Sirturo 100 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden
verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van
bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 20 mg tabletten
SIRTURO 100 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
SIRTURO 20 mg tabletten
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 20 mg bedaquiline.
SIRTURO 100 mg tabletten
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 145 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
SIRTURO 20 mg tabletten
Tablet.
Niet omhulde, witte tot bijna witte, langwerpige tablet (12,0 mm lang en 5,7 mm breed) met een
breukstreep aan beide zijden, en met de inscriptie “2” en “0” aan de ene zijde en blanco aan de andere
zijde.
De tablet kan in twee gelijke doses worden verdeeld.
SIRTURO 100 mg tabletten
Tablet.
Niet omhulde, witte tot bijna witte, ronde, biconvexe tablet met een diameter van 11 mm en met de
inscriptie “T” boven “207” aan de ene zijde en “100” aan de andere zijde.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
SIRTURO is geïndiceerd voor gebruik als onderdeel van een geschikt combinatieregime voor
pulmonale multiresistente tuberculose (MDR-TB) bij volwassen en pediatrische patiënten (5 jaar tot
18 jaar met een gewicht van minimaal 15 kg) wanneer een doeltreffend behandelingsregime niet
anders samengesteld kan worden omwille van resistentie of tolerantie (zie rubrieken 4.2, 4.4 en 5.1).
Er moet rekening worden gehouden met de officiële richtlijn over het aangewezen gebruik van
antibacteriële middelen.
2
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met SIRTURO moet worden ingesteld en gecontroleerd door een arts die ervaren is in de
behandeling van multiresistente
Mycobacterium tuberculosis.
Bij het selecteren van het geschikte combinatieregime moet rekening worden gehouden met de
richtlijnen van de WHO.
Gebruik SIRTURO uitsluitend in combinatie met andere geneesmiddelen waarvoor is aangetoond dat
het MDR-TB-isolaat van de patiënt
in vitro
gevoelig is, of waarschijnlijk gevoelig zal zijn. Raadpleeg
de Samenvatting van de Productkenmerken van de geneesmiddelen die in combinatie met SIRTURO
worden gebruikt voor hun specifieke doseringsaanbevelingen.
Aanbevolen wordt dat SIRTURO wordt toegediend onder directe supervisie (Directly
Observed
Therapy,
DOT).
Dosering
Volwassen patiënten
De aanbevolen dosering van SIRTURO bij volwassen patiënten (18 jaar en ouder) is weergegeven in
tabel 1.
Aanbevolen dosering van SIRTURO bij volwassen patiënten
Doseringsaanbeveling
Weken 1 en 2
Weken 3 t/m 24
a
Volwassenen (18 jaar en
400 mg oraal
eenmaal daags
200 mg oraal
drie keer per week
ouder)
a
Tabel 1:
Populatie
Minimaal 48 uur tussen doses
De totale behandelingsduur met SIRTURO is 24 weken. SIRTURO dient te worden ingenomen met
voedsel.
Pediatrische patiënten
De aanbevolen dosering van SIRTURO bij pediatrische patiënten (5 jaar tot 18 jaar) wordt gebaseerd
op het lichaamsgewicht en is weergegeven in tabel 2.
Tabel 2:
Aanbevolen dosering van SIRTURO bij pediatrische patiënten (5 jaar tot 18 jaar)
Doseringsaanbeveling
Lichaamsgewicht
Weken 1 en 2
Weken 3 t/m 24
a
Vanaf 15 kg tot minder dan
160 mg oraal
eenmaal daags
80 mg oraal
drie keer per week
20 kg
Vanaf 20 kg tot minder dan
200 mg oraal
eenmaal daags
100 mg oraal
drie keer per week
30 kg
Vanaf 30 kg
400 mg oraal
eenmaal daags
200 mg oraal
drie keer per week
a
Minimaal 48 uur tussen doses
De totale behandelingsduur met SIRTURO is 24 weken. SIRTURO dient te worden ingenomen met
voedsel.
Behandelingsduur
De totale behandelingsduur met SIRTURO is 24 weken. Gegevens over een langere behandelingsduur
zijn zeer beperkt. Wanneer behandeling met SIRTURO langer dan 24 weken noodzakelijk wordt
geacht om een curatieve behandeling te bereiken, kan een langere behandelingsduur overwogen
worden onder strikte controle op veiligheid (zie rubriek 4.8).
3
Gemiste doses
De patiënten moet worden geadviseerd dat ze SIRTURO exact moeten innemen volgens het
voorschrift en dat de hele behandelingskuur moet worden voltooid.
Als tijdens de eerste twee weken van de behandeling een dosis wordt gemist, mag de patiënt de
gemiste dosis niet inhalen, maar moet het normale innameschema worden voortgezet.
Als een dosis wordt gemist vanaf week drie, moet de patiënt de gemiste dosis zo snel mogelijk
innemen en het regime van driemaal per week daarna hervatten. De totale dosis van SIRTURO tijdens
een periode van 7 dagen mag de aanbevolen weekdosering niet overschrijden (met minimaal 24 uur
tussen elke inname).
Oudere patiënten (≥ 65 jaar)
Er zijn beperkte klinische gegevens (n = 2) over het gebruik van SIRTURO bij oudere patiënten.
Leverinsufficiëntie
De dosis SIRTURO hoeft niet te worden aangepast bij patiënten met een lichte of matige
leverinsufficiëntie (zie rubriek 5.2). SIRTURO moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij
patiënten met een matige leverinsufficiëntie (zie rubriek 5.2). SIRTURO is niet onderzocht bij
patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie en wordt niet aanbevolen in deze patiëntengroep.
Nierinsufficiëntie
De dosis hoeft niet te worden aangepast bij patiënten met een lichte of matige nierinsufficiëntie. Bij
patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) of terminale nierziekte die
hemodialyse of peritoneale dialyse nodig hebben, moet SIRTURO met voorzichtigheid worden
gebruikt (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van SIRTURO bij kinderen in de leeftijd van < 5 jaar of met een
gewicht lager dan 15 kg zijn nog niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
SIRTURO kan worden opgenomen in het behandelregime voor kinderen van 5 jaar of ouder met een
gewicht van minimaal 15 kg met bevestigde of met vermoede MDR-TB-ziekte, gediagnosticeerd op
basis van klinische symptomen en klachten van pulmonale MDR-TB, de passende epidemiologische
context en overeenkomstig internationale/lokale richtlijnen (zie rubriek 4.1).
Wijze van toediening
SIRTURO moet oraal met voedsel worden ingenomen, omdat toediening met voedsel de orale
biologische beschikbaarheid met ongeveer een factor 2 doet stijgen (zie rubriek 5.2). Er is één manier
om de SIRTURO 100 mg tablet toe te dienen en er zijn vier verschillende mogelijkheden om de
SIRTURO 20 mg tablet toe te dienen. Bij elke toedieningsmethode dient SIRTURO met voedsel te
worden ingenomen.
SIRTURO 20 mg tabletten
Toediening van 20 mg-tabletten aan patiënten die intacte tabletten
wel kunnen
doorslikken:
SIRTURO 20 mg tabletten dienen met water te worden doorgeslikt, in hun geheel of verdeeld in twee
gelijke helften over de breukstreep. Ze dienen te worden ingenomen met voedsel.
Toediening van 20 mg tabletten aan patiënten die intacte tabletten
niet kunnen
doorslikken:
Uiteengevallen in water en toegediend met een drank of met zacht voedsel
Voor patiënten die moeite hebben met het doorslikken van intacte tabletten kan men SIRTURO 20 mg
tabletten uiteen laten vallen in water en toedienen. Om toediening te vergemakkelijken kan het
mengsel van uiteengevallen tablet in water verder worden gemengd met een drank (bv. water, een
melkproduct, appelsap, sinaasappelsap, cranberrysap of een koolzuurhoudende frisdrank) of met zacht
voedsel (bv. yoghurt, appelmoes, geprakte banaan of pap) op de volgende manier:
4
Laat tabletten in water uiteenvallen (maximaal 5 tabletten in 5 ml water) in een drinkbeker.
Meng de inhoud van de drinkbeker goed totdat de tabletten volledig uiteengevallen zijn. Dien de
inhoud van de drinkbeker vervolgens onmiddellijk oraal toe met voedsel. Als hulp bij de
toediening kan het mengsel van uiteengevallen tablet in water verder worden gemengd met
minimaal 5 ml drank of 1 theelepel zacht voedsel. Dien de inhoud van de drinkbeker vervolgens
onmiddellijk oraal toe.
Als er meer dan 5 tabletten nodig zijn voor de volledige dosis, herhaal de bovenstaande stappen
dan met het juiste aantal extra tabletten totdat de gewenste dosis is bereikt.
Let op dat er geen residu van de tabletten in de drinkbeker achterblijft, spoel na met drank of
voeg meer zacht voedsel toe en dien de inhoud van de drinkbeker vervolgens onmiddellijk oraal
toe.
Geplet en gemengd met zacht voedsel
SIRTURO 20 mg tabletten kunnen direct voor gebruik worden geplet en gemengd met zacht voedsel
(bv. yoghurt, appelmoes, geprakte banaan of pap) en oraal worden toegediend. Let op dat er geen
residu van de tabletten in de drinkbeker achterblijft, voeg meer zacht voedsel toe en dien de inhoud
vervolgens onmiddellijk oraal toe.
Raadpleeg rubriek 6.6 voor informatie over toediening via een voedingssonde.
SIRTURO 100 mg tabletten
SIRTURO 100 mg tabletten dienen in hun geheel met water te worden ingeslikt.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik van SIRTURO voor de behandeling van:
extrapulmonale tuberculose (bv. centraal zenuwstelsel, bot)
infecties met andere mycobacteriële soorten dan
Mycobacterium tuberculosis
latente infectie met
Mycobacterium tuberculosis
Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik van SIRTURO als onderdeel van combinatieregimes
die worden gebruikt voor de behandeling van geneesmiddelgevoelige
Mycobacterium tuberculosis.
Resistentie tegen bedaquiline
Bedaquiline mag uitsluitend worden gebruikt binnen een geschikt combinatieregime voor de
behandeling van MDR-TB zoals aanbevolen in officiële richtlijnen, bijvoorbeeld die van de WHO, om
de ontwikkeling van resistentie tegen bedaquiline te voorkomen.
Mortaliteit
In het 120 weken durende C208-onderzoek bij volwassenen waarbij SIRTURO gedurende 24 weken
werd toegediend in combinatie met een
background regimen
waren er meer gevallen van overlijden in
de SIRTURO-behandelingsgroep dan in de placebogroep (zie rubriek 5.1). De onevenwichtigheid in
de gevallen van overlijden is niet opgehelderd; er kon geen oorzakelijk verband worden aangetoond
met de SIRTURO-behandeling. Voor bijkomende informatie over gevallen van overlijden in het
C209-onderzoek, zie rubriek 5.1.
Cardiovasculaire veiligheid
Bedaquiline verlengt het QTc-interval. Een elektrocardiogram moet worden gemaakt vóór het instellen
van de behandeling en ten minste elke maand nadat de behandeling met bedaquiline is gestart. Kalium,
calcium en magnesium dienen in het serum te worden bepaald bij
baseline
en dienen te worden
gecorrigeerd indien afwijkend.
Follow-up
controle van elektrolyten dient te worden uitgevoerd als
QT-verlenging is vastgesteld (zie rubrieken 4.5 en 4.8).
5
Bij gelijktijdige toediening van bedaquiline met andere geneesmiddelen die het QTc-interval
verlengen (waaronder delamanid en levofloxacine), kan een bijkomend of synergistisch effect op
QT-verlenging niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.5). Voorzichtigheid is geboden wanneer
bedaquiline tegelijkertijd wordt voorgeschreven met geneesmiddelen met een bekend risico op
QT-verlenging. In het geval dat gelijktijdige toediening van dergelijke geneesmiddelen met
bedaquiline noodzakelijk is, wordt klinische controle aanbevolen, met inbegrip van frequente evaluatie
met een elektrocardiogram.
In het geval dat gelijktijdige toediening van clofazimine met bedaquiline noodzakelijk is, wordt
klinische controle aanbevolen, met inbegrip van frequente evaluatie met een elektrocardiogram (zie
rubriek 4.5).
Het instellen van een behandeling met SIRTURO wordt niet aanbevolen bij patiënten met de volgende
aandoeningen, tenzij geacht wordt dat de voordelen van bedaquiline opwegen tegen de mogelijke
risico’s:
hartfalen;
QT-interval zoals gecorrigeerd met de Fridericia-methode (QTcF) > 450 ms (bevestigd met
herhaling van een elektrocardiogram);
een persoonlijke of familiale voorgeschiedenis van congenitale QT-verlenging;
een voorgeschiedenis of aanwezigheid van hypothyreoïdie;
een voorgeschiedenis of aanwezigheid van bradyaritmie;
een voorgeschiedenis van
Torsade de Pointes;
gelijktijdige toediening van fluorochinolonantibiotica die een significante QT-verlenging
kunnen veroorzaken (d.w.z. gatifloxacine, moxifloxacine en sparfloxacine);
hypokaliëmie.
Een behandeling met SIRTURO moet worden stopgezet als de patiënt het volgende ontwikkelt:
klinisch significante ventriculaire aritmie;
een QTcF-interval > 500 ms (bevestigd met herhaling van een elektrocardiogram).
Als syncope zich voordoet, dient een elektrocardiogram te worden gemaakt om eventuele QT-
verlenging op te sporen.
Veiligheid met betrekking tot de lever
Stijgingen van transaminasen of verhogingen van aminotransferase gepaard met totaal bilirubine
≥ 2x ULN werden waargenomen in klinische onderzoeken bij volwassen en pediatrische patiënten
tijdens behandeling met SIRTURO in combinatie met het
background regimen
(zie rubriek 4.8).
Gedurende de volledige duur van de behandeling moeten de patiënten worden gecontroleerd omdat
verhogingen in leverenzymen langzaam optraden en geleidelijk groter werden tijdens de 24 weken.
Symptomen en laboratoriumtesten (ALAT, ASAT, alkalische fosfatase en bilirubine) dienen te
worden gecontroleerd bij
baseline,
maandelijks tijdens de behandeling en indien nodig. Als ASAT of
ALAT meer dan 5 maal de bovengrens van normaal bedraagt, moet het behandelregime opnieuw
worden geëvalueerd en moet SIRTURO en/of eventuele hepatotoxische geneesmiddelen van het
background regimen
worden gestaakt.
Andere hepatotoxische geneesmiddelen en alcohol moeten tijdens een behandeling met SIRTURO
worden vermeden, vooral bij patiënten met een verminderde leverreserve.
Pediatrische patiënten
Bij adolescenten met een gewicht tussen 30 en 40 kg zal de gemiddelde blootstelling naar verwachting
hoger zijn dan bij volwassen patiënten (zie rubriek 5.2). Dit kan gepaard gaan met een verhoogd risico
op QT-verlenging of hepatotoxiciteit.
6
Interacties met andere geneesmiddelen
CYP3A4-inductoren
Bedaquiline wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. Gelijktijdige toediening van bedaquiline en
geneesmiddelen die CYP3A4 induceren, kan leiden tot een daling van de plasmaconcentraties van
bedaquiline en tot een verminderd therapeutisch effect. Gelijktijdige toediening van bedaquiline en
matige of sterke CYP3A4-inductoren die systemisch worden gebruikt, moet bijgevolg worden
vermeden (zie rubriek 4.5).
CYP3A4-remmers
Gelijktijdige toediening van bedaquiline en matige of krachtige CYP3A4-remmers kan leiden tot een
stijging van de systemische blootstelling aan bedaquiline, waardoor er een groter risico op
bijwerkingen zou kunnen bestaan (zie rubriek 4.5). Daarom moet de combinatie van bedaquiline en
matige of krachtige CYP3A4-remmers die gedurende langer dan 14 opeenvolgende dagen systemisch
worden gebruikt, worden vermeden. Als gelijktijdige toediening noodzakelijk is, wordt meer frequente
controle met een elektrocardiogram en bepaling van transaminasen aanbevolen.
Patiënten geïnfecteerd met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv)
Er zijn geen klinische gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van bedaquiline bij gelijktijdig
gebruik met antiretrovirale middelen.
Er zijn slechts beperkte klinische gegevens over de werkzaamheid van bedaquiline bij volwassen
hiv-patiënten die geen antiretrovirale (ARV) behandeling kregen. Al die onderzochte patiënten hadden
CD4+-celtellingen hoger dan 250 x 10
6
cellen/l (N = 22; zie rubriek 4.5).
Lactose-intolerantie en lactasedeficiëntie
SIRTURO 100 mg tabletten
SIRTURO 100 mg tabletten bevatten lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
galactose-intolerantie, totale lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie, dienen SIRTURO
100 mg tabletten niet te gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
De eliminatie van bedaquiline is nog niet volledig gekarakteriseerd
in vivo.
CYP3A4 is het
belangrijkste CYP-iso-enzym dat
in vitro
een rol speelt bij het metabolisme van bedaquiline en de
vorming van de metaboliet
N-monodesmethyl
(M2). Excretie van bedaquiline via de urine is te
verwaarlozen. Bedaquiline en M2 zijn geen substraten of remmers van P-glycoproteïne.
CYP3A4-inductoren
Blootstelling aan bedaquiline kan verminderd zijn tijdens gelijktijdige toediening met
CYP3A4-inductoren.
In een onderzoek naar interacties met een enkelvoudige dosis bedaquiline en eenmaal daags
rifampicine (een sterke inductor) bij gezonde volwassen proefpersonen was de blootstelling (AUC)
aan bedaquiline verminderd met 52% [90%-betrouwbaarheidsinterval (-57; -46)]. Omdat de kans
bestaat dat het therapeutische effect van bedaquiline vermindert als gevolg van een verminderde
systemische blootstelling moet gelijktijdige toediening van bedaquiline en matige of sterke
CYP3A4-inductoren (bv. efavirenz, etravirine, rifamycines waaronder rifampicine, rifapentine en
rifabutine, carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid (Hypericum
perforatum))
die systemisch worden
gebruikt, worden vermeden.
7
CYP3A4-remmers
Blootstelling aan bedaquiline kan verhoogd zijn tijdens gelijktijdige toediening met
CYP3A4-remmers.
Kortstondige gelijktijdige toediening van bedaquiline en ketoconazol (een krachtige
CYP3A4-remmer) bij gezonde volwassen proefpersonen leidde tot een stijging van de blootstelling
(AUC) aan bedaquiline met 22% [90%-betrouwbaarheidsinterval (12; 32)]. Een meer uitgesproken
effect op bedaquiline kan worden waargenomen tijdens langdurige gelijktijdige toediening van
ketoconazol of andere CYP3A4-remmers.
Er zijn geen veiligheidsgegevens van onderzoeken met meervoudige doses van bedaquiline waarbij
een dosis werd gebruikt die hoger is dan de geïndiceerde dosis. Vanwege het mogelijke risico op
bijwerkingen als gevolg van een stijging van systemische blootstelling moet langdurige gelijktijdige
toediening van bedaquiline en matige of krachtige CYP3A4-remmers (bv. ciprofloxacine,
erythromycine, fluconazol, clarithromycine, ketoconazol, ritonavir) die systemisch worden gebruikt
gedurende meer dan 14 opeenvolgende dagen, worden vermeden. Als gelijktijdige toediening
noodzakelijk is, wordt meer frequente controle met een elektrocardiogram en bepaling van
transaminasen aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Andere antituberculosegeneesmiddelen
Kortstondige gelijktijdige toediening van bedaquiline met isoniazide/pyrazinamide bij gezonde
volwassen proefpersonen leidde niet tot klinisch relevante veranderingen in de blootstelling (AUC)
aan bedaquiline, isoniazide of pyrazinamide. De dosis van isoniazide of pyrazinamide hoeft niet te
worden aangepast tijdens gelijktijdige toediening met bedaquiline.
In een placebogecontroleerd klinisch onderzoek bij patiënten met multiresistente
Mycobacterium
tuberculosis
werd geen belangrijke invloed van gelijktijdige toediening van bedaquiline waargenomen
op de farmacokinetiek van ethambutol, kanamycine, pyrazinamide, ofloxacine of cycloserine.
Antiretrovirale geneesmiddelen
In een onderzoek naar interacties met een enkelvoudige dosis bedaquiline en meervoudige doses van
lopinavir/ritonavir bij volwassenen was de blootstelling (AUC) aan bedaquiline verhoogd met 22%
[90%-betrouwbaarheidsinterval (11; 34)]. Een meer uitgesproken effect op de
bedaquilineplasmablootstellingen kan worden waargenomen tijdens langdurige gelijktijdige
toediening met lopinavir/ritonavir. Gepubliceerde gegevens over volwassen patiënten die met
bedaquiline waren behandeld als onderdeel van een therapie voor geneesmiddelenresistente TB en een
antiretrovirale behandeling op basis van lopinavir/ritonavir hebben aangetoond dat de blootstelling aan
bedaquiline (AUC) over een periode van 48 uur ongeveer tweemaal verhoogd was. Deze verhoging is
waarschijnlijk toe te schrijven aan ritonavir. Als het voordeel opweegt tegen het risico, mag SIRTURO
met voorzichtigheid worden gebruikt wanneer het samen met lopinavir/ritonavir wordt toegediend.
Verhogingen in plasmablootstelling aan bedaquiline zou verwacht worden wanneer het gelijktijdig
toegediend wordt met andere ritonavir-gebooste hiv-proteaseremmers. Merk op dat er geen wijziging
in de dosering van bedaquiline wordt aanbevolen in het geval van een gelijktijdige behandeling met
lopinavir/ritonavir of andere ritonavir-gebooste hiv-proteaseremmers. Er zijn geen gegevens ter
ondersteuning van een lagere dosis bedaquiline in dergelijke omstandigheden.
Gelijktijdige toediening van een enkelvoudige dosis bedaquiline en meervoudige doses nevirapine bij
volwassenen leidde niet tot klinisch relevante veranderingen in de blootstelling aan bedaquiline.
Klinische gegevens over gelijktijdige toediening van bedaquiline en antiretrovirale middelen bij
volwassen patiënten met een gelijktijdige infectie van het humaan immunodeficiëntievirus en
multiresistente
Mycobacterium tuberculosis
zijn niet beschikbaar (zie rubriek 4.4). Efavirenz is een
matige inductor van CYP3A4-activiteit en gelijktijdige toediening met bedaquiline kan resulteren in
een verminderde blootstelling aan bedaquiline en verlies van activiteit, en is daarom niet aanbevolen.
8
Geneesmiddelen die het QT-interval verlengen
Er is beperkte informatie beschikbaar over een mogelijke farmacodynamische interactie tussen
bedaquiline en geneesmiddelen die het QT-interval verlengen. In een onderzoek naar interacties met
bedaquiline en ketoconazol bij volwassenen werd een groter effect op QTc waargenomen na herhaalde
dosering met de combinatie van bedaquiline en ketoconazol dan na herhaalde dosering met de
geneesmiddelen afzonderlijk. Een bijkomend of synergistisch effect van verlenging van het
QT-interval met bedaquiline bij gelijktijdige toediening met andere geneesmiddelen die het
QT-interval verlengen, kan niet worden uitgesloten en frequente controle is aanbevolen (zie
rubriek 4.4).
QT-interval en gelijktijdig gebruik van clofazimine
In een open-label fase IIb-onderzoek waren op week 24 de gemiddelde stijgingen van QTcF groter bij
de 17 volwassen proefpersonen die tegelijkertijd clofazimine gebruikten (gemiddelde verandering ten
opzichte van de referentie van 31,9 ms) dan bij proefpersonen die op week 24 niet tegelijkertijd
clofazimine gebruikten (gemiddelde verandering ten opzichte van de referentie van 12,3 ms) (zie
rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van SIRTURO bij zwangere vrouwen. De
resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Vermijd uit voorzorg het gebruik van SIRTURO tijdens de zwangerschap, tenzij wordt geacht dat het
voordeel van de therapie opweegt tegen de risico’s.
Borstvoeding
Het is niet bekend of bedaquiline of de metabolieten ervan in de moedermelk worden uitgescheiden.
Bij ratten was de concentratie van bedaquiline in melk 6 tot 12 maal hoger dan de
maximumconcentratie die in het plasma bij de moeder werd waargenomen. Bij de jongen werd een
afname van het lichaamsgewicht waargenomen bij de groepen met een hoge dosis tijdens de
zoogperiode (zie rubriek 5.3).
Omdat er bijwerkingen kunnen optreden bij zuigelingen die borstvoeding krijgen, moet worden
besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met SIRTURO moet worden
gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor de zuigeling
en het voordeel van behandeling voor de moeder in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar bij de mens over het effect van bedaquiline op de vruchtbaarheid.
Bij vrouwtjesratten was er met een bedaquilinebehandeling geen effect op het paren of de
vruchtbaarheid, maar bij mannetjesratten werden wel enkele effecten waargenomen (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Bedaquiline kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Duizeligheid werd gerapporteerd bij enkele patiënten die bedaquiline namen en zou in
9
overweging moeten worden genomen wanneer de rijvaardigheid en het vermogen om machines te
bedienen bij een patiënt wordt geëvalueerd (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen op SIRTURO werden geïdentificeerd uit de gepoolde gegevens van klinisch fase IIb-
onderzoek (zowel gecontroleerd als niet-gecontroleerd, C208 en C209) met 335 volwassen patiënten
die SIRTURO kregen in combinatie met een
background regimen
van tuberculosegeneesmiddelen. De
evaluatie van het oorzakelijk verband tussen de bijwerkingen en SIRTURO werd niet alleen gebaseerd
op deze onderzoeken, maar ook op een beoordeling van de gepoolde fase I- en fase II-
veiligheidsgegevens bij volwassenen. De vaakst voorkomende bijwerkingen (> 10,0% van de
patiënten) tijdens een behandeling met SIRTURO in de gecontroleerde onderzoeken waren nausea
(35,3% in de SIRTURO-groep
versus
25,7% in de placebogroep), artralgie (29,4%
versus
20,0%),
hoofdpijn (23,5%
versus
11,4%), braken (20,6%
versus
22,9%) en duizeligheid (12,7%
versus
11,4%).
Raadpleeg de Samenvatting van de Productkenmerken van de geneesmiddelen die in combinatie met
SIRTURO worden gebruikt voor hun respectievelijke bijwerkingen.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen op SIRTURO die werden gemeld in gecontroleerde onderzoeken met 102 volwassen
patiënten behandeld met SIRTURO worden in de tabel hieronder weergegeven.
De bijwerkingen worden vermeld volgens systeem/orgaanklasse en frequentie. Frequentiecategorieën
worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10) en soms (≥ 1/1.000,
< 1/100).
Systeem/orgaanklasse (SOC)
Zenuwstelselaandoeningen
Hartaandoeningen
Frequentiecategorie
Zeer vaak
Vaak
Bijwerkingen
Hoofdpijn, duizeligheid
Elektrocardiogram QT
verlengd
Nausea, braken
Diarree
Transaminasen verhoogd*
Artralgie
Myalgie
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Lever- en galaandoeningen
Vaak
Skeletspierstelsel- en
Zeer vaak
bindweefselaandoeningen
Vaak
*
Termen weergegeven met ‘transaminasen verhoogd’ omvatten ASAT verhoogd, ALAT verhoogd, leverenzym
verhoogd, leverfunctie afwijkend en transaminasen verhoogd (zie onderstaande rubriek).
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Cardiovasculair
In het gecontroleerde fase IIb-onderzoek (C208) werden gemiddelde stijgingen ten opzichte van
baseline-waarden
van QTcF waargenomen vanaf de eerste evaluatie tijdens de behandeling (9,9 ms op
week 1 voor SIRTURO en 3,5 ms voor placebo). De grootste gemiddelde stijging ten opzichte van
baseline-waarden
van QTcF tijdens de 24 weken durende behandeling met SIRTURO was 15,7 ms
(op week 18). Na beëindiging van de behandeling met SIRTURO (d.w.z. na week 24) werden de
stijgingen van QTcF in de SIRTURO-groep geleidelijk aan minder uitgesproken. De grootste
gemiddelde stijging ten opzichte van
baseline-waarden
van QTcF in de placebogroep tijdens de eerste
24 weken was 6,2 ms (ook op week 18) (zie rubriek 4.4).
In het fase IIb open-label onderzoek (C209), waarin patiënten zonder behandelingsopties andere QT-
verlengende geneesmiddelen gebruikten voor de behandeling van tuberculose, waaronder clofazimine,
resulteerde gelijktijdig gebruik van SIRTURO in een bijkomende QT-verlenging, die proportioneel
was met het aantal QT-verlengende geneesmiddelen in het behandelingsregime.
Patiënten die enkel SIRTURO kregen zonder ander QT-verlengend geneesmiddel ontwikkelden een
maximale gemiddelde QTcF-verlenging bovenop
baseline
van 23,7 ms en de QT-duur was niet meer
dan 480 ms, terwijl patiënten met ten minste 2 andere QT-verlengende geneesmiddelen een maximale
10
gemiddelde QTcF-verlenging ontwikkelden van 30,7 ms bovenop
baseline,
resulterend in een QTcF-
duur van meer dan 500 ms bij één patiënt.
Er waren geen gedocumenteerde gevallen van
Torsade de Pointes
in de databank met
veiligheidsgegevens (zie rubriek 4.4). Voor bijkomende informatie met betrekking tot patiënten die
gelijktijdig clofazimine gebruiken, zie rubriek 4.5, QT-interval en gelijktijdig gebruik van clofazimine.
Verhoogde transaminasen
In het C208-onderzoek (deel 1 en 2) ontwikkelden zich vaker verhogingen van aminotransferasen van
ten minste 3 x ULN in de SIRTURO-behandelingsgroep dan in de placebo-behandelingsgroep (11/102
[10,8%]
versus
6/105 [5,7%]). In de SIRTURO-behandelingsgroep traden de meeste van deze
stijgingen op in de loop van de 24 weken durende behandeling en waren ze omkeerbaar. Tijdens de
onderzoeksfase in deel 2 van onderzoek C208 werden verhoogde aminotransferasen gemeld in
7/79 (8,9%) van de patiënten in de SIRTURO-behandelingsgroep vergeleken met 1/81 (1,2%) in de
placebo-behandelingsgroep.
Pediatrische patiënten
De vaststelling van de veiligheid van bedaquiline is gebaseerd op gegevens van 30 pediatrische
patiënten van 5 jaar of ouder met bevestigde of vermoede MDR-TB-infectie (zie rubriek 5.1).
Over het geheel genomen, was er geen aanwijzing voor enig verschil in het veiligheidsprofiel bij
adolescenten van 14 jaar tot 18 jaar (N=15) in vergelijking met de volwassen populatie.
Bij pediatrische patiënten van 5 jaar tot 11 jaar (N=15) waren de meest voorkomende bijwerkingen
gerelateerd aan verhogingen van de leverenzymen (5/15, 33%), gemeld als ALAT/ASAT verhoogd en
hepatotoxiciteit; hepatotoxiciteit leidde bij drie patiënten tot stoppen met SIRTURO. Verhogingen van
leverenzymen waren reversibel na het stoppen met SIRTURO en het
background regimen.
Onder deze
15 pediatrische patiënten kwamen geen sterfgevallen voor tijdens behandeling met SIRTURO.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht alle vermoedelijke
bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werden geen gevallen van opzettelijke of accidentele acute overdosering met bedaquiline gemeld
tijdens klinische onderzoeken. In een onderzoek met 44 gezonde volwassen proefpersonen die een
enkelvoudige dosis van 800 mg SIRTURO kregen, waren de bijwerkingen consistent met de
bijwerkingen die werden waargenomen in klinische onderzoeken bij de aanbevolen dosis (zie
rubriek 4.8).
Er is geen ervaring met de behandeling van acute overdosering met SIRTURO. Algemene maatregelen
ter ondersteuning van de basale vitale functies, met inbegrip van bewaking van de vitale functies en
controle met een elektrocardiogram (QT-interval), moeten worden genomen in geval van opzettelijke
of accidentele overdosering. Verdere aanpak dient te gebeuren zoals klinisch aangewezen of zoals
aanbevolen door het nationale antigifcentrum, voor zover aanwezig. Aangezien bedaquiline sterk aan
eiwit bindt, is het niet waarschijnlijk dat dialyse in significante mate bedaquiline uit plasma zal
verwijderen. Klinische controle moet worden overwogen.
11
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antimycobacteriële middelen, geneesmiddelen voor de behandeling
van tuberculose, ATC-code: J04AK05
Werkingsmechanisme
Bedaquiline is een diarylquinoline. Bedaquiline inhibeert specifiek mycobacterieel ATP (adenosine
5'-trifosfaat) synthase, een essentieel enzym voor het opwekken van energie bij
Mycobacterium
tuberculosis.
De remming van ATP-synthase leidt tot bactericide effecten voor replicerende en niet-
replicerende tuberkelbacillen.
Farmacodynamische effecten
Bedaquiline heeft een werking tegen
Mycobacterium tuberculosis
met een minimale inhiberende
concentratie (MIC) voor geneesmiddelgevoelige en geneesmiddelresistente stammen (multiresistente
stammen, met inbegrip van pre-extensief resistente stammen en extensief resistente stammen) binnen
het bereik van ≤ 0,008-0,12 mg/l. Men denkt niet dat de metaboliet
N-monodesmethyl
(M2) in
significante mate bijdraagt tot de klinische werkzaamheid vanwege zijn lagere gemiddelde
blootstelling (23% tot 31%) bij de mens en de lagere antimycobacteriële activiteit (3 tot 6 maal lager)
vergeleken met die van de moederverbinding.
De intracellulaire bactericide activiteit van bedaquiline in primaire peritoneale macrofagen en in een
macrofaagachtige cellijn was groter dan zijn extracellulaire activiteit. Bedaquiline is ook bactericide
tegen
dormant
(niet-replicerende) tuberkelbacillen. In het muismodel voor tb-infectie bleek
bedaquiline bactericide en steriliserende activiteiten te bezitten.
Bedaquiline is bacteriostatisch voor veel niet-tuberculeuze mycobacteriële soorten.
Mycobacterium
xenopi, Mycobacterium novocastrense, Mycobacterium shimoidei
en niet-mycobacteriële soorten
worden beschouwd als inherent resistent tegen bedaquiline.
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
Binnen de concentratiespreiding die is bereikt met de therapeutische dosis werd geen
farmacokinetische/farmacodynamische relatie waargenomen bij patiënten.
Resistentiemechanismen
Verworven resistentiemechanismen die invloed hebben op MIC’s van bedaquiline omvatten mutaties
in het
atpE-gen,
dat codeert voor het doeleiwit ATP-synthase, en in het
Rv0678-gen,
dat de expressie
van de MmpS5-MmpL5 effluxpomp reguleert.
Target-based
mutaties die in preklinische studies
werden gegenereerd, leiden tot 8- tot 133-voudige stijgingen in de MIC van bedaquiline, resulterend in
MIC’s die variëren van 0,25 tot 4 mg/l.
Efflux-based
mutaties zijn gezien bij preklinische en klinische
isolaten. Deze leiden tot 2- tot 8-voudige stijgingen in de MIC’s van bedaquiline, resulterend in MIC’s
van bedaquiline die variëren van 0,25 tot 0,5 mg/l. De meerderheid van isolaten die fenotypisch
resistent zijn tegen bedaquiline als gevolg van
Rv0678-mutaties,
zijn kruisresistent tegen clofazimine.
Isolaten die resistent zijn tegen clofazimine kunnen nog steeds gevoelig zijn voor bedaquiline.
De impact van hoge
baseline
bedaquiline MIC’s, de aanwezigheid van
Rv0678-mutaties
bij
baseline
en/of verhoogde
post-baseline
bedaquiline MIC’s op de microbiologische resultaten is onduidelijk
vanwege de lage incidentie van dergelijke gevallen in de fase II-studies.
12
Gevoeligheidstestbreekpunten
Indien beschikbaar, moet het klinische microbiologielaboratorium de arts de resultaten geven van de
in vitro
gevoeligheidstesten voor antimicrobiële geneesmiddelen die worden gebruikt in ziekenhuizen
in de vorm van periodieke rapporten die het gevoeligheidsprofiel van nosocomiale en buiten het
ziekenhuis verworven pathogenen beschrijven. Deze rapporten moeten de arts helpen bij de selectie
van een combinatie van antibacteriële geneesmiddelen voor de behandeling.
Breekpunten
MIC- (minimale inhiberende concentratie) breekpunten zijn de volgende:
Epidemiologische
Cut-Off
(ECOFF)
0,25 mg/l
Klinische breekpunten
S
0,25 mg/l; R > 0,25 mg/l
S = gevoelig
R = resistent
Vaak gevoelige soorten
Mycobacterium tuberculosis
Inherent resistente organismen
Mycobacterium xenopi
Mycobacterium novocastrense
Mycobacterium shimoidei
Niet-mycobacteriële soorten
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De volgende definities zijn van toepassing voor de gebruikte resistentiecategorieën:
Multiresistente
Mycobacterium tuberculosis
(MDR
H&R
-TB): isolaat dat resistent is tegen ten minste
isoniazide en rifampicine, maar gevoelig is voor fluorochinolonen en tweedelijnsmiddelen voor
injectie.
Pre-extensief geneesmiddelresistente tuberculose (pre-XDR-TB): isolaat resistent tegen isoniazide,
rifampicine en
ofwel
een fluorochinolon
ofwel
ten minste één tweedelijnsmiddel voor injectie (maar
niet tegen zowel een fluorochinolon als een tweedelijnsmiddel voor injectie).
Extensief geneesmiddelresistente tuberculose (XDR-TB): isolaat resistent tegen isoniazide,
rifampicine, om het even welk fluorochinolon en ten minste één tweedelijnsmiddel voor injectie.
Een fase IIb, placebogecontroleerd, dubbelblind, gerandomiseerd onderzoek (C208) evalueerde de
antibacteriële activiteit, veiligheid en verdraagbaarheid van SIRTURO bij nieuw gediagnosticeerde
volwassen patiënten met een positief sputumuitstrijkje voor pulmonale MDR
H&R
- en pre-XDR-TB. De
patiënten kregen SIRTURO (n = 79) of placebo (n = 81) gedurende 24 weken, beide in combinatie met
een geprefereerd
background regimen
(BR) met 5 geneesmiddelen, bestaande uit ethionamide,
kanamycine, pyrazinamide, ofloxacine en cycloserine/terizidon. Na de onderzoeksperiode van
24 weken werd het
background regimen
voortgezet tot een behandeling van in totaal
18 tot 24 maanden voor multiresistente
Mycobacterium tuberculosis.
Een eindevaluatie werd
uitgevoerd op week 120. De belangrijkste demografische gegevens waren de volgende: 63,1% was
mannelijk, mediane leeftijd 34 jaar, 35% was zwart en 15% was hiv-positief. Cavitatie in één long
werd gezien bij 58% van de patiënten en in beide longen bij 16%. Voor patiënten met een volledig
gekarakteriseerde resistentiestatus was 76% (84/111) geïnfecteerd met een MDR
H&R
-TB-stam en 24%
(27/111) met een pre-XDR-TB-stam.
SIRTURO werd toegediend in een dosis van 400 mg eenmaal daags gedurende de eerste 2 weken en
200 mg 3 maal per week gedurende de volgende 22 weken.
De primaire uitkomstparameter was de tijd tot sputumkweekconversie (d.w.z. het interval tussen de
eerste inname van SIRTURO en de eerste van twee opeenvolgende negatieve vloeistofkweken van
13
sputum die met een tussenperiode van ten minste 25 dagen zijn genomen) tijdens een behandeling met
SIRTURO of placebo (mediane tijd tot conversie was 83 dagen voor de SIRTURO-groep, 125 dagen
voor de placebogroep (hazard
ratio,
95% BI: 2,44 [1,57; 3,80]), p
<
0,0001).
In de SIRTURO-groep werden geen of slechts kleine verschillen waargenomen in tijd tot
kweekconversie en kweekconversiepercentages tussen patiënten met pre-XDR-TB en patiënten met
MDR
H&R
-TB.
Responspercentages op week 24 en week 120 (d.w.z. ongeveer 6 maanden na het stopzetten van alle
therapieën) worden gegeven in tabel 3.
Tabel 3:
Status van kweekconversie
Status van kweekconversie, n
(%)
N
Totaal responders op week 24
Patiënten met MDR
H&R
-TB
Patiënten geïnfecteerd met
pre-XDR-TB
Totaal non-responders* op
week 24
Totaal responders op week 120
Patiënten met MDR
H&R
-TB
Patiënten geïnfecteerd met
een pre-XDR-TB
Totaal non-responders* op
week 120
Conversie mislukt
Recidief
Stopgezet, maar
geconverteerd
*
#
mITT-populatie
SIRTURO/BR
52 (78,8%)
32 (82,1%)
11 (73,3%)
14 (21,2%)
N
66
45
12
66
Placebo/BR
38 (57,6%)
28 (62,2%)
4 (33,3%)
28 (42,4%)
66
39
15
66
66
39
#
15
#
66
66
66
66
41 (62,1%)
27 (69,2%)
9 (60,0%)
25 (37,9%)
8 (12,1%)
6 (9,1%)
11 (16,7%)
66
46
# §
12
#
66
66
66
66
29 (43,9%)
20 (43,5%)
5 (41,7%)
37 (56,1%)
15 (22,7%)
10 (15,2%)
12 (18,2%)
§
Patiënten die overleden tijdens het onderzoek of het onderzoek stopzetten, werden als non-responders beschouwd.
Recidief werd in het onderzoek gedefinieerd als bewijs van een positieve sputumkweek na of tijdens de behandeling
na een voorafgaande sputumkweekconversie.
Mate van resistentie gebaseerd op testresultaten voor geneesmiddelgevoeligheid van een centraal laboratorium was
niet beschikbaar voor 20 proefpersonen in de mITT-populatie (12 in de SIRTURO-groep en 8 in de placebogroep).
Deze proefpersonen werden uitgesloten van de subgroepanalyse voor mate van resistentie van de
M. tuberculosis
stam.
Testresultaten voor geneesmiddelgevoeligheid van een centraal laboratorium kwamen ter beschikking voor één
bijkomende placeboproefpersoon na de tussentijdse analyse na 24 weken.
Onderzoek C209 evalueerde de veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid van een behandeling
gedurende 24 weken met open-label SIRTURO als onderdeel van een geïndividualiseerd
behandelingsregime bij 233 volwassen patiënten met een positief sputumuitstrijkje binnen 6 maanden
vóór de screening. In dit onderzoek waren patiënten geïncludeerd van alle drie de
resistentiecategorieën (MDR
H&R
-, pre-XDR- en XDR-TB).
Het primaire werkzaamheidseindpunt was de tijd tot sputumkweekconversie tijdens de behandeling
met SIRTURO (mediaan 57 dagen, voor 205 patiënten met voldoende gegevens). Op week 24 werd
sputumkweekconversie vastgesteld bij 163/205 (79,5%) patiënten. De conversiepercentages op
week 24 waren het hoogst (87,1%; 81/93) bij de patiënten met MDR
H&R
-TB; 77,3% (34/44) bij
pre-XDR-TB-patiënten en het laagst (54,1%; 20/37) bij XDR-TB-patiënten. Mate van resistentie
gebaseerd op testresultaten voor geneesmiddelgevoeligheid van een centraal laboratorium was niet
beschikbaar voor 32 proefpersonen in de mITT-populatie. Deze proefpersonen werden uitgesloten van
de subgroepanalyse voor mate van resistentie van de
Mycobacterium tuberculosis-stam.
14
Op week 120 werd sputumkweekconversie vastgesteld bij 148/205 (72,2%) patiënten. De
conversiepercentages op week 120 waren het hoogst (73,1%; 68/93) bij de patiënten met MDR
H&R
-TB,
70,5% (31/44) bij pre-XDR-TB-patiënten en het laagst (62,2%; 23/37) bij XDR-TB-patiënten.
Zowel op week 24 als op week 120 waren de percentages voor responders hoger voor patiënten met
3 of meer werkzame stoffen (in
vitro)
in hun
background regimen.
Van de 163 patiënten die op week 24 responders waren, waren er 139 patiënten (85,3%) nog steeds
responders op week 120. Vierentwintig van deze responders op week 24 (14,7%) werden beschouwd
als non-responders op week 120, waarvan 19 patiënten voortijdig met het onderzoek waren gestopt
terwijl er kweekconversie was opgetreden en 5 patiënten een recidief hadden. Van de 42 patiënten die
non-responders waren op week 24, trad bij 9 patiënten (21,4%) bevestigde kweekconversie op na
week 24 (dit is na het beëindigen van de bedaquilinetoediening, terwijl het
background regimen
werd
voortgezet) en deze werd gehandhaafd op week 120.
Mortaliteit
In het gerandomiseerde fase IIb-onderzoek (C208, deel 2) werd een hoger percentage overlijdens
gezien in de SIRTURO-behandelingsgroep (12,7%; 10/79 patiënten) vergeleken met de placebogroep
(3,7%; 3/81 patiënten). Er werd één geval gemeld van overlijden in de SIRTURO-groep en één geval
in de placebogroep na de periode van week 120. In de SIRTURO-groep waren alle vijf gevallen van
overlijden het gevolg van tuberculose bij patiënten van wie de status van de sputumkweek bij het
laatste bezoek ‘niet geconverteerd’ was. De oorzaak van overlijden bij de overige patiënten die met
SIRTURO werden behandeld waren alcoholvergiftiging, hepatitis/levercirrose, septische
shock/peritonitis, cerebrovasculair accident en motorongeval. Eén van de tien overlijdens in de
SIRTURO-groep (als gevolg van alcoholvergiftiging) trad op tijdens de 24 weken durende
behandelingsperiode. De andere negen overlijdens onder diegenen die behandeld werden met
SIRTURO, traden op na voltooiing van de behandeling met dit middel (spreiding: 86-911 dagen post-
SIRTURO; mediaan: 344 dagen). De waargenomen onevenwichtigheid in de gevallen van overlijden
tussen de twee behandelingsgroepen is niet opgehelderd. Er kon geen onderscheidbaar patroon
waargenomen worden tussen overlijden en sputumkweekconversie, recidief, gevoeligheid voor andere
geneesmiddelen die worden gebruikt voor de behandeling van tuberculose, status van humaan
immunodeficiëntievirus of ernst van de ziekte.
Tijdens het onderzoek was er bij geen enkele van de patiënten die overleden bewijs van voorafgaande
significante verlenging van het QT-interval of klinisch significante aritmie.
In het fase IIb open-label onderzoek (C209) overleed 6,9% van de patiënten (16/233). De vaakst
voorkomende oorzaak van overlijden die door de onderzoeker werd gemeld was tuberculose
(9 patiënten). Op één na waren alle patiënten die aan tuberculose overleden niet geconverteerd of ze
hadden een recidief. De oorzaken van overlijden bij de overige patiënten varieerden.
Pediatrische patiënten
De farmacokinetiek, veiligheid en verdraagbaarheid van SIRTURO in combinatie met een
background
regimen
werden beoordeeld in studie C211, een enkelarmige, open-label, multi-cohort fase II-studie
bij 30 patiënten met bevestigde of mogelijke MDR-TB infectie.
Pediatrische patiënten (12 jaar tot 18 jaar)
Vijftien patiënten hadden een mediane leeftijd van 16 jaar (bereik: 14-17 jaar), hun gewicht was 38 tot
75 kg, 80% was vrouw, 53,3% zwart en 13,3% Aziatisch. De patiënten werden gedurende minstens
24 weken behandeld met SIRTURO, toegediend als 400 mg eenmaal daags gedurende de eerste
2 weken en 200 mg 3 maal/week gedurende de volgende 22 weken met gebruik van 100 mg tabletten.
In de subset van patiënten met een positieve kweek op pulmonale MDR-TB op
baseline
resulteerde
behandeling met een schema met bedaquiline bij 75,0% (6 van de 8 microbiologisch evalueerbare
patiënten) in conversie naar een negatieve kweek in week 24.
15
Pediatrische patiënten (5 jaar tot 12 jaar)
Vijftien patiënten hadden een mediane leeftijd van 7 jaar (bereik: 5-10 jaar), hun gewicht was 14 tot
36 kg, 60% was vrouw, 60% zwart, 33% blank en 7% Aziatisch. De patiënten werden gedurende
minstens 24 weken behandeld met SIRTURO, toegediend als 200 mg eenmaal daags gedurende de
eerste 2 weken en 100 mg 3 maal/week gedurende de volgende 22 weken met gebruik van 20 mg
tabletten.
In de subset van patiënten met een positieve kweek op pulmonale MDR-TB bij
baseline
resulteerde
behandeling met een schema met bedaquiline bij 100% (3 van de 3 microbiologisch evalueerbare
patiënten) in conversie naar een negatieve kweek in week 24.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met SIRTURO in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten voor de behandeling van multiresistente
Mycobacterium tuberculosis
(zie
rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Dit geneesmiddel is geregistreerd in het kader van een zogeheten ’voorwaardelijke toelating’.
Dit betekent dat aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal nieuwe informatie over dit geneesmiddel op zijn minst
eenmaal per jaar beoordelen en zo nodig deze SPC aanpassen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetische eigenschappen van bedaquiline zijn geëvalueerd bij volwassen gezonde
proefpersonen en bij patiënten van 5 jaar en ouder met een infectie met multiresistente tuberculose.
Blootstelling aan bedaquiline was lager bij patiënten met een infectie met multiresistente tuberculose
dan bij gezonde proefpersonen.
Absorptie
Maximale plasmaconcentraties (C
max
) worden doorgaans ongeveer 5 uur na toediening bereikt. C
max
en
de AUC (area
under the plasma concentration-time curve)
stegen proportioneel tot de hoogste
onderzochte doses (enkelvoudige dosis van 700 mg en meervoudige doses van 400 mg eenmaal
daags). Door toediening van bedaquiline met voedsel steeg de relatieve biologische beschikbaarheid
met ongeveer een factor 2 ten opzichte van toediening in nuchtere toestand. Daarom moet bedaquiline
met voedsel worden ingenomen, ter bevordering van de orale biologische beschikbaarheid.
Distributie
De binding van bedaquiline aan plasma-eiwitten bedraagt > 99,9% bij alle geteste soorten, met
inbegrip van de mens. De binding aan plasma-eiwitten van de metaboliet
N-monodesmethyl
(M2) bij
de mens bedraagt ten minste 99,8%. Bij dieren worden bedaquiline en zijn actieve metaboliet
N-monodesmethyl
(M2) in grote mate gedistribueerd naar de meeste weefsels, hoewel de opname in
de hersenen gering was.
Biotransformatie
CYP3A4 was het belangrijkste CYP-iso-enzym dat
in vitro
een rol speelde bij het metabolisme van
bedaquiline en de vorming van de metaboliet
N-monodesmethyl
(M2).
In vitro
inhibeert bedaquiline niet in significante mate de activiteit van de geteste CYP450-enzymen
(CYP1A2, CYP2A6, CYP2C8/9/10, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1, CYP3A4, CYP3A4/5 en CYP4A)
en induceert het niet de activiteit van CYP1A2, CYP2C9 of CYP2C19.
Bedaquiline en M2 waren geen substraten van P-gp
in vitro.
Bedaquiline was een zwak substraat van
OCT1, OATP1B1 en OATP1B3
in vitro,
terwijl M2 dit niet was. Bedaquiline was geen substraat van
MRP2 en BCRP
in vitro,
Bedaquiline en M2 inhibeerden de transporters P-gp, OATP1B1, OATP1B3,
16
BCRP, OAT1, OAT3, OCT1, OCT2, MATE1 en MATE2 niet bij klinisch relevante concentraties
in vitro.
Een
in-vitro-onderzoek
gaf aan dat bedaquiline het vermogen heeft BCRP te inhiberen in de
concentraties die na orale toediening in de darm worden bereikt. De klinische relevantie is onbekend.
Eliminatie
Op basis van de preklinische onderzoeken wordt het grootste deel van de toegediende dosis in feces
uitgescheiden. De excretie in urine van ongewijzigd bedaquiline bedroeg in klinische onderzoeken
< 0,001% van de dosis, wat erop wijst dat renale klaring van de ongewijzigde werkzame stof niet
significant is. Na het bereiken van C
max
nemen de concentraties van bedaquiline tri-exponentieel af. De
gemiddelde terminale eliminatiehalfwaardetijd van zowel bedaquiline als de actieve metaboliet
N-monodesmethyl
(M2) bedraagt ongeveer 5 maanden (variërend van 2 tot 8 maanden). Deze lange
terminale eliminatiefase is waarschijnlijk een weerspiegeling van de langzame afgifte van bedaquiline
en M2 uit perifere weefsels.
Speciale patiëntengroepen
Leverinsufficiëntie
Een onderzoek naar toediening van een enkelvoudige dosis SIRTURO bij 8 proefpersonen met een
matige leverinsufficiëntie (Child-Pugh B) toonde aan dat blootstelling aan bedaquiline en M2
(AUC
672h
) 19% lager was dan bij gezonde proefpersonen. Bij patiënten met een lichte of matige
leverinsufficiëntie hoeft de dosis niet te worden aangepast. Bedaquiline is niet onderzocht bij patiënten
met een ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.2).
Nierinsufficiëntie
SIRTURO is hoofdzakelijk onderzocht bij patiënten met een normale nierfunctie. Excretie van
ongewijzigd bedaquiline via de nieren is niet significant (< 0,001%).
In een farmacokinetische populatieanalyse van tuberculosepatiënten die werden behandeld met
200 mg SIRTURO driemaal per week, bleek de creatinineklaring (spreiding: 40 tot 227 ml/min) geen
invloed te hebben op de farmacokinetische parameters van bedaquiline. Daarom wordt niet verwacht
dat een lichte of matige nierinsufficiëntie een klinisch relevant effect zal hebben op de blootstelling
aan bedaquiline. Echter, bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) of
terminale nierziekte die hemodialyse of peritoneale dialyse nodig hebben, kunnen de
bedaquilineconcentraties verhoogd zijn door een wijziging van de absorptie, de distributie en het
metabolisme van de werkzame stof als gevolg van de nierfunctiestoornis. Aangezien bedaquiline in
sterke mate bindt aan plasma-eiwitten, is het onwaarschijnlijk dat het in significante mate met
hemodialyse of peritoneale dialyse zal worden verwijderd uit plasma.
Pediatrische patiënten
Bij pediatrische patiënten van 5 jaar tot 18 jaar en met een lichaamsgewicht tussen 15 kg tot 30 kg is
de gemiddelde plasmablootstelling van bedaquiline (AUC
168h
) op week 24 naar verwachting
152 µg*u/ml (90% voorspellingsinterval: 54,3-313 µg*u/ml) bij behandeling met het aanbevolen
doseringsschema op basis van lichaamsgewicht. Bij pediatrische patiënten met een gewicht van 30 tot
40 kg is de gemiddelde plasmablootstelling van bedaquiline (AUC
168h
) op week 24 naar verwachting
hoger (gemiddeld: 229 µg*u/ml; voorspellingsinterval van 90%: 68,0-484 µg*u/ml) vergeleken met
volwassen patiënten. Bij pediatrische patiënten van 5 tot 18 jaar en met een lichaamsgewicht hoger
dan 40 kg is de gemiddelde plasmablootstelling van bedaquiline (AUC
168h
) op week 24 naar
verwachting 165 µg*u/ml (voorspellingsinterval van 90%: 51,2-350 µg*u/ml) bij behandeling met het
aanbevolen doseringsschema op basis van lichaamsgewicht. De gemiddelde plasmablootstelling van
bedaquiline (AUC
168h
) op week 24 bij volwassenen zou naar verwachting 127 µg*u/ml (90%
voorspellingsinterval: 39,7-249 µg*u/ml) zijn.
De farmacokinetiek van SIRTURO bij pediatrische patiënten jonger dan 5 jaar of met een gewicht
lager dan 15 kg is niet vastgesteld.
17
Oudere patiënten
Er zijn beperkte klinische gegevens (n = 2) over het gebruik van SIRTURO bij tuberculosepatiënten
van 65 jaar en ouder.
In een farmacokinetische populatieanalyse van tuberculosepatiënten (spreiding leeftijd: 18 jaar tot
68 jaar) die met SIRTURO werden behandeld, bleek de leeftijd geen invloed te hebben op de
farmacokinetiek van bedaquiline.
Ras
In een farmacokinetische populatieanalyse van tuberculosepatiënten die werden behandeld met
SIRTURO, bleek blootstelling aan bedaquiline lager te zijn bij zwarte patiënten dan bij patiënten van
andere rassen. Deze lage blootstelling werd niet als klinisch relevant beschouwd omdat er in klinische
onderzoeken geen duidelijk verband is waargenomen tussen blootstelling aan bedaquiline en respons.
Bovendien waren de responspercentages bij patiënten die de behandelingsperiode met bedaquiline
afrondden, vergelijkbaar voor de verschillende rassen in de klinische onderzoeken.
Geslacht
In een farmacokinetische populatieanalyse van tuberculosepatiënten die werden behandeld met
SIRTURO, werd geen klinisch relevant verschil waargenomen in blootstelling bij mannen en
vrouwen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxicologische dieronderzoeken zijn uitgevoerd met toediening van bedaquiline tot 3 maanden bij
muizen, tot 6 maanden bij ratten en tot 9 maanden bij honden. De plasmablootstelling aan bedaquiline
(AUC) bij ratten en honden was vergelijkbaar met die waargenomen bij de mens. Bedaquiline werd
geassocieerd met effecten in doelorganen, onder andere monocytisch fagocytisch systeem (MPS),
skeletspier, lever, maag, pancreas en hartspier. Al deze toxiciteiten, met uitzondering van de effecten
op het MPS, werden klinisch gecontroleerd. In het MPS van alle soorten werden in diverse weefsels
ook pigmentbeladen en/of schuimige macrofagen waargenomen, wat overeenkomt met fosfolipidose.
Het belang van fosfolipidose bij de mens is niet bekend. De meeste van de waargenomen
veranderingen traden op na langdurige dagelijkse toediening en daaropvolgende stijgingen in plasma-
en weefselconcentraties van de werkzame stof. Na beëindiging van de behandeling vertoonden alle
indicaties van toxiciteit op zijn minst een partieel herstel tot goed herstel.
In een carcinogeniteitsonderzoek bij ratten induceerde bedaquiline in de hoge doseringen van
20 mg/kg/dag bij mannetjes en 10 mg/kg/dag bij vrouwtjes geen aan de behandeling gerelateerde
verhogingen van tumorincidenties. In vergelijking met de blootstellingen (AUC) waargenomen bij
proefpersonen met MDR-TB in de fase II-onderzoeken met bedaquiline, waren de blootstellingen
(AUC) aan bedaquiline bij mannetjesratten bij hoge doseringen vergelijkbaar en bij vrouwtjesratten
tweemaal zo hoog. Voor M2 waren de blootstellingen bij mannetjesratten driemaal zo hoog en bij
vrouwtjesratten tweemaal zo hoog.
In vitro
en
in vivo
genotoxiciteitstesten duidden erop dat bedaquiline geen mutagene of clastogene
effecten heeft.
Bedaquiline had geen effecten op de vruchtbaarheid bij de evaluatie van vrouwtjesratten. Drie van de
24 mannetjesratten die met hoge doses bedaquiline werden behandeld, konden in het
vruchtbaarheidsonderzoek geen nakomelingen verwekken. Bij deze dieren werden normale
spermatogenese en een normale hoeveelheid spermatozoa in de epididymides waargenomen. Na tot
6 maanden behandeling met bedaquiline werden geen structurele afwijkingen in de testes en
epididymides waargenomen. Bij ratten en konijnen werden geen relevante bedaquilinegerelateerde
effecten waargenomen op de parameters van ontwikkelingstoxiciteit. De overeenstemmende
plasmablootstelling (AUC) was 2 maal hoger bij ratten dan bij de mens. Bij de rat werden geen
nadelige effecten waargenomen in een pre- en postnataal ontwikkelingsonderzoek bij
plasmablootstelling bij de moeder (AUC) die te vergelijken was met die bij de mens en bij
blootstelling van de nakomelingen die 3 maal hoger was dan bij volwassen mensen. Bij de
18
behandeling van de moeder met bedaquiline was er bij geen enkel dosisniveau een effect op de
geslachtsrijping, gedragsontwikkeling, paarprestatie, vruchtbaarheid of reproductievermogen van de
dieren van de F1-generatie. Afnamen in lichaamsgewicht bij de jongen werden waargenomen in de
groepen met hoge dosis tijdens de zoogperiode na blootstelling aan bedaquiline via melk en waren niet
het gevolg van
in utero
blootstelling. De concentratie van bedaquiline in melk was 6 tot 12 maal hoger
dan de maximumconcentratie die in het plasma bij de moeder werd waargenomen.
In een toxiciteitsstudie bij juveniele ratten was het
no observed adverse effect level
(NOAEL)
15 mg/kg/dag (maximale dosis 45 mg/kg/dag) wat betreft waarnemingen van diffuse inflammatie
en/of degeneratie van skeletspieren (reversibel), de oesofagus (reversibel) en de tong (reversibel),
leverhypertrofie (reversibel) en corticomedullaire renale mineralisatie (gedeeltelijk herstel bij
mannetjes en geen herstel bij vrouwtjes binnen 8 weken na beëindiging van de blootstelling). Het
NOAEL komt bij mannetjes en vrouwtjes respectievelijk overeen met een plasma-AUC
24u
van 13,1 en
35,6 µg*u/ml voor bedaquiline (~0,7 x de klinische dosis) en 10,5 en 16,3 µg*u/ml voor de N-
monodesmethyl-metaboliet van bedaquiline (M2) (~1,8 x de klinische dosis).
Environmental Risk Assessment (ERA)
ERA-studies hebben aangetoond dat bedaquiline potentieel persistent, bioaccumulerend en toxisch
voor het milieu is (zie rubriek 6.6).
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
SIRTURO 20 mg tablet
Microkristallijne cellulose
Crospovidon
Colloïdaal watervrij siliciumdioxide
Hypromellose
Polysorbaat 20
Natriumstearylfumaraat
SIRTURO 100 mg tablet
Lactosemonohydraat
Maïszetmeel
Hypromellose
Polysorbaat 20
Microkristallijne cellulose
Natriumcroscarmellose
Colloïdaal watervrij siliciumdioxide
Magnesiumstearaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
SIRTURO 20 mg tabletten
-
3 jaar
SIRTURO 100 mg tabletten
-
3 jaar
19
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
SIRTURO 20 mg tabletten
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht. Droogmiddel niet verwijderen.
SIRTURO 100 mg tabletten
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
SIRTURO 20 mg tabletten
Witte opake
high-density polyethylene
(HDPE) fles met kindveilige sluiting van polypropyleen (PP)
met een verzegelde aluminiuminductiefolie Elke fles bevat 60 tabletten en silicagel als droogmiddel.
SIRTURO 100 mg tabletten
Witte HDPE fles met kindveilige sluiting van PP met een verzegelde aluminiuminductiefolie die
188 tabletten bevat.
Doos met 4 doordruk-blisterstrips (die per strip 6 tabletten bevatten). De tabletten zijn verpakt in
aluminium-/aluminiumfolie blisterverpakkingen.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen (zie rubriek 5.3).
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften (zie rubriek 5.3).
SIRTURO 20 mg tablet kan ook worden toegediend via een voedingssonde (8 French of meer) op de
volgende manier:
Laat 5 tabletten of minder uiteenvallen in 50 ml water zonder koolzuur en meng goed. Het
mengsel dient wit tot bijna wit te zijn met naar verwachting zichtbare deeltjes.
Dien onmiddellijk toe via voedingssonde.
Herhaal dit met extra tabletten totdat de gewenste dosis is bereikt.
Spoel na met 25 ml extra water om ervoor te zorgen dat er geen residu van de tabletten
achterblijft in materialen gebruikt voor de bereiding of in de voedingssonde.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/001
EU/1/13/901/002
EU/1/13/901/003
20
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 5 maart 2014
Datum van laatste verlenging: 11 januari 2021
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
21
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VOORWAARDELIJKE
VERGUNNING MOET WORDEN VOLDAAN
D.
E.
22
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VOORWAARDELIJKE VERGUNNING MOET WORDEN VOLDAAN
Dit is een voorwaardelijke vergunning en overeenkomstig artikel 14, lid 7 van Verordening (EG) nr.
726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen
nakomen:
23
Beschrijving
De vergunninghouder zal bijkomende gegevens over de
werkzaamheid en de veiligheid van bedaquiline in verschillende
behandelingsregimes evalueren, vergeleken met een regime dat geen
bedaquiline omvat (bevestigende fase III-studie), na een
overeengekomen protocol.
Uiterste datum
Jaarlijkse updates
over de voortgang van
de studie in het kader
van jaarlijkse
aanvragen voor
vernieuwing
Definitieve analyse –
Klinisch
onderzoeksrapport 4Q
2023
24
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
25
A. ETIKETTERING
26
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 20 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 20 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht. Droogmiddel niet verwijderen.
27
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/003
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
sirturo 20 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
28
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLESETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 20 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 20 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht. Droogmiddel niet verwijderen.
29
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/003
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
30
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose.
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
188 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
31
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
sirturo 100 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
32
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLESETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
188 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
33
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/001
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
34
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose.
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
24 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
35
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/002
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
sirturo 100 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
36
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
37
B. BIJSLUITER
38
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
SIRTURO 20 mg tabletten
bedaquiline
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is SIRTURO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is SIRTURO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
SIRTURO bevat de werkzame stof bedaquiline.
SIRTURO is een soort antibioticum. Antibiotica zijn geneesmiddelen die bacteriën doden die een
ziekte veroorzaken.
SIRTURO wordt gebruikt voor de behandeling van tuberculose die de longen aantast wanneer de
ziekte resistent is geworden tegen andere antibiotica. Dit noemt men multiresistente pulmonale
tuberculose.
SIRTURO moet altijd samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose worden
ingenomen.
Het wordt gebruikt bij volwassenen en kinderen (van 5 jaar en ouder, die minstens 15 kg wegen).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6. Gebruik SIRTURO niet als dit op u van toepassing is. Indien u nog twijfelt, neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u SIRTURO inneemt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel inneemt als:
u een afwijkend hartfilmpje (ECG) of hartfalen heeft;
u een persoonlijke of familiale voorgeschiedenis heeft van een hartprobleem dat “congenitaal
lang QT-syndroom” wordt genoemd;
39
u een verminderde werking van de schildklier heeft. Dit kan worden aangetoond in een
bloedtest;
u een leveraandoening heeft of als u regelmatig alcohol drinkt;
u een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv) heeft.
Indien één van de bovenstaande situaties op u van toepassing is (of indien u twijfelt), neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u SIRTURO inneemt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Bij jongeren tot 18 jaar die tussen de 30 tot 40 kg wegen, wordt verwacht dat het SIRTURO-gehalte in
het bloed hoger is dan bij volwassenen. Dit kan samengaan met een verhoogd risico op een abnormaal
hartfilmpje (QT-verlenging) of verhoogde leverenzymen (aangetoond in bloedtest). Raadpleeg uw
arts, apotheker of verpleegkundige voordat u SIRTURO inneemt.
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen jonger dan 5 jaar of met een gewicht van minder dan 15 kg,
omdat het niet bij deze patiënten is onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Andere geneesmiddelen kunnen een invloed hebben op SIRTURO. Gebruikt u naast SIRTURO nog
andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort
andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Hieronder zijn voorbeelden genoemd van geneesmiddelen die door patiënten met multiresistente
tuberculose kunnen worden gebruikt en die een mogelijke wisselwerking kunnen vertonen met
SIRTURO:
Geneesmiddel (naam van de
werkzame stof)
rifampicine, rifapentine,
rifabutine
ketoconazol, fluconazol
efavirenz, etravirine,
lopinavir/ritonavir
clofazimine
carbamazepine, fenytoïne
sint-janskruid (Hypericum
perforatum)
ciprofloxacine, erytromycine,
claritromycine
Waarvoor het geneesmiddel wordt gebruikt
voor de behandeling van bepaalde infecties zoals tuberculose
(antimycobacterieel middel)
voor de behandeling van schimmelinfecties (antischimmelmiddel)
voor de behandeling van hiv-infectie (antiretrovirale
niet-nucleoside reverse transcriptaseremmers, antiretrovirale
proteaseremmers)
voor de behandeling van bepaalde infecties zoals lepra
(antimycobacterieel middel)
voor de behandeling van epileptische aanvallen (anticonvulsiva)
een kruidenmiddel voor de verlichting van angst
voor de behandeling van bacteriële infecties (antibiotica)
Waarop moet u letten met alcohol?
Tijdens een behandeling met SIRTURO mag u geen alcohol drinken.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Na inname van SIRTURO kunt u zich duizelig voelen. Als dit voorvalt, mag u geen voertuig besturen
en geen machines bedienen.
40
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
SIRTURO moet altijd samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose worden
ingenomen. Uw arts zal bepalen welke andere geneesmiddelen u samen met SIRTURO moet innemen.
Gebruik bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht tussen 15 kg en 20 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:
Neem 160 mg
eenmaal daags
in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 80 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Gebruik bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht tussen 20 kg en 30 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:
Neem 200 mg
eenmaal daags
in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 100 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Misschien moet u uw andere geneesmiddelen voor tuberculose langer dan 6 maanden blijven innemen.
Raadpleeg uw arts of apotheker.
Gebruik bij volwassenen en bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht van minstens
30 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:
Neem 400 mg
eenmaal daags
in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 200 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Inname van dit geneesmiddel
Neem SIRTURO altijd in met voedsel. Het voedsel is belangrijk om de juiste niveaus van het
geneesmiddel in uw lichaam te verkrijgen.
Kunt u tabletten doorslikken?
Slik de tabletten door met water - u kunt de tabletten heel innemen of door de helft gebroken.
41
Kunt u tabletten niet doorslikken?
Als u SIRTURO-tabletten niet kunt doorslikken, kunt u verschillende dingen doen.
Mengen met water:
meng maximaal 5 tabletten in één theelepel water totdat ze helemaal
met het water zijn gemengd.
o
Slik het mengsel onmiddellijk door,
of
o
om het innemen van SIRTURO makkelijker te maken, kunt u één of meer extra
theelepels met water of een andere drank toevoegen, of zacht voedsel en dat
mengen.
o
Voor het mengen kunt u de volgende dranken gebruiken: water, een melkproduct,
appelsap, sinaasappelsap, cranberrysap of frisdrank met prik. Of u kunt de
volgende zachte voedingsmiddelen gebruiken om te mengen: yoghurt, appelmoes,
geprakte banaan of pap.
o
Slik het mengsel onmiddellijk na het mengen door.
o
Heeft u niet genoeg tabletten genomen? Dan kunt u het bovenstaande herhalen
totdat u de hele dosis heeft ingenomen.
o
Zorg ervoor dat er geen stukjes of restjes van de tabletten in het kommetje of
bekertje achterblijven. Spoel het daarom na met nog wat water, drank of zacht
voedsel en slik het mengsel onmiddellijk door.
Plet de tabletten fijn en meng het gruis met zacht voedsel:
u kunt zachte
voedingsmiddelen gebruiken zoals yoghurt, appelmoes, geprakte banaan of pap. Slik het
mengsel onmiddellijk door. Zorg ervoor dat er geen stukjes of restjes van de tabletten in
het kommetje of bekertje achterblijven - voeg in dat geval nog wat zacht voedsel toe en
slik het mengsel onmiddellijk door.
Een voedingssonde:
dat is een buisje dat - meestal via uw neus - in uw maag uitkomt.
SIRTURO 20 mg tabletten kunnen ook door bepaalde soorten voedingssondes worden
toegediend. Vraag aan uw zorgverlener de specifieke instructies over hoe u de tabletten
op de juiste manier via een voedingssonde kunt innemen.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u meer SIRTURO inneemt dan u zou mogen, neem dan onmiddellijk contact op met een arts.
Neem de verpakking van het geneesmiddel mee.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Tijdens de eerste 2 weken
Sla de vergeten dosis over en neem de volgende dosis zoals gebruikelijk in.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Vanaf week 3
Neem de vergeten dosis zo snel mogelijk in.
Hervat het schema van driemaal per week.
Zorg ervoor dat er minstens 24 uur zit tussen het innemen van de vergeten dosis en de volgende
dosis volgens het schema.
Neem binnen een periode van 7 dagen niet meer dan de voorgeschreven wekelijkse dosis.
Als u een dosis bent vergeten en u twijfelt wat u moet doen, neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop de inname van SIRTURO niet zonder eerst met uw arts te hebben gesproken.
Doses overslaan of de behandelingskuur niet helemaal afmaken kan ertoe leiden:
dat uw behandeling niet doeltreffend is en dat uw tuberculose verergert en
dat de kans groter is dat de bacteriën resistent worden tegen het geneesmiddel. Dit betekent dat
uw ziekte mogelijk later niet te behandelen is met SIRTURO of andere geneesmiddelen.
42
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
hoofdpijn
gewrichtspijn
duizelig gevoel
misselijkheid of braken
Vaak
(kan voorkomen bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
diarree
verhoogde leverenzymwaarden (waargenomen in bloedtesten)
pijnlijke of gevoelige spieren, niet veroorzaakt door inspanning
abnormale waarde op het hartfilmpje, “QT-verlenging” genoemd. Vertel het uw arts
onmiddellijk als u flauwvalt.
Extra bijwerkingen bij kinderen
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
verhoogde leverenzymwaarden (waargenomen in bloedtesten)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaar SIRTURO in de oorspronkelijke fles en zorg ervoor dat de fles goed dicht blijft. Zo beschermt
u de inhoud tegen licht en tegen vocht. Haal het zakje met droogmiddel niet uit de fles.
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen
of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen
die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een
verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is bedaquiline. Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat,
overeenkomend met 20 mg bedaquiline.
43
De andere stoffen in dit middel zijn: microkristallijne cellulose, crospovidon, colloïdaal
watervrij siliciumdioxide, hypromellose, polysorbaat 20, natriumstearylfumaraat.
Hoe ziet SIRTURO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Niet omhulde, witte tot bijna witte, langwerpige tablet met een breukstreep aan beide kanten, en met
de inscriptie “2” en “0” aan de ene kant en blanco aan de andere kant.
Een plastic fles met 60 tabletten.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Fabrikant
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Janssen-Cilag NV
Tel/Tél: +32 14 64 94 11
janssen@jacbe.jnj.com
България
„Джо½съ½ & Джо½съ½ България” ЕООД
Тел.: +359 2 489 94 00
jjsafety@its.jnj.com
Česká republika
Janssen-Cilag s.r.o.
Tel: +420 227 012 227
Danmark
Janssen-Cilag A/S
Tlf: +45 4594 8282
jacdk@its.jnj.com
Deutschland
Janssen-Cilag GmbH
Tel: +49 2137 955 955
jancil@its.jnj.com
Eesti
UAB "JOHNSON & JOHNSON" Eesti filiaal
Tel: +372 617 7410
ee@its.jnj.com
Ελλάδα
Janssen-Cilag Φαρμακευτική Α.Ε.Β.Ε.
Tηλ: +30 210 80 90 000
Lietuva
UAB "JOHNSON & JOHNSON"
Tel: +370 5 278 68 88
lt@its.jnj.com
Luxembourg/Luxemburg
Janssen-Cilag NV
Tél/Tel: +32 14 64 94 11
janssen@jacbe.jnj.com
Magyarország
Janssen-Cilag Kft.
Tel.: +36 1 884 2858
janssenhu@its.jnj.com
Malta
AM MANGION LTD
Tel: +356 2397 6000
Nederland
Janssen-Cilag B.V.
Tel: +31 76 711 1111
janssen@jacnl.jnj.com
Norge
Janssen-Cilag AS
Tlf: +47 24 12 65 00
jacno@its.jnj.com
Österreich
Janssen-Cilag Pharma GmbH
Tel: +43 1 610 300
44
España
Janssen-Cilag, S.A.
Tel: +34 91 722 81 00
contacto@its.jnj.com
France
Janssen-Cilag
Tél: 0 800 25 50 75 / +33 1 55 00 40 03
medisource@its.jnj.com
Hrvatska
Johnson & Johnson S.E. d.o.o.
Tel: +385 1 6610 700
jjsafety@JNJCR.JNJ.com
Ireland
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +353 1 800 709 122
Ísland
Janssen-Cilag AB
c/o Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
janssen@vistor.is
Italia
Janssen-Cilag SpA
Tel: 800.688.777 / +39 02 2510 1
janssenita@its.jnj.com
Κύπρος
Βαρ½άβας Χατζηπα½αγής Λτδ
Τηλ: +357 22 207 700
Latvija
UAB "JOHNSON & JOHNSON" filiāle Latvijā
Tel: +371 678 93561
lv@its.jnj.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Polska
Janssen-Cilag Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 237 60 00
Portugal
Janssen-Cilag Farmacêutica, Lda.
Tel: +351 214 368 600
România
Johnson & Johnson România SRL
Tel: +40 21 207 1800
Slovenija
Johnson & Johnson d.o.o.
Tel: +386 1 401 18 00
Janssen_safety_slo@its.jnj.com
Slovenská republika
Johnson & Johnson, s.r.o.
Tel: +421 232 408 400
Suomi/Finland
Janssen-Cilag Oy
Puh/Tel: +358 207 531 300
jacfi@its.jnj.com
Sverige
Janssen-Cilag AB
Tfn: +46 8 626 50 00
jacse@its.jnj.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +44 1 494 567 444
Dit geneesmiddel is voorwaardelijk toegelaten. Dit betekent dat er in de toekomst meer definitieve
gegevens worden verwacht over dit geneesmiddel. Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar
nieuwe informatie over het geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden
aangepast.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
45
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is SIRTURO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is SIRTURO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
SIRTURO bevat de werkzame stof bedaquiline.
SIRTURO is een soort antibioticum. Antibiotica zijn geneesmiddelen die bacteriën doden die een
ziekte veroorzaken.
SIRTURO wordt gebruikt voor de behandeling van tuberculose die de longen aantast wanneer de
ziekte resistent is geworden tegen andere antibiotica. Dit noemt men multiresistente pulmonale
tuberculose.
SIRTURO moet altijd samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose worden
ingenomen.
Het wordt gebruikt bij volwassenen en kinderen (van 5 jaar of ouder, die minstens 15 kg wegen).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6. Gebruik SIRTURO niet als dit op u van toepassing is. Indien u nog twijfelt, neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u SIRTURO inneemt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel inneemt als:
u een afwijkend hartfilmpje (ECG) of hartfalen heeft;
u een persoonlijke of familiale voorgeschiedenis heeft van een hartprobleem dat “congenitaal
lang QT-syndroom” wordt genoemd;
46
u een verminderde werking van de schildklier heeft. Dit kan worden aangetoond in een
bloedtest;
u een leveraandoening heeft of als u regelmatig alcohol drinkt;
u een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv) heeft.
Indien één van de bovenstaande situaties op u van toepassing is (of indien u twijfelt), neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u SIRTURO inneemt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Bij jongeren tot 18 jaar die tussen de 30 tot 40 kg wegen, wordt verwacht dat het SIRTURO-gehalte in
het bloed hoger is dan bij volwassenen. Dit kan samengaan met een verhoogd risico op een abnormaal
hartfilmpje (QT-verlenging) of verhoogde leverenzymen (aangetoond in bloedtest). Raadpleeg uw
arts, apotheker of verpleegkundige voordat u SIRTURO inneemt.
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen jonger dan 5 jaar of met een gewicht van minder dan 15 kg,
omdat het niet bij deze patiënten is onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Andere geneesmiddelen kunnen een invloed hebben op SIRTURO. Gebruikt u naast SIRTURO nog
andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort
andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Hieronder zijn voorbeelden genoemd van geneesmiddelen die door patiënten met multiresistente
tuberculose kunnen worden gebruikt en die een mogelijke wisselwerking kunnen vertonen met
SIRTURO:
Geneesmiddel (naam van de
werkzame stof)
rifampicine, rifapentine,
rifabutine
ketoconazol, fluconazol
efavirenz, etravirine,
lopinavir/ritonavir
clofazimine
carbamazepine, fenytoïne
sint-janskruid (Hypericum
perforatum)
ciprofloxacine, erytromycine,
claritromycine
Waarvoor het geneesmiddel wordt gebruikt
voor de behandeling van bepaalde infecties zoals tuberculose
(antimycobacterieel middel)
voor de behandeling van schimmelinfecties (antischimmelmiddel)
voor de behandeling van hiv-infectie (antiretrovirale
niet-nucleoside reverse transcriptaseremmers, antiretrovirale
proteaseremmers)
voor de behandeling van bepaalde infecties zoals lepra
(antimycobacterieel middel)
voor de behandeling van epileptische aanvallen (anticonvulsiva)
een kruidenmiddel voor de verlichting van angst
voor de behandeling van bacteriële infecties (antibiotica)
Waarop moet u letten met alcohol?
Tijdens een behandeling met SIRTURO mag u geen alcohol drinken.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Na inname van SIRTURO kunt u zich duizelig voelen. Als dit voorvalt, mag u geen voertuig besturen
en geen machines bedienen.
SIRTURO bevat lactose
SIRTURO bevat “lactose” (een soort suiker). Indien u bepaalde suikers niet verdraagt of niet verteert,
neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.
47
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
SIRTURO moet altijd samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose worden
ingenomen. Uw arts zal bepalen welke andere geneesmiddelen u samen met SIRTURO moet innemen.
Gebruik bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht tussen 15 kg en 20 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:
Neem 160 mg
eenmaal daags
in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 80 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Gebruik bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht tussen 20 kg en 30 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:
Neem 200 mg
eenmaal daags
in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 100 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Gebruik bij volwassenen en bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht van minstens
30 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:
Neem 400 mg
eenmaal daags
in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 200 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Misschien moet u uw andere geneesmiddelen voor tuberculose langer dan 6 maanden blijven innemen.
Raadpleeg uw arts of apotheker.
Inname van dit geneesmiddel
Neem SIRTURO met voedsel in. Het voedsel is belangrijk om de juiste niveaus van het
geneesmiddel in uw lichaam te verkrijgen.
Slik de tabletten in hun geheel met water door.
48
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u meer SIRTURO inneemt dan u zou mogen, neem dan onmiddellijk contact op met een arts.
Neem de verpakking van het geneesmiddel mee.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Tijdens de eerste 2 weken
Sla de vergeten dosis over en neem de volgende dosis zoals gebruikelijk in.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Vanaf week 3
Neem de vergeten dosis zo snel mogelijk in.
Hervat het schema van driemaal per week.
Zorg ervoor dat er minstens 24 uur zit tussen het innemen van de vergeten dosis en de volgende
dosis volgens het schema.
Neem binnen een periode van 7 dagen niet meer dan de voorgeschreven wekelijkse dosis.
Als u een dosis bent vergeten en u twijfelt wat u moet doen, neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop de inname van SIRTURO niet zonder eerst met uw arts te hebben gesproken.
Doses overslaan of de behandelingskuur niet helemaal afmaken kan ertoe leiden:
dat uw behandeling niet doeltreffend is en dat uw tuberculose verergert en
dat de kans groter is dat de bacteriën resistent worden tegen het geneesmiddel. Dit betekent dat
uw ziekte mogelijk later niet te behandelen is met SIRTURO of andere geneesmiddelen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
hoofdpijn
gewrichtspijn
duizelig gevoel
misselijkheid of braken
Vaak
(kan voorkomen bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
diarree
verhoogde leverenzymwaarden (waargenomen in bloedtesten)
pijnlijke of gevoelige spieren, niet veroorzaakt door inspanning
abnormale waarde op het hartfilmpje, “QT-verlenging” genoemd. Vertel het uw arts
onmiddellijk als u flauwvalt.
Extra bijwerkingen bij kinderen
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
verhoogde leverenzymwaarden (waargenomen in bloedtesten)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
49
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaar SIRTURO in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen
of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen
die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een
verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is bedaquiline. Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat,
overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
De andere stoffen in dit middel zijn: colloïdaal watervrij siliciumdioxide,
natriumcroscarmellose, hypromellose, lactosemonohydraat, magnesiumstearaat, maïszetmeel,
microkristallijne cellulose, polysorbaat 20.
Hoe ziet SIRTURO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Niet omhulde, witte tot bijna witte, ronde, biconvexe tablet met een diameter van 11 mm en met de
inscriptie “T” boven “207” aan de ene zijde en “100” aan de andere zijde.
Een plastic fles met 188 tabletten.
Een doos met 4 doordruk-blisterstrips (die per strip 6 tabletten bevatten).
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Fabrikant
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Janssen-Cilag NV
Tel/Tél: +32 14 64 94 11
janssen@jacbe.jnj.com
Lietuva
UAB "JOHNSON & JOHNSON"
Tel: +370 5 278 68 88
lt@its.jnj.com
50
България
„Джо½съ½ & Джо½съ½ България” ЕООД
Тел.: +359 2 489 94 00
jjsafety@its.jnj.com
Česká republika
Janssen-Cilag s.r.o.
Tel: +420 227 012 227
Danmark
Janssen-Cilag A/S
Tlf: +45 4594 8282
jacdk@its.jnj.com
Deutschland
Janssen-Cilag GmbH
Tel: +49 2137 955 955
jancil@its.jnj.com
Eesti
UAB "JOHNSON & JOHNSON" Eesti filiaal
Tel: +372 617 7410
ee@its.jnj.com
Ελλάδα
Janssen-Cilag Φαρμακευτική Α.Ε.Β.Ε.
Tηλ: +30 210 80 90 000
España
Janssen-Cilag, S.A.
Tel: +34 91 722 81 00
contacto@its.jnj.com
France
Janssen-Cilag
Tél: 0 800 25 50 75 / +33 1 55 00 40 03
medisource@its.jnj.com
Hrvatska
Johnson & Johnson S.E. d.o.o.
Tel: +385 1 6610 700
jjsafety@JNJCR.JNJ.com
Ireland
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +353 1 800 709 122
Ísland
Janssen-Cilag AB
c/o Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
janssen@vistor.is
Luxembourg/Luxemburg
Janssen-Cilag NV
Tél/Tel: +32 14 64 94 11
janssen@jacbe.jnj.com
Magyarország
Janssen-Cilag Kft.
Tel.: +36 1 884 2858
janssenhu@its.jnj.com
Malta
AM MANGION LTD
Tel: +356 2397 6000
Nederland
Janssen-Cilag B.V.
Tel: +31 76 711 1111
janssen@jacnl.jnj.com
Norge
Janssen-Cilag AS
Tlf: +47 24 12 65 00
jacno@its.jnj.com
Österreich
Janssen-Cilag Pharma GmbH
Tel: +43 1 610 300
Polska
Janssen-Cilag Polska Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 237 60 00
Portugal
Janssen-Cilag Farmacêutica, Lda.
Tel: +351 214 368 600
România
Johnson & Johnson România SRL
Tel: +40 21 207 1800
Slovenija
Johnson & Johnson d.o.o.
Tel: +386 1 401 18 00
Janssen_safety_slo@its.jnj.com
Slovenská republika
Johnson & Johnson, s.r.o.
Tel: +421 232 408 400
51
Italia
Janssen-Cilag SpA
Tel: 800.688.777 / +39 02 2510 1
janssenita@its.jnj.com
Κύπρος
Βαρ½άβας Χατζηπα½αγής Λτδ
Τηλ: +357 22 207 700
Latvija
UAB "JOHNSON & JOHNSON" filiāle Latvijā
Tel: +371 678 93561
lv@its.jnj.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Suomi/Finland
Janssen-Cilag Oy
Puh/Tel: +358 207 531 300
jacfi@its.jnj.com
Sverige
Janssen-Cilag AB
Tfn: +46 8 626 50 00
jacse@its.jnj.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +44 1 494 567 444
Dit geneesmiddel is voorwaardelijk toegelaten. Dit betekent dat er in de toekomst meer definitieve
gegevens worden verwacht over dit geneesmiddel. Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar
nieuwe informatie over het geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden
aangepast.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
52

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden
verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van
bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 20 mg tabletten
SIRTURO 100 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
SIRTURO 20 mg tabletten
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 20 mg bedaquiline.
SIRTURO 100 mg tabletten
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 145 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
SIRTURO 20 mg tabletten
Tablet.
Niet omhulde, witte tot bijna witte, langwerpige tablet (12,0 mm lang en 5,7 mm breed) met een
breukstreep aan beide zijden, en met de inscriptie '2' en '0' aan de ene zijde en blanco aan de andere
zijde.
De tablet kan in twee gelijke doses worden verdeeld.
SIRTURO 100 mg tabletten
Tablet.
Niet omhulde, witte tot bijna witte, ronde, biconvexe tablet met een diameter van 11 mm en met de
inscriptie 'T' boven '207' aan de ene zijde en '100' aan de andere zijde.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
SIRTURO is geïndiceerd voor gebruik als onderdeel van een geschikt combinatieregime voor
pulmonale multiresistente tuberculose (MDR-TB) bij volwassen en pediatrische patiënten (5 jaar tot
18 jaar met een gewicht van minimaal 15 kg) wanneer een doeltreffend behandelingsregime niet
anders samengesteld kan worden omwille van resistentie of tolerantie (zie rubrieken 4.2, 4.4 en 5.1).
Er moet rekening worden gehouden met de officiële richtlijn over het aangewezen gebruik van
antibacteriële middelen.
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met SIRTURO moet worden ingesteld en gecontroleerd door een arts die ervaren is in de
behandeling van multiresistente Mycobacterium tuberculosis.
Bij het selecteren van het geschikte combinatieregime moet rekening worden gehouden met de
richtlijnen van de WHO.
Gebruik SIRTURO uitsluitend in combinatie met andere geneesmiddelen waarvoor is aangetoond dat
het MDR-TB-isolaat van de patiënt in vitro gevoelig is, of waarschijnlijk gevoelig zal zijn. Raadpleeg
de Samenvatting van de Productkenmerken van de geneesmiddelen die in combinatie met SIRTURO
worden gebruikt voor hun specifieke doseringsaanbevelingen.
Aanbevolen wordt dat SIRTURO wordt toegediend onder directe supervisie (Directly Observed
Therapy
, DOT).
Dosering
Volwassen patiënten
De aanbevolen dosering van SIRTURO bij volwassen patiënten (18 jaar en ouder) is weergegeven in
tabel 1.
Tabel 1:
Aanbevolen dosering van SIRTURO bij volwassen patiënten
Populatie
Doseringsaanbeveling
Weken 1 en 2

Weken 3 t/m 24a
Volwassenen (18 jaar en
400 mg oraal
eenmaal daags
200 mg oraal
drie keer per week
ouder)
a
Minimaal 48 uur tussen doses
De totale behandelingsduur met SIRTURO is 24 weken. SIRTURO dient te worden ingenomen met
voedsel.
Pediatrische patiënten
De aanbevolen dosering van SIRTURO bij pediatrische patiënten (5 jaar tot 18 jaar) wordt gebaseerd
op het lichaamsgewicht en is weergegeven in tabel 2.
Tabel 2:
Aanbevolen dosering van SIRTURO bij pediatrische patiënten (5 jaar tot 18 jaar)
Doseringsaanbeveling
Lichaamsgewicht
Weken 1 en 2
Weken 3 t/m 24a
Vanaf 15 kg tot minder dan
160 mg oraal
eenmaal daags
80 mg oraal
drie keer per week
20 kg
Vanaf 20 kg tot minder dan
200 mg oraal
eenmaal daags
100 mg oraal
drie keer per week
30 kg
Vanaf 30 kg
400 mg oraal
eenmaal daags
200 mg oraal
drie keer per week
a
Minimaal 48 uur tussen doses
De totale behandelingsduur met SIRTURO is 24 weken. SIRTURO dient te worden ingenomen met
voedsel.
Behandelingsduur
De totale behandelingsduur met SIRTURO is 24 weken. Gegevens over een langere behandelingsduur
zijn zeer beperkt. Wanneer behandeling met SIRTURO langer dan 24 weken noodzakelijk wordt
geacht om een curatieve behandeling te bereiken, kan een langere behandelingsduur overwogen
worden onder strikte controle op veiligheid (zie rubriek 4.8).
Als tijdens de eerste twee weken van de behandeling een dosis wordt gemist, mag de patiënt de
gemiste dosis niet inhalen, maar moet het normale innameschema worden voortgezet.
Als een dosis wordt gemist vanaf week drie, moet de patiënt de gemiste dosis zo snel mogelijk
innemen en het regime van driemaal per week daarna hervatten. De totale dosis van SIRTURO tijdens
een periode van 7 dagen mag de aanbevolen weekdosering niet overschrijden (met minimaal 24 uur
tussen elke inname).
Oudere patiënten ( 65 jaar)
Er zijn beperkte klinische gegevens (n = 2) over het gebruik van SIRTURO bij oudere patiënten.
Leverinsufficiëntie
De dosis SIRTURO hoeft niet te worden aangepast bij patiënten met een lichte of matige
leverinsufficiëntie (zie rubriek 5.2). SIRTURO moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij
patiënten met een matige leverinsufficiëntie (zie rubriek 5.2). SIRTURO is niet onderzocht bij
patiënten met een ernstige leverinsufficiëntie en wordt niet aanbevolen in deze patiëntengroep.
Nierinsufficiëntie
De dosis hoeft niet te worden aangepast bij patiënten met een lichte of matige nierinsufficiëntie. Bij
patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) of terminale nierziekte die
hemodialyse of peritoneale dialyse nodig hebben, moet SIRTURO met voorzichtigheid worden
gebruikt (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van SIRTURO bij kinderen in de leeftijd van < 5 jaar of met een
gewicht lager dan 15 kg zijn nog niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
SIRTURO kan worden opgenomen in het behandelregime voor kinderen van 5 jaar of ouder met een
gewicht van minimaal 15 kg met bevestigde of met vermoede MDR-TB-ziekte, gediagnosticeerd op
basis van klinische symptomen en klachten van pulmonale MDR-TB, de passende epidemiologische
context en overeenkomstig internationale/lokale richtlijnen (zie rubriek 4.1).
Wijze van toediening
SIRTURO moet oraal met voedsel worden ingenomen, omdat toediening met voedsel de orale
biologische beschikbaarheid met ongeveer een factor 2 doet stijgen (zie rubriek 5.2). Er is één manier
om de SIRTURO 100 mg tablet toe te dienen en er zijn vier verschillende mogelijkheden om de
SIRTURO 20 mg tablet toe te dienen. Bij elke toedieningsmethode dient SIRTURO met voedsel te
worden ingenomen.
SIRTURO 20 mg tabletten
Toediening van 20 mg-tabletten aan patiënten die intacte tabletten
wel kunnen doorslikken:
SIRTURO 20 mg tabletten dienen met water te worden doorgeslikt, in hun geheel of verdeeld in twee
gelijke helften over de breukstreep. Ze dienen te worden ingenomen met voedsel.
Toediening van 20 mg tabletten aan patiënten die intacte tabletten
niet kunnen doorslikken:

Uiteengevallen in water en toegediend met een drank of met zacht voedsel
Voor patiënten die moeite hebben met het doorslikken van intacte tabletten kan men SIRTURO 20 mg
tabletten uiteen laten vallen in water en toedienen. Om toediening te vergemakkelijken kan het
mengsel van uiteengevallen tablet in water verder worden gemengd met een drank (bv. water, een
melkproduct, appelsap, sinaasappelsap, cranberrysap of een koolzuurhoudende frisdrank) of met zacht
voedsel (bv. yoghurt, appelmoes, geprakte banaan of pap) op de volgende manier:
Laat tabletten in water uiteenvallen (maximaal 5 tabletten in 5 ml water) in een drinkbeker.
Meng de inhoud van de drinkbeker goed totdat de tabletten volledig uiteengevallen zijn. Dien de
inhoud van de drinkbeker vervolgens onmiddellijk oraal toe met voedsel. Als hulp bij de
toediening kan het mengsel van uiteengevallen tablet in water verder worden gemengd met
minimaal 5 ml drank of 1 theelepel zacht voedsel. Dien de inhoud van de drinkbeker vervolgens
onmiddellijk oraal toe.
Als er meer dan 5 tabletten nodig zijn voor de volledige dosis, herhaal de bovenstaande stappen
dan met het juiste aantal extra tabletten totdat de gewenste dosis is bereikt.
Let op dat er geen residu van de tabletten in de drinkbeker achterblijft, spoel na met drank of
voeg meer zacht voedsel toe en dien de inhoud van de drinkbeker vervolgens onmiddellijk oraal
toe.
Geplet en gemengd met zacht voedsel
SIRTURO 20 mg tabletten kunnen direct voor gebruik worden geplet en gemengd met zacht voedsel
(bv. yoghurt, appelmoes, geprakte banaan of pap) en oraal worden toegediend. Let op dat er geen
residu van de tabletten in de drinkbeker achterblijft, voeg meer zacht voedsel toe en dien de inhoud
vervolgens onmiddellijk oraal toe.
Raadpleeg rubriek 6.6 voor informatie over toediening via een voedingssonde.
SIRTURO 100 mg tabletten
SIRTURO 100 mg tabletten dienen in hun geheel met water te worden ingeslikt.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik van SIRTURO voor de behandeling van:
extrapulmonale tuberculose (bv. centraal zenuwstelsel, bot)
infecties met andere mycobacteriële soorten dan Mycobacterium tuberculosis
latente infectie met Mycobacterium tuberculosis
Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik van SIRTURO als onderdeel van combinatieregimes
die worden gebruikt voor de behandeling van geneesmiddelgevoelige Mycobacterium tuberculosis.
Resistentie tegen bedaquiline
Bedaquiline mag uitsluitend worden gebruikt binnen een geschikt combinatieregime voor de
behandeling van MDR-TB zoals aanbevolen in officiële richtlijnen, bijvoorbeeld die van de WHO, om
de ontwikkeling van resistentie tegen bedaquiline te voorkomen.
Mortaliteit
In het 120 weken durende C208-onderzoek bij volwassenen waarbij SIRTURO gedurende 24 weken
werd toegediend in combinatie met een background regimen waren er meer gevallen van overlijden in
de SIRTURO-behandelingsgroep dan in de placebogroep (zie rubriek 5.1). De onevenwichtigheid in
de gevallen van overlijden is niet opgehelderd; er kon geen oorzakelijk verband worden aangetoond
met de SIRTURO-behandeling. Voor bijkomende informatie over gevallen van overlijden in het
C209-onderzoek, zie rubriek 5.1.
Cardiovasculaire veiligheid
Bedaquiline verlengt het QTc-interval. Een elektrocardiogram moet worden gemaakt vóór het instellen
van de behandeling en ten minste elke maand nadat de behandeling met bedaquiline is gestart. Kalium,
calcium en magnesium dienen in het serum te worden bepaald bij baseline en dienen te worden
gecorrigeerd indien afwijkend. Follow-up controle van elektrolyten dient te worden uitgevoerd als
QT-verlenging is vastgesteld (zie rubrieken 4.5 en 4.8).
In het geval dat gelijktijdige toediening van clofazimine met bedaquiline noodzakelijk is, wordt
klinische controle aanbevolen, met inbegrip van frequente evaluatie met een elektrocardiogram (zie
rubriek 4.5).
Het instellen van een behandeling met SIRTURO wordt niet aanbevolen bij patiënten met de volgende
aandoeningen, tenzij geacht wordt dat de voordelen van bedaquiline opwegen tegen de mogelijke
risico's:
hartfalen;
QT-interval zoals gecorrigeerd met de Fridericia-methode (QTcF) > 450 ms (bevestigd met
herhaling van een elektrocardiogram);
een persoonlijke of familiale voorgeschiedenis van congenitale QT-verlenging;
een voorgeschiedenis of aanwezigheid van hypothyreoïdie;
een voorgeschiedenis of aanwezigheid van bradyaritmie;
een voorgeschiedenis van Torsade de Pointes;
gelijktijdige toediening van fluorochinolonantibiotica die een significante QT-verlenging
kunnen veroorzaken (d.w.z. gatifloxacine, moxifloxacine en sparfloxacine);
hypokaliëmie.
Een behandeling met SIRTURO moet worden stopgezet als de patiënt het volgende ontwikkelt:
klinisch significante ventriculaire aritmie;
een QTcF-interval > 500 ms (bevestigd met herhaling van een elektrocardiogram).
Als syncope zich voordoet, dient een elektrocardiogram te worden gemaakt om eventuele QT-
verlenging op te sporen.
Veiligheid met betrekking tot de lever
Stijgingen van transaminasen of verhogingen van aminotransferase gepaard met totaal bilirubine
2x ULN werden waargenomen in klinische onderzoeken bij volwassen en pediatrische patiënten
tijdens behandeling met SIRTURO in combinatie met het background regimen (zie rubriek 4.8).
Gedurende de volledige duur van de behandeling moeten de patiënten worden gecontroleerd omdat
verhogingen in leverenzymen langzaam optraden en geleidelijk groter werden tijdens de 24 weken.
Symptomen en laboratoriumtesten (ALAT, ASAT, alkalische fosfatase en bilirubine) dienen te
worden gecontroleerd bij baseline, maandelijks tijdens de behandeling en indien nodig. Als ASAT of
ALAT meer dan 5 maal de bovengrens van normaal bedraagt, moet het behandelregime opnieuw
worden geëvalueerd en moet SIRTURO en/of eventuele hepatotoxische geneesmiddelen van het
background regimen worden gestaakt.
Andere hepatotoxische geneesmiddelen en alcohol moeten tijdens een behandeling met SIRTURO
worden vermeden, vooral bij patiënten met een verminderde leverreserve.
Pediatrische patiënten
Bij adolescenten met een gewicht tussen 30 en 40 kg zal de gemiddelde blootstelling naar verwachting
hoger zijn dan bij volwassen patiënten (zie rubriek 5.2). Dit kan gepaard gaan met een verhoogd risico
op QT-verlenging of hepatotoxiciteit.
CYP3A4-inductoren
Bedaquiline wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. Gelijktijdige toediening van bedaquiline en
geneesmiddelen die CYP3A4 induceren, kan leiden tot een daling van de plasmaconcentraties van
bedaquiline en tot een verminderd therapeutisch effect. Gelijktijdige toediening van bedaquiline en
matige of sterke CYP3A4-inductoren die systemisch worden gebruikt, moet bijgevolg worden
vermeden (zie rubriek 4.5).
CYP3A4-remmers
Gelijktijdige toediening van bedaquiline en matige of krachtige CYP3A4-remmers kan leiden tot een
stijging van de systemische blootstelling aan bedaquiline, waardoor er een groter risico op
bijwerkingen zou kunnen bestaan (zie rubriek 4.5). Daarom moet de combinatie van bedaquiline en
matige of krachtige CYP3A4-remmers die gedurende langer dan 14 opeenvolgende dagen systemisch
worden gebruikt, worden vermeden. Als gelijktijdige toediening noodzakelijk is, wordt meer frequente
controle met een elektrocardiogram en bepaling van transaminasen aanbevolen.
Patiënten geïnfecteerd met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv)
Er zijn geen klinische gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van bedaquiline bij gelijktijdig
gebruik met antiretrovirale middelen.
Er zijn slechts beperkte klinische gegevens over de werkzaamheid van bedaquiline bij volwassen
hiv-patiënten die geen antiretrovirale (ARV) behandeling kregen. Al die onderzochte patiënten hadden
CD4+-celtellingen hoger dan 250 x 106 cellen/l (N = 22; zie rubriek 4.5).
Lactose-intolerantie en lactasedeficiëntie
SIRTURO 100 mg tabletten
SIRTURO 100 mg tabletten bevatten lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
galactose-intolerantie, totale lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie, dienen SIRTURO
100 mg tabletten niet te gebruiken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
De eliminatie van bedaquiline is nog niet volledig gekarakteriseerd in vivo. CYP3A4 is het
belangrijkste CYP-iso-enzym dat in vitro een rol speelt bij het metabolisme van bedaquiline en de
vorming van de metaboliet N-monodesmethyl (M2). Excretie van bedaquiline via de urine is te
verwaarlozen. Bedaquiline en M2 zijn geen substraten of remmers van P-glycoproteïne.
CYP3A4-inductoren
Blootstelling aan bedaquiline kan verminderd zijn tijdens gelijktijdige toediening met
CYP3A4-inductoren.
In een onderzoek naar interacties met een enkelvoudige dosis bedaquiline en eenmaal daags
rifampicine (een sterke inductor) bij gezonde volwassen proefpersonen was de blootstelling (AUC)
aan bedaquiline verminderd met 52% [90%-betrouwbaarheidsinterval (-57; -46)]. Omdat de kans
bestaat dat het therapeutische effect van bedaquiline vermindert als gevolg van een verminderde
systemische blootstelling moet gelijktijdige toediening van bedaquiline en matige of sterke
CYP3A4-inductoren (bv. efavirenz, etravirine, rifamycines waaronder rifampicine, rifapentine en
rifabutine, carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid (Hypericum perforatum)) die systemisch worden
gebruikt, worden vermeden.
Blootstelling aan bedaquiline kan verhoogd zijn tijdens gelijktijdige toediening met
CYP3A4-remmers.
Kortstondige gelijktijdige toediening van bedaquiline en ketoconazol (een krachtige
CYP3A4-remmer) bij gezonde volwassen proefpersonen leidde tot een stijging van de blootstelling
(AUC) aan bedaquiline met 22% [90%-betrouwbaarheidsinterval (12; 32)]. Een meer uitgesproken
effect op bedaquiline kan worden waargenomen tijdens langdurige gelijktijdige toediening van
ketoconazol of andere CYP3A4-remmers.
Er zijn geen veiligheidsgegevens van onderzoeken met meervoudige doses van bedaquiline waarbij
een dosis werd gebruikt die hoger is dan de geïndiceerde dosis. Vanwege het mogelijke risico op
bijwerkingen als gevolg van een stijging van systemische blootstelling moet langdurige gelijktijdige
toediening van bedaquiline en matige of krachtige CYP3A4-remmers (bv. ciprofloxacine,
erythromycine, fluconazol, clarithromycine, ketoconazol, ritonavir) die systemisch worden gebruikt
gedurende meer dan 14 opeenvolgende dagen, worden vermeden. Als gelijktijdige toediening
noodzakelijk is, wordt meer frequente controle met een elektrocardiogram en bepaling van
transaminasen aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Andere antituberculosegeneesmiddelen
Kortstondige gelijktijdige toediening van bedaquiline met isoniazide/pyrazinamide bij gezonde
volwassen proefpersonen leidde niet tot klinisch relevante veranderingen in de blootstelling (AUC)
aan bedaquiline, isoniazide of pyrazinamide. De dosis van isoniazide of pyrazinamide hoeft niet te
worden aangepast tijdens gelijktijdige toediening met bedaquiline.
In een placebogecontroleerd klinisch onderzoek bij patiënten met multiresistente Mycobacterium
tuberculosis
werd geen belangrijke invloed van gelijktijdige toediening van bedaquiline waargenomen
op de farmacokinetiek van ethambutol, kanamycine, pyrazinamide, ofloxacine of cycloserine.
Antiretrovirale geneesmiddelen
In een onderzoek naar interacties met een enkelvoudige dosis bedaquiline en meervoudige doses van
lopinavir/ritonavir bij volwassenen was de blootstelling (AUC) aan bedaquiline verhoogd met 22%
[90%-betrouwbaarheidsinterval (11; 34)]. Een meer uitgesproken effect op de
bedaquilineplasmablootstellingen kan worden waargenomen tijdens langdurige gelijktijdige
toediening met lopinavir/ritonavir. Gepubliceerde gegevens over volwassen patiënten die met
bedaquiline waren behandeld als onderdeel van een therapie voor geneesmiddelenresistente TB en een
antiretrovirale behandeling op basis van lopinavir/ritonavir hebben aangetoond dat de blootstelling aan
bedaquiline (AUC) over een periode van 48 uur ongeveer tweemaal verhoogd was. Deze verhoging is
waarschijnlijk toe te schrijven aan ritonavir. Als het voordeel opweegt tegen het risico, mag SIRTURO
met voorzichtigheid worden gebruikt wanneer het samen met lopinavir/ritonavir wordt toegediend.
Verhogingen in plasmablootstelling aan bedaquiline zou verwacht worden wanneer het gelijktijdig
toegediend wordt met andere ritonavir-gebooste hiv-proteaseremmers. Merk op dat er geen wijziging
in de dosering van bedaquiline wordt aanbevolen in het geval van een gelijktijdige behandeling met
lopinavir/ritonavir of andere ritonavir-gebooste hiv-proteaseremmers. Er zijn geen gegevens ter
ondersteuning van een lagere dosis bedaquiline in dergelijke omstandigheden.
Gelijktijdige toediening van een enkelvoudige dosis bedaquiline en meervoudige doses nevirapine bij
volwassenen leidde niet tot klinisch relevante veranderingen in de blootstelling aan bedaquiline.
Klinische gegevens over gelijktijdige toediening van bedaquiline en antiretrovirale middelen bij
volwassen patiënten met een gelijktijdige infectie van het humaan immunodeficiëntievirus en
multiresistente Mycobacterium tuberculosis zijn niet beschikbaar (zie rubriek 4.4). Efavirenz is een
matige inductor van CYP3A4-activiteit en gelijktijdige toediening met bedaquiline kan resulteren in
een verminderde blootstelling aan bedaquiline en verlies van activiteit, en is daarom niet aanbevolen.
Er is beperkte informatie beschikbaar over een mogelijke farmacodynamische interactie tussen
bedaquiline en geneesmiddelen die het QT-interval verlengen. In een onderzoek naar interacties met
bedaquiline en ketoconazol bij volwassenen werd een groter effect op QTc waargenomen na herhaalde
dosering met de combinatie van bedaquiline en ketoconazol dan na herhaalde dosering met de
geneesmiddelen afzonderlijk. Een bijkomend of synergistisch effect van verlenging van het
QT-interval met bedaquiline bij gelijktijdige toediening met andere geneesmiddelen die het
QT-interval verlengen, kan niet worden uitgesloten en frequente controle is aanbevolen (zie
rubriek 4.4).
QT-interval en gelijktijdig gebruik van clofazimine
In een open-label fase IIb-onderzoek waren op week 24 de gemiddelde stijgingen van QTcF groter bij
de 17 volwassen proefpersonen die tegelijkertijd clofazimine gebruikten (gemiddelde verandering ten
opzichte van de referentie van 31,9 ms) dan bij proefpersonen die op week 24 niet tegelijkertijd
clofazimine gebruikten (gemiddelde verandering ten opzichte van de referentie van 12,3 ms) (zie
rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van SIRTURO bij zwangere vrouwen. De
resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft
reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Vermijd uit voorzorg het gebruik van SIRTURO tijdens de zwangerschap, tenzij wordt geacht dat het
voordeel van de therapie opweegt tegen de risico's.
Borstvoeding
Het is niet bekend of bedaquiline of de metabolieten ervan in de moedermelk worden uitgescheiden.
Bij ratten was de concentratie van bedaquiline in melk 6 tot 12 maal hoger dan de
maximumconcentratie die in het plasma bij de moeder werd waargenomen. Bij de jongen werd een
afname van het lichaamsgewicht waargenomen bij de groepen met een hoge dosis tijdens de
zoogperiode (zie rubriek 5.3).
Omdat er bijwerkingen kunnen optreden bij zuigelingen die borstvoeding krijgen, moet worden
besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met SIRTURO moet worden
gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding voor de zuigeling
en het voordeel van behandeling voor de moeder in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar bij de mens over het effect van bedaquiline op de vruchtbaarheid.
Bij vrouwtjesratten was er met een bedaquilinebehandeling geen effect op het paren of de
vruchtbaarheid, maar bij mannetjesratten werden wel enkele effecten waargenomen (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Bedaquiline kan een geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Duizeligheid werd gerapporteerd bij enkele patiënten die bedaquiline namen en zou in
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bijwerkingen op SIRTURO werden geïdentificeerd uit de gepoolde gegevens van klinisch fase IIb-
onderzoek (zowel gecontroleerd als niet-gecontroleerd, C208 en C209) met 335 volwassen patiënten
die SIRTURO kregen in combinatie met een background regimen van tuberculosegeneesmiddelen. De
evaluatie van het oorzakelijk verband tussen de bijwerkingen en SIRTURO werd niet alleen gebaseerd
op deze onderzoeken, maar ook op een beoordeling van de gepoolde fase I- en fase II-
veiligheidsgegevens bij volwassenen. De vaakst voorkomende bijwerkingen (> 10,0% van de
patiënten) tijdens een behandeling met SIRTURO in de gecontroleerde onderzoeken waren nausea
(35,3% in de SIRTURO-groep versus 25,7% in de placebogroep), artralgie (29,4% versus 20,0%),
hoofdpijn (23,5% versus 11,4%), braken (20,6% versus 22,9%) en duizeligheid (12,7% versus 11,4%).
Raadpleeg de Samenvatting van de Productkenmerken van de geneesmiddelen die in combinatie met
SIRTURO worden gebruikt voor hun respectievelijke bijwerkingen.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen op SIRTURO die werden gemeld in gecontroleerde onderzoeken met 102 volwassen
patiënten behandeld met SIRTURO worden in de tabel hieronder weergegeven.
De bijwerkingen worden vermeld volgens systeem/orgaanklasse en frequentie. Frequentiecategorieën
worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10) en soms ( 1/1.000,
< 1/100).
Systeem/orgaanklasse (SOC)
Frequentiecategorie
Bijwerkingen
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Hoofdpijn, duizeligheid
Hartaandoeningen
Vaak
Elektrocardiogram QT
verlengd
Maagdarmstelselaandoeningen Zeer vaak
Nausea, braken
Vaak
Diarree
Lever- en galaandoeningen
Vaak
Transaminasen verhoogd*
Skeletspierstelsel- en
Zeer vaak
Artralgie
bindweefselaandoeningen
Vaak
Myalgie
* Termen weergegeven met `transaminasen verhoogd' omvatten ASAT verhoogd, ALAT verhoogd, leverenzym
verhoogd, leverfunctie afwijkend en transaminasen verhoogd (zie onderstaande rubriek).
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Cardiovasculair
In het gecontroleerde fase IIb-onderzoek (C208) werden gemiddelde stijgingen ten opzichte van
baseline-waarden van QTcF waargenomen vanaf de eerste evaluatie tijdens de behandeling (9,9 ms op
week 1 voor SIRTURO en 3,5 ms voor placebo). De grootste gemiddelde stijging ten opzichte van
baseline-waarden van QTcF tijdens de 24 weken durende behandeling met SIRTURO was 15,7 ms
(op week 18). Na beëindiging van de behandeling met SIRTURO (d.w.z. na week 24) werden de
stijgingen van QTcF in de SIRTURO-groep geleidelijk aan minder uitgesproken. De grootste
gemiddelde stijging ten opzichte van baseline-waarden van QTcF in de placebogroep tijdens de eerste
24 weken was 6,2 ms (ook op week 18) (zie rubriek 4.4).
In het fase IIb open-label onderzoek (C209), waarin patiënten zonder behandelingsopties andere QT-
verlengende geneesmiddelen gebruikten voor de behandeling van tuberculose, waaronder clofazimine,
resulteerde gelijktijdig gebruik van SIRTURO in een bijkomende QT-verlenging, die proportioneel
was met het aantal QT-verlengende geneesmiddelen in het behandelingsregime.
Patiënten die enkel SIRTURO kregen zonder ander QT-verlengend geneesmiddel ontwikkelden een
maximale gemiddelde QTcF-verlenging bovenop baseline van 23,7 ms en de QT-duur was niet meer
dan 480 ms, terwijl patiënten met ten minste 2 andere QT-verlengende geneesmiddelen een maximale
Verhoogde transaminasen
In het C208-onderzoek (deel 1 en 2) ontwikkelden zich vaker verhogingen van aminotransferasen van
ten minste 3 x ULN in de SIRTURO-behandelingsgroep dan in de placebo-behandelingsgroep (11/102
[10,8%] versus 6/105 [5,7%]). In de SIRTURO-behandelingsgroep traden de meeste van deze
stijgingen op in de loop van de 24 weken durende behandeling en waren ze omkeerbaar. Tijdens de
onderzoeksfase in deel 2 van onderzoek C208 werden verhoogde aminotransferasen gemeld in
7/79 (8,9%) van de patiënten in de SIRTURO-behandelingsgroep vergeleken met 1/81 (1,2%) in de
placebo-behandelingsgroep.
Pediatrische patiënten
De vaststelling van de veiligheid van bedaquiline is gebaseerd op gegevens van 30 pediatrische
patiënten van 5 jaar of ouder met bevestigde of vermoede MDR-TB-infectie (zie rubriek 5.1).
Over het geheel genomen, was er geen aanwijzing voor enig verschil in het veiligheidsprofiel bij
adolescenten van 14 jaar tot 18 jaar (N=15) in vergelijking met de volwassen populatie.
Bij pediatrische patiënten van 5 jaar tot 11 jaar (N=15) waren de meest voorkomende bijwerkingen
gerelateerd aan verhogingen van de leverenzymen (5/15, 33%), gemeld als ALAT/ASAT verhoogd en
hepatotoxiciteit; hepatotoxiciteit leidde bij drie patiënten tot stoppen met SIRTURO. Verhogingen van
leverenzymen waren reversibel na het stoppen met SIRTURO en het background regimen. Onder deze
15 pediatrische patiënten kwamen geen sterfgevallen voor tijdens behandeling met SIRTURO.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht alle vermoedelijke
bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werden geen gevallen van opzettelijke of accidentele acute overdosering met bedaquiline gemeld
tijdens klinische onderzoeken. In een onderzoek met 44 gezonde volwassen proefpersonen die een
enkelvoudige dosis van 800 mg SIRTURO kregen, waren de bijwerkingen consistent met de
bijwerkingen die werden waargenomen in klinische onderzoeken bij de aanbevolen dosis (zie
rubriek 4.8).
Er is geen ervaring met de behandeling van acute overdosering met SIRTURO. Algemene maatregelen
ter ondersteuning van de basale vitale functies, met inbegrip van bewaking van de vitale functies en
controle met een elektrocardiogram (QT-interval), moeten worden genomen in geval van opzettelijke
of accidentele overdosering. Verdere aanpak dient te gebeuren zoals klinisch aangewezen of zoals
aanbevolen door het nationale antigifcentrum, voor zover aanwezig. Aangezien bedaquiline sterk aan
eiwit bindt, is het niet waarschijnlijk dat dialyse in significante mate bedaquiline uit plasma zal
verwijderen. Klinische controle moet worden overwogen.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antimycobacteriële middelen, geneesmiddelen voor de behandeling
van tuberculose, ATC-code: J04AK05
Werkingsmechanisme
Bedaquiline is een diarylquinoline. Bedaquiline inhibeert specifiek mycobacterieel ATP (adenosine
5'-trifosfaat) synthase, een essentieel enzym voor het opwekken van energie bij Mycobacterium
tuberculosis
. De remming van ATP-synthase leidt tot bactericide effecten voor replicerende en niet-
replicerende tuberkelbacillen.
Farmacodynamische effecten
Bedaquiline heeft een werking tegen Mycobacterium tuberculosis met een minimale inhiberende
concentratie (MIC) voor geneesmiddelgevoelige en geneesmiddelresistente stammen (multiresistente
stammen, met inbegrip van pre-extensief resistente stammen en extensief resistente stammen) binnen
het bereik van 0,008-0,12 mg/l. Men denkt niet dat de metaboliet N-monodesmethyl (M2) in
significante mate bijdraagt tot de klinische werkzaamheid vanwege zijn lagere gemiddelde
blootstelling (23% tot 31%) bij de mens en de lagere antimycobacteriële activiteit (3 tot 6 maal lager)
vergeleken met die van de moederverbinding.
De intracellulaire bactericide activiteit van bedaquiline in primaire peritoneale macrofagen en in een
macrofaagachtige cellijn was groter dan zijn extracellulaire activiteit. Bedaquiline is ook bactericide
tegen dormant (niet-replicerende) tuberkelbacillen. In het muismodel voor tb-infectie bleek
bedaquiline bactericide en steriliserende activiteiten te bezitten.
Bedaquiline is bacteriostatisch voor veel niet-tuberculeuze mycobacteriële soorten. Mycobacterium
xenopi
, Mycobacterium novocastrense, Mycobacterium shimoidei en niet-mycobacteriële soorten
worden beschouwd als inherent resistent tegen bedaquiline.
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
Binnen de concentratiespreiding die is bereikt met de therapeutische dosis werd geen
farmacokinetische/farmacodynamische relatie waargenomen bij patiënten.
Resistentiemechanismen
Verworven resistentiemechanismen die invloed hebben op MIC's van bedaquiline omvatten mutaties
in het atpE-gen, dat codeert voor het doeleiwit ATP-synthase, en in het Rv0678-gen, dat de expressie
van de MmpS5-MmpL5 effluxpomp reguleert. Target-based mutaties die in preklinische studies
werden gegenereerd, leiden tot 8- tot 133-voudige stijgingen in de MIC van bedaquiline, resulterend in
MIC's die variëren van 0,25 tot 4 mg/l. Efflux-based mutaties zijn gezien bij preklinische en klinische
isolaten. Deze leiden tot 2- tot 8-voudige stijgingen in de MIC's van bedaquiline, resulterend in MIC's
van bedaquiline die variëren van 0,25 tot 0,5 mg/l. De meerderheid van isolaten die fenotypisch
resistent zijn tegen bedaquiline als gevolg van Rv0678-mutaties, zijn kruisresistent tegen clofazimine.
Isolaten die resistent zijn tegen clofazimine kunnen nog steeds gevoelig zijn voor bedaquiline.
De impact van hoge baseline bedaquiline MIC's, de aanwezigheid van Rv0678-mutaties bij baseline
en/of verhoogde post-baseline bedaquiline MIC's op de microbiologische resultaten is onduidelijk
vanwege de lage incidentie van dergelijke gevallen in de fase II-studies.
Indien beschikbaar, moet het klinische microbiologielaboratorium de arts de resultaten geven van de
in vitro gevoeligheidstesten voor antimicrobiële geneesmiddelen die worden gebruikt in ziekenhuizen
in de vorm van periodieke rapporten die het gevoeligheidsprofiel van nosocomiale en buiten het
ziekenhuis verworven pathogenen beschrijven. Deze rapporten moeten de arts helpen bij de selectie
van een combinatie van antibacteriële geneesmiddelen voor de behandeling.
Breekpunten
MIC- (minimale inhiberende concentratie) breekpunten zijn de volgende:
Epidemiologische Cut-Off (ECOFF)
0,25 mg/l
Klinische breekpunten
S 0,25 mg/l; R > 0,25 mg/l
S = gevoelig
R = resistent

Vaak gevoelige soorten
Mycobacterium tuberculosis


Inherent resistente organismen
Mycobacterium xenopi
Mycobacterium novocastrense
Mycobacterium shimoidei
Niet-mycobacteriële soorten
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De volgende definities zijn van toepassing voor de gebruikte resistentiecategorieën:
Multiresistente Mycobacterium tuberculosis (MDRH&R-TB): isolaat dat resistent is tegen ten minste
isoniazide en rifampicine, maar gevoelig is voor fluorochinolonen en tweedelijnsmiddelen voor
injectie.
Pre-extensief geneesmiddelresistente tuberculose (pre-XDR-TB): isolaat resistent tegen isoniazide,
rifampicine en ofwel een fluorochinolon ofwel ten minste één tweedelijnsmiddel voor injectie (maar
niet tegen zowel een fluorochinolon als een tweedelijnsmiddel voor injectie).
Extensief geneesmiddelresistente tuberculose (XDR-TB): isolaat resistent tegen isoniazide,
rifampicine, om het even welk fluorochinolon en ten minste één tweedelijnsmiddel voor injectie.
Een fase IIb, placebogecontroleerd, dubbelblind, gerandomiseerd onderzoek (C208) evalueerde de
antibacteriële activiteit, veiligheid en verdraagbaarheid van SIRTURO bij nieuw gediagnosticeerde
volwassen patiënten met een positief sputumuitstrijkje voor pulmonale MDRH&R- en pre-XDR-TB. De
patiënten kregen SIRTURO (n = 79) of placebo (n = 81) gedurende 24 weken, beide in combinatie met
een geprefereerd background regimen (BR) met 5 geneesmiddelen, bestaande uit ethionamide,
kanamycine, pyrazinamide, ofloxacine en cycloserine/terizidon. Na de onderzoeksperiode van
24 weken werd het background regimen voortgezet tot een behandeling van in totaal
18 tot 24 maanden voor multiresistente Mycobacterium tuberculosis. Een eindevaluatie werd
uitgevoerd op week 120. De belangrijkste demografische gegevens waren de volgende: 63,1% was
mannelijk, mediane leeftijd 34 jaar, 35% was zwart en 15% was hiv-positief. Cavitatie in één long
werd gezien bij 58% van de patiënten en in beide longen bij 16%. Voor patiënten met een volledig
gekarakteriseerde resistentiestatus was 76% (84/111) geïnfecteerd met een MDRH&R-TB-stam en 24%
(27/111) met een pre-XDR-TB-stam.
SIRTURO werd toegediend in een dosis van 400 mg eenmaal daags gedurende de eerste 2 weken en
200 mg 3 maal per week gedurende de volgende 22 weken.
De primaire uitkomstparameter was de tijd tot sputumkweekconversie (d.w.z. het interval tussen de
eerste inname van SIRTURO en de eerste van twee opeenvolgende negatieve vloeistofkweken van
In de SIRTURO-groep werden geen of slechts kleine verschillen waargenomen in tijd tot
kweekconversie en kweekconversiepercentages tussen patiënten met pre-XDR-TB en patiënten met
MDRH&R-TB.
Responspercentages op week 24 en week 120 (d.w.z. ongeveer 6 maanden na het stopzetten van alle
therapieën) worden gegeven in tabel 3.
Tabel 3:
Status van kweekconversie
Status van kweekconversie, n
mITT-populatie
(%)
N
SIRTURO/BR
N
Placebo/BR
Totaal responders op week 24
66
52 (78,8%)
66
38 (57,6%)
Patiënten met MDRH&R-TB
39
32 (82,1%)
45
28 (62,2%)
Patiënten geïnfecteerd met
15
11 (73,3%)
12
4 (33,3%)
pre-XDR-TB
Totaal non-responders* op
66
14 (21,2%)
66
28 (42,4%)
week 24
Totaal responders op week 120
66
41 (62,1%)
66
29 (43,9%)
Patiënten met MDRH&R-TB
39#
27 (69,2%)
46# §
20 (43,5%)
Patiënten geïnfecteerd met
15#
9 (60,0%)
12#
5 (41,7%)
een pre-XDR-TB
Totaal non-responders* op
66
25 (37,9%)
66
37 (56,1%)
week 120
Conversie mislukt
66
8 (12,1%)
66
15 (22,7%)
Recidief
66
6 (9,1%)
66
10 (15,2%)
Stopgezet, maar
66
11 (16,7%)
66
12 (18,2%)
geconverteerd
* Patiënten die overleden tijdens het onderzoek of het onderzoek stopzetten, werden als non-responders beschouwd.
Recidief werd in het onderzoek gedefinieerd als bewijs van een positieve sputumkweek na of tijdens de behandeling
na een voorafgaande sputumkweekconversie.
#
Mate van resistentie gebaseerd op testresultaten voor geneesmiddelgevoeligheid van een centraal laboratorium was
niet beschikbaar voor 20 proefpersonen in de mITT-populatie (12 in de SIRTURO-groep en 8 in de placebogroep).
Deze proefpersonen werden uitgesloten van de subgroepanalyse voor mate van resistentie van de M. tuberculosis
stam.
§
Testresultaten voor geneesmiddelgevoeligheid van een centraal laboratorium kwamen ter beschikking voor één
bijkomende placeboproefpersoon na de tussentijdse analyse na 24 weken.
Onderzoek C209 evalueerde de veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid van een behandeling
gedurende 24 weken met open-label SIRTURO als onderdeel van een geïndividualiseerd
behandelingsregime bij 233 volwassen patiënten met een positief sputumuitstrijkje binnen 6 maanden
vóór de screening. In dit onderzoek waren patiënten geïncludeerd van alle drie de
resistentiecategorieën (MDRH&R-, pre-XDR- en XDR-TB).
Het primaire werkzaamheidseindpunt was de tijd tot sputumkweekconversie tijdens de behandeling
met SIRTURO (mediaan 57 dagen, voor 205 patiënten met voldoende gegevens). Op week 24 werd
sputumkweekconversie vastgesteld bij 163/205 (79,5%) patiënten. De conversiepercentages op
week 24 waren het hoogst (87,1%; 81/93) bij de patiënten met MDRH&R-TB; 77,3% (34/44) bij
pre-XDR-TB-patiënten en het laagst (54,1%; 20/37) bij XDR-TB-patiënten. Mate van resistentie
gebaseerd op testresultaten voor geneesmiddelgevoeligheid van een centraal laboratorium was niet
beschikbaar voor 32 proefpersonen in de mITT-populatie. Deze proefpersonen werden uitgesloten van
de subgroepanalyse voor mate van resistentie van de Mycobacterium tuberculosis-stam.
Zowel op week 24 als op week 120 waren de percentages voor responders hoger voor patiënten met
3 of meer werkzame stoffen (in vitro) in hun background regimen.
Van de 163 patiënten die op week 24 responders waren, waren er 139 patiënten (85,3%) nog steeds
responders op week 120. Vierentwintig van deze responders op week 24 (14,7%) werden beschouwd
als non-responders op week 120, waarvan 19 patiënten voortijdig met het onderzoek waren gestopt
terwijl er kweekconversie was opgetreden en 5 patiënten een recidief hadden. Van de 42 patiënten die
non-responders waren op week 24, trad bij 9 patiënten (21,4%) bevestigde kweekconversie op na
week 24 (dit is na het beëindigen van de bedaquilinetoediening, terwijl het background regimen werd
voortgezet) en deze werd gehandhaafd op week 120.
Mortaliteit
In het gerandomiseerde fase IIb-onderzoek (C208, deel 2) werd een hoger percentage overlijdens
gezien in de SIRTURO-behandelingsgroep (12,7%; 10/79 patiënten) vergeleken met de placebogroep
(3,7%; 3/81 patiënten). Er werd één geval gemeld van overlijden in de SIRTURO-groep en één geval
in de placebogroep na de periode van week 120. In de SIRTURO-groep waren alle vijf gevallen van
overlijden het gevolg van tuberculose bij patiënten van wie de status van de sputumkweek bij het
laatste bezoek `niet geconverteerd' was. De oorzaak van overlijden bij de overige patiënten die met
SIRTURO werden behandeld waren alcoholvergiftiging, hepatitis/levercirrose, septische
shock/peritonitis, cerebrovasculair accident en motorongeval. Eén van de tien overlijdens in de
SIRTURO-groep (als gevolg van alcoholvergiftiging) trad op tijdens de 24 weken durende
behandelingsperiode. De andere negen overlijdens onder diegenen die behandeld werden met
SIRTURO, traden op na voltooiing van de behandeling met dit middel (spreiding: 86-911 dagen post-
SIRTURO; mediaan: 344 dagen). De waargenomen onevenwichtigheid in de gevallen van overlijden
tussen de twee behandelingsgroepen is niet opgehelderd. Er kon geen onderscheidbaar patroon
waargenomen worden tussen overlijden en sputumkweekconversie, recidief, gevoeligheid voor andere
geneesmiddelen die worden gebruikt voor de behandeling van tuberculose, status van humaan
immunodeficiëntievirus of ernst van de ziekte.
Tijdens het onderzoek was er bij geen enkele van de patiënten die overleden bewijs van voorafgaande
significante verlenging van het QT-interval of klinisch significante aritmie.
In het fase IIb open-label onderzoek (C209) overleed 6,9% van de patiënten (16/233). De vaakst
voorkomende oorzaak van overlijden die door de onderzoeker werd gemeld was tuberculose
(9 patiënten). Op één na waren alle patiënten die aan tuberculose overleden niet geconverteerd of ze
hadden een recidief. De oorzaken van overlijden bij de overige patiënten varieerden.
Pediatrische patiënten
De farmacokinetiek, veiligheid en verdraagbaarheid van SIRTURO in combinatie met een background
regimen
werden beoordeeld in studie C211, een enkelarmige, open-label, multi-cohort fase II-studie
bij 30 patiënten met bevestigde of mogelijke MDR-TB infectie.
Pediatrische patiënten (12 jaar tot 18 jaar)
Vijftien patiënten hadden een mediane leeftijd van 16 jaar (bereik: 14-17 jaar), hun gewicht was 38 tot
75 kg, 80% was vrouw, 53,3% zwart en 13,3% Aziatisch. De patiënten werden gedurende minstens
24 weken behandeld met SIRTURO, toegediend als 400 mg eenmaal daags gedurende de eerste
2 weken en 200 mg 3 maal/week gedurende de volgende 22 weken met gebruik van 100 mg tabletten.
In de subset van patiënten met een positieve kweek op pulmonale MDR-TB op baseline resulteerde
behandeling met een schema met bedaquiline bij 75,0% (6 van de 8 microbiologisch evalueerbare
patiënten) in conversie naar een negatieve kweek in week 24.
In de subset van patiënten met een positieve kweek op pulmonale MDR-TB bij baseline resulteerde
behandeling met een schema met bedaquiline bij 100% (3 van de 3 microbiologisch evalueerbare
patiënten) in conversie naar een negatieve kweek in week 24.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met SIRTURO in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten voor de behandeling van multiresistente Mycobacterium tuberculosis (zie
rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Dit geneesmiddel is geregistreerd in het kader van een zogeheten 'voorwaardelijke toelating'.
Dit betekent dat aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal nieuwe informatie over dit geneesmiddel op zijn minst
eenmaal per jaar beoordelen en zo nodig deze SPC aanpassen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetische eigenschappen van bedaquiline zijn geëvalueerd bij volwassen gezonde
proefpersonen en bij patiënten van 5 jaar en ouder met een infectie met multiresistente tuberculose.
Blootstelling aan bedaquiline was lager bij patiënten met een infectie met multiresistente tuberculose
dan bij gezonde proefpersonen.
Absorptie
Maximale plasmaconcentraties (Cmax) worden doorgaans ongeveer 5 uur na toediening bereikt. Cmax en
de AUC (area under the plasma concentration-time curve) stegen proportioneel tot de hoogste
onderzochte doses (enkelvoudige dosis van 700 mg en meervoudige doses van 400 mg eenmaal
daags). Door toediening van bedaquiline met voedsel steeg de relatieve biologische beschikbaarheid
met ongeveer een factor 2 ten opzichte van toediening in nuchtere toestand. Daarom moet bedaquiline
met voedsel worden ingenomen, ter bevordering van de orale biologische beschikbaarheid.
Distributie
De binding van bedaquiline aan plasma-eiwitten bedraagt > 99,9% bij alle geteste soorten, met
inbegrip van de mens. De binding aan plasma-eiwitten van de metaboliet N-monodesmethyl (M2) bij
de mens bedraagt ten minste 99,8%. Bij dieren worden bedaquiline en zijn actieve metaboliet
N-monodesmethyl (M2) in grote mate gedistribueerd naar de meeste weefsels, hoewel de opname in
de hersenen gering was.
Biotransformatie
CYP3A4 was het belangrijkste CYP-iso-enzym dat in vitro een rol speelde bij het metabolisme van
bedaquiline en de vorming van de metaboliet N-monodesmethyl (M2).
In vitro inhibeert bedaquiline niet in significante mate de activiteit van de geteste CYP450-enzymen
(CYP1A2, CYP2A6, CYP2C8/9/10, CYP2C19, CYP2D6, CYP2E1, CYP3A4, CYP3A4/5 en CYP4A)
en induceert het niet de activiteit van CYP1A2, CYP2C9 of CYP2C19.
Bedaquiline en M2 waren geen substraten van P-gp in vitro. Bedaquiline was een zwak substraat van
OCT1, OATP1B1 en OATP1B3 in vitro, terwijl M2 dit niet was. Bedaquiline was geen substraat van
MRP2 en BCRP in vitro, Bedaquiline en M2 inhibeerden de transporters P-gp, OATP1B1, OATP1B3,
Eliminatie
Op basis van de preklinische onderzoeken wordt het grootste deel van de toegediende dosis in feces
uitgescheiden. De excretie in urine van ongewijzigd bedaquiline bedroeg in klinische onderzoeken
< 0,001% van de dosis, wat erop wijst dat renale klaring van de ongewijzigde werkzame stof niet
significant is. Na het bereiken van Cmax nemen de concentraties van bedaquiline tri-exponentieel af. De
gemiddelde terminale eliminatiehalfwaardetijd van zowel bedaquiline als de actieve metaboliet
N-monodesmethyl (M2) bedraagt ongeveer 5 maanden (variërend van 2 tot 8 maanden). Deze lange
terminale eliminatiefase is waarschijnlijk een weerspiegeling van de langzame afgifte van bedaquiline
en M2 uit perifere weefsels.
Speciale patiëntengroepen
Leverinsufficiëntie
Een onderzoek naar toediening van een enkelvoudige dosis SIRTURO bij 8 proefpersonen met een
matige leverinsufficiëntie (Child-Pugh B) toonde aan dat blootstelling aan bedaquiline en M2
(AUC672h) 19% lager was dan bij gezonde proefpersonen. Bij patiënten met een lichte of matige
leverinsufficiëntie hoeft de dosis niet te worden aangepast. Bedaquiline is niet onderzocht bij patiënten
met een ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.2).
Nierinsufficiëntie
SIRTURO is hoofdzakelijk onderzocht bij patiënten met een normale nierfunctie. Excretie van
ongewijzigd bedaquiline via de nieren is niet significant (< 0,001%).
In een farmacokinetische populatieanalyse van tuberculosepatiënten die werden behandeld met
200 mg SIRTURO driemaal per week, bleek de creatinineklaring (spreiding: 40 tot 227 ml/min) geen
invloed te hebben op de farmacokinetische parameters van bedaquiline. Daarom wordt niet verwacht
dat een lichte of matige nierinsufficiëntie een klinisch relevant effect zal hebben op de blootstelling
aan bedaquiline. Echter, bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) of
terminale nierziekte die hemodialyse of peritoneale dialyse nodig hebben, kunnen de
bedaquilineconcentraties verhoogd zijn door een wijziging van de absorptie, de distributie en het
metabolisme van de werkzame stof als gevolg van de nierfunctiestoornis. Aangezien bedaquiline in
sterke mate bindt aan plasma-eiwitten, is het onwaarschijnlijk dat het in significante mate met
hemodialyse of peritoneale dialyse zal worden verwijderd uit plasma.
Pediatrische patiënten
Bij pediatrische patiënten van 5 jaar tot 18 jaar en met een lichaamsgewicht tussen 15 kg tot 30 kg is
de gemiddelde plasmablootstelling van bedaquiline (AUC168h) op week 24 naar verwachting
152 µg*u/ml (90% voorspellingsinterval: 54,3-313 µg*u/ml) bij behandeling met het aanbevolen
doseringsschema op basis van lichaamsgewicht. Bij pediatrische patiënten met een gewicht van 30 tot
40 kg is de gemiddelde plasmablootstelling van bedaquiline (AUC168h) op week 24 naar verwachting
hoger (gemiddeld: 229 µg*u/ml; voorspellingsinterval van 90%: 68,0-484 µg*u/ml) vergeleken met
volwassen patiënten. Bij pediatrische patiënten van 5 tot 18 jaar en met een lichaamsgewicht hoger
dan 40 kg is de gemiddelde plasmablootstelling van bedaquiline (AUC168h) op week 24 naar
verwachting 165 µg*u/ml (voorspellingsinterval van 90%: 51,2-350 µg*u/ml) bij behandeling met het
aanbevolen doseringsschema op basis van lichaamsgewicht. De gemiddelde plasmablootstelling van
bedaquiline (AUC168h) op week 24 bij volwassenen zou naar verwachting 127 µg*u/ml (90%
voorspellingsinterval: 39,7-249 µg*u/ml) zijn.
De farmacokinetiek van SIRTURO bij pediatrische patiënten jonger dan 5 jaar of met een gewicht
lager dan 15 kg is niet vastgesteld.
In een farmacokinetische populatieanalyse van tuberculosepatiënten (spreiding leeftijd: 18 jaar tot
68 jaar) die met SIRTURO werden behandeld, bleek de leeftijd geen invloed te hebben op de
farmacokinetiek van bedaquiline.
Ras
In een farmacokinetische populatieanalyse van tuberculosepatiënten die werden behandeld met
SIRTURO, bleek blootstelling aan bedaquiline lager te zijn bij zwarte patiënten dan bij patiënten van
andere rassen. Deze lage blootstelling werd niet als klinisch relevant beschouwd omdat er in klinische
onderzoeken geen duidelijk verband is waargenomen tussen blootstelling aan bedaquiline en respons.
Bovendien waren de responspercentages bij patiënten die de behandelingsperiode met bedaquiline
afrondden, vergelijkbaar voor de verschillende rassen in de klinische onderzoeken.
Geslacht
In een farmacokinetische populatieanalyse van tuberculosepatiënten die werden behandeld met
SIRTURO, werd geen klinisch relevant verschil waargenomen in blootstelling bij mannen en
vrouwen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxicologische dieronderzoeken zijn uitgevoerd met toediening van bedaquiline tot 3 maanden bij
muizen, tot 6 maanden bij ratten en tot 9 maanden bij honden. De plasmablootstelling aan bedaquiline
(AUC) bij ratten en honden was vergelijkbaar met die waargenomen bij de mens. Bedaquiline werd
geassocieerd met effecten in doelorganen, onder andere monocytisch fagocytisch systeem (MPS),
skeletspier, lever, maag, pancreas en hartspier. Al deze toxiciteiten, met uitzondering van de effecten
op het MPS, werden klinisch gecontroleerd. In het MPS van alle soorten werden in diverse weefsels
ook pigmentbeladen en/of schuimige macrofagen waargenomen, wat overeenkomt met fosfolipidose.
Het belang van fosfolipidose bij de mens is niet bekend. De meeste van de waargenomen
veranderingen traden op na langdurige dagelijkse toediening en daaropvolgende stijgingen in plasma-
en weefselconcentraties van de werkzame stof. Na beëindiging van de behandeling vertoonden alle
indicaties van toxiciteit op zijn minst een partieel herstel tot goed herstel.
In een carcinogeniteitsonderzoek bij ratten induceerde bedaquiline in de hoge doseringen van
20 mg/kg/dag bij mannetjes en 10 mg/kg/dag bij vrouwtjes geen aan de behandeling gerelateerde
verhogingen van tumorincidenties. In vergelijking met de blootstellingen (AUC) waargenomen bij
proefpersonen met MDR-TB in de fase II-onderzoeken met bedaquiline, waren de blootstellingen
(AUC) aan bedaquiline bij mannetjesratten bij hoge doseringen vergelijkbaar en bij vrouwtjesratten
tweemaal zo hoog. Voor M2 waren de blootstellingen bij mannetjesratten driemaal zo hoog en bij
vrouwtjesratten tweemaal zo hoog.
In vitro en in vivo genotoxiciteitstesten duidden erop dat bedaquiline geen mutagene of clastogene
effecten heeft.
Bedaquiline had geen effecten op de vruchtbaarheid bij de evaluatie van vrouwtjesratten. Drie van de
24 mannetjesratten die met hoge doses bedaquiline werden behandeld, konden in het
vruchtbaarheidsonderzoek geen nakomelingen verwekken. Bij deze dieren werden normale
spermatogenese en een normale hoeveelheid spermatozoa in de epididymides waargenomen. Na tot
6 maanden behandeling met bedaquiline werden geen structurele afwijkingen in de testes en
epididymides waargenomen. Bij ratten en konijnen werden geen relevante bedaquilinegerelateerde
effecten waargenomen op de parameters van ontwikkelingstoxiciteit. De overeenstemmende
plasmablootstelling (AUC) was 2 maal hoger bij ratten dan bij de mens. Bij de rat werden geen
nadelige effecten waargenomen in een pre- en postnataal ontwikkelingsonderzoek bij
plasmablootstelling bij de moeder (AUC) die te vergelijken was met die bij de mens en bij
blootstelling van de nakomelingen die 3 maal hoger was dan bij volwassen mensen. Bij de
In een toxiciteitsstudie bij juveniele ratten was het no observed adverse effect level (NOAEL)
15 mg/kg/dag (maximale dosis 45 mg/kg/dag) wat betreft waarnemingen van diffuse inflammatie
en/of degeneratie van skeletspieren (reversibel), de oesofagus (reversibel) en de tong (reversibel),
leverhypertrofie (reversibel) en corticomedullaire renale mineralisatie (gedeeltelijk herstel bij
mannetjes en geen herstel bij vrouwtjes binnen 8 weken na beëindiging van de blootstelling). Het
NOAEL komt bij mannetjes en vrouwtjes respectievelijk overeen met een plasma-AUC24u van 13,1 en
35,6 µg*u/ml voor bedaquiline (~0,7 x de klinische dosis) en 10,5 en 16,3 µg*u/ml voor de N-
monodesmethyl-metaboliet van bedaquiline (M2) (~1,8 x de klinische dosis).
Environmental Risk Assessment (ERA)
ERA-studies hebben aangetoond dat bedaquiline potentieel persistent, bioaccumulerend en toxisch
voor het milieu is (zie rubriek 6.6).
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
SIRTURO 20 mg tablet
Microkristallijne cellulose
Crospovidon
Colloïdaal watervrij siliciumdioxide
Hypromellose
Polysorbaat 20
Natriumstearylfumaraat
SIRTURO 100 mg tablet
Lactosemonohydraat
Maïszetmeel
Hypromellose
Polysorbaat 20
Microkristallijne cellulose
Natriumcroscarmellose
Colloïdaal watervrij siliciumdioxide
Magnesiumstearaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
SIRTURO 20 mg tabletten
-
3 jaar
SIRTURO 100 mg tabletten
-
3 jaar
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
SIRTURO 20 mg tabletten
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht. Droogmiddel niet verwijderen.
SIRTURO 100 mg tabletten
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
SIRTURO 20 mg tabletten
Witte opake high-density polyethylene (HDPE) fles met kindveilige sluiting van polypropyleen (PP)
met een verzegelde aluminiuminductiefolie Elke fles bevat 60 tabletten en silicagel als droogmiddel.
SIRTURO 100 mg tabletten
Witte HDPE fles met kindveilige sluiting van PP met een verzegelde aluminiuminductiefolie die
188 tabletten bevat.
Doos met 4 doordruk-blisterstrips (die per strip 6 tabletten bevatten). De tabletten zijn verpakt in
aluminium-/aluminiumfolie blisterverpakkingen.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen (zie rubriek 5.3).
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften (zie rubriek 5.3).
SIRTURO 20 mg tablet kan ook worden toegediend via een voedingssonde (8 French of meer) op de
volgende manier:
Laat 5 tabletten of minder uiteenvallen in 50 ml water zonder koolzuur en meng goed. Het
mengsel dient wit tot bijna wit te zijn met naar verwachting zichtbare deeltjes.
Dien onmiddellijk toe via voedingssonde.
Herhaal dit met extra tabletten totdat de gewenste dosis is bereikt.
Spoel na met 25 ml extra water om ervoor te zorgen dat er geen residu van de tabletten
achterblijft in materialen gebruikt voor de bereiding of in de voedingssonde.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/001
EU/1/13/901/002
EU/1/13/901/003
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 5 maart 2014
Datum van laatste verlenging: 11 januari 2021
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VOORWAARDELIJKE
VERGUNNING MOET WORDEN VOLDAAN

FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentie data (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VOORWAARDELIJKE VERGUNNING MOET WORDEN VOLDAAN

Dit is een voorwaardelijke vergunning en overeenkomstig artikel 14, lid 7 van Verordening (EG) nr.
726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen
nakomen:
Uiterste datum
De vergunninghouder zal bijkomende gegevens over de
Jaarlijkse updates
werkzaamheid en de veiligheid van bedaquiline in verschillende
over de voortgang van
behandelingsregimes evalueren, vergeleken met een regime dat geen
de studie in het kader
bedaquiline omvat (bevestigende fase III-studie), na een
van jaarlijkse
overeengekomen protocol.
aanvragen voor
vernieuwing
Definitieve analyse ­
Klinisch
onderzoeksrapport 4Q
2023
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
BUITENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 20 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 20 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht. Droogmiddel niet verwijderen.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/003
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
sirturo 20 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
FLESETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 20 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 20 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
60 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht. Droogmiddel niet verwijderen.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/003
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
BUITENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose.
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
188 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
sirturo 100 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
FLESETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
188 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/001
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
BUITENDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat, overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose.
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
24 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Al het ongebruikte geneesmiddel dient te
worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/901/002
13.
PARTIJNUMMER
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
sirturo 100 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
BLISTER
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Janssen-Cilag International NV
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE
SIRTURO 20 mg tabletten
bedaquiline
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen
.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is SIRTURO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is SIRTURO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
SIRTURO bevat de werkzame stof bedaquiline.
SIRTURO is een soort antibioticum. Antibiotica zijn geneesmiddelen die bacteriën doden die een
ziekte veroorzaken.
SIRTURO wordt gebruikt voor de behandeling van tuberculose die de longen aantast wanneer de
ziekte resistent is geworden tegen andere antibiotica. Dit noemt men multiresistente pulmonale
tuberculose.
SIRTURO moet altijd samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose worden
ingenomen.
Het wordt gebruikt bij volwassenen en kinderen (van 5 jaar en ouder, die minstens 15 kg wegen).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6. Gebruik SIRTURO niet als dit op u van toepassing is. Indien u nog twijfelt, neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u SIRTURO inneemt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel inneemt als:
u een afwijkend hartfilmpje (ECG) of hartfalen heeft;
u een persoonlijke of familiale voorgeschiedenis heeft van een hartprobleem dat 'congenitaal
lang QT-syndroom' wordt genoemd;
u een verminderde werking van de schildklier heeft. Dit kan worden aangetoond in een
bloedtest;
u een leveraandoening heeft of als u regelmatig alcohol drinkt;
u een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv) heeft.
Indien één van de bovenstaande situaties op u van toepassing is (of indien u twijfelt), neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u SIRTURO inneemt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Bij jongeren tot 18 jaar die tussen de 30 tot 40 kg wegen, wordt verwacht dat het SIRTURO-gehalte in
het bloed hoger is dan bij volwassenen. Dit kan samengaan met een verhoogd risico op een abnormaal
hartfilmpje (QT-verlenging) of verhoogde leverenzymen (aangetoond in bloedtest). Raadpleeg uw
arts, apotheker of verpleegkundige voordat u SIRTURO inneemt.
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen jonger dan 5 jaar of met een gewicht van minder dan 15 kg,
omdat het niet bij deze patiënten is onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Andere geneesmiddelen kunnen een invloed hebben op SIRTURO. Gebruikt u naast SIRTURO nog
andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort
andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Hieronder zijn voorbeelden genoemd van geneesmiddelen die door patiënten met multiresistente
tuberculose kunnen worden gebruikt en die een mogelijke wisselwerking kunnen vertonen met
SIRTURO:
Geneesmiddel (naam van de Waarvoor het geneesmiddel wordt gebruikt
werkzame stof)
rifampicine, rifapentine,
voor de behandeling van bepaalde infecties zoals tuberculose
rifabutine
(antimycobacterieel middel)
ketoconazol, fluconazol
voor de behandeling van schimmelinfecties (antischimmelmiddel)
efavirenz, etravirine,
voor de behandeling van hiv-infectie (antiretrovirale
lopinavir/ritonavir
niet-nucleoside reverse transcriptaseremmers, antiretrovirale
proteaseremmers)
clofazimine
voor de behandeling van bepaalde infecties zoals lepra
(antimycobacterieel middel)
carbamazepine, fenytoïne
voor de behandeling van epileptische aanvallen (anticonvulsiva)
sint-janskruid (Hypericum
een kruidenmiddel voor de verlichting van angst
perforatum)
ciprofloxacine, erytromycine, voor de behandeling van bacteriële infecties (antibiotica)
claritromycine
Waarop moet u letten met alcohol?
Tijdens een behandeling met SIRTURO mag u geen alcohol drinken.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Na inname van SIRTURO kunt u zich duizelig voelen. Als dit voorvalt, mag u geen voertuig besturen
en geen machines bedienen.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
SIRTURO moet altijd samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose worden
ingenomen. Uw arts zal bepalen welke andere geneesmiddelen u samen met SIRTURO moet innemen.
Gebruik bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht tussen 15 kg en 20 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:

Neem 160 mg
eenmaal daags in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 80 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Gebruik bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht tussen 20 kg en 30 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:
Neem 200 mg
eenmaal daags in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:

Neem 100 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Misschien moet u uw andere geneesmiddelen voor tuberculose langer dan 6 maanden blijven innemen.
Raadpleeg uw arts of apotheker.
Gebruik bij volwassenen en bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht van minstens
30 kg)

Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:

Neem 400 mg
eenmaal daags in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 200 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Inname van dit geneesmiddel

Neem SIRTURO altijd in met voedsel. Het voedsel is belangrijk om de juiste niveaus van het
geneesmiddel in uw lichaam te verkrijgen.
Kunt u tabletten doorslikken?

Slik de tabletten door met water - u kunt de tabletten heel innemen of door de helft gebroken.
Als u SIRTURO-tabletten niet kunt doorslikken, kunt u verschillende dingen doen.

Mengen met water: meng maximaal 5 tabletten in één theelepel water totdat ze helemaal
met het water zijn gemengd.
o
Slik het mengsel onmiddellijk door,
of
o
om het innemen van SIRTURO makkelijker te maken, kunt u één of meer extra
theelepels met water of een andere drank toevoegen, of zacht voedsel en dat
mengen.
o
Voor het mengen kunt u de volgende dranken gebruiken: water, een melkproduct,
appelsap, sinaasappelsap, cranberrysap of frisdrank met prik. Of u kunt de
volgende zachte voedingsmiddelen gebruiken om te mengen: yoghurt, appelmoes,
geprakte banaan of pap.
o
Slik het mengsel onmiddellijk na het mengen door.
o
Heeft u niet genoeg tabletten genomen? Dan kunt u het bovenstaande herhalen
totdat u de hele dosis heeft ingenomen.
o
Zorg ervoor dat er geen stukjes of restjes van de tabletten in het kommetje of
bekertje achterblijven. Spoel het daarom na met nog wat water, drank of zacht
voedsel en slik het mengsel onmiddellijk door.

Plet de tabletten fijn en meng het gruis met zacht voedsel: u kunt zachte
voedingsmiddelen gebruiken zoals yoghurt, appelmoes, geprakte banaan of pap. Slik het
mengsel onmiddellijk door. Zorg ervoor dat er geen stukjes of restjes van de tabletten in
het kommetje of bekertje achterblijven - voeg in dat geval nog wat zacht voedsel toe en
slik het mengsel onmiddellijk door.

Een voedingssonde: dat is een buisje dat - meestal via uw neus - in uw maag uitkomt.
SIRTURO 20 mg tabletten kunnen ook door bepaalde soorten voedingssondes worden
toegediend. Vraag aan uw zorgverlener de specifieke instructies over hoe u de tabletten
op de juiste manier via een voedingssonde kunt innemen.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u meer SIRTURO inneemt dan u zou mogen, neem dan onmiddellijk contact op met een arts.
Neem de verpakking van het geneesmiddel mee.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Tijdens de eerste 2 weken

Sla de vergeten dosis over en neem de volgende dosis zoals gebruikelijk in.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Vanaf week 3
Neem de vergeten dosis zo snel mogelijk in.
Hervat het schema van driemaal per week.
Zorg ervoor dat er minstens 24 uur zit tussen het innemen van de vergeten dosis en de volgende
dosis volgens het schema.
Neem binnen een periode van 7 dagen niet meer dan de voorgeschreven wekelijkse dosis.
Als u een dosis bent vergeten en u twijfelt wat u moet doen, neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop de inname van SIRTURO niet zonder eerst met uw arts te hebben gesproken.
Doses overslaan of de behandelingskuur niet helemaal afmaken kan ertoe leiden:
dat uw behandeling niet doeltreffend is en dat uw tuberculose verergert en
dat de kans groter is dat de bacteriën resistent worden tegen het geneesmiddel. Dit betekent dat
uw ziekte mogelijk later niet te behandelen is met SIRTURO of andere geneesmiddelen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
hoofdpijn
gewrichtspijn
duizelig gevoel
misselijkheid of braken
Vaak (kan voorkomen bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
diarree
verhoogde leverenzymwaarden (waargenomen in bloedtesten)
pijnlijke of gevoelige spieren, niet veroorzaakt door inspanning
abnormale waarde op het hartfilmpje, 'QT-verlenging' genoemd. Vertel het uw arts
onmiddellijk als u flauwvalt.
Extra bijwerkingen bij kinderen
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
verhoogde leverenzymwaarden (waargenomen in bloedtesten)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaar SIRTURO in de oorspronkelijke fles en zorg ervoor dat de fles goed dicht blijft. Zo beschermt
u de inhoud tegen licht en tegen vocht. Haal het zakje met droogmiddel niet uit de fles.
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen
of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen
die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een
verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is bedaquiline. Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat,
overeenkomend met 20 mg bedaquiline.
De andere stoffen in dit middel zijn: microkristallijne cellulose, crospovidon, colloïdaal
watervrij siliciumdioxide, hypromellose, polysorbaat 20, natriumstearylfumaraat.
Hoe ziet SIRTURO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Niet omhulde, witte tot bijna witte, langwerpige tablet met een breukstreep aan beide kanten, en met
de inscriptie '2' en '0' aan de ene kant en blanco aan de andere kant.
Een plastic fles met 60 tabletten.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Fabrikant
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Janssen-Cilag NV
UAB "JOHNSON & JOHNSON"
Tel/Tél: +32 14 64 94 11
Tel: +370 5 278 68 88
janssen@jacbe.jnj.com
lt@its.jnj.com

Luxembourg/Luxemburg
,, & '
Janssen-Cilag NV
.: +359 2 489 94 00
Tél/Tel: +32 14 64 94 11
jjsafety@its.jnj.com
janssen@jacbe.jnj.com
Ceská republika
Magyarország
Janssen-Cilag s.r.o.
Janssen-Cilag Kft.
Tel: +420 227 012 227
Tel.: +36 1 884 2858
janssenhu@its.jnj.com
Danmark
Malta
Janssen-Cilag A/S
AM MANGION LTD
Tlf: +45 4594 8282
Tel: +356 2397 6000
jacdk@its.jnj.com
Deutschland
Nederland
Janssen-Cilag GmbH
Janssen-Cilag B.V.
Tel: +49 2137 955 955
Tel: +31 76 711 1111
jancil@its.jnj.com
janssen@jacnl.jnj.com
Eesti
Norge
UAB "JOHNSON & JOHNSON" Eesti filiaal
Janssen-Cilag AS
Tel: +372 617 7410
Tlf: +47 24 12 65 00
ee@its.jnj.com
jacno@its.jnj.com

Österreich
Janssen-Cilag ....
Janssen-Cilag Pharma GmbH
T: +30 210 80 90 000
Tel: +43 1 610 300
Polska
Janssen-Cilag, S.A.
Janssen-Cilag Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 722 81 00
Tel.: +48 22 237 60 00
contacto@its.jnj.com
France
Portugal
Janssen-Cilag
Janssen-Cilag Farmacêutica, Lda.
Tél: 0 800 25 50 75 / +33 1 55 00 40 03
Tel: +351 214 368 600
medisource@its.jnj.com
Hrvatska
România
Johnson & Johnson S.E. d.o.o.
Johnson & Johnson România SRL
Tel: +385 1 6610 700
Tel: +40 21 207 1800
jjsafety@JNJCR.JNJ.com
Ireland
Slovenija
Janssen Sciences Ireland UC
Johnson & Johnson d.o.o.
Tel: +353 1 800 709 122
Tel: +386 1 401 18 00
Janssen_safety_slo@its.jnj.com
Ísland
Slovenská republika
Janssen-Cilag AB
Johnson & Johnson, s.r.o.
c/o Vistor hf.
Tel: +421 232 408 400
Sími: +354 535 7000
janssen@vistor.is
Italia
Suomi/Finland
Janssen-Cilag SpA
Janssen-Cilag Oy
Tel: 800.688.777 / +39 02 2510 1
Puh/Tel: +358 207 531 300
janssenita@its.jnj.com
jacfi@its.jnj.com

Sverige
Janssen-Cilag AB
: +357 22 207 700
Tfn: +46 8 626 50 00
jacse@its.jnj.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
UAB "JOHNSON & JOHNSON" filile Latvij
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +371 678 93561
Tel: +44 1 494 567 444
lv@its.jnj.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Dit geneesmiddel is voorwaardelijk toegelaten. Dit betekent dat er in de toekomst meer definitieve
gegevens worden verwacht over dit geneesmiddel. Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar
nieuwe informatie over het geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden
aangepast.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
SIRTURO 100 mg tabletten
bedaquiline
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen
.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is SIRTURO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is SIRTURO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
SIRTURO bevat de werkzame stof bedaquiline.
SIRTURO is een soort antibioticum. Antibiotica zijn geneesmiddelen die bacteriën doden die een
ziekte veroorzaken.
SIRTURO wordt gebruikt voor de behandeling van tuberculose die de longen aantast wanneer de
ziekte resistent is geworden tegen andere antibiotica. Dit noemt men multiresistente pulmonale
tuberculose.
SIRTURO moet altijd samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose worden
ingenomen.
Het wordt gebruikt bij volwassenen en kinderen (van 5 jaar of ouder, die minstens 15 kg wegen).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6. Gebruik SIRTURO niet als dit op u van toepassing is. Indien u nog twijfelt, neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u SIRTURO inneemt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel inneemt als:
u een afwijkend hartfilmpje (ECG) of hartfalen heeft;
u een persoonlijke of familiale voorgeschiedenis heeft van een hartprobleem dat 'congenitaal
lang QT-syndroom' wordt genoemd;
u een verminderde werking van de schildklier heeft. Dit kan worden aangetoond in een
bloedtest;
u een leveraandoening heeft of als u regelmatig alcohol drinkt;
u een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv) heeft.
Indien één van de bovenstaande situaties op u van toepassing is (of indien u twijfelt), neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u SIRTURO inneemt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Bij jongeren tot 18 jaar die tussen de 30 tot 40 kg wegen, wordt verwacht dat het SIRTURO-gehalte in
het bloed hoger is dan bij volwassenen. Dit kan samengaan met een verhoogd risico op een abnormaal
hartfilmpje (QT-verlenging) of verhoogde leverenzymen (aangetoond in bloedtest). Raadpleeg uw
arts, apotheker of verpleegkundige voordat u SIRTURO inneemt.
Geef dit geneesmiddel niet aan kinderen jonger dan 5 jaar of met een gewicht van minder dan 15 kg,
omdat het niet bij deze patiënten is onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Andere geneesmiddelen kunnen een invloed hebben op SIRTURO. Gebruikt u naast SIRTURO nog
andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort
andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Hieronder zijn voorbeelden genoemd van geneesmiddelen die door patiënten met multiresistente
tuberculose kunnen worden gebruikt en die een mogelijke wisselwerking kunnen vertonen met
SIRTURO:
Geneesmiddel (naam van de Waarvoor het geneesmiddel wordt gebruikt
werkzame stof)
rifampicine, rifapentine,
voor de behandeling van bepaalde infecties zoals tuberculose
rifabutine
(antimycobacterieel middel)
ketoconazol, fluconazol
voor de behandeling van schimmelinfecties (antischimmelmiddel)
efavirenz, etravirine,
voor de behandeling van hiv-infectie (antiretrovirale
lopinavir/ritonavir
niet-nucleoside reverse transcriptaseremmers, antiretrovirale
proteaseremmers)
clofazimine
voor de behandeling van bepaalde infecties zoals lepra
(antimycobacterieel middel)
carbamazepine, fenytoïne
voor de behandeling van epileptische aanvallen (anticonvulsiva)
sint-janskruid (Hypericum
een kruidenmiddel voor de verlichting van angst
perforatum)
ciprofloxacine, erytromycine, voor de behandeling van bacteriële infecties (antibiotica)
claritromycine
Waarop moet u letten met alcohol?
Tijdens een behandeling met SIRTURO mag u geen alcohol drinken.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Na inname van SIRTURO kunt u zich duizelig voelen. Als dit voorvalt, mag u geen voertuig besturen
en geen machines bedienen.
SIRTURO bevat lactose
SIRTURO bevat 'lactose' (een soort suiker). Indien u bepaalde suikers niet verdraagt of niet verteert,
neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
SIRTURO moet altijd samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose worden
ingenomen. Uw arts zal bepalen welke andere geneesmiddelen u samen met SIRTURO moet innemen.
Gebruik bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht tussen 15 kg en 20 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:
Neem 160 mg
eenmaal daags in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:

Neem 80 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Gebruik bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht tussen 20 kg en 30 kg)
Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:

Neem 200 mg
eenmaal daags in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 100 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Gebruik bij volwassenen en bij kinderen (5 jaar of ouder en met een gewicht van minstens
30 kg)

Hoeveel in te nemen?
U neemt SIRTURO in gedurende een kuur die 24 weken duurt.
Eerste 2 weken:

Neem 400 mg
eenmaal daags in.
Vanaf week 3 tot en met week 24:
Neem 200 mg eenmaal per dag slechts
gedurende 3 dagen van elke week.
Tussen elk tijdstip waarop u SIRTURO inneemt, moet ten minste 48 uur zitten. U kunt
bijvoorbeeld vanaf week 3 SIRTURO elke week op maandag, woensdag en vrijdag
innemen.
Misschien moet u uw andere geneesmiddelen voor tuberculose langer dan 6 maanden blijven innemen.
Raadpleeg uw arts of apotheker.
Inname van dit geneesmiddel
Neem SIRTURO met voedsel in. Het voedsel is belangrijk om de juiste niveaus van het
geneesmiddel in uw lichaam te verkrijgen.
Slik de tabletten in hun geheel met water door.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Tijdens de eerste 2 weken

Sla de vergeten dosis over en neem de volgende dosis zoals gebruikelijk in.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Vanaf week 3

Neem de vergeten dosis zo snel mogelijk in.
Hervat het schema van driemaal per week.
Zorg ervoor dat er minstens 24 uur zit tussen het innemen van de vergeten dosis en de volgende
dosis volgens het schema.
Neem binnen een periode van 7 dagen niet meer dan de voorgeschreven wekelijkse dosis.
Als u een dosis bent vergeten en u twijfelt wat u moet doen, neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop de inname van SIRTURO niet zonder eerst met uw arts te hebben gesproken.
Doses overslaan of de behandelingskuur niet helemaal afmaken kan ertoe leiden:
dat uw behandeling niet doeltreffend is en dat uw tuberculose verergert en
dat de kans groter is dat de bacteriën resistent worden tegen het geneesmiddel. Dit betekent dat
uw ziekte mogelijk later niet te behandelen is met SIRTURO of andere geneesmiddelen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
hoofdpijn
gewrichtspijn
duizelig gevoel
misselijkheid of braken
Vaak (kan voorkomen bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
diarree
verhoogde leverenzymwaarden (waargenomen in bloedtesten)
pijnlijke of gevoelige spieren, niet veroorzaakt door inspanning
abnormale waarde op het hartfilmpje, 'QT-verlenging' genoemd. Vertel het uw arts
onmiddellijk als u flauwvalt.
Extra bijwerkingen bij kinderen
Zeer vaak
(kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
verhoogde leverenzymwaarden (waargenomen in bloedtesten)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos na
EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaar SIRTURO in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Dit geneesmiddel kan een risico voor het milieu vormen. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen
of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen
die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een
verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?

De werkzame stof in dit middel is bedaquiline. Elke tablet bevat bedaquilinefumaraat,
overeenkomend met 100 mg bedaquiline.
De andere stoffen in dit middel zijn: colloïdaal watervrij siliciumdioxide,
natriumcroscarmellose, hypromellose, lactosemonohydraat, magnesiumstearaat, maïszetmeel,
microkristallijne cellulose, polysorbaat 20.
Hoe ziet SIRTURO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Niet omhulde, witte tot bijna witte, ronde, biconvexe tablet met een diameter van 11 mm en met de
inscriptie 'T' boven '207' aan de ene zijde en '100' aan de andere zijde.
Een plastic fles met 188 tabletten.
Een doos met 4 doordruk-blisterstrips (die per strip 6 tabletten bevatten).
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Janssen-Cilag International NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Fabrikant
Janssen Pharmaceutica NV
Turnhoutseweg 30
B-2340 Beerse
België
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Janssen-Cilag NV
UAB "JOHNSON & JOHNSON"
Tel/Tél: +32 14 64 94 11
Tel: +370 5 278 68 88
janssen@jacbe.jnj.com
lt@its.jnj.com
Luxembourg/Luxemburg
,, & '
Janssen-Cilag NV
.: +359 2 489 94 00
Tél/Tel: +32 14 64 94 11
jjsafety@its.jnj.com
janssen@jacbe.jnj.com
Ceská republika
Magyarország
Janssen-Cilag s.r.o.
Janssen-Cilag Kft.
Tel: +420 227 012 227
Tel.: +36 1 884 2858
janssenhu@its.jnj.com
Danmark
Malta
Janssen-Cilag A/S
AM MANGION LTD
Tlf: +45 4594 8282
Tel: +356 2397 6000
jacdk@its.jnj.com
Deutschland
Nederland
Janssen-Cilag GmbH
Janssen-Cilag B.V.
Tel: +49 2137 955 955
Tel: +31 76 711 1111
jancil@its.jnj.com
janssen@jacnl.jnj.com
Eesti
Norge
UAB "JOHNSON & JOHNSON" Eesti filiaal
Janssen-Cilag AS
Tel: +372 617 7410
Tlf: +47 24 12 65 00
ee@its.jnj.com
jacno@its.jnj.com

Österreich
Janssen-Cilag ....
Janssen-Cilag Pharma GmbH
T: +30 210 80 90 000
Tel: +43 1 610 300
España
Polska
Janssen-Cilag, S.A.
Janssen-Cilag Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 722 81 00
Tel.: +48 22 237 60 00
contacto@its.jnj.com
France
Portugal
Janssen-Cilag
Janssen-Cilag Farmacêutica, Lda.
Tél: 0 800 25 50 75 / +33 1 55 00 40 03
Tel: +351 214 368 600
medisource@its.jnj.com
Hrvatska
România
Johnson & Johnson S.E. d.o.o.
Johnson & Johnson România SRL
Tel: +385 1 6610 700
Tel: +40 21 207 1800
jjsafety@JNJCR.JNJ.com
Ireland
Slovenija
Janssen Sciences Ireland UC
Johnson & Johnson d.o.o.
Tel: +353 1 800 709 122
Tel: +386 1 401 18 00
Janssen_safety_slo@its.jnj.com
Ísland
Slovenská republika
Janssen-Cilag AB
Johnson & Johnson, s.r.o.
c/o Vistor hf.
Tel: +421 232 408 400
Sími: +354 535 7000
janssen@vistor.is
Suomi/Finland
Janssen-Cilag SpA
Janssen-Cilag Oy
Tel: 800.688.777 / +39 02 2510 1
Puh/Tel: +358 207 531 300
janssenita@its.jnj.com
jacfi@its.jnj.com

Sverige
Janssen-Cilag AB
: +357 22 207 700
Tfn: +46 8 626 50 00
jacse@its.jnj.com
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
UAB "JOHNSON & JOHNSON" filile Latvij
Janssen Sciences Ireland UC
Tel: +371 678 93561
Tel: +44 1 494 567 444
lv@its.jnj.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Dit geneesmiddel is voorwaardelijk toegelaten. Dit betekent dat er in de toekomst meer definitieve
gegevens worden verwacht over dit geneesmiddel. Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar
nieuwe informatie over het geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden
aangepast.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).

Heb je dit medicijn gebruikt? Sirturo 100 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Sirturo 100 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Sirturo 100 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG