speciaal
behandelingsprogramma. Hij ontwikkelde atriumfibrilleren, cardiale decompensatie en 2 dagen later
een fataal myocardinfarct.
Een andere patiënt die deelnam aan een klinisch onderzoek kreeg symptomen na intraveneuze
toediening van Thyrogen. Deze patiënt kreeg 0,3 mg Thyrogen als een eenmalige intraveneuze (IV)
bolus en ervoer 15 minuten later ernstige misselijkheid, braken, diaforese, hypotensie en tachycardie.
Voorstel tot behandeling van overdosering kan zijn een herstel van de vochtbalans en overwegen van
toedienen van een anti-emeticum.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Hypofyse- en hypothalamushormonen en analogen, hypofyse-
voorkwab hormonen en analogen.
ATC-code: H01AB01
Werkingsmechanisme
Thyrotropine alfa (recombinant humaan thyroïd-stimulerend hormoon) is een heterodimeer
glycoproteïne, geproduceerd met behulp van recombinant DNA-technologie. Het bestaat uit twee niet-
covalent geschakelde subeenheden. De cDNA-codes coderen voor een alfa-subeenheid van 92
aminozuur-residuen met twee N-gekoppelde glycosylerings-plaatsen en een beta-subeenheid van 118
residuen met één N-gekoppelde glycosylerings-plaats. De biochemische eigenschappen zijn
vergelijkbaar met die van het natuurlijke humane schildklier-stimulerend hormoon (TSH). Binding
van thyrotropine alfa aan TSH-receptoren op epiteelcellen in de schildklier stimuleert de opname van
jodium en de orgaanvorming, evenals synthese en het vrijkomen van thyreoglobuline, trijoodthyronine
(T3) en thyroxine (T4).
Bij patiënten met goed gedifferentieerde schildklierkanker wordt een gehele of bijna gehele
thyreoïdectomie uitgevoerd. Voor de optimale diagnose van schildklierresten of resterende
kankercellen via radioactief-jood scintigrafie of thyreoglobulinebepalingen en behandeling van de
schildklierresten met radioactief jood, is een hoge serumspiegel van TSH nodig om ofwel de opname
van radioactief jood en/of het vrijkomen van thyreoglobuline te bevorderen. De standaardmethode
voor het verhogen van de TSH-spiegel bestond tot nu toe uit het tijdelijk onthouden van suppressieve
behandeling met schildklierhormonen, waardoor patiënten gewoonlijk tekenen en symptomen van
hypothyreoïdie gaan vertonen. Met het gebruik van Thyrogen, wordt de TSH-stimulatie bereikt die
noodzakelijk is voor de opname van radioactief jood en het vrijkomen van thyreoglobuline, terwijl
patiënten euthyreotisch blijven door TSHT, zodat de ziekteverschijnselen van hypothyreoïdie worden
vermeden.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Diagnostisch gebruik
De effectiviteit en veiligheid van Thyrogen voor gebruik bij lichaamsscintigrafie met radioactief jood
in combinatie met serum thyreoglobulinebepalingen voor de diagnose van schildklierresten en kanker
is aan de hand van twee studies aangetoond. In een van deze studies zijn twee doseringsschema's
beschouwd: twee doses van 0,9 mg intramusculair met een tussenpoos van 24 uur (0,9 mg x 2) en drie
doses van 0,9 mg intramusculair om de 72 uur (0,9 mg x 3). Beide doseringsschema's bleken effectief
en statistisch gezien niet afwijkend van onthouding van schildklierhormoon, in het stimuleren van
radioactief-joodopname voor diagnostische scintigrafie. Beide doseringsschema's verbeterden de
gevoeligheid, accuratesse en negatieve voorspellende waarde van Thyrogen-gestimuleerd
thyreoglobuline op zichzelf of in combinatie met radioactief-joodscintigrafie in vergelijking met tests
die werden uitgevoerd terwijl de patiënt werd doorbehandeld met schildklierhormonen.
Bij klinische studies voor de detectie van resterende schildkliercellen of -kanker in patiënten na ablatie
met een thyreoglobulinebepaling met een onderste detectielimiet van 0,5 ng/ml correspondeerden
Thyrogen-gestimuleerde thyreoglobulineniveaus van 3 ng/ml, 2 ng/ml en 1 ng/ml met
thyreoglobulineniveaus na onttrekking van schildklierhormoon van respectievelijk 10 ng/ml, 5 ng/ml
en 2 ng/ml. Bij deze studies bleek het gebruik van thyreoglobulinetesten op Thyrogen gevoeliger dan
het testen van thyroglobuline tijdens THST. In het bijzonder tijdens een fase III-studie met 164
patiënten varieerde het detectiepercentage van weefsel met een thyroïde oorsprong van 73 - 87%,
terwijl dit bij het gebruik van thyroglobuline op THST 42-62% bedroeg voor dezelfde cut-off-waarden
en vergelijkbare referentiewaarden.
Gemetastaseerde ziekte werd bevestigd door een scan na de behandeling of door lymfklierbiopsie bij
35 patiënten. De door Thyrogen gestimuleerde thyglobulinespiegels waren bij alle 35 patiënten boven
de 2 ng/ml, terwijl de thyroglobuline bij THST bij 79% van deze patiënten boven de 2 ng/ml was.
Bij een vergelijkend onderzoek met 60 evalueerbare patiënten, waren de percentages van een
geslaagde ablatie van schildklierresten met 100 mCi (3,7 GBq) (± 10%) radioactief jood bij patiënten
met schildklierkanker en na thyreoïdectomie vergelijkbaar voor patiënten behandeld na onttrekking
van thyroid hormoon versus patiënten behandeld na toediening van Thyrogen. De patiënten in het
onderzoek waren volwassenen (> 18 jaar) met een pas gediagnosticeerd gedifferentieerd papillair of
folliculair schildkliercarcinoom, inclusief een papillair-folliculaire variant, voornamelijk (54 van de
60) gekenmerkt als T1-T2, N0-N1, M0 (TNM-classificatie). Het welslagen bij ablatie van resten werd
beoordeeld aan de hand van radioactieve lichaamsscintigrafie en met serumthyreoglobulinebepalingen
8 ± 1 maanden na de behandeling. Alle 28 patiënten (100%) die na de verwijdering geen THST
ontvingen en alle 32 patiënten (100%) die met Thyrogen werden behandeld, vertoonden ofwel geen
zichtbare opname van radioactief jood op de plaats waar de schildklier zich bevond of, indien wel
zichtbaar, een opname van <0,1% van de activiteit van het toegediende radioactief jood op de plaats
waar de schildklier zich bevond. Het welslagen van ablatie van schildklierresten werd ook beoordeeld
aan de hand van het criterium Thyrogen-gestimuleerd serum Tg-spiegel < 2 ng/ml acht maanden na
ablatie, maar dan enkel bij patiënten die negatief waren voor interfererende anti-Tg-antilichamen. Aan
de hand van dit Tg-criterium werden bij 18/21 patiënten (86%) en 23/24 patiënten (96%) met succes
schildklierresten verwijderd in respectievelijk de groep waar THST werd onttrokken en de groep die
met Thyrogen werd behandeld.
De kwaliteit van leven werd significant verlaagd na onttrekking van schildklierhormoon, maar bleef
behouden bij beide doseringsschema's van Thyrogen voor beide indicaties.
Een vervolgonderzoek werd uitgevoerd met patiënten die eerder het initiële onderzoek hadden
voltooid, en gegevens waren beschikbaar voor 51 patiënten. De belangrijkste doelstelling van het
vervolgonderzoek bestond uit de bevestiging van de status van ablatie van de schildklierresten met
gebruikmaking van door Thyrogen gestimuleerde radioactief jood statische beeldvorming van de nek
na een mediane follow-up van 3,7 jaar (variërend van 3,4 tot 4,4 jaar) na radioactief jood ablatie. Ook
werden door Thyrogen gestimuleerde thyreoglobulinebepalingen uitgevoerd.
Patiënten werden nog steeds beschouwd als patiënten bij wie met succes ablatie had plaatsgevonden
als er op de scan geen opname van het schildklierbed zichtbaar was of, als er wel opname van het
schildklierbed zichtbaar was, deze minder dan 0,1% bedroeg. Bij alle patiënten bij wie in het initiële
onderzoek de ablatie had plaatsgevonden, werd de ablatie in het vervolgonderzoek bevestigd. Daarbij
was er geen enkele patiënt met een vastgesteld recidief tijdens de 3,7-jaar-durende follow-up. Er was
bij 48/51 patiënten (94%) geen bewijs van een recidief van kanker, 1 patiënt had mogelijk wel een
recidief (hoewel het niet duidelijk was of deze patiënt echt een recidief had of een persistente tumor
van de regionale ziekte die bij aanvang van het oorspronkelijke onderzoek werd waargenomen) en 2
patiënten konden niet worden beoordeeld.
Samenvattend kan gesteld worden dat Thyrogen in dit hoofdonderzoek en het vervolgonderzoek niet
inferieur was ten opzichte van onttrekking van het schildklierhormoon ter verhoging van de TSH-
niveaus voor pretherapeutische stimulatie in combinatie met radioactief jood voor post-chirurgische
ablatie van schildklierweefselresten.
In twee grote prospectief gerandomiseerde onderzoeken, het HiLo-onderzoek (Mallick) en het
ESTIMABL1-onderzoek (Schlumberger) werden twee methoden voor ablatie van schildklierresten
vergeleken bij patiënten met gedifferentieerde kanker van de schildklier die een thyroïdectomie
hadden ondergaan. In beide onderzoeken werden patiënten gerandomiseerd in 1 van 4
behandelingsgroepen: Thyrogen + 30 mCi 131I, Thyrogen + 100 mCi 131I, onttrekking van
schildklierhormoon + 30 mCi 131I of onttrekking van schildklierhormoon + 100 mCi 131I, en patiënten
werden ongeveer 8 maanden later beoordeeld. In het HiLo-onderzoek werden 438 patiënten
gerandomiseerd (tumor fases T1-T3, Nx, N0 en N1, M0) in 29 centra. Volgens beoordeling met
radioactief jood en gestimuleerde Tg-spiegels (n = 421), waren de slagingspercentages van ablatie
ongeveer 86% in alle vier behandelingsgroepen. Alle 95 % betrouwbaarheidsintervallen voor de
verschillen waren binnen ± 10 percentagepunten, wat vooral non-inferiority van de lage t.o.v. de hoge
dezelfde slagingspercentages hadden als patiënten die een lager risico liepen. In het ESTIMABL1-
onderzoek werden 752 patiënten met schildklierkanker met een laag risico gerandomiseerd (tumor
fases pT1 < 1 cm en N1 of Nx, pT1 >1-2 cm en alle N-fases, of pT2 N0, alle patiënten M0) in 24
centra. Gebaseerd op 684 evalueerbare patiënten was het algehele slagingspercentage van ablatie,
beoordeeld via een echogram van de nek en gestimuleerde Tg-spiegels, 92%, zonder statistisch
significant verschil tussen de vier groepen.
Voor het ESTIMABL1-onderzoek werden 726 (97%) van de oorspronkelijke 752 patiënten opgevolgd
voor heroptreden van de ziekte. De mediane follow-up was 5,4 jaar (0,5 tot 9,2 jaar).
De tabellen hieronder geven informatie weer over de follow-up op de lange termijn in de onderzoeken
ESTIMABL1 en HiLo

Tabel 1. Hervalpercentages in het ESTIMABL1-onderzoek bij patiënten die RAI in lage of hoge
dosis ontvingen en zij die werden voorbereid met Thyrogen of door stopzetting van
schildklierhormoon (Thyroid Hormone Withdrawal, THW)
Thyrogen (N=374)
Stopzetten van
schildklierhormoon
(N=378)
Totaal aantal patiënten met herval (5,4 jaar)
7 (1,9%)
4 (1,1%)
RAI met lage activiteit (1,1 GBq)
5 (1,3%)
1 (0,3%)
RAI met hoge activiteit (3,7 GBq)
2 (0,5%)
3 (0,8%)
Voor het HiLo-onderzoek werden 434 (99%) van de oorspronkelijke 438 patiënten opgevolgd voor
heroptreden van de ziekte. De mediane follow-up was 6,5 jaar (4,5 tot 7,6 jaar).

Tabel 2. Hervalpercentages in het HiLo-onderzoek bij patiënten die RAI met lage of hoge
dosisactiviteit ontvingen
Lage RAI
Hoge RAI activiteitsdosis
activiteitsdosis(1,1 GBq) (3,7 GBq)
Totaal aantal patiënten met herval
11
10
Hervalpercentage (3 jaar)
1,5%
2,1%
Hervalpercentage (5 jaar)
2,1%
2,7%
Hervalpercentage (7 jaar)
5,9%
7,3%
HR: 1,10 [95% BI 0,47 ­ 2,59]; p=0,83
voorbereid met Thyrogen of door stopzetting van schildklierhormoon
Thyrogen
Stopzetten van schildklierhormoon
Totaal aantal patiënten met herval
13
8
Hervalpercentage (3 jaar)
1,5%
2,1%
Hervalpercentage (5 jaar)
2,1%
2,7%
Hervalpercentage (7 jaar)
8,3%
5,0%
HR: 1,62 [95% BI 0,67 ­ 3,91], p=0,28
De follow-up-gegevens op de lange termijn in ESTIMABL1 en HiLo bevestigden vergelijkbare
resultaten voor patiënten in alle vier de behandelingsgroepen.
Samenvattend ondersteunen deze onderzoeken de doeltreffendheid van radioactief jood in lage
activiteitsdosis plus thyrotropine alfa (met verlaagde blootstelling aan straling). Thyrotropinr alfa was
niet inferieur ten opzichte van stopzetten van het schildklierhormoon voor pretherapeutische stimulatie
in combinatie met radioactief jood voor post-chirurgische ablatie van schildklierweefselresten.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetische eigenschappen van Thyrogen zijn bestudeerd bij patiënten met goed
gedifferentieerde kanker van de schildklier, na een eenmalige intramusculaire injectie van 0,9 mg. Na
toediening werd een gemiddeld piekniveau (Cmax) bereikt van 116 ± 38 mU/l, hetgeen circa 13 ± 8 uur
na toediening optrad. De halveringstijd bedroeg 22 ± 9 uur. De voornaamste uitscheidingsroute van
thyrotropine alfa verloopt via de nieren en in mindere mate via de lever.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens zijn beperkt, maar hebben geen bijzondere risico's voor de mens aan het licht
gebracht door het gebruik van Thyrogen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
Mannitol
Monobasisch, monohydraat natriumfosfaat
Dibasisch, heptahydraat natriumfosfaat
Natriumchloride

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar verenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet worden toegediend als
menging met andere geneesmiddelen in dezelfde injectie.

6.3 Houdbaarheid
Ongeopende flacon
3 jaar.
Het verdient aanbeveling de Thyrogen-oplossing binnen drie uur te injecteren.
De gereconstitueerde oplossing kan maximaal 24 uur afgeschermd van licht bewaard worden bij een
temperatuur van 2°C ­ 8°C, waarbij microbiële contaminatie vermeden dient te worden.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C)
Bewaar de flacon in de buitenverpakking om hem tegen licht te beschermen.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Thyrogen wordt geleverd in flacons à 5 ml van helder glas, type I. De sluiting bestaat uit een
gesiliconiseerde butylrubber stop, beschermd met een tamper proof flip-off kapje. Elke flacon
Thyrogen bevat 1,1 mg thyrotropine alfa. Na reconstitutie met 1,2 ml water voor injectie wordt er 1,0
ml van de oplossing (wat overeenstemt met 0,9 mg Thyrogen) opgetrokken en aan de patiënt
toegediend.
Om voldoende volume voor nauwkeurige toediening te waarborgen, bevat elke flacon Thyrogen een
overmaat van 0,2 ml.
Verpakkingen: één of twee flacons per doosje.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het poeder voor oplossing voor injectie moet worden gereconstitueerd met water voor injectie. Per
injectie is slechts één flacon Thyrogen nodig. Elke flacon Thyrogen is uitsluitend bestemd voor
éénmalig gebruik.
Werk aseptisch
Voeg 1,2 ml water voor injecties toe aan het Thyrogen poeder in de flacon. Zwenk de inhoud van de
flacon voorzichtig totdat al het materiaal is opgelost. Vermijd hevig schudden van de oplossing.
Wanneer het poeder is opgelost, bedraagt het totale volume in de flacon 1,2 ml. De pH-waarde van de
Thyrogen-oplossing is circa 7,0.
Controleer de gereconstitueerde oplossing in de flacon visueel op vreemde deeltjes en verkleuring.
Het gereconstitueerde product moet een heldere, kleurloze oplossing zijn. Gebruik geen flacons
waarin vreemde deeltjes, troebeling of verkleuring te zien zijn.
Haal 1,0 ml Thyrogen-oplossing uit de productflacon. Dit is gelijk aan 0,9 ml thyrotropine alfa voor
injectie.
Thyrogen bevat geen conserveringsmiddelen. Alle ongebruikte oplossing dient onmiddellijk te worden
vernietigd. Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
De Thyrogen-oplossing dient binnen drie uur te worden geïnjecteerd. Het product blijft echter
maximaal 24 uur chemisch stabiel, indien het wordt bewaard in een koelkast (tussen 2°C en 8°C).
Belangrijk: de microbiologische veiligheid van het product is afhankelijk van de aseptische
werkwijze tijdens de bereiding van de oplossing.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V.,
Paasheuvelweg 25, 1105 BP Amsterdam, Nederland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/122/001
EU/1/99/122/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
Datum van de eerste vergunning: 9 maart 2000
Datum van de laatste hernieuwing: 9 maart 2010
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST


Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VAN HET BIOLOGISCH WERKZAME
BESTANDDEEL EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN AAN
DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EN HET GEBRUIK

C.

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van het biologisch werkzame bestanddeel
Genzyme Corporation.
45, 51, 68, 74, 76 and 80 New York Avenue
Framingham,
MA 01701-
Verenigde Staten
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Genzyme Ireland Limited.
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN VERBONDEN AAN DE VERGUNNING
VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN HET GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen (PSURs)
De vereisten voor de indiening van PSURs voor dit geneesmiddel worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk management plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.


BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING


BUITENVERPAKKING - PAKKET MET 1 FLACON

BUITENVERPAKKING - PAKKET MET 2 FLACONS

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Thyrogen 0,9 mg poeder voor oplossing voor injectie
Thyrotropine alfa
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke flacon bevat 0,9 mg/ml thyrotropine alfa na reconstituering met 1,2 ml water voor injectie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
Mannitol
Natriumfosfaat, monobasisch, monohydraat
Natriumfosfaat, dibasisch, heptahydraat
Natriumchloride
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 flacon met poeder voor oplossing voor injectie.
2 flacons met poeder voor oplossing voor injectie gelijk aan 2 doses die met een tussentijd van 24 uur
moeten worden toegediend.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Uitsluitend voor intramusculaire injectie.
Slechts 1 ml dient opgezogen te worden, hetgeen equivalent is aan 0,9 mg thyrotropine alfa.
Toediening binnen 3 uur na reconstitutie.
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Bewaar de flacon in de buitenverpakking.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN

NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE

AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Voor éénmalig gebruik.
Eventuele resterende oplossing moet worden weggegooid.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE

HANDEL BRENGEN
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/122/001
EU/1/99/122/002
13. PARTIJNUMMER
Lot:
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC:
SN:
WORDEN VERMELD
FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN TOEDIENINGSWEGEN
Thyrogen 0,9 mg poeder voor oplossing voor injectie
thyrotropine alfa
Intramusculair gebruik.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
PARTIJMUMMER
Lot:
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID


6. OVERIGE
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Genzyme Europe B.V.- NL



B. BIJSLUITER


Thyrogen 0,9 mg poeder voor oplossing voor injectie
Thyrotropine alfa

Lees de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Thyrogen bevat de werkzame stof thyrotropine alfa. Thyrogen is een humaan thyroïd-stimulerend
hormoon (TSH) dat met behulp van biotechnologische processen wordt geproduceerd.
Thyrogen wordt gebruikt ter detectie van bepaalde soorten van schildklierkanker bij patiënten bij wie
de schildklier is verwijderd en die schildklierhormonen innemen. Een van de effecten is dat het
schildklierweefselresten stimuleert om jodium op te nemen, wat belangrijk is bij de
lichaamsscintigrafie. Het stimuleert ook de productie van thyroglobuline en schildklierhormonen als er
nog schildklierweefsel aanwezig is. Deze hormoonspiegels kunnen in het bloed worden bepaald.
Thyrogen wordt ook gebruikt bij een radioactieve behandeling om schildklierweefselresten te
verwijderen (ablatie) nadat de schildklier chirurgisch is verwijderd bij patiënten die geen secundaire
kankertumoren (metastasen) hebben en die schildklierhormonen innemen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
· U bent allergisch voor runder- of humaan thyroïdstimulerend hormoon of voor een van de
andere stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
· U bent zwanger.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt:
· indien u een nieraandoening heeft waarbij dialyse vereist is en hij/zij zal beslissen hoeveel
Thyrogen u krijgt, aangezien u dan meer kans op hoofdpijn en misselijkheid hebt.
· indien u een verminderde nierfunctie hebt en hij/zij zal beslissen hoeveel radioactief
jodium u krijgt.
· indien u een verminderde leverfunctie heeft; u mag dan toch nog Thyrogen gebruiken.
Gevolgen voor de groei van tumoren
Bij patiënten met kanker van de schildklier zijn diverse gevallen van toegenomen tumorgroei gemeld
tijdens de fase waarin, om diagnostische redenen, geen schildklierhormonen werden toegediend. Deze
zijn toegeschreven aan de daaruit voortvloeiende langdurige verhoging van de TSH-spiegel. Thyrogen
kan ook de tumorgroei bevorderen. In klinische onderzoeken zijn geen gevallen van tumorgroei
gemeld.
kankertumoren (uitzaaiingen), lokaal oedeem of bloedingen op de plaats van deze uitzaaiingen
ontwikkelen die groter kunnen worden. Als de uitzaaiingen zich in beperkte ruimtes zoals de hersenen
(intracerebraal) of het ruggenmerg bevinden, kunnen patiënten last krijgen van symptomen die snel
kunnen optreden, zoals gedeeltelijke verlamming aan een kant van het lichaam (hemiparese),
ademhalingsproblemen of visusverlies.
Uw arts zal beslissen of u tot een bepaalde groep patiënten behoort voor wie een voorbehandeling met
corticosteroïden moet worden overwogen (bijvoorbeeld als u secundaire kankertumoren heeft in uw
hersenen of ruggenmerg). Raadpleeg uw arts als u hierover vragen heeft.

Kinderen
Door een gebrek aan gegevens over het gebruik van Thyrogen bij kinderen mag het middel enkel in
uitzonderlijke omstandigheden aan kinderen worden gegeven.

Ouderen

Voor oudere patiënten zijn er geen speciale voorzorgsmaatregelen noodzakelijk. Als echter uw
schildklier niet volledig verwijderd is en u bovendien een hartaandoening heeft, zal uw arts u
adviseren of u Thyrogen toegediend zou mogen krijgen.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Thyrogen nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker.
Er zijn geen interacties bekend met Thyrogen en de schildklierhormonen die u misschien gebruikt.
De precieze activiteit van radioactief jood voor gebruik bij radioactieve schildklierfotografie moet
worden bepaald door uw arts, waarbij rekening gehouden dient te worden met het feit dat u doorgaat
met het gebruik van schildklierhormonen.

Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik geen Thyrogen als u zwanger bent. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger
worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit
geneesmiddel gebruikt.
Thyrogen mag niet worden gegeven aan vrouwen die borstvoeding geven. De borstvoeding mag pas
worden hervat na advies van uw arts.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Sommige patiënten kunnen zich duizelig voelen of hoofdpijn hebben na toediening van Thyrogen. Dit
kan het vermogen om auto te rijden of machines te bedienen beïnvloeden.

Thyrogen bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per flacon, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Uw geneesmiddel wordt geïnjecteerd door een arts of verpleegkundige.
Uw behandeling dient onder toezicht te staan van een arts die ervaring heeft met
schildkliercarcinomen. Het Thyrogen poeder moet worden opgelost in water voor injectie. Per injectie
is slechts één flacon Thyrogen nodig. Thyrogen mag alleen worden toegediend in de bilspier. Deze
oplossing mag nooit intraveneus (d.w.z. in een ader) worden geïnjecteerd. Thyrogen mag niet samen
De aanbevolen dosis Thyrogen is twee doses, toegediend met een tussenpoos van 24 uur. Uw arts of
verpleegkundige zal 1,0 ml Thyrogen-oplossing injecteren.
Voor radioactieve lichaamsfotografie of eliminatie (ablatie) zal uw arts u 24 uur na de laatste
Thyrogen-injectie, radioactief jodium toedienen.
Diagnostische scintigrafie dient binnen 48 tot 72 uur na toediening van het radioactief jood (72 tot 96
uur na de laatste Thyrogen-injectie) plaats te vinden.
De scintigrafiescan na de behandeling kan een aantal dagen worden uitgesteld om de
achtergrondradioactiviteit te laten afnemen.
Voor thyreoglobuline (Tg) bepalingen moet uw arts of verpleegkundige 72 uur na de laatste Thyrogen-
injectie een serummonster afnemen.

Gebruik bij kinderen

De arts van uw kind zal u helpen te beslissen of uw kind Thyrogen toegediend zou mogen krijgen.

Wat u moet doen als u meer van Thyrogen heeft gebruikt dan u zou mogen
Patiënten die onbedoeld te veel Thyrogen hebben gekregen, hebben melding gemaakt van
misselijkheid, zwakte, duizeligheid, hoofdpijn, braken en opvliegers.
Een voorgestelde behandeling, in het geval van een overdosis, zou het herstellen van de vochtbalans
zijn en ook het toedienen van een antibraakmiddel kan overwogen worden.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De volgende bijwerkingen met Thyrogen zijn gerapporteerd:

Zeer vaak (kan meer dan 1 op 10 mensen treffen):
· misselijkheid

Vaak (kan maximaal 1 op 10 mensen treffen):
· braken
· vermoeidheid
· duizeligheid
· hoofdpijn
· zwakte

Soms (kan maximaal 1 op 100 mensen treffen):
· warm gevoel
· galbulten (urticaria)
· huiduitslag
· griepsymptomen
· koorts
· rillingen
· rugpijn
· diarree
· prikkelend of tintelend gevoel (paresthesie)
· nekpijn
· geen smaakvermogen (ageusie)
· griep

Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
· zwelling van de tumor
· pijn (inclusief pijn op de plaats van uitzaaiingen (secundaire kankertumoren))
· tremor
· beroerte (stroke)
· hartkloppingen
· blozen
· kortademigheid
· jeuk (pruritis)
· excessief zweten
· spier- of gewrichtspijn
· reacties op plaats van injectie (o.a. roodheid, ongemak, jeuk, lokale pijn of steken en een
jeukerige uitslag).
· laag TSH
· overgevoeligheid (allergische reacties), deze reacties bestaan uit galbulten (netelroos),
jeuk, blozen, ademhalingsproblemen en uitslag.
Zeer zelden zijn gevallen van
hyperthyreoïdie (toegenomen schildklieractiviteit) of
atriumfibrilleren
gemeld nadat Thyrogen aan patiënten werd toegediend bij wie de schildklier niet geheel of gedeeltelijk
verwijderd was.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V Door bijwerkingen te melden kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Bewaar de flacon in de buitenverpakking om hem tegen licht te beschermen.
Het is aanbevolen om de oplossing met Thyrogen binnen de drie uur na reconstitutie te injecteren.
De gereconstitueerde oplossing kan maximaal 24 uur worden bewaard in een koelkast (2°C ­ 8°C),
beschermd tegen licht, waarbij bacteriële besmetting wordt vermeden.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u ziet dat de oplossing vreemde deeltjes bevat, troebel is of
verkleurd is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

De werkzame stof in dit middel is thyrotropine alfa.
Iedere flacon bevat 0,9 mg/ml thyrotropine alfa na reconstitutie met 1,2 ml water voor injectie. Slechts
1 ml dient opgezogen te worden, hetgeen equivalent is met 0,9 mg thyrotropine alfa.
De andere stoffen in dit middel zijn:
· Mannitol
· Natriumfosfaat, monobasisch, monohydraat
· Natriumfosfaat, dibasisch, heptahydraat
· Natriumchloride.
Thyrogen bevat natrium, zie rubriek 2.

Hoe ziet Thyrogen eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Poeder voor oplossing voor injectie. Wit tot gebroken wit gevriesdroogd poeder.
Verpakkingen: één of twee flacons Thyrogen per doosje. Niet alle verpakkingsgrootten hoeven in de
handel gebracht te worden.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Genzyme Europe B.V.
Paasheuvelweg 25
1105 BP Amsterdam
Nederland
Fabrikant:
Genzyme Ireland Limited.
IDA Industrial Park
Old Kilmeaden Road
Waterford
Ierland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien/
Magyarország
Luxembourg/Luxemburg
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Sanofi Belgium
Tel: +36 1 505 0050
Tél/Tel: + 32 (0)2 710 54 00


Malta
Swixx Biopharma EOOD
Sanofi S.r.l.
.: +359 (0)2 4942 480
Tel: +39 02 39394275


Ceská republika
Nederland
sanofi-aventis, s.r.o.
Genzyme Europe B.V.
Tel: +420 233 086 111
Tel: +31 20 245 4000

Norge
Sanofi A/S
sanofi-aventis Norge AS
Tlf: +45 45 16 70 00
Tlf: + 47 67 10 71 00

Deutschland
Österreich
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
sanofi-aventis GmbH
Tel.: 0800 04 36 996
Tel: + 43 1 80 185 - 0
Tel: aus dem Ausland: +49 69 305 70 13

Eesti
Polska
Swixx Biopharma OÜ
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel: +372 640 10 30
Tel.: +48 22 280 00 00



Portugal
sanofi-aventis AEBE
Sanofi ­ Produtos Farmacêuticos, Lda.
: +30 210 900 16 00
Tel: +351 21 35 89 400

España
România
sanofi-aventis, S.A.
Sanofi Romania SRL
Tel: +34 93 485 94 00
Tel: +40 (0) 21 317 31 36


France
Slovenija
sanofi-aventis France
Swixx Biopharma d.o.o.
Tél: 0 800 222 555
Tel: +386 1 235 51 00
Appel depuis l'étranger: +33 1 57 63 23 23


Hrvatska

Slovenská republika
Swixx Biopharma d.o.o.
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +385 1 2078 500
Tel: +421 2 208 33 600


Ireland
Suomi/Finland
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Sanofi Oy
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Puh/Tel: + 358 (0) 201 200 300


Ísland
Sverige
Vistor hf.
Sanofi AB
Sími: +354 535 7000
Tel: +46 (0)8 634 50 00



Italia
United Kingdom (Northern Ireland)
Sanofi S.r.l.
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: 800536389
Tel: +44 (0) 800 035 2525




C.A. Papaellinas Ltd.
: +357 22 741741

Latvija

Swixx Biopharma SIA
Tel: +371 6 616 47 50

Lietuva


Swixx Biopharma UAB
Tel: +370 5 236 91 40

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel:

De aanbevolen dosering Thyrogen is twee intramusculaire injecties 0,9 mg thyrotropine alfa,
toegediend met een tussenpoos van 24 uur.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd te worden.
Werk aseptisch.
Voeg 1,2 ml water voor injecties toe aan het Thyrogen poeder in de flacon. Zwenk de inhoud van de
flacon voorzichtig totdat al het materiaal is opgelost. Vermijd hevig schudden van de oplossing.
Wanneer het poeder is opgelost, bedraagt het totale volume in de flacon 1,2 ml. De pH-waarde van de
Thyrogen-oplossing is circa 7,0.
Controleer de gereconstitueerde oplossing in de flacon visueel op vreemde deeltjes en verkleuring. Het
gereconstitueerde product moet een heldere, kleurloze oplossing zijn. Gebruik geen flacons waarin
vreemde deeltjes, troebeling of verkleuring te zien zijn.
Haal 1,0 ml Thyrogen-oplossing uit de productflacon. Dit is gelijk aan 0,9 ml thyrotropine alfa voor
injectie.
Thyrogen bevat geen conserveringsmiddelen. Alle ongebruikte oplossing dient onmiddellijk te worden
vernietigd. Geen bijzondere vereisten voor verwijdering.
Na reconstitutie dient de oplossing binnen drie uur te worden geïnjecteerd. De gereconstitueerde
oplossing kan maximaal 24 uur worden bewaard in een koelkast (2°C ­ 8°C), beschermd tegen licht,
waarbij bacteriële besmetting wordt vermeden. Belangrijk: de microbiologische veiligheid van het
product is afhankelijk van de aseptische werkwijze tijdens de bereiding van de oplossing.









Heb je dit medicijn gebruikt? Thyrogen 0,9 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Thyrogen 0,9 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Thyrogen 0,9 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG