Qinlock 50 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
QINLOCK 50 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat 50 mg ripretinib.
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 179 mg lactosemonohydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet.
Witte tot gebroken witte ovale tablet van ongeveer 9 × 17 mm met op één zijde het opschrift ‘DC1’.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
QINLOCK is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met gevorderde gastro-
intestinale stromale tumor (GIST) die eerder zijn behandeld met drie of meer kinaseremmers,
waaronder imatinib.
4.2
Dosering en wijze van toediening
QINLOCK dient te worden voorgeschreven door artsen die ervaring hebben met de toediening van
middelen tegen kanker.
Dosering
De aanbevolen dosis is 150 mg ripretinib (drie tabletten van 50 mg) eenmaal daags, elke dag op
hetzelfde tijdstip ingenomen, met of zonder voedsel.
Als de patiënt een dosis QINLOCK heeft overgeslagen en dit binnen 8 uur na het gebruikelijke tijdstip
van innemen bemerkt, dient de patiënt geïnstrueerd te worden om de dosis zo snel mogelijk in te
nemen en de volgende dosis op het normale geplande tijdstip in te nemen. Als een patiënt meer dan 8
uur na het gebruikelijke tijdstip van innemen een dosis heeft overgeslagen, moet de patiënt worden
geïnstrueerd de gemiste dosis niet in te nemen en het gebruikelijke doseringsschema de volgende dag
gewoon te hervatten.
In geval van braken na toediening van QINLOCK mag de patiënt geen vervangende dosis innemen en
moet hij/zij het doseringsschema de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip hervatten.
2
De behandeling met QINLOCK dient te worden voortgezet zolang er voordeel wordt waargenomen of
totdat er sprake is van onaanvaardbare toxiciteit (zie rubriek 4.4).
Aanpassing van de dosering
Op basis van individuele veiligheid en verdraagbaarheid kunnen dosisonderbrekingen of -verlagingen
noodzakelijk zijn. De aanbevolen dosisverlaging bij bijwerkingen is 100 mg oraal eenmaal daags.
QINLOCK dient permanent te worden stopgezet bij patiënten die 100 mg oraal eenmaal daags niet
verdragen. De aanbevolen dosisaanpassingen voor QINLOCK bij bijwerkingen zijn weergegeven in
tabel 1.
Tabel 1: Aanbevolen dosisaanpassingen bij bijwerkingen
Bijwerking
Palmoplantair
erytrodysesthesiesyndroom
(PPES) (zie rubriek 4.4 en 4.8)
Ernst
a
Graad 2
Dosisaanpassingen van QINLOCK
Stop de toediening totdat graad ≤1 of baseline is bereikt.
Hervat met dezelfde dosis bij herstel binnen 7 dagen;
hervat in de andere gevallen met een verlaagde dosis.
Overweeg de dosis weer te verhogen als gedurende ten
minste 28 dagen graad ≤1 of baseline wordt gehandhaafd.
Als opnieuw PPES optreedt, stop dan tot graad ≤1 of
baseline en hervat daarna met een verlaagde dosis
ongeacht de tijd tot verbetering.
Stop
gedurende ten minste 7 dagen of tot graad ≤1 of
baseline (maximaal 28 dagen). Hervat met een verlaagde
dosis.
Overweeg de dosis weer te verhogen als gedurende ten
minste 28 dagen graad ≤1 of baseline wordt gehandhaafd.
Indien symptomatisch, stop dan tot de symptomen zijn
verdwenen en de bloeddruk onder controle is.
Hervat de behandeling met dezelfde dosis als de
bloeddruk gehandhaafd blijft op graad ≤1 of baseline;
hervat in de andere gevallen met een verlaagde dosis.
Als opnieuw hypertensie van graad 3 optreedt, stop dan
tot de symptomen zijn verdwenen en de bloeddruk onder
controle is. Hervat met een verlaagde dosis.
Stop permanent.
Stop permanent.
Graad 3
Hypertensie (zie rubriek 4.4 en
4.8)
Graad 3
Systolische
linkerventrikeldisfunctie (zie
rubriek 4.4 en 4.8)
Artralgie of myalgie (zie
rubriek 4.8)
Graad 4
Graad 3 of 4
Stop de toediening totdat graad ≤1 of baseline is bereikt.
Hervat met dezelfde dosis bij herstel binnen 7 dagen;
hervat in de andere gevallen met een verlaagde dosis.
Overweeg de dosis weer te verhogen als gedurende ten
minste 28 dagen graad ≤1 of baseline wordt gehandhaafd.
Als opnieuw artralgie of myalgie optreedt, stop dan tot
graad ≤1 of baseline en hervat daarna met een verlaagde
dosis ongeacht de tijd tot verbetering.
Stop gedurende ten minste 7 dagen of tot graad ≤1 of
Graad 3
baseline (maximaal 28 dagen). Hervat met een verlaagde
dosis.
Overweeg de dosis weer te verhogen als gedurende ten
minste 28 dagen graad ≤1 of baseline wordt gehandhaafd.
Stop tot graad ≤1 of baseline (maximaal 28 dagen) en
Andere bijwerkingen (zie
Graad 3 of 4
hervat daarna met een verlaagde dosis; stop in de andere
rubriek 4.8)
gevallen permanent.
Overweeg de dosis weer te verhogen als de bijwerking
gedurende ten minste 28 dagen niet opnieuw optreedt.
Als opnieuw graad 3 of 4 optreedt, stop dan permanent.
a
Beoordeeld volgens versie 4.03 van de
National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse
Events
(NCI CTCAE v4.03).
Graad 2
3
Gelijktijdig toegediende geneesmiddelen
Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die sterke of matige CYP3A-inductoren zijn, dient te worden
vermeden (zie rubriek 4.4 en 4.5). Als gelijktijdig een sterke of matige CYP3A-inductor moet worden
toegediend, kan de doseringsfrequentie van QINLOCK tijdens de periode van gelijktijdige toediening
worden verhoogd. Voor sterke inductoren kan de dosis worden verhoogd van 150 mg eenmaal daags
tot 150 mg tweemaal daags. Als een patiënt die tweemaal daags QINLOCK inneemt een dosis heeft
overgeslagen en dit binnen 4 uur na het gebruikelijke tijdstip van innemen bemerkt, dient de patiënt
geïnstrueerd te worden om de gemiste dosis zo snel mogelijk in te nemen en de volgende dosis op het
normale geplande tijdstip in te nemen. Als een patiënt meer dan 4 uur na het gebruikelijke tijdstip van
innemen een dosis heeft overgeslagen, moet de patiënt worden geïnstrueerd de gemiste dosis niet in te
nemen en het gebruikelijke doseringsschema gewoon te hervatten. Nauwlettende controle van de
algehele werkzaamheid en veiligheid wordt aanbevolen bij deze patiënten.
Bijzondere populaties
Nierinsufficiëntie
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte of matige nierinsufficiëntie (zie
rubriek 5.2). Er zijn slechts beperkte klinische gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige
nierinsufficiëntie [creatinineklaring (CLcr) <30 ml/min]. Er is geen aanbevolen dosis QINLOCK
vastgesteld voor patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (zie rubriek 5.2).
Leverinsufficiëntie
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte leverinsufficiëntie. Er is geen
aanbevolen dosis QINLOCK vastgesteld bij patiënten met matige of ernstige leverinsufficiëntie.
Nauwlettende controle van de algehele veiligheid wordt aanbevolen bij deze patiënten (zie rubriek
5.2).
Ouderen
In klinische onderzoeken werden geen klinisch relevante verschillen waargenomen tussen ouderen
(>65 jaar) en jongere patiënten (≤65 en ≥18 jaar) (zie rubriek 5.1).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van QINLOCK bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld
(zie rubriek 5.1). Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
QINLOCK is voor oraal gebruik.
De tabletten moeten elke dag op hetzelfde tijdstip met of zonder voedsel worden ingenomen (zie
rubriek 5.2).
Voorschrijvende artsen moeten patiënten instrueren de tabletten in hun geheel door te slikken en niet
te kauwen, breken of verpulveren. Patiënten mogen de tabletten niet innemen als ze gebroken,
gebarsten of anderszins niet intact zijn, aangezien de mogelijke effecten van deze veranderingen niet
zijn beoordeeld.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom (PPES)
PPES trad op bij patiënten die met ripretinib werden behandeld (zie rubriek 4.8). Op basis van de ernst
dient de behandeling met ripretinib te worden gestaakt en vervolgens met dezelfde of een verlaagde
dosis te worden hervat (zie rubriek 4.2).
Hypertensie
Bij gebruik van ripretinib werd hypertensie waargenomen (zie rubriek 4.8). Behandeling met ripretinib
mag niet worden gestart tenzij de bloeddruk voldoende onder controle is. De bloeddruk dient op
klinische indicatie te worden gecontroleerd. Afhankelijk van de ernst dient de behandeling met
ripretinib te worden gestaakt en vervolgens met dezelfde of een verlaagde dosis te worden hervat of
permanent te worden gestaakt (zie rubriek 4.2).
Hartfalen
Er werd hartfalen (waaronder hartfalen, acuut hartfalen, acuut linkerventrikelfalen en diastolische
disfunctie) waargenomen bij gebruik van ripretinib (zie rubriek 4.8). De ejectiefractie moet vóór en
tijdens de behandeling met ripretinib op klinische indicatie worden beoordeeld met een
echocardiogram of een ‘multiple-gated acquisition’-scan (MUGA-scan). De behandeling met
ripretinib dient permanent te worden gestaakt bij systolische linkerventrikeldisfunctie van graad 3 of 4
(zie rubriek 4.2). De veiligheid van ripretinib is niet beoordeeld bij patiënten met een
linkerventriculaire ejectiefractie bij baseline van minder dan 50%.
Cutaan plaveiselcelcarcinoom (CuSCC)
CuSCC werd gemeld bij patiënten die ripretinib toegediend kregen (zie rubriek 4.8). Bij het starten
van de behandeling met ripretinib en regelmatig tijdens de behandeling moeten dermatologische
evaluaties worden uitgevoerd. Verdachte huidlaesies moeten worden behandeld met excisie en
dermatopathologische evaluatie. De behandeling met ripretinib moet met dezelfde dosis worden
voortgezet.
Complicaties bij wondgenezing
Er zijn geen formele studies uitgevoerd om het effect van ripretinib op de wondgenezing te
beoordelen. Er kunnen complicaties bij de wondgenezing optreden bij patiënten die geneesmiddelen
krijgen die de signaleringsroute van de vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF-signaleringsroute)
remmen. Daarom kan ripretinib een negatief effect hebben op de wondgenezing.
De behandeling met ripretinib moet gedurende ten minste 3 dagen vóór en na een kleine operatie en
ten minste 5 dagen vóór en na een grote operatie worden gestaakt. Daarna kan ripretinib na een
operatie worden hervat als uit een klinische beoordeling blijkt dat er sprake is van adequate
wondgenezing.
Embryofoetale toxiciteit
Op basis van bevindingen uit onderzoek met dieren kan ripretinib schade aan de foetus veroorzaken
wanneer het wordt toegediend aan zwangere vrouwen (zie rubriek 4.6 en 5.3). Het wordt aanbevolen
vrouwen te adviseren zwangerschap te voorkomen terwijl ze ripretinib gebruiken. De
zwangerschapsstatus van vrouwen die zwanger kunnen worden, dient vóór en tijdens de behandeling
met ripretinib te worden gecontroleerd. Vrouwen die zwanger kunnen worden en mannen met
vrouwelijke partners die zwanger kunnen worden, moeten tijdens de behandeling en gedurende ten
minste 1 week na de laatste dosis ripretinib effectieve anticonceptie gebruiken (zie rubriek 4.6 en 5.3).
De effecten van ripretinib op anticonceptiesteroïden zijn niet onderzocht. Als systemische
anticonceptiesteroïden worden gebruikt, moet daarnaast een barrièremethode als anticonceptie worden
toegepast.
Fototoxiciteit
Ripretinib vertoont een potentieel voor fototoxiciteit (zie rubriek 5.3). Het wordt aanbevolen patiënten
te adviseren om blootstelling aan direct zonlicht, zonnelampen en andere bronnen van ultraviolette
straling te vermijden of tot een minimum te beperken vanwege het risico op fototoxiciteit dat met
5
ripretinib in verband wordt gebracht. Patiënten moeten worden geïnstrueerd om beschermende kleding
(lange mouwen en hoed) en zonnebrandcrème met een hoge zonbeschermingsfactor (SPF) te
gebruiken.
CYP3A-remmers en -inductoren
Ripretinib is een CYP3A-substraat. Gelijktijdige toediening van ripretinib met de sterke CYP3A-
remmer en P-glycoproteïneremmer (P-gp-remmer) itraconazol leidde tot een toename van de
plasmablootstelling aan ripretinib (zie rubriek 4.5). Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdige
toediening van ripretinib met middelen die sterke CYP3A- en P-gp-remmers zijn.
Gelijktijdige toediening van ripretinib met de sterke CYP3A-inductor rifampicine leidde tot een
afname van de plasmablootstelling aan ripretinib. Daarom moet chronische toediening van middelen
die sterke of matige CYP3A-inductoren zijn in combinatie met ripretinib worden vermeden (zie
rubriek 4.2 en 4.5).
Belangrijke informatie over enkele hulpstoffen
QINLOCK bevat lactose.
Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen zoals galactose-intolerantie, totale lactasedeficiëntie of
glucose-galactosemalabsorptie mogen dit geneesmiddel niet innemen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Zowel ripretinib als de actieve metaboliet DP-5439 wordt voornamelijk geklaard door CYP3A4/5 en
zijn substraten van P-gp en borstkankerresistentie-eiwit (BCRP).
Effect van andere geneesmiddelen op ripretinib
Effect van sterke CYP3A/P-gp-remmers
Gelijktijdige toediening van itraconazol (een sterke CYP3A-remmer) en een P-gp-remmer verhoogde
de C
max
van ripretinib met 36% en de AUC
0-∞
met 99%. De C
max
van DP-5439 bleef ongewijzigd; de
AUC
0-∞
steeg met 99%. Sterke remmers van CYP3A/P-gp (bijv. ketoconazol, erytromycine,
claritromycine, itraconazol, ritonavir, posaconazol en voriconazol) moeten met voorzichtigheid
worden gebruikt en patiënten moeten worden gecontroleerd. Het nuttigen van grapefruitsap wordt niet
aanbevolen.
Effect van CYP3A-inductoren
Gelijktijdige toediening van QINLOCK met de sterke CYP3A-inductor rifampicine verlaagde de C
max
van ripretinib met 18% en de AUC
0-∞
met 61%, verlaagde de AUC
0-∞
van DP-5439 met 57% en
verhoogde de C
max
van DP-5439 met 37%.
Gelijktijdig gebruik van QINLOCK met sterke CYP3A-inductoren (bijv. carbamazepine, fenytoïne,
rifampicine, fenobarbital en sint-janskruid) en matige CYP3A-inductoren (bijv. efavirenz en
etravirine) moet daarom worden vermeden. Als gelijktijdig een sterke of matige CYP3A-inductor
moet worden toegediend, kan de doseringsfrequentie van QINLOCK worden verhoogd tijdens de
periode van gelijktijdige toediening. Voor sterke inductoren kan de dosis worden verhoogd van 150
mg eenmaal daags tot 150 mg tweemaal daags. Als een patiënt die tweemaal daags QINLOCK
inneemt, een dosis heeft overgeslagen en dit binnen 4 uur na het gebruikelijke tijdstip van innemen
bemerkt, dient de patiënt geïnstrueerd te worden om de gemiste dosis zo snel mogelijk in te nemen en
de volgende dosis op het normale geplande tijdstip in te nemen. Als een patiënt meer dan 4 uur na het
gebruikelijke tijdstip van innemen een dosis heeft overgeslagen, moet de patiënt worden geïnstrueerd
de gemiste dosis niet in te nemen en het gebruikelijke doseringsschema gewoon te hervatten. Er moet
worden gecontroleerd op klinische respons en verdraagbaarheid.
6
Effect van zuurremmende middelen
Er werden geen klinisch significante verschillen waargenomen in de plasmablootstelling aan ripretinib
en DP-5439 wanneer QINLOCK gelijktijdig met pantoprazol (een protonpompremmer) werd
toegediend.
Geneesmiddeltransporteiwitsystemen
Op basis van
in-vitrogegevens
dienen geneesmiddelen die BCRP remmen (bijv. ciclosporine A,
eltrombopag) met voorzichtigheid te worden gebruikt in combinatie met QINLOCK, aangezien
verhoogde plasmaconcentraties van ripretinib of DP-5439 kunnen optreden.
Effect van ripretinib op andere geneesmiddelen
CYP-isoform-selectieve substraten
In-vitro-onderzoeken
duidden erop dat ripretinib CYP2C8 kan remmen. QINLOCK dient met
voorzichtigheid te worden gebruikt in combinatie met substraten van CYP2C8 (bijv. repaglinide,
paclitaxel), aangezien gelijktijdige toediening kan leiden tot verhoogde blootstelling van CYP2C8-
substraten.
In vivo
is het netto-effect van CYP3A4-remming in de darmen en systemische CYP3A4-inductie
onbekend. Voorzichtigheid is geboden wanneer ripretinib gelijktijdig wordt toegediend met gevoelige
CYP3A4-substraten met een smalle therapeutisch breedte (bijv. ciclosporine, tacrolimus) of die
voornamelijk in de darmen worden gemetaboliseerd (bijv. midazolam).
Ripretinib en DP-5439 induceerden
in vitro
CYP2B6. Gelijktijdige toediening van ripretinib met
CYP2B6-substraten met een smalle therapeutische index (bijv. efavirenz) kan leiden tot verlies van de
werkzaamheid.
Ripretinib en DP-5439 downreguleren CYP1A2
in vitro.
Gelijktijdige toediening van ripretinib met
CYP1A2-substraten met een smalle therapeutische index (bijv. tizanidine) kan leiden tot verhoogde
concentraties en controle wordt aanbevolen.
Het is niet bekend of ripretinib de werkzaamheid van systemisch werkende hormonale
anticonceptiemiddelen kan verminderen. Daarom dienen vrouwen die systemisch werkende hormonale
anticonceptiemiddelen gebruiken ook een barrièremethode toe te voegen.
Geneesmiddeltransporteiwitsystemen
In-vitro-onderzoeken
duidden erop dat ripretinib een remmer is van P-gp en BCRP. DP-5439 is een
substraat voor P-gp en BCRP. DP-5439 is een remmer van BCRP en MATE-1 (‘multidrug and toxin
extrusion protein’-1).
Geneesmiddelen die P-gp-substraten zijn met smalle therapeutische indices (bijv. digoxine,
dabigatranetexilaat) moeten met voorzichtigheid worden gebruikt in combinatie met QINLOCK
vanwege de kans op verhoogde plasmaconcentraties van deze substraten.
QINLOCK dient met voorzichtigheid te worden gebruikt in combinatie met BCRP-substraten (bijv.
rosuvastatine, sulfasalazine en irinotecan) en MATE-1-substraten (bijv. metformine), aangezien
gelijktijdige toediening van QINLOCK met BCRP- en MATE-1-substraten kan leiden tot een
verhoogde blootstelling hieraan. Er is geen klinisch onderzoek uitgevoerd met BCRP‑
of MATE-1-
substraten.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden/Anticonceptie voor mannen en vrouwen
Vrouwen die zwanger kunnen worden en mannen met vrouwelijke partners die zwanger kunnen
worden, moeten worden geïnformeerd dat QINLOCK schade aan de foetus kan veroorzaken en
moeten zorgen voor effectieve anticonceptie tijdens de behandeling en gedurende ten minste 1 week
na de laatste dosis QINLOCK (zie rubriek 4.4).
De zwangerschapsstatus van vrouwen die zwanger kunnen worden, dient vóór en tijdens de
behandeling met QINLOCK te worden gecontroleerd
7
De effecten van QINLOCK op anticonceptiesteroïden zijn niet onderzocht. Voeg een barrièremethode
toe als systemische steroïden worden gebruikt voor anticonceptie.
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van ripretinib bij zwangere vrouwen.
Op basis van het werkingsmechanisme wordt vermoed dat ripretinib schade aan de foetus veroorzaakt
wanneer het tijdens de zwangerschap wordt toegediend en uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit
gebleken (zie rubriek 4.4 en 5.3). QINLOCK mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt,
tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met ripretinib noodzakelijk maakt.
Borstvoeding
Het is niet bekend of ripretinib/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden. Risico
voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Borstvoeding moet worden gestaakt
tijdens behandeling met QINLOCK en gedurende ten minste 1 week na de laatste dosis.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over het effect van ripretinib op de vruchtbaarheid bij de mens. Op basis van de
bevindingen van onderzoek bij dieren kan de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid worden
aangetast door behandeling met QINLOCK (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
QINLOCK heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Bij
sommige patiënten is na toediening van QINLOCK vermoeidheid gemeld. Als een patiënt
vermoeidheid ervaart, kan dit zijn/haar rijvaardigheid of vermogen om machines te bedienen
beïnvloeden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In het dubbelblind, gerandomiseerd (2:1), placebogecontroleerd fase 3-onderzoek (INVICTUS)
werden 129 deelnemers met een diagnose van gevorderde GIST bij wie ten minste drie goedgekeurde
eerdere behandellijnen niet waren aangeslagen, gerandomiseerd naar QINLOCK (n=85) of placebo
(n=44) (zie rubriek 5.1). In fase 1-onderzoek DCC-2618-01-001 werden in totaal 277 patiënten met
gevorderde maligniteiten opgenomen en werden 218 patiënten behandeld met de aanbevolen fase 2-
dosis van 150 mg QINLOCK eenmaal daags.
De mediane duur van de behandeling met QINLOCK in de dubbelblinde periode van het INVICTUS-
onderzoek was 5,49 maanden.
De meest voorkomende bijwerkingen (≥25%) bij patiënten behandeld met QINLOCK in de
samengevoegde veiligheidspopulatie (n=392) waren vermoeidheid (51,0%), alopecia (50,8%),
misselijkheid (39,8%), myalgie (37,8%), obstipatie (37,2%), diarree (32,7%), PPES (29,8%),
gewichtsafname (26,5%) en braken (25,8%).
Bijwerkingen (≥10 tot <25%) waargenomen bij patiënten behandeld met QINLOCK in de
samengevoegde veiligheidspopulatie (n=392) waren verhoogde lipase (23,7%), spierspasmen (23,7%),
artralgie (21,2%), hoofdpijn (20,7%), dyspneu (20,2%), hypertensie (19,4%), droge huid (17,6%),
rugpijn (15,6%), hoesten (15,6%), verhoogde bilirubine in het bloed (14,0%), perifeer oedeem
(13,8%), hypofosfatemie (12,2%), pijn in ledematen (12,0%), pruritus (11,0%) en seborroïsche
keratose (11,0%).
Bijwerkingen van graad 3/4 (≥2%) waargenomen bij patiënten behandeld met QINLOCK in de
samengevoegde veiligheidspopulatie (n=392) waren verhoogde lipase (14,8%), anemie (14,0%),
buikpijn (8,2%), hypertensie (6,9%), vermoeidheid (4,1%), hypofosfatemie (4,1%), braken (2,6%),
dyspneu (2,0%), diarree (2,0%) en verhoogde bilirubine in het bloed (2,0%). Ernstige bijwerkingen
8
(≥1%) waargenomen bij patiënten
behandeld met QINLOCK waren anemie (3,8%), dyspneu (2,3%),
braken (2,0%), misselijkheid (1,8%), vermoeidheid (1,5%), verhoogde bilirubine in het bloed (1,3%),
obstipatie (1,0%) en spierzwakte (1,0%).
Tabel met de lijst van bijwerkingen
Het algehele veiligheidsprofiel van QINLOCK is gebaseerd op samengevoegde gegevens van 392
patiënten (samengevoegde veiligheidspopulatie) die ten minste 1 dosis QINLOCK toegediend kregen.
Er werden twee klinische onderzoeken uitgevoerd met QINLOCK bij volwassen patiënten met
gevorderde maligniteiten en deze vormen de primaire basis van de algehele veiligheidsbeoordeling:
een fase 3-hoofdonderzoek bij volwassen patiënten met GIST, onderzoek DCC-2618-03-001
(INVICTUS) (zie rubriek 5.1), en een open-label, ‘first-in-human’-onderzoek bij volwassen patiënten
met gevorderde maligniteiten (onderzoek DCC-2618-01-001).
De dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek vormde de primaire basis voor het vaststellen
van de bijwerkingen. De tijdens de behandeling optredende bijwerkingen die in de QINLOCK-arm ten
minste 5% hoger waren dan in de placebo-arm en de bijwerkingen die in de QINLOCK-arm ten
minste 1,5 keer hoger waren dan in de placebo-arm werden in INVICTUS als bijwerkingen
beschouwd. Tijdens het INVICTUS-onderzoek vastgestelde bijwerkingen die tijdens de behandeling
optraden, werden ook beoordeeld in de samengevoegde veiligheidspopulatie (n=392). Deze voorvallen
werden op basis van de beoordeling van de initiatiefnemer als bijwerkingen beschouwd. Ze zijn
ingedeeld volgens systeem/orgaanklasse en de meest toepasselijke MedDRA-term wordt gebruikt om
een bepaalde reactie, de synoniemen ervan en verwante aandoeningen te beschrijven.
De ernst van de bijwerkingen werd beoordeeld op basis van de gemeenschappelijke
terminologiecriteria voor bijwerkingen (Common
Terminology Criteria for Adverse Events,
CTCAE),
d.w.z. graad 1 = licht, graad 2 = matig, graad 3 = ernstig, graad 4 = levensbedreigend, graad 5 =
overlijden.
De frequenties worden gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000,
<1/100); zelden (≥1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare
gegevens niet worden bepaald), en worden in tabel 2 weergegeven. Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 2: Bijwerkingen gemeld in INVICTUS en onderzoek DCC-2618-01-001
Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen)
Zeer vaak
Seborroïsche keratose
Vaak
Melanocytische naevus, huidpapilloma, plaveiselcelcarcinoom van de huid
a
,
fibreus histiocytoom
Endocriene aandoeningen
Vaak
Hypothyreoïdie
Voedings‑ en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak
Hypofosfatemie
Psychische stoornissen
Vaak
Depressie
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Hoofdpijn
Vaak
Perifere sensorische neuropathie
Hartaandoeningen
Vaak
Hartfalen
b
, tachycardie
Bloedvataandoeningen
Zeer vaak
Hypertensie
c
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Zeer vaak
Dyspneu, hoesten
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak
Misselijkheid, obstipatie, diarree, braken
Vaak
Stomatitis, pijn in de bovenbuik
9
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer vaak
Alopecia, PPES, droge huid, pruritus
Vaak
Hyperkeratose, maculopapuleuze huiduitslag, gegeneraliseerde pruritus,
acneïforme dermatitis
Skeletspierstelsel‑ en bindweefselaandoeningen
Zeer vaak
Myalgie, spierspasmen, artralgie, rugpijn, pijn in ledematen
Vaak
Spierzwakte, musculoskeletale pijn op de borst
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Vermoeidheid, perifeer oedeem
Onderzoeken
Zeer vaak
Gewichtsafname, verhoogde lipase, verhoogde bilirubine in het bloed
Vaak
Verhoogde concentratie alanine-aminotransferase
Plaveiselcelcarcinoom van de huid (plaveiselcelcarcinoom van de huid, keratoacanthoom,
plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied).
b
Hartfalen (hartfalen, acuut linkerventrikelfalen, acuut hartfalen, diastolische disfunctie)
c
Hypertensie (hypertensie, verhoogde bloeddruk)
a
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom (PPES)
In de dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek werd PPES gemeld bij 19 van de 85
patiënten (22,4%) in de QINLOCK-arm en bij geen van de patiënten in de placebo-arm. PPES leidde
bij 1,2% van de patiënten tot stopzetting van de dosis, bij 3,5% van de patiënten tot dosisonderbreking
en bij 2,4% van de patiënten tot dosisverlaging. Alle voorvallen waren licht of matig van ernst (58%
graad 1 en 42% graad 2).
In de samengevoegde veiligheidspopulatie trad PPES op bij 29,8% van de 392 patiënten, waaronder
bijwerkingen van graad 3 bij 0,5%. De mediane tijd tot aanvang en de duur van het eerste voorval was
respectievelijk 8,1 weken (spreiding: 0,3 tot 112,1 weken) en 24,3 weken (spreiding: 0,9 tot 191,7
weken). Zie rubriek 4.2 en 4.4 voor aanvullende informatie.
Hypertensie
In de dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek was er een hogere incidentie van
hypertensie (alle voorvallen ongeacht de causaliteit) bij patiënten die met QINLOCK werden
behandeld (15,3%) ten opzichte van 4,7% bij patiënten die placebo kregen.
In de samengevoegde veiligheidspopulatie trad hypertensie op bij 19,4% van de 392 patiënten,
waaronder bijwerkingen van graad 3 bij 6,9%. Zie rubriek 4.2 en 4.4 voor aanvullende informatie.
Hartfalen
In de dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek trad hartfalen (alle voorvallen ongeacht de
causaliteit) op bij 1,2% van de 85 patiënten die QINLOCK kregen. Hartfalen leidde tot stopzetting van
de dosis bij 1,2% van de 85 patiënten die QINLOCK kregen.
In de samengevoegde veiligheidspopulatie trad hartfalen op bij 1,5% van de 392 patiënten, waaronder
bijwerkingen van graad 3 bij 1,0%.
In de samengevoegde veiligheidspopulatie kregen 299 van de 392 patiënten een echocardiogram bij
baseline en ten minste één echocardiogram na baseline. Verminderde linkerventrikelejectiefractie van
graad 3 kwam voor bij 4,0% van de 299 patiënten.
Zie rubriek 4.4 voor aanvullende informatie.
Huidmaligniteiten
In de dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek werd CuSCC (alle voorvallen ongeacht de
causaliteit) gemeld bij 5,9% van de 85 patiënten die QINLOCK kregen. Bij met placebo behandelde
patiënten werd geen CuSCC van de huid gemeld. Zie rubriek 4.2 en 4.4 voor aanvullende informatie.
10
In de samengevoegde veiligheidspopulatie trad CuSCC op bij 8,7% van de 392 patiënten, waaronder
bijwerkingen van graad 3 bij 0,5%. Melanoom (alle voorvallen ongeacht de causaliteit) trad op bij
0,3% van de 392 patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen specifiek antidotum bekend voor overdosering met QINLOCK.
In geval van vermoedelijke overdosering moet de toediening van QINLOCK onmiddellijk worden
stopgezet, moet optimale ondersteunende zorg worden gestart door een professionele zorgverlener en
moet de patiënt worden geobserveerd tot klinische stabilisatie.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastische middelen, andere proteïnekinaseremmers; ATC-
code: L01EX19
Werkingsmechanisme
Ripretinib is een nieuwe tyrosinekinaseremmer die KIT proto-oncogene receptortyrosinekinase en
PDGFRA-kinase remt, met inbegrip van wild-type, primaire en secundaire mutaties. Ripretinib remt
in
vitro
ook andere kinasen, zoals PDGFRB, TIE2, VEGFR2 en BRAF.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
INVICTUS (onderzoek DCC-2618-03-001)
De werkzaamheid en veiligheid van QINLOCK werden beoordeeld in een gerandomiseerd (2:1),
dubbelblind, placebo-gecontroleerd onderzoek (INVICTUS) bij patiënten met inoperabele, lokaal
gevorderde of gemetastaseerde GIST die eerder waren behandeld met of intolerant waren voor ten
minste drie eerdere kankertherapieën, waaronder behandeling met imatinib, sunitinib en regorafenib.
De randomisatie werd gestratificeerd naar eerdere behandellijnen (3 t.o.v. ≥4) en de prestatiestatus van
de
Eastern Cooperative Oncology Group
(ECOG) (0 t.o.v. 1 of 2).
De primaire werkzaamheidsuitkomstmaat was progressievrije overleving (PFS) op basis van
ziektebeoordeling door middel van een geblindeerde onafhankelijke centrale beoordeling (BICR) met
gebruikmaking van aangepaste RECIST 1.1-criteria, waarbij lymfeknopen en botlaesies geen
doellaesies waren en een progressief groeiende nieuwe tumornodule binnen een reeds bestaande
tumormassa moet voldoen aan specifieke criteria om te worden beschouwd als ondubbelzinnig bewijs
van progressie. Secundaire werkzaamheidseindpunten waren onder andere het objectieve
responspercentage (ORR) op basis van BICR, de totale overleving (OS) en de door de patiënt gemelde
gezondheidstoestand, fysieke functie (PF) en rolfunctie (RF).
De deelnemers werden gerandomiseerd en kregen 150 mg QINLOCK (n=85) of placebo (n=44)
eenmaal daags oraal toegediend in continue cycli van 28 dagen. De behandeling werd voortgezet tot
ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. De individuele behandelarmen waren ongeblindeerd ten
tijde van de ziekteprogressie zoals beoordeeld op basis van de BICR-beoordeling en alle patiënten in
de placebo-arm werd aangeboden over te schakelen op QINLOCK.
11
De demografische kenmerken waren mediane leeftijd van 60 jaar (29 tot 83 jaar), met 79 (61,2%) van
de patiënten in de leeftijd van 18-64 jaar, 32 (24,8%) van de patiënten in de leeftijd van 65-74 jaar en
18 (13,9%) van de patiënten in de leeftijd van ≥75 jaar (er werden geen patiënten ≥85 jaar
gerandomiseerd), mannen (56,6%), wit (75,2%) en ECOG-prestatiestatus van 0 (41,9%), 1 (49,6%), of
2 (8,5%). Drieënzestig procent (63%) van de patiënten had eerder drie therapieën ontvangen en
ongeveer 37% vier of meer therapieën. Zesenzestig procent (66%) van de patiënten die
gerandomiseerd waren naar placebo, ging tijdens de open-labelperiode over op QINLOCK.
Bij de primaire analyse (sluitingsdatum gegevens 31 mei 2019) werd QINLOCK in het INVICTUS-
onderzoek vergeleken met placebo. In alle beoordeelde subgroepen van patiënten bleek QINLOCK
voordeel te hebben voor PFS. De mediane PFS, bepaald op basis van BICR (maanden) (95%-BI) was
6,3 (4,6, 6,9) voor QINLOCK t.o.v. 1,0 (0,9, 1,7) voor placebo, HR (95%-BI) 0,15 (0,09, 0,25), p-
waarde <0,0001. Het secundaire eindpunt ORR (%) was 9,4 (4,2, 18) voor QINLOCK t.o.v. 0 (0, 8)
voor placebo, p-waarde 0,0504 en niet statistisch significant. De mediane OS (maanden) (95%-BI)
was 15,1 (12,3, 15,1) voor QINLOCK t.o.v. 6,6 (4,1, 11,6) voor placebo, nominale p-waarde 0,0004.
De OS werd niet beoordeeld op statistische significantie als gevolg van de sequentiële testprocedure
voor de secundaire eindpunten van ORR en OS.
De PFS-, ORR- en OS-resultaten van een recentere sluitingsdatum (10 augustus 2020) zijn
weergegeven in tabel 3 en figuur 1 en 2. De PFS-resultaten voor de verschillende subgroepen waren
vergelijkbaar op basis van leeftijd, geslacht, regio, ECOG-status en aantal eerdere behandellijnen.
Tabel 3: Werkzaamheidsresultaten INVICTUS (per 10 augustus 2020)
QINLOCK
Placebo
(n = 85)
(n = 44)
PFS
a
Aantal voorvallen (%)
68 (80)
37 (84)
Progressieve ziekte
62 (73)
32 (73)
Sterfgevallen
6 (7)
5 (11)
Mediane PFS (maanden) (95%-BI)
6,3 (4,6, 8,1)
1,0 (0,9, 1,7)
HR (95%-BI)
b
0,16 (0,10, 0,27)
a
ORR
ORR (%)
11,8
0
(95%-BI)
(5,8, 20,6)
(0, 8)
OS
Aantal sterfgevallen (%)
44 (52)
35 (80)
Mediane OS (maanden) (95%-BI)
18,2 (13,1, NE)
6,3 (4,1, 10,0)
b
HR (95%-BI)
0,42 (0,27, 0,67)
BICR = geblindeerde onafhankelijke centrale beoordeling; BI = betrouwbaarheidsinterval; HR = hazardratio; ORR =
objectief responspercentage; NE = niet te schatten; PFS = progressievrije overleving; OS = totale overleving
a
Beoordeeld op basis van BICR.
b
De hazardratio is gebaseerd op het Cox-proportionele-regressiemodel. Dit model omvat stratificatiefactoren voor de
behandeling en randomisatie als vaste factoren.
12
Figuur 1: Kaplan-Meiercurve m.b.t. progressievrije overleving INVICTUS
a
Mediane PFS
Ripretinib 150 mg eenmaal daags:
Placebo:
(maanden) 95%-BI
6,3
(4,6, 8,1)
1,0
(0,9, 1,7)
Waarschijnlijkheid overleving (%)
+ Gecensureerd
Progressievrije overleving (maanden)
Aantal risicopatiënten
Ripretinib 150 mg QD
Placebo
a
Ripretinib 150 mg eenmaal daags
85
44
54
4
37
1
24
1
15
0
11
8
Placebo
4
2
0
sluitingsdatum gegevens 10 augustus 2020; QD = eenmaal daags
Figuur 2: Kaplan-Meiercurve m.b.t. totale overleving INVICTUS
a
Mediane OS
Ripretinib:
Placebo:
(maanden) 95%-BI
18,2
(13,1, NE)
6,3
(4.1, 10,0)
Waarschijnlijkheid overleving (%)
overleving (%)
+ Gecensureerd
Totale overleving (maanden)
Ripretinib
Risicopatiënten:
Ripretinib
Placebo
a
Placebo
85
44
76
29
59
17
49
12
39
12
32
12
12
4
2
1
0
0
sluitingsdatum gegevens 10 augustus 2020; NE = niet te schatten
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met QINLOCK in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met GIST (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Ripretinib bereikt maximale plasmaconcentraties na een mediaan van 4 uur na orale toediening van
een enkelvoudige dosis ripretinib 150 mg (toegediend als drie tabletten die elk 50 mg bevatten). De
13
gemiddelde (CV%) AUC
0-∞
na een enkelvoudige dosis van 150 mg ripretinib was 9856 (39%) en 8146
(56%) ng•u/ml voor respectievelijk ripretinib en DP-5439.
Toediening met een vetrijke maaltijd verhoogde de AUC
0-24
en C
max
van ripretinib met respectievelijk
30% en 22%. De AUC
0-24
en C
max
van DP-5439 waren respectievelijk 47% en 66% hoger.
Distributie
Zowel ripretinib als de actieve metaboliet DP-5439
bindt zich voor ≥99% aan plasma-eiwitten.
Het
gemiddelde (CV%) schijnbare distributievolume (Vss/F) is ongeveer 302 (35%) liter voor ripretinib en
491 (38%) liter voor DP-5439.
Biotransformatie
CYP3A4/5 is de belangrijkste metaboliseerder van ripretinib en de actieve metaboliet DP-5439, terwijl
CYP2C8 en CYP2D6 minder belangrijke metaboliseerders zijn.
Eliminatie
Na orale toediening van een enkelvoudige dosis ripretinib 150 mg bij mensen was de gemiddelde
(CV%) schijnbare orale klaring (CL/F) voor ripretinib en DP-5439 respectievelijk 15,2 (39%) en 17,9
(56%) l/u. De gemiddelde (CV%) halfwaardetijd (t
½
) voor ripretinib en DP-5439 was respectievelijk
12,6 (17%) en 15,6 (23%) uur.
De systemische eliminatie van ripretinib werd niet in de eerste plaats toegeschreven aan de nier:
0,02% en 0,1% van de dosis ripretinib werd respectievelijk als ripretinib en DP-5439 in de urine
uitgescheiden en 34% en 6% van de dosis ripretinib werd respectievelijk als ripretinib en DP-5439 in
de feces uitgescheiden.
Dosisproportionaliteit
Binnen het dosisbereik van 20-250 mg bleek de farmacokinetiek van ripretinib en DP-5439 minder
dan dosisproportioneel, met name bij doses ripretinib hoger dan 150 mg.
Tijdsafhankelijkheid
Er wordt binnen 14 dagen een steady-state-situatie bereikt.
Specifieke populaties
Op basis van leeftijd (19 tot 87 jaar), geslacht, ras (wit, zwart en Aziatisch), lichaamsgewicht (39 tot
138 kg) en tumor (GIST of andere vaste tumoren) werden geen klinisch significante verschillen in de
farmacokinetiek van QINLOCK waargenomen.
Patiënten met nierinsufficiëntie
Er werden in klinische onderzoeken geen relevante verschillen in blootstelling waargenomen tussen
patiënten met lichte of matige nierinsufficiëntie (CLcr 30 tot 89 ml/min, geschat volgens Cockcroft-
Gault) en patiënten met een normale nierfunctie. Op basis van een farmacokinetische populatie-
analyse wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte en matige nierinsufficiëntie.
De farmacokinetiek en veiligheid van QINLOCK bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (CLcr 15
tot 29 ml/min, geschat volgens Cockcroft-Gault) zijn beperkt. Er kan geen doseringsaanbeveling
worden gedaan bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (zie rubriek 4.2).
Patiënten met leverinsufficiëntie
In klinische onderzoeken werden geen relevante verschillen in blootstelling waargenomen tussen
patiënten met lichte leverinsufficiëntie (totaalbilirubine ≤ bovengrens
van normaal (ULN) en ASAT >
ULN, of totaalbilirubine > ULN tot ≤1,5 × ULN en om het even welke ASAT) en patiënten met een
normale leverfunctie. Op basis van een farmacokinetische populatie-analyse wordt geen
dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte leverinsufficiëntie. De farmacokinetiek en
veiligheid van QINLOCK bij patiënten met matige of ernstige leverinsufficiëntie zijn niet onderzocht;
er kan geen doseringsaanbeveling worden gedaan in deze subgroep (zie rubriek 4.2).
14
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Het preklinische veiligheidsprofiel van ripretinib werd tot 13 weken lang beoordeeld bij ratten en
honden. Er werden bij ratten ontstekingsreacties geregistreerd die correleerden met huidveranderingen
(verkleuring, laesies) (ongeveer 1,12 keer de blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags). Bij
beide diersoorten werd een verhoogde leverenzymactiviteit gemeld (ongeveer 1,12 en 1,3 keer de
blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags bij respectievelijk ratten en honden). Bij de honden
traden gastro-intestinale effecten op (emesis en/of abnormale feces) (ongeveer 1,3 keer de
blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags) en ontstekingsreacties die bleken uit ongunstige
huidlaesies (ongeveer 0,14 keer de blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags).
Carcinogeniteit
Er zijn geen carcinogeniciteitsonderzoeken uitgevoerd met ripretinib.
Genotoxiciteit
In een
in-vitromicronucleustest
bleek ripretinib positief te zijn. Ripretinib was niet mutageen in een
in
vitro
uitgevoerde bacteriële terugmutatietest (Ames-test) en ook niet in een
in vivo
uitgevoerde
beenmergmicronucleustest bij ratten, waaruit blijkt dat er geen significant genotoxisch risico bestaat.
Reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit
Er werden geen specifieke vruchtbaarheidsonderzoeken bij mannelijke en vrouwelijke dieren
uitgevoerd met ripretinib. In een onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde dosering gedurende 13 weken
bij mannetjesratten waren er echter bevindingen die wezen op degeneratie in het seminifere epitheel
van de testes en celdebris van de epididymis bij mannetjes die 30 of 300 mg/kg/dag toegediend
kregen, maar deze werden alleen bij een dosis van 300 mg/kg/dag (ongeveer 1,4 keer de blootstelling
bij mensen bij 150 mg eenmaal daags) ernstig genoeg geacht om van invloed te kunnen zijn op de
voortplanting.
In een hoofdonderzoek naar de embryofoetale ontwikkeling was ripretinib teratogeen bij ratten, wat
leidde tot dosisafhankelijke misvormingen die voornamelijk verband hielden met het viscerale en het
skeletale systeem bij een maternale dosis van 20 mg/kg/dag (ongeveer 1,0 keer de blootstelling bij
mensen bij 150 mg eenmaal daags). Bovendien werden bij 5 mg/kg/dag al skeletafwijkingen
waargenomen. Het NOAEL voor ontwikkelingseffecten voor ripretinib werd daarom vastgesteld op 1
mg/kg/dag (ongeveer 0,02 keer de blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags).
Er werd geen onderzoek uitgevoerd naar de effecten van ripretinib op de pre-/postnatale ontwikkeling.
Fototoxiciteit
Ripretinib wijst op een potentieel voor foto-irritatie/fototoxiciteit op basis van absorptie in het UV-
zichtbare bereik (boven 290 nm). Een
in-vitrobeoordeling
van de fototoxiciteit in 3T3-fibroblastcellen
bij muizen wijst erop dat ripretinib een potentieel vertoont voor fototoxiciteit bij klinisch relevante
concentraties na blootstelling aan UVA- en UVB-straling.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Crospovidon (E1202)
Hypromelloseacetaatsuccinaat
Lactosemonohydraat
Magnesiumstearaat (E470b)
Microkristallijne cellulose (E460)
Colloïdaal siliciumdioxide, gehydrateerd (E551)
15
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Witte fles van polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE) met een knoeibestendige verzegeling van
aluminiumfolie/polyethyleen (PE) en een witte kindveilige sluiting van polypropyleen (PP), samen
met één zakje van PE met silicagel als droogmiddel. Elke fles bevat 30 of 90 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/21/1569/001
EU/1/21/1569/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 18 november 2021
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
16
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
C.
D.
17
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
18
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
19
A. ETIKETTERING
20
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
QINLOCK 50 mg tabletten
ripretinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 50 mg ripretinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose, zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 tabletten
90 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht.
21
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
30 tabletten
90 tabletten
EU/1/21/1569/001
EU/1/21/1569/002
13.
Partij
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
QINLOCK 50 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK
IDENTIFICATIEKENMERK ‑ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
22
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET OP DE FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
QINLOCK 50 mg tabletten
ripretinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 50 mg ripretinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose, zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 tabletten
90 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht.
23
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
30 tabletten
90 tabletten
EU/1/21/1569/001
EU/1/21/1569/002
13.
Partij
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ‑ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
24
B. BIJSLUITER
25
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
QINLOCK 50 mg tabletten
ripretinib
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is QINLOCK en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is QINLOCK en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
QINLOCK is een geneesmiddel tegen kanker dat de werkzame stof ripretinib, een
proteïnekinaseremmer, bevat. Proteïnekinaseremmers worden gebruikt om kanker te behandelen door
de activiteit te stoppen van bepaalde eiwitten die een rol spelen bij de groei en verspreiding van
kankercellen.
QINLOCK wordt gebruikt voor de behandeling van
volwassenen
met
gastro-intestinale stromale
tumor
(GIST), een zeldzame vorm van
kanker van het spijsverteringsstelsel waaronder de maag
en darmen,
die:
-
zich naar andere delen van het lichaam heeft verspreid of niet operatief kan worden verwijderd;
-
is behandeld met ten minste 3 eerdere geneesmiddelen tegen kanker, waaronder imatinib.
Als u vragen heeft over de werking van QINLOCK of als u wilt weten waarom dit geneesmiddel aan u
is voorgeschreven, raadpleeg dan uw arts.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Neem QINLOCK niet in
als u
allergisch bent voor ripretinib
of
een van de andere stoffen in
dit
geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt als u een
voorgeschiedenis heeft van:
-
hoge bloeddruk. Uw arts zal uw bloeddruk vóór en tijdens de behandeling met QINLOCK
controleren en kan u zo nodig een geneesmiddel geven om hoge bloeddruk te behandelen;
26
-
hartaandoeningen. Uw arts kan vóór en tijdens uw behandeling met QINLOCK aanvullende
tests uitvoeren om te beoordelen hoe uw hart werkt;
lever- of nierproblemen.
-
Wanneer u QINLOCK inneemt, neem dan contact op met uw arts of apotheker als:
-
u last krijgt van roodheid, pijn, zwelling of blaren op de handpalmen of voetzolen. Dit is een
huidprobleem dat palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom (PPES) wordt genoemd. Uw arts
kan uw behandeling voortzetten, uw dosis aanpassen of uw behandeling stopzetten tot uw
toestand verbetert (zie rubriek 4);
-
u onverwachte huidveranderingen opmerkt, zoals nieuwe wratten, open zweren of roodachtige
bulten die bloeden of niet genezen, of een verandering in grootte of kleur van moedervlekken.
QINLOCK kan het risico van sommige soorten huidkanker verhogen (zie rubriek 4). Uw arts
zal uw huid controleren bij aanvang van de behandeling met QINLOCK en regelmatig tijdens
de behandeling. Het is belangrijk dat u uw huid regelmatig controleert;
u wonden heeft van een recente operatie die niet genezen zoals verwacht. QINLOCK kan de
manier waarop wonden genezen, beïnvloeden. Uw arts kan besluiten de behandeling met
QINLOCK tijdelijk stop te zetten vanaf enkele dagen vóór de operatie en tot uw wond na de
operatie genezen is. Uw arts zal beslissen wanneer u opnieuw met QINLOCK begint. Het is
belangrijk dat u uw arts vertelt of u in de toekomst geplande operaties moet ondergaan;
u zich vermoeid voelt, kortademig bent, uitstekende aders in uw hals opmerkt of een gezwollen
buik, enkels of onderbenen heeft terwijl u QINLOCK gebruikt. Dit kunnen symptomen van
hartfalen zijn (zie rubriek 4);
uw huid of ogen gevoeliger worden voor zonlicht of andere vormen van licht. Stel uzelf niet
bloot aan direct zonlicht, zonnelampen en andere bronnen van ultraviolette straling wanneer u
dit geneesmiddel gebruikt. U dient beschermende kleding te dragen en zonnebrandcrème met
een hoge zonbeschermingsfactor aan te brengen wanneer u aan sterk zonlicht wordt
blootgesteld.
-
-
-
Belangrijke informatie voor mannen en vrouwen over anticonceptie
QINLOCK kan schadelijk zijn voor uw ongeboren kind.
Zorg dat u niet zwanger wordt
terwijl u
QINLOCK inneemt. Gebruik effectieve anticonceptie tijdens de behandeling en gedurende ten minste
1 week na de laatste dosis QINLOCK als u een vrouw bent die zwanger kan worden of een man met
een vrouwelijke partner die zwanger kan worden. Als u hormonale anticonceptie gebruikt, voeg dan
een barrièremethode (zoals condooms) toe. Zie de rubriek ‘Anticonceptie, zwangerschap, borstvoeding
en vruchtbaarheid’.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit geneesmiddel
niet
aan kinderen en jongeren tot 18 jaar, omdat het middel in deze
leeftijdsgroep niet is onderzocht.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast QINLOCK nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
QINLOCK kan de werking van sommige geneesmiddelen beïnvloeden. Ook kunnen sommige
geneesmiddelen de werking van QINLOCK beïnvloeden.
Vertel het uw arts
met name als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
geneesmiddelen voor de behandeling van schimmelinfecties (zoals ketoconazol, itraconazol,
posaconazol en voriconazol);
27
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
geneesmiddelen voor de behandeling van bacteriële infecties (zoals erytromycine,
claritromycine, rifampicine);
geneesmiddelen voor de behandeling van hiv (zoals ritonavir, efavirenz, etravirine);
geneesmiddelen die worden gebruikt bij epilepsie of aanvallen (zoals fenytoïne, carbamazepine,
fenobarbital);
geneesmiddelen voor de behandeling van een onregelmatige hartslag (zoals digoxine);
geneesmiddelen die worden gebruikt om een beroerte of schadelijke bloedstolsels te voorkomen
(zoals dabigatranetexilaat);
geneesmiddelen die worden gebruikt om een verhoogd cholesterolgehalte te verlagen (zoals
rosuvastatine);
geneesmiddelen die worden gebruikt om de bloedglucosespiegel te verlagen of diabetes te
behandelen (zoals repaglinide of metformine);
geneesmiddelen voor de behandeling van ernstige darmontsteking en reumatische
gewrichtsontsteking (zoals sulfasalazine);
geneesmiddelen voor de behandeling van kanker (zoals paclitaxel of irinotecan);
geneesmiddelen die worden gebruikt om orgaanafstoting te voorkomen (zoals ciclosporine,
tacrolimus);
geneesmiddelen voor de behandeling van een laag aantal bloedplaatjes in het bloed (zoals
eltrombopag);
geneesmiddelen voor de behandeling van spierspasmen (zoals tizanidine);
geneesmiddelen die worden gebruikt voor de verlichting van angst voorafgaand aan een ingreep
(zoals midazolam);
kruidenpreparaten voor de behandeling van depressie en angst die sint-janskruid (Hypericum
perforatum)
bevatten.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Grapefruitsap
kan de hoeveelheid QINLOCK in uw lichaam veranderen. Het drinken van
grapefruitsap of het eten van grapefruit wordt niet aanbevolen tijdens de behandeling met dit
geneesmiddel.
Anticonceptie, zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Anticonceptie
Vrouwen die zwanger kunnen worden en mannen moeten tijdens de behandeling en gedurende ten
minste 1 week na afloop van de behandeling effectieve anticonceptie gebruiken. Als hormonale
anticonceptie wordt gebruikt, moet een barrièremethode (zoals condooms) worden toegevoegd.
Zwangerschap
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Dan mag u dit geneesmiddel niet
gebruiken, tenzij uw arts heeft besloten dat behandeling met QINLOCK duidelijk noodzakelijk is.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Zorg dat u niet zwanger wordt
terwijl u met QINLOCK wordt behandeld.
Als u een mannelijke patiënt bent met een partner die zwanger is of zwanger zou kunnen worden,
moet u tijdens de behandeling en gedurende ten minste 1 week na beëindiging van de behandeling een
barrièremethode (zoals condooms) gebruiken tijdens de geslachtsgemeenschap. Dit geneesmiddel kan
schadelijk zijn voor uw ongeboren kind.
Als u een man bent en uw vrouwelijke partner wordt zwanger tijdens uw behandeling met QINLOCK,
vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten vóór aanvang van de behandeling met QINLOCK en
tijdens de behandeling zwangerschapstests doen.
Borstvoeding
Geef geen
borstvoeding aan uw baby tijdens de behandeling met QINLOCK en tot ten minste 1 week
na afloop van de behandeling, omdat dit geneesmiddel
ernstige bijwerkingen
bij uw baby kan
veroorzaken. Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of van plan bent borstvoeding te geven.
28
Vruchtbaarheid
QINLOCK kan de vruchtbaarheid van mannen en vrouwen aantasten. Vraag uw arts om advies
voordat u QINLOCK gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
QINLOCK heeft geen directe invloed op uw rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen.
Als u zich onwel of zeer vermoeid voelt tijdens de behandeling met QINLOCK, mag u geen voertuig
besturen of machines bedienen totdat u voelt dat het veilig is om dit te doen.
QINLOCK bevat lactose
Als u door uw arts op de hoogte bent gesteld van een intolerantie voor sommige suikers, neem dan
contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
QINLOCK zal aan u worden voorgeschreven door een arts die ervaring heeft met behandelingen tegen
kanker.
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dagelijkse dosering is
3 tabletten van 50 mg
(150 mg) eenmaal daags.
Neem
de
tabletten
elke dag op hetzelfde tijdstip
in, met of zonder voedsel. Slik de tabletten in hun geheel door
met een glas water en kauw niet op de tabletten, breek ze niet en maak ze niet fijn. Neem geen
tabletten in die gebroken, gebarsten of anderszins beschadigd zijn, omdat niet bekend is wat de
effecten zijn van het innemen van tabletten die niet heel zijn.
Als u bepaalde andere geneesmiddelen tegelijkertijd met QINLOCK moet innemen, kan uw arts uw
dosis veranderen in 3 tabletten van 50 mg (150 mg) tweemaal daags.
U zult QINLOCK gewoonlijk gebruiken zolang u er baat bij heeft en geen onaanvaardbare
bijwerkingen ondervindt (zie rubriek 4); uw arts kan echter uw dosis verlagen of indien nodig
besluiten de behandeling tijdelijk te onderbreken of blijvend stop te zetten.
U heeft lever- of nierproblemen.
Terwijl u met QINLOCK wordt behandeld, zal uw arts uw leverfunctie of nierfunctie nauwlettender
controleren.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen,
roep dan onmiddellijk medische hulp in.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Wat u moet doen als u dit geneesmiddel bent vergeten in te nemen, hangt af van het moment waarop u
bedenkt dat u een dosis bent vergeten. Als er:
-
8 uur of minder (4 uur of minder bij een dosis van 150 mg tweemaal daags) verstreken is sinds
het tijdstip waarop u het middel had moeten innemen, dient u de gemiste dosis in te nemen
zodra u eraan denkt. Neem de volgende dosis in volgens uw normale schema;
-
meer dan 8 uur (meer dan 4 uur bij een dosis van 150 mg tweemaal daags) verstreken is sinds
het tijdstip waarop u het middel had moeten innemen, dient u de gemiste dosis over te slaan.
Neem de volgende dosis in op het gebruikelijke tijdstip.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u moet overgeven tijdens het gebruik van QINLOCK
Als u moet overgeven na het innemen van dit geneesmiddel,
neem dan geen extra dosis,
maar ga
door volgens uw normale schema. Neem uw volgende dosis tabletten de volgende dag in op het
gebruikelijke tijdstip en vertel uw arts dat u moest overgeven.
29
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Ernstige bijwerkingen
Roep onmiddellijk medische hulp in
als u een van de volgende
ernstige bijwerkingen
ondervindt
(zie rubriek 2):
-
Huidproblemen
(PPES)
PPES is een zeer vaak voorkomende bijwerking bij gebruik van dit geneesmiddel. Als u last
krijgt van:
roodheid, pijn, zwelling of blaren op de handpalmen of voetzolen,
kan uw arts uw behandeling voortzetten, uw dosis aanpassen of uw behandeling stopzetten totdat uw
toestand verbetert.
Hoge bloeddruk
Hoge bloeddruk is een zeer vaak voorkomende bijwerking bij gebruik van dit geneesmiddel.
Als u last krijgt van:
hoofdpijn, licht gevoel in het hoofd of duizeligheid (mogelijke symptomen van hoge
bloeddruk),
kan uw arts uw dosis aanpassen of uw behandeling stopzetten totdat uw toestand verbetert.
Hartproblemen (hartfalen)
Hartfalen is een vaak voorkomende bijwerking bij gebruik van dit geneesmiddel. Als u:
zich zeer vermoeid voelt, kortademig bent of gezwollen voeten en/of enkels heeft,
kan dit wijzen op hartproblemen.
Neem contact op met uw arts of apotheker
als u last krijgt van:
-
Huidkanker
Behandeling met QINLOCK kan leiden tot bepaalde vormen van huidkanker zoals ‘cutaan
plaveiselcelcarcinoom’ en ‘melanoom’. Vertel het uw arts als u huidveranderingen opmerkt
tijdens de behandeling, zoals nieuwe wratten, open zweren of roodachtige bulten die bloeden of
niet genezen, of een verandering in grootte of kleur van moedervlekken. Uw arts zal uw huid
controleren bij aanvang van de behandeling met QINLOCK en regelmatig tijdens de
behandeling (zie rubriek 2).
-
-
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
-
misselijkheid
-
verstopping (obstipatie)
-
diarree
-
overgeven
-
gewrichtspijn
-
hoofdpijn
-
kortademigheid
-
bloedtests die wijzen op verhoogde concentraties bilirubine, een stof die door de lever wordt
geproduceerd
-
bloedtests die wijzen op verhoogde concentraties lipase, een enzym dat betrokken is bij de
spijsvertering
-
bloedtests die wijzen op een verlaagd fosfaatgehalte
-
vermoeidheid
-
haaruitval
-
spierpijn
30
-
-
-
-
-
-
-
-
-
gewichtsverlies
spierspasmen
droge huid
rugpijn
hoesten
zwelling in handen en onderbenen
pijn in handen of voeten
jeuk
niet-cancereuze huidlaesies (afwijkende plekken op de huid die niet met kanker gepaard gaan)
Vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij minder dan 1 op 10 gebruikers):
-
zweren in de mond
-
buikpijn
-
perifere zenuwbeschadiging (gevoelloosheid en tintelingen in voeten of handen, branderige,
stekende pijn of pijnscheuten in de aangedane gebieden, evenwichts- en coördinatieverlies en
spierzwakte, vooral in de voeten)
-
huidreacties zoals schilfering en ontsteking van de huid, huiduitslag gekenmerkt door een platte,
rode plek op de huid die bedekt is met kleine bultjes of acne
-
afwijkende leverfunctietest (mogelijke leverschade aangetoond door bloedonderzoek)
-
depressie
-
onderactieve schildklier
-
zwakte
-
pijn op de borst
-
snelle hartslag
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket op de fles na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat de verpakking beschadigd is of als er mee geknoeid is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
31
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is ripretinib. Elke tablet bevat 50 mg ripretinib.
-
De andere stoffen in dit middel zijn crospovidon (E1202), hypromelloseacetaatsuccinaat,
lactosemonohydraat, magnesiumstearaat (E470b), microkristallijne cellulose (E460) en
colloïdaal gehydrateerd siliciumdioxide (E551) (zie rubriek 2 “QINLOCK bevat lactose”).
Hoe ziet QINLOCK eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
QINLOCK-tabletten zijn wit tot gebroken wit, ovaal van vorm en met op één zijde het opschrift
‘DC1’.
Elke fles heeft een kindveilige sluiting en bevat 30 of 90 tabletten en een droogmiddel. De flessen zijn
voorzien van een knoeibestendige verzegeling van aluminiumfolie/polyethyleen (PE). Het
droogmiddel is een vochtabsorberend materiaal in een klein zakje bedoeld om de tabletten tegen vocht
te beschermen. Houd het zakje met droogmiddel altijd in het flesje en eet het niet op.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland
Fabrikant
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen:
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V., NL
Tel/ Tél/ Teл/ Tlf/
Τηλ/
Sími/ Puh: +318006333435
e-mail:
medicalinformation@deciphera.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
32

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
QINLOCK 50 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat 50 mg ripretinib.
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 179 mg lactosemonohydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet.
Witte tot gebroken witte ovale tablet van ongeveer 9 × 17 mm met op één zijde het opschrift `DC1'.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
QINLOCK is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met gevorderde gastro-
intestinale stromale tumor (GIST) die eerder zijn behandeld met drie of meer kinaseremmers,
waaronder imatinib.

4.2 Dosering en wijze van toediening
QINLOCK dient te worden voorgeschreven door artsen die ervaring hebben met de toediening van
middelen tegen kanker.
Dosering
De aanbevolen dosis is 150 mg ripretinib (drie tabletten van 50 mg) eenmaal daags, elke dag op
hetzelfde tijdstip ingenomen, met of zonder voedsel.
Als de patiënt een dosis QINLOCK heeft overgeslagen en dit binnen 8 uur na het gebruikelijke tijdstip
van innemen bemerkt, dient de patiënt geïnstrueerd te worden om de dosis zo snel mogelijk in te
nemen en de volgende dosis op het normale geplande tijdstip in te nemen. Als een patiënt meer dan 8
uur na het gebruikelijke tijdstip van innemen een dosis heeft overgeslagen, moet de patiënt worden
geïnstrueerd de gemiste dosis niet in te nemen en het gebruikelijke doseringsschema de volgende dag
gewoon te hervatten.
In geval van braken na toediening van QINLOCK mag de patiënt geen vervangende dosis innemen en
moet hij/zij het doseringsschema de volgende dag op het gebruikelijke tijdstip hervatten.
totdat er sprake is van onaanvaardbare toxiciteit (zie rubriek 4.4).
Aanpassing van de dosering
Op basis van individuele veiligheid en verdraagbaarheid kunnen dosisonderbrekingen of -verlagingen
noodzakelijk zijn. De aanbevolen dosisverlaging bij bijwerkingen is 100 mg oraal eenmaal daags.
QINLOCK dient permanent te worden stopgezet bij patiënten die 100 mg oraal eenmaal daags niet
verdragen. De aanbevolen dosisaanpassingen voor QINLOCK bij bijwerkingen zijn weergegeven in
tabel 1.

Tabel 1: Aanbevolen dosisaanpassingen bij bijwerkingen
Bijwerking
Ernsta
Dosisaanpassingen van QINLOCK
Palmoplantair
Graad 2
· Stop de toediening totdat graad 1 of baseline is bereikt.
erytrodysesthesiesyndroom
Hervat met dezelfde dosis bij herstel binnen 7 dagen;
(PPES) (zie rubriek 4.4 en 4.8)
hervat in de andere geval en met een verlaagde dosis.
· Overweeg de dosis weer te verhogen als gedurende ten
minste 28 dagen graad 1 of baseline wordt gehandhaafd.
· Als opnieuw PPES optreedt, stop dan tot graad 1 of
baseline en hervat daarna met een verlaagde dosis
ongeacht de tijd tot verbetering.
Graad 3
· Stop gedurende ten minste 7 dagen of tot graad 1 of
baseline (maximaal 28 dagen). Hervat met een verlaagde
dosis.
· Overweeg de dosis weer te verhogen als gedurende ten
minste 28 dagen graad 1 of baseline wordt gehandhaafd.
Hypertensie (zie rubriek 4.4 en
Graad 3
· Indien symptomatisch, stop dan tot de symptomen zijn
4.8)
verdwenen en de bloeddruk onder controle is.
· Hervat de behandeling met dezelfde dosis als de
bloeddruk gehandhaafd blijft op graad 1 of baseline;
hervat in de andere gevallen met een verlaagde dosis.
· Als opnieuw hypertensie van graad 3 optreedt, stop dan
tot de symptomen zijn verdwenen en de bloeddruk onder
controle is. Hervat met een verlaagde dosis.
Graad 4
Stop permanent.
Systolische
Graad 3 of 4
Stop permanent.
linkerventrikeldisfunctie (zie
rubriek 4.4 en 4.8)
Artralgie of myalgie (zie
Graad 2
· Stop de toediening totdat graad 1 of baseline is bereikt.
rubriek 4.8)
Hervat met dezelfde dosis bij herstel binnen 7 dagen;
hervat in de andere gevallen met een verlaagde dosis.
· Overweeg de dosis weer te verhogen als gedurende ten
minste 28 dagen graad 1 of baseline wordt gehandhaafd.
· Als opnieuw artralgie of myalgie optreedt, stop dan tot
graad 1 of baseline en hervat daarna met een verlaagde
dosis ongeacht de tijd tot verbetering.
Graad 3
· Stop gedurende ten minste 7 dagen of tot graad 1 of
baseline (maximaal 28 dagen). Hervat met een verlaagde
dosis.
· Overweeg de dosis weer te verhogen als gedurende ten
minste 28 dagen graad 1 of baseline wordt gehandhaafd.
Andere bijwerkingen (zie
Graad 3 of 4
· Stop tot graad 1 of baseline (maximaal 28 dagen) en
rubriek 4.8)
hervat daarna met een verlaagde dosis; stop in de andere
gevallen permanent.
· Overweeg de dosis weer te verhogen als de bijwerking
gedurende ten minste 28 dagen niet opnieuw optreedt.
· Als opnieuw graad 3 of 4 optreedt, stop dan permanent.
a Beoordeeld volgens versie 4.03 van de National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse
Events (NCI CTCAE v4.03).
Gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die sterke of matige CYP3A-inductoren zijn, dient te worden
vermeden (zie rubriek 4.4 en 4.5). Als gelijktijdig een sterke of matige CYP3A-inductor moet worden
toegediend, kan de doseringsfrequentie van QINLOCK tijdens de periode van gelijktijdige toediening
worden verhoogd. Voor sterke inductoren kan de dosis worden verhoogd van 150 mg eenmaal daags
tot 150 mg tweemaal daags. Als een patiënt die tweemaal daags QINLOCK inneemt een dosis heeft
overgeslagen en dit binnen 4 uur na het gebruikelijke tijdstip van innemen bemerkt, dient de patiënt
geïnstrueerd te worden om de gemiste dosis zo snel mogelijk in te nemen en de volgende dosis op het
normale geplande tijdstip in te nemen. Als een patiënt meer dan 4 uur na het gebruikelijke tijdstip van
innemen een dosis heeft overgeslagen, moet de patiënt worden geïnstrueerd de gemiste dosis niet in te
nemen en het gebruikelijke doseringsschema gewoon te hervatten. Nauwlettende controle van de
algehele werkzaamheid en veiligheid wordt aanbevolen bij deze patiënten.
Bijzondere populaties
Nierinsufficiëntie
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte of matige nierinsufficiëntie (zie
rubriek 5.2). Er zijn slechts beperkte klinische gegevens beschikbaar over patiënten met ernstige
nierinsufficiëntie [creatinineklaring (CLcr) <30 ml/min]. Er is geen aanbevolen dosis QINLOCK
vastgesteld voor patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (zie rubriek 5.2).

Leverinsufficiëntie

Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte leverinsufficiëntie. Er is geen
aanbevolen dosis QINLOCK vastgesteld bij patiënten met matige of ernstige leverinsufficiëntie.
Nauwlettende controle van de algehele veiligheid wordt aanbevolen bij deze patiënten (zie rubriek
5.2).
Ouderen
In klinische onderzoeken werden geen klinisch relevante verschillen waargenomen tussen ouderen
(>65 jaar) en jongere patiënten (65 en 18 jaar) (zie rubriek 5.1).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van QINLOCK bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld
(zie rubriek 5.1). Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
QINLOCK is voor oraal gebruik.
De tabletten moeten elke dag op hetzelfde tijdstip met of zonder voedsel worden ingenomen (zie
rubriek 5.2).
Voorschrijvende artsen moeten patiënten instrueren de tabletten in hun geheel door te slikken en niet
te kauwen, breken of verpulveren. Patiënten mogen de tabletten niet innemen als ze gebroken,
gebarsten of anderszins niet intact zijn, aangezien de mogelijke effecten van deze veranderingen niet
zijn beoordeeld.

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

Palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom (PPES)
PPES trad op bij patiënten die met ripretinib werden behandeld (zie rubriek 4.8). Op basis van de ernst
dient de behandeling met ripretinib te worden gestaakt en vervolgens met dezelfde of een verlaagde
dosis te worden hervat (zie rubriek 4.2).
Hypertensie
Bij gebruik van ripretinib werd hypertensie waargenomen (zie rubriek 4.8). Behandeling met ripretinib
mag niet worden gestart tenzij de bloeddruk voldoende onder controle is. De bloeddruk dient op
klinische indicatie te worden gecontroleerd. Afhankelijk van de ernst dient de behandeling met
ripretinib te worden gestaakt en vervolgens met dezelfde of een verlaagde dosis te worden hervat of
permanent te worden gestaakt (zie rubriek 4.2).
Hartfalen
Er werd hartfalen (waaronder hartfalen, acuut hartfalen, acuut linkerventrikelfalen en diastolische
disfunctie) waargenomen bij gebruik van ripretinib (zie rubriek 4.8). De ejectiefractie moet vóór en
tijdens de behandeling met ripretinib op klinische indicatie worden beoordeeld met een
echocardiogram of een `multiple-gated acquisition'-scan (MUGA-scan). De behandeling met
ripretinib dient permanent te worden gestaakt bij systolische linkerventrikeldisfunctie van graad 3 of 4
(zie rubriek 4.2). De veiligheid van ripretinib is niet beoordeeld bij patiënten met een
linkerventriculaire ejectiefractie bij baseline van minder dan 50%.
Cutaan plaveiselcelcarcinoom (CuSCC)
CuSCC werd gemeld bij patiënten die ripretinib toegediend kregen (zie rubriek 4.8). Bij het starten
van de behandeling met ripretinib en regelmatig tijdens de behandeling moeten dermatologische
evaluaties worden uitgevoerd. Verdachte huidlaesies moeten worden behandeld met excisie en
dermatopathologische evaluatie. De behandeling met ripretinib moet met dezelfde dosis worden
voortgezet.
Complicaties bij wondgenezing
Er zijn geen formele studies uitgevoerd om het effect van ripretinib op de wondgenezing te
beoordelen. Er kunnen complicaties bij de wondgenezing optreden bij patiënten die geneesmiddelen
krijgen die de signaleringsroute van de vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF-signaleringsroute)
remmen. Daarom kan ripretinib een negatief effect hebben op de wondgenezing.
De behandeling met ripretinib moet gedurende ten minste 3 dagen vóór en na een kleine operatie en
ten minste 5 dagen vóór en na een grote operatie worden gestaakt. Daarna kan ripretinib na een
operatie worden hervat als uit een klinische beoordeling blijkt dat er sprake is van adequate
wondgenezing.
Embryofoetale toxiciteit
Op basis van bevindingen uit onderzoek met dieren kan ripretinib schade aan de foetus veroorzaken
wanneer het wordt toegediend aan zwangere vrouwen (zie rubriek 4.6 en 5.3). Het wordt aanbevolen
vrouwen te adviseren zwangerschap te voorkomen terwijl ze ripretinib gebruiken. De
zwangerschapsstatus van vrouwen die zwanger kunnen worden, dient vóór en tijdens de behandeling
met ripretinib te worden gecontroleerd. Vrouwen die zwanger kunnen worden en mannen met
vrouwelijke partners die zwanger kunnen worden, moeten tijdens de behandeling en gedurende ten
minste 1 week na de laatste dosis ripretinib effectieve anticonceptie gebruiken (zie rubriek 4.6 en 5.3).
De effecten van ripretinib op anticonceptiesteroïden zijn niet onderzocht. Als systemische
anticonceptiesteroïden worden gebruikt, moet daarnaast een barrièremethode als anticonceptie worden
toegepast.
Fototoxiciteit
Ripretinib vertoont een potentieel voor fototoxiciteit (zie rubriek 5.3). Het wordt aanbevolen patiënten
te adviseren om blootstelling aan direct zonlicht, zonnelampen en andere bronnen van ultraviolette
straling te vermijden of tot een minimum te beperken vanwege het risico op fototoxiciteit dat met
(lange mouwen en hoed) en zonnebrandcrème met een hoge zonbeschermingsfactor (SPF) te
gebruiken.
CYP3A-remmers en -inductoren
Ripretinib is een CYP3A-substraat. Gelijktijdige toediening van ripretinib met de sterke CYP3A-
remmer en P-glycoproteïneremmer (P-gp-remmer) itraconazol leidde tot een toename van de
plasmablootstelling aan ripretinib (zie rubriek 4.5). Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdige
toediening van ripretinib met middelen die sterke CYP3A- en P-gp-remmers zijn.
Gelijktijdige toediening van ripretinib met de sterke CYP3A-inductor rifampicine leidde tot een
afname van de plasmablootstelling aan ripretinib. Daarom moet chronische toediening van middelen
die sterke of matige CYP3A-inductoren zijn in combinatie met ripretinib worden vermeden (zie
rubriek 4.2 en 4.5).
Belangrijke informatie over enkele hulpstoffen
QINLOCK bevat lactose.
Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen zoals galactose-intolerantie, totale lactasedeficiëntie of
glucose-galactosemalabsorptie mogen dit geneesmiddel niet innemen.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Zowel ripretinib als de actieve metaboliet DP-5439 wordt voornamelijk geklaard door CYP3A4/5 en
zijn substraten van P-gp en borstkankerresistentie-eiwit (BCRP).
Effect van andere geneesmiddelen op ripretinib
Effect van sterke CYP3A/P-gp-remmers
Gelijktijdige toediening van itraconazol (een sterke CYP3A-remmer) en een P-gp-remmer verhoogde
de Cmax van ripretinib met 36% en de AUC0- met 99%. De Cmax van DP-5439 bleef ongewijzigd; de
AUC0- steeg met 99%. Sterke remmers van CYP3A/P-gp (bijv. ketoconazol, erytromycine,
claritromycine, itraconazol, ritonavir, posaconazol en voriconazol) moeten met voorzichtigheid
worden gebruikt en patiënten moeten worden gecontroleerd. Het nuttigen van grapefruitsap wordt niet
aanbevolen.
Effect van CYP3A-inductoren
Gelijktijdige toediening van QINLOCK met de sterke CYP3A-inductor rifampicine verlaagde de Cmax
van ripretinib met 18% en de AUC0- met 61%, verlaagde de AUC0- van DP-5439 met 57% en
verhoogde de Cmax van DP-5439 met 37%.
Gelijktijdig gebruik van QINLOCK met sterke CYP3A-inductoren (bijv. carbamazepine, fenytoïne,
rifampicine, fenobarbital en sint-janskruid) en matige CYP3A-inductoren (bijv. efavirenz en
etravirine) moet daarom worden vermeden. Als gelijktijdig een sterke of matige CYP3A-inductor
moet worden toegediend, kan de doseringsfrequentie van QINLOCK worden verhoogd tijdens de
periode van gelijktijdige toediening. Voor sterke inductoren kan de dosis worden verhoogd van 150
mg eenmaal daags tot 150 mg tweemaal daags. Als een patiënt die tweemaal daags QINLOCK
inneemt, een dosis heeft overgeslagen en dit binnen 4 uur na het gebruikelijke tijdstip van innemen
bemerkt, dient de patiënt geïnstrueerd te worden om de gemiste dosis zo snel mogelijk in te nemen en
de volgende dosis op het normale geplande tijdstip in te nemen. Als een patiënt meer dan 4 uur na het
gebruikelijke tijdstip van innemen een dosis heeft overgeslagen, moet de patiënt worden geïnstrueerd
de gemiste dosis niet in te nemen en het gebruikelijke doseringsschema gewoon te hervatten. Er moet
worden gecontroleerd op klinische respons en verdraagbaarheid.
Er werden geen klinisch significante verschillen waargenomen in de plasmablootstelling aan ripretinib
en DP-5439 wanneer QINLOCK gelijktijdig met pantoprazol (een protonpompremmer) werd
toegediend.
Geneesmiddeltransporteiwitsystemen
Op basis van in-vitrogegevens dienen geneesmiddelen die BCRP remmen (bijv. ciclosporine A,
eltrombopag) met voorzichtigheid te worden gebruikt in combinatie met QINLOCK, aangezien
verhoogde plasmaconcentraties van ripretinib of DP-5439 kunnen optreden.
Effect van ripretinib op andere geneesmiddelen
CYP-isoform-selectieve substraten
In-vitro-onderzoeken duidden erop dat ripretinib CYP2C8 kan remmen. QINLOCK dient met
voorzichtigheid te worden gebruikt in combinatie met substraten van CYP2C8 (bijv. repaglinide,
paclitaxel), aangezien gelijktijdige toediening kan leiden tot verhoogde blootstelling van CYP2C8-
substraten.
In vivo is het netto-effect van CYP3A4-remming in de darmen en systemische CYP3A4-inductie
onbekend. Voorzichtigheid is geboden wanneer ripretinib gelijktijdig wordt toegediend met gevoelige
CYP3A4-substraten met een smalle therapeutisch breedte (bijv. ciclosporine, tacrolimus) of die
voornamelijk in de darmen worden gemetaboliseerd (bijv. midazolam).
Ripretinib en DP-5439 induceerden in vitro CYP2B6. Gelijktijdige toediening van ripretinib met
CYP2B6-substraten met een smalle therapeutische index (bijv. efavirenz) kan leiden tot verlies van de
werkzaamheid.
Ripretinib en DP-5439 downreguleren CYP1A2 in vitro. Gelijktijdige toediening van ripretinib met
CYP1A2-substraten met een smalle therapeutische index (bijv. tizanidine) kan leiden tot verhoogde
concentraties en controle wordt aanbevolen.
Het is niet bekend of ripretinib de werkzaamheid van systemisch werkende hormonale
anticonceptiemiddelen kan verminderen. Daarom dienen vrouwen die systemisch werkende hormonale
anticonceptiemiddelen gebruiken ook een barrièremethode toe te voegen.

Geneesmiddeltransporteiwitsystemen

In-vitro-onderzoeken duidden erop dat ripretinib een remmer is van P-gp en BCRP. DP-5439 is een
substraat voor P-gp en BCRP. DP-5439 is een remmer van BCRP en MATE-1 (`multidrug and toxin
extrusion protein'-1).
Geneesmiddelen die P-gp-substraten zijn met smalle therapeutische indices (bijv. digoxine,
dabigatranetexilaat) moeten met voorzichtigheid worden gebruikt in combinatie met QINLOCK
vanwege de kans op verhoogde plasmaconcentraties van deze substraten.
QINLOCK dient met voorzichtigheid te worden gebruikt in combinatie met BCRP-substraten (bijv.
rosuvastatine, sulfasalazine en irinotecan) en MATE-1-substraten (bijv. metformine), aangezien
gelijktijdige toediening van QINLOCK met BCRP- en MATE-1-substraten kan leiden tot een
verhoogde blootstelling hieraan. Er is geen klinisch onderzoek uitgevoerd met BCRP of MATE-1-
substraten.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden/Anticonceptie voor mannen en vrouwen
Vrouwen die zwanger kunnen worden en mannen met vrouwelijke partners die zwanger kunnen
worden, moeten worden geïnformeerd dat QINLOCK schade aan de foetus kan veroorzaken en
moeten zorgen voor effectieve anticonceptie tijdens de behandeling en gedurende ten minste 1 week
na de laatste dosis QINLOCK (zie rubriek 4.4).
De zwangerschapsstatus van vrouwen die zwanger kunnen worden, dient vóór en tijdens de
behandeling met QINLOCK te worden gecontroleerd
toe als systemische steroïden worden gebruikt voor anticonceptie.
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van ripretinib bij zwangere vrouwen.
Op basis van het werkingsmechanisme wordt vermoed dat ripretinib schade aan de foetus veroorzaakt
wanneer het tijdens de zwangerschap wordt toegediend en uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit
gebleken (zie rubriek 4.4 en 5.3). QINLOCK mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt,
tenzij de klinische toestand van de vrouw behandeling met ripretinib noodzakelijk maakt.
Borstvoeding
Het is niet bekend of ripretinib/metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden. Risico
voor pasgeborenen/zuigelingen kan niet worden uitgesloten. Borstvoeding moet worden gestaakt
tijdens behandeling met QINLOCK en gedurende ten minste 1 week na de laatste dosis.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over het effect van ripretinib op de vruchtbaarheid bij de mens. Op basis van de
bevindingen van onderzoek bij dieren kan de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid worden
aangetast door behandeling met QINLOCK (zie rubriek 5.3).


4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
QINLOCK heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Bij
sommige patiënten is na toediening van QINLOCK vermoeidheid gemeld. Als een patiënt
vermoeidheid ervaart, kan dit zijn/haar rijvaardigheid of vermogen om machines te bedienen
beïnvloeden.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In het dubbelblind, gerandomiseerd (2:1), placebogecontroleerd fase 3-onderzoek (INVICTUS)
werden 129 deelnemers met een diagnose van gevorderde GIST bij wie ten minste drie goedgekeurde
eerdere behandellijnen niet waren aangeslagen, gerandomiseerd naar QINLOCK (n=85) of placebo
(n=44) (zie rubriek 5.1). In fase 1-onderzoek DCC-2618-01-001 werden in totaal 277 patiënten met
gevorderde maligniteiten opgenomen en werden 218 patiënten behandeld met de aanbevolen fase 2-
dosis van 150 mg QINLOCK eenmaal daags.
De mediane duur van de behandeling met QINLOCK in de dubbelblinde periode van het INVICTUS-
onderzoek was 5,49 maanden.
De meest voorkomende bijwerkingen (25%) bij patiënten behandeld met QINLOCK in de
samengevoegde veiligheidspopulatie (n=392) waren vermoeidheid (51,0%), alopecia (50,8%),
misselijkheid (39,8%), myalgie (37,8%), obstipatie (37,2%), diarree (32,7%), PPES (29,8%),
gewichtsafname (26,5%) en braken (25,8%).
Bijwerkingen (10 tot <25%) waargenomen bij patiënten behandeld met QINLOCK in de
samengevoegde veiligheidspopulatie (n=392) waren verhoogde lipase (23,7%), spierspasmen (23,7%),
artralgie (21,2%), hoofdpijn (20,7%), dyspneu (20,2%), hypertensie (19,4%), droge huid (17,6%),
rugpijn (15,6%), hoesten (15,6%), verhoogde bilirubine in het bloed (14,0%), perifeer oedeem
(13,8%), hypofosfatemie (12,2%), pijn in ledematen (12,0%), pruritus (11,0%) en seborroïsche
keratose (11,0%).
Bijwerkingen van graad 3/4 (2%) waargenomen bij patiënten behandeld met QINLOCK in de
samengevoegde veiligheidspopulatie (n=392) waren verhoogde lipase (14,8%), anemie (14,0%),
buikpijn (8,2%), hypertensie (6,9%), vermoeidheid (4,1%), hypofosfatemie (4,1%), braken (2,6%),
dyspneu (2,0%), diarree (2,0%) en verhoogde bilirubine in het bloed (2,0%). Ernstige bijwerkingen
braken (2,0%), misselijkheid (1,8%), vermoeidheid (1,5%), verhoogde bilirubine in het bloed (1,3%),
obstipatie (1,0%) en spierzwakte (1,0%).
Tabel met de lijst van bijwerkingen
Het algehele veiligheidsprofiel van QINLOCK is gebaseerd op samengevoegde gegevens van 392
patiënten (samengevoegde veiligheidspopulatie) die ten minste 1 dosis QINLOCK toegediend kregen.
Er werden twee klinische onderzoeken uitgevoerd met QINLOCK bij volwassen patiënten met
gevorderde maligniteiten en deze vormen de primaire basis van de algehele veiligheidsbeoordeling:
een fase 3-hoofdonderzoek bij volwassen patiënten met GIST, onderzoek DCC-2618-03-001
(INVICTUS) (zie rubriek 5.1), en een open-label, `first-in-human'-onderzoek bij volwassen patiënten
met gevorderde maligniteiten (onderzoek DCC-2618-01-001).
De dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek vormde de primaire basis voor het vaststellen
van de bijwerkingen. De tijdens de behandeling optredende bijwerkingen die in de QINLOCK-arm ten
minste 5% hoger waren dan in de placebo-arm en de bijwerkingen die in de QINLOCK-arm ten
minste 1,5 keer hoger waren dan in de placebo-arm werden in INVICTUS als bijwerkingen
beschouwd. Tijdens het INVICTUS-onderzoek vastgestelde bijwerkingen die tijdens de behandeling
optraden, werden ook beoordeeld in de samengevoegde veiligheidspopulatie (n=392). Deze voorvallen
werden op basis van de beoordeling van de initiatiefnemer als bijwerkingen beschouwd. Ze zijn
ingedeeld volgens systeem/orgaanklasse en de meest toepasselijke MedDRA-term wordt gebruikt om
een bepaalde reactie, de synoniemen ervan en verwante aandoeningen te beschrijven.
De ernst van de bijwerkingen werd beoordeeld op basis van de gemeenschappelijke
terminologiecriteria voor bijwerkingen (Common Terminology Criteria for Adverse Events, CTCAE),
d.w.z. graad 1 = licht, graad 2 = matig, graad 3 = ernstig, graad 4 = levensbedreigend, graad 5 =
overlijden.
De frequenties worden gedefinieerd als: zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10); soms (1/1.000,
<1/100); zelden (1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare
gegevens niet worden bepaald), en worden in tabel 2 weergegeven. Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.

Tabel 2: Bijwerkingen gemeld in INVICTUS en onderzoek DCC-2618-01-001

Neoplasmata, benigne, maligne en niet-gespecificeerd (inclusief cysten en poliepen)
Zeer vaak
Seborroïsche keratose
Vaak
Melanocytische naevus, huidpapilloma, plaveiselcelcarcinoom van de huida,
fibreus histiocytoom
Endocriene aandoeningen
Vaak
Hypothyreoïdie
Voedings en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak
Hypofosfatemie
Psychische stoornissen
Vaak
Depressie
Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Hoofdpijn
Vaak
Perifere sensorische neuropathie
Hartaandoeningen
Vaak
Hartfalenb, tachycardie
Bloedvataandoeningen
Zeer vaak
Hypertensiec
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Zeer vaak
Dyspneu, hoesten
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak
Misselijkheid, obstipatie, diarree, braken
Vaak
Stomatitis, pijn in de bovenbuik
Zeer vaak
Alopecia, PPES, droge huid, pruritus
Vaak
Hyperkeratose, maculopapuleuze huiduitslag, gegeneraliseerde pruritus,
acneïforme dermatitis
Skeletspierstelsel en bindweefselaandoeningen
Zeer vaak
Myalgie, spierspasmen, artralgie, rugpijn, pijn in ledematen
Vaak
Spierzwakte, musculoskeletale pijn op de borst
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Vermoeidheid, perifeer oedeem
Onderzoeken
Zeer vaak
Gewichtsafname, verhoogde lipase, verhoogde bilirubine in het bloed
Vaak
Verhoogde concentratie alanine-aminotransferase
aPlaveiselcelcarcinoom van de huid (plaveiselcelcarcinoom van de huid, keratoacanthoom,
plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied).
bHartfalen (hartfalen, acuut linkerventrikelfalen, acuut hartfalen, diastolische disfunctie)
cHypertensie (hypertensie, verhoogde bloeddruk)
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom (PPES)
In de dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek werd PPES gemeld bij 19 van de 85
patiënten (22,4%) in de QINLOCK-arm en bij geen van de patiënten in de placebo-arm. PPES leidde
bij 1,2% van de patiënten tot stopzetting van de dosis, bij 3,5% van de patiënten tot dosisonderbreking
en bij 2,4% van de patiënten tot dosisverlaging. Alle voorvallen waren licht of matig van ernst (58%
graad 1 en 42% graad 2).
In de samengevoegde veiligheidspopulatie trad PPES op bij 29,8% van de 392 patiënten, waaronder
bijwerkingen van graad 3 bij 0,5%. De mediane tijd tot aanvang en de duur van het eerste voorval was
respectievelijk 8,1 weken (spreiding: 0,3 tot 112,1 weken) en 24,3 weken (spreiding: 0,9 tot 191,7
weken). Zie rubriek 4.2 en 4.4 voor aanvullende informatie.
Hypertensie
In de dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek was er een hogere incidentie van
hypertensie (alle voorvallen ongeacht de causaliteit) bij patiënten die met QINLOCK werden
behandeld (15,3%) ten opzichte van 4,7% bij patiënten die placebo kregen.
In de samengevoegde veiligheidspopulatie trad hypertensie op bij 19,4% van de 392 patiënten,
waaronder bijwerkingen van graad 3 bij 6,9%. Zie rubriek 4.2 en 4.4 voor aanvullende informatie.
Hartfalen
In de dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek trad hartfalen (alle voorvallen ongeacht de
causaliteit) op bij 1,2% van de 85 patiënten die QINLOCK kregen. Hartfalen leidde tot stopzetting van
de dosis bij 1,2% van de 85 patiënten die QINLOCK kregen.
In de samengevoegde veiligheidspopulatie trad hartfalen op bij 1,5% van de 392 patiënten, waaronder
bijwerkingen van graad 3 bij 1,0%.
In de samengevoegde veiligheidspopulatie kregen 299 van de 392 patiënten een echocardiogram bij
baseline en ten minste één echocardiogram na baseline. Verminderde linkerventrikelejectiefractie van
graad 3 kwam voor bij 4,0% van de 299 patiënten.
Zie rubriek 4.4 voor aanvullende informatie.
Huidmaligniteiten
In de dubbelblinde periode van het INVICTUS-onderzoek werd CuSCC (alle voorvallen ongeacht de
causaliteit) gemeld bij 5,9% van de 85 patiënten die QINLOCK kregen. Bij met placebo behandelde
patiënten werd geen CuSCC van de huid gemeld. Zie rubriek 4.2 en 4.4 voor aanvullende informatie.
bijwerkingen van graad 3 bij 0,5%. Melanoom (alle voorvallen ongeacht de causaliteit) trad op bij
0,3% van de 392 patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Er is geen specifiek antidotum bekend voor overdosering met QINLOCK.
In geval van vermoedelijke overdosering moet de toediening van QINLOCK onmiddellijk worden
stopgezet, moet optimale ondersteunende zorg worden gestart door een professionele zorgverlener en
moet de patiënt worden geobserveerd tot klinische stabilisatie.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastische middelen, andere proteïnekinaseremmers; ATC-
code: L01EX19

Werkingsmechanisme
Ripretinib is een nieuwe tyrosinekinaseremmer die KIT proto-oncogene receptortyrosinekinase en
PDGFRA-kinase remt, met inbegrip van wild-type, primaire en secundaire mutaties. Ripretinib remt in
vitro ook andere kinasen, zoals PDGFRB, TIE2, VEGFR2 en BRAF.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
INVICTUS (onderzoek DCC-2618-03-001)
De werkzaamheid en veiligheid van QINLOCK werden beoordeeld in een gerandomiseerd (2:1),
dubbelblind, placebo-gecontroleerd onderzoek (INVICTUS) bij patiënten met inoperabele, lokaal
gevorderde of gemetastaseerde GIST die eerder waren behandeld met of intolerant waren voor ten
minste drie eerdere kankertherapieën, waaronder behandeling met imatinib, sunitinib en regorafenib.
De randomisatie werd gestratificeerd naar eerdere behandellijnen (3 t.o.v. 4) en de prestatiestatus van
de Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) (0 t.o.v. 1 of 2).
De primaire werkzaamheidsuitkomstmaat was progressievrije overleving (PFS) op basis van
ziektebeoordeling door middel van een geblindeerde onafhankelijke centrale beoordeling (BICR) met
gebruikmaking van aangepaste RECIST 1.1-criteria, waarbij lymfeknopen en botlaesies geen
doellaesies waren en een progressief groeiende nieuwe tumornodule binnen een reeds bestaande
tumormassa moet voldoen aan specifieke criteria om te worden beschouwd als ondubbelzinnig bewijs
van progressie. Secundaire werkzaamheidseindpunten waren onder andere het objectieve
responspercentage (ORR) op basis van BICR, de totale overleving (OS) en de door de patiënt gemelde
gezondheidstoestand, fysieke functie (PF) en rolfunctie (RF).
De deelnemers werden gerandomiseerd en kregen 150 mg QINLOCK (n=85) of placebo (n=44)
eenmaal daags oraal toegediend in continue cycli van 28 dagen. De behandeling werd voortgezet tot
ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. De individuele behandelarmen waren ongeblindeerd ten
tijde van de ziekteprogressie zoals beoordeeld op basis van de BICR-beoordeling en alle patiënten in
de placebo-arm werd aangeboden over te schakelen op QINLOCK.
de patiënten in de leeftijd van 18-64 jaar, 32 (24,8%) van de patiënten in de leeftijd van 65-74 jaar en
18 (13,9%) van de patiënten in de leeftijd van 75 jaar (er werden geen patiënten 85 jaar
gerandomiseerd), mannen (56,6%), wit (75,2%) en ECOG-prestatiestatus van 0 (41,9%), 1 (49,6%), of
2 (8,5%). Drieënzestig procent (63%) van de patiënten had eerder drie therapieën ontvangen en
ongeveer 37% vier of meer therapieën. Zesenzestig procent (66%) van de patiënten die
gerandomiseerd waren naar placebo, ging tijdens de open-labelperiode over op QINLOCK.
Bij de primaire analyse (sluitingsdatum gegevens 31 mei 2019) werd QINLOCK in het INVICTUS-
onderzoek vergeleken met placebo. In alle beoordeelde subgroepen van patiënten bleek QINLOCK
voordeel te hebben voor PFS. De mediane PFS, bepaald op basis van BICR (maanden) (95%-BI) was
6,3 (4,6, 6,9) voor QINLOCK t.o.v. 1,0 (0,9, 1,7) voor placebo, HR (95%-BI) 0,15 (0,09, 0,25), p-
waarde <0,0001. Het secundaire eindpunt ORR (%) was 9,4 (4,2, 18) voor QINLOCK t.o.v. 0 (0, 8)
voor placebo, p-waarde 0,0504 en niet statistisch significant. De mediane OS (maanden) (95%-BI)
was 15,1 (12,3, 15,1) voor QINLOCK t.o.v. 6,6 (4,1, 11,6) voor placebo, nominale p-waarde 0,0004.
De OS werd niet beoordeeld op statistische significantie als gevolg van de sequentiële testprocedure
voor de secundaire eindpunten van ORR en OS.
De PFS-, ORR- en OS-resultaten van een recentere sluitingsdatum (10 augustus 2020) zijn
weergegeven in tabel 3 en figuur 1 en 2. De PFS-resultaten voor de verschillende subgroepen waren
vergelijkbaar op basis van leeftijd, geslacht, regio, ECOG-status en aantal eerdere behandellijnen.

Ta

bel 3: Werkzaamheidsresultaten INVICTUS (per 10 augustus 2020)
QINLOCK
Placebo
(n = 85)
(n = 44)
PFSa
Aantal voorvallen (%)
68 (80)
37 (84)
Progressieve ziekte
62 (73)
32 (73)
Sterfgevallen
6 (7)
5 (11)
Mediane PFS (maanden) (95%-BI)
6,3 (4,6, 8,1)
1,0 (0,9, 1,7)
HR (95%-BI)b
0,16 (0,10, 0,27)
ORRa
ORR (%)
11,8
0
(95%-BI)
(5,8, 20,6)
(0, 8)
OS
Aantal sterfgevallen (%)
44 (52)
35 (80)
Mediane OS (maanden) (95%-BI)
18,2 (13,1, NE)
6,3 (4,1, 10,0)
HR (95%-BI)b
0,42 (0,27, 0,67)
BICR = geblindeerde onafhankelijke centrale beoordeling; BI = betrouwbaarheidsinterval; HR = hazardratio; ORR =
objectief responspercentage; NE = niet te schatten; PFS = progressievrije overleving; OS = totale overleving
a Beoordeeld op basis van BICR.
b De hazardratio is gebaseerd op het Cox-proportionele-regressiemodel. Dit model omvat stratificatiefactoren voor de
behandeling en randomisatie als vaste factoren.


Figuur 1: Kaplan-Meiercurve m.b.t. progressievrije overleving INVICTUS a

Mediane PFS
(maanden) 95%-BI
Ripretinib 150 mg eenmaal daags: 6,3
(4,6, 8,1)
%)
Placebo:
1,0
(0,9, 1,7)
n
g (

r
l
e
vi

s
c
h
i
j
n
l
i
j
k
h
e
i
d
ove

Waar
+ Gecensureerd
Progressievrije overleving (maanden)
Ripretinib 150 mg eenmaal daags
Placebo
Aantal risicopatiënten
Ripretinib 150 mg QD
85
54
37
24
15
11
8
4
2
0
Placebo 44
4
1
1
0

a sluitingsdatum gegevens 10 augustus 2020; QD = eenmaal daags

Figuur 2: Kaplan-Meiercurve m.b.t. totale overleving INVICTUSa
Mediane OS
(maanden) 95%-BI

Ripretinib:
18,2
(13,1, NE)
%)
Placebo:
6,3
(4.1, 10,0)
n
g (

r
l
e
vi

overleving (%)
s
c
h
i
j
n
l
i
j
k
h
e
i
d
ove


Waar
+ Gecensureerd
Totale overleving (maanden)
Ripretinib
Placebo
Risicopatiënten:
Ripretinib
85
76
59
49
39
32
12
2
0
Placebo
44
29
17
12
12
12
4
1
0

a sluitingsdatum gegevens 10 augustus 2020; NE = niet te schatten
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met QINLOCK in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met GIST (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).


5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Absorptie
Ripretinib bereikt maximale plasmaconcentraties na een mediaan van 4 uur na orale toediening van
een enkelvoudige dosis ripretinib 150 mg (toegediend als drie tabletten die elk 50 mg bevatten). De
(56%) ng·u/ml voor respectievelijk ripretinib en DP-5439.
Toediening met een vetrijke maaltijd verhoogde de AUC0-24 en Cmax van ripretinib met respectievelijk
30% en 22%. De AUC0-24 en Cmax van DP-5439 waren respectievelijk 47% en 66% hoger.
Distributie
Zowel ripretinib als de actieve metaboliet DP-5439 bindt zich voor 99% aan plasma-eiwitten. Het
gemiddelde (CV%) schijnbare distributievolume (Vss/F) is ongeveer 302 (35%) liter voor ripretinib en
491 (38%) liter voor DP-5439.
Biotransformatie
CYP3A4/5 is de belangrijkste metaboliseerder van ripretinib en de actieve metaboliet DP-5439, terwijl
CYP2C8 en CYP2D6 minder belangrijke metaboliseerders zijn.
Eliminatie
Na orale toediening van een enkelvoudige dosis ripretinib 150 mg bij mensen was de gemiddelde
(CV%) schijnbare orale klaring (CL/F) voor ripretinib en DP-5439 respectievelijk 15,2 (39%) en 17,9
(56%) l/u. De gemiddelde (CV%) halfwaardetijd (t½) voor ripretinib en DP-5439 was respectievelijk
12,6 (17%) en 15,6 (23%) uur.
De systemische eliminatie van ripretinib werd niet in de eerste plaats toegeschreven aan de nier:
0,02% en 0,1% van de dosis ripretinib werd respectievelijk als ripretinib en DP-5439 in de urine
uitgescheiden en 34% en 6% van de dosis ripretinib werd respectievelijk als ripretinib en DP-5439 in
de feces uitgescheiden.
Dosisproportionaliteit
Binnen het dosisbereik van 20-250 mg bleek de farmacokinetiek van ripretinib en DP-5439 minder
dan dosisproportioneel, met name bij doses ripretinib hoger dan 150 mg.
Tijdsafhankelijkheid
Er wordt binnen 14 dagen een steady-state-situatie bereikt.
Specifieke populaties
Op basis van leeftijd (19 tot 87 jaar), geslacht, ras (wit, zwart en Aziatisch), lichaamsgewicht (39 tot
138 kg) en tumor (GIST of andere vaste tumoren) werden geen klinisch significante verschillen in de
farmacokinetiek van QINLOCK waargenomen.
Patiënten met nierinsufficiëntie
Er werden in klinische onderzoeken geen relevante verschillen in blootstelling waargenomen tussen
patiënten met lichte of matige nierinsufficiëntie (CLcr 30 tot 89 ml/min, geschat volgens Cockcroft-
Gault) en patiënten met een normale nierfunctie. Op basis van een farmacokinetische populatie-
analyse wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte en matige nierinsufficiëntie.
De farmacokinetiek en veiligheid van QINLOCK bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (CLcr 15
tot 29 ml/min, geschat volgens Cockcroft-Gault) zijn beperkt. Er kan geen doseringsaanbeveling
worden gedaan bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (zie rubriek 4.2).

Patiënten met leverinsufficiëntie

In klinische onderzoeken werden geen relevante verschillen in blootstelling waargenomen tussen
patiënten met lichte leverinsufficiëntie (totaalbilirubine bovengrens van normaal (ULN) en ASAT >
ULN, of totaalbilirubine > ULN tot 1,5 × ULN en om het even welke ASAT) en patiënten met een
normale leverfunctie. Op basis van een farmacokinetische populatie-analyse wordt geen
dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte leverinsufficiëntie. De farmacokinetiek en
veiligheid van QINLOCK bij patiënten met matige of ernstige leverinsufficiëntie zijn niet onderzocht;
er kan geen doseringsaanbeveling worden gedaan in deze subgroep (zie rubriek 4.2).

Het preklinische veiligheidsprofiel van ripretinib werd tot 13 weken lang beoordeeld bij ratten en
honden. Er werden bij ratten ontstekingsreacties geregistreerd die correleerden met huidveranderingen
(verkleuring, laesies) (ongeveer 1,12 keer de blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags). Bij
beide diersoorten werd een verhoogde leverenzymactiviteit gemeld (ongeveer 1,12 en 1,3 keer de
blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags bij respectievelijk ratten en honden). Bij de honden
traden gastro-intestinale effecten op (emesis en/of abnormale feces) (ongeveer 1,3 keer de
blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags) en ontstekingsreacties die bleken uit ongunstige
huidlaesies (ongeveer 0,14 keer de blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags).
Carcinogeniteit
Er zijn geen carcinogeniciteitsonderzoeken uitgevoerd met ripretinib.
Genotoxiciteit
In een in-vitromicronucleustest bleek ripretinib positief te zijn. Ripretinib was niet mutageen in een in
vitro uitgevoerde bacteriële terugmutatietest (Ames-test) en ook niet in een in vivo uitgevoerde
beenmergmicronucleustest bij ratten, waaruit blijkt dat er geen significant genotoxisch risico bestaat.
Reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit
Er werden geen specifieke vruchtbaarheidsonderzoeken bij mannelijke en vrouwelijke dieren
uitgevoerd met ripretinib. In een onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde dosering gedurende 13 weken
bij mannetjesratten waren er echter bevindingen die wezen op degeneratie in het seminifere epitheel
van de testes en celdebris van de epididymis bij mannetjes die 30 of 300 mg/kg/dag toegediend
kregen, maar deze werden alleen bij een dosis van 300 mg/kg/dag (ongeveer 1,4 keer de blootstelling
bij mensen bij 150 mg eenmaal daags) ernstig genoeg geacht om van invloed te kunnen zijn op de
voortplanting.
In een hoofdonderzoek naar de embryofoetale ontwikkeling was ripretinib teratogeen bij ratten, wat
leidde tot dosisafhankelijke misvormingen die voornamelijk verband hielden met het viscerale en het
skeletale systeem bij een maternale dosis van 20 mg/kg/dag (ongeveer 1,0 keer de blootstelling bij
mensen bij 150 mg eenmaal daags). Bovendien werden bij 5 mg/kg/dag al skeletafwijkingen
waargenomen. Het NOAEL voor ontwikkelingseffecten voor ripretinib werd daarom vastgesteld op 1
mg/kg/dag (ongeveer 0,02 keer de blootstelling bij mensen bij 150 mg eenmaal daags).
Er werd geen onderzoek uitgevoerd naar de effecten van ripretinib op de pre-/postnatale ontwikkeling.
Fototoxiciteit
Ripretinib wijst op een potentieel voor foto-irritatie/fototoxiciteit op basis van absorptie in het UV-
zichtbare bereik (boven 290 nm). Een in-vitrobeoordeling van de fototoxiciteit in 3T3-fibroblastcellen
bij muizen wijst erop dat ripretinib een potentieel vertoont voor fototoxiciteit bij klinisch relevante
concentraties na blootstelling aan UVA- en UVB-straling.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Crospovidon (E1202)
Hypromelloseacetaatsuccinaat
Lactosemonohydraat
Magnesiumstearaat (E470b)
Microkristallijne cellulose (E460)
Colloïdaal siliciumdioxide, gehydrateerd (E551)

Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheid
3 jaar.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Witte fles van polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE) met een knoeibestendige verzegeling van
aluminiumfolie/polyethyleen (PE) en een witte kindveilige sluiting van polypropyleen (PP), samen
met één zakje van PE met silicagel als droogmiddel. Elke fles bevat 30 of 90 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/21/1569/001
EU/1/21/1569/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 18 november 2021

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

BIJLAGE II

A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland

B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.




BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING


BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
QINLOCK 50 mg tabletten
ripretinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 50 mg ripretinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose, zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 tabletten
90 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/21/1569/001
30 tabletten
EU/1/21/1569/002
90 tabletten
13. PARTIJNUMMER

Partij


14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
QINLOCK 50 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN



ETIKET OP DE FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
QINLOCK 50 mg tabletten
ripretinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat 50 mg ripretinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose, zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 tabletten
90 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/21/1569/001
30 tabletten
EU/1/21/1569/002
90 tabletten
13. PARTIJNUMMER

Partij


14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

B. BIJSLUITER

QINLOCK 50 mg tabletten
ripretinib
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is QINLOCK en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe neemt u dit middel in?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is QINLOCK en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
QINLOCK is een geneesmiddel tegen kanker dat de werkzame stof ripretinib, een
proteïnekinaseremmer, bevat. Proteïnekinaseremmers worden gebruikt om kanker te behandelen door
de activiteit te stoppen van bepaalde eiwitten die een rol spelen bij de groei en verspreiding van
kankercellen.
QINLOCK wordt gebruikt voor de behandeling van
volwassenen met
gastro-intestinale stromale
tumor (GIST), een zeldzame vorm van
kanker van het spijsverteringsstelsel waaronder de maag
en darmen, die:
-
zich naar andere delen van het lichaam heeft verspreid of niet operatief kan worden verwijderd;
-
is behandeld met ten minste 3 eerdere geneesmiddelen tegen kanker, waaronder imatinib.
Als u vragen heeft over de werking van QINLOCK of als u wilt weten waarom dit geneesmiddel aan u
is voorgeschreven, raadpleeg dan uw arts.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Neem QINLOCK niet in als u
allergisch bent voor ripretinib of
een van de andere stoffen in dit
geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt als u een

voorgeschiedenis heeft van:
-
hoge bloeddruk. Uw arts zal uw bloeddruk vóór en tijdens de behandeling met QINLOCK
controleren en kan u zo nodig een geneesmiddel geven om hoge bloeddruk te behandelen;
hartaandoeningen. Uw arts kan vóór en tijdens uw behandeling met QINLOCK aanvullende
tests uitvoeren om te beoordelen hoe uw hart werkt;
-
lever- of nierproblemen.

Wanneer u QINLOCK inneemt, neem dan contact op met uw arts of apotheker als:
-
u last krijgt van roodheid, pijn, zwelling of blaren op de handpalmen of voetzolen. Dit is een
huidprobleem dat palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom (PPES) wordt genoemd. Uw arts
kan uw behandeling voortzetten, uw dosis aanpassen of uw behandeling stopzetten tot uw
toestand verbetert (zie rubriek 4);

-
u onverwachte huidveranderingen opmerkt, zoals nieuwe wratten, open zweren of roodachtige
bulten die bloeden of niet genezen, of een verandering in grootte of kleur van moedervlekken.
QINLOCK kan het risico van sommige soorten huidkanker verhogen (zie rubriek 4). Uw arts
zal uw huid controleren bij aanvang van de behandeling met QINLOCK en regelmatig tijdens
de behandeling. Het is belangrijk dat u uw huid regelmatig controleert;
-
u wonden heeft van een recente operatie die niet genezen zoals verwacht. QINLOCK kan de
manier waarop wonden genezen, beïnvloeden. Uw arts kan besluiten de behandeling met
QINLOCK tijdelijk stop te zetten vanaf enkele dagen vóór de operatie en tot uw wond na de
operatie genezen is. Uw arts zal beslissen wanneer u opnieuw met QINLOCK begint. Het is
belangrijk dat u uw arts vertelt of u in de toekomst geplande operaties moet ondergaan;
-
u zich vermoeid voelt, kortademig bent, uitstekende aders in uw hals opmerkt of een gezwollen
buik, enkels of onderbenen heeft terwijl u QINLOCK gebruikt. Dit kunnen symptomen van
hartfalen zijn (zie rubriek 4);
-
uw huid of ogen gevoeliger worden voor zonlicht of andere vormen van licht. Stel uzelf niet
bloot aan direct zonlicht, zonnelampen en andere bronnen van ultraviolette straling wanneer u
dit geneesmiddel gebruikt. U dient beschermende kleding te dragen en zonnebrandcrème met
een hoge zonbeschermingsfactor aan te brengen wanneer u aan sterk zonlicht wordt
blootgesteld.

Belangrijke informatie voor mannen en vrouwen over anticonceptie
QINLOCK kan schadelijk zijn voor uw ongeboren kind.
Zorg dat u niet zwanger wordt terwijl u
QINLOCK inneemt. Gebruik effectieve anticonceptie tijdens de behandeling en gedurende ten minste
1 week na de laatste dosis QINLOCK als u een vrouw bent die zwanger kan worden of een man met
een vrouwelijke partner die zwanger kan worden. Als u hormonale anticonceptie gebruikt, voeg dan
een barrièremethode (zoals condooms) toe. Zie de rubriek `Anticonceptie, zwangerschap, borstvoeding
en vruchtbaarheid'.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef dit geneesmiddel
niet aan kinderen en jongeren tot 18 jaar, omdat het middel in deze
leeftijdsgroep niet is onderzocht.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast QINLOCK nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
QINLOCK kan de werking van sommige geneesmiddelen beïnvloeden. Ook kunnen sommige
geneesmiddelen de werking van QINLOCK beïnvloeden.

Vertel het uw arts met name als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
-
geneesmiddelen voor de behandeling van schimmelinfecties (zoals ketoconazol, itraconazol,
posaconazol en voriconazol);
geneesmiddelen voor de behandeling van bacteriële infecties (zoals erytromycine,
claritromycine, rifampicine);
-
geneesmiddelen voor de behandeling van hiv (zoals ritonavir, efavirenz, etravirine);
-
geneesmiddelen die worden gebruikt bij epilepsie of aanvallen (zoals fenytoïne, carbamazepine,
fenobarbital);
-
geneesmiddelen voor de behandeling van een onregelmatige hartslag (zoals digoxine);
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om een beroerte of schadelijke bloedstolsels te voorkomen
(zoals dabigatranetexilaat);
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om een verhoogd cholesterolgehalte te verlagen (zoals
rosuvastatine);
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om de bloedglucosespiegel te verlagen of diabetes te
behandelen (zoals repaglinide of metformine);
-
geneesmiddelen voor de behandeling van ernstige darmontsteking en reumatische
gewrichtsontsteking (zoals sulfasalazine);
-
geneesmiddelen voor de behandeling van kanker (zoals paclitaxel of irinotecan);
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om orgaanafstoting te voorkomen (zoals ciclosporine,
tacrolimus);
-
geneesmiddelen voor de behandeling van een laag aantal bloedplaatjes in het bloed (zoals
eltrombopag);
-
geneesmiddelen voor de behandeling van spierspasmen (zoals tizanidine);
-
geneesmiddelen die worden gebruikt voor de verlichting van angst voorafgaand aan een ingreep
(zoals midazolam);
-
kruidenpreparaten voor de behandeling van depressie en angst die sint-janskruid (Hypericum
perforatum) bevatten.

Waarop moet u letten met eten en drinken?
Grapefruitsap kan de hoeveelheid QINLOCK in uw lichaam veranderen. Het drinken van
grapefruitsap of het eten van grapefruit wordt niet aanbevolen tijdens de behandeling met dit
geneesmiddel.

Anticonceptie, zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Anticonceptie
Vrouwen die zwanger kunnen worden en mannen moeten tijdens de behandeling en gedurende ten
minste 1 week na afloop van de behandeling effectieve anticonceptie gebruiken. Als hormonale
anticonceptie wordt gebruikt, moet een barrièremethode (zoals condooms) worden toegevoegd.
Zwangerschap
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Dan mag u dit geneesmiddel niet
gebruiken, tenzij uw arts heeft besloten dat behandeling met QINLOCK duidelijk noodzakelijk is.
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.

Zorg dat u niet zwanger wordt terwijl u met QINLOCK wordt behandeld.
Als u een mannelijke patiënt bent met een partner die zwanger is of zwanger zou kunnen worden,
moet u tijdens de behandeling en gedurende ten minste 1 week na beëindiging van de behandeling een
barrièremethode (zoals condooms) gebruiken tijdens de geslachtsgemeenschap. Dit geneesmiddel kan
schadelijk zijn voor uw ongeboren kind.
Als u een man bent en uw vrouwelijke partner wordt zwanger tijdens uw behandeling met QINLOCK,
vertel dit dan onmiddellijk aan uw arts.
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten vóór aanvang van de behandeling met QINLOCK en
tijdens de behandeling zwangerschapstests doen.
Borstvoeding
Geef geen borstvoeding aan uw baby tijdens de behandeling met QINLOCK en tot ten minste 1 week
na afloop van de behandeling, omdat dit geneesmiddel
ernstige bijwerkingen bij uw baby kan
veroorzaken. Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of van plan bent borstvoeding te geven.
QINLOCK kan de vruchtbaarheid van mannen en vrouwen aantasten. Vraag uw arts om advies
voordat u QINLOCK gebruikt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
QINLOCK heeft geen directe invloed op uw rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen.
Als u zich onwel of zeer vermoeid voelt tijdens de behandeling met QINLOCK, mag u geen voertuig
besturen of machines bedienen totdat u voelt dat het veilig is om dit te doen.

QINLOCK bevat lactose
Als u door uw arts op de hoogte bent gesteld van een intolerantie voor sommige suikers, neem dan
contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
QINLOCK zal aan u worden voorgeschreven door een arts die ervaring heeft met behandelingen tegen
kanker.
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dagelijkse dosering is
3 tabletten van 50 mg (150 mg) eenmaal daags.
Neem de
tabletten
elke dag op hetzelfde tijdstip in, met of zonder voedsel. Slik de tabletten in hun geheel door
met een glas water en kauw niet op de tabletten, breek ze niet en maak ze niet fijn. Neem geen
tabletten in die gebroken, gebarsten of anderszins beschadigd zijn, omdat niet bekend is wat de
effecten zijn van het innemen van tabletten die niet heel zijn.
Als u bepaalde andere geneesmiddelen tegelijkertijd met QINLOCK moet innemen, kan uw arts uw
dosis veranderen in 3 tabletten van 50 mg (150 mg) tweemaal daags.
U zult QINLOCK gewoonlijk gebruiken zolang u er baat bij heeft en geen onaanvaardbare
bijwerkingen ondervindt (zie rubriek 4); uw arts kan echter uw dosis verlagen of indien nodig
besluiten de behandeling tijdelijk te onderbreken of blijvend stop te zetten.
U heeft lever- of nierproblemen.
Terwijl u met QINLOCK wordt behandeld, zal uw arts uw leverfunctie of nierfunctie nauwlettender
controleren.

Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u per ongeluk te veel tabletten heeft ingenomen,
roep dan onmiddellijk medische hulp in.

Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Wat u moet doen als u dit geneesmiddel bent vergeten in te nemen, hangt af van het moment waarop u
bedenkt dat u een dosis bent vergeten. Als er:
-
8 uur of minder (4 uur of minder bij een dosis van 150 mg tweemaal daags) verstreken is sinds
het tijdstip waarop u het middel had moeten innemen, dient u de gemiste dosis in te nemen
zodra u eraan denkt. Neem de volgende dosis in volgens uw normale schema;
-
meer dan 8 uur (meer dan 4 uur bij een dosis van 150 mg tweemaal daags) verstreken is sinds
het tijdstip waarop u het middel had moeten innemen, dient u de gemiste dosis over te slaan.
Neem de volgende dosis in op het gebruikelijke tijdstip.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.

Als u moet overgeven tijdens het gebruik van QINLOCK
Als u moet overgeven na het innemen van dit geneesmiddel,
neem dan geen extra dosis, maar ga
door volgens uw normale schema. Neem uw volgende dosis tabletten de volgende dag in op het
gebruikelijke tijdstip en vertel uw arts dat u moest overgeven.

4.

Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.

Ernstige bijwerkingen
Roep onmiddellijk medische hulp in als u een van de volgende
ernstige bijwerkingen ondervindt
(zie rubriek 2):
-
Huidproblemen (PPES)
PPES is een zeer vaak voorkomende bijwerking bij gebruik van dit geneesmiddel. Als u last
krijgt van:
· roodheid, pijn, zwelling of blaren op de handpalmen of voetzolen,
kan uw arts uw behandeling voortzetten, uw dosis aanpassen of uw behandeling stopzetten totdat uw
toestand verbetert.
-
Hoge bloeddruk
Hoge bloeddruk is een zeer vaak voorkomende bijwerking bij gebruik van dit geneesmiddel.
Als u last krijgt van:
· hoofdpijn, licht gevoel in het hoofd of duizeligheid (mogelijke symptomen van hoge
bloeddruk),
kan uw arts uw dosis aanpassen of uw behandeling stopzetten totdat uw toestand verbetert.
-
Hartproblemen (hartfalen)
Hartfalen is een vaak voorkomende bijwerking bij gebruik van dit geneesmiddel. Als u:
· zich zeer vermoeid voelt, kortademig bent of gezwollen voeten en/of enkels heeft,
kan dit wijzen op hartproblemen.

Neem contact op met uw arts of apotheker als u last krijgt van:
-
Huidkanker
Behandeling met QINLOCK kan leiden tot bepaalde vormen van huidkanker zoals `cutaan
plaveiselcelcarcinoom' en `melanoom'. Vertel het uw arts als u huidveranderingen opmerkt
tijdens de behandeling, zoals nieuwe wratten, open zweren of roodachtige bulten die bloeden of
niet genezen, of een verandering in grootte of kleur van moedervlekken. Uw arts zal uw huid
controleren bij aanvang van de behandeling met QINLOCK en regelmatig tijdens de
behandeling (zie rubriek 2).

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
-
misselijkheid
-
verstopping (obstipatie)
-
diarree
-
overgeven
-
gewrichtspijn
-
hoofdpijn
-
kortademigheid
-
bloedtests die wijzen op verhoogde concentraties bilirubine, een stof die door de lever wordt
geproduceerd
-
bloedtests die wijzen op verhoogde concentraties lipase, een enzym dat betrokken is bij de
spijsvertering
-
bloedtests die wijzen op een verlaagd fosfaatgehalte
-
vermoeidheid
-
haaruitval
-
spierpijn
gewichtsverlies
-
spierspasmen
-
droge huid
-
rugpijn
-
hoesten
-
zwelling in handen en onderbenen
-
pijn in handen of voeten
-
jeuk
-
niet-cancereuze huidlaesies (afwijkende plekken op de huid die niet met kanker gepaard gaan)

Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op 10 gebruikers):
-
zweren in de mond
-
buikpijn
-
perifere zenuwbeschadiging (gevoelloosheid en tintelingen in voeten of handen, branderige,
stekende pijn of pijnscheuten in de aangedane gebieden, evenwichts- en coördinatieverlies en
spierzwakte, vooral in de voeten)
-
huidreacties zoals schilfering en ontsteking van de huid, huiduitslag gekenmerkt door een platte,
rode plek op de huid die bedekt is met kleine bultjes of acne
-
afwijkende leverfunctietest (mogelijke leverschade aangetoond door bloedonderzoek)
-
depressie
-
onderactieve schildklier
-
zwakte
-
pijn op de borst
-
snelle hartslag

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket op de fles na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking en de fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming
tegen licht en vocht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat de verpakking beschadigd is of als er mee geknoeid is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.

Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is ripretinib. Elke tablet bevat 50 mg ripretinib.
-
De andere stoffen in dit middel zijn crospovidon (E1202), hypromelloseacetaatsuccinaat,
lactosemonohydraat, magnesiumstearaat (E470b), microkristallijne cellulose (E460) en
colloïdaal gehydrateerd siliciumdioxide (E551) (zie rubriek 2 'QINLOCK bevat lactose').

Hoe ziet QINLOCK eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
QINLOCK-tabletten zijn wit tot gebroken wit, ovaal van vorm en met op één zijde het opschrift
`DC1'.
Elke fles heeft een kindveilige sluiting en bevat 30 of 90 tabletten en een droogmiddel. De flessen zijn
voorzien van een knoeibestendige verzegeling van aluminiumfolie/polyethyleen (PE). Het
droogmiddel is een vochtabsorberend materiaal in een klein zakje bedoeld om de tabletten tegen vocht
te beschermen. Houd het zakje met droogmiddel altijd in het flesje en eet het niet op.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland

Fabrikant

Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V.
Vierde verdieping van het Atrium
Strawinskylaan 3051
1077 ZX Amsterdam
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen:
Deciphera Pharmaceuticals (Netherlands) B.V., NL
Tel/ Tél/ Te/ Tlf/ / Sími/ Puh: +318006333435
e-mail: medicalinformation@deciphera.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.

Heb je dit medicijn gebruikt? Qinlock 50 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Qinlock 50 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Qinlock 50 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG