Recarbrio 500 mg - 500 mg - 250 mg inf. sol.

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat imipenemmonohydraat overeenkomend met 500 mg imipenem,
cilastatinenatrium overeenkomend met 500 mg cilastatine, en relebactammonohydraat overeenkomend
met 250 mg relebactam.
Hulpstof(fen) met bekend effect
De totale hoeveelheid natrium in elke injectieflacon bedraagt 37,5 mg (1,6 mmol).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor oplossing voor infusie.
Wit tot lichtgeel poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Recarbrio is geïndiceerd voor:
De behandeling van in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (HAP), waaronder
beademingspneumonie (ook wel ventilator-geassocieerde pneumonie [VAP] genoemd), bij
volwassenen (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
De behandeling van bacteriëmie die optreedt in verband met, of waarvan vermoed wordt dat
deze verband houdt met, HAP of VAP, bij volwassenen.
De behandeling van infecties die veroorzaakt worden door aerobe gramnegatieve organismen
bij volwassenen met beperkte behandelingsopties (zie rubrieken 4.2, 4.4 en 5.1).
Er moet rekening worden gehouden met de officiële richtlijnen met betrekking tot het juiste gebruik
van antibacteriële middelen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Het wordt aanbevolen om Recarbrio pas te gebruiken voor het behandelen van infecties die door
aerobe gramnegatieve organismen worden veroorzaakt bij volwassen patiënten met beperkte
behandelingsopties nadat overlegd is met een arts met de benodigde ervaring in het behandelen van
infectieziekten.
Dosering
Tabel 1 toont de aanbevolen intraveneuze dosis bij patiënten met een creatinineklaring
(CrCl) van
90 ml/min (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
2
Tabel 1: Aanbevolen intraveneuze dosis voor patiënten met creatinineklaring (CrCl)
90 ml/min
1,2
Dosis Recarbrio
(imipenem/cilastatine/
relebactam)
500 mg/500 mg/250 mg
Type infectie
In het ziekenhuis opgelopen
pneumonie, waaronder
beademingspneumonie
2,3
Infecties die door aerobe
gramnegatieve organismen
worden veroorzaakt bij
patiënten met beperkte
behandelingsopties
2
1
2
Frequentie
Infusie-
duur
30
minuten
Duur van de
behandeling
Iedere
6 uur
7 tot 14 dagen
500 mg/500 mg/250 mg
Iedere
6 uur
30
minuten
Duur in
overeenstemming
met plaats van
infectie
4
Zoals berekend met behulp van de Cockcroft-Gault-formule.
Voor HAP- of VAP-patiënten met CrCl
˃
250 ml/min, en voor patiënten met gecompliceerde intra-abdominale
infecties (cIAI) of gecompliceerde urineweginfecties (cUTI), waaronder pyelonefritis met CrCl
˃
150 ml/min, kan
de aanbevolen dosering van Recarbrio onvoldoende zijn (zie rubriek 4.4).
3
Waaronder bacteriëmie die optreedt in verband met, of waarvan vermoed wordt dat deze verband houdt met, HAP
of VAP.
4
Bijvoorbeeld voor cIAI en cUTI bedraagt de aanbevolen behandelingsduur 5 tot 10 dagen; de behandeling kan tot
14 dagen voortduren.
Speciale populaties
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met een CrCl van minder dan 90 ml/min dient de dosis van Recarbrio te worden
verlaagd, zoals aangegeven in tabel 2. Bij patiënten met een fluctuerende nierfunctie moet de CrCl
worden gemonitord.
Tabel 2: Aanbevolen intraveneuze doses voor patiënten met CrCl < 90 ml/min
Geschatte creatinineklaring (ml/min)
*
Minder dan 90 tot meer dan of gelijk aan 60
Minder dan 60 tot meer dan of gelijk aan 30
Minder dan 30 tot meer dan of gelijk aan 15
Eindstadium nierfalen (ESRD) op
hemodialyse
*
Aanbevolen dosering van Recarbrio
(imipenem/cilastatine/relebactam) (mg)
400/400/200
300/300/150
200/200/100
200/200/100
CrCl berekend met behulp van de Cockcroft-Gault-formule.
Om de 6 uur intraveneus toedienen gedurende 30 minuten.
Toediening moet plaatsvinden na hemodialyse. Imipenem, cilastatine en relebactam worden tijdens
hemodialyse uit de circulatie geklaard.
Recarbrio wordt geleverd als één injectieflacon in een vaste dosiscombinatie; de dosis van elk
bestanddeel wordt in gelijke mate aangepast tijdens de bereiding (zie rubriek 6.6).
Patiënten met een CrCl van minder dan 15 ml/min mogen geen Recarbrio toegediend krijgen, tenzij
binnen 48 uur hemodialyse wordt gestart. Er is onvoldoende informatie om het gebruik van Recarbrio
aan te bevelen bij patiënten die peritoneale dialyse ondergaan.
Leverfunctiestoornis
Bij patiënten met een verminderde leverfunctie hoeft de dosis niet te worden aangepast (zie
rubriek 5.2).
Oudere patiënten
Er is geen dosisaanpassing nodig bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
3
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van imipenem/cilastatine/relebactam bij kinderen en adolescenten
jonger dan 18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Recarbrio wordt toegediend via intraveneuze infusie gedurende 30 minuten.
Voorafgaand aan intraveneuze infusie moet Recarbrio worden gereconstitueerd (zie rubrieken 6.2, 6.3
en 6.6).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor een ander carbapenemantibioticum.
Ernstige overgevoeligheid (bijvoorbeeld anafylactische reactie, ernstige huidreactie) voor een ander
type bètalactamantibioticum (bijvoorbeeld penicillines, cefalosporines of monobactams) (zie
rubriek 4.4).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Overgevoeligheidsreacties
Ernstige en soms fatale overgevoeligheidsreacties (anafylactische reacties) zijn gemeld bij patiënten
die met bètalactams werden behandeld (zie rubrieken 4.3 en 4.8).
De kans dat deze reacties optreden is groter bij personen met een voorgeschiedenis van
overgevoeligheid voor meerdere allergenen. Voor het starten van de behandeling met Recarbrio dient
men zorgvuldig te informeren naar eerdere overgevoeligheidsreacties op carbapenems, penicillines,
cefalosporines, andere bètalactams en andere allergenen.
Als er een allergische reactie op Recarbrio optreedt, moet de behandeling met Recarbrio onmiddellijk
worden stopgezet. Ernstige anafylactische reacties vereisen een onmiddellijke spoedeisende
behandeling.
Leverfunctie
Tijdens behandeling met Recarbrio moet de leverfunctie zorgvuldig worden gecontroleerd gezien het
risico op levertoxiciteit (zoals verhoging van transaminasen, leverfalen en fulminante hepatitis) (zie
rubriek 4.8).
Gebruik bij patiënten met leveraandoeningen: bij patiënten met bestaande leveraandoeningen moet de
leverfunctie tijdens behandeling met Recarbrio worden gecontroleerd. De dosis hoeft niet te worden
aangepast (zie rubriek 4.2).
Centraal zenuwstelsel (CZS)
Bijwerkingen van het CZS, zoals insulten, verwarde toestand en myoklonische activiteit, zijn gemeld
tijdens behandeling met imipenem/cilastatine, bestanddelen van Recarbrio, met name wanneer de
aanbevolen doseringen van imipenem werden overschreden. Deze bijwerkingen zijn het vaakst gemeld
bij patiënten met CZS-aandoeningen (bijvoorbeeld hersenlaesies of voorgeschiedenis van insulten)
en/of een verminderde nierfunctie.
4
Verhoogd risico op insulten door interactie met valproïnezuur
Gelijktijdig gebruik van Recarbrio en valproïnezuur/natriumvalproaat wordt niet aanbevolen. Andere
antibacteriële middelen dan carbapenems dienen te worden overwogen voor de behandeling van
infecties bij patiënten van wie de insulten goed onder controle worden gehouden met valproïnezuur of
natriumvalproaat. Als toediening van Recarbrio noodzakelijk is, dient aanvullende behandeling met
anticonvulsiva te worden overwogen (zie rubriek 4.5).
Clostridioides difficile-geassocieerde
diarree (CDAD)
Clostridioides difficile-geassocieerde
diarree (CDAD) is gemeld bij gebruik van Recarbrio. CDAD
kan qua ernst variëren van lichte diarree tot fatale colitis. CDAD moet worden overwogen bij alle
patiënten die diarree krijgen tijdens of na de toediening van Recarbrio (zie rubriek 4.8). Een
zorgvuldige medische anamnese is noodzakelijk aangezien er meldingen zijn geweest dat CDAD nog
ruim twee maanden na toediening van antibacteriële middelen optrad.
Als CDAD wordt vermoed of bevestigd, moet worden overwogen de behandeling met Recarbrio stop
te zetten en een specifieke behandeling voor
C. difficile
toe te dienen. Middelen die de peristaltiek
remmen mogen niet worden gegeven.
Patiënten met een CrCl ≥
150 ml/min
De aanbevolen dosis Recarbrio voor patiënten met een CrCl van
90 ml/min kan onvoldoende zijn
om patiënten met HAP of VAP en met een CrCl van > 250 ml/min, of patiënten met cIAI of cUTI en
met een CrCl van > 150 ml/min te behandelen. Dit is gebaseerd op farmacokinetische-
farmacodynamische analyses. Het gebruik van alternatieve behandelingen moet overwogen worden
voor deze patiënten.
Nierfunctiestoornis
Een dosisaanpassing wordt aanbevolen bij patiënten met een nierfunctiestoornis (zie rubriek 4.2). Er is
onvoldoende informatie om het gebruik van Recarbrio aan te bevelen bij patiënten die peritoneale
dialyse ondergaan.
Beperkingen van de klinische gegevens
Patiënten die immuungecompromitteerd waren, waaronder patiënten met neutropenie, werden
uitgesloten van klinische onderzoeken.
In het ziekenhuis opgelopen pneumonie, waaronder beademingspneumonie
In een enkele studie van in het ziekenhuis opgelopen pneumonie, waaronder beademingspneumonie,
had 6,2 % (33/535) van de patiënten bacteriëmie bij baseline.
Patiënten met beperkte behandelingsopties
Het gebruik van Recarbrio voor de behandeling van patiënten met infecties die door aerobe
gramnegatieve organismen worden veroorzaakt en die beperkte behandelingsopties hebben, is
gebaseerd op ervaringen met imipenem/cilastatine, farmacokinetische-farmacodynamische analyse
van imipenem/cilastatine/relebactam en op beperkte gegevens uit een gerandomiseerd klinisch
onderzoek waarin 21 evalueerbare patiënten werden behandeld met Recarbrio en 10 evalueerbare
patiënten werden behandeld met colistine en imipenem/cilastatine voor infecties veroorzaakt door
organismen die voor imipenem ongevoelig waren.
Beperkingen van het spectrum van antibacteriële werking
Imipenem is niet werkzaam tegen meticillineresistente
Staphylococcus aureus
(MRSA) en
Staphylococcus epidermidis
(MRSE) en ook niet tegen
Enterococcus faecium.
Alternatieve of
5
aanvullende antibacteriële middelen moeten worden gebruikt wanneer bekend is of vermoed wordt dat
deze pathogenen bijdragen aan het infectieproces.
Het inhibitiespectrum van relebactam omvat klasse A-bètalactamasen
(zoals ESBL’s en KPC) en
klasse C-bètalactamasen, waaronder PDC. Relebactam remt geen klasse D-carbapenemasen zoals
OXA-48 en ook geen klasse B-metallo-bètalactamasen zoals NDM en VIM (zie rubriek 5.1).
Niet-gevoelige organismen
Gebruik van imipenem/cilastatine/relebactam kan resulteren in een overmatige groei van niet-
gevoelige organismen, wat mogelijk onderbreking van de behandeling of andere passende maatregelen
noodzakelijk maakt.
Antiglobulinetest (Coombs-test) seroconversie
Tijdens behandeling met imipenem/cilastatine/relebactam kan een positieve directe of indirecte
Coombs-test ontstaan (zie rubriek 4.8).
Natriumarm dieet
Elke injectieflacon bevat in totaal 37,5 mg natrium (1,6 mmol), overeenkomend met 1,9 % van de
door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g
natrium voor een volwassene. Hiermee moet rekening worden gehouden bij toediening van Recarbrio
aan patiënten die een natriumarm dieet volgen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Ganciclovir
Gegeneraliseerde insulten zijn gemeld bij patiënten die ganciclovir gelijktijdig kregen toegediend met
imipenem/cilastatine, bestanddelen van Recarbrio. Ganciclovir mag niet gelijktijdig met Recarbrio
worden gegeven, tenzij de potentiële voordelen zwaarder wegen dan de risico's.
Valproïnezuur
In de literatuur gerapporteerde casussen hebben aangetoond dat gelijktijdige toediening van
carbapenems, waaronder imipenem/cilastatine (bestanddelen van Recarbrio), aan patiënten die
valproïnezuur of natriumvalproaat krijgen, resulteert in een vermindering van de
valproïnezuurconcentraties. Als gevolg van deze interactie kunnen de valproïnezuurconcentraties tot
onder het therapeutisch bereik zakken, waardoor het risico op doorbraakinsulten verhoogd wordt.
Hoewel het mechanisme van deze interactie niet bekend is, duiden gegevens uit
in vitro-onderzoek
en
dieronderzoek erop dat carbapenems mogelijk de hydrolyse van de glucuronidemetaboliet van
valproïnezuur (VPA-g) terug naar valproïnezuur remmen en daarmee de serumconcentraties van
valproïnezuur verlagen. Gelijktijdig gebruik van Recarbrio en valproïnezuur/natriumvalproaat wordt
niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Orale anticoagulantia
Gelijktijdige toediening van antibiotica met warfarine kan de bloedverdunnende effecten versterken.
Het wordt aanbevolen de INR zo nodig te controleren tijdens en kort na gelijktijdige toediening van
antibiotica en orale anticoagulantia.
Klinische onderzoeken naar geneesmiddeleninteracties
Een klinisch onderzoek naar geneesmiddeleninteracties toonde aan dat de blootstellingen aan
imipenem en relebactam niet in klinisch significante mate toenemen wanneer Recarbrio gelijktijdig
wordt toegediend met de prototypische OAT-remmer probenecide, wat wijst op het ontbreken van
6
klinisch betekenisvolle OAT-gemedieerde geneesmiddeleninteracties. Gelijktijdige toediening van
imipenem/cilastatine en probenecide verhoogde de plasmaconcentraties en plasmahalfwaardetijd van
cilastatine, echter niet zodanig dat dit klinisch van betekenis is. Daarom kan Recarbrio gelijktijdig met
OAT-remmers worden toegediend.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen geschikte en goed gecontroleerde onderzoeken uitgevoerd voor het gebruik van
imipenem, cilastatine of relebactam bij zwangere vrouwen.
Uit dieronderzoek met imipenem/cilastatine is reproductietoxiciteit bij apen gebleken (zie rubriek 5.3).
Het potentiële risico voor de mens is niet bekend. Dieronderzoek met relebactam wijst niet op directe
of indirecte schadelijke effecten ten aanzien van reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Recarbrio mag uitsluitend tijdens de zwangerschap worden gebruikt als het potentiële voordeel
opweegt tegen het potentiële risico voor de foetus.
Borstvoeding
Imipenem en cilastatine worden in kleine hoeveelheden uitgescheiden in de moedermelk.
Het is onbekend of relebactam wordt uitgescheiden in humane moedermelk. Beschikbare gegevens bij
dieren hebben aangetoond dat relebactam wordt uitgescheiden in de melk van ratten (zie rubriek 5.3
voor details).
Een risico voor pasgeborenen/zuigelingen die borstvoeding krijgen kan niet worden uitgesloten. Er
moet worden besloten om de borstvoeding te stoppen of de behandeling met Recarbrio te stoppen,
waarbij rekening gehouden wordt met het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel
van de behandeling voor de vrouw.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de potentiële effecten van de behandeling met
imipenem/cilastatine of relebactam op de vruchtbaarheid bij de man of vrouw. Dieronderzoek wijst
geen schadelijke effecten uit van imipenem/cilastatine of relebactam op de vruchtbaarheid (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Recarbrio heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Bijwerkingen van het centraal zenuwstelsel (CZS), zoals insulten, verwardheid en myoklonische
activiteit, zijn gemeld tijdens behandeling met imipenem/cilastatine, bestanddelen van Recarbrio, met
name wanneer de aanbevolen doseringen van imipenem werden overschreden (zie rubriek 4.4).
Daarom is voorzichtigheid geboden bij het besturen van voertuigen en het bedienen van machines.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerking (
2 %) bij patiënten die imipenem/cilastatine plus relebactam
kregen in gepoolde fase 2-studies van gecompliceerde intra-abdominale infecties (cIAI) en
gecompliceerde urineweginfecties (cUTI) waaronder pyleonefritis (N = 431) was diarree. De meest
voorkomende bijwerkingen
(≥
2 %) bij patiënten die Recarbrio kregen in een fase 3-studie van HAP of
VAP (N = 266) waren diarree, alanineaminotransferase verhoogd en aspartaataminotransferase
verhoogd.
7
Samenvatting van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende bijwerkingen zijn gemeld tijdens klinische fase 2-studies (imipenem/cilastatine plus
relebactam bij 431 patiënten) en fase 3-studies (266 patiënten met Recarbrio) en met
imipenem/cilastatine in klinische onderzoeken of tijdens postmarketinggebruik van
imipenem/cilastatine (zie tabel 3).
De bijwerkingen zijn gerangschikt naar MedDRA-systeem/orgaanklasse (SOC) en naar frequentie. De
frequentiecategorieën zijn als volgt gedefinieerd:
zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥
1/100, < 1/10); soms
(≥
1/1000, <
1/100); zelden (≥
1/10.000, < 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 3: Frequentie van bijwerkingen naar systeem/orgaanklasse
Systeem/
orgaanklasse
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Pancytopenie*
Neutropenie*
Bloed- en
lymfestelselaand
oeningen
Eosinofilie*
Leukopenie*
Trombocytopeni
e*
Trombocytose*
Immuunsysteem
aandoeningen
Insulten*
Hallucinaties*
Verwarde
toestand*
Myoklonische
activiteit*
Duizeligheid*
Somnolentie*
Evenwichtsorgaa
n- en
ooraandoeningen
Hartaandoeninge
n
Bloedvataandoe
ningen
Tromboflebitis
*
Vertigo*
Gehoorverlies*
Tinnitus*
Cyanose*
Tachycardie*
Hartkloppingen*
Hypotensie*
Overmatig
blozen*
Encefalopathie
*
Paresthesie*
Focale tremor*
Hoofdpijn*
Smaakvervormi
ng*
Verergerde
myasthenia
gravis*
Agitatie*
Dyskinesie*
Anafylactische
reacties*
Agranulocytose
*
Hemolytische
anemie*
Beenmerg-
depressie*
Vaak
Soms
Zelden
Pseudomembra
neuze colitis*
Candidiasis
*
Zeer zelden
Niet bekend
Gastro-enteritis*
Zenuwstelsel-
aandoeningen
8
Ademhalingsstel
sel-, borstkas-en
mediastinumaan
doeningen
Dyspneu*
Hyperventilatie*
Faryngeale pijn*
Hemorragische
colitis*
Buikpijn*
Diarree
*
Maag-
darmstelsel-
aandoeningen
Misselijkheid
*
Braken
*
Verkleuring
van tanden
en/of tong*
Maagzuur*
Glossitis*
Tongpapillenhy
pertrofie*
Speekselvloed
verhoogd*
Lever- en
galaandoeningen
Alanine-
aminotransferas
e verhoogd
*
Aspartaatamino
transferase
verhoogd
*
Leverfalen*
Hepatitis*
Fulminante
hepatitis*
Geelzucht*
Toxische
epidermale
necrolyse*
Angio-
oedeem*
Huid- en
onderhuidaandoe
ningen
Uitslag
(bijvoorbeeld
exanthemateuz
e)*
Urticaria*
Pruritus*
Hyperhidrose*
Stevens-
Johnson-
syndroom*
Erythema
multiforme*
Exfoliatieve
dermatitis*
Skeletspierstelse
l- en
bindweefselaand
oeningen
Acuut
nierfalen*
Oligurie/anurie
*
Nier- en
urinewegaandoe
ningen
Serumcreatinine
verhoogd*
Polyurie*
Urine verkleurd
(onschadelijk
en mag niet
worden
verward met
hematurie)*
Polyartralgie*
Pijn in de
thoracale
wervelkolom*
Veranderingen
in huidtextuur*
9
Voortplantingsst
elsel- en
borstaandoening
en
Koorts*
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaat
sstoornissen
Pruritus van de
vulva*
Borstongemak*
Lokale pijn en
induratie op de
injectieplaats*
Coombs-test
positief*
Protrombinetijd
verlengd*
Verhogingen in
serum
alkalische
fosfatase*
Hemoglobine
verlaagd*
Serumbilirubine
verhoogd*
Bloed-
ureumstikstof
verhoogd*
Bloedlactaatde
hydrogenase
verhoogd*
Asthenie/
zwakheid*
Onderzoeken
*gemeld bij gebruik van imipenem/cilastatine in klinische onderzoeken of tijdens postmarketinggebruik van
imipenem/cilastatine
gemeld bij gebruik van imipenem/cilastatine plus relebactam in fase 2-onderzoeken (N = 431) en in fase 3-
onderzoeken (N = 266).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In geval van overdosering moet u Recarbrio stoppen, symptomatisch behandelen en een algemene
ondersteunende behandeling starten. Imipenem, cilastatine en relebactam kunnen door hemodialyse
worden verwijderd. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over de toepassing van hemodialyse
voor het behandelen van een overdosering.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, carbapenems,
ATC-code: J01DH56
Werkingsmechanisme
De bactericide werking van imipenem is het resultaat van de remming van penicillinebindende
eiwitten (penicillin
binding proteins,
PBP’s), wat leidt tot remming van de peptidoglycaansynthese
van de celwand.
Cilastatine beperkt het renale metabolisme van imipenem en heeft geen antibacteriële werking.
10
Relebactam is een non-bètalactamremmer van Ambler klasse A- en klasse C-bètalactamasen
waaronder klasse A
Klebsiella pneumoniae-carbapenemase
(KPC) en
extended-spectrum
bètalactamasen
(ESBL’s)
en klasse C (AmpC-type)-bètalactamasen waaronder
Pseudomonas-Derived
Cephalosporinase (PDC). Relebactam remt geen klasse B-enzymen (metallo-bètalactamasen) of
klasse D-carbapenemasen. Relebactam heeft geen antibacteriële activiteit.
Resistentie
Resistentiemechanismen in gramnegatieve bacteriën waarvan bekend is dat ze imipenem/relebactam
beïnvloeden omvatten de productie van metallo-bètalactamasen of oxacillinasen met carbapenemase-
activiteit.
Expressie van bepaalde allelen van de klasse A-bètalactamase
Guiana extended-spectrum-
bètalactamase (GES) en overexpressie van PDC gekoppeld aan verlies van imipenem-entry-
porine OprD kunnen leiden tot resistentie tegen imipenem/relebactam van
P. aeruginosa.
De expressie
van effluxpompen in
P. aeruginosa
heeft geen invloed op de werking van imipenem en relebactam.
Mechanismen van bacteriële resistentie die de antibacteriële werking van imipenem/relebactam in
Enterobacterales zouden kunnen verlagen, zijn onder andere porinemutaties die van invloed zijn op de
permeabiliteit van het buitenmembraan.
Antibacteriële werking in combinatie met andere antibacteriële middelen
In vitro-onderzoeken
hebben geen antagonisme aangetoond tussen imipenem/relebactam en
amikacine, azitromycine, aztreonam, colistine, gentamicine, levofloxacine, linezolid, tigecycline,
tobramycine of vancomycine.
Breekpunten van gevoeligheidstests
De minimale remmende concentratie (MIC)-breekpunten, vastgesteld door de European Committee on
Antimicrobial Susceptibilitying Testing (EUCAST), zijn als volgt:
Minimale remmende concentraties
Organismegroep
Gevoelig
Enterobacterales (behalve
Morganellaceae)
Pseudomonas aeruginosa
Acinetobacter
spp.
Streptokokken uit de Viridans-groep
Anaeroben, grampositief
Anaeroben, gramnegatief
2
2
2
2
2
2
(mg/l)
Resistent >
2
2
2
2
2
2
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
Het is aangetoond dat de tijd dat ongebonden plasmaconcentraties van imipenem hoger zijn dan de
minimale remmende concentratie van imipenem/relebactam (%
fT
> MIC), het best correleert met de
werkzaamheid. De verhouding van de 24-uurs ongebonden plasma-AUC van relebactam ten opzichte
van de MIC van imipenem/relebactam (fAUC / MIC) is vastgesteld als de index die de activiteit van
relebactam het best voorspelt.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische onderzoeken is werkzaamheid aangetoond tegen de pathogenen die onder elke indicatie
vermeld staan en die
in vitro
gevoelig waren voor imipenem en relebactam:
11
In het ziekenhuis opgelopen pneumonie, waaronder beademingspneumonie
Gramnegatieve micro-organismen
Escherichia coli
Haemophilus influenzae
Klebsiella pneumoniae
Pseudomonas aeruginosa
Serratia marcescens
In vitro-onderzoeken
suggereren dat de volgende pathogenen gevoelig zouden zijn voor imipenem en
relebactam in afwezigheid van verworven resistentiemechanismen:
Gramnegatieve aerobe micro-organismen
Acinetobacter colcoaceticus baumannii complex
Citrobacter
spp. (waaronder
C. freundii
en
C. koseri)
Enterobacter
spp. (waaronder
E. asburiae
en
E. cloacae)
Escherichia coli
Klebsiella
spp. (waaronder
K. aerogenes, K. oxytoca
en
K. pneumoniae)
Pseudomonas aeruginosa
Serratia marcescens
Gramnegatieve anaerobe micro-organismen
Bacteroides
spp. (waaronder
B. fragilis)
Fusobacterium
spp. (waaronder
F. nucleatum
en
F. necrophorum)
Prevotella
spp. (waaronder
P. melaninogenica, P. bivia
en
P. buccae)
Grampositieve aerobe micro-organismen
Enterococcus faecalis
Staphylococcus aureus
(alleen meticillinegevoelige isolaten)
Streptokokken uit de Viridans-groep (waaronder
S. anginosus
en
S. constellatus)
In vitro-onderzoeken
geven aan dat de volgende soorten niet gevoelig zijn voor imipenem en
relebactam:
Gramnegatieve aerobe micro-organismen
Legionaella
spp.
Stenotrophomonas maltophilia
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Recarbrio in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met gramnegatieve bacteriële infecties (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Algemene inleiding
De
steady-state
farmacokinetische parameters van imipenem, cilastatine en relebactam bij gezonde
volwassenen met een normale nierfunctie (CrCl 90 ml/min of hoger) na meerdere 30 minuten durende
intraveneuze infusies van 500 mg imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam, iedere 6 uur
toegediend, zijn samengevat in tabel 4. De
steady-state
farmacokinetische parameters van imipenem
en relebactam bij patiënten met cIAI of cUTI en HAP of VAP met een normale nierfunctie (90 ml/min
CrCl < 150 ml/min) na meerdere 30 minuten durende intraveneuze infusies van 500 mg
imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam, iedere 6 uur toegediend, zijn samengevat in
12
respectievelijk tabel 5 en 6. Vanwege minimale accumulatie waren de farmacokinetische parameters
vergelijkbaar bij toediening van enkelvoudige en meervoudige doses.
De C
max
en AUC van imipenem, cilastatine en relebactam stijgen evenredig aan de dosering. De
eliminatiehalfwaardetijden (t
½
) van imipenem, cilastatine en relebactam zijn dosisonafhankelijk.
Tabel 4:
Steady-state
geometrisch gemiddelde (% geometrische variatiecoëfficiënt)
farmacokinetische parameters van imipenem, cilastatine en relebactam in plasma na meerdere
30 minuten durende en iedere 6 uur toegediende intraveneuze infusies van 500 mg
imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam bij gezonde volwassenen
Imipenem (n=6)
AUC
0
6 u
(μM
-uur)
C
max
(μM)
CL (l/uur)
t
1/2
(uur)*
138,0 (17,8)
106,0 (26,8)
12,0 (17,8)
1,1 (±0,1)
Cilastatine (n=6)
98,0 (17,0)
96,4 (21,8)
14,2 (17,0)
1,0 (±0,1)
Relebactam (n=6)
81,6 (17,8)
48,3 (24,9)
8,8 (17,8)
1,7 (±0,2)
max
*Rekenkundig gemiddelde (standaarddeviatie) gerapporteerd voor t
1/2
AUC
0
6 u
= oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve van 0 tot 6 uur; C
concentratie; CL = plasmaklaring; t
1/2
= eliminatiehalfwaardetijd
= maximale
Tabel 5: Op een farmacokinetisch populatiemodel gebaseerde
steady-state
geometrisch
gemiddelde (% geometrische variatiecoëfficiënt) farmacokinetische parameters van imipenem
en relebactam in plasma na meerdere 30 minuten durende en iedere 6 uur toegediende
intraveneuze infusies van Recarbrio (500 mg imipenem/500 mg cilastatine/250 mg relebactam)
bij cIAI of cUTI patiënten met CrCl 90 ml/min of hoger
Imipenem
AUC
0
24 u
(µM-uur)
C
max
Relebactam
390,5 (44,5)
58,5 (44,9)
7,4 (44,5)
1,2 (±0,7)
max
500,0 (56,3)
88,9 (62,1)
13,4 (56,3)
1,0 (±0,5)
(µM)
CL (l/uur)
t
1/2
(uur)*
*Rekenkundig gemiddelde (standaarddeviatie) gerapporteerd voor t
1/2
AUC
0
24 u
= oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve van 0 tot 24 uur; C
concentratie; CL = plasmaklaring; t
1/2
= eliminatiehalfwaardetijd
= maximale
Tabel 6: Op een farmacokinetisch populatiemodel gebaseerde
steady-state
geometrisch
gemiddelde (% geometrische variatiecoëfficiënt) farmacokinetische parameters van imipenem
en relebactam in plasma na meerdere 30 minuten durende en iedere 6 uur toegediende
intraveneuze infusies van Recarbrio (500 mg imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam)
bij HAP of VAP-patiënten met CrCl 90 ml/min of hoger
Imipenem
AUC
0
24u
(µM-uur)
C
max
(µM)
CL (l/uur)
812,2 (59,4)
159,1 (62,3)
8,2 (59,4)
Relebactam
655,2 (47,9)
87,6 (43,8)
4,4 (47,9)
AUC
0
24u
= oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve van 0 tot 24 uur; C
max
= maximale
concentratie; CL=plasmaklaring
Distributie
De binding van imipenem en cilastatine aan humane plasma-eiwitten bedraagt respectievelijk
ongeveer 20 % en 40 %. De binding van relebactam aan humane plasma-eiwitten bedraagt ongeveer
22 % en is concentratieonafhankelijk.
13
Het
steady-state
distributievolume van imipenem, cilastatine en relebactam bedraagt bij proefpersonen
respectievelijk 24,3 l, 13,8 l en 19,0 l na meerdere doses die gedurende 30 minuten en om de 6 uur
werden toegediend.
De penetratie in pulmonale epitheelvloeistof (ELF), weergegeven als de verhouding totale
ELF-to-
unbound
plasmablootstelling, was 55 % en 54 % voor respectievelijk imipenem en relebactam.
Biotransformatie
Imipenem, wanneer toegediend als monotherapie, wordt in de nieren gemetaboliseerd door
dehydropeptidase-I, met als gevolg dat er lage concentraties imipenem (gemiddeld 15-20 % van de
dosis) worden teruggevonden in humane urine. Cilastatine, een remmer van dit enzym, voorkomt
renaal metabolisme op effectieve wijze zodat bij gelijktijdige toediening van imipenem en cilastatine
toereikende concentraties imipenem (ongeveer 70 % van de dosis) in de urine worden bereikt om
antibacteriële werking mogelijk te maken.
Cilastatine wordt hoofdzakelijk via de urine uitgescheiden als het onveranderde oorspronkelijke
geneesmiddel (ongeveer 70-80 % van de dosis), waarbij 10 % van de dosis wordt teruggevonden als
een N-acetyl-metaboliet, die een remmende werking ten opzichte van dehydropeptidase-I heeft die
vergelijkbaar is met het oorspronkelijke geneesmiddel.
Relebactam wordt primair via renale excretie geklaard als het onveranderde oorspronkelijke
geneesmiddel (meer dan 90 % van de dosis) en wordt minimaal gemetaboliseerd. Onveranderd
relebactam was het enige geneesmiddelgerelateerde bestanddeel dat in humaan plasma werd
gedetecteerd.
Eliminatie
Imipenem, cilastatine en relebactam worden hoofdzakelijk door de nieren uitgescheiden.
Na toediening van meerdere doses van 500 mg imipenem, 500 mg cilastatine en 250 mg relebactam
aan gezonde mannelijke proefpersonen, werd ongeveer 63 % van de toegediende dosis imipenem en
77 % van de toegediende dosis cilastatine onveranderd teruggevonden in de urine. De renale excretie
van imipenem en cilastatine bestaat uit zowel glomerulaire filtratie als actieve tubulaire secretie. Meer
dan 90 % van de toegediende dosis relebactam werd onveranderd in humane urine uitgescheiden. De
gemiddelde renale klaring van relebactam bedraagt 135 ml/min, dicht in de buurt van de
plasmaklaring (148 ml/min), wat duidt op bijna volledige eliminatie van relebactam via de renale
route. De ongebonden renale klaring van relebactam is groter dan de glomerulaire filtratiesnelheid,
wat erop wijst dat, naast glomerulaire filtratie, ook actieve tubulaire secretie betrokken is bij de renale
uitscheiding en ongeveer 30 % van de totale klaring voor haar rekening neemt.
Lineariteit/non-lineariteit
De farmacokinetiek van relebactam is lineair binnen het dosisbereik van 25 mg tot 1150 mg dat is
bestudeerd voor een enkelvoudige intraveneuze toediening, en binnen het dosisbereik van 50 mg tot
625 mg dat is bestudeerd voor meervoudige intraveneuze toediening om de 6 uur gedurende maximaal
7 dagen. Minimale accumulatie van imipenem, cilastatine of relebactam werd waargenomen na
meerdere, 30 minuten durende intraveneuze infusies van relebactam (50 tot 625 mg) gelijktijdig
toegediend met 500 mg imipenem/500 mg cilastatine om de 6 uur gedurende maximaal 7 dagen bij
gezonde volwassen mannen met een normale nierfunctie.
Geneesmiddelmetaboliserende enzymen
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd naar de potentiële interactie van imipenem of cilastatine met
CYP450-enzymen.
14
Relebactam in klinisch relevante concentraties leidt niet tot remming van CYP1A2, CYP2B6,
CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6 of CYP3A4
in vitro
in humane levermicrosomen.
Relebactam liet geen vermogen tot
in vitro-inductie
van CYP1A2, CYP2B6 en CYP3A4 in humane
hepatocyten zien. Daarom is het onwaarschijnlijk dat relebactam klinische geneesmiddeleninteracties
via CYP-gemedieerde routes veroorzaakt.
Imipenem, cilastatine en relebactam worden alle drie onveranderd voornamelijk via renale excretie
geklaard, waarbij metabolisme een geringe bijdrage aan de eliminatie levert. Daarom is het
onwaarschijnlijk dat Recarbrio betrokken is bij geneesmiddeleninteracties in geval van gelijktijdige
toediening met CYP-remmers of -inductoren.
Membraantransporteiwitten
In vitro
remt Relebactam de volgende hepatische en renale transporteiwitten niet in klinisch relevante
concentraties: OATP1B1, OATP1B3, OAT1, OAT3, OCT2, P-gp, BCRP, MATE1, MATE2K en
BSEP.
Relebactam wordt actief uitgescheiden in de urine. Het is geen substraat van OAT1-, OCT2-, P-gp-,
BCRP-, MRP2- en MRP4-transporteiwitten, maar is een substraat van OAT3-, OAT4-, MATE1- en
MATE2K-transporteiwitten. De actieve tubulaire secretie is goed voor slechts ongeveer 30 % van de
totale klaring van relebactam. Daarom wordt verwacht dat de mate van geneesmiddeleninteractie als
gevolg van remming van de tubulaire transporteiwitten minimale klinische significantie heeft, wat
bevestigd werd met een klinisch geneesmiddeleninteractieonderzoek met probenecide en Recarbrio
(zie rubriek 4.5).
Speciale populaties
Nierfunctiestoornis
In een klinisch farmacokinetisch onderzoek en farmacokinetische populatieanalyse werden bij
imipenem, cilastatine en relebactam klinisch relevante verschillen in blootstelling (AUC)
waargenomen afhankelijk van de mate van nierfunctiestoornis.
In het klinische
onderzoek waren bij imipenem de geometrisch gemiddelde AUC’s hoger met een
factor tot 1,4, 1,5 en 2,5 bij patiënten met respectievelijk lichte, matige en ernstige nierfunctiestoornis
vergeleken met gezonde proefpersonen met een normale nierfunctie. Bij cilastatine waren de
betreffende geometrisch gemiddelde AUC’s hoger met een factor tot 1,6, 1,9 en
5,6. Bij relebactam
waren de geometrisch gemiddelde AUC’s hoger met een factor tot
1,6, 2,2 en 4,9 bij proefpersonen
met respectievelijk lichte, matige en ernstige nierfunctiestoornis vergeleken met gezonde patiënten
met een normale nierfunctie. Bij patiënten met eindstadium nierfalen (ESRD) die hemodialyse
ondergaan, worden imipenem, cilastatine en relebactam op efficiënte wijze verwijderd door de
hemodialyse.
Om de systemische blootstelling op een vergelijkbaar niveau te houden als bij patiënten met een
normale nierfunctie, wordt dosisaanpassing aanbevolen voor patiënten met een nierfunctiestoornis.
ESRD-patiënten op hemodialyse dienen Recarbrio te krijgen na de hemodialysesessie (zie
rubriek 4.2).
Leverfunctiestoornis
Imipenem, cilastatine en relebactam worden voornamelijk via de nieren geklaard; daarom is het
onwaarschijnlijk dat een leverfunctiestoornis effect heeft op de blootstelling aan Recarbrio (zie
rubriek 4.2).
15
Ouderen/geslacht
In een geriatrisch/geslachtsspecifiek onderzoek en een farmacokinetische populatieanalyse werden bij
imipenem, cilastatine en relebactam geen klinisch relevante verschillen in blootstelling (AUC)
waargenomen afhankelijk van leeftijd of geslacht, afgezien van het effect van de nierfunctie (zie
rubriek 4.2).
Ras
Slechts een beperkt aantal niet-blanke patiënten waren geïncludeerd in de klinische onderzoeken, maar
er wordt geen belangrijk effect van ras op de farmacokinetiek van imipenem, cilastatine en relebactam
verwacht.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Imipenem/cilastatine
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering en genotoxiciteit.
Uit dieronderzoek is gebleken dat de toxiciteit van imipenem als afzonderlijke werkzame stof zich
beperkte tot de nieren. Gelijktijdige toediening van cilastatine met imipenem in een verhouding
van 1:1 voorkwam de nefrotoxische effecten van imipenem bij konijnen en apen. Beschikbaar bewijs
wijst erop dat cilastatine de nefrotoxiciteit voorkomt door te voorkomen dat imipenem de tubulaire
cellen betreedt.
Een teratologieonderzoek bij drachtige cynomolgusapen die imipenem/cilastatinenatrium kregen in
doses van 40/40 mg/kg/dag (intraveneuze bolusinjectie) toonde maternale toxiciteit aan waaronder
emesis, verlies van eetlust, verlies van lichaamsgewicht, diarree, miskraam en, in sommige gevallen,
overlijden. Wanneer doses van imipenem/cilastatinenatrium (ongeveer 100/100 mg/kg/dag of
ongeveer 3 maal de aanbevolen dagelijkse intraveneuze dosis voor mensen) aan drachtige
cynomolgusapen werden toegediend met een intraveneuze infusiesnelheid die het klinisch gebruik bij
de mens nabootst, was er sprake van minimale maternale intolerantie (af en toe emesis), geen
maternale mortaliteit en geen aanwijzingen voor teratogeniciteit, maar was er wel een toename van
embryoverlies ten opzichte van de controlegroep (zie rubriek 4.6).
Er zijn geen langetermijnonderzoeken bij dieren uitgevoerd om het carcinogeen potentieel van
imipenem/cilastatine te beoordelen.
Relebactam
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. Er zijn geen carcinogeniteitsonderzoeken uitgevoerd
met relebactam.
Intraveneus toegediend relebactam aan zogende ratten in een dosering van 450 mg/kg/dag (GD 6 tot
LD 14), werd in de melk uitgescheiden in een concentratie van ongeveer 5 % van de maternale
plasmaconcentraties.
Dieronderzoek toont aan dat relebactam gegeven als enkelvoudige entiteit renale tubulaire degeneratie
in apen veroorzaakte bij een AUC-blootstelling van 7 keer de humane AUC-blootstelling bij de
maximale aanbevolen dosering voor mensen (MRHD). Renale tubulaire degeneratie is omkeerbaar
gebleken na stopzetting van de behandeling. Er was geen bewijs voor nefrotoxiciteit bij AUC-
blootstellingen lager dan of gelijk aan 3 keer de humane AUC-blootstelling bij de MRHD.
16
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumwaterstofcarbonaat
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
Droog poeder
30 maanden.
Na constitutie en verdunning
Verdunde oplossingen moeten onmiddellijk worden gebruikt. De tijd tussen het begin van de
reconstitutie en het einde van de intraveneuze infusie mag niet langer zijn dan twee uur.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Injectieflacons bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Glazen injectieflacon van 20 ml, met een rubber stop van 20 mm en een aluminium krimpdop.
Dit geneesmiddel wordt geleverd in verpakkingen van 25 injectieflacons.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Recarbrio wordt geleverd als een droog poeder in een injectieflacon voor eenmalig gebruik en moet
voorafgaand aan intraveneuze infusie op aseptische wijze worden geconstitueerd en verder verdund,
zoals hieronder beschreven:
Om de infusie-oplossing te bereiden moet de inhoud van de injectieflacon worden
overgebracht in 100 ml van een geschikte infusie-oplossing (zie rubrieken 6.2 en 6.3):
9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride. In uitzonderlijke gevallen waarin
9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride om klinische redenen niet kan worden gebruikt, kan in plaats
daarvan 5 % glucose worden gebruikt.
Trek 20 ml (10 ml maal 2) verdunningsmiddel op uit een geschikte infuuszak en constitueer
de injectieflacon met 10 ml van het verdunningsmiddel. De geconstitueerde suspensie mag
niet worden toegediend door middel van rechtstreekse intraveneuze infusie.
Na de constitutie de injectieflacon goed schudden en de ontstane suspensie overbrengen in de
achtergebleven 80 ml in de infuuszak.
Voeg het overgebleven verdunningsmiddel (10 ml ) toe aan de injectieflacon en schud goed
voor een volledige overbrenging van de inhoud van de injectieflacon; breng ook deze
suspensie voor toediening over in de infusie-oplossing in de infuuszak. Schud het resulterende
mengsel totdat het helder is.
Geconstitueerde oplossingen van Recarbrio variëren van kleurloos tot geel. Kleurvariaties
binnen dit kleurbereik hebben geen invloed op de sterkte van het geneesmiddel.
17
Bij patiënten met nierinsufficiëntie wordt een verlaagde dosis van Recarbrio toegediend op
basis van de creatineklaring van de patiënt, zoals vastgesteld met behulp van tabel 7. Bereid
100 ml infusie-oplossing volgens bovenstaande instructies. Selecteer het volume (ml) van de
uiteindelijke infusie-oplossing dat nodig is voor de juiste dosis van Recarbrio, zoals
weergegeven in tabel 7.
Parenterale geneesmiddelen moeten voordat ze worden toegediend visueel worden gecontroleerd op
deeltjes en verkleuring, voor zover de oplossing en de verpakking dat toelaten. Gooi de oplossing weg
als er verkleuring of zichtbare deeltjes worden waargenomen.
Tabel 7: Bereiding van Recarbrio-doses
Creatinine-
klaring
(ml/min)
Meer dan of
gelijk aan 90
Minder dan 90
tot meer dan of
gelijk aan 60
Minder dan 60
tot meer dan of
gelijk aan 30
Minder dan 30
tot meer dan of
gelijk aan 15 of
ESRD op
hemodialyse
Dosering van Recarbrio
(imipenem/cilastatine/relebactam
(mg))
500/500/250
400/400/200
Uit preparaat te
verwijderen en weg te
gooien volume (ml) van
oplossing
N.v.t.
20
Volume (ml) van
uiteindelijke
infusie-oplossing
benodigd voor dosering
100
80
300/300/150
40
60
200/200/100
60
40
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Verenigbare geneesmiddelen
De fysische verenigbaarheid van Recarbrio met geselecteerde injecteerbare geneesmiddelen werd
beoordeeld in twee algemeen beschikbare verdunningsmiddelen via een Y-site. Verenigbare
geneesmiddelen met het bijbehorend verenigbaar verdunningsmiddel (d.w.z. 5 % dextrose voor
injectie of 0,9 % natriumchloride voor injectie) staan hieronder vermeld. Recarbrio mag niet
gelijktijdig met andere, hieronder niet vermelde geneesmiddelen toegediend worden via dezelfde
intraveneuze lijn (of canule), omdat er geen gegevens over verenigbaarheid beschikbaar zijn.
Raadpleeg de productinformatie van het/de gelijktijdig toegediende geneesmiddel(en) om de
verenigbaarheid van gelijktijdige toediening te bevestigen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd
worden met andere geneesmiddelen dan die hieronder vermeld zijn.
Overzicht van verenigbare injecteerbare geneesmiddelen voor gebruik met 5 % dextrose voor injectie
of 0,9 % natriumchloride voor injectie als verdunningsmiddel
dexmedetomidine
dopamine
epinefrine
fentanyl
heparine
midazolam
norepinefrine
fenylefrine
18
Verenigbare intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen
Recarbrio is verenigbaar met de volgende intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen.
Intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen die hieronder niet staan vermeld mogen niet worden
gebruikt.
Intraveneuze infuuszakmaterialen
Polyvinylchloride (PVC) en polyolefine (polypropyleen en polyethyleen)
Intraveneuze infusiesetmaterialen (met slangen)
PVC + Di-(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) en polyethyleen (PE)-gevoerd PVC
Onverenigbare geneesmiddelen
Recarbrio voor oplossing voor infusie is fysisch onverenigbaar met propofol in 5 % dextrose (ook
glucose genoemd) en 0,9 % natriumchloride.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1420/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 februari 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
19
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN
HET GENEESMIDDEL
C.
D.
20
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
FAREVA Mirabel
Route de Marsat
Riom
63963, Clermont-Ferrand Cedex 9
Frankrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
21
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
22
A. ETIKETTERING
23
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Omdoos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie
imipenem/cilastatine/relebactam
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat imipenemmonohydraat overeenkomend met 500 mg imipenem,
cilastatinenatrium overeenkomend met 500 mg cilastatine en relebactammonohydraat overeenkomend
met 250 mg relebactam.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat natriumwaterstofcarbonaat.
Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor oplossing voor infusie
25 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik na verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Lees de bijsluiter voor de houdbaarheid van het gereconstitueerde product.
24
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Injectieflacons bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1420/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
25
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Etiket injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie
imipenem/cilastatine/relebactam
IV gebruik na verdunning
Intraveneus gebruik na verdunning.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
MSD
OVERIGE
26
B. BIJSLUITER
27
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie
imipenem/cilastatine/relebactam
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Recarbrio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Recarbrio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Recarbrio is een antibioticum. Het bevat de werkzame stoffen imipenem, cilastatine en relebactam.
Recarbrio wordt gebruikt bij volwassenen voor de behandeling van:
Bepaalde bacteriële infecties van de longen (pneumonie).
Infecties van het bloed die in verband worden gebracht met de infecties van de long zoals
hierboven genoemd.
Infecties die veroorzaakt worden door bacteriën die misschien niet door andere antibiotica
gedood kunnen worden.
.
Recarbrio wordt gebruikt bij patiënten van 18 jaar of ouder.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor carbapenem-antibiotica.
U heeft ooit een ernstige allergische reactie gehad op penicilline-antibiotica of cefalosporine-
antibiotica.
U mag Recarbrio niet krijgen als een van de bovenstaande punten op u van toepassing is. Als u het niet
zeker weet, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Recarbrio krijgt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel krijgt:
als u allergisch bent voor bepaalde geneesmiddelen, vooral voor antibiotica
28
als u ooit verkrampen van uw spieren en schokken door uw hele lichaam (convulsies of
toevallen) heeft gehad
als u ooit last heeft gehad van verwarring of spiertrekkingen door een geneesmiddel
als u een geneesmiddel gebruikt waar valproïnezuur in zit
als u last heeft gehad van diarree toen u in het verleden antibiotica gebruikte
als u nierproblemen heeft
uw arts verlaagt dan misschien uw dosis.
Vertel het uw arts direct als u last krijgt van een allergische reactie, verkrampen van uw spieren en
schokken door uw hele lichaam (convulsies of toevallen), diarree of als u nierproblemen krijgt
wanneer u Recarbrio krijgt (zie rubriek 3).
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Recarbrio mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren onder de 18 jaar. Het is namelijk niet
bekend of het geneesmiddel veilig kan worden gebruikt bij deze patiënten.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Recarbrio nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.
Vertel uw arts over alle geneesmiddelen die u gebruikt, vooral als u het volgende gebruikt:
geneesmiddelen waar ganciclovir in zit; die worden gebruikt om sommige virusinfecties te
behandelen
geneesmiddelen waar valproïnezuur of natriumvalproaat in zit; die worden meestal gebruikt om
epilepsie, een bipolaire stoornis of migraine te behandelen
geneesmiddelen om stolsels in uw bloed (bloedpropjes) te voorkomen, zoals warfarine.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Door Recarbrio kunt u zich duizelig of trillerig voelen. Het kan ook verkrampen van uw spieren en
schokken door uw hele lichaam (convulsies) veroorzaken. Dit kan invloed hebben op uw
rijvaardigheid en op uw vermogen om machines te bedienen.
Recarbrio bevat natrium
Dit middel bevat ongeveer 37,5 mg natrium (het belangrijkste bestanddeel van keukenzout/tafelzout)
per injectieflacon. Dit komt overeen met ongeveer 2 % van de aanbevolen maximale dagelijkse
hoeveelheid natrium voor een volwassene. Hiermee moet rekening gehouden worden als u een
zoutarm dieet volgt.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
De gebruikelijke dosis is één injectieflacon (deze bevat 500 mg imipenem, 500 mg cilastatine en
250 mg relebactam) om de 6 uur. Als u nierproblemen heeft zal uw arts uw dosis misschien verlagen.
Het middel wordt als druppelinfuus rechtstreeks in een ader toegediend
(‘intraveneus
infuus duurt 30 minuten.
infuus’). Het
De behandeling duurt meestal 5 tot 14 dagen; dit hangt af van het soort infectie dat u heeft en hoe u op
de behandeling reageert.
29
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Een arts of verpleegkundige zal Recarbrio bij u toedienen. Het is dus onwaarschijnlijk dat u een
verkeerde dosis krijgt. Als u denkt dat u te veel Recarbrio heeft gekregen, dan moet u dit direct aan uw
arts of verpleegkundige vertellen.
Is de arts of verpleegkundige vergeten dit middel aan u toe te dienen?
Als u denkt dat u uw dosis Recarbrio niet heeft gekregen, dan moet u dit direct aan uw arts of
verpleegkundige vertellen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Stop met het geneesmiddel en neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de volgende
ernstige bijwerkingen krijgt:
allergische reacties
tekenen kunnen zijn: uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk
(netelroos of galbulten), zwelling van gezicht, lippen, tong of keel, moeilijk ademen of moeite
met slikken
ernstige huidreacties (zoals ernstige uitslag, schilferende huid of blaren).
Andere bijwerkingen
Vaak
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
misselijkheid, overgeven (braken), diarree
veranderingen in de lever; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
stijging van het aantal ‘eosinofielen’
(bepaalde soorten bloedcellen); dit wordt aangetoond door
bloedonderzoek
toename van bepaalde witte bloedcellen; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
huiduitslag
ontsteking en pijn die veroorzaakt worden door een bloedpropje in de ader
Soms
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
jeukende huid
verkrampen van uw spieren en schokken door uw hele lichaam (convulsies) en aandoeningen
van het zenuwstelsel, zoals trillen
verwardheid
iets zien, horen of voelen wat er niet is (hallucinaties)
duizeligheid, slaperigheid
lage bloeddruk
veranderingen in de nieren; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
dalingen van het aantal rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedcellen die bloedplaatjes
worden genoemd; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
stijgingen van het aantal van sommige bloedcellen die bloedplaatjes worden genoemd; dit wordt
aangetoond door bloedonderzoek
abnormale nier-, lever- en bloedfunctie; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
pijn of roodheid of ontstaan van een knobbel waar het geneesmiddel is geïnjecteerd
koorts
aanwezigheid van antistoffen die bloedarmoede kunnen veroorzaken door rode bloedcellen te
vernietigen; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek (de Coombs-test)
30
Zelden
(komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
schimmelinfectie (candidiasis)
smaakverandering
hersenziekte, tintelend gevoel (spelden- en naaldenprikgevoel), trillen op een bepaalde plek
gehoorverlies
verkleuring van tanden en/of tong
ontsteking van de dikke darm met ernstige diarree (colitis)
laag aantal witte bloedcellen waardoor uw lichaam infecties niet goed kan bestrijden
ontsteking van de lever
leverfalen
de nier kan niet normaal werken
veranderingen in de hoeveelheid urine, veranderingen in de urinekleur
zwellen van de huid
pijnlijke uitslag met koortsachtige verschijnselen
roodheid en schilfering van de huid
Zeer zelden
(komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
ontsteking van maag of darm (gastro-enteritis)
bloedarmoede door vernietiging van rode bloedcellen, dat verschijnselen zoals moeheid en een
bleke huid kan veroorzaken
hoofdpijn
verergering van een zeldzame ziekte die spierzwakte veroorzaakt (verslechtering van
myasthenia gravis)
een draaiend gevoel (duizelig zijn)
oorsuizen (tinnitus)
onregelmatige hartslag, het hart slaat krachtig of snel
vervelend gevoel op de borst, moeite met ademhalen, abnormale snelle en oppervlakkige
ademhaling, pijn in het bovenste deel van de ruggengraat
keelpijn
veel blozen (uw gezicht wordt rood), blauwe verkleuring van het gezicht en lippen,
veranderingen in huidstructuur, overmatig zweten
meer speeksel aanmaken
ontsteking van de darm met bloederige diarree (hemorragisch colitis)
maagpijn
brandend maagzuur
rode gezwollen tong, overmatige groei van de normale uitsteeksels op de tong waardoor de tong
een harig uiterlijk krijgt
ernstig verlies van leverfunctie door ontsteking (fulminante hepatitis)
pijn in verschillende gewrichten
jeuk van de vulva bij vrouwen
zwakte, energiegebrek
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
opwinding
abnormale bewegingen
geelzucht (hierbij worden uw huid en oogwit geel)
verhoogde hoeveelheid van een stof die lactaatdehydrogenase (LDH) heet; dit wordt aangetoond
door bloedonderzoek en kan een teken zijn van weefselschade
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
31
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Dit geneesmiddel bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert
worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn imipenem, cilastatine en relebactam. Elke injectieflacon
bevat 500 mg imipenem, 500 mg cilastatine en 250 mg relebactam.
De andere stof in dit middel is natriumwaterstofcarbonaat.
Hoe ziet Recarbrio eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Recarbrio is een wit tot lichtgeel poeder dat wordt geleverd voor oplossing voor infusie in glazen
injectieflacons. De verpakkingsgrootte is 25 injectieflacons.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel
brengen
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
Fabrikant
FAREVA Mirabel
Route de Marsat, Riom
63963, Clermont-Ferrand Cedex 9
Frankrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Lietuva
UAB Merck Sharp & Dohme
Tel: + 370 5 278 02 47
msd_lietuva@merck.com
Luxembourg/Luxemburg
MSD Belgium
Tél/Tel: +32(0)27766211
dpoc_belux@merck.com
Magyarország
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel: +36 1 888 5300
hungary_msd@merck.com
България
Мерк Шарп и Доум България ЕООД
Тел: +359 2 819 3737
info-msdbg@merck.com
Česká republika
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
Tel: +420 233 010 111
dpoc_czechslovak@merck.com
32
Danmark
MSD Danmark ApS
Tlf: + 45 4482 4000
dkmail@merck.com
Deutschland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
e-mail@msd.de
Eesti
Merck Sharp & Dohme OÜ
Tel.: +372 6144 200
msdeesti@merck.com
Malta
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
malta_info@merck.com
Nederland
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 9999000 (+31 23 5153153)
medicalinfo.nl@merck.com
Norge
MSD (Norge) AS
Tlf: +47 32 20 73 00
msdnorge@msd.no
Österreich
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0) 1 26 044
msd-medizin@merck.com
Polska
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 22 549 51 00
msdpolska@merck.com
Portugal
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
România
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L.
Tel: +40 21 529 29 00
msdromania@merck.com
Slovenija
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila d.o.o.
Tel: +386 1 5204 201
msd.slovenia@merck.com
Ελλάδα
MSD Α.Φ.Β.Ε.Ε.
Τηλ: +30 210 98 97 300
dpoc_greece@merck.com
España
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
Tel: +34 91 321 06 00
msd_info@merck.com
France
MSD France
Tél: + 33 (0) 1 80 46 40 40
Hrvatska
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Tel: + 385 1 6611 333
croatia_info@merck.com
Ireland
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfo_ireland@merck.com
Ísland
Vistor hf.
Sími: + 354 535 7000
Slovenská republika
Merck Sharp & Dohme, s. r. o.
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Suomi/Finland
MSD Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
info@msd.fi
Sverige
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
Tel: +46 77 5700488
medicinskinfo@merck.com
Italia
MSD Italia S.r.l.
Tel: +39 06 361911
medicalinformation.it@merck.com
Κύπρος
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Τηλ: 800 00 673
(+357 22866700)
cyprus_info@merck.com
33
Latvija
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Tel: + 371 67364224
msd_lv@merck.com
United Kingdom (Northern Ireland)
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Limited
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
{
MM/JJJJ
}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu
<------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------>
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Recarbrio wordt geleverd als een droog poeder in een injectieflacon voor eenmalig gebruik en moet
voorafgaand aan intraveneuze infusie op aseptische wijze worden geconstitueerd en verder verdund,
zoals hieronder beschreven:
Om de infusie-oplossing te bereiden, moet de inhoud van de injectieflacon worden overgebracht
in 100 ml van een geschikte infusie-oplossing: 9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride. In
uitzonderlijke gevallen waarin 9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride om klinische redenen niet kan
worden gebruikt, kan in plaats daarvan 5 % glucose worden gebruikt.
Trek 20 ml (10 ml maal 2) verdunningsmiddel op uit een geschikte infuuszak en constitueer de
injectieflacon met 10 ml van het verdunningsmiddel. De geconstitueerde suspensie mag niet
worden toegediend door middel van rechtstreekse intraveneuze infusie.
Na de constitutie de injectieflacon goed schudden en de ontstane suspensie overbrengen in de
achtergebleven 80 ml in de infuuszak.
Voeg het overgebleven verdunningsmiddel (10 ml) toe aan de injectieflacon en schud goed voor
een volledige overbrenging van de inhoud van de injectieflacon; breng ook deze suspensie
voorafgaand aan toediening over in de infusie-oplossing in de infuuszak. Schud het resulterende
mengsel totdat het helder is.
Geconstitueerde oplossingen van Recarbrio variëren van kleurloos tot geel. Kleurvariaties
binnen dit kleurbereik hebben geen invloed op de sterkte van het geneesmiddel.
Bij patiënten met nierinsufficiëntie wordt een verlaagde dosis van Recarbrio toegediend op
basis van de creatineklaring van de patiënt, zoals vastgesteld met behulp van onderstaande tabel.
Bereid 100 ml infusie-oplossing volgens bovenstaande instructies. Selecteer het volume (ml)
van de uiteindelijke infusie-oplossing dat nodig is voor de juiste dosis van Recarbrio, zoals
weergegeven in onderstaande tabel.
Parenterale geneesmiddelen moeten voordat ze worden toegediend visueel worden gecontroleerd op
deeltjes en verkleuring, voor zover de oplossing en de verpakking dat toelaten. Gooi de oplossing weg
als er verkleuring of zichtbare deeltjes worden waargenomen.
34
Bereiding van Recarbrio-doses
Creatinineklaring
(ml/min)
Dosering van Recarbrio
(imipenem/cilastatine/relebactam)
(mg)
500/500/250
400/400/200
Uit preparaat te
verwijderen en weg te
gooien volume (ml) van
oplossing
N.v.t.
20
Volume (ml) van
uiteindelijke infusie-
oplossing benodigd
voor dosering
100
80
Meer dan of gelijk
aan 90
Minder dan 90 tot
meer dan of gelijk
aan 60
Minder dan 60 tot
meer dan of gelijk
aan 30
Minder dan 30 tot
meer dan of gelijk
aan 15 of ESRD
op hemodialyse
300/300/150
40
60
200/200/100
60
40
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Verenigbare geneesmiddelen
De fysische verenigbaarheid van Recarbrio met geselecteerde injecteerbare geneesmiddelen werd
beoordeeld in twee algemeen beschikbare verdunningsmiddelen via een Y-site. Verenigbare
geneesmiddelen met het bijbehorende verenigbare verdunningsmiddel (d.w.z. 5 % dextrose voor
injectie of 0,9 % natriumchloride voor injectie) staan hieronder vermeld. Recarbrio mag niet
gelijktijdig met andere, hieronder niet vermelde geneesmiddelen toegediend worden via dezelfde
intraveneuze lijn (of canule), omdat er geen gegevens over verenigbaarheid beschikbaar zijn.
Raadpleeg de productinformatie van het/de gelijktijdig toegediende geneesmiddel(en) om de
verenigbaarheid van gelijktijdige toediening te bevestigen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd
worden met andere geneesmiddelen dan die hieronder vermeld zijn.
Overzicht van verenigbare injecteerbare geneesmiddelen voor gebruik met 5 % dextrose voor injectie
of 0,9 % natriumchloride voor injectie als verdunningsmiddel
dexmedetomidine
dopamine
epinefrine
fentanyl
heparine
midazolam
norepinefrine
fenylefrine
Verenigbare intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen
Recarbrio is verenigbaar met de volgende intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen.
Intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen die hieronder niet staan vermeld, mogen niet worden
gebruikt.
Intraveneuze infuuszakmaterialen
Polyvinylchloride (PVC) en polyolefine (polypropyleen en polyethyleen)
Intraveneuze infusiesetmaterialen (met slangen)
PVC + Di-(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) en polyethyleen (PE)-gevoerd PVC
35
Onverenigbare geneesmiddelen
Recarbrio voor oplossing voor infusie is fysisch onverenigbaar met propofol in 5 % dextrose (ook
glucose genoemd) en 0,9 % natriumchloride.
Na constitutie en verdunning
Verdunde oplossingen moeten onmiddellijk worden gebruikt. De tijd tussen het begin van de
reconstitutie en het einde van de intraveneuze infusie mag niet langer zijn dan twee uur.
36

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat imipenemmonohydraat overeenkomend met 500 mg imipenem,
cilastatinenatrium overeenkomend met 500 mg cilastatine, en relebactammonohydraat overeenkomend
met 250 mg relebactam.
Hulpstof(fen) met bekend effect
De totale hoeveelheid natrium in elke injectieflacon bedraagt 37,5 mg (1,6 mmol).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor oplossing voor infusie.
Wit tot lichtgeel poeder.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Recarbrio is geïndiceerd voor:
De behandeling van in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (HAP), waaronder
beademingspneumonie (ook wel ventilator-geassocieerde pneumonie [VAP] genoemd), bij
volwassenen (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
De behandeling van bacteriëmie die optreedt in verband met, of waarvan vermoed wordt dat
deze verband houdt met, HAP of VAP, bij volwassenen.
De behandeling van infecties die veroorzaakt worden door aerobe gramnegatieve organismen
bij volwassenen met beperkte behandelingsopties (zie rubrieken 4.2, 4.4 en 5.1).
Er moet rekening worden gehouden met de officiële richtlijnen met betrekking tot het juiste gebruik
van antibacteriële middelen.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Het wordt aanbevolen om Recarbrio pas te gebruiken voor het behandelen van infecties die door
aerobe gramnegatieve organismen worden veroorzaakt bij volwassen patiënten met beperkte
behandelingsopties nadat overlegd is met een arts met de benodigde ervaring in het behandelen van
infectieziekten.
Dosering
Tabel 1 toont de aanbevolen intraveneuze dosis bij patiënten met een creatinineklaring
(CrCl) van 90 ml/min (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
Dosis Recarbrio
Infusie-
Duur van de
Type infectie
(imipenem/cilastatine/
Frequentie
relebactam)
duur
behandeling
In het ziekenhuis opgelopen
Iedere
30
pneumonie, waaronder
500 mg/500 mg/250 mg
7 tot 14 dagen
6 uur
minuten
beademingspneumonie2,3
Infecties die door aerobe
Duur in
gramnegatieve organismen
Iedere
30
overeenstemming
worden veroorzaakt bij
500 mg/500 mg/250 mg
6 uur
minuten
met plaats van
patiënten met beperkte
infectie4
behandelingsopties2
1Zoals berekend met behulp van de Cockcroft-Gault-formule.
2Voor HAP- of VAP-patiënten met CrCl 250 ml/min, en voor patiënten met gecompliceerde intra-abdominale
infecties (cIAI) of gecompliceerde urineweginfecties (cUTI), waaronder pyelonefritis met CrCl 150 ml/min, kan
de aanbevolen dosering van Recarbrio onvoldoende zijn (zie rubriek 4.4).
3Waaronder bacteriëmie die optreedt in verband met, of waarvan vermoed wordt dat deze verband houdt met, HAP
of VAP.
4Bijvoorbeeld voor cIAI en cUTI bedraagt de aanbevolen behandelingsduur 5 tot 10 dagen; de behandeling kan tot
14 dagen voortduren.
Speciale populaties
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met een CrCl van minder dan 90 ml/min dient de dosis van Recarbrio te worden
verlaagd, zoals aangegeven in tabel 2. Bij patiënten met een fluctuerende nierfunctie moet de CrCl
worden gemonitord.
Tabel 2: Aanbevolen intraveneuze doses voor patiënten met CrCl < 90 ml/min
Geschatte creatinineklaring (ml/min)*
Aanbevolen dosering van Recarbrio
(imipenem/cilastatine/relebactam) (mg)
Minder dan 90 tot meer dan of gelijk aan 60
400/400/200
Minder dan 60 tot meer dan of gelijk aan 30
300/300/150
Minder dan 30 tot meer dan of gelijk aan 15
200/200/100
Eindstadium nierfalen (ESRD) op
200/200/100
hemodialyse
*CrCl berekend met behulp van de Cockcroft-Gault-formule.
Om de 6 uur intraveneus toedienen gedurende 30 minuten.
Toediening moet plaatsvinden na hemodialyse. Imipenem, cilastatine en relebactam worden tijdens
hemodialyse uit de circulatie geklaard.
Recarbrio wordt geleverd als één injectieflacon in een vaste dosiscombinatie; de dosis van elk
bestanddeel wordt in gelijke mate aangepast tijdens de bereiding (zie rubriek 6.6).
Patiënten met een CrCl van minder dan 15 ml/min mogen geen Recarbrio toegediend krijgen, tenzij
binnen 48 uur hemodialyse wordt gestart. Er is onvoldoende informatie om het gebruik van Recarbrio
aan te bevelen bij patiënten die peritoneale dialyse ondergaan.
Leverfunctiestoornis
Bij patiënten met een verminderde leverfunctie hoeft de dosis niet te worden aangepast (zie
rubriek 5.2).
Oudere patiënten
Er is geen dosisaanpassing nodig bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).
Wijze van toediening
Intraveneus gebruik.
Recarbrio wordt toegediend via intraveneuze infusie gedurende 30 minuten.
Voorafgaand aan intraveneuze infusie moet Recarbrio worden gereconstitueerd (zie rubrieken 6.2, 6.3
en 6.6).
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Overgevoeligheid voor een ander carbapenemantibioticum.
Ernstige overgevoeligheid (bijvoorbeeld anafylactische reactie, ernstige huidreactie) voor een ander
type bètalactamantibioticum (bijvoorbeeld penicillines, cefalosporines of monobactams) (zie
rubriek 4.4).
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Overgevoeligheidsreacties
Ernstige en soms fatale overgevoeligheidsreacties (anafylactische reacties) zijn gemeld bij patiënten
die met bètalactams werden behandeld (zie rubrieken 4.3 en 4.8).
De kans dat deze reacties optreden is groter bij personen met een voorgeschiedenis van
overgevoeligheid voor meerdere allergenen. Voor het starten van de behandeling met Recarbrio dient
men zorgvuldig te informeren naar eerdere overgevoeligheidsreacties op carbapenems, penicillines,
cefalosporines, andere bètalactams en andere allergenen.
Als er een allergische reactie op Recarbrio optreedt, moet de behandeling met Recarbrio onmiddellijk
worden stopgezet. Ernstige anafylactische reacties vereisen een onmiddellijke spoedeisende
behandeling.
Leverfunctie
Tijdens behandeling met Recarbrio moet de leverfunctie zorgvuldig worden gecontroleerd gezien het
risico op levertoxiciteit (zoals verhoging van transaminasen, leverfalen en fulminante hepatitis) (zie
rubriek 4.8).
Gebruik bij patiënten met leveraandoeningen: bij patiënten met bestaande leveraandoeningen moet de
leverfunctie tijdens behandeling met Recarbrio worden gecontroleerd. De dosis hoeft niet te worden
aangepast (zie rubriek 4.2).
Centraal zenuwstelsel (CZS)
Bijwerkingen van het CZS, zoals insulten, verwarde toestand en myoklonische activiteit, zijn gemeld
tijdens behandeling met imipenem/cilastatine, bestanddelen van Recarbrio, met name wanneer de
aanbevolen doseringen van imipenem werden overschreden. Deze bijwerkingen zijn het vaakst gemeld
bij patiënten met CZS-aandoeningen (bijvoorbeeld hersenlaesies of voorgeschiedenis van insulten)
en/of een verminderde nierfunctie.
Gelijktijdig gebruik van Recarbrio en valproïnezuur/natriumvalproaat wordt niet aanbevolen. Andere
antibacteriële middelen dan carbapenems dienen te worden overwogen voor de behandeling van
infecties bij patiënten van wie de insulten goed onder controle worden gehouden met valproïnezuur of
natriumvalproaat. Als toediening van Recarbrio noodzakelijk is, dient aanvullende behandeling met
anticonvulsiva te worden overwogen (zie rubriek 4.5).
Clostridioides difficile-geassocieerde diarree (CDAD)
Clostridioides difficile-geassocieerde diarree (CDAD) is gemeld bij gebruik van Recarbrio. CDAD
kan qua ernst variëren van lichte diarree tot fatale colitis. CDAD moet worden overwogen bij alle
patiënten die diarree krijgen tijdens of na de toediening van Recarbrio (zie rubriek 4.8). Een
zorgvuldige medische anamnese is noodzakelijk aangezien er meldingen zijn geweest dat CDAD nog
ruim twee maanden na toediening van antibacteriële middelen optrad.
Als CDAD wordt vermoed of bevestigd, moet worden overwogen de behandeling met Recarbrio stop
te zetten en een specifieke behandeling voor C. difficile toe te dienen. Middelen die de peristaltiek
remmen mogen niet worden gegeven.
Patiënten met een CrCl 150 ml/min
De aanbevolen dosis Recarbrio voor patiënten met een CrCl van 90 ml/min kan onvoldoende zijn
om patiënten met HAP of VAP en met een CrCl van > 250 ml/min, of patiënten met cIAI of cUTI en
met een CrCl van > 150 ml/min te behandelen. Dit is gebaseerd op farmacokinetische-
farmacodynamische analyses. Het gebruik van alternatieve behandelingen moet overwogen worden
voor deze patiënten.
Nierfunctiestoornis
Een dosisaanpassing wordt aanbevolen bij patiënten met een nierfunctiestoornis (zie rubriek 4.2). Er is
onvoldoende informatie om het gebruik van Recarbrio aan te bevelen bij patiënten die peritoneale
dialyse ondergaan.
Beperkingen van de klinische gegevens
Patiënten die immuungecompromitteerd waren, waaronder patiënten met neutropenie, werden
uitgesloten van klinische onderzoeken.
In het ziekenhuis opgelopen pneumonie, waaronder beademingspneumonie
In een enkele studie van in het ziekenhuis opgelopen pneumonie, waaronder beademingspneumonie,
had 6,2 % (33/535) van de patiënten bacteriëmie bij baseline.
Patiënten met beperkte behandelingsopties
Het gebruik van Recarbrio voor de behandeling van patiënten met infecties die door aerobe
gramnegatieve organismen worden veroorzaakt en die beperkte behandelingsopties hebben, is
gebaseerd op ervaringen met imipenem/cilastatine, farmacokinetische-farmacodynamische analyse
van imipenem/cilastatine/relebactam en op beperkte gegevens uit een gerandomiseerd klinisch
onderzoek waarin 21 evalueerbare patiënten werden behandeld met Recarbrio en 10 evalueerbare
patiënten werden behandeld met colistine en imipenem/cilastatine voor infecties veroorzaakt door
organismen die voor imipenem ongevoelig waren.
Beperkingen van het spectrum van antibacteriële werking
Imipenem is niet werkzaam tegen meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) en
Staphylococcus epidermidis (MRSE) en ook niet tegen Enterococcus faecium. Alternatieve of
Het inhibitiespectrum van relebactam omvat klasse A-bètalactamasen (zoals ESBL's en KPC) en
klasse C-bètalactamasen, waaronder PDC. Relebactam remt geen klasse D-carbapenemasen zoals
OXA-48 en ook geen klasse B-metallo-bètalactamasen zoals NDM en VIM (zie rubriek 5.1).
Niet-gevoelige organismen
Gebruik van imipenem/cilastatine/relebactam kan resulteren in een overmatige groei van niet-
gevoelige organismen, wat mogelijk onderbreking van de behandeling of andere passende maatregelen
noodzakelijk maakt.
Antiglobulinetest (Coombs-test) seroconversie
Tijdens behandeling met imipenem/cilastatine/relebactam kan een positieve directe of indirecte
Coombs-test ontstaan (zie rubriek 4.8).
Natriumarm dieet
Elke injectieflacon bevat in totaal 37,5 mg natrium (1,6 mmol), overeenkomend met 1,9 % van de
door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g
natrium voor een volwassene. Hiermee moet rekening worden gehouden bij toediening van Recarbrio
aan patiënten die een natriumarm dieet volgen.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Ganciclovir
Gegeneraliseerde insulten zijn gemeld bij patiënten die ganciclovir gelijktijdig kregen toegediend met
imipenem/cilastatine, bestanddelen van Recarbrio. Ganciclovir mag niet gelijktijdig met Recarbrio
worden gegeven, tenzij de potentiële voordelen zwaarder wegen dan de risico's.
Valproïnezuur
In de literatuur gerapporteerde casussen hebben aangetoond dat gelijktijdige toediening van
carbapenems, waaronder imipenem/cilastatine (bestanddelen van Recarbrio), aan patiënten die
valproïnezuur of natriumvalproaat krijgen, resulteert in een vermindering van de
valproïnezuurconcentraties. Als gevolg van deze interactie kunnen de valproïnezuurconcentraties tot
onder het therapeutisch bereik zakken, waardoor het risico op doorbraakinsulten verhoogd wordt.
Hoewel het mechanisme van deze interactie niet bekend is, duiden gegevens uit in vitro-onderzoek en
dieronderzoek erop dat carbapenems mogelijk de hydrolyse van de glucuronidemetaboliet van
valproïnezuur (VPA-g) terug naar valproïnezuur remmen en daarmee de serumconcentraties van
valproïnezuur verlagen. Gelijktijdig gebruik van Recarbrio en valproïnezuur/natriumvalproaat wordt
niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Orale anticoagulantia
Gelijktijdige toediening van antibiotica met warfarine kan de bloedverdunnende effecten versterken.
Het wordt aanbevolen de INR zo nodig te controleren tijdens en kort na gelijktijdige toediening van
antibiotica en orale anticoagulantia.
Klinische onderzoeken naar geneesmiddeleninteracties
Een klinisch onderzoek naar geneesmiddeleninteracties toonde aan dat de blootstellingen aan
imipenem en relebactam niet in klinisch significante mate toenemen wanneer Recarbrio gelijktijdig
wordt toegediend met de prototypische OAT-remmer probenecide, wat wijst op het ontbreken van
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen geschikte en goed gecontroleerde onderzoeken uitgevoerd voor het gebruik van
imipenem, cilastatine of relebactam bij zwangere vrouwen.
Uit dieronderzoek met imipenem/cilastatine is reproductietoxiciteit bij apen gebleken (zie rubriek 5.3).
Het potentiële risico voor de mens is niet bekend. Dieronderzoek met relebactam wijst niet op directe
of indirecte schadelijke effecten ten aanzien van reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Recarbrio mag uitsluitend tijdens de zwangerschap worden gebruikt als het potentiële voordeel
opweegt tegen het potentiële risico voor de foetus.
Borstvoeding
Imipenem en cilastatine worden in kleine hoeveelheden uitgescheiden in de moedermelk.
Het is onbekend of relebactam wordt uitgescheiden in humane moedermelk. Beschikbare gegevens bij
dieren hebben aangetoond dat relebactam wordt uitgescheiden in de melk van ratten (zie rubriek 5.3
voor details).
Een risico voor pasgeborenen/zuigelingen die borstvoeding krijgen kan niet worden uitgesloten. Er
moet worden besloten om de borstvoeding te stoppen of de behandeling met Recarbrio te stoppen,
waarbij rekening gehouden wordt met het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel
van de behandeling voor de vrouw.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de potentiële effecten van de behandeling met
imipenem/cilastatine of relebactam op de vruchtbaarheid bij de man of vrouw. Dieronderzoek wijst
geen schadelijke effecten uit van imipenem/cilastatine of relebactam op de vruchtbaarheid (zie
rubriek 5.3).
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Recarbrio heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Bijwerkingen van het centraal zenuwstelsel (CZS), zoals insulten, verwardheid en myoklonische
activiteit, zijn gemeld tijdens behandeling met imipenem/cilastatine, bestanddelen van Recarbrio, met
name wanneer de aanbevolen doseringen van imipenem werden overschreden (zie rubriek 4.4).
Daarom is voorzichtigheid geboden bij het besturen van voertuigen en het bedienen van machines.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerking ( 2 %) bij patiënten die imipenem/cilastatine plus relebactam
kregen in gepoolde fase 2-studies van gecompliceerde intra-abdominale infecties (cIAI) en
gecompliceerde urineweginfecties (cUTI) waaronder pyleonefritis (N = 431) was diarree. De meest
voorkomende bijwerkingen ( 2 %) bij patiënten die Recarbrio kregen in een fase 3-studie van HAP of
VAP (N = 266) waren diarree, alanineaminotransferase verhoogd en aspartaataminotransferase
verhoogd.
De volgende bijwerkingen zijn gemeld tijdens klinische fase 2-studies (imipenem/cilastatine plus
relebactam bij 431 patiënten) en fase 3-studies (266 patiënten met Recarbrio) en met
imipenem/cilastatine in klinische onderzoeken of tijdens postmarketinggebruik van
imipenem/cilastatine (zie tabel 3).
De bijwerkingen zijn gerangschikt naar MedDRA-systeem/orgaanklasse (SOC) en naar frequentie. De
frequentiecategorieën zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms
( 1/1000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 3: Frequentie van bijwerkingen naar systeem/orgaanklasse
Systeem/
Vaak
orgaanklasse

Soms
Zelden
Zeer zelden
Niet bekend
Pseudomembra
Infecties en
neuze colitis*
parasitaire
Gastro-enteritis*
aandoeningen
Candidiasis*
Pancytopenie*
Neutropenie*
Hemolytische
Bloed- en
anemie*
Leukopenie*
Agranulocytose
lymfestelselaand
Eosinofilie*
*
oeningen
Beenmerg-
Trombocytopeni
depressie*
e*
Trombocytose*
Immuunsysteem
Anafylactische

aandoeningen
reacties*
Insulten*
Hallucinaties*
Encefalopathie
*
Verwarde
Verergerde
toestand*
Paresthesie*
myasthenia
Agitatie*
Zenuwstelsel-
gravis*
aandoeningen
Myoklonische
Focale tremor*
Dyskinesie*
activiteit*
Hoofdpijn*
Smaakvervormi
Duizeligheid*
ng*
Somnolentie*
Evenwichtsorgaa
Vertigo*
n- en
Gehoorverlies*
ooraandoeningen
Tinnitus*
Cyanose*
Hartaandoeninge

Tachycardie*
n
Hartkloppingen*
Bloedvataandoe
Tromboflebitis
Overmatig
Hypotensie*
ningen
*
blozen*
Ademhalingsstel
sel-, borstkas-en

Hyperventilatie*
mediastinumaan
doeningen
Faryngeale pijn*
Hemorragische
colitis*
Buikpijn*
Diarree*
Maagzuur*
Maag-
Verkleuring
darmstelsel-
Misselijkheid*
van tanden
Glossitis*
aandoeningen
en/of tong*
Braken*
Tongpapillenhy
pertrofie*
Speekselvloed
verhoogd*
Alanine-
aminotransferas
Leverfalen*
e verhoogd*
Fulminante
Lever- en
hepatitis*
Geelzucht*
galaandoeningen
Hepatitis*
Aspartaatamino
transferase
verhoogd*
Toxische
epidermale
necrolyse*
Angio-
oedeem*
Uitslag
Hyperhidrose*
Huid- en
Urticaria*
(bijvoorbeeld
Stevens-
onderhuidaandoe
exanthemateuz
Johnson-
Veranderingen
ningen
Pruritus*
e)*
syndroom*
in huidtextuur*
Erythema
multiforme*
Exfoliatieve
dermatitis*
Polyartralgie*
Skeletspierstelse
l- en

Pijn in de
bindweefselaand
thoracale
oeningen
wervelkolom*
Acuut
nierfalen*
Oligurie/anurie
*
Nier- en
Serumcreatinine
Polyurie*
urinewegaandoe
verhoogd*
ningen
Urine verkleurd
(onschadelijk
en mag niet
worden
verward met
hematurie)*
Pruritus van de

borstaandoening
vulva*
en
Koorts*
Algemene
Borstongemak*
aandoeningen en
Lokale pijn en
toedieningsplaat
induratie op de
Asthenie/
sstoornissen
injectieplaats*
zwakheid*
Coombs-test
positief*
Protrombinetijd
verlengd*
Verhogingen in
Hemoglobine
Bloedlactaatde
serum
Onderzoeken
verlaagd*
hydrogenase
alkalische
verhoogd*
fosfatase*
Serumbilirubine
verhoogd*
Bloed-
ureumstikstof
verhoogd*
*gemeld bij gebruik van imipenem/cilastatine in klinische onderzoeken of tijdens postmarketinggebruik van
imipenem/cilastatine
gemeld bij gebruik van imipenem/cilastatine plus relebactam in fase 2-onderzoeken (N = 431) en in fase 3-
onderzoeken (N = 266).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
In geval van overdosering moet u Recarbrio stoppen, symptomatisch behandelen en een algemene
ondersteunende behandeling starten. Imipenem, cilastatine en relebactam kunnen door hemodialyse
worden verwijderd. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over de toepassing van hemodialyse
voor het behandelen van een overdosering.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, carbapenems,
ATC-code: J01DH56
Werkingsmechanisme
De bactericide werking van imipenem is het resultaat van de remming van penicillinebindende
eiwitten (penicillin binding proteins, PBP's), wat leidt tot remming van de peptidoglycaansynthese
van de celwand.
Cilastatine beperkt het renale metabolisme van imipenem en heeft geen antibacteriële werking.
Resistentie
Resistentiemechanismen in gramnegatieve bacteriën waarvan bekend is dat ze imipenem/relebactam
beïnvloeden omvatten de productie van metallo-bètalactamasen of oxacillinasen met carbapenemase-
activiteit.
Expressie van bepaalde allelen van de klasse A-bètalactamase Guiana extended-spectrum-
bètalactamase (GES) en overexpressie van PDC gekoppeld aan verlies van imipenem-entry-
porine OprD kunnen leiden tot resistentie tegen imipenem/relebactam van P. aeruginosa. De expressie
van effluxpompen in P. aeruginosa heeft geen invloed op de werking van imipenem en relebactam.
Mechanismen van bacteriële resistentie die de antibacteriële werking van imipenem/relebactam in
Enterobacterales zouden kunnen verlagen, zijn onder andere porinemutaties die van invloed zijn op de
permeabiliteit van het buitenmembraan.
Antibacteriële werking in combinatie met andere antibacteriële middelen
In vitro-onderzoeken hebben geen antagonisme aangetoond tussen imipenem/relebactam en
amikacine, azitromycine, aztreonam, colistine, gentamicine, levofloxacine, linezolid, tigecycline,
tobramycine of vancomycine.
Breekpunten van gevoeligheidstests
De minimale remmende concentratie (MIC)-breekpunten, vastgesteld door de European Committee on
Antimicrobial Susceptibilitying Testing (EUCAST), zijn als volgt:
Minimale remmende concentraties
Organismegroep
(mg/l)
Gevoelig
Resistent >
Enterobacterales (behalve
2
2
Morganellaceae)
Pseudomonas aeruginosa
2
2
Acinetobacter spp.
2
2
Streptokokken uit de Viridans-groep
2
2
Anaeroben, grampositief
2
2
Anaeroben, gramnegatief
2
2
Farmacokinetische/farmacodynamische relatie
Het is aangetoond dat de tijd dat ongebonden plasmaconcentraties van imipenem hoger zijn dan de
minimale remmende concentratie van imipenem/relebactam (% fT > MIC), het best correleert met de
werkzaamheid. De verhouding van de 24-uurs ongebonden plasma-AUC van relebactam ten opzichte
van de MIC van imipenem/relebactam (fAUC / MIC) is vastgesteld als de index die de activiteit van
relebactam het best voorspelt.
Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen
In klinische onderzoeken is werkzaamheid aangetoond tegen de pathogenen die onder elke indicatie
vermeld staan en die in vitro gevoelig waren voor imipenem en relebactam:
Escherichia coli
Haemophilus influenzae
Klebsiella pneumoniae
Pseudomonas aeruginosa
Serratia marcescens
In vitro-onderzoeken suggereren dat de volgende pathogenen gevoelig zouden zijn voor imipenem en
relebactam in afwezigheid van verworven resistentiemechanismen:
Gramnegatieve aerobe micro-organismen
Acinetobacter colcoaceticus baumannii complex
Citrobacter spp. (waaronder C. freundii en C. koseri)
Enterobacter spp. (waaronder E. asburiae en E. cloacae)
Escherichia coli
Klebsiella spp. (waaronder K. aerogenes, K. oxytoca en K. pneumoniae)
Pseudomonas aeruginosa
Serratia marcescens
Gramnegatieve anaerobe micro-organismen
Bacteroides spp. (waaronder B. fragilis)
Fusobacterium spp. (waaronder F. nucleatum en F. necrophorum)
Prevotella spp. (waaronder P. melaninogenica, P. bivia en P. buccae)
Grampositieve aerobe micro-organismen
Enterococcus faecalis
Staphylococcus aureus (alleen meticillinegevoelige isolaten)
Streptokokken uit de Viridans-groep (waaronder S. anginosus en S. constellatus)
In vitro-onderzoeken geven aan dat de volgende soorten niet gevoelig zijn voor imipenem en
relebactam:
Gramnegatieve aerobe micro-organismen
Legionaella spp.
Stenotrophomonas maltophilia
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Recarbrio in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten met gramnegatieve bacteriële infecties (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Algemene inleiding
De steady-state farmacokinetische parameters van imipenem, cilastatine en relebactam bij gezonde
volwassenen met een normale nierfunctie (CrCl 90 ml/min of hoger) na meerdere 30 minuten durende
intraveneuze infusies van 500 mg imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam, iedere 6 uur
toegediend, zijn samengevat in tabel 4. De steady-state farmacokinetische parameters van imipenem
en relebactam bij patiënten met cIAI of cUTI en HAP of VAP met een normale nierfunctie (90 ml/min
CrCl < 150 ml/min) na meerdere 30 minuten durende intraveneuze infusies van 500 mg
imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam, iedere 6 uur toegediend, zijn samengevat in
De Cmax en AUC van imipenem, cilastatine en relebactam stijgen evenredig aan de dosering. De
eliminatiehalfwaardetijden (t½) van imipenem, cilastatine en relebactam zijn dosisonafhankelijk.
Tabel 4: Steady-state geometrisch gemiddelde (% geometrische variatiecoëfficiënt)
farmacokinetische parameters van imipenem, cilastatine en relebactam in plasma na meerdere
30 minuten durende en iedere 6 uur toegediende intraveneuze infusies van 500 mg
imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam bij gezonde volwassenen



Imipenem (n=6)
Cilastatine (n=6)
Relebactam (n=6)
AUC 0 ­ 6 u (M-uur)
138,0 (17,8)
98,0 (17,0)
81,6 (17,8)
C max (M)
106,0 (26,8)
96,4 (21,8)
48,3 (24,9)
CL (l/uur)
12,0 (17,8)
14,2 (17,0)
8,8 (17,8)
t 1/2 (uur)*
1,1 (±0,1)
1,0 (±0,1)
1,7 (±0,2)
*Rekenkundig gemiddelde (standaarddeviatie) gerapporteerd voor t 1/2
AUC 0 ­ 6 u = oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve van 0 tot 6 uur; C max = maximale
concentratie; CL = plasmaklaring; t 1/2= eliminatiehalfwaardetijd
Tabel 5: Op een farmacokinetisch populatiemodel gebaseerde steady-state geometrisch
gemiddelde (% geometrische variatiecoëfficiënt) farmacokinetische parameters van imipenem
en relebactam in plasma na meerdere 30 minuten durende en iedere 6 uur toegediende
intraveneuze infusies van Recarbrio (500 mg imipenem/500 mg cilastatine/250 mg relebactam)
bij cIAI of cUTI patiënten met CrCl 90 ml/min of hoger

Imipenem
Relebactam
AUC 0 ­ 24 u (µM-uur)
500,0 (56,3)
390,5 (44,5)
C max (µM)
88,9 (62,1)
58,5 (44,9)
CL (l/uur)
13,4 (56,3)
7,4 (44,5)
t 1/2 (uur)*
1,0 (±0,5)
1,2 (±0,7)
*Rekenkundig gemiddelde (standaarddeviatie) gerapporteerd voor t 1/2
AUC 0 ­ 24 u = oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve van 0 tot 24 uur; C max = maximale
concentratie; CL = plasmaklaring; t 1/2= eliminatiehalfwaardetijd
Tabel 6: Op een farmacokinetisch populatiemodel gebaseerde steady-state geometrisch
gemiddelde (% geometrische variatiecoëfficiënt) farmacokinetische parameters van imipenem

en relebactam in plasma na meerdere 30 minuten durende en iedere 6
uur toegediende
intraveneuze infusies van Recarbrio (500 mg imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam)
bij HAP of VAP-patiënten met CrCl 90 ml/min of hoger

Imipenem
Relebactam
AUC0 ­ 24u (µM-uur)
812,2 (59,4)
655,2 (47,9)
Cmax (µM)
159,1 (62,3)
87,6 (43,8)
CL (l/uur)
8,2 (59,4)
4,4 (47,9)
AUC0 ­ 24u= oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve van 0 tot 24 uur; Cmax= maximale
concentratie; CL=plasmaklaring
Distributie
De binding van imipenem en cilastatine aan humane plasma-eiwitten bedraagt respectievelijk
ongeveer 20 % en 40 %. De binding van relebactam aan humane plasma-eiwitten bedraagt ongeveer
22 % en is concentratieonafhankelijk.
De penetratie in pulmonale epitheelvloeistof (ELF), weergegeven als de verhouding totale ELF-to-
unbound
plasmablootstelling, was 55 % en 54 % voor respectievelijk imipenem en relebactam.
Biotransformatie
Imipenem, wanneer toegediend als monotherapie, wordt in de nieren gemetaboliseerd door
dehydropeptidase-I, met als gevolg dat er lage concentraties imipenem (gemiddeld 15-20 % van de
dosis) worden teruggevonden in humane urine. Cilastatine, een remmer van dit enzym, voorkomt
renaal metabolisme op effectieve wijze zodat bij gelijktijdige toediening van imipenem en cilastatine
toereikende concentraties imipenem (ongeveer 70 % van de dosis) in de urine worden bereikt om
antibacteriële werking mogelijk te maken.
Cilastatine wordt hoofdzakelijk via de urine uitgescheiden als het onveranderde oorspronkelijke
geneesmiddel (ongeveer 70-80 % van de dosis), waarbij 10 % van de dosis wordt teruggevonden als
een N-acetyl-metaboliet, die een remmende werking ten opzichte van dehydropeptidase-I heeft die
vergelijkbaar is met het oorspronkelijke geneesmiddel.
Relebactam wordt primair via renale excretie geklaard als het onveranderde oorspronkelijke
geneesmiddel (meer dan 90 % van de dosis) en wordt minimaal gemetaboliseerd. Onveranderd
relebactam was het enige geneesmiddelgerelateerde bestanddeel dat in humaan plasma werd
gedetecteerd.
Eliminatie
Imipenem, cilastatine en relebactam worden hoofdzakelijk door de nieren uitgescheiden.
Na toediening van meerdere doses van 500 mg imipenem, 500 mg cilastatine en 250 mg relebactam
aan gezonde mannelijke proefpersonen, werd ongeveer 63 % van de toegediende dosis imipenem en
77 % van de toegediende dosis cilastatine onveranderd teruggevonden in de urine. De renale excretie
van imipenem en cilastatine bestaat uit zowel glomerulaire filtratie als actieve tubulaire secretie. Meer
dan 90 % van de toegediende dosis relebactam werd onveranderd in humane urine uitgescheiden. De
gemiddelde renale klaring van relebactam bedraagt 135 ml/min, dicht in de buurt van de
plasmaklaring (148 ml/min), wat duidt op bijna volledige eliminatie van relebactam via de renale
route. De ongebonden renale klaring van relebactam is groter dan de glomerulaire filtratiesnelheid,
wat erop wijst dat, naast glomerulaire filtratie, ook actieve tubulaire secretie betrokken is bij de renale
uitscheiding en ongeveer 30 % van de totale klaring voor haar rekening neemt.
Lineariteit/non-lineariteit
De farmacokinetiek van relebactam is lineair binnen het dosisbereik van 25 mg tot 1150 mg dat is
bestudeerd voor een enkelvoudige intraveneuze toediening, en binnen het dosisbereik van 50 mg tot
625 mg dat is bestudeerd voor meervoudige intraveneuze toediening om de 6 uur gedurende maximaal
7 dagen. Minimale accumulatie van imipenem, cilastatine of relebactam werd waargenomen na
meerdere, 30 minuten durende intraveneuze infusies van relebactam (50 tot 625 mg) gelijktijdig
toegediend met 500 mg imipenem/500 mg cilastatine om de 6 uur gedurende maximaal 7 dagen bij
gezonde volwassen mannen met een normale nierfunctie.
Geneesmiddelmetaboliserende enzymen
Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd naar de potentiële interactie van imipenem of cilastatine met
CYP450-enzymen.
Imipenem, cilastatine en relebactam worden alle drie onveranderd voornamelijk via renale excretie
geklaard, waarbij metabolisme een geringe bijdrage aan de eliminatie levert. Daarom is het
onwaarschijnlijk dat Recarbrio betrokken is bij geneesmiddeleninteracties in geval van gelijktijdige
toediening met CYP-remmers of -inductoren.
Membraantransporteiwitten
In vitro remt Relebactam de volgende hepatische en renale transporteiwitten niet in klinisch relevante
concentraties: OATP1B1, OATP1B3, OAT1, OAT3, OCT2, P-gp, BCRP, MATE1, MATE2K en
BSEP.
Relebactam wordt actief uitgescheiden in de urine. Het is geen substraat van OAT1-, OCT2-, P-gp-,
BCRP-, MRP2- en MRP4-transporteiwitten, maar is een substraat van OAT3-, OAT4-, MATE1- en
MATE2K-transporteiwitten. De actieve tubulaire secretie is goed voor slechts ongeveer 30 % van de
totale klaring van relebactam. Daarom wordt verwacht dat de mate van geneesmiddeleninteractie als
gevolg van remming van de tubulaire transporteiwitten minimale klinische significantie heeft, wat
bevestigd werd met een klinisch geneesmiddeleninteractieonderzoek met probenecide en Recarbrio
(zie rubriek 4.5).
Speciale populaties
Nierfunctiestoornis
In een klinisch farmacokinetisch onderzoek en farmacokinetische populatieanalyse werden bij
imipenem, cilastatine en relebactam klinisch relevante verschillen in blootstelling (AUC)
waargenomen afhankelijk van de mate van nierfunctiestoornis.
In het klinische onderzoek waren bij imipenem de geometrisch gemiddelde AUC's hoger met een
factor tot 1,4, 1,5 en 2,5 bij patiënten met respectievelijk lichte, matige en ernstige nierfunctiestoornis
vergeleken met gezonde proefpersonen met een normale nierfunctie. Bij cilastatine waren de
betreffende geometrisch gemiddelde AUC's hoger met een factor tot 1,6, 1,9 en 5,6. Bij relebactam
waren de geometrisch gemiddelde AUC's hoger met een factor tot 1,6, 2,2 en 4,9 bij proefpersonen
met respectievelijk lichte, matige en ernstige nierfunctiestoornis vergeleken met gezonde patiënten
met een normale nierfunctie. Bij patiënten met eindstadium nierfalen (ESRD) die hemodialyse
ondergaan, worden imipenem, cilastatine en relebactam op efficiënte wijze verwijderd door de
hemodialyse.
Om de systemische blootstelling op een vergelijkbaar niveau te houden als bij patiënten met een
normale nierfunctie, wordt dosisaanpassing aanbevolen voor patiënten met een nierfunctiestoornis.
ESRD-patiënten op hemodialyse dienen Recarbrio te krijgen na de hemodialysesessie (zie
rubriek 4.2).
Leverfunctiestoornis
Imipenem, cilastatine en relebactam worden voornamelijk via de nieren geklaard; daarom is het
onwaarschijnlijk dat een leverfunctiestoornis effect heeft op de blootstelling aan Recarbrio (zie
rubriek 4.2).
In een geriatrisch/geslachtsspecifiek onderzoek en een farmacokinetische populatieanalyse werden bij
imipenem, cilastatine en relebactam geen klinisch relevante verschillen in blootstelling (AUC)
waargenomen afhankelijk van leeftijd of geslacht, afgezien van het effect van de nierfunctie (zie
rubriek 4.2).
Ras
Slechts een beperkt aantal niet-blanke patiënten waren geïncludeerd in de klinische onderzoeken, maar
er wordt geen belangrijk effect van ras op de farmacokinetiek van imipenem, cilastatine en relebactam
verwacht.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Imipenem/cilastatine
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering en genotoxiciteit.
Uit dieronderzoek is gebleken dat de toxiciteit van imipenem als afzonderlijke werkzame stof zich
beperkte tot de nieren. Gelijktijdige toediening van cilastatine met imipenem in een verhouding
van 1:1 voorkwam de nefrotoxische effecten van imipenem bij konijnen en apen. Beschikbaar bewijs
wijst erop dat cilastatine de nefrotoxiciteit voorkomt door te voorkomen dat imipenem de tubulaire
cellen betreedt.
Een teratologieonderzoek bij drachtige cynomolgusapen die imipenem/cilastatinenatrium kregen in
doses van 40/40 mg/kg/dag (intraveneuze bolusinjectie) toonde maternale toxiciteit aan waaronder
emesis, verlies van eetlust, verlies van lichaamsgewicht, diarree, miskraam en, in sommige gevallen,
overlijden. Wanneer doses van imipenem/cilastatinenatrium (ongeveer 100/100 mg/kg/dag of
ongeveer 3 maal de aanbevolen dagelijkse intraveneuze dosis voor mensen) aan drachtige
cynomolgusapen werden toegediend met een intraveneuze infusiesnelheid die het klinisch gebruik bij
de mens nabootst, was er sprake van minimale maternale intolerantie (af en toe emesis), geen
maternale mortaliteit en geen aanwijzingen voor teratogeniciteit, maar was er wel een toename van
embryoverlies ten opzichte van de controlegroep (zie rubriek 4.6).
Er zijn geen langetermijnonderzoeken bij dieren uitgevoerd om het carcinogeen potentieel van
imipenem/cilastatine te beoordelen.
Relebactam
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. Er zijn geen carcinogeniteitsonderzoeken uitgevoerd
met relebactam.
Intraveneus toegediend relebactam aan zogende ratten in een dosering van 450 mg/kg/dag (GD 6 tot
LD 14), werd in de melk uitgescheiden in een concentratie van ongeveer 5 % van de maternale
plasmaconcentraties.
Dieronderzoek toont aan dat relebactam gegeven als enkelvoudige entiteit renale tubulaire degeneratie
in apen veroorzaakte bij een AUC-blootstelling van 7 keer de humane AUC-blootstelling bij de
maximale aanbevolen dosering voor mensen (MRHD). Renale tubulaire degeneratie is omkeerbaar
gebleken na stopzetting van de behandeling. Er was geen bewijs voor nefrotoxiciteit bij AUC-
blootstellingen lager dan of gelijk aan 3 keer de humane AUC-blootstelling bij de MRHD.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumwaterstofcarbonaat
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in
rubriek 6.6.
6.3 Houdbaarheid
Droog poeder
30 maanden.
Na constitutie en verdunning
Verdunde oplossingen moeten onmiddellijk worden gebruikt. De tijd tussen het begin van de
reconstitutie en het einde van de intraveneuze infusie mag niet langer zijn dan twee uur.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Injectieflacons bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Glazen injectieflacon van 20 ml, met een rubber stop van 20 mm en een aluminium krimpdop.
Dit geneesmiddel wordt geleverd in verpakkingen van 25 injectieflacons.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Recarbrio wordt geleverd als een droog poeder in een injectieflacon voor eenmalig gebruik en moet
voorafgaand aan intraveneuze infusie op aseptische wijze worden geconstitueerd en verder verdund,
zoals hieronder beschreven:
Om de infusie-oplossing te bereiden moet de inhoud van de injectieflacon worden
overgebracht in 100 ml van een geschikte infusie-oplossing (zie rubrieken 6.2 en 6.3):
9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride. In uitzonderlijke gevallen waarin
9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride om klinische redenen niet kan worden gebruikt, kan in plaats
daarvan 5 % glucose worden gebruikt.
Trek 20 ml (10 ml maal 2) verdunningsmiddel op uit een geschikte infuuszak en constitueer
de injectieflacon met 10 ml van het verdunningsmiddel. De geconstitueerde suspensie mag
niet worden toegediend door middel van rechtstreekse intraveneuze infusie.
Na de constitutie de injectieflacon goed schudden en de ontstane suspensie overbrengen in de
achtergebleven 80 ml in de infuuszak.
Voeg het overgebleven verdunningsmiddel (10 ml ) toe aan de injectieflacon en schud goed
voor een volledige overbrenging van de inhoud van de injectieflacon; breng ook deze
suspensie voor toediening over in de infusie-oplossing in de infuuszak. Schud het resulterende
mengsel totdat het helder is.
Geconstitueerde oplossingen van Recarbrio variëren van kleurloos tot geel. Kleurvariaties
binnen dit kleurbereik hebben geen invloed op de sterkte van het geneesmiddel.
Bij patiënten met nierinsufficiëntie wordt een verlaagde dosis van Recarbrio toegediend op
basis van de creatineklaring van de patiënt, zoals vastgesteld met behulp van tabel 7. Bereid
100 ml infusie-oplossing volgens bovenstaande instructies. Selecteer het volume (ml) van de
uiteindelijke infusie-oplossing dat nodig is voor de juiste dosis van Recarbrio, zoals
weergegeven in tabel 7.
Parenterale geneesmiddelen moeten voordat ze worden toegediend visueel worden gecontroleerd op
deeltjes en verkleuring, voor zover de oplossing en de verpakking dat toelaten. Gooi de oplossing weg
als er verkleuring of zichtbare deeltjes worden waargenomen.
Tabel 7: Bereiding van Recarbrio-doses
Uit preparaat te
Volume (ml) van
Creatinine-
Dosering van Recarbrio
verwijderen en weg te
uiteindelijke
klaring
(imipenem/cilastatine/relebactam
gooien volume (ml) van
infusie-oplossing
(ml/min)
(mg))
oplossing
benodigd voor dosering
Meer dan of
500/500/250
N.v.t.
100
gelijk aan 90
Minder dan 90
tot meer dan of
400/400/200
20
80
gelijk aan 60
Minder dan 60
tot meer dan of
300/300/150
40
60
gelijk aan 30
Minder dan 30
tot meer dan of
gelijk aan 15 of
200/200/100
60
40
ESRD op
hemodialyse
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Verenigbare geneesmiddelen
De fysische verenigbaarheid van Recarbrio met geselecteerde injecteerbare geneesmiddelen werd
beoordeeld in twee algemeen beschikbare verdunningsmiddelen via een Y-site. Verenigbare
geneesmiddelen met het bijbehorend verenigbaar verdunningsmiddel (d.w.z. 5 % dextrose voor
injectie of 0,9 % natriumchloride voor injectie) staan hieronder vermeld. Recarbrio mag niet
gelijktijdig met andere, hieronder niet vermelde geneesmiddelen toegediend worden via dezelfde
intraveneuze lijn (of canule), omdat er geen gegevens over verenigbaarheid beschikbaar zijn.
Raadpleeg de productinformatie van het/de gelijktijdig toegediende geneesmiddel(en) om de
verenigbaarheid van gelijktijdige toediening te bevestigen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd
worden met andere geneesmiddelen dan die hieronder vermeld zijn.
Overzicht van verenigbare injecteerbare geneesmiddelen voor gebruik met 5 % dextrose voor injectie
of 0,9 % natriumchloride voor injectie als verdunningsmiddel

dexmedetomidine
dopamine
epinefrine
fentanyl
heparine
midazolam
norepinefrine
fenylefrine
Recarbrio is verenigbaar met de volgende intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen.
Intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen die hieronder niet staan vermeld mogen niet worden
gebruikt.
Intraveneuze infuuszakmaterialen
Polyvinylchloride (PVC) en polyolefine (polypropyleen en polyethyleen)
Intraveneuze infusiesetmaterialen (met slangen)
PVC + Di-(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) en polyethyleen (PE)-gevoerd PVC
Onverenigbare geneesmiddelen
Recarbrio voor oplossing voor infusie is fysisch onverenigbaar met propofol in 5 % dextrose (ook
glucose genoemd) en 0,9 % natriumchloride.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1420/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 februari 2020
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN
HET GENEESMIDDEL

FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
FAREVA Mirabel
Route de Marsat
Riom
63963, Clermont-Ferrand Cedex 9
Frankrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
Omdoos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie
imipenem/cilastatine/relebactam
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat imipenemmonohydraat overeenkomend met 500 mg imipenem,
cilastatinenatrium overeenkomend met 500 mg cilastatine en relebactammonohydraat overeenkomend
met 250 mg relebactam.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat natriumwaterstofcarbonaat.
Lees de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor oplossing voor infusie
25 injectieflacons
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik na verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Lees de bijsluiter voor de houdbaarheid van het gereconstitueerde product.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Injectieflacons bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Merck Sharp & Dohme B.V.
Waarderweg 39
2031 BN Haarlem
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1420/001
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
Etiket injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie
imipenem/cilastatine/relebactam
IV gebruik na verdunning
Intraveneus gebruik na verdunning.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
MSD
Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie
imipenem/cilastatine/relebactam
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.

Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Recarbrio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Recarbrio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Recarbrio is een antibioticum. Het bevat de werkzame stoffen imipenem, cilastatine en relebactam.
Recarbrio wordt gebruikt bij volwassenen voor de behandeling van:
Bepaalde bacteriële infecties van de longen (pneumonie).
Infecties van het bloed die in verband worden gebracht met de infecties van de long zoals
hierboven genoemd.
Infecties die veroorzaakt worden door bacteriën die misschien niet door andere antibiotica
gedood kunnen worden.
.
Recarbrio wordt gebruikt bij patiënten van 18 jaar of ouder.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?

U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor carbapenem-antibiotica.
U heeft ooit een ernstige allergische reactie gehad op penicilline-antibiotica of cefalosporine-
antibiotica.
U mag Recarbrio niet krijgen als een van de bovenstaande punten op u van toepassing is. Als u het niet
zeker weet, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Recarbrio krijgt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel krijgt:
als u allergisch bent voor bepaalde geneesmiddelen, vooral voor antibiotica
als u ooit verkrampen van uw spieren en schokken door uw hele lichaam (convulsies of
toevallen) heeft gehad
als u ooit last heeft gehad van verwarring of spiertrekkingen door een geneesmiddel
als u een geneesmiddel gebruikt waar valproïnezuur in zit
als u last heeft gehad van diarree toen u in het verleden antibiotica gebruikte
als u nierproblemen heeft ­ uw arts verlaagt dan misschien uw dosis.
Vertel het uw arts direct als u last krijgt van een allergische reactie, verkrampen van uw spieren en
schokken door uw hele lichaam (convulsies of toevallen), diarree of als u nierproblemen krijgt
wanneer u Recarbrio krijgt (zie rubriek 3).
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Recarbrio mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren onder de 18 jaar. Het is namelijk niet
bekend of het geneesmiddel veilig kan worden gebruikt bij deze patiënten.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Recarbrio nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.
Vertel uw arts over alle geneesmiddelen die u gebruikt, vooral als u het volgende gebruikt:
geneesmiddelen waar ganciclovir in zit; die worden gebruikt om sommige virusinfecties te
behandelen
geneesmiddelen waar valproïnezuur of natriumvalproaat in zit; die worden meestal gebruikt om
epilepsie, een bipolaire stoornis of migraine te behandelen
geneesmiddelen om stolsels in uw bloed (bloedpropjes) te voorkomen, zoals warfarine.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Door Recarbrio kunt u zich duizelig of trillerig voelen. Het kan ook verkrampen van uw spieren en
schokken door uw hele lichaam (convulsies) veroorzaken. Dit kan invloed hebben op uw
rijvaardigheid en op uw vermogen om machines te bedienen.
Recarbrio bevat natrium
Dit middel bevat ongeveer 37,5 mg natrium (het belangrijkste bestanddeel van keukenzout/tafelzout)
per injectieflacon. Dit komt overeen met ongeveer 2 % van de aanbevolen maximale dagelijkse
hoeveelheid natrium voor een volwassene. Hiermee moet rekening gehouden worden als u een
zoutarm dieet volgt.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
De gebruikelijke dosis is één injectieflacon (deze bevat 500 mg imipenem, 500 mg cilastatine en
250 mg relebactam) om de 6 uur. Als u nierproblemen heeft zal uw arts uw dosis misschien verlagen.
Het middel wordt als druppelinfuus rechtstreeks in een ader toegediend (`intraveneus infuus'). Het
infuus duurt 30 minuten.
De behandeling duurt meestal 5 tot 14 dagen; dit hangt af van het soort infectie dat u heeft en hoe u op
de behandeling reageert.
Is de arts of verpleegkundige vergeten dit middel aan u toe te dienen?
Als u denkt dat u uw dosis Recarbrio niet heeft gekregen, dan moet u dit direct aan uw arts of
verpleegkundige vertellen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Stop met het geneesmiddel en neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de volgende
ernstige bijwerkingen krijgt:
allergische reacties ­ tekenen kunnen zijn: uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk
(netelroos of galbulten), zwelling van gezicht, lippen, tong of keel, moeilijk ademen of moeite
met slikken
ernstige huidreacties (zoals ernstige uitslag, schilferende huid of blaren).

Andere bijwerkingen
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
misselijkheid, overgeven (braken), diarree
veranderingen in de lever; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
stijging van het aantal `eosinofielen' (bepaalde soorten bloedcellen); dit wordt aangetoond door
bloedonderzoek
toename van bepaalde witte bloedcellen; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
huiduitslag
ontsteking en pijn die veroorzaakt worden door een bloedpropje in de ader
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
jeukende huid
verkrampen van uw spieren en schokken door uw hele lichaam (convulsies) en aandoeningen
van het zenuwstelsel, zoals trillen
verwardheid
iets zien, horen of voelen wat er niet is (hallucinaties)
duizeligheid, slaperigheid
lage bloeddruk
veranderingen in de nieren; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
dalingen van het aantal rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedcellen die bloedplaatjes
worden genoemd; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
stijgingen van het aantal van sommige bloedcellen die bloedplaatjes worden genoemd; dit wordt
aangetoond door bloedonderzoek
abnormale nier-, lever- en bloedfunctie; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek
pijn of roodheid of ontstaan van een knobbel waar het geneesmiddel is geïnjecteerd
koorts
aanwezigheid van antistoffen die bloedarmoede kunnen veroorzaken door rode bloedcellen te
vernietigen; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek (de Coombs-test)
schimmelinfectie (candidiasis)
smaakverandering
hersenziekte, tintelend gevoel (spelden- en naaldenprikgevoel), trillen op een bepaalde plek
gehoorverlies
verkleuring van tanden en/of tong
ontsteking van de dikke darm met ernstige diarree (colitis)
laag aantal witte bloedcellen waardoor uw lichaam infecties niet goed kan bestrijden
ontsteking van de lever
leverfalen
de nier kan niet normaal werken
veranderingen in de hoeveelheid urine, veranderingen in de urinekleur
zwellen van de huid
pijnlijke uitslag met koortsachtige verschijnselen
roodheid en schilfering van de huid
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
ontsteking van maag of darm (gastro-enteritis)
bloedarmoede door vernietiging van rode bloedcellen, dat verschijnselen zoals moeheid en een
bleke huid kan veroorzaken
hoofdpijn
verergering van een zeldzame ziekte die spierzwakte veroorzaakt (verslechtering van
myasthenia gravis)
een draaiend gevoel (duizelig zijn)
oorsuizen (tinnitus)
onregelmatige hartslag, het hart slaat krachtig of snel
vervelend gevoel op de borst, moeite met ademhalen, abnormale snelle en oppervlakkige
ademhaling, pijn in het bovenste deel van de ruggengraat
keelpijn
veel blozen (uw gezicht wordt rood), blauwe verkleuring van het gezicht en lippen,
veranderingen in huidstructuur, overmatig zweten
meer speeksel aanmaken
ontsteking van de darm met bloederige diarree (hemorragisch colitis)
maagpijn
brandend maagzuur
rode gezwollen tong, overmatige groei van de normale uitsteeksels op de tong waardoor de tong
een harig uiterlijk krijgt
ernstig verlies van leverfunctie door ontsteking (fulminante hepatitis)
pijn in verschillende gewrichten
jeuk van de vulva bij vrouwen
zwakte, energiegebrek
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
opwinding
abnormale bewegingen
geelzucht (hierbij worden uw huid en oogwit geel)
verhoogde hoeveelheid van een stof die lactaatdehydrogenase (LDH) heet; dit wordt aangetoond
door bloedonderzoek en kan een teken zijn van weefselschade
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking
na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Dit geneesmiddel bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc. Vraag uw apotheker wat u met
geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert
worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?

De werkzame stoffen in dit middel zijn imipenem, cilastatine en relebactam. Elke injectieflacon
bevat 500 mg imipenem, 500 mg cilastatine en 250 mg relebactam.
De andere stof in dit middel is natriumwaterstofcarbonaat.
Hoe ziet Recarbrio eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Recarbrio is een wit tot lichtgeel poeder dat wordt geleverd voor oplossing voor infusie in glazen
injectieflacons. De verpakkingsgrootte is 25 injectieflacons.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel Fabrikant
brengen
Merck Sharp & Dohme B.V.
FAREVA Mirabel
Waarderweg 39
Route de Marsat, Riom
2031 BN Haarlem
63963, Clermont-Ferrand Cedex 9
Nederland
Frankrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
MSD Belgium
UAB Merck Sharp & Dohme
Tél/Tel: +32(0)27766211
Tel: + 370 5 278 02 47
dpoc_belux@merck.com
msd_lietuva@merck.com

Luxembourg/Luxemburg
MSD Belgium
: +359 2 819 3737
Tél/Tel: +32(0)27766211
info-msdbg@merck.com
dpoc_belux@merck.com
Ceská republika
Magyarország
Merck Sharp & Dohme s.r.o.
MSD Pharma Hungary Kft.
Tel: +420 233 010 111
Tel: +36 1 888 5300
dpoc_czechslovak@merck.com
hungary_msd@merck.com
Malta
MSD Danmark ApS
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Tlf: + 45 4482 4000
Tel: 8007 4433 (+356 99917558)
dkmail@merck.com
malta_info@merck.com
Deutschland
Nederland
MSD Sharp & Dohme GmbH
Merck Sharp & Dohme B.V.
Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)
Tel: 0800 9999000 (+31 23 5153153)
e-mail@msd.de
medicalinfo.nl@merck.com
Eesti
Norge
Merck Sharp & Dohme OÜ
MSD (Norge) AS
Tel.: +372 6144 200
Tlf: +47 32 20 73 00
msdeesti@merck.com
msdnorge@msd.no

Österreich
MSD .....
Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.
: +30 210 98 97 300
Tel: +43 (0) 1 26 044
dpoc_greece@merck.com
msd-medizin@merck.com
España
Polska
Merck Sharp & Dohme de España, S.A.
MSD Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 321 06 00
Tel: +48 22 549 51 00
msd_info@merck.com
msdpolska@merck.com
France
Portugal
MSD France
Merck Sharp & Dohme, Lda
Tél: + 33 (0) 1 80 46 40 40
Tel: +351 21 4465700
inform_pt@merck.com
Hrvatska
România
Merck Sharp & Dohme d.o.o.
Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L.
Tel: + 385 1 6611 333
Tel: +40 21 529 29 00
croatia_info@merck.com
msdromania@merck.com
Ireland
Slovenija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila d.o.o.
Limited
Tel: +386 1 5204 201
Tel: +353 (0)1 2998700
msd.slovenia@merck.com
medinfo_ireland@merck.com
Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Merck Sharp & Dohme, s. r. o.
Sími: + 354 535 7000
Tel: +421 2 58282010
dpoc_czechslovak@merck.com
Italia
Suomi/Finland
MSD Italia S.r.l.
MSD Finland Oy
Tel: +39 06 361911
Puh/Tel: +358 (0)9 804 650
medicalinformation.it@merck.com
info@msd.fi

Sverige
Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited
Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB
: 800 00 673 (+357 22866700)
Tel: +46 77 5700488
cyprus_info@merck.com
medicinskinfo@merck.com
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Merck Sharp & Dohme Latvija
Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)
Tel: + 371 67364224
Limited
msd_lv@merck.com
Tel: +353 (0)1 2998700
medinfoNI@msd.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {
MM/JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu
<------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------>
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Recarbrio wordt geleverd als een droog poeder in een injectieflacon voor eenmalig gebruik en moet
voorafgaand aan intraveneuze infusie op aseptische wijze worden geconstitueerd en verder verdund,
zoals hieronder beschreven:
Om de infusie-oplossing te bereiden, moet de inhoud van de injectieflacon worden overgebracht
in 100 ml van een geschikte infusie-oplossing: 9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride. In
uitzonderlijke gevallen waarin 9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride om klinische redenen niet kan
worden gebruikt, kan in plaats daarvan 5 % glucose worden gebruikt.
Trek 20 ml (10 ml maal 2) verdunningsmiddel op uit een geschikte infuuszak en constitueer de
injectieflacon met 10 ml van het verdunningsmiddel. De geconstitueerde suspensie mag niet
worden toegediend door middel van rechtstreekse intraveneuze infusie.
Na de constitutie de injectieflacon goed schudden en de ontstane suspensie overbrengen in de
achtergebleven 80 ml in de infuuszak.
Voeg het overgebleven verdunningsmiddel (10 ml) toe aan de injectieflacon en schud goed voor
een volledige overbrenging van de inhoud van de injectieflacon; breng ook deze suspensie
voorafgaand aan toediening over in de infusie-oplossing in de infuuszak. Schud het resulterende
mengsel totdat het helder is.
Geconstitueerde oplossingen van Recarbrio variëren van kleurloos tot geel. Kleurvariaties
binnen dit kleurbereik hebben geen invloed op de sterkte van het geneesmiddel.
Bij patiënten met nierinsufficiëntie wordt een verlaagde dosis van Recarbrio toegediend op
basis van de creatineklaring van de patiënt, zoals vastgesteld met behulp van onderstaande tabel.
Bereid 100 ml infusie-oplossing volgens bovenstaande instructies. Selecteer het volume (ml)
van de uiteindelijke infusie-oplossing dat nodig is voor de juiste dosis van Recarbrio, zoals
weergegeven in onderstaande tabel.
Parenterale geneesmiddelen moeten voordat ze worden toegediend visueel worden gecontroleerd op
deeltjes en verkleuring, voor zover de oplossing en de verpakking dat toelaten. Gooi de oplossing weg
als er verkleuring of zichtbare deeltjes worden waargenomen.
Creatinineklaring
Dosering van Recarbrio
Uit preparaat te
Volume (ml) van
(ml/min)
(imipenem/cilastatine/relebactam)
verwijderen en weg te
uiteindelijke infusie-
(mg)
gooien volume (ml) van
oplossing benodigd
oplossing
voor dosering
Meer dan of gelijk
500/500/250
N.v.t.
100
aan 90
Minder dan 90 tot
meer dan of gelijk
400/400/200
20
80
aan 60
Minder dan 60 tot
meer dan of gelijk
300/300/150
40
60
aan 30
Minder dan 30 tot
meer dan of gelijk
200/200/100
60
40
aan 15 of ESRD
op hemodialyse
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Verenigbare geneesmiddelen
De fysische verenigbaarheid van Recarbrio met geselecteerde injecteerbare geneesmiddelen werd
beoordeeld in twee algemeen beschikbare verdunningsmiddelen via een Y-site. Verenigbare
geneesmiddelen met het bijbehorende verenigbare verdunningsmiddel (d.w.z. 5 % dextrose voor
injectie of 0,9 % natriumchloride voor injectie) staan hieronder vermeld. Recarbrio mag niet
gelijktijdig met andere, hieronder niet vermelde geneesmiddelen toegediend worden via dezelfde
intraveneuze lijn (of canule), omdat er geen gegevens over verenigbaarheid beschikbaar zijn.
Raadpleeg de productinformatie van het/de gelijktijdig toegediende geneesmiddel(en) om de
verenigbaarheid van gelijktijdige toediening te bevestigen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd
worden met andere geneesmiddelen dan die hieronder vermeld zijn.
Overzicht van verenigbare injecteerbare geneesmiddelen voor gebruik met 5 % dextrose voor injectie
of 0,9 % natriumchloride voor injectie als verdunningsmiddel

dexmedetomidine
dopamine
epinefrine
fentanyl
heparine
midazolam
norepinefrine
fenylefrine
Verenigbare intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen
Recarbrio is verenigbaar met de volgende intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen.
Intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen die hieronder niet staan vermeld, mogen niet worden
gebruikt.
Intraveneuze infuuszakmaterialen
Polyvinylchloride (PVC) en polyolefine (polypropyleen en polyethyleen)
Intraveneuze infusiesetmaterialen (met slangen)
PVC + Di-(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) en polyethyleen (PE)-gevoerd PVC
Na constitutie en verdunning
Verdunde oplossingen moeten onmiddellijk worden gebruikt. De tijd tussen het begin van de
reconstitutie en het einde van de intraveneuze infusie mag niet langer zijn dan twee uur.

Heb je dit medicijn gebruikt? Recarbrio 500 mg - 500 mg - 250 mg inf. sol. te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Recarbrio 500 mg - 500 mg - 250 mg inf. sol. te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Recarbrio 500 mg - 500 mg - 250 mg inf. sol.

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG