Taxespira 20 mg/1 ml

BIJLAGE I
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
1
ge
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
rg
er
eg
is
tre
er
d
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als trihydraat)
80 mg/4 ml
Eén injectieflacon met 4 ml concentraat bevat 80 mg docetaxel.
120 mg/6 ml
Eén injectieflacon met 6 ml concentraat bevat 120 mg docetaxel.
140 mg/7 ml
Eén injectieflacon met 7 ml concentraat bevat 140 mg docetaxel.
160 mg/8 ml
Eén injectieflacon met 8 ml concentraat bevat 160 mg docetaxel.
Hulpstof(fen) met bekend effect
G
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie.
Het concentraat is een lichtgele tot bruinachtig-gele oplossing.
en
160 mg/8 ml
Elke injectieflacon met 8 ml concentraat bevat 4 ml watervrij ethanol (3160 mg).
ee
140 mg/7 ml
Elke injectieflacon met 7 ml concentraat bevat 3,5 ml watervrij ethanol (2765 mg).
sm
120 mg/6 ml
Elke injectieflacon met 6 ml concentraat bevat 3 ml watervrij ethanol (2370 mg).
id
de
l
80 mg/4 ml
Elke injectieflacon met 4 ml concentraat bevat 2 ml watervrij ethanol (1580 mg).
ni
e
20 mg/1 ml
Elke injectieflacon met 1 ml concentraat bevat 0,5 ml watervrij ethanol (395 mg).
tl
an
2
ge
rg
er
eg
is
tre
er
20 mg/1 ml
Eén injectieflacon met 1 ml concentraat bevat 20 mg docetaxel.
d
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Borstkanker
Taxespira in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide is bestemd voor de adjuvante
behandeling van patiënten met:
• operabele klierpositieve borstkanker
• operabele kliernegatieve borstkanker.
Bij patiënten met operabele kliernegatieve borstkanker dient de adjuvante behandeling beperkt te
blijven tot patiënten die in aanmerking komen om chemotherapie te ontvangen volgens de
internationaal vastgestelde criteria voor primaire behandeling van vroege borstkanker (zie rubriek 5.1).
Taxespira in combinatie met doxorubicine is bestemd voor de behandeling van patiënten met lokaal
gevorderde of gemetastaseerde borstkanker, die voor deze aandoening niet eerder chemotherapie
hebben ontvangen.
Adenocarcinoom van de maag
Taxespira in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil is geïndiceerd voor de behandeling van
patiënten met gemetastaseerd adenocarcinoom van de maag, inclusief adenocarcinoom van de gastro-
oesofageale overgang, die voor deze gemetastaseerde aandoening niet eerder chemotherapie hebben
ontvangen.
Hoofd-halskanker
Taxespira in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil is bestemd voor inductietherapie van
patiënten met lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied.
4.2
Dosering en wijze van toediening
G
Het gebruik van docetaxel dient beperkt te worden tot ziekenhuisafdelingen die gespecialiseerd zijn in
het toedienen van cytotoxische chemotherapie en het dient alleen te worden toegediend onder de
en
ee
Prostaatkanker
Taxespira in combinatie met prednison of prednisolon is bestemd voor de behandeling van patiënten
met hormoon refractair gemetastaseerde prostaatkanker.
sm
id
Taxespira in combinatie met cisplatine is bestemd voor de behandeling van patiënten met inoperabele,
lokaal gevorderde of gemetastaseerde niet-kleincellige longkanker, bij patiënten die voor deze
aandoening niet eerder chemotherapie hebben ontvangen.
de
l
ni
e
Niet-kleincellige longkanker
Taxespira is bestemd voor de behandeling van patiënten met lokaal gevorderde of gemetastaseerde
niet-kleincellige longkanker, nadat voorafgaande chemotherapie heeft gefaald.
tl
an
Taxespira in combinatie met capecitabine is bestemd voor de behandeling van patiënten met lokaal
gevorderde of gemetastaseerde borstkanker nadat chemotherapie heeft gefaald. Voorafgaande
chemotherapie dient een antracycline te hebben bevat.
3
ge
rg
Taxespira in combinatie met trastuzumab is bestemd voor de behandeling van patiënten met
gemetastaseerde borstkanker, bij tumoren die een overexpressie van HER2 vertonen en die voor de
gemetastaseerde aandoening nog niet zijn behandeld met chemotherapie.
er
eg
Taxespira monotherapie is bestemd voor de behandeling van patiënten met lokaal gevorderde of
gemetastaseerde borstkanker, nadat chemotherapie heeft gefaald. Voorafgaande chemotherapie dient
een antracycline of een alkylerende stof te hebben bevat.
is
tre
er
d
supervisie van een arts die gekwalificeerd is voor de toepassing van chemotherapie bij kanker (zie
rubriek 6.6).
Dosering:
Voor borst-, niet-kleincellige long-, maag- en hoofd-halskanker kan premedicatie gegeven worden
bestaande uit een oraal corticosteroïd, zoals dexamethason 16 mg per dag (bijv. 8 mg 2 maal daags)
gedurende 3 dagen, startend één dag voor de docetaxel behandeling, tenzij gecontra-indiceerd (zie
rubriek 4.4).
Voor prostaatkanker is gezien het gelijktijdig gebruik van prednison of prednisolon, de aanbevolen
dosering voor premedicatie oraal 8 mg dexamethason, 12 uur, 3 uur en 1 uur voor de docetaxel infusie
(zie rubriek 4.4).
G
Prostaatkanker
De aanbevolen dosis docetaxel is 75 mg/m
2
. Prednison of prednisolon 2 maal daags 5 mg oraal wordt
continu toegediend (zie rubriek 5.1).
Adenocarcinoom van de maag
De aanbevolen dosis docetaxel is 75 mg/m
2
als een 1-uur-durend infuus, gevolgd door 75 mg/m
2
cisplatine als een 1- tot 3-uur-durend infuus (beide alleen gegeven op dag 1), gevolgd door 750 mg/m
2
5-fluorouracil per dag als een 24-uur-durende continue infusie voor 5 dagen, gestart na de beëindiging
van de cisplatine infusie. De behandeling dient elke 3 weken herhaald te worden. Patiënten dienen
premedicatie te ontvangen met anti-emetica en voldoende hydratatie voor de cisplatinetoediening.
Profylactisch G-CSF dient gebruikt te worden om het risico op hematologische toxiciteit te
verminderen (zie ook “Doseringsaanpassingen tijdens behandeling”).
4
en
Niet-kleincellige longkanker
Bij chemotherapie-naïeve patiënten die worden behandeld voor niet-kleincellige longkanker, is de
aanbevolen dosis 75 mg/m
2
docetaxel, direct gevolgd door 75 mg/m
2
cisplatine gedurende 30-60
minuten. Voor behandeling nadat eerdere cisplatine bevattende chemotherapie gefaald heeft is de
aanbevolen dosis 75 mg/m
2
, als monotherapie.
ee
sm
In combinatie met capecitabine is de aanbevolen dosering docetaxel 75 mg/m
2
elke drie weken,
gecombineerd met capecitabine 1250 mg/m
2
tweemaal daags (binnen 30 minuten na de maaltijd)
gedurende 2 weken, gevolgd door een rustperiode van 1 week. Voor berekening van de dosis
capecitabine volgens lichaamsoppervlak, zie de capecitabine samenvatting van de productkenmerken.
id
de
l
ni
e
In combinatie met trastuzumab is de aanbevolen dosering docetaxel 100 mg/m
2
elke 3 weken, waarbij
trastuzumab wekelijks wordt toegediend. In het centrale onderzoek werd het initiële docetaxelinfuus
gestart op de dag na de eerste trastuzumabdosis. De vervolgdoses docetaxel worden toegediend direct
na voltooiing van de trastuzumabinfusie, als de voorgaande trastuzumabdosis goed werd verdragen.
Voor trastuzumabdosering en -toediening, zie samenvatting van de productkenmerken van
trastuzumab.
tl
an
ge
Voor de behandeling van patiënten met lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker is de
aanbevolen dosering van docetaxel 100 mg/m
2
bij monotherapie. In de eerstelijnsbehandeling wordt
docetaxel 75 mg/m
2
gegeven in combinatietherapie met doxorubicine (50 mg/m
2
).
rg
er
Borstkanker
Bij de adjuvante behandeling van operabele klierpositieve en kliernegatieve borstkanker is de
aanbevolen dosering van docetaxel 75 mg/m
2
toegediend 1 uur na doxorubicine 50 mg/m
2
en
cyclofosfamide 500 mg/m
2
elke 3 weken gedurende 6 cycli (TAC-schema) (zie ook
doseringsaanpassing tijdens behandeling).
eg
is
tre
Docetaxel wordt toegediend als een 1-uurs infuus, elke 3 weken.
er
G-CSF kan profylactisch gegeven worden om de kans op hematologische toxiciteit te verkleinen.
d
Hoofd-halskanker
Patiënten dienen premedicatie te ontvangen met anti-emetica en voldoende hydratatie (zowel voor als
na de cisplatinetoediening). Profylactisch G-CSF kan gebruikt worden om het risico op
hematologische toxiciteit te verminderen. In TAX 323 en TAX 324 studies, ontvingen alle patiënten
van de docetaxel arm profylactisch antibiotica.
Inductiechemotherapie gevolgd door radiotherapie (TAX 323)
Voor de inductietherapie van inoperabel, lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-
halsgebied (SCCHN), is de aanbevolen dosering 75 mg/m
2
docetaxel als een 1-uur-durende infusie,
gevolgd door 75 mg/m
2
cisplatine als een 1-uur-durend infuus gegeven op dag 1, gevolgd door 750
mg/m
2
5-fluorouracil per dag als continue infuus gedurende vijf dagen. Dit schema dient elke 3 weken
toegediend te worden gedurende 4 cycli. Na chemotherapie dienen patiënten radiotherapie te
ontvangen.
Inductiechemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie (TAX 324)
Voor de inductietherapie van patiënten met lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom (technisch
inoperabel, kleine kans op chirurgische genezing en orgaanbehoud) in het hoofd-halsgebied (SCCHN),
is de aanbevolen dosering 75 mg/m
2
docetaxel als een 1-uur-durend infuus op dag 1, gevolgd door 100
mg/m
2
cisplatine toegediend als een 30-minuten- tot 3-uur-durende infusie, gevolgd door 1000 mg/m
2
5-fluorouracil per dag als continue infuus van dag 1 tot dag 4. Dit schema dient elke 3 weken
toegediend te worden gedurende 3 cycli. Na chemotherapie dienen patiënten chemoradiotherapie te
ontvangen.
G
Adjuvante therapie bij borstkanker
Primaire G-CSF profylaxe dient overwogen te worden bij patiënten die docetaxel, doxorubicine en
cyclofosfamide (TAC) adjuvante therapie voor borstkanker krijgen. Bij patiënten die febriele
neutropenie en/of neutropenische infectie krijgen, dient de docetaxel dosering verlaagd te worden naar
60 mg/m
2
in alle opvolgende cycli (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Bij patiënten waarbij Graad 3 of 4
stomatitis optreedt, dient de dosis verlaagd te worden tot 60 mg/m
2
.
In combinatie met cisplatine
Voor patiënten die gestart zijn op docetaxel 75 mg/m
2
in combinatie met cisplatine en bij wie de nadir
van de plaatjestelling gedurende de duur van de therapie onder de 25000 cellen/mm
3
ligt, of bij
patiënten die een febriele neutropenie ontwikkelen, of bij patiënten met ernstige niet-hematologische
toxiciteit, dient de docetaxel dosering in volgende behandelingen gereduceerd te worden tot 65 mg/m².
Voor aanpassingen van de cisplatine dosering, zie de corresponderende samenvatting van de
productkenmerken.
In combinatie met capecitabine
Voor capecitabine dosisaanpassingen, zie de samenvatting van de productkenmerken van
capecitabine.
5
en
ee
sm
Bij patiënten die tijdens behandeling met docetaxel febriele neutropenie, neutrofielenaantal <500
cellen/mm
3
gedurende meer dan één week, ernstige of cumulatieve huidreacties dan wel ernstige
perifere neuropathie ondervonden, dient de dosering te worden verlaagd van 100 mg/m² naar 75
mg/m² en/of van 75 naar 60 mg/m². Indien de patiënt deze reacties blijft ondervinden bij een dosering
van 60 mg/m² dient de behandeling te worden gestaakt.
id
de
l
ni
e
Algemeen
Docetaxel dient te worden toegediend indien het neutrofielenaantal ten minste 1.500 cellen/mm
3
bedraagt.
tl
an
Doseringsaanpassingen tijdens de behandeling:
ge
Zie voor dosisaanpassingen van cisplatine en 5-fluorouracil de corresponderende samenvatting van de
productkenmerken.
rg
er
eg
is
tre
er
d
Voor patiënten die voor het eerst een tweedegraads toxiciteit ontwikkelen, welke nog manifest is
ten tijde van de volgende docetaxel/capecitabine behandeling, stel de behandeling uit tot herstel
naar de nulde- of eerstegraads en hervat de behandeling op 100% van de originele dosis.
Voor patiënten die een tweede tweedegraads intoxicatie ontwikkelen, of voor de eerste keer een
derdegraads, ongeacht de behandelfase, stel de behandeling uit tot herstel naar de nulde- of
eerstegraads en hervat dan de behandeling met docetaxel 55 mg/m
2
.
Bij verder voorkomen van toxiciteiten, of van vierdegraads toxiciteit, staak de docetaxel dosis.
Voor trastuzumab dosisaanpassingen, zie de samenvatting van de productkenmerken van trastuzumab.
In combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil
Indien een episode van febriele neutropenie, verlengde neutropenie of neutropenische infectie optreedt
ondanks het gebruik van G-CSF, dient de dosering docetaxel verlaagd te worden van 75 naar 60
mg/m
2
. Indien volgende episodes van gecompliceerde neutropenie optreden, dient de dosis docetaxel
verlaagd te worden van 60 naar 45 mg/m
2
. In geval van trombocytopenie graad 4, dient de dosis
docetaxel verlaagd te worden van 75 naar 60 mg/m
2
. Patiënten dienen niet opnieuw behandeld te
worden met docetaxel cycli totdat het neutrofielenaantal hersteld is tot > 1500 cellen/mm
3
en het
bloedplaatjesaantal hersteld is tot > 100.000 cellen/mm
3
. Indien deze toxiciteit aanhoudt, dient de
behandeling gestaakt te worden (zie rubriek 4.4).
Stomatitis graad 3
Stomatitis graad 4
Speciale patiëntengroepen:
Patiënten met leverfunctiestoornissen
Op basis van farmacokinetische gegevens van docetaxel bij 100 mg/m² als monotherapie is bij
patiënten met zowel transaminasen (ALAT en/of ASAT) hoger dan 1,5 maal de bovengrens van de
normaalwaarde (ULN) als met alkalische fosfatase hoger dan 2,5 maal de ULN, de aanbevolen
dosering van docetaxel 75 mg/m² (zie rubriek 4.4 en 5.2). Bij patiënten met serumbilirubine > ULN
en/of ALAT en ASAT > 3,5 maal de ULN alsmede alkalische fosfatase > 6 maal de ULN, kan geen
dosisverlaging worden aanbevolen en dient docetaxel niet te worden gebruikt, tenzij strikt geïndiceerd.
Voor de behandeling van patiënten met adenocarcinoom van de maag in combinatie met cisplatine en
5-fluorouracil, sloot de centrale klinische studie patiënten uit met ALAT en/of ASAT > 1,5 x ULN
geassocieerd met alkalische fosfatase > 2,5 x ULN en bilirubine > 1 x ULN; voor deze patiënten
kunnen geen dosisaanpassingen aanbevolen worden en dient docetaxel niet gebruikt te worden, tenzij
strikt noodzakelijk. Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met verminderde leverfunctie
die werden behandeld met docetaxel in combinatie over de andere indicaties.
6
G
en
ee
Patiënten die gecompliceerde neutropenie (inclusief verlengde neutropenie, febriele neutropenie of
infectie) ontwikkelden tijdens de SCCHN centrale studies, werd aanbevolen om G-CSF te gebruiken
voor profylactische bescherming tijdens volgende cycli (bijv. dag 6-15).
sm
id
Voor dosisaanpassingen van cisplatine en 5-fluorouracil, zie de overeenkomstige Samenvatting van de
Productkenmerken.
de
l
ni
e
tl
an
Diarree graad 4
ge
Toxiciteit
Diarree graad 3
Dosisaanpassing
Eerste episode: verlaag de dosis 5-FU met 20%
Tweede episode: verlaag de dosis docetaxel met 20%
Eerste episode: verlaag de doses docetaxel en 5-FU met 20%
Tweede episode: staak de behandeling
Eerste episode: verlaag de dosis 5-FU met 20%
Tweede episode: staak alleen de behandeling met 5-FU bij alle volgende cycli
Derde episode: verlaag de dosis docetaxel met 20%
Eerste episode: staak alleen de behandeling met 5-FU bij alle volgende cycli
Tweede episode: verlaag de dosis docetaxel met 20%
rg
er
Aanbevolen dosisaanpassingen voor toxiciteiten bij patiënten behandeld met docetaxel in combinatie
met cisplatine en 5-fluorouracil (5-FU):
eg
is
tre
er
d
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Taxespira in nasofaryngeale carcinomen bij kinderen in de leeftijd
van 1 maand tot 18 jaar zijn nog niet vastgesteld.
Er is geen relevante toepassing van Taxespira bij pediatrische patiënten voor de indicaties borstkanker,
niet-kleincellige longkanker, prostaatkanker, adenocarcinoom van de maag en hoofd-halskanker,
uitgezonderd type II en III minder gedifferentieerde nasofaryngeale carcinomen.
Ouderen
Op basis van populatie-farmacokinetische gegevens zijn er geen specifieke instructies voor het gebruik
bij ouderen.
Wijze van toediening
Voor instructies over bereiding en toediening van het geneesmiddel, zie rubriek 6.6.
G
Hematologie
Neutropenie is de meest frequent optredende bijwerking van docetaxel. Neutrofiel nadirs vonden na
een mediane duur van 7 dagen plaats maar dit interval kan korter zijn bij intensief voorbehandelde
patiënten. Bij alle patiënten die docetaxel toegediend krijgen dienen frequente bepalingen van het
totale aantal bloedcellen te worden uitgevoerd. Patiënten dienen pas verder te worden behandeld met
docetaxel nadat het neutrofielenaantal is hersteld tot ≥ 1.500 cellen/mm
3
(zie rubriek 4.2).
In het geval dat tijdens een kuur van de docetaxelbehandeling ernstige neutropenie (< 500 cellen/mm
3
gedurende zeven of meer dagen) optreedt, wordt aangeraden de dosering van de volgende kuren te
verlagen of passende symptomatische maatregelen te nemen (zie rubriek 4.2).
Bij patiënten behandeld met docetaxel in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil (TCF), traden
febriele neutropenie en neutropenische infectie minder vaak op bij patiënten die profylactisch G-CSF
ontvingen. Patiënten behandeld met TCF dienen profylactisch G-CSF te ontvangen om het risico op
gecompliceerde neutropenie (febriele neutropenie, verlengde neutropenie of neutropenische infectie)
te verminderen. Patiënten die TCF ontvangen, dienen nauwkeurig gevolgd te worden (zie rubrieken
4.2 en 4.8).
en
ee
sm
Voor borst- en niet-kleincellige longkanker kan premedicatie - bestaande uit een oraal corticosteroïd
zoals dexamethason 16 mg per dag (bijv. tweemaal daags 8 mg) gedurende 3 dagen, startende één dag
voor de docetaxeltoediening - tenzij gecontra-indiceerd, de incidentie en ernst van vochtretentie
alsmede de ernst van de overgevoeligheidsreacties verminderen. Voor prostaatkanker bestaat de
premedicatie uit oraal dexamethason 8 mg, 12 uur, 3 uur en 1 uur voor de docetaxel toediening (zie
rubriek 4.2).
id
de
l
ni
e
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
tl
an
Contra-indicaties voor overige middelen zijn ook van toepassing, als deze gecombineerd worden met
docetaxel.
7
ge
Patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen (zie rubriek 4.2 en 4.4).
rg
Patiënten die bij aanvang van de therapie een neutrofielenaantal van <1.500 cellen/mm
3
hebben.
er
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
eg
4.3
Contra-indicaties
is
tre
er
In combinatie met capecitabine, bij patiënten van 60 jaar of ouder, wordt een reductie van de startdosis
van capecitabine tot 75% aanbevolen (zie samenvatting van de productkenmerken van capecitabine).
d
Bij patiënten behandeld met docetaxel in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide (TAC),
traden febriele neutropenie en/of neutropenische infectie minder vaak op bij patiënten die primaire G-
CSF profylaxe ontvingen. Primaire G-CSF profylaxe dient overwogen te worden bij patiënten die een
adjuvante behandeling met TAC voor borstkanker krijgen om het risico op gecompliceerde
neutropenie (febriele neutropenie, langdurige neutropenie of neutropenische infectie) te verminderen.
Patiënten die TAC ontvangen, dienen nauwkeurig gevolgd te worden (zie rubrieken 4.2 en 4.8).
Gastro-intestinale reacties
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met neutropenie, in het bijzonder wanneer zij het risico lopen
gastro-intestinale complicaties te ontwikkelen. Hoewel de meerderheid van de gevallen optrad tijdens
de eerste of tweede cyclus van het schema met docetaxel, zou zich op elk moment enterocolitis
kunnen ontwikkelen. Dit zou kunnen fataal zijn, zelfs al op de eerste dag van optreden. Patiënten
dienen nauwgezet te worden gemonitord op vroege tekenen van ernstige gastro-intestinale toxiciteit
(zie rubrieken 4.2, 4.4 Hematologie, en 4.8).
Overgevoeligheidsreacties
Patiënten dienen nauwkeurig te worden geobserveerd op overgevoeligheidsreacties met name
gedurende de eerste en tweede infusie. Overgevoeligheidsreacties kunnen optreden binnen enkele
minuten na aanvang van de docetaxelinfusie, dus voorzieningen voor de behandeling van hypotensie
en bronchospasmen dienen beschikbaar te zijn. Indien overgevoeligheidsreacties optreden, vereisen
lichte symptomen zoals flushing of lokale huidreacties geen onderbreking van de behandeling. Echter,
ernstige reacties zoals ernstige hypotensie, bronchospasme of gegeneraliseerde rash/erytheem vereisen
onmiddellijke beëindiging van de docetaxelinfusie en passende behandeling. Patiënten bij wie zich
ernstige overgevoeligheidsreacties ontwikkelden, dienen niet opnieuw aan docetaxel te worden
blootgesteld. Patiënten die eerder een overgevoeligheidsreactie hadden op paclitaxel lopen mogelijk
risico op het ontwikkelen van een overgevoeligheidsreactie op docetaxel, waaronder ernstigere
overgevoeligheidsreacties. Deze patiënten dienen zorgvuldig te worden gemonitord tijdens instelling
van behandeling met docetaxel.
Huidreacties
Plaatselijk huiderytheem van de extremiteiten (handpalmen en voetzolen) met oedeem gevolgd door
desquamatie is waargenomen. Ernstige symptomen zoals erupties gevolgd door desquamatie, die
leidden tot de onderbreking of beëindiging van de docetaxelbehandeling, zijn gemeld (zie rubriek 4.2).
Vochtretentie
Patiënten met ernstige vochtretentie zoals pleurale effusie, pericardiale effusie en ascites dienen
nauwkeurig te worden gecontroleerd.
Ademhalingsstoornissen
Er zijn gevallen van acuut respiratoir distress syndroom, interstitiële pneumonie/pneumonitis,
interstitiële longziekte, longfibrose en respiratoir falen gemeld; deze kunnen een fatale afloop hebben.
Gevallen van bestralingspneumonitis werden gemeld bij patiënten die gelijktijdig radiotherapie
ondergaan.
G
Indien er zich nieuwe longsymptomen ontwikkelen of bestaande verergeren, moet de patiënt
nauwkeurig opgevolgd worden, onmiddellijk onderzocht worden en de aangewezen behandeling
krijgen. Onderbreking van de docetaxelbehandeling is aanbevolen tot de diagnose beschikbaar is.
Vroegtijdig gebruik van ondersteunende zorgmaatregelen kunnen de toestand helpen verbeteren. Het
nut om de docetaxelbehandeling te hervatten, moet nauwkeurig geëvalueerd worden.
Patiënten met leverfunctiestoornissen
Bij patiënten die werden behandeld met 100 mg/m
2
docetaxel monotherapie met serum-
transaminasenspiegels (ALAT en/of ASAT) hoger dan 1,5 maal de ULN en gelijktijdig een alkalische
fosfatase spiegel hoger dan 2,5 maal de ULN, is er een hoger risico op ontwikkeling van ernstige
bijwerkingen zoals toxische dood inclusief sepsis en gastrointestinale bloedingen die dodelijk kunnen
verlopen, febriele neutropenie, infecties, trombocytopenie, stomatitis en asthenie. Daarom is de
8
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
aanbevolen dosering van docetaxel bij de patiënten met verhoogde leverfunctietestwaarden (LFT’s) 75
mg/m
2
en LFT’s dienen te worden bepaald bij aanvang en voor elke cyclus (zie rubriek 4.2).
Bij patiënten met serumbilirubine > ULN en/of ALAT en ASAT > 3,5 maal de ULN en gelijktijdig
alkalische fosfatase > 6 maal de ULN, kan geen dosisverlaging worden aanbevolen en dient docetaxel
niet te worden gebruikt, tenzij strikt geïndiceerd.
Voor de behandeling van patiënten met adenocarcinoom van de maag in combinatie met cisplatine en
5-fluorouracil, sloot de centrale klinische studie patiënten uit met ALAT en/of ASAT > 1,5 x ULN
geassocieerd met alkalische fosfatase > 2,5 x ULN en bilirubine > 1 x ULN; voor deze patiënten
kunnen geen dosisaanpassingen aanbevolen worden en dient docetaxel niet gebruikt te worden, tenzij
strikt noodzakelijk. Over combinatiebehandeling met docetaxel van patiënten met verminderde
leverfunctie zijn geen gegevens beschikbaar over de andere indicaties.
Patiënten met nierfunctiestoornissen
Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen die behandeld
zijn met docetaxel.
Evaluatie van de hartfunctie bij aanvang wordt aanbevolen.
Oogaandoeningen
Cystoïd macula-oedeem (CMO) werd gerapporteerd bij patiënten behandeld met docetaxel. Patiënten
met een verminderd gezichtsvermogen moeten onmiddellijk een volledig oftalmologisch onderzoek
ondergaan. Indien CMO wordt gediagnosticeerd, dient de behandeling met docetaxel gestopt te
worden en moet een geschikte behandeling worden opgestart (zie rubriek 4.8).
Overige
Anticonceptieve maatregelen dienen zowel door mannen als vrouwen te worden genomen tijdens de
behandeling en door mannen gedurende ten minste 6 maanden na beëindiging van de behandeling (zie
rubriek 4.6).
Het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers (bijv. ketoconazol, itraconazol, claritromycine,
indinavir, nefazodon, nelfinavir, ritonavir, saquinavir, telitromycine en voriconazol) dient te worden
vermeden (zie rubriek 4.5).
Aanvullende waarschuwingen voor gebruik in adjuvante behandeling van borstkanker
Gecompliceerde neutropenie
Bij patiënten met gecompliceerde neutropenie (verlengde neutropenie, febriele neutropenie of
infecties), dient G-CSF en dosisverlaging te worden overwogen (zie rubriek 4.2).
9
G
en
ee
sm
id
de
l
Ventriculaire aritmie, waaronder ventriculaire tachycardie (soms fataal), is gemeld bij patiënten die
werden behandeld met docetaxel als onderdeel van een combinatiebehandeling, met inbegrip van
doxorubicine, 5-fluorouracil en/of cyclofosfamide (zie rubriek 4.8).
ni
e
tl
Indien patiënten kandidaat zijn voor behandeling met docetaxel in combinatie met trastuzumab, dient
vóór behandeling de hartfunctie beoordeeld te worden. De hartfunctie dient verder te worden
gemonitord (bijv. elke 3 maanden) om patiënten die hartfunctiestoornissen ontwikkelen te
identificeren. Voor meer details, zie de samenvatting van de productkenmerken van trastuzumab.
an
ge
rg
Cardiale toxiciteit
Hartfalen werd waargenomen bij patiënten die docetaxel in combinatie met trastuzumab kregen, met
name na anthracycline (doxorubicine of epirubicine) bevattende therapie. Dit kan matig tot ernstig zijn
en is geassocieerd met overlijden (zie rubriek 4.8).
er
eg
Centraal zenuwstelsel
De ontwikkeling van ernstige perifere neurotoxiciteit vereist een dosisverlaging (zie rubriek 4.2).
is
tre
er
d
Gastrointestinale reacties
Symptomen zoals beginnende abdominale pijn en gevoeligheid, koorts, diarree, met of zonder
neutropenie kunnen vroege symptomen zijn van ernstige gastrointestinale toxiciteit en dienen direct
geëvalueerd en behandeld te worden.
Congestief hartfalen (CHF)
Patiënten dienen gecontroleerd te worden op symptomen van congestief hartfalen gedurende de
therapie en de follow-up periode. Bij patiënten behandeld met het TAC-regime voor klierpositieve
borstkanker werd aangetoond dat het risico op CHF hoger is gedurende het eerste jaar na behandeling
(zie rubrieken 4.8 en 5.1).
Leukemie
Bij patiënten die behandeld worden met docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide (TAC), is
hematologische follow-up vereist in verband met het risico op vertraagde myelodysplasie of myeloïde
leukemie.
Patiënten met 4 of meer positieve klieren
Aangezien het voordeel, waargenomen bij patiënten met 4 of meer positieve klieren, niet statistisch
significant was voor ziektevrije overleving en totale overleving, is de positieve baten/risicoverhouding
voor TAC bij patiënten met 4 of meer positieve klieren niet volledig aangetoond bij de eindanalyse
(zie rubriek 5.1).
Ouderen
Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over patiënten > 70 jaar met docetaxel in combinatie met
doxorubicine en cyclofosfamide.
Van de 333 patiënten die behandeld werden met docetaxel elke 3 weken in een prostaatkankerstudie,
waren 209 patiënten 65 jaar of ouder en 68 patiënten ouder dan 75 jaar. Bij patiënten behandeld met 3-
wekelijks docetaxel was de incidentie van gerelateerde nagelveranderingen bij patiënten ouder dan 65
jaar
10% hoger in vergelijking met jongere patiënten. De incidentie van gerelateerde koorts, diarree,
anorexie en perifeer oedeem bij patiënten ouder dan 75 jaar was ≥ 10% hoger in vergelijking met
patiënten jonger dan 65 jaar.
Onder de 300 patiënten (221 patiënten in fase III en 79 patiënten in fase II van de studie) behandeld
met docetaxel in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil in de maagkankerstudie, waren 74
patiënten 65 jaar of ouder en 4 patiënten 75 jaar of ouder. Ernstige bijwerkingen traden vaker op bij
ouderen dan bij jongere patiënten. De volgende bijwerkingen (alle graden) traden ≥ 10% hoger op bij
patiënten die 65 jaar of ouder waren dan bij de jongere patiënten: lethargie, stomatitis, neutropenische
infectie. Ouderen behandeld met TCF dienen nauwkeurig gecontroleerd te worden.
Hulpstoffen
G
20 mg/ 1 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 395 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 1 ml. Dit komt overeen met 10 ml bier of 4 ml wijn.
80 mg/ 4 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 1580 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 4 ml. Dit komt overeen met 40 ml bier of 17 ml wijn.
120 mg/ 6 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 2370 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 6 ml. Dit komt overeen met 60 ml bier of 25 ml wijn.
140 mg/ 7 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 2765 mg watervrij ethanol per
10
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
injectieflacon van 7 ml. Dit komt overeen met 70 ml bier of 29 ml wijn.
160 mg/ 8 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 3160 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 8 ml. Dit komt overeen met 80 ml bier of 33 ml wijn.
Schadelijk voor diegenen die lijden aan alcoholisme.
Hiermee moet rekening worden gehouden bij zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven,
kinderen en hoge-risico groepen zoals patiënten met leverziekte of epilepsie.
Er moet aandacht worden geschonken aan de mogelijke effecten op het centrale zenuwstelsel.
G
Docetaxel heeft een sterke eiwitbinding (> 95%). Hoewel de mogelijke
in-vivo-interactie
van
docetaxel met gelijktijdig toegediende medicatie niet formeel is onderzocht, is uit
in-vitro-interactie-
onderzoek gebleken dat stoffen met een sterke eiwitbinding zoals erytromycine, difenhydramine,
propranolol, propafenon, fenytoïne, salicylaat, sulfamethoxazol en natriumvalproaat geen invloed
hebben op de eiwitbinding van docetaxel. Ook heeft dexamethason geen invloed op de eiwitbinding
van docetaxel. Docetaxel beïnvloedt de eiwitbinding van digitoxine niet.
De farmacokinetiek van docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide werd niet beïnvloed bij
gelijktijdige toediening. Beperkte data afkomstig van één enkele ongecontroleerde studie suggereerde
een interactie tussen docetaxel en carboplatine. Indien gecombineerd met docetaxel, was de klaring
van carboplatine ongeveer 50% hoger dan eerder gerapporteerde waarden bij carboplatine
monotherapie.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is geen informatie beschikbaar over het gebruik van docetaxel bij zwangere vrouwen. Gebleken is
dat docetaxel bij konijnen en ratten zowel embryo- als foetotoxisch is en dat bij ratten de
11
en
ee
sm
De farmacokinetiek van docetaxel in de aanwezigheid van prednison is bestudeerd bij patiënten met
gemetastaseerde prostaatkanker. Docetaxel wordt gemetaboliseerd door CYP3A4 en van prednison is
bekend dat het inductie geeft van CYP3A4. Er werd geen statistisch significant effect van prednison
op de farmacokinetiek van docetaxel gezien.
id
de
l
ni
e
Bij gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers, kan er, door een verminderd metabolisme, een
toename zijn in het optreden van docetaxelbijwerkingen. Indien gelijktijdig gebruik van een sterke
CYP3A4-remmer (bijv. ketoconazol, itraconazol, claritromycine, indinavir, nefazodon, nelfinavir,
ritonavir, saquinavir, telitromycine en voriconazol) niet vermeden kan worden, is nauwkeurige
klinische monitoring noodzakelijk en kan een dosisaanpassing van docetaxel aangewezen zijn
gedurende de behandeling met de sterke CYP3A4-remmer (zie rubriek 4.4). In een farmacokinetische
studie met 7 patiënten leidde de gelijktijdige toediening van docetaxel met de sterke CYP3A4-remmer
ketoconazol tot een significante afname van de docetaxelklaring met 49%.
tl
an
ge
rg
Uit
in vitro
studies is gebleken dat het metabolisme van docetaxel kan worden beïnvloed door de
gelijktijdige toediening van stoffen die cytochroom P450-3A induceren, remmen of er door
gemetaboliseerd worden (en dus de enzymen competitief kunnen remmen) zoals cyclosporine,
ketoconazol en erytromycine. In verband hiermee is voorzichtigheid geboden bij patiënten die
gelijktijdig met deze geneesmiddelen behandeld worden aangezien de kans op een significante
interactie bestaat.
er
eg
is
tre
De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan invloed hebben op de werking van andere
geneesmiddelen.
er
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
d
vruchtbaarheid vermindert. Zoals bij andere cytotoxische geneesmiddelen, kan docetaxel schade aan
de foetus toebrengen wanneer het wordt toegediend aan zwangere vrouwen. Daarom dient docetaxel
niet tijdens de zwangerschap te worden gebruikt tenzij duidelijk geïndiceerd.
Vrouwen die zwanger kunnen worden bij wie docetaxel wordt toegediend moet worden geadviseerd
niet zwanger te worden en direct de behandelend arts te waarschuwen in het geval dit toch gebeurt.
Borstvoeding
Docetaxel is een lipofiele stof maar het is niet bekend of het in de moedermelk wordt uitgescheiden.
Daarom moet, gezien de kans op bijwerkingen bij zuigelingen, de borstvoeding worden gestaakt
tijdens de behandeling met docetaxel.
Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Tijdens de behandeling moet een effectieve anticonceptiemethode gebruikt worden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel voor alle indicaties
De bijwerkingen die worden beschouwd als mogelijk of waarschijnlijk gerelateerd aan de toediening
van docetaxel, zijn verkregen uit:
1312 en 121 patiënten die werden behandeld met respectievelijk 100 mg/m² en 75 mg/m²
docetaxel als monotherapie.
258 patiënten die met docetaxel in combinatie met doxorubicine werden behandeld.
406 patiënten die docetaxel kregen in combinatie met cisplatine.
92 patiënten die docetaxel kregen in combinatie met trastuzumab.
255 patiënten die docetaxel kregen in combinatie met capecitabine.
322 patiënten die docetaxel kregen in combinatie met prednison of prednisolon (klinisch-
relevante behandelinggerelateerde bijwerkingen zijn weergegeven).
1276 patiënten (respectievelijk 744 en 532 in TAX 316 en GEICAM 9805) die docetaxel
kregen in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide (klinisch-relevante
behandelinggerelateerde bijwerkingen zijn weergegeven).
300 patiënten met adenocarcinoom van de maag (221 patiënten in fase III van de studie en 79
patiënten in fase II) die docetaxel kregen in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil
(klinisch-relevante behandelinggerelateerde bijwerkingen zijn weergegeven)
174 en 251 hoofd-halskankerpatiënten die docetaxel kregen in combinatie met cisplatine en 5-
fluorouracil (klinisch-relevante behandelinggerelateerde bijwerkingen zijn weergegeven).
Deze bijwerkingen zijn beschreven, gebruik makend van de NCI Common Toxicity Criteria (graad 3 =
G3; graad 3-4 = G3/4; graad 4 = G4), de COSTART en MedDRA terminologie.
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen. De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel en de bijwerkingen van het
product kunnen een nadelig effect hebben op de rijvaardigheid of het vermogen om machines te
bedienen (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Patiënten dienen derhalve te worden gewaarschuwd voor de
potentiële gevolgen die de hoeveelheid alcohol en de bijwerkingen van dit geneesmiddel hebben op de
rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen, en te worden geadviseerd niet te rijden
of machines te bedienen als zij deze bijwerkingen tijdens de behandeling ervaren.
an
12
ge
rg
er
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
eg
Vruchtbaarheid
In niet-klinische studies is naar voren gekomen dat docetaxel genotoxische effecten heeft en de
vruchtbaarheid van mannen kan aantasten (zie rubriek 5.3). Daarom mogen mannen, die behandeld
worden met docetaxel, geen kind verwekken tijdens en tot en met 6 maanden na de behandeling en
worden zij geadviseerd om advies in te winnen over het conserveren van sperma vóór de behandeling.
is
tre
er
d
De aanduiding van de frequentie is als volgt: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), soms (≥
1/1000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met
de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
De meest frequent optredende bijwerkingen van docetaxel alleen zijn neutropenie (die reversibel en
niet-cumulatief was; de mediane dag tot aan de nadir was 7 dagen en de mediane duur van ernstige
neutropenie (< 500 cellen/mm
3
) was 7 dagen), anemie, alopecia, misselijkheid, braken, stomatitis,
diarree en asthenie. De ernst van de bijwerkingen van docetaxel kan verhoogd zijn, wanneer docetaxel
in combinatie met andere chemotherapeutische middelen wordt gegeven.
Voor de combinatie met trastuzumab zijn bijwerkingen (alle graden) met een frequentie van ≥ 10%
weergegeven. Er was een toename van ernstige bijwerkingen (40% vs 31%) en Graad 4 bijwerkingen
(34% vs 23%) in de trastuzumab arm vergeleken met docetaxel monotherapie.
Voor de combinatie met capecitabine, de meest voorkomende aan de behandeling gerelateerde
bijwerkingen (≥ 5%) gemeld in een fase III studie bij borstkankerpatiënten, bij wie de behandeling met
een antracyclinederivaat faalde, worden weergegeven (zie capecitabine samenvatting van de
productkenmerken).
G
Huid- en onderhuidaandoeningen
Reversibele huidreacties zijn waargenomen en werden in het algemeen als licht tot matig beschouwd.
Reacties werden gekenmerkt door een rash inclusief lokale erupties voornamelijk op de voeten en
handen (inclusief ernstig hand-voetsyndroom), maar ook op de armen, gezicht of borstkas, en zijn
vaak geassocieerd met pruritus. Over het algemeen traden erupties op binnen een week na infusie met
docetaxel. Ernstige symptomen zoals erupties die werden gevolgd door desquamatie, die zelden
leidden tot onderbreking of stopzetten van de behandeling met docetaxel, zijn minder frequent gemeld
(zie rubrieken 4.2 en 4.4). Ernstige aandoeningen van de nagel worden gekenmerkt door hypo- of
hyperpigmentatie en soms pijn en onycholyse.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Reacties op de plaats van infusie waren in het algemeen mild en bestonden uit hyperpigmentatie,
ontsteking, rode of droge huid, flebitis of extravasatie en zwelling van de vene.
Vochtretentie inclusief bijwerkingen zoals perifeer oedeem en minder frequent pleurale effusie,
pericardiale effusie, ascites en gewichtstoename zijn gerapporteerd. Het perifeer oedeem begint
meestal bij de lage extremiteiten en kan gegeneraliseerd worden met een gewichtstoename van 3 kg of
meer. Vochtretentie is cumulatief in incidentie en ernst (zie rubriek 4.4).
en
ee
sm
id
de
l
Zenuwstelselaandoeningen
De ontwikkeling van ernstige perifere neurotoxiciteit vereist een dosisverlaging (zie rubrieken 4.2 en
4.4). Lichte tot matige neurosensorische verschijnselen worden gekarakteriseerd door paresthesie,
dysesthesie of (brandende) pijn. Neuromotorische voorvallen worden voornamelijk gekarakteriseerd
door zwakte.
ni
e
tl
an
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheidsreacties zijn in het algemeen opgetreden binnen enkele minuten na aanvang van de
infusie met docetaxel en waren meestal licht tot matig. De meest frequent gemelde symptomen waren
flush, rash met of zonder pruritus, pijn op de borst, rugpijn, dyspneu en koorts of rillingen. Ernstige
reacties waren gekenmerkt door hypotensie en/of bronchospasme of gegeneraliseerde rash/erytheem
(zie rubriek 4.4).
13
ge
rg
er
De volgende bijwerkingen zijn vaak gerapporteerd met docetaxel:
eg
is
tre
er
d
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij borstkanker voor Taxespira 100 mg/m² monotherapie
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
voorkomende
bijwerkingen
Infecties (G3/4: 5,7%;
inclusief sepsis en
pneumonie, fataal in
1,7%)
Neutropenie (G4:
76,4%); Anemie (G3/4:
8,9%); Febriele
neutropenie
Hypersensitiviteit
(G3/4: 5,3%)
Anorexia
Perifeer sensorische
neuropathie
(G3: 4,1%); Perifeer
motorische neuropathie
(G3/4: 4%)
Dysgeusie (ernstig
0,07%)
Vaak voorkomende
bijwerkingen
Infectie gerelateerd aan
G4 neutropenie (G3/4:
4,6%)
Trombocytopenie (G4:
0,2%)
Soms
voorkomende
bijwerkingen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
an
ge
rg
Aritmie (G3/4: 0,7%)
Hypotensie;
Hypertensie;
Hemorragie
Hartfalen
Constipatie (ernstig
0,2%); Buikpijn
(ernstig 1%); Gastro-
intestinale hemorragie
(ernstig 0,3%)
Oesofagitis
(ernstig: 0,4%)
Artralgie
Reactie op de
infusieplaats;
Pijn op de borst niet
gerelateerd aan het hart
(ernstig 0,4%)
Verhoogd G3/4 bloed
G
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
en
Huid- en
onderhuidaandoeningen
ee
sm
Maagdarmstelsel-
aandoeningen
id
Onderzoeken
14
de
l
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinum-aandoeningen
Dyspneu (ernstig 2,7%)
Stomatitis (G3/4:
5,3%);
Diarree (G3/4: 4%);
Misselijkheid (G3/4:
4%);
Braken (G3/4: 3%)
Alopecia; Huidreactie
(G3/4: 5,9%);
Nagelaandoeningen
(ernstig 2,6%)
Myalgie (ernstig 1,4%)
Vochtretentie (ernstig:
6,5%)
Asthenie (ernstig
11,2%); Pijn
ni
e
tl
er
eg
is
tre
er
d
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Zeer vaak
voorkomende
bijwerkingen
Vaak voorkomende
bijwerkingen
bilirubine (< 5%);
Verhoogd G3/4 bloed
alkalische fosfatase (<
4%);
Verhoogd G3/4 ASAT
(< 3%); Verhoogd G3/4
ALAT (< 2%)
Soms
voorkomende
bijwerkingen
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij niet-kleincellige longkanker voor Taxespira 75 mg/m²
monotherapie
G
Immuunsysteemaandoeningen
Anorexia
Perifeer sensorische neuropathie
(G3/4: 0,8%)
en
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
sm
MedDRA systeem/
orgaanklassen
id
de
l
ni
e
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
De mediane cumulatieve dosis totdat de behandeling werd onderbroken, was meer dan 1.000 mg/m
2
en
de mediane tijd die nodig was voor herstel van de vochtretentie was 16,4 weken (tussen 0 en 42
weken). Het optreden van matige en ernstige retentie wordt vertraagd (mediane cumulatieve dosis:
818,9 mg/m
2
) bij patiënten met premedicatie in vergelijking tot patiënten zonder premedicatie
(mediane cumulatieve dosis: 489,7 mg/m
2
). Echter, het is gemeld bij sommige patiënten tijdens de
eerste cycli.
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Infecties (G3/4: 5%)
Neutropenie (G4: 54,2%); Anemie
(G3/4: 10,8%); Trombocytopenie
(G4: 1,7%)
tl
an
ge
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer zelden: een geval van niet reversibele alopecia aan het einde van de studie. 73% van de
huidreacties waren reversibel binnen 21 dagen.
rg
er
ee
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid (G3/4: 3,3%);
Stomatitis (G3/4: 1,7%); Braken
15
eg
Zenuwstelselaandoeningen
Van 35,3% van de patiënten die neurotoxiciteit ontwikkelden na monotherapie met docetaxel 100
mg/m², zijn gegevens beschikbaar over het herstel ervan. De verschijnselen waren spontaan reversibel
binnen 3 maanden.
is
tre
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Zelden: bloedingen gerelateerd aan graad 3/4 trombocytopenie.
Vaak voorkomende
bijwerkingen
Febriele neutropenie
Hypersensitiviteit (niet
ernstig)
Perifeer motorische
neuropathie
(G3/4: 2,5%)
Aritmie (niet ernstig)
Hypotensie
Constipatie
er
d
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen bij borstkanker voor Taxespira 100 mg/m² monotherapie
Huid- en onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-
aandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
(G3/4: 0,8%); Diarree (G3/4:
1,7%)
Alopecia;
Huidreactie (G3/4: 0,8%)
Asthenie (ernstig 12,4%);
Vochtretentie (ernstig: 0,8%);
Pijn
Nagelaandoeningen
(ernstig 0,8%)
Myalgie
Verhoogd G3/4 bloed
bilirubine (< 2%)
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Infectie (G3/4: 7,8%)
Neutropenie (G4: 91,7%);
Anemie (G3/4: 9,4%);
Febriele neutropenie;
Trombocytopenie (G4:
0,8%)
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelsel-
aandoeningen
an
id
de
l
Perifeer sensorische
neuropathie
(G3: 0,4%)
ni
e
tl
ge
rg
Hypersensitiviteit
(G3/4: 1,2%)
Anorexia
Perifeer motorische
neuropathie
(G3/4: 0,4%)
Hartfalen;
Aritmie (niet
ernstig)
Hypotensie
Myalgie
Reactie op de
infusieplaats
Verhoogd G3/4
bloed bilirubine
(< 2,5%);
Verhoogd G3/4
ASAT (< 1%);
Verhoogd G3/4
sm
G
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefsel-aandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Misselijkheid (G3/4: 5%);
Stomatitis (G3/4: 7,8%);
Diarree (G3/4: 6,2%);
Braken (G3/4: 5%);
Constipatie
Alopecia;
Nagelaandoeningen
(ernstig 0,4%);
Huidreactie (niet ernstig)
Asthenie (ernstig 8,1%);
Vochtretentie (ernstig
1,2%);
Pijn
en
ee
16
er
eg
Vaak
voorkomende
bijwerkingen
is
tre
er
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij borstkanker voor Taxespira 75 mg/m² in combinatie met
doxorubicine
Soms
voorkomende
bijwerkingen
d
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Vaak
voorkomende
bijwerkingen
Verhoogd G3/4
bloed alkalische
fosfatase (< 2,5%)
Soms
voorkomende
bijwerkingen
ALAT (< 1%)
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij niet-kleincellige longkanker voor Taxespira 75 mg/m² in
combinatie met cisplatine
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Infectie (G3/4: 5,7%)
Neutropenie (G4: 51,5%);
Anemie (G3/4: 6,9%);
Trombocytopenie (G4:
0,5%)
Hypersensitiviteit (G3/4:
2,5%)
Anorexia
Perifeer sensorische
neuropathie
(G3: 3,7%);
Perifeer motorische
neuropathie
(G3/4: 2%)
Vaak
voorkomende
bijwerkingen
Soms
voorkomende
bijwerkingen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
G
Skeletspierstelsel- en
bindweefsel-aandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
en
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Aritmie (G3/4:
0,7%)
Hypotensie
(G3/4: 0,7%)
Misselijkheid (G3/4: 9,6%); Constipatie
Braken (G3/4: 7,6%);
Diarree (G3/4: 6,4%);
Stomatitis (G3/4: 2%)
Alopecia;
Nagelaandoeningen (ernstig
0,7%);
Huidreactie (G3/4: 0,2%)
Myalgie (ernstig 0,5%)
Asthenie (ernstig 9,9%);
Vochtretentie (ernstig
0,7%); Koorts (G3/4: 1,2%)
Reactie op de
infusieplaats;
Pijn
Verhoogd G3/4
bloed bilirubine
(2,1%);
Verhoogd G3/4
ALAT (1,3%)
ni
e
tl
an
ge
rg
Hartfalen
Verhoogd G3/4
ASAT (0,5%);
Verhoogd G3/4
bloed alkalische
fosfatase (0,3%)
ee
sm
id
de
l
17
er
eg
Febriele
neutropenie
is
tre
er
d
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij borstkanker voor Taxespira 100 mg/m² in combinatie met
trastuzumab
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-
aandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
Vaak
voorkomende
bijwerkingen
Neutropenie (G3/4: 32%); Febriele
neutropenie (inclusief neutropenie
gerelateerd aan koorts en
antibioticagebruik) of neutropenische sepsis
Anorexia
Slapeloosheid
Paresthesie; Hoofdpijn; Dysgeusie;
Hypo-esthesie
Toegenomen traanafscheiding;
Conjunctivitis
G
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Zeer vaak: Hematologische toxiciteit was verhoogd bij patiënten die trastuzumab en docetaxel kregen
t.o.v. docetaxel alleen (32% graad 3/4 neutropenie versus 22%, op basis van de NCI-CTC criteria).
Echter, dit kan een onderschatting zijn, omdat het bekend is dat een dosering van 100 mg/m² docetaxel
alleen resulteert in neutropenie in 97% van de patiënten, 76% graad 4, gebaseerd op een dieptepunt
van het bloedbeeld. De incidentie van febriele neutropenie/neutropenische sepsis was eveneens
verhoogd bij patiënten die trastuzumab en docetaxel kregen (23% versus 17% bij patiënten behandeld
met alleen docetaxel).
en
Hartaandoeningen
Symptomatisch hartfalen werd gezien in 2,2% van de patiënten die docetaxel en trastuzumab kregen
t.o.v. 0% van de patiënten die enkel docetaxel kregen. In de docetaxel plus trastuzumab arm had 64%
van de patiënten eerder anthracycline als adjuvante therapie gekregen t.o.v. 55% in de docetaxel arm.
ee
sm
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen bij borstkanker voor Taxespira 100 mg/m
2
in combinatie
met trastuzumab
id
de
l
Lymfoedeem
Epistaxis; Pijn in strottenhoofd/keel;
Neus/keelontsteking; Dyspneu; Hoesten;
Rinorroe
Misselijkheid; Diarree; Braken;
Constipatie; Stomatitis; Dyspepsie;
Buikpijn
Alopecia; Erytheem; Rash;
Nagelaandoeningen
Myalgie; Artralgie; Pijn in de extremiteiten;
Botpijn; Rugpijn
Asthenie; Perifeer oedeem; Pyrexie;
Moeheid; Ontsteking van de slijmvliezen;
Pijn; Griepverschijnselen; Pijn op de borst;
Koude rillingen
Gewichtstoename
tl
an
ge
rg
er
eg
ni
e
18
is
tre
Hartfalen
Lethargie
er
d
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij borstkanker voor Taxespira 75 mg/m² in combinatie met
capecitabine
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Neutropenie (G3/4: 63%);
Anemie (G3/4: 10%)
Anorexia (G3/4: 1%);
Afgenomen eetlust
Dysgeusie (G3/4: < 1%);
Paresthesie (G3/4: < 1%)
Toegenomen traanafscheiding
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Vaak voorkomende
bijwerkingen
Orale candidiasis
(G3/4: < 1%)
Trombocytopenie
(G3/4: 3%)
Huid- en onderhuidaandoeningen
ni
e
Onderzoeken
en
ee
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
sm
id
Skeletspierstelsel- en bindweefsel- Myalgie (G3/4: 2%); Artralgie
aandoeningen
(G3/4: 1%)
Asthenie (G3/4: 3%); Pyrexie
(G3/4: 1%); Moeheid/zwakte
(G3/4: 5%);
Perifeer oedeem (G3/4: 1%)
de
l
Hand-voetsyndroom (G3/4: 24%)
Alopecia (G3/4: 6%);
Nagelaandoeningen (G3/4: 2%)
tl
Stomatitis (G3/4: 18%); Diarree
(G3/4: 14%); Misselijkheid (G3/4:
6%); Braken (G3/4: 4%);
Constipatie (G3/4: 1%); Buikpijn
(G3/4: 2%); Dyspepsie
ge
rg
Pijn in strottenhoofd/keel (G3/4:
2%)
an
G
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij prostaatkanker voor Taxespira 75 mg/m² in combinatie met
prednison of prednisolon
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Infectie (G3/4: 3,3%)
Neutropenie (G3/4: 32%);
19
er
eg
Vaak voorkomende
bijwerkingen
Trombocytopenie (G3/4:
is
tre
Duizeligheid;
Hoofdpijn (G3/4: < 1%);
Perifere neuropathie
Dyspneu (G3/4: 1%);
Hoesten (G3/4: < 1%);
Epistaxis (G3/4: < 1%)
Pijn in de bovenbuik;
Droge mond
Dermatitis; Erythemateuze
uitslag (G3/4: < 1%);
Nagelverkleuring;
Onycholyse (G3/4: 1%)
Pijn in de extremiteiten
(G3/4: < 1%);
Rugpijn (G3/4: 1%);
Lethargie;
Pijn
Gewichtsverlies;
Verhoogd bloed bilirubine
(G3/4: 9%)
er
d
Dehydratie (G3/4: 2%)
MedDRA systeem/
orgaanklassen
aandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Hartaandoeningen
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Anemie (G3/4: 4,9%)
Vaak voorkomende
bijwerkingen
0,6%);
Febriele neutropenie
Hypersensitiviteit (G3/4:
0,6%)
Perifeer motorische
neuropathie (G3/4: 0%)
Toegenomen
traanafscheiding
(G3/4: 0,6%)
Afname
linkerventrikelfunctie (G3/4:
0,3%)
Anorexia (G3/4: 0,6%);
Perifeer sensorische
neuropathie (G3/4: 1,2%);
Dysgeusie (G3/4: 0%)
Maagdarmstelselaandoeningen
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-
aandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
ni
e
tl
Huid- en onderhuidaandoeningen
Misselijkheid (G3/4: 2,4%);
Diarree (G3/4: 1,2%);
Stomatitis/faryngitis (G3/4:
0,9%);
Braken (G3/4: 1,2%)
Alopecia; Nagelaandoeningen
(niet ernstig)
an
ge
rg
Exfoliatieve uitslag (G3/4:
0,3%)
Artralgie (G3/4: 0,3%);
Myalgie (G3/4: 0,3%)
Vaak
voorkomende
bijwerkingen
Soms
voorkomende
bijwerkingen
Hypersensitiviteit
G
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
en
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij adjuvante behandeling met Taxespira 75 mg/m² in combinatie
met doxorubicine en cyclofosfamide bij patiënten met klierpositieve (TAX 316) en kliernegatieve
(GEICAM 9805) borstkanker – gepoolde gegevens
ee
sm
id
Immuunsysteemaandoeningen
20
de
l
Vermoeidheid (G3/4: 3,9%);
Vochtretentie (ernstig 0,6%)
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Infectie (G3/4: 2,4%);
Neutropenische infectie
(G3/4: 2,6%)
Anemie (G3/4: 3%);
Neutropenie (G3/4: 59,2%);
Trombocytopenie (G3/4:
1,6%); Febriele neutropenie
(G3/4: n.v.t.)
er
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
mediastinumaandoeningen
eg
Epistaxis (G3/4: 0%);
Dyspneu (G3/4: 0,6%);
Hoesten (G3/4: 0%)
is
tre
er
d
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Vaak
voorkomende
bijwerkingen
(G3/4: 0,6%)
Soms
voorkomende
bijwerkingen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Anorexia (G3/4: 1,5%)
Dysgeusie (G3/4: 0,6%);
Perifeer sensorische
neuropathie (G3/4: <0,1%)
Perifeer
motorische
neuropathie
(G3/4: 0%)
Syncope
(G3/4: 0%);
Neurotoxiciteit
(G3/4: 0%);
Somnolentie
(G3/4: 0%)
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Opvlieger/blozen (G3/4:
0,5%)
Onderzoeken
en
ee
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Voortplantingsstelsel-
en borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
sm
id
de
l
Asthenie (G3/4: 10,0%);
Koorts (G3/4: n.v.t.);
Perifeer oedeem (G3/4:
0,2%)
Gewichtstoename
G3/4: 0%);
Gewichtsafname
(G3/4: 0,2%)
G
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen bij borstkanker voor de adjuvante behandeling met
Taxespira 75 mg/m² in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide bij patiënten met
klierpositieve (TAX 316) en kliernegatieve (GEICAM 9805) borstkanker
Zenuwstelselaandoeningen
In het TAX316-onderzoek begon perifeer sensorische neuropathie tijdens de behandelingsperiode en
duurde deze voort tijdens de follow-upperiode bij 84 patiënten (11,3%) in de TAC-arm en bij
15 patiënten (2%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode (mediane follow-uptijd van
8 jaar) werd perifeer sensorische neuropathie waargenomen als voortdurend bij 10 patiënten (1,3%) in
21
ni
e
Huid- en
onderhuidaandoeningen
tl
an
ge
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid (G3/4: 5,0%);
Stomatitis (G3/4: 6,0%);
Braken (G3/4: 4,2%);
Diarree (G3/4: 3,4%);
Constipatie (G3/4: 0,5%)
Alopecia (aanhoudend:
< 3%); Huidaandoening
(G3/4: 0,6%);
Nagelaandoeningen (G3/4:
0,4%)
Myalgie (G3/4: 0,7%);
Artralgie (G3/4: 0,2%)
Amenorroe (G3/4: n.v.t.)
rg
er
eg
is
tre
er
Oogaandoeningen
Conjunctivitis (G3/4: <0,1%)
Verhoogde
traanafscheiding
(G3/4: <0,1%)
Aritmie (G3/4:
0,2%)
Hypotensie (G3/4: Lymfoedeem
0%);
(G3/4: 0%)
Flebitis
(G3/4:
0%)
Hoesten (G3/4:
0%)
Buikpijn (G3/4:
0,4%)
d
de TAC-arm en bij 2 patiënten (0,3%) in de FAC-arm. In het GEICAM 9805-onderzoek bleef de
perifeer sensorische neuropathie die begon tijdens de behandelingsperiode, voortduren tijdens de
follow-upperiode bij 10 patiënten (1,9%) in de TAC-arm en bij 4 patiënten (0,8%) in de FAC-arm.
Aan het einde van de follow-upperiode (mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden) werd
perifeer sensorische neuropathie waargenomen als voortdurend bij 3 patiënten (0,6%) in de TAC-arm
en bij 1 patiënt (0,2%) in de FAC-arm.
Hartaandoeningen
In de TAX316-studie ondervonden 26 patiënten in de TAC-arm en 17 in de FAC-arm congestief
hartfalen. Met uitzondering van 1 patiënt in elke arm, werden meer dan 30 dagen na de
behandelingsperiode alle patiënten gediagnosticeerd met CHF. 2 Patiënten in de TAC-arm en 4
patiënten in de FAC-arm zijn overleden als gevolg van hartfalen.
In de GEICAM 9805-studie kregen 3 patiënten (0,6%) in de TAC-arm en 3 patiënten (0,6%) in de
FAC-arm congestief hartfalen tijdens de follow-upperiode. Aan het einde van de follow-upperiode
(feitelijke mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden) had geen enkele patiënt in de TAC-arm
CHF, overleed 1 patiënt in de TAC-arm door gedilateerde cardiomyopathie en werd CHF
waargenomen als voortdurend bij 1 patiënt (0,2%) in de FAC-arm.
Huid- en onderhuidaandoeningen
In de TAX316-studie bleef bij 687 van de 744 TAC-patiënten (92,3%) en bij 645 van de 736 FAC-
patiënten (87,6%) alopecia aanhouden in de follow-upperiode na het einde van de chemotherapie.
Op het einde van de follow-upperiode (werkelijke mediane follow-uptijd van 8 jaar) bleef alopecia
aanhouden bij 29 TAC-patiënten (3,9%) en 16 FAC-patiënten (2,2%).
In de GEICAM 9805-studie werd alopecia die begon tijdens de behandelingsperiode en aanhield tot in
de follow-upperiode, nog steeds waargenomen bij 49 patiënten (9,2%) in de TAC-arm en 35 patiënten
(6,7%) in de FAC-arm. Alopecia gerelateerd aan het studiegeneesmiddel begon of verslechterde
tijdens de follow-upperiode bij 42 patiënten (7,9%) in de TAC-arm en bij 30 patiënten (5,8%) in de
FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode (mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden)
werd alopecia nog steeds waargenomen bij 3 patiënten (0,6%) in de TAC-arm en bij 1 patiënt (0,2%)
in de FAC-arm.
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
In TAX316 werd amenorroe die begon tijdens de behandelingsperiode en voortduurde tot in de
follow-upperiode na het einde van chemotherapie, gemeld bij 202 van de 744
patiënten
(27,2%) in de
TAC-arm en bij 125 van de 736 patiënten (17,0%) in de FAC-arm. Amenorroe bleef aanhouden aan
het einde van de follow-upperiode (mediane follow-uptijd van 8 jaar) bij 121 van de
744 TAC-patiënten (16,3%) en bij 86 FAC-patiënten (11,7%).
In de GEICAM 9805-studie werd amenorroe die begon tijdens
de behandelingsperiode en
aanhield tot
in de follow-upperiode, nog steeds waargenomen bij 18 patiënten (3,4%) in de TAC-arm en bij 5
patiënten (1,0%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode (mediane follow-uptijd van
10 jaar en 5 maanden) werd amenorroe nog steeds waargenomen bij 7 patiënten (1,3%) in de
TAC-arm en bij 4 patiënten (0,8%) in de FAC-arm.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
In de TAX316-studie werd perifeer oedeem dat begon tijdens de behandelingsperiode en voortduurde
tot in de follow-upperiode na het einde van chemotherapie, gemeld bij 119 van de 744 patiënten
(16,0%) in de TAC-arm en bij 23 van de 736 patiënten (3,1%) in de FAC-arm. Aan het einde van de
follow-upperiode (feitelijke mediane follow-uptijd van 8 jaar) was er nog steeds sprake van perifeer
oedeem bij 19 TAC-patiënten (2,6%)en bij 4 FAC-patiënten (0,5%).
In TAX316 werd lymfoedeem dat begon tijdens de behandelingsperiode en voortduurde tot in de
follow-upperiode na het einde van chemotherapie, gemeld bij 11 van de 744 patiënten (1,5%) in de
TAC-arm en bij 1 van de 736 patiënten (0,1%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode
(feitelijke mediane follow-uptijd van 8 jaar) werd lymfoedeem nog steeds waargenomen bij
6 patiënten (0,8%) in de TAC-arm en bij 1 patiënt (0,1%) in de FAC-arm.
In TAX316 werd asthenie die begon tijdens de behandelingsperiode en voortduurde tot in de follow-
upperiode na het einde van chemotherapie, gemeld bij 236 van de 744 patiënten (31,7%) in de TAC-
22
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
arm en bij 180 van de 736 patiënten (24,5%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode
(feitelijke mediane follow-uptijd van 8 jaar) werd asthenie nog steeds waargenomen bij 29 patiënten
(3,9%) in de TAC-arm en bij 16 patiënten (2,2%) in de FAC-arm.
In de GEICAM 9805-studie werd perifeer oedeem dat begon tijdens de behandelingsperiode en
voortduurde tot in de follow-upperiode, nog steeds waargenomen bij 4 patiënten (0,8%) in de
TAC-arm en bij 2 patiënten (0,4%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode (mediane
follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden) had geen enkele patiënt (0%) in de TAC-arm perifeer oedeem
en werd het nog steeds waargenomen bij 1 patiënt (0,2%) in de FAC-arm. Lymfoedeem dat begon
tijdens de behandelingsperiode, duurde voort tot in de follow-upperiode bij 5 patiënten (0,9%) in de
TAC-arm en bij 2 patiënten (0,4%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode werd
lymfoedeem nog steeds waargenomen bij 4 patiënten (0,8%) in de TAC-arm en bij 1 patiënt (0,2%) in
de FAC-arm.
Asthenie die begon tijdens de behandelingsperiode en bleef aanhouden tot in de follow-upperiode,
werd waargenomen bij 12 patiënten (2,3%) in de TAC-arm en 4 patiënten (0,8%) in de FAC-arm. Aan
het einde van de follow-upperiode werd asthenie nog steeds waargenomen bij 2 patiënten (0,4%) in de
TAC-arm en bij 2 patiënten (0,4%) in de FAC-arm.
Acute leukemie / Myelodysplastisch syndroom
Na 10 jaar follow-up in de TAX316-studie werd acute leukemie gerapporteerd bij 3 van de 744 TAC-
patiënten (0,4%) en bij 1 van de 736 FAC-patiënten (0,1%). Eén patiënt (0,1%) in de TAC-arm en
1 patiënt (0,1%) in de FAC-arm overleden als gevolg van acute myeloïde leukemie tijdens de follow-
upperiode (mediane follow-uptijd van 8 jaar). Myelodysplastisch syndroom werd gerapporteerd bij 2
van de 744 TAC-patiënten (0,3%) en bij 1 van de 736 FAC-patiënten (0,1%).
Na 10 jaar follow-up in de GEICAM 9805-studie trad acute leukemie op bij 1 van de 532 (0,2%)
patiënten in de TAC-arm. Er werden geen gevallen gerapporteerd bij patiënten in de FAC-arm. Geen
enkele patiënt werd gediagnosticeerd met myelodysplastisch syndroom in beide behandelgroepen.
Neutropenische complicaties
Onderstaande tabel toont aan dat de incidentie van Graad 4 neutropenie, febriele neutropenie en
neutropenische infectie was verlaagd bij patiënten die primaire G-CSF profylaxe ontvingen nadat dit
verplicht werd in de TAC-arm – GEICAM studie.
Neutropenische complicaties bij patiënten die TAC ontvingen met of zonder primaire G-CSF
profylaxe (GEICAM 9805)
sm
id
de
l
ni
e
G
Febriele neutropenie
Neutropenische infectie
Neutropenische infectie (Graad
3-4)
en
Neutropenie (Graad 4)
ee
Zonder primaire G-CSF
profylaxe (n = 111)
n (%)
104 (93,7)
28 (25,2)
14 (12,6)
2 (1,8)
tl
an
ge
rg
er
eg
23
is
tre
135 (32,1)
23 (5,5)
21 (5,0)
5 (1,2)
Met primaire G-CSF
profylaxe (n = 421)
n (%)
er
d
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij adenocarcinoom van de maag voor Taxespira 75 mg/m² in
combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Neutropenische infectie;
Infectie (G3/4: 11,7%)
Anemie (G3/4: 20,9%);
Neutropenie (G3/4: 83,2%);
Trombocytopenie (G3/4: 8,8%);
Febriele neutropenie
Hypersensitiviteit (G3/4: 1,7)
Anorexia (G3/4: 11,7%)
Perifeer sensorische neuropathie
(G3/4: 8,7%)
Vaak voorkomende
bijwerkingen
Huid- en onderhuidaandoeningen
G
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen bij adenocarcinoom van de maag voor Taxespira 75
mg/m² in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Febriele neutropenie en neutropenische infectie traden op in respectievelijk 17,2% en 13,5% van de
patiënten, ongeacht het gebruik van G-CSF. G-CSF werd gebruikt voor secundaire profylaxe in 19,3%
van de patiënten (10,7% van de cycli). Febriele neutropenie en neutropenische infectie traden op in
respectievelijk 12,1% en 3,4% van de patiënten die profylaxe G-CSF toegediend kregen, in 15,6% en
12,9% van de patiënten zonder profylaxe G-CSF (zie rubriek 4.2).
en
ee
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
sm
id
de
l
ni
e
Diarree (G3/4: 19,7%);
Misselijkheid (G3/4: 16%);
Stomatitis (G3/4: 23,7%);
Braken (G3/4: 14,3%)
Alopecia (G3/4: 4,0%)
an
ge
rg
Lethargie (G3/4: 19,0%);
Koorts (G3/4: 2,3%);
Vochtretentie
(ernstig/levensbedreigend: 1%)
tl
24
er
eg
is
tre
Duizeligheid (G3/4: 2,3%);
Perifeer motorische
neuropathie (G3/4: 1,3%)
Toegenomen
traanafscheiding (G3/4:
0%)
Veranderd
gehoorvermogen (G3/4:
0%)
Aritmie (G3/4: 1,0%).
Constipatie (G3/4: 1,0%);
Gastrointestinale pijn
(G3/4: 1,0%);
Oesophagitis/dysfagie/
odynofagie (G3/4: 0,7%)
Rash pruritus (G3/4:
0,7%);
Nagelaandoeningen (G3/4:
0,7%);
Afschilfering van de huid
(G3/4: 0%)
er
d
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij hoofd-halskanker voor Taxespira 75 mg/m² in combinatie met
cisplatine en 5-fluorouracil
Inductiechemotherapie gevolgd door radiotherapie (TAX 323)
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Infectie (G3/4: 6,3%);
Neutropenische infectie
Vaak voorkomende
bijwerkingen
Soms
voorkomend
e
bijwerkingen
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Neoplasmata, benigne,
maligne en niet-gespecificeerd
(inclusief cysten en poliepen)
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Anorexia (G3/4: 0,6%)
an
Dysgeusie/Parosmie;
Perifeer sensorische
neuropathie (G3/4: 0,6%)
G
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
en
ee
sm
Maagdarmstelselaandoeninge
n
id
de
l
Misselijkheid (G3/4:
0,6%);
Stomatitis (G3/4: 4,0%);
Diarree (G3/4: 2,9%);
Braken (G3/4: 0,6%)
Alopecia (G3/4: 10,9%)
Lethargie (G3/4: 3,4%);
Pyrexie (G3/4: 0,6%);
Vochtretentie;
25
ni
e
tl
ge
rg
Hypersensitiviteit
(niet ernstig)
Duizeligheid
Toegenomen
traanafscheiding;
Conjunctivitis
Veranderd
gehoorvermogen
Myocardischemie
Aritmie
(G3/4: 1,7%)
(G3/4: 0,6%)
Stoornis aan de aders
(G3/4: 0,6%)
Constipatie;
Oesophagitis/dysfagie
/
odynofagie (G3/4:
0,6%);
Buikpijn;
Dyspepsie;
Gastrointestinale
bloedingen (G3/4:
0,6%)
Rash pruritus;
Droge huid;
Afschilfering van de
huid (G3/4: 0,6%)
Myalgie (G3/4: 0,6%)
er
Neutropenie (G3/4:
76,3%);
Anemie (G3/4: 9,2%);
Trombocytopenie (G3/4:
5,2%)
Febriele neutropenie
eg
is
tre
er
Kankerpijn (G3/4:
0,6%)
d
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Zeer vaak voorkomende
bijwerkingen
Oedeem
Vaak voorkomende
bijwerkingen
Soms
voorkomend
e
bijwerkingen
Onderzoeken
Gewichtstoename
Inductiechemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie (TAX 324)
Zeer vaak
voorkomende
bijwerkingen
Infectie (G3/4: 3,6%)
Vaak voorkomende
bijwerkingen
Neutropenische infectie
Kankerpijn (G3/4: 1,2%)
Soms
voorkomende
bijwerkingen
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Neoplasmata, benigne,
maligne en niet-
gespecificeerd (inclusief
cysten en poliepen)
Bloed- en lymfestelsel-
aandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
de
l
G
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
en
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
ee
Oogaandoeningen
sm
Dysgeusie/Parosmie
(G3/4: 0,4%);
Perifeer sensorische
neuropathie (G3/4:
1,2%)
Verminderd
gehoorvermogen
(G3/4: 1,2%)
ni
e
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Anorexia (G3/4:
12,0%)
tl
Immuunsysteemaandoeninge
n
an
ge
Neutropenie (G3/4:
83,5%);
Anemie (G3/4:
12,4%);
Trombocytopenie
(G3/4: 4,0%)
Febriele neutropenie.
rg
Hypersensitivitei
t
Duizeligheid (G3/4:
2,0%);
Perifeer motorische
neuropathie (G3/4: 0,4%)
Verhoogde
traanafscheiding
Conjunctivitis
Aritmie (G3/4: 2,0%)
Myocardischemi
e
Stoornis aan de
aders
id
26
er
eg
is
tre
er
d
MedDRA systeem/
orgaanklassen
Maagdarmstelselaandoeninge
n
Zeer vaak
voorkomende
bijwerkingen
Misselijkheid (G3/4:
13,9%);
Stomatitis (G3/4:
20,7%);
Braken (G3/4: 8,4%);
Diarree (G3/4: 6,8%);
Oesophagitis/dysfagi
e/
odynofagie (G3/4:
12,0%);
Constipatie (G3/4:
0,4%)
Alopecia (G3/4:
4,0%);
Rash pruritus
Lethargie (G3/4:
4,0%);
Pyrexie (G3/4:
3,6%); Vochtretentie
(G3/4: 1,2%);
Oedeem (G3/4:
1,2%)
Gewichtsafname
Vaak voorkomende
bijwerkingen
Dyspepsie (G3/4: 0,8%);
Buikpijn (G3/4: 1,2%);
Gastrointestinale
bloedingen (G3/4: 0,4%)
Soms
voorkomende
bijwerkingen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Droge huid;
Afschilfering
Myalgie (G3/4: 0,4%)
Onderzoeken
an
ge
rg
Gewichtstoenam
e
Immuunsysteemaandoeningen
Enkele gevallen van anafylactische shock, soms fataal, zijn gerapporteerd.
Overgevoeligheidsreacties (frequentie niet bekend) zijn gemeld met docetaxel bij patiënten die eerder
overgevoeligheidsreacties vertoonden op paclitaxel.
Zenuwstelselaandoeningen
Zeldzame gevallen van convulsie of tijdelijk verlies van bewustzijn zijn waargnomen bij de toediening
van docetaxel. Deze reacties treden soms tijdens de infusie van het geneesmiddel op.
Oogaandoeningen
Zeer zeldzame gevallen van voorbijgaande visusstoornissen (flikkeringen, lichtflitsen, scotomata),
doorgaans optredend gedurende infusie van het geneesmiddel en geassocieerd met
overgevoeligheidsreacties zijn gemeld. Deze waren reversibel na staken van het infuus.
Traanafscheiding met of zonder conjunctivitis en gevallen van obstructie van het traankanaal, die
G
en
ee
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Beenmergsuppressie en andere hematologische bijwerkingen zijn gemeld. Gedissemineerde
intravasale stolling, vaak in combinatie met sepsis of het uitvallen van meerdere organen, is
gerapporteerd.
sm
id
de
l
Post-marketing meldingen
Neoplasmata, benigne en maligne (inclusief cysten en poliepen)
Gevallen van acute myeloïde leukemie en myelodysplastisch syndroom zijn gerapporteerd wanneer
docetaxel gebruikt wordt in combinatie met andere chemotherapeutische middelen en/of radiotherapie.
ni
e
tl
27
er
eg
is
tre
er
d
leiden tot excessieve tranenvloed, zijn zelden gemeld. Gevallen van cystoïd macula-oedeem (CMO)
werden gerapporteerd bij patiënten behandeld met docetaxel.
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Zelden zijn gevallen van ototoxiciteit, verminderd gehoorvermogen en/of gehoorverlies gerapporteerd.
Hartaandoeningen
Zelden zijn gevallen van myocardinfarct gemeld.
Ventriculaire aritmie, waaronder ventriculaire tachycardie (frequentie niet bekend), soms fataal, is
gemeld bij patiënten die werden behandeld met docetaxel als onderdeel van een
combinatiebehandeling, met inbegrip van doxorubicine, 5-fluorouracil en/of cyclofosfamide.
Bloedvataandoeningen
Veneuze trombo-embolie is een enkele keer gerapporteerd.
Zeldzame gevallen van ileus- en darmobstructie zijn gemeld.
G
Nier- en urinewegaandoeningen
Nierinsufficiëntie en nierfalen werden gemeld. In ongeveer 20% van deze gevallen waren er geen
risicofactoren voor acuut nierfalen zoals gelijktijdig gebruik van nefrotoxische geneesmiddelen en
gastro-intestinale stoornissen.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Verschijnselen van "radiation recall" zijn zelden gemeld.
Recall-reacties op de injectieplaats (opnieuw optreden van huidreacties op een plek van eerdere
extravasatie na toediening van docetaxel op een andere plek) zijn waargenomen op de plek van eerdere
extravasatie (frequentie niet bekend).
Vochtretentie ging niet gepaard met acute episoden van oligurie of hypotensie. Dehydratie en
longoedeem zijn zelden gemeld.
en
ee
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer zeldzame gevallen van cutane lupus erythematosus en bulleuze erupties zoals erythema
multiforme, Stevens-Johnson syndroom, toxische epidermale necrolyse zijn met docetaxel gemeld. In
sommige gevallen hebben andere bijkomende factoren mogelijk bijgedragen aan de ontwikkeling van
deze effecten. Sclerodermaal-achtige veranderingen, gewoonlijk voorafgegaan door perifeer
lymfoedeem, zijn gerapporteerd bij het behandelen met docetaxel. Gevallen van permanente alopecia
(frequentie niet bekend) werden gemeld.
sm
id
de
l
ni
e
Lever- en galaandoeningen
Zeer zeldzame gevallen van hepatitis zijn gerapporteerd, soms fataal voornamelijk bij patiënten met
reeds bestaande leveraandoeningen.
tl
an
28
ge
Zelden optredende dehydratie is gemeld als gevolg van gastro-intestinale verschijnselen, waaronder
enterocolitis en maag-darmperforatie.
rg
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeldzame gevallen van enterocolitis, waaronder colitis, ischemische colitis en neutropenische
enterocolitis, zijn gemeld met een potentieel fatale uitkomst (frequentie niet bekend).
er
eg
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Acuut respiratoir distress syndroom en gevallen van interstitiële pneumonie/pneumonitis, interstitiële
longziekte, pulmonaire fibrose en respiratoir falen, soms met fatale afloop, zijn zelden gemeld. Zelden
zijn gevallen van bestralingspneumonitis gerapporteerd bij patiënten die gelijktijdig radiotherapie
ondergaan.
is
tre
er
d
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Er werden gevallen van elektrolytenstoornis gerapporteerd. Gevallen van hyponatriëmie werden
gerapporteerd, meestal geassocieerd met dehydratie, braken en pneumonie. Gevallen van
hypokaliëmie, hypomagnesiëmie en hypocalciëmie werden waargenomen, doorgaans in combinatie
met gastro-intestinale aandoeningen en in het bijzonder met diarree.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
In vitro
is aangetoond dat docetaxel het microtubuli-netwerk in cellen verstoort wat essentieel is voor
de vitale cellulaire functies tijdens de mitose en de interfase.
Farmacodynamische effecten
In vitro
bleek docetaxel cytotoxisch te zijn tegen verschillende muriene en humane tumorcellijnen en
in clonogene assays tegen vers geëxcideerde menselijke tumorcellen. Docetaxel bereikt hoge
intracellulaire concentraties met een lange verblijfstijd in de cel. Docetaxel bleek tevens actief te zijn
op sommige maar niet alle cellijnen die het p-glycoproteïne, welke gecodeerd is door het "multidrug
resistance" gen, tot overexpressie brengen.
In-vivo
is docetaxel schema-onafhankelijk en heeft
docetaxel een breed spectrum van experimentele antitumoractiviteit tegen gevorderde muriene en
getransplanteerde humane tumoren.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
G
Borstkanker
Taxespira in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide: adjuvante therapie
Patiënten met operabele klierpositieve borstkanker (TAX 316)
Gegevens van een multicenter open label gerandomiseerde studie ondersteunen het gebruik van
docetaxel voor de adjuvante behandeling van patiënten met operabele klierpositieve borstkanker en
KPS ≥ 80%, tussen de 18 en 70 jaar. Na indeling op basis van het aantal positieve lymfeklieren (1-3,
4+), werden 1491 patiënten gerandomiseerd om behandeld te worden met of docetaxel 75 mg/m
2
,
29
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
Werkingsmechanisme
Docetaxel is een antineoplastische stof die de aanmaak van stabiele microtubuli uit tubuline bevordert
en hun afbraak remt hetgeen leidt tot een duidelijke afname van vrije tubuline. De binding van
docetaxel aan microtubuli verandert het aantal protofilamenten niet.
tl
an
Farmacotherapeutische categorie: Taxanen, ATC-code: L01CD02
ge
rg
er
eg
Er zijn enkele gevallen van overdosering gerapporteerd. Er is geen antidotum bekend in geval van
overdosering met docetaxel. In het geval van overdosering dient de patiënt op een speciale afdeling te
worden verpleegd onder nauwkeurige controle van de vitale functies. In geval van overdosering kan
verergering van de bijwerkingen verwacht worden. De primair te verwachten complicaties van
overdosering zijn beenmergdepressie, perifere neurotoxiciteit en mucositis. De patiënten dienen zo
snel mogelijk therapeutisch G-CSF te ontvangen na de ontdekking van de overdosering. Andere
passende symptomatische maatregelen dienen zo nodig te worden genomen.
is
tre
er
d
4.9
Overdosering
toegediend 1 uur na doxorubicine 50 mg/m
2
en cyclofosfamide 500 mg/m
2
(TAC arm) of doxorubicine
50 mg/m gevolgd door fluoro-uracil 500 mg/m
2
en cyclofosfamide 500 mg/m
2
(FAC arm). Beide
regimes werden eenmaal 3-wekelijks toegediend gedurende 6 cycli. Docetaxel werd toegediend als
een 1 uurs infuus, alle andere geneesmiddelen weren gegeven als een intraveneuze bolus op dag 1. G-
CSF werd toegediend als secundaire profylaxe aan patiënten die gecompliceerde neutropenie (febriele
neutropenie, verlengde neutropenie, of infecties) ontwikkelden. Patiënten in de TAC arm kregen
profylactisch antibiotica met ciprofloxacine 500 mg 2 maal daags, gedurende 10 dagen vanaf dag 5
van elke cyclus, of een equivalent hiervan. In beide armen kregen patiënten met positieve oestrogeen
en/of progestageen receptoren na de laatste chemotherapiecyclus tamoxifen 20 mg dagelijks
gedurende 5 jaar. Adjuvante bestraling werd voorgeschreven overeenkomstig de richtlijnen van de
deelnemende centra and werd gegeven aan 69% van de patiënten in de TAC arm en 72% in de FAC
arm.
Er werden twee interim-analyses en één eindanalyse uitgevoerd. De eerste interim-analyse werd
gepland 3 jaar nadat de helft van het aantal inclusies bereikt was. De tweede interim-analyse werd
uitgevoerd nadat er in totaal 400 gevallen van DFS waren gerapporteerd, wat leidde tot een mediane
follow-upperiode van 55 maanden. De eindanalyse werd uitgevoerd op het moment dat alle patiënten
het follow-upbezoek op 10 jaar bereikt hadden (tenzij ze een DFS doormaakten of eerder verloren
gingen voor follow-up). Ziektevrije overleving (DFS) was het primaire doeltreffendheidseindpunt en
totale overleving (OS) was het secundaire doeltreffendheidseindpunt.
Een eindanalyse werd uitgevoerd met een feitelijke mediane follow-up van 96 maanden. De TAC arm
vertoonde een significant langere ziektevrije overleving in vergelijking met de FAC arm. De incidentie
van relapsen na 10 jaar was minder bij patiënten die TAC kregen, dan bij die FAC kregen
(respectievelijk 39% versus 45%), dat wil zeggen een absolute risicoreductie van 6% (p = 0,0043).
Overall survival na 10 jaar was eveneens verhoogd in TAC in vergelijking met FAC (respectievelijk
76% versus 69%); een absolute reductie van de sterftekans van 7% (p = 0,002). Aangezien het
voordeel waargenomen bij patiënten met 4 of meer positieve klieren niet statistisch significant was
voor ziektevrije overleving en totale overleving, is de positieve baten/risicoverhouding voor TAC bij
patiënten met 4 of meer positieve klieren niet volledig aangetoond bij de eindanalyse.
2
id
de
l
Met TAC behandelde patiëntsubgroepen volgens vooraf gedefinieerde belangrijkste prognosefactoren
werden geanalyseerd:
Patiëntsubgroep
Aantal
patiënten
Ziektevrije overleving
Hazard
95% CI
ratio*
p=
Totale overleving
Hazard
95% CI
ratio*
p=
G
Patiënten met operabele kliernegatieve borstkanker die geschikt zijn voor chemotherapie (GEICAM
9805)
Gegevens van een multicenter open label gerandomiseerde studie ondersteunen het gebruik van
Taxespira voor de adjuvante behandeling van patiënten met operabele kliernegatieve borstkanker die
geschikt zijn voor chemotherapie. 1060 patiënten werden gerandomiseerd om behandeld te worden
met óf Taxespira 75 mg/m
2
toegediend 1 uur na doxorubicine 50 mg/m
2
en cyclofosfamide 500 mg/m
2
30
en
Aantal positieve
klieren
Totaal
1-3
4+
0,68-
0,0043
0,74
0,61-
0,0020
0,93
0,0047
0,62
0,90
0,0008
0,58-
0,2290
0,87
0,46-
0,746
0,91
0,82
0,70-
0,67-
1,09
1,12
* Een Hazard Ratio van minder dan 1 geeft aan dat TAC een langere ziektevrije overleving en totale
overleving heeft t.o.v. FAC
ee
sm
745
467
278
0,80
0,72
0,87
ni
e
Globaal gezien tonen de studieresultaten een positieve baten/risicoverhouding voor TAC in
vergelijking met FAC.
tl
an
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
G
De gunstige voordeel/risico-verhouding voor TAC vergeleken met FAC bleef onveranderd.
De met TAC behandelde patiëntsubgroepen volgens de verwachte gedefinieerde voornaamste
prognosefactoren werden geanalyseerd in de primaire analyse (bij de mediane follow-uptijd van 77
maanden) (zie tabel hieronder):
Subgroepanalyses – adjuvante therapie bij patiënten met kliernegatieve borstkanker studie
(Intent-to-Treat Analyse)
Patiëntsubgroep
Totaal
Leeftijdscategorie 1
<50 jaar
≥50 jaar
Leeftijdscategorie 2
Ziektevrij Overleving
Aantal patiënten in Hazard ratio* 95% CI
de TAC-groep
539
0,68
0,49-0,93
260
279
0,67
0,67
0,43-1,05
0.43-1.05
en
ee
sm
Bij de mediane follow-uptijd van 77 maanden, was de totale overleving (OS) langer in de TAC-arm;
de met TAC behandelde patiënten vertoonden een verlaging van het risico op overlijden van 24%
vergeleken met FAC (hazard ratio = 0,76, 95% CI (0,46-1,26, p = 0,29). De verdeling van OS
verschilde echter niet significant tussen de 2 groepen.
Bij de mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden vertoonden met TAC behandelde patiënten een
verlaging van het risico op overlijden van 9% vergeleken met de met FAC behandelde patiënten
(hazard ratio = 0,91, 95% CI (0,63-1,32)). Het overlevingspercentage was 93,7% in de TAC-arm en
91,4% in de FAC-arm op het tijdpunt van 8 jaar follow-up, en 91,3% in de TAC-arm en 89% in de
FAC-arm op het tijdpunt van 10 jaar follow-up.
id
de
l
ni
e
tl
Bij de mediane follow-uptijd van 77 maanden vertoonde de TAC-arm een significant langere
ziektevrije overleving vergeleken met de FAC-arm. Met TAC behandelde patiënten vertoonden een
verlaging van het risico op recidief van 32% vergeleken met degenen die behandeld werden met FAC
(hazard ratio = 0,68, 95% CI (0,49-0,93), p = 0,01). Bij de mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5
maanden vertoonden met TAC behandelde patiënten een verlaging van het risico op recidief van
16,5% vergeleken met de patiënten die met FAC werden behandeld (hazard ratio = 0,84, 95% CI
(0,65-1,08), p = 0,1646). Gegevens over DFS waren niet statistisch significant maar wezen nog steeds
op een positieve trend in het voordeel van TAC.
an
31
ge
rg
er
eg
Er werd één primaire analyse en één geactualiseerde analyse uitgevoerd. De primaire analyse vond
plaats toen alle patiënten een follow-up hadden van meer dan 5 jaar (mediane follow-uptijd van 77
maanden). De geactualiseerde analyse werd uitgevoerd toen alle patiënten hun follow-upbezoek na 10
jaar (mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden) hadden gehad (tenzij het ging om een geval van
DFS of onbereikbaarheid voor follow-up). Ziektevrije overleving (DFS) was het primaire
doeltreffendheidseindpunt en totale overleving (OS) was het secundaire doeltreffendheidseindpunt.
is
tre
er
(539 patiënten in de TAC-arm), óf doxorubicine 50 mg/m
2
gevolgd door fluoro-uracil 500 mg/m
2
en
cyclofosfamide 500 mg/m
2
(521 patiënten in de FAC-arm), als adjuvante behandeling van operabele
kliernegatieve borstkankerpatiënten met een hoog risico op relapse volgens de 1998 St. Gallen criteria
(tumorgrootte > 2 cm en/of negatieve ER en PR en/of hoge histologische/nucleaire graad (graad 2 tot
3) en/of een leeftijd < 35 jaar). Beide regimes werden eenmaal per 3 weken toegediend gedurende 6
cycli. Taxespira werd toegediend als een 1 uurs infuus, alle andere geneesmiddelen werden elke drie
weken intraveneus toegediend op dag 1. Primaire profylactische G-CSF werd verplicht in de TAC-arm
nadat 230 patiënten waren gerandomiseerd. De incidentie van Graad 4 neutropenie, febriele
neutropenie en neutropenische infectie was verlaagd bij patiënten die primaire G-CSF profylaxe
ontvingen (zie rubriek 4.8). Na de laatste chemotherapie-cyclus ontvingen de patiënten met ER+ en/of
PgR+ tumoren in beide armen tamoxifen 20 mg eenmaal daags gedurende maximaal 5 jaar. Adjuvante
bestralingstherapie werd toegepast volgens de richtlijnen van de deelnemende instituten en werd aan
57,3% van de patiënten gegeven die TAC ontvingen en aan 51,2% van de patiënten die FAC
ontvingen.
d
Patiëntsubgroep
<35 jaar
≥35 jaar
Hormonale receptor status
Negatief
Positief
Ziektevrij Overleving
Aantal patiënten in Hazard ratio* 95% CI
de TAC-groep
42
0,31
0,11-0,89
497
0,73
0.52-1.01
195
344
0,7
0,62
0,45-1,1
0,4-0,97
de
l
Subgroepen
Voldoen aan de
relatieve indicatie
voor
chemotherapie
a
Nee
G
De geschatte hazard ratio werd uitgerekend aan de hand van Cox proportionele hazard model met de
behandelgroep als factor.
Taxespira als monotherapie
Met docetaxel zijn twee gerandomiseerde vergelijkende fase III-studies uitgevoerd bij patiënten met
gemetastaseerde borstkanker. In het ene onderzoek werden 326 patiënten behandeld bij wie
alkylerende therapie faalde, het tweede onderzoek omvatte 392 patiënten bij wie antracycline faalde.
In beide onderzoeken werd docetaxel toegediend in het aanbevolen doseringsschema van 100 mg/m
2
elke 3 weken.
Bij patiënten bij wie alkylerende therapie faalde, werd docetaxel vergeleken met doxorubicine (75
mg/m
2
elke 3 weken). Docetaxel verhoogde het responspercentage (52% versus 37%, p= 0,01) en
verkortte de tijd tot respons (12 weken versus 23 weken, p= 0,007) zonder de «overall» overleving
32
en
18/214
26/227
(8,4%)
(11,5%)
Ja
48/325
69/294
(14,8%)
(23,5%)
TAC = docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide
FAC = 5-fluorouracil, doxorubicine en cyclofosfamide
CI = confidentie interval
ER = oestrogeenreceptor
PR = progesteronreceptor
a
ER/PR-negatief of Graad 3 of tumorgrootte > 5 cm
ni
e
tl
TAC
(n=539)
FAC
(n=521)
an
ge
Exploratieve subgroepanalyses voor ziektevrije overleving voor patiënten die voldoen aan de 2009 St.
Gallen chemotherapie criteria – (ITT populatie) werden uitgevoerd en zijn hieronder weergegeven
Hazard ratio (TAC/FAC)
(95% CI)
p-waarde
0,796 (0,434 – 1,459)
0,606 (0,42 – 0,877)
rg
Tumorgrootte
≤2 cm
285
0,69
0,43-1,1
>2 cm
254
0,68
0,45-1,04
Histologische graad
Graad 1 (bevat niet-
64
0,24-2,6
0,79
Beoordeelde graden)
Graad 2
0,77
0,46-1,3
216
Graad 3
0,59
0,39-0,9
259
Menopauzale status
Pre-menopauzaal
285
0,64
0,40-1
Post-menopauzaal
254
0,72
0,47-1,12
*Een hazard ratio (TAC/FAC) van minder dan 1 toont aan dat TAC geassocieerd wordt met een
langere ziektevrije overleving vergeleken met FAC.
er
eg
ee
sm
id
is
tre
er
0,4593
0,0072
d
(docetaxel 15 maanden versus doxorubicine 14 maanden, p= 0,38) of de tijd tot progressie (docetaxel
27 weken versus doxorubicine 23 weken, p= 0,54) te beïnvloeden. Drie patiënten in de docetaxelgroep
(2%) onderbraken de behandeling wegens vochtretentie, terwijl in de doxorubicinegroep 15 patiënten
(9%) stopten wegens cardiale toxiciteit (drie fataal verlopende gevallen van decompensatio cordis).
Bij patiënten bij wie antracyclinetherapie faalde, werd docetaxel vergeleken met de combinatie van
mitomycine C en vinblastine (12 mg/m
2
elke 6 weken en 6 mg/m
2
elke drie weken). Docetaxel liet een
hoger responspercentage zien (33% versus 12%, p < 0,0001), een langere tijd tot progressie (19 weken
versus 11 weken, p= 0,0004) en een langere «overall» overleving (11 maanden versus 9 maanden, p=
0,01).
Tijdens deze twee fase III studies was het veiligheidsprofiel van docetaxel consistent met het profiel
dat werd verkregen uit fase II studies (zie rubriek 4.8).
In dit onderzoek liet de AT-arm een hogere incidentie zien dan de AC-arm van ernstige neutropenie
(90% versus 68,6%), febriele neutropenie (33,3% versus 10%), infectie (8% versus 2,4%), diarree
(7,5% versus 1,4%), asthenie (8,5% versus 2,4%), en pijn (2,8% versus 0%). Anderzijds vertoonde de
AC-arm een hogere incidentie van ernstige anemie dan de AT-arm (15,8% versus 8,5%) en bovendien
een hogere incidentie van ernstige cardiotoxiciteit: decompensatio cordis (3,8% versus 2,8%), absolute
LVEF afname ≥ 20% (13,1% versus 6,1%), absolute LVEF afname ≥ 30% (6,2% versus 1,1%). In de
AT-arm overleed 1 patiënt als gevolg van toxiciteit (decompensatio cordis) en 4 patiënten in de AC-
arm (1 door septische shock en drie door decompensatio cordis).
In beide armen was de meting van de «quality of life» door middel van de EORTC vragenlijst
vergelijkbaar en constant gedurende de behandeling en de follow-up.
Taxespira in combinatie met trastuzumab
Docetaxel in combinatie met trastuzumab werd onderzocht bij de behandeling van patiënten met
gemetastaseerde borstkanker, bij tumoren die overexpressie van HER2 vertonen en die nog geen
chemotherapie voor de gemetastaseerde aandoening hebben ontvangen. 186 patiënten werden
gerandomiseerd en behandeld met docetaxel 100 mg/m
2
met of zonder trastuzumab; 60% van de
patiënten hadden eerder anthracycline bevattende adjuvante chemotherapie gekregen. Docetaxel en
33
G
en
ee
sm
id
de
l
De tijd tot progressie (TTP) was significant langer in de AT-arm versus de AC-arm, p=
0,0138. De mediane TTP was 37.3 weken (95% CI: 33,4 – 42,1) in de AT-arm en 31,9 weken
(95% CI: 27,4 – 36,0) in de AC-arm.
Het vastgestelde overall responspercentage (ORR) was significant hoger in de AT-arm versus
de AC-arm, p= 0,009. De ORR was 59,3% (95% CI: 52,8 – 65,9) in de AT-arm versus 46,5%
(95% CI: 39,8 – 53,2) in de AC-arm.
ni
e
Taxespira in combinatie met doxorubicine
Een groot gerandomiseerd fase III onderzoek waarbij 429 vooraf niet behandelde patiënten met
metastasen waren betrokken, werd uitgevoerd met doxorubicine (50 mg/m²) in combinatie met
docetaxel (75 mg/m²) (AT-arm) versus doxorubicine (60 mg/m²) in combinatie met cyclofosfamide
(600 mg/m²) (AC-arm). Beide schema’s werden toegediend op dag 1, iedere 3 weken.
tl
an
ge
Er werden meer graad 3/4 bijwerkingen geobserveerd bij docetaxel monotherapie (55,4%) vergeleken
met paclitaxel (23,0%).
rg
Zonder het primaire eindpunt te beïnvloeden, het totale responspercentage (32% versus 25%, p= 0,10),
verlengde docetaxel de mediane tijd tot progressie (24,6 weken versus 15,6 weken; p < 0,01) en de
mediane overleving (15,3 maanden versus 12,7 maanden; p= 0,03).
er
eg
is
tre
Een open label, multicenter, gerandomiseerde fase III studie werd uitgevoerd om docetaxel
monotherapie en paclitaxel te vergelijken in de behandeling van gevorderde borstkanker bij patiënten
waarbij de vorige behandeling een anthracycline dient te hebben bevat. In totaal werden 449 patiënten
gerandomiseerd om ofwel docetaxel monotherapie 100 mg/m² als infuus over 1 uur ofwel paclitaxel
175 mg/m² als een infuus over 3 uur te ontvangen. Beide schema’s werden elke 3 weken toegediend.
er
d
trastuzumab was werkzaam bij patiënten, ongeacht of ze eerder adjuvante anthracyclines hadden
gekregen. De voornaamste testmethode die gebruikt werd om HER2 positiviteit aan te tonen was
immunohistochemie (IHC). Een minderheid van de patiënten werd getest met fluorescentie in situ
hybridisatie (FISH). In dit onderzoek waren 87% van de patiënten IHC 3+ en 95% van de patiënten
ICH 3+ en/of FISH positief. Werkzaamheidsresultaten staan in de onderstaande tabel:
Parameter
Response rate (95% CI)
Docetaxel plus trastuzumab
1
n=92
61%
(50-71)
Docetaxel
1
n=94
34%
(25-45)
Eerder met chemotherapie met of zonder radiotherapie behandelde patiënten
In een fase III-onderzoek bij eerder behandelde patiënten, waren de tijd tot progressie (12,3 weken
versus 7 weken) en de overall overleving significant langer voor docetaxel 75 mg/m² vergeleken met
Best Supportive Care. Het eenjaars-overlevingspercentage was eveneens significant groter voor
docetaxel (40%) versus BSC (16%).
Morfinebevattende analgetica (p<0,01), analgetica die geen morfine bevatten (p < 0,01), andere
geneesmiddelen in verband met de ziekte (p= 0,06) en radiotherapie (p < 0,01), werden minder
gebruikt bij patiënten behandeld met docetaxel 75 mg/m² vergeleken met die welke werden behandeld
met BSC.
Het overall responspercentage bedroeg 6,8% in de groep evalueerbare patiënten en de mediane duur
van de response was 26,1 weken.
Taxespira in combinatie met platina bevattende middelen in chemotherapeutica naïeve patiënten
In een fase III onderzoek werden 1218 patiënten met inoperabele fase IIIB of IV niet-kleincellige
longkanker, met KPS van 70% of hoger en die niet eerder chemotherapie hiervoor ontvingen,
gerandomiseerd over docetaxel (T) 75 mg/m
2
als 1-uurs infusie, direct gevolgd door cisplatine (Cis) 75
mg/m
2
gedurende 30-60 minuten elke 3 weken (TCis), of docetaxel 75 mg/m
2
als 1-uurs infuus in
combinatie met carboplatine (AUC 6 mg/ml·min) gedurende 30-60 minuten elke 3 weken, of
34
G
en
ee
sm
Niet-kleincellige longkanker
id
Taxespira in combinatie met capecitabine
Gegevens afkomstig van één multicenter gerandomiseerde gecontroleerde fase III klinische studie,
ondersteunen de toepassing van capecitabine in combinatie met docetaxel bij de behandeling van
patiënten met lokaal voortgeschreden of gemetastaseerde borstkanker na falen van cytotoxische
chemotherapie, waaronder een anthracycline. In deze studie werden 255 patiënten gerandomiseerd
naar behandeling met capecitabine (1250 mg/m
2
tweemaal daags gedurende 2 weken gevolgd door een
rustperiode van 1 week) en met docetaxel (75 mg/m
2
als een intraveneus infuus over 1 uur, elke drie
weken). Er werden 256 patiënten gerandomiseerd naar behandeling met alleen docetaxel (100 mg/m
2
als een intraveneus infuus over 1 uur, elke drie weken). De overleving was beter in de capecitabine +
docetaxel combinatie-arm (p= 0,0126). De mediane overleving was 442 dagen (capecitabine +
docetaxel) versus 352 dagen (docetaxel alleen). Over het geheel genomen was de objectieve respons
bij de gehele gerandomiseerde populatie (beoordeling door de onderzoeker) 41,6% (capecitabine +
docetaxel) versus 29,7% (alleen docetaxel); p= 0,0058. Tijd tot progressie was beter in de capecitabine
+ docetaxel combinatiearm (p < 0,0001). De mediane tijd tot progressie was 186 dagen (capecitabine
+ docetaxel) versus 128 dagen (alleen docetaxel).
de
l
ni
e
tl
an
ge
rg
er
eg
Mediane duur van respons
(maanden)
11,4
5,1
(95% CI)
(9,2-15,0)
(4,4-6,2)
Mediane TTP (maanden)
10,6
5,7
(7,6-12,9)
(95% CI)
(5,0-6,5)
2
22,1
2
Mediane overleving (maanden)
30,5
(26,8-ne)
(17,6-28,9)
(95% CI)
TTP =time to progression; “ne” geeft aan dat dit niet bepaald kon worden, of nog niet bereikt was.
1
Full analysis set (intent-to-treat)
2
Geschatte mediane overleving
is
tre
er
d
vinorelbine (V) 25 mg/m
2
toegediend gedurende 6-10 minuten op dagen 1, 8, 15, 22, gevolgd door
cisplatine 100 mg/m
2
toegediend op dag 1 en herhaald elke 4 weken (VCis).
Overlevingsdata, mediane tijd tot progressie en response rates voor 2 armen van de studie zijn
weergegeven in de onderstaande tabel:
TCis
N=408
Totale overleving
(primair eindpunt):
Mediane overleving (maanden)
1-jaars overleving (%)
2-jaars overleving (%)
Mediane tijd tot progressie
(weken):
11,3
46
21
VCis
N=404
10,1
41
14
Statische analyse
Patiënten die 3-wekelijks docetaxel kregen hadden een significante langere overall survival in
vergelijking met de groep die behandeld werd met mitoxantron. De toename in overleving die gezien
werd in de wekelijks docetaxel arm was niet significant ten opzichte van de mitoxantron controle arm.
Eindpunten betreffende werkzaamheid van de docetaxel armen versus de controle arm zijn
samengevat weergegeven in de onderstaande tabel:
Eindpunten
Aantal patiënten
Mediane overleving
(maanden)
95% CI
Hazard ratio
Docetaxel
3-wekelijks
335
18,9
(17,0-21,2)
0,761
(0,619-0,936)
35
G
en
Prostaatkanker
De veiligheid en werkzaamheid van docetaxel in combinatie met prednison of prednisolon bij
patiënten met hormoonongevoelige gemetastaseerde prostaatkanker werden bestudeerd in een
gerandomiseerde multicenter fase III onderzoek. Een totaal van 1006 patiënten met KPS ≥ 60 werden
gerandomiseerd in de volgende behandelgroepen:
Docetaxel 75 mg/m
2
elke 3 weken gedurende 10 cycli
Docetaxel 30 mg/m
2
wekelijks gedurende de eerste 5 weken in een cyclus van 6 weken,
gedurende 5 cycli
Mitoxantron 12 mg/m
2
elke 3 weken gedurende 10 cycli.
Alle drie de schema´s werden in combinatie met continu prednison of prednisolon 5 mg tweemaal
daags gegeven.
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
Voor de docetaxel/carboplatine combinatie kon noch equivalente, noch non-inferieure werkzaamheid
in vergelijking met de referentiebehandeling VCis worden aangetoond.
an
Secundaire eindpunten waren o.a. verandering van pijn, global rating van de quality of life door
EuroQoL-5D, Lung Cancer Symptom Scale en veranderingen in de Karnosfky Performance Status.
Resultaten van deze eindpunten ondersteunden de resultaten op de primaire eindpunten.
ge
Docetaxel
wekelijks
334
17,4
(15,7-19,0)
0,912
(0,747-1,113)
rg
Risico verhouding: 1,032
[95% CI: 0,876; 1,216]
Totale responspercentage (%):
31,6
24,5
Verschil in behandeling: 7,1%
[95% CI: 0,7; 13,5]
*Gecorrigeerd voor meervoudige vergelijkingen en stratificatiefactoren (fase van de ziekte en plaats
van de behandeling), gebaseerd op evalueerbare patiëntenpopulatie
22,0
23,0
er
eg
is
tre
Risico verhouding: 1,122
[97,2% CI: 0,937; 1,342]*
Verschil in behandeling: 5,4%
[95% CI: -1,1; 12,0]
Verschil in behandeling: 6,2%
[95% CI: 0,2; 12,3]
Mitoxantron
3-wekelijks
337
16,5
(14,4-18,6)
--
--
er
d
en
Eindpunt
ee
Werkzaamheid van docetaxel bij de behandeling van patiënten met adenocarcinoom van de maag
TCF
n = 221
5,6
(4,86-5,91)
1,473
(1,189-1,825)
0,0004
9,2
8,6
CF
n = 224
3,7
(3,45-4,47)
G
Mediaan TTP (maanden)
(95% CI)
Risicoratio
(95% CI)
*p-waarde
Mediane overleving (maanden)
sm
Adenocarcinoom van de maag
Een multicenter, open-label, gerandomiseerde studie was uitgevoerd om de veiligheid en
werkzaamheid van docetaxel te beoordelen voor de behandeling van patiënten met gemetastaseerd
adenocarcinoom van de maag, inclusief adenocarcinoom van de gastro-oesofageale overgang, die voor
deze gemetastaseerde aandoening niet eerder chemotherapie hebben ontvangen. In totaal zijn 445
patiënten met KPS > 70 behandeld met docetaxel (T) (75 mg/m
2
op dag 1) in combinatie met
cisplatine (C) (75 mg/m
2
op dag 1) en 5-fluorouracil (F) (750 mg/m
2
per dag gedurende 5 dagen) of
cisplatine (100 mg/m
2
op dag 1) en 5-fluorouracil (1000 mg/m
2
per dag gedurende 5 dagen). De duur
van een behandelcyclus was 3 weken voor de TCF groep en 4 weken voor de CF groep. Het mediaan
aantal cycli toegediend per patiënt was 6 (met een bereik van 1-16) voor de TCF groep vergeleken met
4 (met een bereik van 1-12) voor de CF groep. De tijd tot progressie (TTP) was het primaire eindpunt.
De risicoverlaging van de progressie was 32,1% en geassocieerd met een significant langere TTP (p=
0,0004) in het voordeel van de TCF groep. De totale overleving was ook significant langer (p=
0,0201) in het voordeel van de TCF groep met een risicoverlaging van mortaliteit van 22,7%. De
resultaten van de werkzaamheid zijn opgesomd in de volgende tabel:
id
de
l
ni
e
tl
an
36
ge
rg
Er werd geen statistisch verschil gezien tussen de behandelgroepen op Global Quality of Life.
er
Gezien het feit dat docetaxel in het wekelijkse schema een licht voordeel m.b.t. het
bijwerkingenprofiel bood t.o.v. docetaxel in het 3-wekelijkse schema, kan het zijn dat bepaalde
patiënten voordeel zouden hebben bij een wekelijks doseringsschema.
eg
is
tre
95% CI
0,0094
p-waarde†*
Aantal patiënten
291
45,4
PSA** respons rate (%)
(39,5-51,3)
95% CI
0,0005
p-waarde*
Aantal patiënten
153
34,6
Pijn respons rate (%)
(27,1-42,7)
95% CI
0,0107
p-waarde*
Aantal patiënten
141
Tumor respons rate (%)
12.1
95% CI
(7,2-18,6)
p-waarde*
0,1112
Stratified log rank test
*Limiet voor statistische significantie = 0,0175
**PSA: Prostate-Specific Antigen
0,3624
282
47,9
(41,9-53,9)
<0,0001
154
31,2
(24,0-39,1)
0,0798
134
8,2
(4,2-14,2)
0,5853
--
300
31,7
(26,4-37,3)
--
157
21,7
(15,5-28,9)
--
137
6,6
(3,0-12,1)
--
er
d
Eindpunt
TCF
n = 221
CF
n = 224
(7,16-9,46)
8,8
1,293
(1,041-1,606)
0,0201
(95% CI)
2-jaarsschatting (%)
Risicoratio
(95% CI)
*p-waarde
Totale responspercentage (CR+PR) (%)
p-waarde
Progressieve ziekte als beste totale respons (%)
*Niet gelaagde logrank test
(8,38-10,58)
18,4
0,0106
16,7
Hoofd-halskanker
Inductiechemotherapie gevolgd door radiotherapie (TAX 323)
De veiligheid en werkzaamheid van docetaxel bij de inductietherapie van patiënten met
plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied (SCCHN) is geëvalueerd in een fase III multicenter,
open-label, gerandomiseerd onderzoek (TAX323). In dit onderzoek werden 358 patiënten met
inoperabel, lokaal gevorderd SCCHN en een WHO performance status van 0 of 1, gerandomiseerd in
1 of 2 behandelingsarmen. Patiënten in de docetaxel arm ontvingen 75 mg/m
2
docetaxel (T), gevolgd
door 75 mg/m
2
cisplatine (P), gevolgd door 750 mg/m
2
5-fluorouracil (F) per dag als een continu
infuus gedurende 5 dagen. Dit schema werd elke 3 weken gedurende 4 cycli gevolgd als tenminste een
kleine respons (≥ 25% afname van de tumorgrootte, tweedimensionaal gemeten) werd waargenomen
na 2 cycli. Patiënten bij wie de ziekte niet verder ontwikkelde aan het eind van de chemotherapie,
minimum interval van 4 weken en maximum interval van 7 weken, ondergingen gedurende 7 weken
radiotherapie (RT) volgens de institutionele richtlijnen (TPF/RT). Patiënten in de vergelijkingsarm
ontvingen 100 mg/m
2
cisplatine (P), gevolgd door 1000 mg/m
2
5-fluorouracil (F) per dag gedurende 5
dagen. Dit schema werd elke 3 weken gedurende 4 cycli gevolgd als tenminste een kleine respons (≥
25% afname van de tumorgrootte, tweedimensionaal gemeten) werd waargenomen na 2 cycli.
Patiënten bij wie de ziekte niet verder ontwikkelde aan het eind van de chemotherapie, minimum
interval van 4 weken en maximum interval van 7 weken, ondergingen gedurende 7 weken
radiotherapie (RT) volgens de institutionele richtlijnen (PF/RT). Locoregionale radiotherapie werd
gegeven met een conventionele fractie (1,8 Gy-2,0 Gy eenmaal daags gedurende 5 dagen per week tot
een totale dosis van 66-70 Gy) of versnelde/opgesplitste fracties van radiotherapie (tweemaal daags
met een minimale fractie-interval van 6 uur gedurende 5 dagen per week). Een totaal van 70 Gy werd
aanbevolen voor versnelde schema’s en 74 Gy voor opgedeelde schema’s. Na chemotherapie werd
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
In totaal lieten de resultaten voor kwaliteit van leven (QoL) en klinisch voordeel consistent verbetering
zien in het voordeel van de TCF groep. Patiënten behandeld met TCF hadden een langere tijd tot 5%
definitieve achteruitgang van globale gezondheidsstatus op de QLQ-C30 vragenlijst (p= 0,0121) en
een langere tijd tot de definitieve verslechtering van de Karnofsky performance status (p= 0,0088)
vergeleken met patiënten behandeld met CF.
tl
an
37
ge
Een overlevingsupdate analyse uitgevoerd met een mediane follow-up tijd van 41,6 maanden liet geen
statisch significant verschil meer zien ook al was dit altijd in het voordeel van het TCF regime en
toonde aan dat het voordeel van de TCF t.o.v. de CF duidelijk wordt gezien tussen de 18 en 30
maanden van follow-up.
rg
er
Subgroepanalyses tussen leeftijd, geslacht en afkomst waren constant in het voordeel van de TCF
groep vergeleken met de CF groep.
eg
is
tre
25,9
er
d
36,7
25,4
operatieve resectie toegestaan, vóór of na radiotherapie. De patiënten in de TPF-arm ontvingen
profylaxe antibiotica met 500 mg ciprofloxacine oraal tweemaal daags gedurende 10 dagen gestart op
dag 5 van elke cyclus of een equivalent hiervan. Het primaire eindpunt van dit onderzoek, progressie
vrije overleving (PFS), was significant hoger in de TPF-arm vergeleken met de PF-arm, p= 0,0042
(mediaan PFS: 11,4 versus 8,3 maanden respectievelijk) met een totale mediane follow-up tijd van
33,7 maanden. De mediane totale overleving was significant hoger in het voordeel van de TPF-arm
vergeleken met de PF-arm (mediaan OS: 18,6 versus 14,5 maanden respectievelijk) met een
risicoverlaging van de mortaliteit van 28%, p= 0,0128. De resultaten van de werkzaamheid zijn
opgesomd in de volgende tabel:
Werkzaamheid van docetaxel bij de inductietherapie van patiënten met inoperabel lokaal gevorderd
SCCHN (Intent-to-Treat Analyse)
n = 177
Mediane progressievrije overleving (maanden)
(95% CI)
Aangepaste risicoratio
(95% CI)
*p-waarde
Mediane overleving (maanden)
(95% CI)
risicoratio
(95% CI)
**p-waarde
11,4
(10,1-14,0)
eg
0,70
(0,55-0,89)
0,0042
0,72
(0,56-0,93)
0,0128
0,006
0,006
ge
rg
er
18,6
an
(15,7-24,0)
Beste totale respons op chemotherapie (%)
(95% CI)
***p-waarde
de
l
ni
e
tl
67,8
(60,4-74,6)
id
ee
Beste totale respons op studiebehandeling
[chemotherapie +/- radiotherapie] (%)
(95% CI)
sm
G
***p-waarde
en
72,3
(65,1-78,8)
38
is
tre
er
n = 181
8,3
(7,4-9,1)
14,5
(11,6-18,7)
53,6
(46,0-61,0)
58,6
(51,0-65,8)
Eindpunt
Docetaxel + Cis +
5-FU
Cis + 5-FU
d
Eindpunt
Docetaxel + Cis +
5-FU
n = 177
Cis + 5-FU
n = 181
n = 106
11,7
(10,2-17,4)
0,72
Mediane duur van respons op chemotherapie ±
radiotherapie (maanden)
(95% CI)
n = 128
15,7
(13,4-24,6)
Risicoratio
(95% CI)
**p-waarde
(0,52-0,99)
*** χ -test
2
Inductiechemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie (TAX 324)
De veiligheid en werkzaamheid van docetaxel bij de inductietherapie van patiënten met lokaal
gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied (SCCHN) is geëvalueerd in een fase III
multicenter, open-label, gerandomiseerd onderzoek (TAX 324). In dit onderzoek werden 501 patiënten
met lokaal gevorderd SCCHN en een WHO performance status van 0 of 1, gerandomiseerd in 1 of 2
behandelingsarmen. De populatie bestond uit patiënten met technisch inoperatieve ziekten, patiënten
met een kleine kans op chirurgische genezing en patiënten bij wie sparen van organen het doel was.
De werkzaamheid en veiligheid waren alleen gericht op overlevingseindpunten en niet op het behoud
van organen. Patiënten in de docetaxel-arm ontvingen 75 mg/m
2
docetaxel (T) via intraveneuze infusie
op dag 1, gevolgd door 100 mg/m
2
cisplatine (P) toegediend als een 30-minuten- tot 3-uur-durende
intraveneuze infusie, gevolgd door 1000 mg/m
2
5-fluorouracil (F) per dag als een continue
intraveneuze infusie van dag 1 tot dag 4. Deze schema’s werden elke 3 weken herhaald gedurende 3
cycli. Patiënten bij wie de ziekte niet verder ontwikkelde, ondergingen chemoradiotherapie (CRT)
volgens de institutionele richtlijnen (TPF/CRT). Patiënten in de vergelijkingsarm ontvingen 100
mg/m
2
cisplatine (P) toegediend als een 30-minuten- tot 3-uur-durende intraveneuze infusie op dag 1,
gevolgd door 1000 mg/m
2
5-fluorouracil (F) per dag als een continue intraveneuze infusie van dag 1
tot dag 5. Deze schema’s werden elke 3 weken herhaald gedurende 3 cycli. Patiënten bij wie de ziekte
niet verder ontwikkelde, ondergingen chemoradiotherapie (CRT) volgens de institutionele richtlijnen
(PF/CRT).
Patiënten in beide behandelingsarmen ontvingen 7 weken CRT na Inductiechemotherapie met een
minimum interval van 3 weken en niet later dan 8 weken na het begin van de laatste cyclus (dag 22 tot
dag 56 van de laatste cyclus). Carboplatine (AUC 1,5) werd tijdens de radiotherapie toegediend als
39
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
De mediane tijd van eerste verslechtering van de WHO performance status was significant hoger in de
TPF-arm vergeleken met PF. De mate van pijnscore verbeterde tijdens de behandeling van beide
groepen wat op adequate behandeling duidt.
tl
an
Klinisch voordeel parameters
De performance status schaal voor hoofd-hals (PSS-HN) subschalen ontworpen om de
verstaanbaarheid, het vermogen om in het openbaar te eten en een normaal dieet te volgen te meten,
was significant in het voordeel van TPF vergeleken met PF.
ge
rg
Parameters voor de kwaliteit van leven
Patiënten behandeld met TPF ervoeren significant minder achteruitgang van hun algemene
gezondheidsscore vergeleken met diegenen behandeld met PF (p= 0,01, gebruikmakend van de
EORTC QLQ-C30 schaal).
er
eg
is
tre
Een risicoratio van minder dan 1 duidt op voordeel van docetaxel + cisplatine + 5-FU
*Cox model (aanpassing voor primaire tumorplaats, T en N klinische fases en PSWHO)
**Logrank test
er
0,0457
d
Eindpunt
Docetaxel + Cis + 5-FU
n = 255
Risicoratio
(95% CI)
*p-waarde
Mediaan PFS (maanden)
(95% CI)
Risicoratio
(95% CI)
**p-waarde
rg
ge
an
ni
e
tl
35,5
(19,3-n.v.t.)
(95% CI)
(49,0-n.v.t.)
er
0,70
(0,54-0,90)
0,0058
0,71
(0,56 – 0,90)
0,004
0,070
0,209
Mediane totale overleving (maanden)
70,6
eg
(95% CI)
ee
chemotherapie (%)
sm
Beste totale respons (CR + PR) op
id
de
l
71,8
(65,8-77,2)
***p-waarde
G
Beste totale respons (CR + PR) op studiebehandeling
[chemotherapie +/- chemoradiotherapie] (%)
en
(95%CI)
***p-waarde
76,5
(70,8-81,5)
Een risicoratio van minder dan 1 duidt op voordeel van docetaxel + cisplatine + fluorouracil
* Onaangepaste logrank test
** Onaangepaste logrank test, niet aangepast voor meerdere vergelijkingen
*** χ -test, niet aangepast voor meerdere vergelijkingen
N.v.t. = niet van toepassing
2
40
is
tre
30,1
13,1
64,2
Werkzaamheid van docetaxel bij de inductietherapie van patiënten met lokaal gevorderd SCCHN
(Intent-to-Treat Analyse)
Cis + 5-FU
n = 246
(10,6–20,2)
er
(20,9-51,5)
(57,9-70,2)
71,5
(65,5-77,1)
d
een wekelijkse 1-uur-durende intraveneuze infusie tot maximaal 7 doses. Bestraling vond plaats via
een megavoltage installatie gebruikmakend van eenmaal daagse fractionering (2 Gy per dag, 5 dagen
per week gedurende 7 weken, totale dosis van 70 - 72 Gy). Na beëindiging van de CRT kan op elk
moment een operatie plaatsvinden op de primaire plaats en/of nek. Alle patiënten van de docetaxel-
arm ontvingen profylactisch antibiotica. Het primaire werkzaamheidseindpunt van dit onderzoek,
totale overleving (OS) (logrank test, p= 0,0058), was significant hoger in de docetaxel-arm vergeleken
met de PF-arm (mediaan OS: 70,6 versus 30,1 maanden respectievelijk) met een risicoverlaging van
de mortaliteit van 30% vergeleken met de PF-arm (risicoratio (HR) = 0,70, 95%
betrouwbaarheidsinterval (CI) = 0,54 – 0,90) met een gemiddelde mediane follow-up tijd van 41,9
maanden. Het secundaire eindpunt, PFS, vertoonde een risicoverlaging van de progressie of overlijden
van 29% en een 22 maanden verbetering in de mediaan PFS (35,5 maanden voor TPF en 13,1
maanden voor PF). Dit was ook statistisch significant met een HR van 0,71; 95% CI 0,56 – 0,90;
logrank test p = 0,004. De resultaten van de werkzaamheid zijn opgesomd in de volgende tabel:
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in
te dienen van onderzoek met Taxespira in alle subgroepen van pediatrische patiënten met borstkanker,
niet-kleincellige longkanker, prostaatkanker, adenocarcinoom van de maag en hoofd-halskanker,
uitgezonderd type II en III minder gedifferentieerde nasofaryngeale carcinomen (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Speciale patiëntengroepen
G
Vochtretentie
Docetaxelklaring was niet veranderd bij patiënten met lichte tot matige vochtretentie en er zijn geen
gegevens beschikbaar bij patiënten met ernstige vochtretentie.
Combinatietherapie
Doxorubicine
Bij gebruik van de combinatie, beïnvloedt docetaxel de klaring van doxorubicine en de plasmaspiegel
van doxorubicinol (een metaboliet van doxorubicine) niet. De farmacokinetiek van docetaxel,
doxorubicine en cyclofosfamide werden niet beïnvloed door gelijktijdige toediening.
en
Leverfunctiestoornissen
Bij een klein aantal patiënten (n=23) met vermoedelijke lichte tot matige leverfunctiestoornissen
(ALAT en ASAT > 1,5 maal de ULN in combinatie met alkalische fosfatase > 2,5 maal de ULN) was
de totale klaring met gemiddeld 27% verlaagd (zie rubriek 4.2).
ee
sm
Leeftijd en geslacht
Met 577 patiënten uit de fase II studies is een populatie farmacokinetische analyse uitgevoerd. De
farmacokinetische parameters zoals geschat door het model, komen zeer goed overeen met die uit de
fase I studies. De farmacokinetische eigenschappen van docetaxel werden niet beïnvloed door de
leeftijd of het geslacht van de patiënt.
id
de
l
ni
e
Eliminatie
Een studie met C
14
-docetaxel is bij 3 kankerpatiënten uitgevoerd. Docetaxel werd zowel met de urine
als de feces uitgescheiden na cytochroom P450-gemedieerde oxidatieve metabolisatie van de tert–
butylestergroep. Binnen 7 dagen was ongeveer 6% en 75% van de toegediende radioactiviteit renaal
respectievelijk fecaal uitgescheiden. Ongeveer 80% van de in de feces teruggevonden radioactiviteit
werd gedurende de eerste 48 uur uitgescheiden in de vorm van 1 belangrijke inactieve metaboliet en 3
minder belangrijke inactieve metabolieten en zeer kleine hoeveelheden in onveranderde vorm.
tl
an
41
ge
rg
Distributie
Na toediening van een dosis van 100 mg/m
2
als een 1-uurs infuus werd een gemiddelde
piekplasmaconcentratie van 3,7 μg/ml bereikt met een corresponderende AUC van 4,6 uur.μg/ml.
Gemiddelde waarden voor de totale klaring en het steady-state verdelingsvolume waren respectievelijk
21 l/uur/m
2
en 113 l. Interindividuele variatie in de totale klaring was ongeveer 50%. Docetaxel is voor
meer dan 95% gebonden aan plasma-eiwitten.
er
eg
is
tre
Absorptie
De farmacokinetische eigenschappen van docetaxel zijn onderzocht in fase I studies bij
kankerpatiënten na toediening van 20-115 mg/m
2
. Het kinetisch profiel van docetaxel is
dosisonafhankelijk en consistent met een drie-compartimentenmodel met halfwaardetijden voor de α-,
ß- en γ-fasen van 4 minuten, 36 minuten respectievelijk 11,1 uur. De late fase wordt gedeeltelijk
veroorzaakt door een relatief langzame efflux van docetaxel uit het perifere compartiment.
er
d
Capecitabine
Fase I studies, waarbij het effect van capecitabine op de farmacokinetiek van docetaxel en vice versa
werd onderzocht, toonden geen effect aan van capecitabine op de farmacokinetiek van docetaxel (C
max
en AUC) en geen effect van docetaxel op de farmacokinetiek van een relevante
capecitabinemetaboliet: 5’-DFUR.
Cisplatine
De klaring van docetaxel in combinatie met cisplatine was vergelijkbaar met de klaring zoals
waargenomen bij monotherapie. Het farmacokinetisch profiel van cisplatine, toegediend vlak na
docetaxel infusie is vergelijkbaar met die van cisplatine alleen.
Cisplatine en 5-fluorouracil
De gecombineerde toediening van docetaxel, cisplatine en 5-fluorouracil in 12 patiënten met solide
tumoren had geen invloed op de farmacokinetiek van elk individueel geneesmiddel.
De carcinogeniteit van docetaxel is niet bestudeerd.
Bijwerkingen op de testis geobserveerd in toxiciteitsstudies bij knaagdieren, suggereren dat docetaxel
de vruchtbaarheid bij de man kan verminderen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.2
G
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn
in rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
24 maanden
Na opening van de injectieflacon
Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik en dient onmiddellijk na opening gebruikt te worden.
Indien de injectieflacon niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaartijden en -omstandigheden
voor gebruik onder verantwoordelijkheid van de bereider.
42
en
Gevallen van onverenigbaarheid
ee
Polysorbaat 80
Watervrij ethanol
Citroenzuur monohydraat.
sm
Lijst van hulpstoffen
id
de
l
ni
e
tl
Uit de
in-vitro
micronucleus- en chromosoomabberatietest in CHO-K1 cellen en uit de
in-vivo
micronucleustest bij de muis bleek docetaxel mutageen te zijn. Echter, docetaxel induceerde geen
mutageniteit in de Ames-test of de CHO/HGPRT genmutatietest. Deze resultaten komen overeen met
de farmacologische activiteit van docetaxel.
an
ge
rg
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
er
eg
Prednison
Er werd geen effect van prednison op de farmacokinetiek van docetaxel gezien.
is
tre
Prednison en dexamethason
Het effect van prednison op de farmacokinetiek van docetaxel, toegediend met standaard
dexamethason premedicatie is bestudeerd in 42 patiënten.
er
d
Na toediening in een infuuszak
Vanuit microbiologisch standpunt dient de reconstitutie/verdunning plaats te vinden volgens
gecontroleerde en aseptische condities en dient het geneesmiddel onmiddellijk gebruikt te worden.
Indien de oplossing niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaartijden en -omstandigheden voor
gebruik onder verantwoordelijkheid van de bereider.
Eenmaal toegevoegd aan de infuuszak, zoals aangegeven, is de docetaxel oplossing voor infusie
stabiel gedurende 6 uur mits bewaard beneden 25°C. De oplossing dient binnen 6 uur gebruikt te
worden (inclusief de 1-uur-durende toediening van de intraveneuze infusie).
Verder zijn de fysische en chemische stabiliteit van de oplossing voor infusie, bereid met
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) of 5% glucose-oplossingen voor infusie in niet-PVC-zakken of met
5% glucose in glazen flessen aangetoond gedurende 48 uur indien bewaard tussen 2°C en 8°C en
gedurende 6 uur indien bewaard beneden 25°C.
Docetaxel oplossing voor infusie is oververzadigd en kan daardoor na enige tijd uitkristalliseren.
Wanneer er kristallen verschijnen, mag de oplossing niet meer gebruikt worden en moet weggegooid
worden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
80 mg/4 ml bevat 4 ml concentraat.
140 mg/7 ml bevat 7 ml concentraat.
160 mg/8 ml bevat 8 ml concentraat.
Verpakkingsgrootte:
G
Elke doos bevat 1 injectieflacon.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Taxespira is een antineoplastische stof en zoals met andere potentieel toxische stoffen dient
voorzichtigheid te worden betracht wanneer Taxespira wordt gehanteerd en oplossingen worden
bereid. Het gebruik van handschoenen wordt aangeraden.
en
ee
sm
120 mg/6 ml bevat 6 ml concentraat.
id
de
l
20 mg/1 ml bevat 1 ml concentraat.
ni
e
Heldere glazen (Type I) injectieflacon met een chloorbutylrubberen stop en een aluminium zekering
met een flip-off dop.
tl
an
43
ge
rg
Bewaren beneden 25°C.
er
eg
is
tre
er
d
Indien Taxespira concentraat of infusievloeistof in contact met de huid mocht komen, was deze dan
onmiddellijk en grondig met zeep en water. Indien Taxespira concentraat in contact met de
slijmvliezen mocht komen, was deze dan onmiddellijk en grondig met water.
Bereiding voor de intraveneuze toediening
Bereiding van de infusievloeistof
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
Het benodigde volume Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie dient geïnjecteerd te worden
door middel van een eenmalige injectie (“one shot”) in een 250 ml infuuszak of –fles die een 5%
glucose oplossing of 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride oplossing bevat.
Wanneer een dosis hoger dan 190 mg docetaxel toegediend moet worden, gebruik dan een groter
volume aan infusievloeistof, zodat een concentratie van 0,74 mg/ml docetaxel niet wordt
overschreden.
Meng de inhoud van de infuuszak of -fles met infusievloeistof door de zak handmatig te keren.
De infusievloeistof uit de infuuszak moet binnen 6 uur beneden 25°C worden gebruikt, inclusief de 1-
uur-durende toediening aan de patiënt.
G
en
De concentratie docetaxel is 20 mg/1 ml in de Taxespira 20 mg/1 ml, 80 mg/4 ml, 120 mg/6 ml,
140 mg/7 ml en 160 mg/8 ml injectieflacons.
ee
sm
Meer dan 1 injectieflacon met Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie kan nodig zijn om de
vereiste dosis voor de patiënt te verkrijgen. Gebruik gegradueerde injectiespuiten voorzien van een
21G naald om het overeenkomstige volume aan Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie
aseptisch op te zuigen.
id
de
l
Indien de injectieflacons in de koelkast bewaard worden, dienen de vereiste aantallen dozen Taxespira
concentraat voor oplossing voor infusie uit de koelkast gehaald te worden en 5 minuten vóór gebruik
beneden 25°C te laten staan.
ni
e
Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik en dient onmiddellijk gebruikt te worden.
tl
an
Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie vereist GEEN verdunning met een
oplosmiddel vóór gebruik en is gebruiksklaar om toegevoegd te worden aan de infusievloeistof.
44
ge
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
rg
er
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
eg
is
tre
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
er
d
Zoals met alle parenterale producten moet de docetaxel infusievloeistof vóór gebruik visueel worden
gecontroleerd. Oplossingen met een precipitaat mogen niet worden gebruikt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
G
en
ee
sm
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu
id
de
l
ni
e
Datum van eerste verlening van de vergunning:
28 augustus 2015
tl
an
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
45
ge
rg
EU/1/15/1017/001
EU/1/15/1017/002
EU/1/15/1017/003
EU/1/15/1017/004
EU/1/15/1017/005
er
eg
is
tre
Hospira UK Limited
Horizon,
Honey Lane,
Hurley,
Maidenhead,
SL6 6RJ
Verenigd Koninkrijk
er
d
BIJLAGE II
A.
B.
C.
D.
G
en
ee
sm
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
id
de
l
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
ni
e
tl
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
an
46
ge
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
rg
er
eg
is
tre
er
d
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Hospira UK Limited
Horizon,
Honey Lane,
Hurley,
Maidenhead,
SL6 6RJ
Verenigd Koninkrijk
Hospira Enterprises B.V.
Randstad 22-11
NL-1316 BN Almere
Nederland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
C.
Periodieke veiligheidsverslagen
D.
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
G
en
Risk Management Plan (RMP)
ee
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
sm
id
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
de
l
ni
e
tl
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING
an
47
ge
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
rg
er
eg
is
tre
er
d
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
48
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
G
ee
sm
id
de
l
ni
e
A. ETIKETTERING
en
49
tl
an
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
G
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
Cytotoxisch
8.
EXP:
en
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
ee
sm
id
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
de
l
ni
e
tl
Eén injectieflacon
an
Concentratie voor oplossing voor injectie
50
ge
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
rg
er
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
eg
is
tre
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
er
d
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Injectieflacons voor eenmalig gebruik
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1017/001 20 mg/1 ml vial x 1 vial
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
G
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen.
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
en
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
ee
sm
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
id
de
l
ni
e
tl
13.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
an
51
ge
rg
er
eg
Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ Verenigd Koninkrijk
is
tre
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
er
d
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
52
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentratie voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon
Voor intraveneus gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
G
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
Cytotoxisch
8.
EXP:
en
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
ee
sm
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
id
de
l
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
ni
e
tl
an
53
ge
rg
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
er
eg
is
tre
er
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
d
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
13.
Lot:
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
G
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen.
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
en
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
EU/1/15/1017/002 80 mg/4 ml vial x 1 vial
54
ge
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
rg
er
Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ Verenigd Koninkrijk
eg
is
tre
er
d
Injectieflacons voor eenmalig gebruik
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
55
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
G
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
Cytotoxisch
8.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
en
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
Eén injectieflacon
an
Concentratie voor oplossing voor injectie
56
ge
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
rg
er
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
eg
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
is
tre
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
er
d
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Injectieflacons voor eenmalig gebruik
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1017/003 120 mg/6 ml vial x 1 vial
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
G
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen.
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
en
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
ee
sm
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
id
de
l
ni
e
tl
13.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
an
57
ge
rg
er
eg
Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ Verenigd Koninkrijk
is
tre
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
er
d
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
58
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
G
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
Cytotoxisch
8.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
en
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
ee
sm
id
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
de
l
ni
e
tl
Eén injectieflacon
an
Concentratie voor oplossing voor injectie
59
ge
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
rg
er
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
eg
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
is
tre
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
er
d
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Injectieflacons voor eenmalig gebruik
11.
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1017/004 140 mg/7 ml vial x 1 vial
Lot:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
G
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
en
ee
sm
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
id
de
l
ni
e
tl
13.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
an
60
ge
rg
er
eg
Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ
Verenigd Koninkrijk
is
tre
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
er
d
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
61
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentratie voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
G
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
Cytotoxisch
8.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
en
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
ee
sm
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
id
de
l
Voor intraveneus gebruik
ni
e
tl
an
62
ge
rg
er
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
eg
is
tre
er
d
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Injectieflacons voor eenmalig gebruik
11.
13.
Lot:
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
G
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
en
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
ee
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
sm
id
de
l
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
ni
e
tl
an
63
ge
EU/1/15/1017/005 160 mg/8 ml vial x 1 vial
rg
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
er
eg
Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ Verenigd Koninkrijk
is
tre
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
er
d
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
64
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
4.
Lot:
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
20 mg / 1 ml
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
an
65
ge
rg
er
EXP:
eg
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
is
tre
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
er
d
Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
4.
Lot:
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
80 mg /4 ml
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
an
66
ge
rg
er
EXP:
eg
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
is
tre
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
er
d
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
4.
Lot:
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
120 mg /6 ml
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
an
67
ge
rg
er
EXP:
eg
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
is
tre
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
er
d
Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
4.
Lot:
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
140 mg /7 ml
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
an
68
ge
rg
er
EXP:
eg
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
is
tre
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
er
d
Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
4.
Lot:
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
160 mg /8 ml
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
an
69
ge
rg
er
EXP:
eg
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
is
tre
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
er
d
Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
G
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
ge
rg
er
B. BIJSLUITER
en
70
an
eg
is
tre
er
d
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor oplossing voor infusie
docetaxel
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter:
1. Wat is Taxespira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Taxespira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Taxespira is voorgeschreven door uw arts voor de behandeling van borstkanker of speciale vormen
van longkanker (niet-kleincellige longkanker), prostaatkanker, maagkanker of hoofd-halskanker:
Voor de behandeling van gevorderde borstkanker kan Taxespira alleen of in combinatie met
doxorubicine, trastuzumab of capecitabine toegediend worden.
Voor de behandeling van vroege borstkanker waarbij wel of geen lymfeklieren betrokken zijn,
kan Taxespira gebruikt worden in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide.
Voor de behandeling van longkanker kan Taxespira alleen of in combinatie met cisplatine
toegediend worden.
Voor de behandeling van prostaatkanker wordt Taxespira toegediend in combinatie met
prednison of prednisolon.
Voor de behandeling van uitgezaaide maagkanker wordt Taxespira toegediend in combinatie
met cisplatine en 5-fluorouracil.
Voor de behandeling van hoofd-halskanker wordt Taxespira toegediend in combinatie met
cisplatine en 5-fluorouracil.
2.
G
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Het aantal witte bloedcellen is te laag.
U heeft een ernstige leverziekte.
71
en
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
ee
sm
id
de
l
ni
e
De naam van dit geneesmiddel is Taxespira. De algemene naam is docetaxel. Docetaxel is een stof die
wordt verkregen uit de naalden van de taxusboom. Docetaxel behoort tot de groep van middelen tegen
kanker genaamd taxoïden.
tl
an
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Voorafgaand aan elke behandeling met Taxespira zullen bloedmonsters worden afgenomen om te
controleren of u voldoende bloedcellen en voldoende leverfunctie heeft om Taxespira te krijgen. U
kunt u last krijgen van koorts of infecties in geval van stoornissen van de witte bloedcellen.
Vertel het uw arts, ziekenhuisapotheker of verpleegkundige onmiddellijk als u buikpijn of een
gevoelige buik, diarree, bloed uit de anus, bloed in uw ontlasting of koorts heeft. Deze symptomen
kunnen de eerste tekenen zijn van ernstige vergiftiging in uw maagdarmstelsel, wat dodelijke gevolgen
kan hebben. Uw arts dient deze direct te behandelen.
Vertel het uw arts, ziekenhuisapotheker of verpleegkundige als u gezichtsproblemen heeft. In geval
van gezichtsproblemen, in het bijzonder bij wazig zien, moeten uw ogen en gezichtsvermogen
onmiddellijk onderzocht worden.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Taxespira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift gekregen heeft.
Taxespira of andere geneesmiddelen kunnen namelijk niet meer de juiste werking hebben en u heeft
mogelijk een grotere kans op bijwerkingen.
De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan de werking van andere geneesmiddelen veranderen.
G
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Taxespira mag NIET toegediend worden als u zwanger bent, tenzij dit duidelijk door uw arts is
voorgeschreven.
U mag niet zwanger worden tijdens de behandeling met dit geneesmiddel en u moet effectieve
voorbehoedsmaatregelen nemen tijdens de behandeling, omdat Taxespira schadelijk kan zijn voor het
ongeboren kind. Indien u zwanger raakt tijdens uw behandeling, moet u direct uw arts informeren.
U mag geen borstvoeding geven terwijl u met Taxespira behandeld wordt.
72
en
ee
sm
id
de
l
Taxespira bevat alcohol. Raadpleeg uw arts als u lijdt aan alcoholisme of epilepsie of als u
leverstoornissen heeft. Zie ook hieronder de rubriek “Taxespira bevat ethanol (alcohol)”.
ni
e
Gedurende de behandeling kunt u andere geneesmiddelen voorgeschreven krijgen om het aantal
bloedcellen op peil te houden.
tl
an
U zal worden gevraagd om premedicatie, bestaande uit een oraal corticosteroïd zoals dexamethason, in
te nemen één dag voor de toediening van Taxespira en gedurende een of twee dagen volgend op de
toediening, zodat sommige ongewenste effecten die na de infusie van Taxespira kunnen optreden, met
name allergische reacties en vochtstuwing (zwelling van de handen, voeten, benen of
gewichtstoename), worden geminimaliseerd.
ge
rg
er
Als u plots problemen met uw longen krijgt of een verergering van bestaande longproblemen (koorts,
kortademigheid of hoest), vertel dat dan onmiddellijk aan uw arts, ziekenhuisapotheker of
verpleegkundige. Uw arts kan uw behandeling meteen stopzetten.
eg
is
tre
Vertel het uw arts, ziekenhuisapotheker of verpleegkundige als u hartproblemen heeft.
Vertel het uw arts, ziekenhuisapotheker of verpleegkundige als u een allergische reactie heeft
ondervonden op een eerdere behandeling met paclitaxel.
er
d
Als u een man bent die met Taxespira behandeld wordt, wordt u geadviseerd om geen kind te
verwekken tot en met 6 maanden na de behandeling en om advies in te winnen over het bewaren van
sperma vóór de behandeling, omdat docetaxel de vruchtbaarheid van de man kan aantasten.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan uw vermogen om een voertuig te besturen of een
machine te bedienen verminderen. U kunt bijwerkingen van dit geneesmiddel ervaren die van invloed
kunnen zijn op uw rijvaardigheid en uw vermogen om werktuigen te gebruiken of machines te
bedienen (zie rubriek 4 Mogelijke bijwerkingen). Als dit gebeurt, ga dan niet rijden, gebruik geen
werktuigen en bedien geen machines zonder eerst te overleggen met uw arts, verpleegkundige of
ziekenhuisapotheker.
Taxespira bevat ethanol (alcohol)
20 mg/1 ml
80 mg/4 ml
140 mg/7 ml
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 2765 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 7 ml, wat overeenkomt met 70 ml bier of 29 ml wijn.
G
Schadelijk voor diegenen die lijden aan alcoholisme.
Daarmee dient rekening gehouden te worden bij vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven, bij
kinderen en groepen met een verhoogd risico, zoals patiënten met leverziekte of epilepsie.
3.
Taxespira zal u worden toegediend door een professionele zorgverlener.
en
De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan effecten hebben op het centrale zenuwstelsel (het deel
van het zenuwstelsel dat de hersenen en het ruggenmerg omvat).
Hoe gebruikt u dit middel?
ee
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 3160 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 8 ml, wat overeenkomt met 80 ml bier of 33 ml wijn.
sm
160 mg/8 ml
id
de
l
ni
e
tl
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 2370 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 6 ml, wat overeenkomt met 60 ml bier of 25 ml wijn.
an
120 mg/6 ml
73
ge
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 1580 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 4 ml, wat overeenkomt met 40 ml bier of 17 ml wijn.
rg
er
eg
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 395 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 1 ml, wat overeenkomt met 10 ml bier of 4 ml wijn.
is
tre
er
d
Gebruikelijke dosering
De dosering zal afhangen van uw gewicht en uw algemene conditie. Uw arts zal uw
lichaamsoppervlakte in vierkante meters (m²) berekenen en de dosis bepalen die u moet ontvangen.
Wijze van toediening
Taxespira zal via een infuus in één van uw aderen worden toegediend (intraveneus gebruik). De
infusie zal ongeveer één uur duren en in het ziekenhuis worden gegeven.
Frequentie van toediening
Gewoonlijk zal u elke 3 weken een infuus krijgen.
Uw arts kan de hoogte en de frequentie van de dosering aanpassen, afhankelijk van uw bloedtesten,
uw algehele gezondheidsconditie en uw respons op Taxespira. Informeer uw arts in het bijzonder
wanneer u diarree, zweren in de mond, een doof gevoel of een gevoel van speldenprikken, koorts heeft
en geef hem/haar de resultaten van uw bloedtesten. Dergelijke informatie zal hem/haar in staat stellen
om te beslissen of dosisverlaging nodig is. Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit
geneesmiddel, vraag dan uw arts of ziekenhuisapotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Uw arts zal deze met u bespreken en zal de mogelijke voor- en nadelen van uw behandeling uitleggen.
De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen van Taxespira, alleen toegediend, zijn: verlaging van
het aantal rode bloedcellen of witte bloedcellen, haaruitval, misselijkheid, braken, zweren in de mond,
diarree en vermoeidheid.
Indien u Taxespira in combinatie met andere chemotherapeutische middelen krijgt, kan de ernst van de
bijwerkingen verhoogd zijn.
Tijdens de infusie in het ziekenhuis kunnen de volgende allergische reacties optreden (bij meer dan 1
op de 10 personen):
blozen, huidreacties, jeuk
beklemmend gevoel op de borst, moeite met ademhalen
koorts of rillingen
rugpijn
lage bloeddruk
Ernstigere reacties kunnen voorkomen.
Als u een allergische reactie heeft gehad op paclitaxel, kunt u ook een allergische reactie krijgen op
docetaxel, en deze kan heftiger zijn.
G
Het ziekenhuispersoneel zal uw conditie nauwkeurig controleren tijdens de behandeling. Waarschuw
hen onmiddellijk wanneer één van deze klachten optreden.
Tussen Taxespira-infusies met in kan het volgende gebeuren en kan de frequentie variëren bij
gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen:
Zeer vaak (bij
meer dan 1 op de 10 personen):
infecties, verlaging van het aantal rode bloedcellen (anemie) of witte bloedcellen (die belangrijk
zijn bij het gevecht tegen infecties) en bloedplaatjes (belangrijk voor de bloedstolling)
koorts: inien u verhoging waarneemt,waarschuw dan onmiddellijk uw arts
allergische reacties, zoals hierboven beschreven
74
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
ge
rg
er
eg
is
tre
er
d
G
Soms
(bij 1 op de 100 personen):
flauwvallen
huidreacties, flebitis (ontsteking van de aderen) of zwelling op de injectieplaats
bloedstolsels
Zelden
(bij 1 op de 1000 personen):
ontsteking van de dikke darm, ontsteking van de dunne darm, wat fatale gevolgen kan hebben
(frequentie niet bekend); perforatie van de darm.
Frequentie niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
interstitiële longziekte (ontsteking van de longen, wat hoest en ademhalingsmoeilijkheden
veroorzaakt. Ontsteking van de longen kan ook optreden wanneer docetaxel gelijktijdig met
radiotherapie gebruikt wordt.)
pneumonie (infectie van de longen)
longfibrose (littekenvorming en verdikking in de longen met kortademigheid)
75
en
ee
sm
Vaak
(bij 1 op de 10 personen):
orale candidiasis (schimmelinfectie in de mond)
uitdroging
duizeligheid
verminderd gehoorvermogen
afname van de bloeddruk; onregelmatige of snelle hartslag
hartfalen
slokdarmontsteking
droge mond
moeilijkheden met slikken of pijn bij slikken
hemorragie (bloedingen)
verhoogde leverenzymen (daarom wordt uw bloed regelmatig getest).
id
de
l
ni
e
tl
an
ge
rg
er
eg
is
tre
verlies van eetlust (anorexia)
slapeloosheid
een doof gevoel of een gevoel van speldenprikken
pijn in de gewrichten of spieren
hoofdpijn
veranderde smaak
oogontsteking of verhoogde traanafscheiding
zwelling veroorzaakt door verstoorde afvoer van lymfevocht
kortademigheid
afscheiding uit de neus; keel- en neusontsteking; hoesten
neusbloedingen
zweren in de mond
maagklachten, met inbegrip van misselijkheid, braken, diarree en constipatie
buikpijn
spijsverteringsstoornissen
haaruitval: in de meeste gevallen keert de normale haargroei terug. In sommige gevallen is
permanente haaruitval waargenomen (frequentie niet bekend)
roodheid en zwelling van de handpalmen of voetzolen, waardoor uw huid kan vervellen (dit kan
ook optreden op de armen, het gezicht of het lichaam)
verandering van de kleur van uw nagels, die vervolgens kunnen loslaten
spierpijn, rugpijn of botpijn
verandering of uitblijven van de menstruatieperiode
zwelling van de handen, voeten, benen
vermoeidheid of griepachtige verschijnselen
gewichtstoename of -verlies
er
d
wazig zien door zwelling van het netvlies in het oog (cystoïd macula-oedeem)
vermindering van het natrium, kalium, magnesium en/of calcium in uw bloed
(elektrolytenstoornissen).
ventriculaire aritmie of ventriculaire tachycardie (manifesterend als onregelmatige en/of snelle
hartslag, ernstige kortademigheid, duizeligheid en/of flauwte). Sommige van deze symptomen
kunnen ernstig zijn. Als dit bij u gebeurt, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
injectieplaatsreacties op de plek van een eerdere reactie.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Gebruik de injectieflacon onmiddellijk na opening. Als de injectieflacon niet onmiddellijk wordt
gebruikt, vallen de bewaarcondities en de omstandigheden voor gebruik onder verantwoordelijkheid
van de bereider.
Vanuit microbiologisch standpunt, moet het oplossen/verdunnen plaatsvinden volgens gecontroleerde
en steriele condities.
Gebruik het geneesmiddel onmiddellijk nadat het is toegediend in de infuuszak. Als de infusievloeistof
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaarcondities en de omstandigheden voor gebruik onder
verantwoordelijkheid van de bereider en zou normaliter niet langer moeten duren dan 6 uur beneden
25°C, inclusief de 1-uur-durende toediening aan de patiënt.
G
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier
vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is docetaxel (als trihydraat). Elke ml docetaxel-oplossing bevat 20
mg docetaxel (als trihydraat).
en
Docetaxel oplossing voor infusie is oververzadigd en kan daardoor na enige tijd uitkristalliseren. Als
er kristallen verschijnen, mag de oplossing niet meer gebruikt worden en moet weggegooid worden.
ee
De fysische en chemische stabiliteit van de oplossing voor infusie, bereid zoals aangegeven, is
aangetoond in een niet-PVC-zak gedurende 48 uur indien bewaard tussen 2°C en 8°C.
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
76
ge
rg
er
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
het etiket van de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
eg
is
tre
er
d
20 mg/1 ml
Eén inectieflacon met 1 ml bevat 20 mg docetaxel.
80 mg/4 ml
Eén injectieflacon met 4 ml bevat 80 mg docetaxel.
120 mg/6 ml
Eén injectieflacon met 6 ml bevat 120 mg docetaxel.
140 mg/7 ml
Eén injectieflacon met 7 ml bevat 140 mg docetaxel.
160 mg/8 ml
Eén injectieflacon met 8 ml bevat 160 mg docetaxel.
Mogelijk worden niet alle genoemde verpakkingsgrootten in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Hospira UK Limited
Horizon,
Honey Lane,
Hurley,
Maidenhead,
SL6 6RJ
Verenigd Koninkrijk
G
BG / EL / MT / RO / UK
Hospira UK Limited
Tel: + 44 (0) 1628 515500
CZ
Pfizer, spol. s r.o.
Tel: +420-283-004-111
DK
Pfizer ApS
Tlf: + 45 44 20 11 00
en
BE / LU
Pfizer SA/NV
Tél/Tel: +32 2 554 62 11
ee
sm
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
LV
Pfizer Luxembourg SARL filiāle Latvijā
Tel.: + 371 670 35 775
LT
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tel. + 370 52 51 4000
HU
Pfizer Kft.
Tel: + 36 1 488 37 00
NL
Pfizer bv
Tel: +31 (0)10 406 43 01
id
de
l
ni
e
tl
an
77
ge
rg
Injectieflacons die 20 mg/1 ml, 80 mg/4 ml, 120 mg/6 ml, 140 mg/7 ml en 160 mg/8 ml bevatten zijn
verkrijgbaar in verpakkingen met één injectieflacon.
er
eg
Hoe ziet Taxespira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Taxespira 20 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie is een lichtgele tot bruingele oplossing
geleverd in glazen injectieflacons.
is
tre
- De andere stoffen in dit middel zijn polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie rubriek 2) en
citroenzuurmonohydraat.
er
d
DE
Pfizer Pharma PFE GmbH
Tel: + 49 (0)800 8535555
EE
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Tel: +372 666 7500
ES
Pfizer GEP, S.L.
Tel: +34 91 490 99 00
FR
Pfizer PFE France
Tél: + 33 (0)1 58 07 34 40
HR
Pfizer Croatia d.o.o.
Tel: +385 1 3908 777
NO
Pfizer AS
Tlf: +47 67 52 61 00
AT
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0)1 521 15-0
PL
Pfizer Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 22 335 61 00
PT
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tel: +351 21 423 55 00
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--
G
en
ee
sm
CY
Pharmaceutical Trading Co Ltd
Τηλ: 24656165
id
de
l
IT
Pfizer Italia Srl
Tel: +39 06 33 18 21
ni
e
IS
Icepharma hf.
Sími: +354 540 8000
tl
an
78
ge
IE
Hospira Ireland Sales Limited
Tel: 1800 633 363 (toll free)
+44 (0) 1304 616161
SK
Pfizer Luxembourg SARL, organizačná zložka
Tel: +421–2–3355 5500
FI
Pfizer PFE Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 430 040
SE
Pfizer AB
Tel: +46 (0)8 550 520 00
rg
er
SI
Pfizer Luxembourg SARL
Pfizer, podružnica za svetovanje s področja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel: +386 (0)1 52 11 400
eg
is
tre
er
d
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
BEREIDINGSGIDS VOOR GEBRUIK MET TAXESPIRA 20 mg/ml
CONCENTRAAT VOOR OPLOSSING VOOR INFUSIE
Het is belangrijk dat u de volledige inhoud van deze instructie volledig leest voordat u Taxespira
infusievloeistof bereidt.
Aanbevelingen voor veilig gebruik
Docetaxel is een antineoplastische stof en zoals met andere potentieel toxische stoffen dient
voorzichtigheid te worden betracht wanneer het wordt gehanteerd en oplossingen worden bereid. Het
gebruik van handschoenen wordt aangeraden.
Indien Taxespira concentraat of infusievloeistof in contact met de huid mocht komen, was deze dan
onmiddellijk en grondig met zeep en water. Indien Taxespira concentraat in contact met de
slijmvliezen mocht komen, was deze dan onmiddellijk en grondig met water.
Bereiding voor de intraveneuze toediening
Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie vereist GEEN verdunning met een
oplosmiddel vóór gebruik en is gebruiksklaar om toegevoegd te worden aan de infusievloeistof.
Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik en dient onmiddellijk na opening gebruikt te
worden. Indien de injectieflacon niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaarcondities
en de omstandigheden voor gebruik onder verantwoordelijkheid van de bereider. Meer dan
één injectieflacon met Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie kan nodig zijn om de
vereiste dosis voor de patiënt te verkrijgen. Bijvoorbeeld, een dosis van 140 mg docetaxel zou
7 ml Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie vereisen.
Gebruik gegradueerde injectiespuiten voorzien van een 21G naald om het overeenkomstige
volume aan concentraat voor oplossing voor infusie aseptisch op te zuigen.
G
In een injectieflacon Taxespira 20 mg/1 ml, 80 mg/4 ml, 120 mg/6 ml, 140 mg/7 ml en 160 mg/8
ml bedraagt de concentratie docetaxel 20 mg/ml.
Injecteer de nodige dosis (in mg) door middel van een eenmalige injectie (“one shot”) in een niet-
PVC-infuuszak van 250 ml die ofwel een 5% glucose oplossing of 9 mg/ml (0,9%)
natriumchloride oplossing voor infusie bevat of met 5% glucose oplossing in een glazen fles. Als
en
ee
sm
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
id
de
l
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
ni
e
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
tl
an
79
ge
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
rg
Bereiding van de infusievloeistof
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).
er
eg
is
tre
er
d
G
en
ee
sm
id
de
l
ni
e
tl
an
80
ge
rg
Afval
Alle materialen die bij de verdunning en toediening zijn gebruikt, dienen volgens
standaardvoorschriften vernietigd te worden. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC.
Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op
een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
er
eg
is
tre
een dosis hoger dan 190 mg docetaxel vereist is, gebruik dan een groter volume aan
infusievloeistof, zodat een concentratie van 0,74 mg/ml docetaxel niet wordt overschreden.
Meng de inhoud van de infuuszak of -fles met infusievloeistof door de zak handmatig te keren.
Vanuit microbiologisch standpunt dient de reconstitutie/verdunning plaats te vinden volgens
gecontroleerde en aseptische condities en dient de oplossing voor infusie onmiddellijk gebruikt te
worden. Indien de oplossing niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaarcondities en de
omstandigheden voor gebruik onder verantwoordelijkheid van de bereider.
Eenmaal toegevoegd aan de infuuszak, zoals aangegeven, is de docetaxel oplossing voor infusie
stabiel gedurende 6 uur mits bewaard beneden 25°C. De oplossing dient binnen 6 uur gebruikt
te worden (inclusief de 1-uur-durende toediening van de intraveneuze infusie).Verder zijn de
fysische en chemische stabiliteit van de oplossing voor infusie, bereid zoals aangegeven,
aangetoond in een niet-PVC-zak of fles gedurende 48 uur indien bewaard tussen 2°C en 8°C, en
gedurende 6 uur als ze bewaard worden beneden 25°C.Docetaxel oplossing voor infusie is
oververzadigd en kan daardoor na enige tijd uitkristalliseren. Wanneer er kristallen verschijnen,
mag de oplossing niet meer gebruikt worden en moet ze weggegooid worden.
Zoals met alle parenterale producten moet de infusieoplossing vóór gebruik visueel
gecontroleerd worden. Oplossingen met een precipitaat mogen niet gebruikt worden.
er
d
geregistreerd
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
langer
niet
Geneesmiddel
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als trihydraat)
20 mg/1 ml
Eén injectieflacon met 1 ml concentraat bevat 20 mg docetaxel.
80 mg/4 ml
Eén injectieflacon met 4 ml concentraat bevat 80 mg docetaxel.
120 mg/6 ml
Eén injectieflacon met 6 ml concentraat bevat 120 mg docetaxel.
140 mg/7 ml
Eén injectieflacon met 7 ml concentraat bevat 140 mg docetaxel.
geregistreerd
160 mg/8 ml
Eén injectieflacon met 8 ml concentraat bevat 160 mg docetaxel.
Hulpstof(fen) met bekend effect
langer
20 mg/1 ml
Elke injectieflacon met 1 ml concentraat bevat 0,5 ml watervrij ethanol (395 mg).
niet
80 mg/4 ml
Elke injectieflacon met 4 ml concentraat bevat 2 ml watervrij ethanol (1580 mg).
120 mg/6 ml
Elke injectieflacon met 6 ml concentraat bevat 3 ml watervrij ethanol (2370 mg).
140 mg/7 ml
Elke injectieflacon met 7 ml concentraat bevat 3,5 ml watervrij ethanol (2765 mg).
160 mg/8 ml
Elke injectieflacon met 8 ml concentraat bevat 4 ml watervrij ethanol (3160 mg).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
Geneesmiddel
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie.
Het concentraat is een lichtgele tot bruinachtig-gele oplossing.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Borstkanker
Taxespira in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide is bestemd voor de adjuvante
behandeling van patiënten met:
· operabele klierpositieve borstkanker
· operabele kliernegatieve borstkanker.
Bij patiënten met operabele kliernegatieve borstkanker dient de adjuvante behandeling beperkt te
blijven tot patiënten die in aanmerking komen om chemotherapie te ontvangen volgens de
internationaal vastgestelde criteria voor primaire behandeling van vroege borstkanker (zie rubriek 5.1).
Taxespira in combinatie met doxorubicine is bestemd voor de behandeling van patiënten met lokaal
gevorderde of gemetastaseerde borstkanker, die voor deze aandoening niet eerder chemotherapie
hebben ontvangen.
Taxespira monotherapie is bestemd voor de behandeling van patiënten met lokaal gevorderde of
gemetastaseerde borstkanker, nadat chemotherapie heeft gefaald. Voorafgaande chemotherapie dient
een antracycline of een alkylerende stof te hebben bevat.
Taxespira in combinatie met trastuzumab is bestemd voor de behandeling van patiënten met
gemetastaseerde borstkanker, bij tumoren die een overexpressie van HER2 vertonen en die voor de
geregistreerd
gemetastaseerde aandoening nog niet zijn behandeld met chemotherapie.
Taxespira in combinatie met capecitabine is bestemd voor de behandeling van patiënten met lokaal
gevorderde of gemetastaseerde borstkanker nadat chemotherapie heeft gefaald. Voorafgaande
chemotherapie dient een antracycline te hebben bevat.
langer
Niet-kleincellige longkanker
Taxespira is bestemd voor de behandeling van patiënten met lokaal gevorderde of gemetastaseerde
niet-kleincellige longkanker, nadat voorafgaande chemotherapie heeft gefaald.
niet
Taxespira in combinatie met cisplatine is bestemd voor de behandeling van patiënten met inoperabele,
lokaal gevorderde of gemetastaseerde niet-kleincellige longkanker, bij patiënten die voor deze
aandoening niet eerder chemotherapie hebben ontvangen.
Prostaatkanker
Taxespira in combinatie met prednison of prednisolon is bestemd voor de behandeling van patiënten
met hormoon refractair gemetastaseerde prostaatkanker.
Adenocarcinoom van de maag
Taxespira in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil is geïndiceerd voor de behandeling van
patiënten met gemetastaseerd adenocarcinoom van de maag, inclusief adenocarcinoom van de gastro-
oesofageale overgang, die voor deze gemetastaseerde aandoening niet eerder chemotherapie hebben
Geneesmiddel
ontvangen.
Hoofd-halskanker
Taxespira in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil is bestemd voor inductietherapie van
patiënten met lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Het gebruik van docetaxel dient beperkt te worden tot ziekenhuisafdelingen die gespecialiseerd zijn in
het toedienen van cytotoxische chemotherapie en het dient alleen te worden toegediend onder de
Dosering:
Voor borst-, niet-kleincellige long-, maag- en hoofd-halskanker kan premedicatie gegeven worden
bestaande uit een oraal corticosteroïd, zoals dexamethason 16 mg per dag (bijv. 8 mg 2 maal daags)
gedurende 3 dagen, startend één dag voor de docetaxel behandeling, tenzij gecontra-indiceerd (zie
rubriek 4.4).
Voor prostaatkanker is gezien het gelijktijdig gebruik van prednison of prednisolon, de aanbevolen
dosering voor premedicatie oraal 8 mg dexamethason, 12 uur, 3 uur en 1 uur voor de docetaxel infusie
(zie rubriek 4.4).
G-CSF kan profylactisch gegeven worden om de kans op hematologische toxiciteit te verkleinen.
Docetaxel wordt toegediend als een 1-uurs infuus, elke 3 weken.
Borstkanker
Bij de adjuvante behandeling van operabele klierpositieve en kliernegatieve borstkanker is de
aanbevolen dosering van docetaxel 75 mg/m2 toegediend 1 uur na doxorubicine 50 mg/m2 en
cyclofosfamide 500 mg/m2 elke 3 weken gedurende 6 cycli (TAC-schema) (zie ook
doseringsaanpassing tijdens behandeling).
Voor de behandeling van patiënten met lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker is de
geregistreerd
aanbevolen dosering van docetaxel 100 mg/m2 bij monotherapie. In de eerstelijnsbehandeling wordt
docetaxel 75 mg/m2 gegeven in combinatietherapie met doxorubicine (50 mg/m2).
In combinatie met trastuzumab is de aanbevolen dosering docetaxel 100 mg/m2 elke 3 weken, waarbij
trastuzumab wekelijks wordt toegediend. In het centrale onderzoek werd het initiële docetaxelinfuus
langer
gestart op de dag na de eerste trastuzumabdosis. De vervolgdoses docetaxel worden toegediend direct
na voltooiing van de trastuzumabinfusie, als de voorgaande trastuzumabdosis goed werd verdragen.
Voor trastuzumabdosering en -toediening, zie samenvatting van de productkenmerken van
trastuzumab.
niet
In combinatie met capecitabine is de aanbevolen dosering docetaxel 75 mg/m2 elke drie weken,
gecombineerd met capecitabine 1250 mg/m2 tweemaal daags (binnen 30 minuten na de maaltijd)
gedurende 2 weken, gevolgd door een rustperiode van 1 week. Voor berekening van de dosis
capecitabine volgens lichaamsoppervlak, zie de capecitabine samenvatting van de productkenmerken.
Niet-kleincellige longkanker
Bij chemotherapie-naïeve patiënten die worden behandeld voor niet-kleincellige longkanker, is de
aanbevolen dosis 75 mg/m2 docetaxel, direct gevolgd door 75 mg/m2 cisplatine gedurende 30-60
minuten. Voor behandeling nadat eerdere cisplatine bevattende chemotherapie gefaald heeft is de
aanbevolen dosis 75 mg/m2, als monotherapie.
Prostaatkanker
Geneesmiddel
De aanbevolen dosis docetaxel is 75 mg/m2. Prednison of prednisolon 2 maal daags 5 mg oraal wordt
continu toegediend (zie rubriek 5.1).
Adenocarcinoom van de maag
De aanbevolen dosis docetaxel is 75 mg/m2 als een 1-uur-durend infuus, gevolgd door 75 mg/m2
cisplatine als een 1- tot 3-uur-durend infuus (beide alleen gegeven op dag 1), gevolgd door 750 mg/m2
5-fluorouracil per dag als een 24-uur-durende continue infusie voor 5 dagen, gestart na de beëindiging
van de cisplatine infusie. De behandeling dient elke 3 weken herhaald te worden. Patiënten dienen
premedicatie te ontvangen met anti-emetica en voldoende hydratatie voor de cisplatinetoediening.
Profylactisch G-CSF dient gebruikt te worden om het risico op hematologische toxiciteit te
verminderen (zie ook 'Doseringsaanpassingen tijdens behandeling').
Inductiechemotherapie gevolgd door radiotherapie (TAX 323)
Voor de inductietherapie van inoperabel, lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-
halsgebied (SCCHN), is de aanbevolen dosering 75 mg/m2 docetaxel als een 1-uur-durende infusie,
gevolgd door 75 mg/m2 cisplatine als een 1-uur-durend infuus gegeven op dag 1, gevolgd door 750
mg/m2 5-fluorouracil per dag als continue infuus gedurende vijf dagen. Dit schema dient elke 3 weken
toegediend te worden gedurende 4 cycli. Na chemotherapie dienen patiënten radiotherapie te
ontvangen.
Inductiechemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie (TAX 324)
Voor de inductietherapie van patiënten met lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom (technisch
inoperabel, kleine kans op chirurgische genezing en orgaanbehoud) in het hoofd-halsgebied (SCCHN),
is de aanbevolen dosering 75 mg/m2 docetaxel als een 1-uur-durend infuus op dag 1, gevolgd door 100
mg/m2 cisplatine toegediend als een 30-minuten- tot 3-uur-durende infusie, gevolgd door 1000 mg/m2
5-fluorouracil per dag als continue infuus van dag 1 tot dag 4. Dit schema dient elke 3 weken
toegediend te worden gedurende 3 cycli. Na chemotherapie dienen patiënten chemoradiotherapie te
ontvangen.
geregistreerd
Zie voor dosisaanpassingen van cisplatine en 5-fluorouracil de corresponderende samenvatting van de
productkenmerken.
Doseringsaanpassingen tijdens de behandeling:
langer
Algemeen
Docetaxel dient te worden toegediend indien het neutrofielenaantal ten minste 1.500 cellen/mm3
bedraagt.
niet
Bij patiënten die tijdens behandeling met docetaxel febriele neutropenie, neutrofielenaantal <500
cellen/mm3 gedurende meer dan één week, ernstige of cumulatieve huidreacties dan wel ernstige
perifere neuropathie ondervonden, dient de dosering te worden verlaagd van 100 mg/m² naar 75
mg/m² en/of van 75 naar 60 mg/m². Indien de patiënt deze reacties blijft ondervinden bij een dosering
van 60 mg/m² dient de behandeling te worden gestaakt.
Adjuvante therapie bij borstkanker
Primaire G-CSF profylaxe dient overwogen te worden bij patiënten die docetaxel, doxorubicine en
cyclofosfamide (TAC) adjuvante therapie voor borstkanker krijgen. Bij patiënten die febriele
neutropenie en/of neutropenische infectie krijgen, dient de docetaxel dosering verlaagd te worden naar
60 mg/m2 in alle opvolgende cycli (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Bij patiënten waarbij Graad 3 of 4
stomatitis optreedt, dient de dosis verlaagd te worden tot 60 mg/m2.
Geneesmiddel
In combinatie met cisplatine
Voor patiënten die gestart zijn op docetaxel 75 mg/m2 in combinatie met cisplatine en bij wie de nadir
van de plaatjestelling gedurende de duur van de therapie onder de 25000 cellen/mm3 ligt, of bij
patiënten die een febriele neutropenie ontwikkelen, of bij patiënten met ernstige niet-hematologische
toxiciteit, dient de docetaxel dosering in volgende behandelingen gereduceerd te worden tot 65 mg/m².
Voor aanpassingen van de cisplatine dosering, zie de corresponderende samenvatting van de
productkenmerken.
In combinatie met capecitabine
Voor capecitabine dosisaanpassingen, zie de samenvatting van de productkenmerken van
capecitabine.
ten tijde van de volgende docetaxel/capecitabine behandeling, stel de behandeling uit tot herstel
naar de nulde- of eerstegraads en hervat de behandeling op 100% van de originele dosis.
Voor patiënten die een tweede tweedegraads intoxicatie ontwikkelen, of voor de eerste keer een
derdegraads, ongeacht de behandelfase, stel de behandeling uit tot herstel naar de nulde- of
eerstegraads en hervat dan de behandeling met docetaxel 55 mg/m2.
Bij verder voorkomen van toxiciteiten, of van vierdegraads toxiciteit, staak de docetaxel dosis.
Voor trastuzumab dosisaanpassingen, zie de samenvatting van de productkenmerken van trastuzumab.
In combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil
Indien een episode van febriele neutropenie, verlengde neutropenie of neutropenische infectie optreedt
ondanks het gebruik van G-CSF, dient de dosering docetaxel verlaagd te worden van 75 naar 60
mg/m2. Indien volgende episodes van gecompliceerde neutropenie optreden, dient de dosis docetaxel
verlaagd te worden van 60 naar 45 mg/m2. In geval van trombocytopenie graad 4, dient de dosis
docetaxel verlaagd te worden van 75 naar 60 mg/m2. Patiënten dienen niet opnieuw behandeld te
worden met docetaxel cycli totdat het neutrofielenaantal hersteld is tot > 1500 cellen/mm3 en het
bloedplaatjesaantal hersteld is tot > 100.000 cellen/mm3. Indien deze toxiciteit aanhoudt, dient de
behandeling gestaakt te worden (zie rubriek 4.4).
Aanbevolen dosisaanpassingen voor toxiciteiten bij patiënten behandeld met docetaxel in combinatie
met cisplatine en 5-fluorouracil (5-FU):
geregistreerd
Toxiciteit
Dosisaanpassing
Diarree graad 3
Eerste episode: verlaag de dosis 5-FU met 20%
Tweede episode: verlaag de dosis docetaxel met 20%
Diarree graad 4
Eerste episode: verlaag de doses docetaxel en 5-FU met 20%
Tweede episode: staak de behandeling
Stomatitis graad 3
Eerste episode: verlaag de dosis 5-FU met 20%
langer
Tweede episode: staak alleen de behandeling met 5-FU bij alle volgende cycli
Derde episode: verlaag de dosis docetaxel met 20%
Stomatitis graad 4
Eerste episode: staak alleen de behandeling met 5-FU bij alle volgende cycli
Tweede episode: verlaag de dosis docetaxel met 20%
niet
Voor dosisaanpassingen van cisplatine en 5-fluorouracil, zie de overeenkomstige Samenvatting van de
Productkenmerken.
Patiënten die gecompliceerde neutropenie (inclusief verlengde neutropenie, febriele neutropenie of
infectie) ontwikkelden tijdens de SCCHN centrale studies, werd aanbevolen om G-CSF te gebruiken
voor profylactische bescherming tijdens volgende cycli (bijv. dag 6-15).
Speciale patiëntengroepen:
Patiënten met leverfunctiestoornissen
Op basis van farmacokinetische gegevens van docetaxel bij 100 mg/m² als monotherapie is bij
Geneesmiddel
patiënten met zowel transaminasen (ALAT en/of ASAT) hoger dan 1,5 maal de bovengrens van de
normaalwaarde (ULN) als met alkalische fosfatase hoger dan 2,5 maal de ULN, de aanbevolen
dosering van docetaxel 75 mg/m² (zie rubriek 4.4 en 5.2). Bij patiënten met serumbilirubine > ULN
en/of ALAT en ASAT > 3,5 maal de ULN alsmede alkalische fosfatase > 6 maal de ULN, kan geen
dosisverlaging worden aanbevolen en dient docetaxel niet te worden gebruikt, tenzij strikt geïndiceerd.
Voor de behandeling van patiënten met adenocarcinoom van de maag in combinatie met cisplatine en
5-fluorouracil, sloot de centrale klinische studie patiënten uit met ALAT en/of ASAT > 1,5 x ULN
geassocieerd met alkalische fosfatase > 2,5 x ULN en bilirubine > 1 x ULN; voor deze patiënten
kunnen geen dosisaanpassingen aanbevolen worden en dient docetaxel niet gebruikt te worden, tenzij
strikt noodzakelijk. Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met verminderde leverfunctie
die werden behandeld met docetaxel in combinatie over de andere indicaties.
Er is geen relevante toepassing van Taxespira bij pediatrische patiënten voor de indicaties borstkanker,
niet-kleincellige longkanker, prostaatkanker, adenocarcinoom van de maag en hoofd-halskanker,
uitgezonderd type II en III minder gedifferentieerde nasofaryngeale carcinomen.
Ouderen
Op basis van populatie-farmacokinetische gegevens zijn er geen specifieke instructies voor het gebruik
bij ouderen.
In combinatie met capecitabine, bij patiënten van 60 jaar of ouder, wordt een reductie van de startdosis
van capecitabine tot 75% aanbevolen (zie samenvatting van de productkenmerken van capecitabine).
Wijze van toediening
Voor instructies over bereiding en toediening van het geneesmiddel, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Patiënten die bij aanvang van de therapie een neutrofielenaantal van <1.500 cellen/mm3 hebben.
geregistreerd
Patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Contra-indicaties voor overige middelen zijn ook van toepassing, als deze gecombineerd worden met
docetaxel.
langer
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Voor borst- en niet-kleincellige longkanker kan premedicatie - bestaande uit een oraal corticosteroïd
niet
zoals dexamethason 16 mg per dag (bijv. tweemaal daags 8 mg) gedurende 3 dagen, startende één dag
voor de docetaxeltoediening - tenzij gecontra-indiceerd, de incidentie en ernst van vochtretentie
alsmede de ernst van de overgevoeligheidsreacties verminderen. Voor prostaatkanker bestaat de
premedicatie uit oraal dexamethason 8 mg, 12 uur, 3 uur en 1 uur voor de docetaxel toediening (zie
rubriek 4.2).
Hematologie
Neutropenie is de meest frequent optredende bijwerking van docetaxel. Neutrofiel nadirs vonden na
een mediane duur van 7 dagen plaats maar dit interval kan korter zijn bij intensief voorbehandelde
patiënten. Bij alle patiënten die docetaxel toegediend krijgen dienen frequente bepalingen van het
totale aantal bloedcellen te worden uitgevoerd. Patiënten dienen pas verder te worden behandeld met
docetaxel nadat het neutrofielenaantal is hersteld tot 1.500 cellen/mm3 (zie rubriek 4.2).
Geneesmiddel
In het geval dat tijdens een kuur van de docetaxelbehandeling ernstige neutropenie (< 500 cellen/mm3
gedurende zeven of meer dagen) optreedt, wordt aangeraden de dosering van de volgende kuren te
verlagen of passende symptomatische maatregelen te nemen (zie rubriek 4.2).
Bij patiënten behandeld met docetaxel in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil (TCF), traden
febriele neutropenie en neutropenische infectie minder vaak op bij patiënten die profylactisch G-CSF
ontvingen. Patiënten behandeld met TCF dienen profylactisch G-CSF te ontvangen om het risico op
gecompliceerde neutropenie (febriele neutropenie, verlengde neutropenie of neutropenische infectie)
te verminderen. Patiënten die TCF ontvangen, dienen nauwkeurig gevolgd te worden (zie rubrieken
4.2 en 4.8).
Gastro-intestinale reacties
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met neutropenie, in het bijzonder wanneer zij het risico lopen
gastro-intestinale complicaties te ontwikkelen. Hoewel de meerderheid van de gevallen optrad tijdens
de eerste of tweede cyclus van het schema met docetaxel, zou zich op elk moment enterocolitis
kunnen ontwikkelen. Dit zou kunnen fataal zijn, zelfs al op de eerste dag van optreden. Patiënten
dienen nauwgezet te worden gemonitord op vroege tekenen van ernstige gastro-intestinale toxiciteit
(zie rubrieken 4.2, 4.4 Hematologie, en 4.8).
Overgevoeligheidsreacties
Patiënten dienen nauwkeurig te worden geobserveerd op overgevoeligheidsreacties met name
gedurende de eerste en tweede infusie. Overgevoeligheidsreacties kunnen optreden binnen enkele
minuten na aanvang van de docetaxelinfusie, dus voorzieningen voor de behandeling van hypotensie
en bronchospasmen dienen beschikbaar te zijn. Indien overgevoeligheidsreacties optreden, vereisen
lichte symptomen zoals flushing of lokale huidreacties geen onderbreking van de behandeling. Echter,
ernstige reacties zoals ernstige hypotensie, bronchospasme of gegeneraliseerde rash/erytheem vereisen
geregistreerd
onmiddellijke beëindiging van de docetaxelinfusie en passende behandeling. Patiënten bij wie zich
ernstige overgevoeligheidsreacties ontwikkelden, dienen niet opnieuw aan docetaxel te worden
blootgesteld. Patiënten die eerder een overgevoeligheidsreactie hadden op paclitaxel lopen mogelijk
risico op het ontwikkelen van een overgevoeligheidsreactie op docetaxel, waaronder ernstigere
overgevoeligheidsreacties. Deze patiënten dienen zorgvuldig te worden gemonitord tijdens instelling
van behandeling met docetaxel.
langer
Huidreacties
Plaatselijk huiderytheem van de extremiteiten (handpalmen en voetzolen) met oedeem gevolgd door
desquamatie is waargenomen. Ernstige symptomen zoals erupties gevolgd door desquamatie, die
niet
leidden tot de onderbreking of beëindiging van de docetaxelbehandeling, zijn gemeld (zie rubriek 4.2).
Vochtretentie
Patiënten met ernstige vochtretentie zoals pleurale effusie, pericardiale effusie en ascites dienen
nauwkeurig te worden gecontroleerd.
Ademhalingsstoornissen
Er zijn gevallen van acuut respiratoir distress syndroom, interstitiële pneumonie/pneumonitis,
interstitiële longziekte, longfibrose en respiratoir falen gemeld; deze kunnen een fatale afloop hebben.
Gevallen van bestralingspneumonitis werden gemeld bij patiënten die gelijktijdig radiotherapie
ondergaan.
Indien er zich nieuwe longsymptomen ontwikkelen of bestaande verergeren, moet de patiënt
Geneesmiddel
nauwkeurig opgevolgd worden, onmiddellijk onderzocht worden en de aangewezen behandeling
krijgen. Onderbreking van de docetaxelbehandeling is aanbevolen tot de diagnose beschikbaar is.
Vroegtijdig gebruik van ondersteunende zorgmaatregelen kunnen de toestand helpen verbeteren. Het
nut om de docetaxelbehandeling te hervatten, moet nauwkeurig geëvalueerd worden.
Patiënten met leverfunctiestoornissen
Bij patiënten die werden behandeld met 100 mg/m2 docetaxel monotherapie met serum-
transaminasenspiegels (ALAT en/of ASAT) hoger dan 1,5 maal de ULN en gelijktijdig een alkalische
fosfatase spiegel hoger dan 2,5 maal de ULN, is er een hoger risico op ontwikkeling van ernstige
bijwerkingen zoals toxische dood inclusief sepsis en gastrointestinale bloedingen die dodelijk kunnen
verlopen, febriele neutropenie, infecties, trombocytopenie, stomatitis en asthenie. Daarom is de
Bij patiënten met serumbilirubine > ULN en/of ALAT en ASAT > 3,5 maal de ULN en gelijktijdig
alkalische fosfatase > 6 maal de ULN, kan geen dosisverlaging worden aanbevolen en dient docetaxel
niet te worden gebruikt, tenzij strikt geïndiceerd.
Voor de behandeling van patiënten met adenocarcinoom van de maag in combinatie met cisplatine en
5-fluorouracil, sloot de centrale klinische studie patiënten uit met ALAT en/of ASAT > 1,5 x ULN
geassocieerd met alkalische fosfatase > 2,5 x ULN en bilirubine > 1 x ULN; voor deze patiënten
kunnen geen dosisaanpassingen aanbevolen worden en dient docetaxel niet gebruikt te worden, tenzij
strikt noodzakelijk. Over combinatiebehandeling met docetaxel van patiënten met verminderde
leverfunctie zijn geen gegevens beschikbaar over de andere indicaties.
Patiënten met nierfunctiestoornissen
Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen die behandeld
zijn met docetaxel.
Centraal zenuwstelsel
De ontwikkeling van ernstige perifere neurotoxiciteit vereist een dosisverlaging (zie rubriek 4.2).
Cardiale toxiciteit
Hartfalen werd waargenomen bij patiënten die docetaxel in combinatie met trastuzumab kregen, met
name na anthracycline (doxorubicine of epirubicine) bevattende therapie. Dit kan matig tot ernstig zijn
geregistreerd
en is geassocieerd met overlijden (zie rubriek 4.8).
Indien patiënten kandidaat zijn voor behandeling met docetaxel in combinatie met trastuzumab, dient
vóór behandeling de hartfunctie beoordeeld te worden. De hartfunctie dient verder te worden
gemonitord (bijv. elke 3 maanden) om patiënten die hartfunctiestoornissen ontwikkelen te
langer
identificeren. Voor meer details, zie de samenvatting van de productkenmerken van trastuzumab.
Ventriculaire aritmie, waaronder ventriculaire tachycardie (soms fataal), is gemeld bij patiënten die
werden behandeld met docetaxel als onderdeel van een combinatiebehandeling, met inbegrip van
niet
doxorubicine, 5-fluorouracil en/of cyclofosfamide (zie rubriek 4.8).
Evaluatie van de hartfunctie bij aanvang wordt aanbevolen.
Oogaandoeningen
Cystoïd macula-oedeem (CMO) werd gerapporteerd bij patiënten behandeld met docetaxel. Patiënten
met een verminderd gezichtsvermogen moeten onmiddellijk een volledig oftalmologisch onderzoek
ondergaan. Indien CMO wordt gediagnosticeerd, dient de behandeling met docetaxel gestopt te
worden en moet een geschikte behandeling worden opgestart (zie rubriek 4.8).
Overige
Anticonceptieve maatregelen dienen zowel door mannen als vrouwen te worden genomen tijdens de
behandeling en door mannen gedurende ten minste 6 maanden na beëindiging van de behandeling (zie
Geneesmiddel
rubriek 4.6).
Het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers (bijv. ketoconazol, itraconazol, claritromycine,
indinavir, nefazodon, nelfinavir, ritonavir, saquinavir, telitromycine en voriconazol) dient te worden
vermeden (zie rubriek 4.5).
Aanvullende waarschuwingen voor gebruik in adjuvante behandeling van borstkanker
Gecompliceerde neutropenie
Bij patiënten met gecompliceerde neutropenie (verlengde neutropenie, febriele neutropenie of
infecties), dient G-CSF en dosisverlaging te worden overwogen (zie rubriek 4.2).
Congestief hartfalen (CHF)
Patiënten dienen gecontroleerd te worden op symptomen van congestief hartfalen gedurende de
therapie en de follow-up periode. Bij patiënten behandeld met het TAC-regime voor klierpositieve
borstkanker werd aangetoond dat het risico op CHF hoger is gedurende het eerste jaar na behandeling
(zie rubrieken 4.8 en 5.1).
Leukemie
Bij patiënten die behandeld worden met docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide (TAC), is
hematologische follow-up vereist in verband met het risico op vertraagde myelodysplasie of myeloïde
leukemie.
Patiënten met 4 of meer positieve klieren
Aangezien het voordeel, waargenomen bij patiënten met 4 of meer positieve klieren, niet statistisch
significant was voor ziektevrije overleving en totale overleving, is de positieve baten/risicoverhouding
voor TAC bij patiënten met 4 of meer positieve klieren niet volledig aangetoond bij de eindanalyse
(zie rubriek 5.1).
Ouderen
geregistreerd
Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over patiënten > 70 jaar met docetaxel in combinatie met
doxorubicine en cyclofosfamide.
Van de 333 patiënten die behandeld werden met docetaxel elke 3 weken in een prostaatkankerstudie,
waren 209 patiënten 65 jaar of ouder en 68 patiënten ouder dan 75 jaar. Bij patiënten behandeld met 3-
langer
wekelijks docetaxel was de incidentie van gerelateerde nagelveranderingen bij patiënten ouder dan 65
jaar 10% hoger in vergelijking met jongere patiënten. De incidentie van gerelateerde koorts, diarree,
anorexie en perifeer oedeem bij patiënten ouder dan 75 jaar was 10% hoger in vergelijking met
patiënten jonger dan 65 jaar.
niet
Onder de 300 patiënten (221 patiënten in fase III en 79 patiënten in fase II van de studie) behandeld
met docetaxel in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil in de maagkankerstudie, waren 74
patiënten 65 jaar of ouder en 4 patiënten 75 jaar of ouder. Ernstige bijwerkingen traden vaker op bij
ouderen dan bij jongere patiënten. De volgende bijwerkingen (alle graden) traden 10% hoger op bij
patiënten die 65 jaar of ouder waren dan bij de jongere patiënten: lethargie, stomatitis, neutropenische
infectie. Ouderen behandeld met TCF dienen nauwkeurig gecontroleerd te worden.
Hulpstoffen
20 mg/ 1 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 395 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 1 ml. Dit komt overeen met 10 ml bier of 4 ml wijn.
Geneesmiddel
80 mg/ 4 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 1580 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 4 ml. Dit komt overeen met 40 ml bier of 17 ml wijn.
120 mg/ 6 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 2370 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 6 ml. Dit komt overeen met 60 ml bier of 25 ml wijn.
140 mg/ 7 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 2765 mg watervrij ethanol per
160 mg/ 8 ml:
Dit geneesmiddel bevat 50 vol % watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 3160 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 8 ml. Dit komt overeen met 80 ml bier of 33 ml wijn.
Schadelijk voor diegenen die lijden aan alcoholisme.
Hiermee moet rekening worden gehouden bij zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven,
kinderen en hoge-risico groepen zoals patiënten met leverziekte of epilepsie.
Er moet aandacht worden geschonken aan de mogelijke effecten op het centrale zenuwstelsel.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan invloed hebben op de werking van andere
geneesmiddelen.
Uit in vitro studies is gebleken dat het metabolisme van docetaxel kan worden beïnvloed door de
gelijktijdige toediening van stoffen die cytochroom P450-3A induceren, remmen of er door
gemetaboliseerd worden (en dus de enzymen competitief kunnen remmen) zoals cyclosporine,
ketoconazol en erytromycine. In verband hiermee is voorzichtigheid geboden bij patiënten die
gelijktijdig met deze geneesmiddelen behandeld worden aangezien de kans op een significante
geregistreerd
interactie bestaat.
Bij gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers, kan er, door een verminderd metabolisme, een
toename zijn in het optreden van docetaxelbijwerkingen. Indien gelijktijdig gebruik van een sterke
CYP3A4-remmer (bijv. ketoconazol, itraconazol, claritromycine, indinavir, nefazodon, nelfinavir,
ritonavir, saquinavir, telitromycine en voriconazol) niet vermeden kan worden, is nauwkeurige
langer
klinische monitoring noodzakelijk en kan een dosisaanpassing van docetaxel aangewezen zijn
gedurende de behandeling met de sterke CYP3A4-remmer (zie rubriek 4.4). In een farmacokinetische
studie met 7 patiënten leidde de gelijktijdige toediening van docetaxel met de sterke CYP3A4-remmer
ketoconazol tot een significante afname van de docetaxelklaring met 49%.
niet
De farmacokinetiek van docetaxel in de aanwezigheid van prednison is bestudeerd bij patiënten met
gemetastaseerde prostaatkanker. Docetaxel wordt gemetaboliseerd door CYP3A4 en van prednison is
bekend dat het inductie geeft van CYP3A4. Er werd geen statistisch significant effect van prednison
op de farmacokinetiek van docetaxel gezien.
Docetaxel heeft een sterke eiwitbinding (> 95%). Hoewel de mogelijke in-vivo-interactie van
docetaxel met gelijktijdig toegediende medicatie niet formeel is onderzocht, is uit in-vitro-interactie-
onderzoek gebleken dat stoffen met een sterke eiwitbinding zoals erytromycine, difenhydramine,
propranolol, propafenon, fenytoïne, salicylaat, sulfamethoxazol en natriumvalproaat geen invloed
hebben op de eiwitbinding van docetaxel. Ook heeft dexamethason geen invloed op de eiwitbinding
van docetaxel. Docetaxel beïnvloedt de eiwitbinding van digitoxine niet.
Geneesmiddel
De farmacokinetiek van docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide werd niet beïnvloed bij
gelijktijdige toediening. Beperkte data afkomstig van één enkele ongecontroleerde studie suggereerde
een interactie tussen docetaxel en carboplatine. Indien gecombineerd met docetaxel, was de klaring
van carboplatine ongeveer 50% hoger dan eerder gerapporteerde waarden bij carboplatine
monotherapie.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is geen informatie beschikbaar over het gebruik van docetaxel bij zwangere vrouwen. Gebleken is
dat docetaxel bij konijnen en ratten zowel embryo- als foetotoxisch is en dat bij ratten de
Vrouwen die zwanger kunnen worden bij wie docetaxel wordt toegediend moet worden geadviseerd
niet zwanger te worden en direct de behandelend arts te waarschuwen in het geval dit toch gebeurt.
Borstvoeding
Docetaxel is een lipofiele stof maar het is niet bekend of het in de moedermelk wordt uitgescheiden.
Daarom moet, gezien de kans op bijwerkingen bij zuigelingen, de borstvoeding worden gestaakt
tijdens de behandeling met docetaxel.
Anticonceptie bij mannen en vrouwen
Tijdens de behandeling moet een effectieve anticonceptiemethode gebruikt worden.
Vruchtbaarheid
In niet-klinische studies is naar voren gekomen dat docetaxel genotoxische effecten heeft en de
vruchtbaarheid van mannen kan aantasten (zie rubriek 5.3). Daarom mogen mannen, die behandeld
worden met docetaxel, geen kind verwekken tijdens en tot en met 6 maanden na de behandeling en
worden zij geadviseerd om advies in te winnen over het conserveren van sperma vóór de behandeling.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen
geregistreerd
om machines te bedienen. De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel en de bijwerkingen van het
product kunnen een nadelig effect hebben op de rijvaardigheid of het vermogen om machines te
bedienen (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Patiënten dienen derhalve te worden gewaarschuwd voor de
potentiële gevolgen die de hoeveelheid alcohol en de bijwerkingen van dit geneesmiddel hebben op de
rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen, en te worden geadviseerd niet te rijden
langer
of machines te bedienen als zij deze bijwerkingen tijdens de behandeling ervaren.
4.8
Bijwerkingen
niet
Samenvatting van het veiligheidsprofiel voor alle indicaties
De bijwerkingen die worden beschouwd als mogelijk of waarschijnlijk gerelateerd aan de toediening
van docetaxel, zijn verkregen uit:
1312 en 121 patiënten die werden behandeld met respectievelijk 100 mg/m² en 75 mg/m²
docetaxel als monotherapie.
258 patiënten die met docetaxel in combinatie met doxorubicine werden behandeld.
406 patiënten die docetaxel kregen in combinatie met cisplatine.
92 patiënten die docetaxel kregen in combinatie met trastuzumab.
255 patiënten die docetaxel kregen in combinatie met capecitabine.
322 patiënten die docetaxel kregen in combinatie met prednison of prednisolon (klinisch-
relevante behandelinggerelateerde bijwerkingen zijn weergegeven).
1276 patiënten (respectievelijk 744 en 532 in TAX 316 en GEICAM 9805) die docetaxel
Geneesmiddel
kregen in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide (klinisch-relevante
behandelinggerelateerde bijwerkingen zijn weergegeven).
300 patiënten met adenocarcinoom van de maag (221 patiënten in fase III van de studie en 79
patiënten in fase II) die docetaxel kregen in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil
(klinisch-relevante behandelinggerelateerde bijwerkingen zijn weergegeven)
174 en 251 hoofd-halskankerpatiënten die docetaxel kregen in combinatie met cisplatine en 5-
fluorouracil (klinisch-relevante behandelinggerelateerde bijwerkingen zijn weergegeven).
Deze bijwerkingen zijn beschreven, gebruik makend van de NCI Common Toxicity Criteria (graad 3 =
G3; graad 3-4 = G3/4; graad 4 = G4), de COSTART en MedDRA terminologie.
Binnen iedere frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
De meest frequent optredende bijwerkingen van docetaxel alleen zijn neutropenie (die reversibel en
niet-cumulatief was; de mediane dag tot aan de nadir was 7 dagen en de mediane duur van ernstige
neutropenie (< 500 cellen/mm3) was 7 dagen), anemie, alopecia, misselijkheid, braken, stomatitis,
diarree en asthenie. De ernst van de bijwerkingen van docetaxel kan verhoogd zijn, wanneer docetaxel
in combinatie met andere chemotherapeutische middelen wordt gegeven.
Voor de combinatie met trastuzumab zijn bijwerkingen (alle graden) met een frequentie van 10%
weergegeven. Er was een toename van ernstige bijwerkingen (40% vs 31%) en Graad 4 bijwerkingen
(34% vs 23%) in de trastuzumab arm vergeleken met docetaxel monotherapie.
Voor de combinatie met capecitabine, de meest voorkomende aan de behandeling gerelateerde
bijwerkingen ( 5%) gemeld in een fase III studie bij borstkankerpatiënten, bij wie de behandeling met
een antracyclinederivaat faalde, worden weergegeven (zie capecitabine samenvatting van de
productkenmerken).
De volgende bijwerkingen zijn vaak gerapporteerd met docetaxel:
Immuunsysteemaandoeningen
geregistreerd
Overgevoeligheidsreacties zijn in het algemeen opgetreden binnen enkele minuten na aanvang van de
infusie met docetaxel en waren meestal licht tot matig. De meest frequent gemelde symptomen waren
flush, rash met of zonder pruritus, pijn op de borst, rugpijn, dyspneu en koorts of rillingen. Ernstige
reacties waren gekenmerkt door hypotensie en/of bronchospasme of gegeneraliseerde rash/erytheem
(zie rubriek 4.4).
langer
Zenuwstelselaandoeningen
De ontwikkeling van ernstige perifere neurotoxiciteit vereist een dosisverlaging (zie rubrieken 4.2 en
4.4). Lichte tot matige neurosensorische verschijnselen worden gekarakteriseerd door paresthesie,
niet
dysesthesie of (brandende) pijn. Neuromotorische voorvallen worden voornamelijk gekarakteriseerd
door zwakte.
Huid- en onderhuidaandoeningen
Reversibele huidreacties zijn waargenomen en werden in het algemeen als licht tot matig beschouwd.
Reacties werden gekenmerkt door een rash inclusief lokale erupties voornamelijk op de voeten en
handen (inclusief ernstig hand-voetsyndroom), maar ook op de armen, gezicht of borstkas, en zijn
vaak geassocieerd met pruritus. Over het algemeen traden erupties op binnen een week na infusie met
docetaxel. Ernstige symptomen zoals erupties die werden gevolgd door desquamatie, die zelden
leidden tot onderbreking of stopzetten van de behandeling met docetaxel, zijn minder frequent gemeld
(zie rubrieken 4.2 en 4.4). Ernstige aandoeningen van de nagel worden gekenmerkt door hypo- of
hyperpigmentatie en soms pijn en onycholyse.
Geneesmiddel
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Reacties op de plaats van infusie waren in het algemeen mild en bestonden uit hyperpigmentatie,
ontsteking, rode of droge huid, flebitis of extravasatie en zwelling van de vene.
Vochtretentie inclusief bijwerkingen zoals perifeer oedeem en minder frequent pleurale effusie,
pericardiale effusie, ascites en gewichtstoename zijn gerapporteerd. Het perifeer oedeem begint
meestal bij de lage extremiteiten en kan gegeneraliseerd worden met een gewichtstoename van 3 kg of
meer. Vochtretentie is cumulatief in incidentie en ernst (zie rubriek 4.4).
MedDRA systeem/
Zeer vaak
Vaak voorkomende
Soms
orgaanklassen
voorkomende
bijwerkingen
voorkomende
bijwerkingen
bijwerkingen
Infecties en parasitaire
Infecties (G3/4: 5,7%;
Infectie gerelateerd aan
aandoeningen
inclusief sepsis en
G4 neutropenie (G3/4:
pneumonie, fataal in
4,6%)
1,7%)
Bloed- en lymfestelsel-
Neutropenie (G4:
Trombocytopenie (G4:
aandoeningen
76,4%); Anemie (G3/4: 0,2%)
8,9%); Febriele
neutropenie
Immuunsysteemaandoeningen Hypersensitiviteit
(G3/4: 5,3%)
Voedings- en
Anorexia
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Perifeer sensorische
neuropathie
(G3: 4,1%); Perifeer
geregistreerd
motorische neuropathie
(G3/4: 4%)
Dysgeusie (ernstig
0,07%)
Hartaandoeningen
Aritmie (G3/4: 0,7%)
Hartfalen
langer
Bloedvataandoeningen
Hypotensie;
Hypertensie;
Hemorragie
niet
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Dyspneu (ernstig 2,7%)
en mediastinum-aandoeningen
Maagdarmstelsel-
Stomatitis (G3/4:
Constipatie (ernstig
Oesofagitis
aandoeningen
5,3%);
0,2%); Buikpijn
(ernstig: 0,4%)
Diarree (G3/4: 4%);
(ernstig 1%); Gastro-
Misselijkheid (G3/4:
intestinale hemorragie
4%);
(ernstig 0,3%)
Braken (G3/4: 3%)
Huid- en
Alopecia; Huidreactie
onderhuidaandoeningen
(G3/4: 5,9%);
Nagelaandoeningen
Geneesmiddel
(ernstig 2,6%)
Skeletspierstelsel- en
Myalgie (ernstig 1,4%) Artralgie
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
Vochtretentie (ernstig:
Reactie op de
toedieningsplaatsstoornissen
6,5%)
infusieplaats;
Asthenie (ernstig
Pijn op de borst niet
11,2%); Pijn
gerelateerd aan het hart
(ernstig 0,4%)
Onderzoeken
Verhoogd G3/4 bloed
Zeer vaak
Vaak voorkomende
Soms
orgaanklassen
voorkomende
bijwerkingen
voorkomende
bijwerkingen
bijwerkingen
bilirubine (< 5%);
Verhoogd G3/4 bloed
alkalische fosfatase (<
4%);
Verhoogd G3/4 ASAT
(< 3%); Verhoogd G3/4
ALAT (< 2%)
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen bij borstkanker voor Taxespira 100 mg/m² monotherapie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Zelden: bloedingen gerelateerd aan graad 3/4 trombocytopenie.
Zenuwstelselaandoeningen
Van 35,3% van de patiënten die neurotoxiciteit ontwikkelden na monotherapie met docetaxel 100
mg/m², zijn gegevens beschikbaar over het herstel ervan. De verschijnselen waren spontaan reversibel
binnen 3 maanden.
Huid- en onderhuidaandoeningen
geregistreerd
Zeer zelden: een geval van niet reversibele alopecia aan het einde van de studie. 73% van de
huidreacties waren reversibel binnen 21 dagen.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
De mediane cumulatieve dosis totdat de behandeling werd onderbroken, was meer dan 1.000 mg/m2 en
de mediane tijd die nodig was voor herstel van de vochtretentie was 16,4 weken (tussen 0 en 42
langer
weken). Het optreden van matige en ernstige retentie wordt vertraagd (mediane cumulatieve dosis:
818,9 mg/m2) bij patiënten met premedicatie in vergelijking tot patiënten zonder premedicatie
(mediane cumulatieve dosis: 489,7 mg/m2). Echter, het is gemeld bij sommige patiënten tijdens de
eerste cycli.
niet
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij niet-kleincellige longkanker voor Taxespira 75 mg/m²
monotherapie
MedDRA systeem/
Zeer vaak voorkomende
Vaak voorkomende
orgaanklassen
bijwerkingen
bijwerkingen
Infecties en parasitaire
Infecties (G3/4: 5%)
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
Neutropenie (G4: 54,2%); Anemie
Febriele neutropenie
aandoeningen
(G3/4: 10,8%); Trombocytopenie
(G4: 1,7%)
Geneesmiddel
Immuunsysteemaandoeningen
Hypersensitiviteit (niet
ernstig)
Voedings- en
Anorexia
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Perifeer sensorische neuropathie
Perifeer motorische
(G3/4: 0,8%)
neuropathie
(G3/4: 2,5%)
Hartaandoeningen
Aritmie (niet ernstig)
Bloedvataandoeningen
Hypotensie
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid (G3/4: 3,3%);
Constipatie
Stomatitis (G3/4: 1,7%); Braken
Huid- en onderhuidaandoeningen
Alopecia;
Nagelaandoeningen
Huidreactie (G3/4: 0,8%)
(ernstig 0,8%)
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-
Myalgie
aandoeningen
Algemene aandoeningen en
Asthenie (ernstig 12,4%);
toedieningsplaatsstoornissen
Vochtretentie (ernstig: 0,8%);
Pijn
Onderzoeken
Verhoogd G3/4 bloed
bilirubine (< 2%)
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij borstkanker voor Taxespira 75 mg/m² in combinatie met
doxorubicine
MedDRA systeem/
Zeer vaak voorkomende
Vaak
Soms
orgaanklassen
bijwerkingen
voorkomende
voorkomende
bijwerkingen
bijwerkingen
Infecties en parasitaire
Infectie (G3/4: 7,8%)
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
Neutropenie (G4: 91,7%);
geregistreerd
aandoeningen
Anemie (G3/4: 9,4%);
Febriele neutropenie;
Trombocytopenie (G4:
0,8%)
Immuunsysteemaandoeningen
Hypersensitiviteit
(G3/4: 1,2%)
langer
Voedings- en
Anorexia
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Perifeer sensorische
Perifeer motorische
niet
neuropathie
neuropathie
(G3: 0,4%)
(G3/4: 0,4%)
Hartaandoeningen
Hartfalen;
Aritmie (niet
ernstig)
Bloedvataandoeningen
Hypotensie
Maagdarmstelsel-
Misselijkheid (G3/4: 5%);
aandoeningen
Stomatitis (G3/4: 7,8%);
Diarree (G3/4: 6,2%);
Braken (G3/4: 5%);
Constipatie
Huid- en
Alopecia;
onderhuidaandoeningen
Nagelaandoeningen
Geneesmiddel
(ernstig 0,4%);
Huidreactie (niet ernstig)
Skeletspierstelsel- en
Myalgie
bindweefsel-aandoeningen
Algemene aandoeningen en
Asthenie (ernstig 8,1%);
Reactie op de
toedieningsplaatsstoornissen
Vochtretentie (ernstig
infusieplaats
1,2%);
Pijn
Onderzoeken
Verhoogd G3/4
Verhoogd G3/4
bloed bilirubine
ASAT (< 1%);
(< 2,5%);
Verhoogd G3/4
Zeer vaak voorkomende
Vaak
Soms
orgaanklassen
bijwerkingen
voorkomende
voorkomende
bijwerkingen
bijwerkingen
Verhoogd G3/4
ALAT (< 1%)
bloed alkalische
fosfatase (< 2,5%)
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij niet-kleincellige longkanker voor Taxespira 75 mg/m² in
combinatie met cisplatine
MedDRA systeem/
Zeer vaak voorkomende
Vaak
Soms
orgaanklassen
bijwerkingen
voorkomende
voorkomende
bijwerkingen
bijwerkingen
Infecties en parasitaire
Infectie (G3/4: 5,7%)
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
Neutropenie (G4: 51,5%);
Febriele
aandoeningen
Anemie (G3/4: 6,9%);
neutropenie
Trombocytopenie (G4:
0,5%)
Immuunsysteemaandoeningen
Hypersensitiviteit (G3/4:
geregistreerd
2,5%)
Voedings- en
Anorexia
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Perifeer sensorische
neuropathie
(G3: 3,7%);
langer
Perifeer motorische
neuropathie
(G3/4: 2%)
Hartaandoeningen
Aritmie (G3/4:
Hartfalen
niet
0,7%)
Bloedvataandoeningen
Hypotensie
(G3/4: 0,7%)
Maagdarmstelselaandoeningen Misselijkheid (G3/4: 9,6%); Constipatie
Braken (G3/4: 7,6%);
Diarree (G3/4: 6,4%);
Stomatitis (G3/4: 2%)
Huid- en
Alopecia;
onderhuidaandoeningen
Nagelaandoeningen (ernstig
0,7%);
Huidreactie (G3/4: 0,2%)
Skeletspierstelsel- en
Myalgie (ernstig 0,5%)
Geneesmiddel
bindweefsel-aandoeningen
Algemene aandoeningen en
Asthenie (ernstig 9,9%);
Reactie op de
toedieningsplaatsstoornissen
Vochtretentie (ernstig
infusieplaats;
0,7%); Koorts (G3/4: 1,2%) Pijn
Onderzoeken
Verhoogd G3/4
Verhoogd G3/4
bloed bilirubine
ASAT (0,5%);
(2,1%);
Verhoogd G3/4
Verhoogd G3/4
bloed alkalische
ALAT (1,3%)
fosfatase (0,3%)
MedDRA systeem/
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
Vaak
orgaanklassen
voorkomende
bijwerkingen

Bloed- en lymfestelsel-
Neutropenie (G3/4: 32%); Febriele
aandoeningen
neutropenie (inclusief neutropenie
gerelateerd aan koorts en
antibioticagebruik) of neutropenische sepsis
Voedings- en
Anorexia
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Slapeloosheid
Zenuwstelselaandoeningen
Paresthesie; Hoofdpijn; Dysgeusie;
Hypo-esthesie
Oogaandoeningen
Toegenomen traanafscheiding;
Conjunctivitis
Hartaandoeningen
Hartfalen
Bloedvataandoeningen
Lymfoedeem
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
Epistaxis; Pijn in strottenhoofd/keel;
mediastinumaandoeningen
Neus/keelontsteking; Dyspneu; Hoesten;
Rinorroe
geregistreerd
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid; Diarree; Braken;
Constipatie; Stomatitis; Dyspepsie;
Buikpijn
Huid- en onderhuidaandoeningen
Alopecia; Erytheem; Rash;
Nagelaandoeningen
Skeletspierstelsel- en bindweefsel- Myalgie; Artralgie; Pijn in de extremiteiten;
langer
aandoeningen
Botpijn; Rugpijn
Algemene aandoeningen en
Asthenie; Perifeer oedeem; Pyrexie;
Lethargie
toedieningsplaatsstoornissen
Moeheid; Ontsteking van de slijmvliezen;
niet
Pijn; Griepverschijnselen; Pijn op de borst;
Koude rillingen
Onderzoeken
Gewichtstoename
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen bij borstkanker voor Taxespira 100 mg/m2 in combinatie
met trastuzumab
Hartaandoeningen
Symptomatisch hartfalen werd gezien in 2,2% van de patiënten die docetaxel en trastuzumab kregen
t.o.v. 0% van de patiënten die enkel docetaxel kregen. In de docetaxel plus trastuzumab arm had 64%
van de patiënten eerder anthracycline als adjuvante therapie gekregen t.o.v. 55% in de docetaxel arm.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Geneesmiddel
Zeer vaak: Hematologische toxiciteit was verhoogd bij patiënten die trastuzumab en docetaxel kregen
t.o.v. docetaxel alleen (32% graad 3/4 neutropenie versus 22%, op basis van de NCI-CTC criteria).
Echter, dit kan een onderschatting zijn, omdat het bekend is dat een dosering van 100 mg/m² docetaxel
alleen resulteert in neutropenie in 97% van de patiënten, 76% graad 4, gebaseerd op een dieptepunt
van het bloedbeeld. De incidentie van febriele neutropenie/neutropenische sepsis was eveneens
verhoogd bij patiënten die trastuzumab en docetaxel kregen (23% versus 17% bij patiënten behandeld
met alleen docetaxel).
MedDRA systeem/
Zeer vaak voorkomende
Vaak voorkomende
orgaanklassen
bijwerkingen
bijwerkingen
Infecties en parasitaire
Orale candidiasis
aandoeningen
(G3/4: < 1%)
Bloed- en lymfestelsel-
Neutropenie (G3/4: 63%);
Trombocytopenie
aandoeningen
Anemie (G3/4: 10%)
(G3/4: 3%)
Voedings- en
Anorexia (G3/4: 1%);
Dehydratie (G3/4: 2%)
stofwisselingsstoornissen
Afgenomen eetlust
Zenuwstelselaandoeningen
Dysgeusie (G3/4: < 1%);
Duizeligheid;
Paresthesie (G3/4: < 1%)
Hoofdpijn (G3/4: < 1%);
Perifere neuropathie
Oogaandoeningen
Toegenomen traanafscheiding
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en Pijn in strottenhoofd/keel (G3/4:
Dyspneu (G3/4: 1%);
mediastinumaandoeningen
2%)
Hoesten (G3/4: < 1%);
geregistreerd
Epistaxis (G3/4: < 1%)
Maagdarmstelselaandoeningen
Stomatitis (G3/4: 18%); Diarree
Pijn in de bovenbuik;
(G3/4: 14%); Misselijkheid (G3/4:
Droge mond
6%); Braken (G3/4: 4%);
Constipatie (G3/4: 1%); Buikpijn
langer
(G3/4: 2%); Dyspepsie
Huid- en onderhuidaandoeningen
Hand-voetsyndroom (G3/4: 24%)
Dermatitis; Erythemateuze
niet
Alopecia (G3/4: 6%);
uitslag (G3/4: < 1%);
Nagelaandoeningen (G3/4: 2%)
Nagelverkleuring;
Onycholyse (G3/4: 1%)
Skeletspierstelsel- en bindweefsel- Myalgie (G3/4: 2%); Artralgie
Pijn in de extremiteiten
aandoeningen
(G3/4: 1%)
(G3/4: < 1%);
Rugpijn (G3/4: 1%);
Algemene aandoeningen en
Asthenie (G3/4: 3%); Pyrexie
Lethargie;
toedieningsplaatsstoornissen
(G3/4: 1%); Moeheid/zwakte
Pijn
(G3/4: 5%);
Perifeer oedeem (G3/4: 1%)
Onderzoeken
Gewichtsverlies;
Verhoogd bloed bilirubine
(G3/4: 9%)
Geneesmiddel
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij prostaatkanker voor Taxespira 75 mg/m² in combinatie met
prednison of prednisolon
MedDRA systeem/
Zeer vaak voorkomende
Vaak voorkomende
orgaanklassen
bijwerkingen
bijwerkingen
Infecties en parasitaire
Infectie (G3/4: 3,3%)
aandoeningen
Bloed- en lymfestelsel-
Neutropenie (G3/4: 32%);
Trombocytopenie (G3/4:
Zeer vaak voorkomende
Vaak voorkomende
orgaanklassen
bijwerkingen
bijwerkingen
aandoeningen
Anemie (G3/4: 4,9%)
0,6%);
Febriele neutropenie
Immuunsysteemaandoeningen
Hypersensitiviteit (G3/4:
0,6%)
Voedings- en
Anorexia (G3/4: 0,6%);
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Perifeer sensorische
Perifeer motorische
neuropathie (G3/4: 1,2%);
neuropathie (G3/4: 0%)
Dysgeusie (G3/4: 0%)
Oogaandoeningen
Toegenomen
traanafscheiding
(G3/4: 0,6%)
Hartaandoeningen
Afname
linkerventrikelfunctie (G3/4:
0,3%)
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en
Epistaxis (G3/4: 0%);
mediastinumaandoeningen
Dyspneu (G3/4: 0,6%);
Hoesten (G3/4: 0%)
geregistreerd
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid (G3/4: 2,4%);
Diarree (G3/4: 1,2%);
Stomatitis/faryngitis (G3/4:
0,9%);
Braken (G3/4: 1,2%)
Huid- en onderhuidaandoeningen
Alopecia; Nagelaandoeningen
Exfoliatieve uitslag (G3/4:
langer
(niet ernstig)
0,3%)
Skeletspierstelsel- en bindweefsel-
Artralgie (G3/4: 0,3%);
niet
aandoeningen
Myalgie (G3/4: 0,3%)
Algemene aandoeningen en
Vermoeidheid (G3/4: 3,9%);
toedieningsplaatsstoornissen
Vochtretentie (ernstig 0,6%)
Getabelleerde lijst van bijwerkingen bij adjuvante behandeling met Taxespira 75 mg/m² in combinatie
met doxorubicine en cyclofosfamide bij patiënten met klierpositieve (TAX 316) en kliernegatieve
(GEICAM 9805) borstkanker ­ gepoolde gegevens
MedDRA systeem/
Zeer vaak voorkomende
Vaak
Soms
orgaanklassen
bijwerkingen
voorkomende
voorkomende
Geneesmiddel
bijwerkingen
bijwerkingen
Infecties en parasitaire
Infectie (G3/4: 2,4%);
aandoeningen
Neutropenische infectie
(G3/4: 2,6%)
Bloed- en lymfestelsel-
Anemie (G3/4: 3%);
aandoeningen
Neutropenie (G3/4: 59,2%);
Trombocytopenie (G3/4:
1,6%); Febriele neutropenie
(G3/4: n.v.t.)
Immuunsysteemaandoeningen
Hypersensitiviteit
Zeer vaak voorkomende
Vaak
Soms
orgaanklassen
bijwerkingen
voorkomende
voorkomende
bijwerkingen
bijwerkingen
(G3/4: 0,6%)
Voedings- en
Anorexia (G3/4: 1,5%)
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Dysgeusie (G3/4: 0,6%);
Perifeer
Syncope
Perifeer sensorische
motorische
(G3/4: 0%);
neuropathie (G3/4: <0,1%)
neuropathie
Neurotoxiciteit
(G3/4: 0%)
(G3/4: 0%);
Somnolentie
(G3/4: 0%)
Oogaandoeningen
Conjunctivitis (G3/4: <0,1%) Verhoogde
traanafscheiding
(G3/4: <0,1%)
Hartaandoeningen
Aritmie (G3/4:
0,2%)
Bloedvataandoeningen
Opvlieger/blozen (G3/4:
Hypotensie (G3/4: Lymfoedeem
0,5%)
0%);
(G3/4: 0%)
Flebitis
(G3/4:
0%)
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Hoesten (G3/4:
geregistreerd
en mediastinumaandoeningen
0%)
Maagdarmstelselaandoeningen Misselijkheid (G3/4: 5,0%);
Buikpijn (G3/4:
Stomatitis (G3/4: 6,0%);
0,4%)
Braken (G3/4: 4,2%);
Diarree (G3/4: 3,4%);
Constipatie (G3/4: 0,5%)
langer
Huid- en
Alopecia (aanhoudend:
onderhuidaandoeningen
< 3%); Huidaandoening
(G3/4: 0,6%);
Nagelaandoeningen (G3/4:
niet
0,4%)
Skeletspierstelsel- en
Myalgie (G3/4: 0,7%);
bindweefselaandoeningen
Artralgie (G3/4: 0,2%)
Voortplantingsstelsel-
Amenorroe (G3/4: n.v.t.)
en borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
Asthenie (G3/4: 10,0%);
toedieningsplaatsstoornissen
Koorts (G3/4: n.v.t.);
Perifeer oedeem (G3/4:
0,2%)
Onderzoeken
Gewichtstoename
G3/4: 0%);
Gewichtsafname
Geneesmiddel
(G3/4: 0,2%)
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen bij borstkanker voor de adjuvante behandeling met
Taxespira 75 mg/m² in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide bij patiënten met
klierpositieve (TAX 316) en kliernegatieve (GEICAM 9805) borstkanker
Zenuwstelselaandoeningen
In het TAX316-onderzoek begon perifeer sensorische neuropathie tijdens de behandelingsperiode en
duurde deze voort tijdens de follow-upperiode bij 84 patiënten (11,3%) in de TAC-arm en bij
15 patiënten (2%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode (mediane follow-uptijd van
8 jaar) werd perifeer sensorische neuropathie waargenomen als voortdurend bij 10 patiënten (1,3%) in
Hartaandoeningen
In de TAX316-studie ondervonden 26 patiënten in de TAC-arm en 17 in de FAC-arm congestief
hartfalen. Met uitzondering van 1 patiënt in elke arm, werden meer dan 30 dagen na de
behandelingsperiode alle patiënten gediagnosticeerd met CHF. 2 Patiënten in de TAC-arm en 4
patiënten in de FAC-arm zijn overleden als gevolg van hartfalen.
In de GEICAM 9805-studie kregen 3 patiënten (0,6%) in de TAC-arm en 3 patiënten (0,6%) in de
FAC-arm congestief hartfalen tijdens de follow-upperiode. Aan het einde van de follow-upperiode
(feitelijke mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden) had geen enkele patiënt in de TAC-arm
CHF, overleed 1 patiënt in de TAC-arm door gedilateerde cardiomyopathie en werd CHF
waargenomen als voortdurend bij 1 patiënt (0,2%) in de FAC-arm.
Huid- en onderhuidaandoeningen
In de TAX316-studie bleef bij 687 van de 744 TAC-patiënten (92,3%) en bij 645 van de 736 FAC-
patiënten (87,6%) alopecia aanhouden in de follow-upperiode na het einde van de chemotherapie.
Op het einde van de follow-upperiode (werkelijke mediane follow-uptijd van 8 jaar) bleef alopecia
aanhouden bij 29 TAC-patiënten (3,9%) en 16 FAC-patiënten (2,2%).
geregistreerd
In de GEICAM 9805-studie werd alopecia die begon tijdens de behandelingsperiode en aanhield tot in
de follow-upperiode, nog steeds waargenomen bij 49 patiënten (9,2%) in de TAC-arm en 35 patiënten
(6,7%) in de FAC-arm. Alopecia gerelateerd aan het studiegeneesmiddel begon of verslechterde
tijdens de follow-upperiode bij 42 patiënten (7,9%) in de TAC-arm en bij 30 patiënten (5,8%) in de
FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode (mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden)
langer
werd alopecia nog steeds waargenomen bij 3 patiënten (0,6%) in de TAC-arm en bij 1 patiënt (0,2%)
in de FAC-arm.
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
niet
In TAX316 werd amenorroe die begon tijdens de behandelingsperiode en voortduurde tot in de
follow-upperiode na het einde van chemotherapie, gemeld bij 202 van de 744 patiënten (27,2%) in de
TAC-arm en bij 125 van de 736 patiënten (17,0%) in de FAC-arm. Amenorroe bleef aanhouden aan
het einde van de follow-upperiode (mediane follow-uptijd van 8 jaar) bij 121 van de
744 TAC-patiënten (16,3%) en bij 86 FAC-patiënten (11,7%).
In de GEICAM 9805-studie werd amenorroe die begon tijdens de behandelingsperiode en aanhield tot
in de follow-upperiode, nog steeds waargenomen bij 18 patiënten (3,4%) in de TAC-arm en bij 5
patiënten (1,0%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode (mediane follow-uptijd van
10 jaar en 5 maanden) werd amenorroe nog steeds waargenomen bij 7 patiënten (1,3%) in de
TAC-arm en bij 4 patiënten (0,8%) in de FAC-arm.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
In de TAX316-studie werd perifeer oedeem dat begon tijdens de behandelingsperiode en voortduurde
Geneesmiddel
tot in de follow-upperiode na het einde van chemotherapie, gemeld bij 119 van de 744 patiënten
(16,0%) in de TAC-arm en bij 23 van de 736 patiënten (3,1%) in de FAC-arm. Aan het einde van de
follow-upperiode (feitelijke mediane follow-uptijd van 8 jaar) was er nog steeds sprake van perifeer
oedeem bij 19 TAC-patiënten (2,6%)en bij 4 FAC-patiënten (0,5%).
In TAX316 werd lymfoedeem dat begon tijdens de behandelingsperiode en voortduurde tot in de
follow-upperiode na het einde van chemotherapie, gemeld bij 11 van de 744 patiënten (1,5%) in de
TAC-arm en bij 1 van de 736 patiënten (0,1%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode
(feitelijke mediane follow-uptijd van 8 jaar) werd lymfoedeem nog steeds waargenomen bij
6 patiënten (0,8%) in de TAC-arm en bij 1 patiënt (0,1%) in de FAC-arm.
In TAX316 werd asthenie die begon tijdens de behandelingsperiode en voortduurde tot in de follow-
upperiode na het einde van chemotherapie, gemeld bij 236 van de 744 patiënten (31,7%) in de TAC-
In de GEICAM 9805-studie werd perifeer oedeem dat begon tijdens de behandelingsperiode en
voortduurde tot in de follow-upperiode, nog steeds waargenomen bij 4 patiënten (0,8%) in de
TAC-arm en bij 2 patiënten (0,4%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode (mediane
follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden) had geen enkele patiënt (0%) in de TAC-arm perifeer oedeem
en werd het nog steeds waargenomen bij 1 patiënt (0,2%) in de FAC-arm. Lymfoedeem dat begon
tijdens de behandelingsperiode, duurde voort tot in de follow-upperiode bij 5 patiënten (0,9%) in de
TAC-arm en bij 2 patiënten (0,4%) in de FAC-arm. Aan het einde van de follow-upperiode werd
lymfoedeem nog steeds waargenomen bij 4 patiënten (0,8%) in de TAC-arm en bij 1 patiënt (0,2%) in
de FAC-arm.
Asthenie die begon tijdens de behandelingsperiode en bleef aanhouden tot in de follow-upperiode,
werd waargenomen bij 12 patiënten (2,3%) in de TAC-arm en 4 patiënten (0,8%) in de FAC-arm. Aan
het einde van de follow-upperiode werd asthenie nog steeds waargenomen bij 2 patiënten (0,4%) in de
TAC-arm en bij 2 patiënten (0,4%) in de FAC-arm.
Acute leukemie / Myelodysplastisch syndroom
Na 10 jaar follow-up in de TAX316-studie werd acute leukemie gerapporteerd bij 3 van de 744 TAC-
patiënten (0,4%) en bij 1 van de 736 FAC-patiënten (0,1%). Eén patiënt (0,1%) in de TAC-arm en
1 patiënt (0,1%) in de FAC-arm overleden als gevolg van acute myeloïde leukemie tijdens de follow-
upperiode (mediane follow-uptijd van 8 jaar). Myelodysplastisch syndroom werd gerapporteerd bij 2
geregistreerd
van de 744 TAC-patiënten (0,3%) en bij 1 van de 736 FAC-patiënten (0,1%).
Na 10 jaar follow-up in de GEICAM 9805-studie trad acute leukemie op bij 1 van de 532 (0,2%)
patiënten in de TAC-arm. Er werden geen gevallen gerapporteerd bij patiënten in de FAC-arm. Geen
enkele patiënt werd gediagnosticeerd met myelodysplastisch syndroom in beide behandelgroepen.
langer
Neutropenische complicaties
Onderstaande tabel toont aan dat de incidentie van Graad 4 neutropenie, febriele neutropenie en
neutropenische infectie was verlaagd bij patiënten die primaire G-CSF profylaxe ontvingen nadat dit
niet
verplicht werd in de TAC-arm ­ GEICAM studie.
Neutropenische complicaties bij patiënten die TAC ontvingen met of zonder primaire G-CSF
profylaxe (GEICAM 9805)
Zonder primaire G-CSF
Met primaire G-CSF
profylaxe (n = 111)
profylaxe (n = 421)
n (%)
n (%)
Neutropenie (Graad 4)
104 (93,7)
135 (32,1)
Febriele neutropenie
28 (25,2)
23 (5,5)
Geneesmiddel
Neutropenische infectie
14 (12,6)
21 (5,0)
Neutropenische infectie (Graad
2 (1,8)
5 (1,2)
3-4)
MedDRA systeem/
Zeer vaak voorkomende
Vaak voorkomende
orgaanklassen
bijwerkingen
bijwerkingen
Infecties en parasitaire
Neutropenische infectie;
aandoeningen
Infectie (G3/4: 11,7%)
Bloed- en lymfestelsel-
Anemie (G3/4: 20,9%);
aandoeningen
Neutropenie (G3/4: 83,2%);
Trombocytopenie (G3/4: 8,8%);
Febriele neutropenie
Immuunsysteemaandoeningen
Hypersensitiviteit (G3/4: 1,7)
Voedings- en
Anorexia (G3/4: 11,7%)
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Perifeer sensorische neuropathie
Duizeligheid (G3/4: 2,3%);
(G3/4: 8,7%)
Perifeer motorische
neuropathie (G3/4: 1,3%)
Oogaandoeningen
Toegenomen
traanafscheiding (G3/4:
0%)
Evenwichtsorgaan- en
Veranderd
geregistreerd
ooraandoeningen
gehoorvermogen (G3/4:
0%)
Hartaandoeningen
Aritmie (G3/4: 1,0%).
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree (G3/4: 19,7%);
Constipatie (G3/4: 1,0%);
Misselijkheid (G3/4: 16%);
Gastrointestinale pijn
langer
Stomatitis (G3/4: 23,7%);
(G3/4: 1,0%);
Braken (G3/4: 14,3%)
Oesophagitis/dysfagie/
odynofagie (G3/4: 0,7%)
niet
Huid- en onderhuidaandoeningen
Alopecia (G3/4: 4,0%)
Rash pruritus (G3/4:
0,7%);
Nagelaandoeningen (G3/4:
0,7%);
Afschilfering van de huid
(G3/4: 0%)
Algemene aandoeningen en
Lethargie (G3/4: 19,0%);
toedieningsplaatsstoornissen
Koorts (G3/4: 2,3%);
Vochtretentie
(ernstig/levensbedreigend: 1%)
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen bij adenocarcinoom van de maag voor Taxespira 75
mg/m² in combinatie met cisplatine en 5-fluorouracil
Geneesmiddel
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Febriele neutropenie en neutropenische infectie traden op in respectievelijk 17,2% en 13,5% van de
patiënten, ongeacht het gebruik van G-CSF. G-CSF werd gebruikt voor secundaire profylaxe in 19,3%
van de patiënten (10,7% van de cycli). Febriele neutropenie en neutropenische infectie traden op in
respectievelijk 12,1% en 3,4% van de patiënten die profylaxe G-CSF toegediend kregen, in 15,6% en
12,9% van de patiënten zonder profylaxe G-CSF (zie rubriek 4.2).
Inductiechemotherapie gevolgd door radiotherapie (TAX 323)
MedDRA systeem/
Zeer vaak voorkomende
Vaak voorkomende
Soms
orgaanklassen
bijwerkingen
bijwerkingen
voorkomend
e
bijwerkingen

Infecties en parasitaire
Infectie (G3/4: 6,3%);
aandoeningen
Neutropenische infectie
Neoplasmata, benigne,
Kankerpijn (G3/4:
maligne en niet-gespecificeerd
0,6%)
(inclusief cysten en poliepen)
Bloed- en lymfestelsel-
Neutropenie (G3/4:
Febriele neutropenie
aandoeningen
76,3%);
Anemie (G3/4: 9,2%);
Trombocytopenie (G3/4:
5,2%)
Immuunsysteemaandoeningen
Hypersensitiviteit
(niet ernstig)
geregistreerd
Voedings- en
Anorexia (G3/4: 0,6%)
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Dysgeusie/Parosmie;
Duizeligheid
Perifeer sensorische
neuropathie (G3/4: 0,6%)
Oogaandoeningen
Toegenomen
langer
traanafscheiding;
Conjunctivitis
Evenwichtsorgaan- en
Veranderd
niet
ooraandoeningen
gehoorvermogen
Hartaandoeningen
Myocardischemie
Aritmie
(G3/4: 1,7%)
(G3/4: 0,6%)
Bloedvataandoeningen
Stoornis aan de aders
(G3/4: 0,6%)
Maagdarmstelselaandoeninge
Misselijkheid (G3/4:
Constipatie;
n
0,6%);
Oesophagitis/dysfagie
Stomatitis (G3/4: 4,0%);
/
Diarree (G3/4: 2,9%);
odynofagie (G3/4:
Braken (G3/4: 0,6%)
0,6%);
Buikpijn;
Dyspepsie;
Gastrointestinale
Geneesmiddel
bloedingen (G3/4:
0,6%)
Huid- en
Alopecia (G3/4: 10,9%)
Rash pruritus;
onderhuidaandoeningen
Droge huid;
Afschilfering van de
huid (G3/4: 0,6%)
Skeletspierstelsel- en
Myalgie (G3/4: 0,6%)
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
Lethargie (G3/4: 3,4%);
toedieningsplaatsstoornissen
Pyrexie (G3/4: 0,6%);
Vochtretentie;
Zeer vaak voorkomende
Vaak voorkomende
Soms
orgaanklassen
bijwerkingen
bijwerkingen
voorkomend
e
bijwerkingen

Oedeem
Onderzoeken
Gewichtstoename
Inductiechemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie (TAX 324)
MedDRA systeem/
Zeer vaak
Vaak voorkomende
Soms
orgaanklassen
voorkomende
bijwerkingen
voorkomende
bijwerkingen
bijwerkingen
Infecties en parasitaire
Infectie (G3/4: 3,6%) Neutropenische infectie
aandoeningen
Neoplasmata, benigne,
Kankerpijn (G3/4: 1,2%)
maligne en niet-
gespecificeerd (inclusief
cysten en poliepen)
Bloed- en lymfestelsel-
Neutropenie (G3/4:
aandoeningen
83,5%);
Anemie (G3/4:
12,4%);
geregistreerd
Trombocytopenie
(G3/4: 4,0%)
Febriele neutropenie.
Immuunsysteemaandoeninge
Hypersensitivitei
n
t
langer
Voedings- en
Anorexia (G3/4:
stofwisselingsstoornissen
12,0%) niet
Zenuwstelselaandoeningen
Dysgeusie/Parosmie
Duizeligheid (G3/4:
(G3/4: 0,4%);
2,0%);
Perifeer sensorische
Perifeer motorische
neuropathie (G3/4:
neuropathie (G3/4: 0,4%)
1,2%)
Oogaandoeningen
Verhoogde
Conjunctivitis
traanafscheiding
Evenwichtsorgaan- en
Verminderd
ooraandoeningen
gehoorvermogen
(G3/4: 1,2%)
Geneesmiddel
Hartaandoeningen
Aritmie (G3/4: 2,0%)
Myocardischemi
e
Bloedvataandoeningen
Stoornis aan de
aders
Zeer vaak
Vaak voorkomende
Soms
orgaanklassen
voorkomende
bijwerkingen
voorkomende
bijwerkingen
bijwerkingen
Maagdarmstelselaandoeninge Misselijkheid (G3/4:
Dyspepsie (G3/4: 0,8%);
n
13,9%);
Buikpijn (G3/4: 1,2%);
Stomatitis (G3/4:
Gastrointestinale
20,7%);
bloedingen (G3/4: 0,4%)
Braken (G3/4: 8,4%);
Diarree (G3/4: 6,8%);
Oesophagitis/dysfagi
e/
odynofagie (G3/4:
12,0%);
Constipatie (G3/4:
0,4%)
Huid- en
Alopecia (G3/4:
Droge huid;
onderhuidaandoeningen
4,0%);
Afschilfering
Rash pruritus
Skeletspierstelsel- en
Myalgie (G3/4: 0,4%)
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
Lethargie (G3/4:
toedieningsplaatsstoornissen
4,0%);
geregistreerd
Pyrexie (G3/4:
3,6%); Vochtretentie
(G3/4: 1,2%);
Oedeem (G3/4:
1,2%)
Onderzoeken
Gewichtsafname
Gewichtstoenam
langer
e
Post-marketing meldingen
niet
Neoplasmata, benigne en maligne (inclusief cysten en poliepen)
Gevallen van acute myeloïde leukemie en myelodysplastisch syndroom zijn gerapporteerd wanneer
docetaxel gebruikt wordt in combinatie met andere chemotherapeutische middelen en/of radiotherapie.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Beenmergsuppressie en andere hematologische bijwerkingen zijn gemeld. Gedissemineerde
intravasale stolling, vaak in combinatie met sepsis of het uitvallen van meerdere organen, is
gerapporteerd.
Immuunsysteemaandoeningen
Enkele gevallen van anafylactische shock, soms fataal, zijn gerapporteerd.
Overgevoeligheidsreacties (frequentie niet bekend) zijn gemeld met docetaxel bij patiënten die eerder
Geneesmiddel
overgevoeligheidsreacties vertoonden op paclitaxel.
Zenuwstelselaandoeningen
Zeldzame gevallen van convulsie of tijdelijk verlies van bewustzijn zijn waargnomen bij de toediening
van docetaxel. Deze reacties treden soms tijdens de infusie van het geneesmiddel op.
Oogaandoeningen
Zeer zeldzame gevallen van voorbijgaande visusstoornissen (flikkeringen, lichtflitsen, scotomata),
doorgaans optredend gedurende infusie van het geneesmiddel en geassocieerd met
overgevoeligheidsreacties zijn gemeld. Deze waren reversibel na staken van het infuus.
Traanafscheiding met of zonder conjunctivitis en gevallen van obstructie van het traankanaal, die
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Zelden zijn gevallen van ototoxiciteit, verminderd gehoorvermogen en/of gehoorverlies gerapporteerd.
Hartaandoeningen
Zelden zijn gevallen van myocardinfarct gemeld.
Ventriculaire aritmie, waaronder ventriculaire tachycardie (frequentie niet bekend), soms fataal, is
gemeld bij patiënten die werden behandeld met docetaxel als onderdeel van een
combinatiebehandeling, met inbegrip van doxorubicine, 5-fluorouracil en/of cyclofosfamide.
Bloedvataandoeningen
Veneuze trombo-embolie is een enkele keer gerapporteerd.
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Acuut respiratoir distress syndroom en gevallen van interstitiële pneumonie/pneumonitis, interstitiële
longziekte, pulmonaire fibrose en respiratoir falen, soms met fatale afloop, zijn zelden gemeld. Zelden
zijn gevallen van bestralingspneumonitis gerapporteerd bij patiënten die gelijktijdig radiotherapie
ondergaan.
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeldzame gevallen van enterocolitis, waaronder colitis, ischemische colitis en neutropenische
enterocolitis, zijn gemeld met een potentieel fatale uitkomst (frequentie niet bekend).
geregistreerd
Zelden optredende dehydratie is gemeld als gevolg van gastro-intestinale verschijnselen, waaronder
enterocolitis en maag-darmperforatie.
Zeldzame gevallen van ileus- en darmobstructie zijn gemeld.
langer
Lever- en galaandoeningen
Zeer zeldzame gevallen van hepatitis zijn gerapporteerd, soms fataal voornamelijk bij patiënten met
reeds bestaande leveraandoeningen.
niet
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer zeldzame gevallen van cutane lupus erythematosus en bulleuze erupties zoals erythema
multiforme, Stevens-Johnson syndroom, toxische epidermale necrolyse zijn met docetaxel gemeld. In
sommige gevallen hebben andere bijkomende factoren mogelijk bijgedragen aan de ontwikkeling van
deze effecten. Sclerodermaal-achtige veranderingen, gewoonlijk voorafgegaan door perifeer
lymfoedeem, zijn gerapporteerd bij het behandelen met docetaxel. Gevallen van permanente alopecia
(frequentie niet bekend) werden gemeld.
Nier- en urinewegaandoeningen
Nierinsufficiëntie en nierfalen werden gemeld. In ongeveer 20% van deze gevallen waren er geen
risicofactoren voor acuut nierfalen zoals gelijktijdig gebruik van nefrotoxische geneesmiddelen en
gastro-intestinale stoornissen.
Geneesmiddel
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Verschijnselen van "radiation recall" zijn zelden gemeld.
Recall-reacties op de injectieplaats (opnieuw optreden van huidreacties op een plek van eerdere
extravasatie na toediening van docetaxel op een andere plek) zijn waargenomen op de plek van eerdere
extravasatie (frequentie niet bekend).
Vochtretentie ging niet gepaard met acute episoden van oligurie of hypotensie. Dehydratie en
longoedeem zijn zelden gemeld.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn enkele gevallen van overdosering gerapporteerd. Er is geen antidotum bekend in geval van
overdosering met docetaxel. In het geval van overdosering dient de patiënt op een speciale afdeling te
worden verpleegd onder nauwkeurige controle van de vitale functies. In geval van overdosering kan
verergering van de bijwerkingen verwacht worden. De primair te verwachten complicaties van
overdosering zijn beenmergdepressie, perifere neurotoxiciteit en mucositis. De patiënten dienen zo
snel mogelijk therapeutisch G-CSF te ontvangen na de ontdekking van de overdosering. Andere
passende symptomatische maatregelen dienen zo nodig te worden genomen.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
geregistreerd
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Taxanen, ATC-code: L01CD02
langer
Werkingsmechanisme
Docetaxel is een antineoplastische stof die de aanmaak van stabiele microtubuli uit tubuline bevordert
en hun afbraak remt hetgeen leidt tot een duidelijke afname van vrije tubuline. De binding van
docetaxel aan microtubuli verandert het aantal protofilamenten niet.
niet
In vitro is aangetoond dat docetaxel het microtubuli-netwerk in cellen verstoort wat essentieel is voor
de vitale cellulaire functies tijdens de mitose en de interfase.
Farmacodynamische effecten
In vitro bleek docetaxel cytotoxisch te zijn tegen verschillende muriene en humane tumorcellijnen en
in clonogene assays tegen vers geëxcideerde menselijke tumorcellen. Docetaxel bereikt hoge
intracellulaire concentraties met een lange verblijfstijd in de cel. Docetaxel bleek tevens actief te zijn
op sommige maar niet alle cellijnen die het p-glycoproteïne, welke gecodeerd is door het "multidrug
resistance" gen, tot overexpressie brengen. In-vivo is docetaxel schema-onafhankelijk en heeft
docetaxel een breed spectrum van experimentele antitumoractiviteit tegen gevorderde muriene en
getransplanteerde humane tumoren.
Geneesmiddel
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Borstkanker
Taxespira in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide: adjuvante therapie
Patiënten met operabele klierpositieve borstkanker (TAX 316)
Gegevens van een multicenter open label gerandomiseerde studie ondersteunen het gebruik van
docetaxel voor de adjuvante behandeling van patiënten met operabele klierpositieve borstkanker en
KPS 80%, tussen de 18 en 70 jaar. Na indeling op basis van het aantal positieve lymfeklieren (1-3,
4+), werden 1491 patiënten gerandomiseerd om behandeld te worden met of docetaxel 75 mg/m2,
2
50 mg/m gevolgd door fluoro-uracil 500 mg/m2 en cyclofosfamide 500 mg/m2 (FAC arm). Beide
regimes werden eenmaal 3-wekelijks toegediend gedurende 6 cycli. Docetaxel werd toegediend als
een 1 uurs infuus, alle andere geneesmiddelen weren gegeven als een intraveneuze bolus op dag 1. G-
CSF werd toegediend als secundaire profylaxe aan patiënten die gecompliceerde neutropenie (febriele
neutropenie, verlengde neutropenie, of infecties) ontwikkelden. Patiënten in de TAC arm kregen
profylactisch antibiotica met ciprofloxacine 500 mg 2 maal daags, gedurende 10 dagen vanaf dag 5
van elke cyclus, of een equivalent hiervan. In beide armen kregen patiënten met positieve oestrogeen
en/of progestageen receptoren na de laatste chemotherapiecyclus tamoxifen 20 mg dagelijks
gedurende 5 jaar. Adjuvante bestraling werd voorgeschreven overeenkomstig de richtlijnen van de
deelnemende centra and werd gegeven aan 69% van de patiënten in de TAC arm en 72% in de FAC
arm.
Er werden twee interim-analyses en één eindanalyse uitgevoerd. De eerste interim-analyse werd
gepland 3 jaar nadat de helft van het aantal inclusies bereikt was. De tweede interim-analyse werd
uitgevoerd nadat er in totaal 400 gevallen van DFS waren gerapporteerd, wat leidde tot een mediane
follow-upperiode van 55 maanden. De eindanalyse werd uitgevoerd op het moment dat alle patiënten
het follow-upbezoek op 10 jaar bereikt hadden (tenzij ze een DFS doormaakten of eerder verloren
gingen voor follow-up). Ziektevrije overleving (DFS) was het primaire doeltreffendheidseindpunt en
totale overleving (OS) was het secundaire doeltreffendheidseindpunt.
Een eindanalyse werd uitgevoerd met een feitelijke mediane follow-up van 96 maanden. De TAC arm
vertoonde een significant langere ziektevrije overleving in vergelijking met de FAC arm. De incidentie
van relapsen na 10 jaar was minder bij patiënten die TAC kregen, dan bij die FAC kregen
geregistreerd
(respectievelijk 39% versus 45%), dat wil zeggen een absolute risicoreductie van 6% (p = 0,0043).
Overall survival na 10 jaar was eveneens verhoogd in TAC in vergelijking met FAC (respectievelijk
76% versus 69%); een absolute reductie van de sterftekans van 7% (p = 0,002). Aangezien het
voordeel waargenomen bij patiënten met 4 of meer positieve klieren niet statistisch significant was
voor ziektevrije overleving en totale overleving, is de positieve baten/risicoverhouding voor TAC bij
patiënten met 4 of meer positieve klieren niet volledig aangetoond bij de eindanalyse.
langer
Globaal gezien tonen de studieresultaten een positieve baten/risicoverhouding voor TAC in
vergelijking met FAC.
niet
Met TAC behandelde patiëntsubgroepen volgens vooraf gedefinieerde belangrijkste prognosefactoren
werden geanalyseerd:
Ziektevrije overleving
Totale overleving
Patiëntsubgroep Aantal
Hazard
95% CI
p =
Hazard
95% CI
p =
patiënten
ratio*
ratio*
Aantal positieve
klieren
Totaal
745
0,80
0,68-
0,0043
0,74
0,61-
0,0020
1-3
467
0,72
0,93
0,0047
0,62
0,90
0,0008
4+
278
0,87
0,58-
0,2290
0,87
0,46-
0,746
0,91
0,82
Geneesmiddel 0,70-
0,67-
1,09
1,12
* Een Hazard Ratio van minder dan 1 geeft aan dat TAC een langere ziektevrije overleving en totale
overleving heeft t.o.v. FAC
Patiënten met operabele kliernegatieve borstkanker die geschikt zijn voor chemotherapie (GEICAM
9805)
Gegevens van een multicenter open label gerandomiseerde studie ondersteunen het gebruik van
Taxespira voor de adjuvante behandeling van patiënten met operabele kliernegatieve borstkanker die
geschikt zijn voor chemotherapie. 1060 patiënten werden gerandomiseerd om behandeld te worden
met óf Taxespira 75 mg/m2 toegediend 1 uur na doxorubicine 50 mg/m2 en cyclofosfamide 500 mg/m2
Er werd één primaire analyse en één geactualiseerde analyse uitgevoerd. De primaire analyse vond
plaats toen alle patiënten een follow-up hadden van meer dan 5 jaar (mediane follow-uptijd van 77
maanden). De geactualiseerde analyse werd uitgevoerd toen alle patiënten hun follow-upbezoek na 10
jaar (mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden) hadden gehad (tenzij het ging om een geval van
DFS of onbereikbaarheid voor follow-up). Ziektevrije overleving (DFS) was het primaire
doeltreffendheidseindpunt en totale overleving (OS) was het secundaire doeltreffendheidseindpunt.
Bij de mediane follow-uptijd van 77 maanden vertoonde de TAC-arm een significant langere
ziektevrije overleving vergeleken met de FAC-arm. Met TAC behandelde patiënten vertoonden een
geregistreerd
verlaging van het risico op recidief van 32% vergeleken met degenen die behandeld werden met FAC
(hazard ratio = 0,68, 95% CI (0,49-0,93), p = 0,01). Bij de mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5
maanden vertoonden met TAC behandelde patiënten een verlaging van het risico op recidief van
16,5% vergeleken met de patiënten die met FAC werden behandeld (hazard ratio = 0,84, 95% CI
(0,65-1,08), p = 0,1646). Gegevens over DFS waren niet statistisch significant maar wezen nog steeds
langer
op een positieve trend in het voordeel van TAC.
Bij de mediane follow-uptijd van 77 maanden, was de totale overleving (OS) langer in de TAC-arm;
de met TAC behandelde patiënten vertoonden een verlaging van het risico op overlijden van 24%
niet
vergeleken met FAC (hazard ratio = 0,76, 95% CI (0,46-1,26, p = 0,29). De verdeling van OS
verschilde echter niet significant tussen de 2 groepen.
Bij de mediane follow-uptijd van 10 jaar en 5 maanden vertoonden met TAC behandelde patiënten een
verlaging van het risico op overlijden van 9% vergeleken met de met FAC behandelde patiënten
(hazard ratio = 0,91, 95% CI (0,63-1,32)). Het overlevingspercentage was 93,7% in de TAC-arm en
91,4% in de FAC-arm op het tijdpunt van 8 jaar follow-up, en 91,3% in de TAC-arm en 89% in de
FAC-arm op het tijdpunt van 10 jaar follow-up.
De gunstige voordeel/risico-verhouding voor TAC vergeleken met FAC bleef onveranderd.
De met TAC behandelde patiëntsubgroepen volgens de verwachte gedefinieerde voornaamste
prognosefactoren werden geanalyseerd in de primaire analyse (bij de mediane follow-uptijd van 77
maanden) (zie tabel hieronder):
Geneesmiddel
Subgroepanalyses ­ adjuvante therapie bij patiënten met kliernegatieve borstkanker studie
(Intent-to-Treat Analyse)
Ziektevrij Overleving
Patiëntsubgroep
Aantal patiënten in Hazard ratio* 95% CI
de TAC-groep
Totaal
539
0,68
0,49-0,93
Leeftijdscategorie 1
<50 jaar
260
0,67
0,43-1,05
50 jaar
279
0,67
0.43-1.05
Leeftijdscategorie 2
Patiëntsubgroep
Aantal patiënten in Hazard ratio* 95% CI
de TAC-groep
<35 jaar
42
0,31
0,11-0,89
35 jaar
497
0,73
0.52-1.01
Hormonale receptor status
Negatief
195
0,7
0,45-1,1
Positief
344
0,62
0,4-0,97
Tumorgrootte
2 cm
285
0,69
0,43-1,1
>2 cm
254
0,68
0,45-1,04
Histologische graad
Graad 1 (bevat niet-
64
0,79
0,24-2,6
Beoordeelde graden)
Graad 2
216
0,77
0,46-1,3
Graad 3
259
0,59
0,39-0,9
Menopauzale status
Pre-menopauzaal
285
0,64
0,40-1
Post-menopauzaal
254
0,72
0,47-1,12
*Een hazard ratio (TAC/FAC) van minder dan 1 toont aan dat TAC geassocieerd wordt met een
langere ziektevrije overleving vergeleken met FAC.
geregistreerd
Exploratieve subgroepanalyses voor ziektevrije overleving voor patiënten die voldoen aan de 2009 St.
Gallen chemotherapie criteria ­ (ITT populatie) werden uitgevoerd en zijn hieronder weergegeven
TAC
FAC
Hazard ratio (TAC/FAC)
Subgroepen
(n=539)
(n=521)
(95% CI)
p-waarde
langer
Voldoen aan de
relatieve indicatie
voor
niet
chemotherapiea
Nee
18/214
26/227
0,796 (0,434 ­ 1,459)
0,4593
(8,4%)
(11,5%)
Ja
48/325
69/294
0,606 (0,42 ­ 0,877)
0,0072
(14,8%)
(23,5%)
TAC = docetaxel, doxorubicine en cyclofosfamide
FAC = 5-fluorouracil, doxorubicine en cyclofosfamide
CI = confidentie interval
ER = oestrogeenreceptor
PR = progesteronreceptor
aER/PR-negatief of Graad 3 of tumorgrootte > 5 cm
De geschatte hazard ratio werd uitgerekend aan de hand van Cox proportionele hazard model met de
Geneesmiddel
behandelgroep als factor.
Taxespira als monotherapie
Met docetaxel zijn twee gerandomiseerde vergelijkende fase III-studies uitgevoerd bij patiënten met
gemetastaseerde borstkanker. In het ene onderzoek werden 326 patiënten behandeld bij wie
alkylerende therapie faalde, het tweede onderzoek omvatte 392 patiënten bij wie antracycline faalde.
In beide onderzoeken werd docetaxel toegediend in het aanbevolen doseringsschema van 100 mg/m2
elke 3 weken.
Bij patiënten bij wie alkylerende therapie faalde, werd docetaxel vergeleken met doxorubicine (75
mg/m2 elke 3 weken). Docetaxel verhoogde het responspercentage (52% versus 37%, p= 0,01) en
verkortte de tijd tot respons (12 weken versus 23 weken, p= 0,007) zonder de «overall» overleving
Bij patiënten bij wie antracyclinetherapie faalde, werd docetaxel vergeleken met de combinatie van
mitomycine C en vinblastine (12 mg/m2 elke 6 weken en 6 mg/m2 elke drie weken). Docetaxel liet een
hoger responspercentage zien (33% versus 12%, p < 0,0001), een langere tijd tot progressie (19 weken
versus 11 weken, p= 0,0004) en een langere «overall» overleving (11 maanden versus 9 maanden, p=
0,01).
Tijdens deze twee fase III studies was het veiligheidsprofiel van docetaxel consistent met het profiel
dat werd verkregen uit fase II studies (zie rubriek 4.8).
Een open label, multicenter, gerandomiseerde fase III studie werd uitgevoerd om docetaxel
monotherapie en paclitaxel te vergelijken in de behandeling van gevorderde borstkanker bij patiënten
waarbij de vorige behandeling een anthracycline dient te hebben bevat. In totaal werden 449 patiënten
gerandomiseerd om ofwel docetaxel monotherapie 100 mg/m² als infuus over 1 uur ofwel paclitaxel
175 mg/m² als een infuus over 3 uur te ontvangen. Beide schema's werden elke 3 weken toegediend.
Zonder het primaire eindpunt te beïnvloeden, het totale responspercentage (32% versus 25%, p= 0,10),
verlengde docetaxel de mediane tijd tot progressie (24,6 weken versus 15,6 weken; p < 0,01) en de
mediane overleving (15,3 maanden versus 12,7 maanden; p= 0,03). geregistreerd
Er werden meer graad 3/4 bijwerkingen geobserveerd bij docetaxel monotherapie (55,4%) vergeleken
met paclitaxel (23,0%).
Taxespira in combinatie met doxorubicine
Een groot gerandomiseerd fase III onderzoek waarbij 429 vooraf niet behandelde patiënten met
langer
metastasen waren betrokken, werd uitgevoerd met doxorubicine (50 mg/m²) in combinatie met
docetaxel (75 mg/m²) (AT-arm) versus doxorubicine (60 mg/m²) in combinatie met cyclofosfamide
(600 mg/m²) (AC-arm). Beide schema's werden toegediend op dag 1, iedere 3 weken.
niet
De tijd tot progressie (TTP) was significant langer in de AT-arm versus de AC-arm, p=
0,0138. De mediane TTP was 37.3 weken (95% CI: 33,4 ­ 42,1) in de AT-arm en 31,9 weken
(95% CI: 27,4 ­ 36,0) in de AC-arm.
Het vastgestelde overall responspercentage (ORR) was significant hoger in de AT-arm versus
de AC-arm, p= 0,009. De ORR was 59,3% (95% CI: 52,8 ­ 65,9) in de AT-arm versus 46,5%
(95% CI: 39,8 ­ 53,2) in de AC-arm.
In dit onderzoek liet de AT-arm een hogere incidentie zien dan de AC-arm van ernstige neutropenie
(90% versus 68,6%), febriele neutropenie (33,3% versus 10%), infectie (8% versus 2,4%), diarree
(7,5% versus 1,4%), asthenie (8,5% versus 2,4%), en pijn (2,8% versus 0%). Anderzijds vertoonde de
AC-arm een hogere incidentie van ernstige anemie dan de AT-arm (15,8% versus 8,5%) en bovendien
een hogere incidentie van ernstige cardiotoxiciteit: decompensatio cordis (3,8% versus 2,8%), absolute
Geneesmiddel
LVEF afname 20% (13,1% versus 6,1%), absolute LVEF afname 30% (6,2% versus 1,1%). In de
AT-arm overleed 1 patiënt als gevolg van toxiciteit (decompensatio cordis) en 4 patiënten in de AC-
arm (1 door septische shock en drie door decompensatio cordis).
In beide armen was de meting van de «quality of life» door middel van de EORTC vragenlijst
vergelijkbaar en constant gedurende de behandeling en de follow-up.
Taxespira in combinatie met trastuzumab
Docetaxel in combinatie met trastuzumab werd onderzocht bij de behandeling van patiënten met
gemetastaseerde borstkanker, bij tumoren die overexpressie van HER2 vertonen en die nog geen
chemotherapie voor de gemetastaseerde aandoening hebben ontvangen. 186 patiënten werden
gerandomiseerd en behandeld met docetaxel 100 mg/m2 met of zonder trastuzumab; 60% van de
patiënten hadden eerder anthracycline bevattende adjuvante chemotherapie gekregen. Docetaxel en
Parameter
Docetaxel plus trastuzumab1
Docetaxel1
n=92
n=94
Response rate (95% CI)
61%
34%
(50-71)
(25-45)
Mediane duur van respons
(maanden)
11,4
5,1
(95% CI)
(9,2-15,0)
(4,4-6,2)
Mediane TTP (maanden)
10,6
5,7
(95% CI)
(7,6-12,9)
(5,0-6,5)
Mediane overleving (maanden)
30,52
22,12
(95% CI)
(26,8-ne)
(17,6-28,9)
TTP =time to progression; 'ne' geeft aan dat dit niet bepaald kon worden, of nog niet bereikt was.
1Full analysis set (intent-to-treat)
2Geschatte mediane overleving
Taxespira in combinatie met capecitabine
Gegevens afkomstig van één multicenter gerandomiseerde gecontroleerde fase III klinische studie,
geregistreerd
ondersteunen de toepassing van capecitabine in combinatie met docetaxel bij de behandeling van
patiënten met lokaal voortgeschreden of gemetastaseerde borstkanker na falen van cytotoxische
chemotherapie, waaronder een anthracycline. In deze studie werden 255 patiënten gerandomiseerd
naar behandeling met capecitabine (1250 mg/m2 tweemaal daags gedurende 2 weken gevolgd door een
rustperiode van 1 week) en met docetaxel (75 mg/m2 als een intraveneus infuus over 1 uur, elke drie
weken). Er werden 256 patiënten gerandomiseerd naar behandeling met alleen docetaxel (100 mg/m2
langer
als een intraveneus infuus over 1 uur, elke drie weken). De overleving was beter in de capecitabine +
docetaxel combinatie-arm (p= 0,0126). De mediane overleving was 442 dagen (capecitabine +
docetaxel) versus 352 dagen (docetaxel alleen). Over het geheel genomen was de objectieve respons
niet
bij de gehele gerandomiseerde populatie (beoordeling door de onderzoeker) 41,6% (capecitabine +
docetaxel) versus 29,7% (alleen docetaxel); p= 0,0058. Tijd tot progressie was beter in de capecitabine
+ docetaxel combinatiearm (p < 0,0001). De mediane tijd tot progressie was 186 dagen (capecitabine
+ docetaxel) versus 128 dagen (alleen docetaxel).
Niet-kleincellige longkanker
Eerder met chemotherapie met of zonder radiotherapie behandelde patiënten
In een fase III-onderzoek bij eerder behandelde patiënten, waren de tijd tot progressie (12,3 weken
versus 7 weken) en de overall overleving significant langer voor docetaxel 75 mg/m² vergeleken met
Best Supportive Care. Het eenjaars-overlevingspercentage was eveneens significant groter voor
docetaxel (40%) versus BSC (16%).
Morfinebevattende analgetica (p<0,01), analgetica die geen morfine bevatten (p < 0,01), andere
Geneesmiddel
geneesmiddelen in verband met de ziekte (p= 0,06) en radiotherapie (p < 0,01), werden minder
gebruikt bij patiënten behandeld met docetaxel 75 mg/m² vergeleken met die welke werden behandeld
met BSC.
Het overall responspercentage bedroeg 6,8% in de groep evalueerbare patiënten en de mediane duur
van de response was 26,1 weken.
Taxespira in combinatie met platina bevattende middelen in chemotherapeutica naïeve patiënten
In een fase III onderzoek werden 1218 patiënten met inoperabele fase IIIB of IV niet-kleincellige
longkanker, met KPS van 70% of hoger en die niet eerder chemotherapie hiervoor ontvingen,
gerandomiseerd over docetaxel (T) 75 mg/m2 als 1-uurs infusie, direct gevolgd door cisplatine (Cis) 75
mg/m2 gedurende 30-60 minuten elke 3 weken (TCis), of docetaxel 75 mg/m2 als 1-uurs infuus in
combinatie met carboplatine (AUC 6 mg/ml·min) gedurende 30-60 minuten elke 3 weken, of
Overlevingsdata, mediane tijd tot progressie en response rates voor 2 armen van de studie zijn
weergegeven in de onderstaande tabel:
TCis
VCis
Statische analyse
N=408 N=404
Totale overleving
(primair eindpunt):
Mediane overleving (maanden)
11,3
10,1
Risico verhouding: 1,122
[97,2% CI: 0,937; 1,342]*
1-jaars overleving (%)
46
41
Verschil in behandeling: 5,4%
[95% CI: -1,1; 12,0]
2-jaars overleving (%)
21
14
Verschil in behandeling: 6,2%
[95% CI: 0,2; 12,3]
Mediane tijd tot progressie
(weken):
22,0
23,0
Risico verhouding: 1,032
[95% CI: 0,876; 1,216]
Totale responspercentage (%):
31,6
24,5
Verschil in behandeling: 7,1%
[95% CI: 0,7; 13,5]
*Gecorrigeerd voor meervoudige vergelijkingen en stratificatiefactoren (fase van de ziekte en plaats
van de behandeling), gebaseerd op evalueerbare patiëntenpopulatie geregistreerd
Secundaire eindpunten waren o.a. verandering van pijn, global rating van de quality of life door
EuroQoL-5D, Lung Cancer Symptom Scale en veranderingen in de Karnosfky Performance Status.
Resultaten van deze eindpunten ondersteunden de resultaten op de primaire eindpunten.
Voor de docetaxel/carboplatine combinatie kon noch equivalente, noch non-inferieure werkzaamheid
langer
in vergelijking met de referentiebehandeling VCis worden aangetoond.
Prostaatkanker
niet
De veiligheid en werkzaamheid van docetaxel in combinatie met prednison of prednisolon bij
patiënten met hormoonongevoelige gemetastaseerde prostaatkanker werden bestudeerd in een
gerandomiseerde multicenter fase III onderzoek. Een totaal van 1006 patiënten met KPS 60 werden
gerandomiseerd in de volgende behandelgroepen:
Docetaxel 75 mg/m2 elke 3 weken gedurende 10 cycli
Docetaxel 30 mg/m2 wekelijks gedurende de eerste 5 weken in een cyclus van 6 weken,
gedurende 5 cycli
Mitoxantron 12 mg/m2 elke 3 weken gedurende 10 cycli.
Alle drie de schema´s werden in combinatie met continu prednison of prednisolon 5 mg tweemaal
daags gegeven.
Patiënten die 3-wekelijks docetaxel kregen hadden een significante langere overall survival in
vergelijking met de groep die behandeld werd met mitoxantron. De toename in overleving die gezien
Geneesmiddel
werd in de wekelijks docetaxel arm was niet significant ten opzichte van de mitoxantron controle arm.
Eindpunten betreffende werkzaamheid van de docetaxel armen versus de controle arm zijn
samengevat weergegeven in de onderstaande tabel:
Eindpunten
Docetaxel
Docetaxel
Mitoxantron
3-wekelijks
wekelijks
3-wekelijks
Aantal patiënten
335
334
337
Mediane overleving
18,9
17,4
16,5
(maanden)
(17,0-21,2)
(15,7-19,0)
(14,4-18,6)
95% CI
0,761
0,912
--
Hazard ratio
(0,619-0,936)
(0,747-1,113)
--
0,0094
0,3624
--
p-waarde*
Aantal patiënten
291
282
300
PSA** respons rate (%)
45,4
47,9
31,7
95% CI
(39,5-51,3)
(41,9-53,9)
(26,4-37,3)
p-waarde*
0,0005
<0,0001
--
Aantal patiënten
153
154
157
Pijn respons rate (%)
34,6
31,2
21,7
95% CI
(27,1-42,7)
(24,0-39,1)
(15,5-28,9)
p-waarde*
0,0107
0,0798
--
Aantal patiënten
141
134
137
Tumor respons rate (%)
12.1
8,2
6,6
95% CI
(7,2-18,6)
(4,2-14,2)
(3,0-12,1)
p-waarde*
0,1112
0,5853
--
Stratified log rank test
*Limiet voor statistische significantie = 0,0175
**PSA: Prostate-Specific Antigen
Gezien het feit dat docetaxel in het wekelijkse schema een licht voordeel m.b.t. het
bijwerkingenprofiel bood t.o.v. docetaxel in het 3-wekelijkse schema, kan het zijn dat bepaalde
patiënten voordeel zouden hebben bij een wekelijks doseringsschema.
Er werd geen statistisch verschil gezien tussen de behandelgroepen op Global Quality of Life.
geregistreerd
Adenocarcinoom van de maag
Een multicenter, open-label, gerandomiseerde studie was uitgevoerd om de veiligheid en
werkzaamheid van docetaxel te beoordelen voor de behandeling van patiënten met gemetastaseerd
adenocarcinoom van de maag, inclusief adenocarcinoom van de gastro-oesofageale overgang, die voor
deze gemetastaseerde aandoening niet eerder chemotherapie hebben ontvangen. In totaal zijn 445
langer
patiënten met KPS > 70 behandeld met docetaxel (T) (75 mg/m2 op dag 1) in combinatie met
cisplatine (C) (75 mg/m2 op dag 1) en 5-fluorouracil (F) (750 mg/m2 per dag gedurende 5 dagen) of
cisplatine (100 mg/m2 op dag 1) en 5-fluorouracil (1000 mg/m2 per dag gedurende 5 dagen). De duur
van een behandelcyclus was 3 weken voor de TCF groep en 4 weken voor de CF groep. Het mediaan
niet
aantal cycli toegediend per patiënt was 6 (met een bereik van 1-16) voor de TCF groep vergeleken met
4 (met een bereik van 1-12) voor de CF groep. De tijd tot progressie (TTP) was het primaire eindpunt.
De risicoverlaging van de progressie was 32,1% en geassocieerd met een significant langere TTP (p=
0,0004) in het voordeel van de TCF groep. De totale overleving was ook significant langer (p=
0,0201) in het voordeel van de TCF groep met een risicoverlaging van mortaliteit van 22,7%. De
resultaten van de werkzaamheid zijn opgesomd in de volgende tabel:
Werkzaamheid van docetaxel bij de behandeling van patiënten met adenocarcinoom van de maag
Eindpunt
TCF
CF
n = 221
n = 224
Geneesmiddel
Mediaan TTP (maanden)
5,6
3,7
(95% CI)
(4,86-5,91)
(3,45-4,47)
Risicoratio
1,473
(95% CI)
(1,189-1,825)
*p-waarde
0,0004
Mediane overleving (maanden)
9,2
8,6
TCF
CF
n = 221
n = 224
(95% CI)
(8,38-10,58)
(7,16-9,46)
2-jaarsschatting (%)
18,4
8,8
Risicoratio
1,293
(95% CI)
(1,041-1,606)
*p-waarde
0,0201
Totale responspercentage (CR+PR) (%)
36,7
25,4
p-waarde
0,0106
Progressieve ziekte als beste totale respons (%)
16,7
25,9
*Niet gelaagde logrank test
Subgroepanalyses tussen leeftijd, geslacht en afkomst waren constant in het voordeel van de TCF
groep vergeleken met de CF groep.
Een overlevingsupdate analyse uitgevoerd met een mediane follow-up tijd van 41,6 maanden liet geen
geregistreerd
statisch significant verschil meer zien ook al was dit altijd in het voordeel van het TCF regime en
toonde aan dat het voordeel van de TCF t.o.v. de CF duidelijk wordt gezien tussen de 18 en 30
maanden van follow-up.
In totaal lieten de resultaten voor kwaliteit van leven (QoL) en klinisch voordeel consistent verbetering
langer
zien in het voordeel van de TCF groep. Patiënten behandeld met TCF hadden een langere tijd tot 5%
definitieve achteruitgang van globale gezondheidsstatus op de QLQ-C30 vragenlijst (p= 0,0121) en
een langere tijd tot de definitieve verslechtering van de Karnofsky performance status (p= 0,0088)
vergeleken met patiënten behandeld met CF.
niet
Hoofd-halskanker
Inductiechemotherapie gevolgd door radiotherapie (TAX 323)
De veiligheid en werkzaamheid van docetaxel bij de inductietherapie van patiënten met
plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied (SCCHN) is geëvalueerd in een fase III multicenter,
open-label, gerandomiseerd onderzoek (TAX323). In dit onderzoek werden 358 patiënten met
inoperabel, lokaal gevorderd SCCHN en een WHO performance status van 0 of 1, gerandomiseerd in
1 of 2 behandelingsarmen. Patiënten in de docetaxel arm ontvingen 75 mg/m2 docetaxel (T), gevolgd
door 75 mg/m2 cisplatine (P), gevolgd door 750 mg/m2 5-fluorouracil (F) per dag als een continu
infuus gedurende 5 dagen. Dit schema werd elke 3 weken gedurende 4 cycli gevolgd als tenminste een
kleine respons ( 25% afname van de tumorgrootte, tweedimensionaal gemeten) werd waargenomen
na 2 cycli. Patiënten bij wie de ziekte niet verder ontwikkelde aan het eind van de chemotherapie,
minimum interval van 4 weken en maximum interval van 7 weken, ondergingen gedurende 7 weken
Geneesmiddel
radiotherapie (RT) volgens de institutionele richtlijnen (TPF/RT). Patiënten in de vergelijkingsarm
ontvingen 100 mg/m2cisplatine (P), gevolgd door 1000 mg/m2 5-fluorouracil (F) per dag gedurende 5
dagen. Dit schema werd elke 3 weken gedurende 4 cycli gevolgd als tenminste een kleine respons (
25% afname van de tumorgrootte, tweedimensionaal gemeten) werd waargenomen na 2 cycli.
Patiënten bij wie de ziekte niet verder ontwikkelde aan het eind van de chemotherapie, minimum
interval van 4 weken en maximum interval van 7 weken, ondergingen gedurende 7 weken
radiotherapie (RT) volgens de institutionele richtlijnen (PF/RT). Locoregionale radiotherapie werd
gegeven met een conventionele fractie (1,8 Gy-2,0 Gy eenmaal daags gedurende 5 dagen per week tot
een totale dosis van 66-70 Gy) of versnelde/opgesplitste fracties van radiotherapie (tweemaal daags
met een minimale fractie-interval van 6 uur gedurende 5 dagen per week). Een totaal van 70 Gy werd
aanbevolen voor versnelde schema's en 74 Gy voor opgedeelde schema's. Na chemotherapie werd
Werkzaamheid van docetaxel bij de inductietherapie van patiënten met inoperabel lokaal gevorderd
SCCHN (Intent-to-Treat Analyse)
Eindpunt
Docetaxel + Cis +
Cis + 5-FU
5-FU
n = 181
n = 177
Mediane progressievrije overleving (maanden)
11,4
8,3
(95% CI)
(10,1-14,0)
(7,4-9,1)
Aangepaste risicoratio
0,70
(95% CI)
(0,55-0,89)
geregistreerd
*p-waarde
0,0042
Mediane overleving (maanden)
18,6
14,5
(95% CI)
(15,7-24,0)
(11,6-18,7)
langer
risicoratio
0,72
(95% CI)
(0,56-0,93)
niet
**p-waarde
0,0128
Beste totale respons op chemotherapie (%)
67,8
53,6
(95% CI)
(60,4-74,6)
(46,0-61,0)
***p-waarde
0,006
Beste totale respons op studiebehandeling
[chemotherapie +/- radiotherapie] (%)
72,3
58,6
(65,1-78,8)
(51,0-65,8)
(95% CI)
***p-waarde
0,006
Geneesmiddel
Docetaxel + Cis +
Cis + 5-FU
5-FU
n = 181
n = 177
Mediane duur van respons op chemotherapie ±
n = 128
n = 106
radiotherapie (maanden)
(95% CI)
15,7
11,7
(13,4-24,6)
(10,2-17,4)
Risicoratio
0,72
(95% CI)
(0,52-0,99)
**p-waarde
0,0457
Een risicoratio van minder dan 1 duidt op voordeel van docetaxel + cisplatine + 5-FU
*Cox model (aanpassing voor primaire tumorplaats, T en N klinische fases en PSWHO)
**Logrank test
2
*** -test
Parameters voor de kwaliteit van leven
Patiënten behandeld met TPF ervoeren significant minder achteruitgang van hun algemene
gezondheidsscore vergeleken met diegenen behandeld met PF (p= 0,01, gebruikmakend van de
geregistreerd
EORTC QLQ-C30 schaal).
Klinisch voordeel parameters
De performance status schaal voor hoofd-hals (PSS-HN) subschalen ontworpen om de
verstaanbaarheid, het vermogen om in het openbaar te eten en een normaal dieet te volgen te meten,
was significant in het voordeel van TPF vergeleken met PF.
langer
De mediane tijd van eerste verslechtering van de WHO performance status was significant hoger in de
TPF-arm vergeleken met PF. De mate van pijnscore verbeterde tijdens de behandeling van beide
groepen wat op adequate behandeling duidt.
niet
Inductiechemotherapie gevolgd door chemoradiotherapie (TAX 324)
De veiligheid en werkzaamheid van docetaxel bij de inductietherapie van patiënten met lokaal
gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied (SCCHN) is geëvalueerd in een fase III
multicenter, open-label, gerandomiseerd onderzoek (TAX 324). In dit onderzoek werden 501 patiënten
met lokaal gevorderd SCCHN en een WHO performance status van 0 of 1, gerandomiseerd in 1 of 2
behandelingsarmen. De populatie bestond uit patiënten met technisch inoperatieve ziekten, patiënten
met een kleine kans op chirurgische genezing en patiënten bij wie sparen van organen het doel was.
De werkzaamheid en veiligheid waren alleen gericht op overlevingseindpunten en niet op het behoud
van organen. Patiënten in de docetaxel-arm ontvingen 75 mg/m2 docetaxel (T) via intraveneuze infusie
op dag 1, gevolgd door 100 mg/m2 cisplatine (P) toegediend als een 30-minuten- tot 3-uur-durende
intraveneuze infusie, gevolgd door 1000 mg/m2 5-fluorouracil (F) per dag als een continue
Geneesmiddel
intraveneuze infusie van dag 1 tot dag 4. Deze schema's werden elke 3 weken herhaald gedurende 3
cycli. Patiënten bij wie de ziekte niet verder ontwikkelde, ondergingen chemoradiotherapie (CRT)
volgens de institutionele richtlijnen (TPF/CRT). Patiënten in de vergelijkingsarm ontvingen 100
mg/m2 cisplatine (P) toegediend als een 30-minuten- tot 3-uur-durende intraveneuze infusie op dag 1,
gevolgd door 1000 mg/m2 5-fluorouracil (F) per dag als een continue intraveneuze infusie van dag 1
tot dag 5. Deze schema's werden elke 3 weken herhaald gedurende 3 cycli. Patiënten bij wie de ziekte
niet verder ontwikkelde, ondergingen chemoradiotherapie (CRT) volgens de institutionele richtlijnen
(PF/CRT).
Patiënten in beide behandelingsarmen ontvingen 7 weken CRT na Inductiechemotherapie met een
minimum interval van 3 weken en niet later dan 8 weken na het begin van de laatste cyclus (dag 22 tot
dag 56 van de laatste cyclus). Carboplatine (AUC 1,5) werd tijdens de radiotherapie toegediend als
Werkzaamheid van docetaxel bij de inductietherapie van patiënten met lokaal gevorderd SCCHN
(Intent-to-Treat Analyse)
Eindpunt
Docetaxel + Cis + 5-FU
Cis + 5-FU
n = 255
n = 246
Mediane totale overleving (maanden)
70,6
30,1
(95% CI)
(49,0-n.v.t.)
(20,9-51,5)
geregistreerd
Risicoratio
0,70
(95% CI)
(0,54-0,90)
*p-waarde
0,0058
langer
Mediaan PFS (maanden)
35,5
13,1
(95% CI)
(19,3-n.v.t.)
(10,6­20,2)
niet
Risicoratio
0,71
(95% CI)
(0,56 ­ 0,90)
**p-waarde
0,004
Beste totale respons (CR + PR) op
chemotherapie (%)
71,8
64,2
(95% CI)
(65,8-77,2)
(57,9-70,2)
***p-waarde
0,070
Beste totale respons (CR + PR) op studiebehandeling
Geneesmiddel
[chemotherapie +/- chemoradiotherapie] (%)
76,5
71,5
(95%CI)
(70,8-81,5)
(65,5-77,1)
***p-waarde
0,209
Een risicoratio van minder dan 1 duidt op voordeel van docetaxel + cisplatine + fluorouracil
* Onaangepaste logrank test
** Onaangepaste logrank test, niet aangepast voor meerdere vergelijkingen
2
*** -test, niet aangepast voor meerdere vergelijkingen
N.v.t. = niet van toepassing
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de resultaten in
te dienen van onderzoek met Taxespira in alle subgroepen van pediatrische patiënten met borstkanker,
niet-kleincellige longkanker, prostaatkanker, adenocarcinoom van de maag en hoofd-halskanker,
uitgezonderd type II en III minder gedifferentieerde nasofaryngeale carcinomen (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
De farmacokinetische eigenschappen van docetaxel zijn onderzocht in fase I studies bij
kankerpatiënten na toediening van 20-115 mg/m2. Het kinetisch profiel van docetaxel is
dosisonafhankelijk en consistent met een drie-compartimentenmodel met halfwaardetijden voor de -,
ß- en -fasen van 4 minuten, 36 minuten respectievelijk 11,1 uur. De late fase wordt gedeeltelijk
veroorzaakt door een relatief langzame efflux van docetaxel uit het perifere compartiment.
Distributie
Na toediening van een dosis van 100 mg/m2 als een 1-uurs infuus werd een gemiddelde
piekplasmaconcentratie van 3,7 g/ml bereikt met een corresponderende AUC van 4,6 uur.g/ml.
Gemiddelde waarden voor de totale klaring en het steady-state verdelingsvolume waren respectievelijk
21 l/uur/m2 en 113 l. Interindividuele variatie in de totale klaring was ongeveer 50%. Docetaxel is voor
meer dan 95% gebonden aan plasma-eiwitten.
geregistreerd
Eliminatie
Een studie met C14-docetaxel is bij 3 kankerpatiënten uitgevoerd. Docetaxel werd zowel met de urine
als de feces uitgescheiden na cytochroom P450-gemedieerde oxidatieve metabolisatie van de tert­
butylestergroep. Binnen 7 dagen was ongeveer 6% en 75% van de toegediende radioactiviteit renaal
respectievelijk fecaal uitgescheiden. Ongeveer 80% van de in de feces teruggevonden radioactiviteit
langer
werd gedurende de eerste 48 uur uitgescheiden in de vorm van 1 belangrijke inactieve metaboliet en 3
minder belangrijke inactieve metabolieten en zeer kleine hoeveelheden in onveranderde vorm.
Speciale patiëntengroepen
niet
Leeftijd en geslacht
Met 577 patiënten uit de fase II studies is een populatie farmacokinetische analyse uitgevoerd. De
farmacokinetische parameters zoals geschat door het model, komen zeer goed overeen met die uit de
fase I studies. De farmacokinetische eigenschappen van docetaxel werden niet beïnvloed door de
leeftijd of het geslacht van de patiënt.
Leverfunctiestoornissen
Bij een klein aantal patiënten (n=23) met vermoedelijke lichte tot matige leverfunctiestoornissen
(ALAT en ASAT > 1,5 maal de ULN in combinatie met alkalische fosfatase > 2,5 maal de ULN) was
de totale klaring met gemiddeld 27% verlaagd (zie rubriek 4.2).
Vochtretentie
Geneesmiddel
Docetaxelklaring was niet veranderd bij patiënten met lichte tot matige vochtretentie en er zijn geen
gegevens beschikbaar bij patiënten met ernstige vochtretentie.
Combinatietherapie
Doxorubicine
Bij gebruik van de combinatie, beïnvloedt docetaxel de klaring van doxorubicine en de plasmaspiegel
van doxorubicinol (een metaboliet van doxorubicine) niet. De farmacokinetiek van docetaxel,
doxorubicine en cyclofosfamide werden niet beïnvloed door gelijktijdige toediening.
en AUC) en geen effect van docetaxel op de farmacokinetiek van een relevante
capecitabinemetaboliet: 5'-DFUR.
Cisplatine
De klaring van docetaxel in combinatie met cisplatine was vergelijkbaar met de klaring zoals
waargenomen bij monotherapie. Het farmacokinetisch profiel van cisplatine, toegediend vlak na
docetaxel infusie is vergelijkbaar met die van cisplatine alleen.
Cisplatine en 5-fluorouracil
De gecombineerde toediening van docetaxel, cisplatine en 5-fluorouracil in 12 patiënten met solide
tumoren had geen invloed op de farmacokinetiek van elk individueel geneesmiddel.
Prednison en dexamethason
Het effect van prednison op de farmacokinetiek van docetaxel, toegediend met standaard
dexamethason premedicatie is bestudeerd in 42 patiënten.
Prednison
Er werd geen effect van prednison op de farmacokinetiek van docetaxel gezien.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
geregistreerd
De carcinogeniteit van docetaxel is niet bestudeerd.
Uit de in-vitro micronucleus- en chromosoomabberatietest in CHO-K1 cellen en uit de in-vivo
micronucleustest bij de muis bleek docetaxel mutageen te zijn. Echter, docetaxel induceerde geen
mutageniteit in de Ames-test of de CHO/HGPRT genmutatietest. Deze resultaten komen overeen met
langer
de farmacologische activiteit van docetaxel.
Bijwerkingen op de testis geobserveerd in toxiciteitsstudies bij knaagdieren, suggereren dat docetaxel
de vruchtbaarheid bij de man kan verminderen.
niet
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Polysorbaat 80
Watervrij ethanol
Citroenzuur monohydraat.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn
Geneesmiddel
in rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
24 maanden
Na opening van de injectieflacon
Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik en dient onmiddellijk na opening gebruikt te worden.
Indien de injectieflacon niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaartijden en -omstandigheden
voor gebruik onder verantwoordelijkheid van de bereider.
Eenmaal toegevoegd aan de infuuszak, zoals aangegeven, is de docetaxel oplossing voor infusie
stabiel gedurende 6 uur mits bewaard beneden 25°C. De oplossing dient binnen 6 uur gebruikt te
worden (inclusief de 1-uur-durende toediening van de intraveneuze infusie).
Verder zijn de fysische en chemische stabiliteit van de oplossing voor infusie, bereid met
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) of 5% glucose-oplossingen voor infusie in niet-PVC-zakken of met
5% glucose in glazen flessen aangetoond gedurende 48 uur indien bewaard tussen 2°C en 8°C en
gedurende 6 uur indien bewaard beneden 25°C.
Docetaxel oplossing voor infusie is oververzadigd en kan daardoor na enige tijd uitkristalliseren.
Wanneer er kristallen verschijnen, mag de oplossing niet meer gebruikt worden en moet weggegooid
worden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25°C.
geregistreerd
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
langer
Heldere glazen (Type I) injectieflacon met een chloorbutylrubberen stop en een aluminium zekering
met een flip-off dop.
niet
20 mg/1 ml bevat 1 ml concentraat.
80 mg/4 ml bevat 4 ml concentraat.
120 mg/6 ml bevat 6 ml concentraat.
140 mg/7 ml bevat 7 ml concentraat.
160 mg/8 ml bevat 8 ml concentraat.
Verpakkingsgrootte:
Elke doos bevat 1 injectieflacon.
Geneesmiddel
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Taxespira is een antineoplastische stof en zoals met andere potentieel toxische stoffen dient
voorzichtigheid te worden betracht wanneer Taxespira wordt gehanteerd en oplossingen worden
bereid. Het gebruik van handschoenen wordt aangeraden.
Bereiding voor de intraveneuze toediening
Bereiding van de infusievloeistof

Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
geregistreerd
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie vereist GEEN verdunning met een
oplosmiddel vóór gebruik en is gebruiksklaar om toegevoegd te worden aan de infusievloeistof.

langer
Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik en dient onmiddellijk gebruikt te worden.
Indien de injectieflacons in de koelkast bewaard worden, dienen de vereiste aantallen dozen Taxespira
niet
concentraat voor oplossing voor infusie uit de koelkast gehaald te worden en 5 minuten vóór gebruik
beneden 25°C te laten staan.
Meer dan 1 injectieflacon met Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie kan nodig zijn om de
vereiste dosis voor de patiënt te verkrijgen. Gebruik gegradueerde injectiespuiten voorzien van een
21G naald om het overeenkomstige volume aan Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie
aseptisch op te zuigen.
De concentratie docetaxel is 20 mg/1 ml in de Taxespira 20 mg/1 ml, 80 mg/4 ml, 120 mg/6 ml,
140 mg/7 ml en 160 mg/8 ml injectieflacons.

Het benodigde volume Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie dient geïnjecteerd te worden
door middel van een eenmalige injectie ('one shot') in een 250 ml infuuszak of ­fles die een 5%
Geneesmiddel
glucose oplossing of 9 mg/ml (0,9%) natriumchloride oplossing bevat.
Wanneer een dosis hoger dan 190 mg docetaxel toegediend moet worden, gebruik dan een groter
volume aan infusievloeistof, zodat een concentratie van 0,74 mg/ml docetaxel niet wordt
overschreden.
Meng de inhoud van de infuuszak of -fles met infusievloeistof door de zak handmatig te keren.
De infusievloeistof uit de infuuszak moet binnen 6 uur beneden 25°C worden gebruikt, inclusief de 1-
uur-durende toediening aan de patiënt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Hospira UK Limited
Horizon,
Honey Lane,
Hurley,
Maidenhead,
SL6 6RJ
Verenigd Koninkrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1017/001
EU/1/15/1017/002
EU/1/15/1017/003
EU/1/15/1017/004
geregistreerd
EU/1/15/1017/005
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

langer
Datum van eerste verlening van de vergunning:
28 augustus 2015
niet
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu
Geneesmiddel
geregistreerd
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
langer
VAN LEVERING EN GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN

niet
WORDEN NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

Geneesmiddel
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Hospira UK Limited
Horizon,
Honey Lane,
Hurley,
Maidenhead,
SL6 6RJ
Verenigd Koninkrijk
Hospira Enterprises B.V.
Randstad 22-11
NL-1316 BN Almere
Nederland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

geregistreerd
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
langer
HANDELSVERGUNNING
Periodieke veiligheidsverslagen niet
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
Geneesmiddel
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
langer
niet
Geneesmiddel
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
Buitenverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
geregistreerd
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentratie voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon
langer
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
niet
Voor intraveneus gebruik
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Geneesmiddel
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Injectieflacons voor eenmalig gebruik
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ Verenigd Koninkrijk
geregistreerd
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1017/001 20 mg/1 ml vial x 1 vial
13.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
langer
Lot:
niet
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen.

Geneesmiddel
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
Buitenverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
geregistreerd
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentratie voor oplossing voor injectie
langer
Eén injectieflacon
niet
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Geneesmiddel
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Injectieflacons voor eenmalig gebruik
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ Verenigd Koninkrijk
geregistreerd
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1017/002 80 mg/4 ml vial x 1 vial
langer
13.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
Lot:
niet
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen.

Geneesmiddel
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
Buitenverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
geregistreerd
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentratie voor oplossing voor injectie
langer
Eén injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
niet
Voor intraveneus gebruik
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Geneesmiddel
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Injectieflacons voor eenmalig gebruik
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ Verenigd Koninkrijk
geregistreerd
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1017/003 120 mg/6 ml vial x 1 vial
13.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
langer
Lot:
niet
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen.

Geneesmiddel
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
Buitenverpakking
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
geregistreerd
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentratie voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon
langer
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
niet
Voor intraveneus gebruik
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Geneesmiddel
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Injectieflacons voor eenmalig gebruik
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ
Verenigd Koninkrijk
geregistreerd
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1017/004 140 mg/7 ml vial x 1 vial
13.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
langer
Lot:
niet
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen.

Geneesmiddel
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke ml concentraat bevat 20 mg docetaxel (als docetaxeltrihydraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook: polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie bijsluiter voor verdere informatie),
citroenzuurmonohydraat.
geregistreerd
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentratie voor oplossing voor injectie
Eén injectieflacon
langer
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
niet
Voor intraveneus gebruik
Klaar om toegevoegd te worden aan de infuusoplossing
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Geneesmiddel
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Injectieflacons voor eenmalig gebruik
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Hospira UK Limited
Hurley,
SL6 6RJ Verenigd Koninkrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
geregistreerd
EU/1/15/1017/005 160 mg/8 ml vial x 1 vial
13.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
langer
Lot:
niet
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
NVT. Dit product wordt uitsluitend toegediend door opgeleide zorgverleners en is daarom vrijgesteld
van de vereiste om braille aan te brengen op de verpakkingen

Geneesmiddel
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
geregistreerd
4.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
Lot:
langer
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
20 mg / 1 ml
niet
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
Geneesmiddel
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
geregistreerd
4.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
Lot:
langer
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
80 mg /4 ml
niet
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
Geneesmiddel
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
geregistreerd
4.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
Lot:
langer
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
120 mg /6 ml
niet
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
Geneesmiddel
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
geregistreerd
4.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
Lot:
langer
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
140 mg /7 ml
niet
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
Geneesmiddel
Etiket op injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Docetaxel
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
geregistreerd
4.
PARTIJNUMMER<, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES>
Lot:
langer
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
160 mg /8 ml
niet
(20mg/ml)
6.
OVERIGE
Geneesmiddel
B. BIJSLUITER
langer
niet
Geneesmiddel
Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor oplossing voor infusie

Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor oplossing voor infusie
Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor oplossing voor infusie

docetaxel
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter:
1. Wat is Taxespira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
geregistreerd
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Taxespira en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
De naam van dit geneesmiddel is Taxespira. De algemene naam is docetaxel. Docetaxel is een stof die
langer
wordt verkregen uit de naalden van de taxusboom. Docetaxel behoort tot de groep van middelen tegen
kanker genaamd taxoïden.
Taxespira is voorgeschreven door uw arts voor de behandeling van borstkanker of speciale vormen
niet
van longkanker (niet-kleincellige longkanker), prostaatkanker, maagkanker of hoofd-halskanker:
Voor de behandeling van gevorderde borstkanker kan Taxespira alleen of in combinatie met
doxorubicine, trastuzumab of capecitabine toegediend worden.
Voor de behandeling van vroege borstkanker waarbij wel of geen lymfeklieren betrokken zijn,
kan Taxespira gebruikt worden in combinatie met doxorubicine en cyclofosfamide.
Voor de behandeling van longkanker kan Taxespira alleen of in combinatie met cisplatine
toegediend worden.
Voor de behandeling van prostaatkanker wordt Taxespira toegediend in combinatie met
prednison of prednisolon.
Voor de behandeling van uitgezaaide maagkanker wordt Taxespira toegediend in combinatie
met cisplatine en 5-fluorouracil.
Voor de behandeling van hoofd-halskanker wordt Taxespira toegediend in combinatie met
Geneesmiddel
cisplatine en 5-fluorouracil.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Het aantal witte bloedcellen is te laag.
U heeft een ernstige leverziekte.
Vertel het uw arts, ziekenhuisapotheker of verpleegkundige onmiddellijk als u buikpijn of een
gevoelige buik, diarree, bloed uit de anus, bloed in uw ontlasting of koorts heeft. Deze symptomen
kunnen de eerste tekenen zijn van ernstige vergiftiging in uw maagdarmstelsel, wat dodelijke gevolgen
kan hebben. Uw arts dient deze direct te behandelen.
Vertel het uw arts, ziekenhuisapotheker of verpleegkundige als u gezichtsproblemen heeft. In geval
van gezichtsproblemen, in het bijzonder bij wazig zien, moeten uw ogen en gezichtsvermogen
onmiddellijk onderzocht worden.
Vertel het uw arts, ziekenhuisapotheker of verpleegkundige als u hartproblemen heeft.
Vertel het uw arts, ziekenhuisapotheker of verpleegkundige als u een allergische reactie heeft
ondervonden op een eerdere behandeling met paclitaxel.
Als u plots problemen met uw longen krijgt of een verergering van bestaande longproblemen (koorts,
kortademigheid of hoest), vertel dat dan onmiddellijk aan uw arts, ziekenhuisapotheker of
verpleegkundige. Uw arts kan uw behandeling meteen stopzetten.
U zal worden gevraagd om premedicatie, bestaande uit een oraal corticosteroïd zoals dexamethason, in
geregistreerd
te nemen één dag voor de toediening van Taxespira en gedurende een of twee dagen volgend op de
toediening, zodat sommige ongewenste effecten die na de infusie van Taxespira kunnen optreden, met
name allergische reacties en vochtstuwing (zwelling van de handen, voeten, benen of
gewichtstoename), worden geminimaliseerd.
langer
Gedurende de behandeling kunt u andere geneesmiddelen voorgeschreven krijgen om het aantal
bloedcellen op peil te houden.
Taxespira bevat alcohol. Raadpleeg uw arts als u lijdt aan alcoholisme of epilepsie of als u
niet
leverstoornissen heeft. Zie ook hieronder de rubriek 'Taxespira bevat ethanol (alcohol)'.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Taxespira nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift gekregen heeft.
Taxespira of andere geneesmiddelen kunnen namelijk niet meer de juiste werking hebben en u heeft
mogelijk een grotere kans op bijwerkingen.
De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan de werking van andere geneesmiddelen veranderen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Geneesmiddel
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Taxespira mag NIET toegediend worden als u zwanger bent, tenzij dit duidelijk door uw arts is
voorgeschreven.
U mag niet zwanger worden tijdens de behandeling met dit geneesmiddel en u moet effectieve
voorbehoedsmaatregelen nemen tijdens de behandeling, omdat Taxespira schadelijk kan zijn voor het
ongeboren kind. Indien u zwanger raakt tijdens uw behandeling, moet u direct uw arts informeren.
U mag geen borstvoeding geven terwijl u met Taxespira behandeld wordt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan uw vermogen om een voertuig te besturen of een
machine te bedienen verminderen. U kunt bijwerkingen van dit geneesmiddel ervaren die van invloed
kunnen zijn op uw rijvaardigheid en uw vermogen om werktuigen te gebruiken of machines te
bedienen (zie rubriek 4 Mogelijke bijwerkingen). Als dit gebeurt, ga dan niet rijden, gebruik geen
werktuigen en bedien geen machines zonder eerst te overleggen met uw arts, verpleegkundige of
ziekenhuisapotheker.
Taxespira bevat ethanol (alcohol)
20 mg/1 ml
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 395 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 1 ml, wat overeenkomt met 10 ml bier of 4 ml wijn.
80 mg/4 ml
geregistreerd
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 1580 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 4 ml, wat overeenkomt met 40 ml bier of 17 ml wijn.
120 mg/6 ml
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 2370 mg watervrij ethanol per
langer
injectieflacon van 6 ml, wat overeenkomt met 60 ml bier of 25 ml wijn.
140 mg/7 ml
niet
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 2765 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 7 ml, wat overeenkomt met 70 ml bier of 29 ml wijn.
160 mg/8 ml
Dit geneesmiddel bevat 50% vol. watervrij ethanol (alcohol), dit is tot 3160 mg watervrij ethanol per
injectieflacon van 8 ml, wat overeenkomt met 80 ml bier of 33 ml wijn.
De hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel kan effecten hebben op het centrale zenuwstelsel (het deel
van het zenuwstelsel dat de hersenen en het ruggenmerg omvat).
Geneesmiddel
Schadelijk voor diegenen die lijden aan alcoholisme.
Daarmee dient rekening gehouden te worden bij vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven, bij
kinderen en groepen met een verhoogd risico, zoals patiënten met leverziekte of epilepsie.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Taxespira zal u worden toegediend door een professionele zorgverlener.
De dosering zal afhangen van uw gewicht en uw algemene conditie. Uw arts zal uw
lichaamsoppervlakte in vierkante meters (m²) berekenen en de dosis bepalen die u moet ontvangen.
Wijze van toediening
Taxespira zal via een infuus in één van uw aderen worden toegediend (intraveneus gebruik). De
infusie zal ongeveer één uur duren en in het ziekenhuis worden gegeven.
Frequentie van toediening
Gewoonlijk zal u elke 3 weken een infuus krijgen.
Uw arts kan de hoogte en de frequentie van de dosering aanpassen, afhankelijk van uw bloedtesten,
uw algehele gezondheidsconditie en uw respons op Taxespira. Informeer uw arts in het bijzonder
wanneer u diarree, zweren in de mond, een doof gevoel of een gevoel van speldenprikken, koorts heeft
en geef hem/haar de resultaten van uw bloedtesten. Dergelijke informatie zal hem/haar in staat stellen
om te beslissen of dosisverlaging nodig is. Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit
geneesmiddel, vraag dan uw arts of ziekenhuisapotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
geregistreerd
daarmee te maken.
Uw arts zal deze met u bespreken en zal de mogelijke voor- en nadelen van uw behandeling uitleggen.
De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen van Taxespira, alleen toegediend, zijn: verlaging van
langer
het aantal rode bloedcellen of witte bloedcellen, haaruitval, misselijkheid, braken, zweren in de mond,
diarree en vermoeidheid.
Indien u Taxespira in combinatie met andere chemotherapeutische middelen krijgt, kan de ernst van de
niet
bijwerkingen verhoogd zijn.
Tijdens de infusie in het ziekenhuis kunnen de volgende allergische reacties optreden (bij meer dan 1
op de 10 personen):
blozen, huidreacties, jeuk
beklemmend gevoel op de borst, moeite met ademhalen
koorts of rillingen
rugpijn
lage bloeddruk
Ernstigere reacties kunnen voorkomen.
Als u een allergische reactie heeft gehad op paclitaxel, kunt u ook een allergische reactie krijgen op
docetaxel, en deze kan heftiger zijn.
Geneesmiddel
Het ziekenhuispersoneel zal uw conditie nauwkeurig controleren tijdens de behandeling. Waarschuw
hen onmiddellijk wanneer één van deze klachten optreden.
Tussen Taxespira-infusies met in kan het volgende gebeuren en kan de frequentie variëren bij
gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen:
Zeer vaak (bij meer dan 1 op de 10 personen):
infecties, verlaging van het aantal rode bloedcellen (anemie) of witte bloedcellen (die belangrijk
zijn bij het gevecht tegen infecties) en bloedplaatjes (belangrijk voor de bloedstolling)
koorts: inien u verhoging waarneemt,waarschuw dan onmiddellijk uw arts
allergische reacties, zoals hierboven beschreven
slapeloosheid
een doof gevoel of een gevoel van speldenprikken
pijn in de gewrichten of spieren
hoofdpijn
veranderde smaak
oogontsteking of verhoogde traanafscheiding
zwelling veroorzaakt door verstoorde afvoer van lymfevocht
kortademigheid
afscheiding uit de neus; keel- en neusontsteking; hoesten
neusbloedingen
zweren in de mond
maagklachten, met inbegrip van misselijkheid, braken, diarree en constipatie
buikpijn
spijsverteringsstoornissen
haaruitval: in de meeste gevallen keert de normale haargroei terug. In sommige gevallen is
permanente haaruitval waargenomen (frequentie niet bekend)
roodheid en zwelling van de handpalmen of voetzolen, waardoor uw huid kan vervellen (dit kan
ook optreden op de armen, het gezicht of het lichaam)
verandering van de kleur van uw nagels, die vervolgens kunnen loslaten
spierpijn, rugpijn of botpijn
verandering of uitblijven van de menstruatieperiode
geregistreerd
zwelling van de handen, voeten, benen
vermoeidheid of griepachtige verschijnselen
gewichtstoename of -verlies
Vaak (bij 1 op de 10 personen):
orale candidiasis (schimmelinfectie in de mond)
langer
uitdroging
duizeligheid
verminderd gehoorvermogen
niet
afname van de bloeddruk; onregelmatige of snelle hartslag
hartfalen
slokdarmontsteking
droge mond
moeilijkheden met slikken of pijn bij slikken
hemorragie (bloedingen)
verhoogde leverenzymen (daarom wordt uw bloed regelmatig getest).
Soms (bij 1 op de 100 personen):
flauwvallen
huidreacties, flebitis (ontsteking van de aderen) of zwelling op de injectieplaats
bloedstolsels
Geneesmiddel
Zelden (bij 1 op de 1000 personen):
ontsteking van de dikke darm, ontsteking van de dunne darm, wat fatale gevolgen kan hebben
(frequentie niet bekend); perforatie van de darm.
Frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
interstitiële longziekte (ontsteking van de longen, wat hoest en ademhalingsmoeilijkheden
veroorzaakt. Ontsteking van de longen kan ook optreden wanneer docetaxel gelijktijdig met
radiotherapie gebruikt wordt.)
pneumonie (infectie van de longen)
longfibrose (littekenvorming en verdikking in de longen met kortademigheid)
vermindering van het natrium, kalium, magnesium en/of calcium in uw bloed
(elektrolytenstoornissen).
ventriculaire aritmie of ventriculaire tachycardie (manifesterend als onregelmatige en/of snelle
hartslag, ernstige kortademigheid, duizeligheid en/of flauwte). Sommige van deze symptomen
kunnen ernstig zijn. Als dit bij u gebeurt, vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
injectieplaatsreacties op de plek van een eerdere reactie.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
het etiket van de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die
maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
geregistreerd
Bewaren beneden 25°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Gebruik de injectieflacon onmiddellijk na opening. Als de injectieflacon niet onmiddellijk wordt
gebruikt, vallen de bewaarcondities en de omstandigheden voor gebruik onder verantwoordelijkheid
langer
van de bereider.
Vanuit microbiologisch standpunt, moet het oplossen/verdunnen plaatsvinden volgens gecontroleerde
en steriele condities.
niet
Gebruik het geneesmiddel onmiddellijk nadat het is toegediend in de infuuszak. Als de infusievloeistof
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaarcondities en de omstandigheden voor gebruik onder
verantwoordelijkheid van de bereider en zou normaliter niet langer moeten duren dan 6 uur beneden
25°C, inclusief de 1-uur-durende toediening aan de patiënt.
De fysische en chemische stabiliteit van de oplossing voor infusie, bereid zoals aangegeven, is
aangetoond in een niet-PVC-zak gedurende 48 uur indien bewaard tussen 2°C en 8°C.
Docetaxel oplossing voor infusie is oververzadigd en kan daardoor na enige tijd uitkristalliseren. Als
er kristallen verschijnen, mag de oplossing niet meer gebruikt worden en moet weggegooid worden.
Geneesmiddel
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier
vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
- De werkzame stof in dit middel is docetaxel (als trihydraat). Elke ml docetaxel-oplossing bevat 20
mg docetaxel (als trihydraat).
80 mg/4 ml
Eén injectieflacon met 4 ml bevat 80 mg docetaxel.
120 mg/6 ml
Eén injectieflacon met 6 ml bevat 120 mg docetaxel.
140 mg/7 ml
Eén injectieflacon met 7 ml bevat 140 mg docetaxel.
160 mg/8 ml
Eén injectieflacon met 8 ml bevat 160 mg docetaxel.
- De andere stoffen in dit middel zijn polysorbaat 80, watervrij ethanol (zie rubriek 2) en
citroenzuurmonohydraat.
Hoe ziet Taxespira eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Taxespira 20 mg/ml concentraat voor oplossing voor infusie is een lichtgele tot bruingele oplossing
geleverd in glazen injectieflacons.
Injectieflacons die 20 mg/1 ml, 80 mg/4 ml, 120 mg/6 ml, 140 mg/7 ml en 160 mg/8 ml bevatten zijn
geregistreerd
verkrijgbaar in verpakkingen met één injectieflacon.
Mogelijk worden niet alle genoemde verpakkingsgrootten in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
langer
Hospira UK Limited
Horizon,
Honey Lane,
niet
Hurley,
Maidenhead,
SL6 6RJ
Verenigd Koninkrijk
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
BE / LU
LV
Pfizer SA/NV
Pfizer Luxembourg SARL filile Latvij
Tél/Tel: +32 2 554 62 11
Tel.: + 371 670 35 775
BG / EL / MT / RO / UK
LT
Geneesmiddel
Hospira UK Limited
Pfizer Luxembourg SARL filialas Lietuvoje
Tel: + 44 (0) 1628 515500
Tel. + 370 52 51 4000
CZ
HU
Pfizer, spol. s r.o.
Pfizer Kft.
Tel: +420-283-004-111
Tel: + 36 1 488 37 00
DK
NL
Pfizer ApS
Pfizer bv
Tlf: + 45 44 20 11 00
Tel: +31 (0)10 406 43 01
NO
Pfizer Pharma PFE GmbH
Pfizer AS
Tel: + 49 (0)800 8535555
Tlf: +47 67 52 61 00
EE
AT
Pfizer Luxembourg SARL Eesti filiaal
Pfizer Corporation Austria Ges.m.b.H.
Tel: +372 666 7500
Tel: +43 (0)1 521 15-0
ES
PL
Pfizer GEP, S.L.
Pfizer Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 490 99 00
Tel: +48 22 335 61 00
FR
PT
Pfizer PFE France
Laboratórios Pfizer, Lda.
Tél: + 33 (0)1 58 07 34 40
Tel: +351 21 423 55 00
HR
SI
Pfizer Croatia d.o.o.
Pfizer Luxembourg SARL
Tel: +385 1 3908 777
Pfizer, podruznica za svetovanje s podrocja
farmacevtske dejavnosti, Ljubljana
Tel: +386 (0)1 52 11 400
IE
SK
geregistreerd
Hospira Ireland Sales Limited
Pfizer Luxembourg SARL, organizacná zlozka
Tel: 1800 633 363 (toll free)
Tel: +421­2­3355 5500
+44 (0) 1304 616161
IS
FI
Icepharma hf.
Pfizer PFE Finland Oy
langer
Sími: +354 540 8000
Puh/Tel: +358 (0)9 430 040
IT
SE
niet
Pfizer Italia Srl
Pfizer AB
Tel: +39 06 33 18 21
Tel: +46 (0)8 550 520 00
CY
Pharmaceutical Trading Co Ltd
: 24656165
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Geneesmiddel
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--
BEREIDINGSGIDS VOOR GEBRUIK MET TAXESPIRA 20 mg/ml
CONCENTRAAT VOOR OPLOSSING VOOR INFUSIE

Het is belangrijk dat u de volledige inhoud van deze instructie volledig leest voordat u Taxespira
infusievloeistof bereidt.

Aanbevelingen voor veilig gebruik
Docetaxel is een antineoplastische stof en zoals met andere potentieel toxische stoffen dient
voorzichtigheid te worden betracht wanneer het wordt gehanteerd en oplossingen worden bereid. Het
gebruik van handschoenen wordt aangeraden.
Indien Taxespira concentraat of infusievloeistof in contact met de huid mocht komen, was deze dan
onmiddellijk en grondig met zeep en water. Indien Taxespira concentraat in contact met de
slijmvliezen mocht komen, was deze dan onmiddellijk en grondig met water.
Bereiding voor de intraveneuze toediening
Bereiding van de infusievloeistof

Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

geregistreerd
Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 80 mg/4 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
langer
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 120 mg/6 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
niet
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 140 mg/7 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

Gebruik GEEN andere docetaxel geneesmiddelen bestaande uit 2 injectieflacons (concentraat en
oplosmiddel) in combinatie met dit geneesmiddel (Taxespira 160 mg/8 ml concentraat voor
oplossing voor infusie, die slechts 1 injectieflacon bevat).

Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie vereist GEEN verdunning met een
oplosmiddel vóór gebruik en is gebruiksklaar om toegevoegd te worden aan de infusievloeistof.

Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik en dient onmiddellijk na opening gebruikt te
worden. Indien de injectieflacon niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaarcondities
en de omstandigheden voor gebruik onder verantwoordelijkheid van de bereider. Meer dan
één injectieflacon met Taxespira concentraat voor oplossing voor infusie kan nodig zijn om de
Geneesmiddel
vereiste dosis voor de patiënt te verkrijgen. Bijvoorbeeld, een dosis van 140 mg docetaxel zou
7 ml Taxespira 20 mg/1 ml concentraat voor oplossing voor infusie vereisen.
Gebruik gegradueerde injectiespuiten voorzien van een 21G naald om het overeenkomstige
volume aan concentraat voor oplossing voor infusie aseptisch op te zuigen.
In een injectieflacon Taxespira 20 mg/1 ml, 80 mg/4 ml, 120 mg/6 ml, 140 mg/7 ml en 160 mg/8
ml bedraagt de concentratie docetaxel 20 mg/ml.

Injecteer de nodige dosis (in mg) door middel van een eenmalige injectie ('one shot') in een niet-
PVC-infuuszak van 250 ml die ofwel een 5% glucose oplossing of 9 mg/ml (0,9%)
natriumchloride oplossing voor infusie bevat of met 5% glucose oplossing in een glazen fles. Als
Meng de inhoud van de infuuszak of -fles met infusievloeistof door de zak handmatig te keren.
Vanuit microbiologisch standpunt dient de reconstitutie/verdunning plaats te vinden volgens
gecontroleerde en aseptische condities en dient de oplossing voor infusie onmiddellijk gebruikt te
worden. Indien de oplossing niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaarcondities en de
omstandigheden voor gebruik onder verantwoordelijkheid van de bereider.
Eenmaal toegevoegd aan de infuuszak, zoals aangegeven, is de docetaxel oplossing voor infusie
stabiel gedurende 6 uur mits bewaard beneden 25°C. De oplossing dient binnen 6 uur gebruikt
te worden (inclusief de 1-uur-durende toediening van de intraveneuze infusie).Verder zijn de
fysische en chemische stabiliteit van de oplossing voor infusie, bereid zoals aangegeven,
aangetoond in een niet-PVC-zak of fles gedurende 48 uur indien bewaard tussen 2°C en 8°C, en
gedurende 6 uur als ze bewaard worden beneden 25°C.Docetaxel oplossing voor infusie is
oververzadigd en kan daardoor na enige tijd uitkristalliseren. Wanneer er kristallen verschijnen,
mag de oplossing niet meer gebruikt worden en moet ze weggegooid worden.
Zoals met alle parenterale producten moet de infusieoplossing vóór gebruik visueel
gecontroleerd worden. Oplossingen met een precipitaat mogen niet gebruikt worden.
Afval
Alle materialen die bij de verdunning en toediening zijn gebruikt, dienen volgens
standaardvoorschriften vernietigd te worden. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC.
Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op
geregistreerd
een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
langer
niet
Geneesmiddel

Heb je dit medicijn gebruikt? Taxespira 20 mg/1 ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Taxespira 20 mg/1 ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Taxespira 20 mg/1 ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG