Potactasol 4 mg i.v.

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke injectieflacon bevat 1 mg topotecan (als hydrochloride).
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat, 1 mg topotecan.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 0,52 mg (0,0225 mmol) natrium.
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke injectieflacon bevat 4 mg topotecan (als hydrochloride).
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat, 1 mg topotecan.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 2,07 mg natrium (0,09 mmol).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
Geel gevriesdroogd poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Topotecan monotherapie wordt toegepast bij de behandeling van:
-
patiënten met gemetastaseerd ovariumcarcinoom indien eerstelijnstherapie of daaropvolgende
behandelingen niet aanslaan
-
patiënten met recidiverend kleincellig longcarcinoom (SCLC) voor wie opnieuw behandelen met
een eerstelijnstherapie niet geschikt wordt geacht (zie rubriek 5.1)
Topotecan in combinatie met cisplatine is geïndiceerd voor de behandeling van patiënten met
cervixcarcinoom recidiverend na radiotherapie en voor patiënten met stadium IVB van de ziekte. Voor
patiënten die eerder behandeld zijn met cisplatine is een ononderbroken behandelingsvrije periode vereist
om de behandeling met de combinatie te rechtvaardigen (zie rubriek 5.1)
4.2
Dosering en wijze van toediening
Het gebruik van topotecan moet worden beperkt tot afdelingen die gespecialiseerd zijn in de toediening
van cytotoxische chemotherapie. Topotecan het mag alleen worden toegediend onder toezicht van een
arts die ervaren is in het gebruik van chemotherapie (zie rubriek 6.6).
2
Dosering
Bij gebruik van topotecan in combinatie met cisplatine dient de volledige voorschrijfinformatie voor
cisplatine te worden geraadpleegd.
Alvorens de eerste kuur met topotecan te starten, moeten patiënten bij baseline een neutrofielentelling
hebben van ≥
1,5 x 10
9
/l, en een trombocytentelling
van ≥
100 x 10
9
/l en een hemoglobinespiegel van
9 g/dl (eventueel na transfusie).
Ovariumcarcinoom en
kleincellig longcarcinoom
Begindosis
De aanbevolen dosis topotecan is vijf dagen achtereen 1,5 mg/m
2
lichaamsoppervlak per dag toegediend
via intraveneuze infusie gedurende 30 minuten per dag, met een interval van drie weken vanaf het begin
van elke kuur. Indien goed verdragen kan de behandeling worden voortgezet tot progressie van de ziekte
(zie rubrieken 4.8 en 5.1).
Vervolgdoses
Topotecan mag niet opnieuw worden toegediend, tenzij de concentratie van neutrofielen
1 x 10
9
/l, de
concentratie trombocyten
100 x 10
9
/l en het hemoglobinegehalte
9 g/dl (eventueel na transfusie)
bedragen.
De standaard oncologische behandeling voor neutropenie is topotecan toedienen in combinatie met
andere geneesmiddelen (bijv. G-CSF) of de dosis verminderen om de neutrofielenconcentratie in stand te
houden.
Indien ervoor wordt gekozen om de dosis te verminderen bij patiënten met ernstige neutropenie
(concentratie neutrofielen < 0,5 x 10
9
/l) gedurende zeven dagen of langer, of met ernstige neutropenie die
gepaard gaat met koorts of infectie, of patiënten bij wie de behandeling werd uitgesteld vanwege
neutropenie, moet de dosis verlaagd worden met 0,25 mg/m
2
/dag tot 1,25 mg/m
2
/dag (indien nodig verder
verlaagd tot 1,0 mg/m
2
/dag).
De dosering moet op soortgelijke wijze worden verminderd indien de trombocytentelling lager wordt dan
25 x 10
9
/l. In klinische onderzoeken werd de behandeling met topotecan stopgezet als de dosis was
teruggebracht tot 1,0 mg/m
2
/dag en verdere verlaging noodzakelijk was om de bijwerkingen onder
controle te houden.
Cervixcarcinoom
Begindosis
De aanbevolen dosis topotecan is 0,75 mg/m
2
/dag, toegediend als intraveneuze infusie gedurende
30 minuten op de dagen 1, 2 en 3. Cisplatine wordt toegediend als intraveneuze infusie op dag 1 in een
dosering van 50 mg/m
2
/dag en na de dosering topotecan. Deze behandeling wordt elke 21 dagen voor zes
kuren voortgezet of tot progressie van de ziekte.
Vervolgdoses
Topotecan mag niet opnieuw worden toegediend, tenzij de neutrofielentelling
1,5 x 10
9
/l, de
trombocytentelling
100 x 10
9
/l en de hemoglobinespiegel
9 g/dl is (na transfusie indien nodig).
De standaard oncologische behandeling voor neutropenie is topotecan toedienen in combinatie met
andere geneesmiddelen (bijv. G-CSF) of de dosis verminderen om de neutrofielenconcentratie in stand te
houden.
3
Indien er wordt gekozen om de dosis te verminderen bij patiënten met ernstige neutropenie (concentratie
neutrofielen < 0,5 x 10
9
/l) gedurende zeven dagen of langer, of met ernstige neutropenie die gepaard gaat
met koorts of infectie, of patiënten bij wie de behandeling werd uitgesteld vanwege neutropenie, moet de
dosis verlaagd worden met 20% tot 0,60 mg/m
2
/dag voor daaropvolgende kuren (of vervolgens verlagen
tot 0,45 mg/m
2
/dag indien nodig)
De dosering moet op soortgelijke wijze worden verminderd indien de trombocytentelling lager wordt dan
25 x 10
9
/l.
Speciale patiëntengroepen
Patiënten met een verminderde nierfunctie
Monotherapie (
ovariumcarcinoom en k
leincellig longcarcinoom)
Er is onvoldoende ervaring met het gebruik van topotecan bij patiënten met een ernstig verminderde
nierfunctie (creatinineklaring < 20 ml/min). Gebruik van topotecan bij deze patiëntengroep wordt niet
aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Beperkte gegevens duiden er op dat de dosis verlaagd moet worden bij patiënten met een matig
verminderde nierfunctie. Bij patiënten met ovariumcarcinoom of kleincellig longcarcinoom en een
creatinineklaring van 20 – 39 ml/min is de aanbevolen monotherapiedosering topotecan 0,75 mg/m
2
/dag
gedurende vijf opeenvolgende dagen.
Combinatietherapie (cervixcarcinoom)
Bij klinisch onderzoek met topotecan in combinatie met cisplatine voor de behandeling van
cervixcarcinoom werd uitsluitend een behandeling geïnitieerd bij patiënten met een serumcreatinine lager
dan of gelijk aan 1,5 mg/dl. Indien tijdens combinatietherapie met topotecan/cisplatine de
serumcreatininespiegel hoger is dan 1,5 mg/dl, wordt aanbevolen de volledige voorschrijfinformatie te
raadplegen voorafgaand aan een advies over dosisvermindering/-voortzetting van cisplatine.
Er zijn onvoldoende gegevens over voortzetting van monotherapie met topotecan bij patiënten met
cervixcarcinoom indien met het gebruik van cisplatine wordt gestopt.
Patiënten met een verminderde leverfunctie
Er is een klein aantal patiënten met een verminderde leverfunctie (serumbilirubine tussen 1,5 en
10 mg/dl) om de drie weken behandeld met intraveneus topotecan 1,5 mg/m
2
/dag gedurende vijf dagen.
Er is daarbij een verminderde klaring van topotecan vastgesteld. Er zijn echter onvoldoende gegevens
beschikbaar om voor deze patiëntengroep een doseringsadvies te geven (zie rubriek 4.4).
Er is onvoldoende ervaring met het gebruik van topotecan bij patiënten met een ernstig verminderde
leverfunctie (serumbilirubine
10 mg/dl) als gevolg van cirrose. Het wordt afgeraden om topotecan bij
deze patiëntengroep te gebruiken (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubrieken 5.1 en 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Wijze van toediening
Potactasol is voor intraveneuze infusie na reconstitutie en verdunning. Het moet voorafgaand aan gebruik
worden gereconstitueerd en verder verdund (zie rubriek 6.6).
Voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen voorafgaand aan gebruik of toediening van het
geneesmiddel
Reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel moeten worden uitgevoerd door geschoold personeel.
De bereiding moet worden uitgevoerd in een daarvoor aangewezen ruimte onder aseptische
omstandigheden.
4
Adequate beschermende wegwerphandschoenen, veiligheidsbril, overschort en masker moeten worden
gedragen. Voorzorgsmaatregelen dienen te worden genomen om te vermijden dat het geneesmiddel
toevallig in contact komt met de ogen. Bij contact met de ogen, spoelen met een grote hoeveelheid water.
Laat de ogen vervolgens onderzoeken door een arts. Bij huidcontact, was het getroffen gebied grondig
met een grote hoeveelheid water. Was altijd de handen na het verwijderen van de handschoenen. Zie
rubriek 6.6.
Zwanger personeel mag het cytotoxische preparaat niet hanteren.
4.3
Contra-indicaties
Ernstige overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Ernstige beenmergdepressie voordat er met de eerste kuur wordt begonnen, zoals blijkt uit de
baseline neutrofielentelling < 1,5 x 10
9
/l en/of een trombocytentelling < 100 x 10
9
/l.
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
-
-
-
4.4
De hematologische toxiciteit is dosisafhankelijk en het volledige bloedbeeld, inclusief trombocyten, dient
regelmatig bepaald te worden (zie rubriek 4.2).
Evenals bij andere cytotoxische geneesmiddelen, kan topotecan ernstige myelosuppressie leidend tot
sepsis veroorzaken. Overlijden door sepsis is gemeld bij patiënten die werden behandeld met topotecan
(zie rubriek 4.8).
Door topotecan geïnduceerde neutropenie kan neutropene colitis veroorzaken. Overlijden door
neutropene colitis is gemeld in klinische studies met topotecan. Bij patiënten met koorts, neutropenie en
een gerelateerd patroon van buikpijn, moet de mogelijkheid van neutropene colitis worden overwogen.
Topotecan is in verband gebracht met meldingen van interstitiële longaandoeningen (ILD), waarvan
sommige fataal zijn gebleken (zie rubriek 4.8). Onderliggende risicofactoren omvatten een geschiedenis
van ILD, pulmonale fibrose, longcarcinoom, blootstelling van de thorax aan straling en het gebruik van
pneumotoxische stoffen en/of koloniestimulerende factoren. Patiënten moeten worden gecontroleerd op
pulmonale symptomen die wijzen op (ILD) (bijv. hoesten, koorts, dyspneu en/of hypoxie), en de
behandeling met topotecan moet worden gestaakt als er een nieuwe diagnose van ILD is bevestigd.
Topotecan als monotherapie en topotecan in combinatie met cisplatine worden gewoonlijk geassocieerd
met klinisch relevante trombocytopenie. Dit moet in overweging worden genomen bij het voorschrijven
van Potactasol, bijvoorbeeld indien de behandeling wordt overwogen bij patiënten met een verhoogd
risico op bloedingen van de tumor.
Zoals te verwachten is, vertonen patiënten met een slechte functionele status (FS > 1) een lager
responspercentage en een verhoogde incidentie van complicaties zoals koorts, infectie en sepsis (zie
rubriek 4.8). Een accurate evaluatie van de functionele status op het moment dat de therapie wordt
gegeven, is belangrijk om er zeker van te zijn dat patiënten niet zijn verslechterd tot FS 3.
Er is niet voldoende ervaring met het gebruik van topotecan bij patiënten met ernstige
nierfunctiestoornissen (creatinine klaring < 20 ml/min) of ernstige leverfunctiestoornissen (serum
bilirubine
10 mg/dl) als gevolg van cirrose. Het gebruik van topotecan bij deze patiëntengroepen wordt
niet aanbevolen (zie rubriek 4.2).
5
Er is een klein aantal patiënten met een verminderde leverfunctie (serumbilirubine tussen
1,5 en 10 mg/dl) om de drie weken behandeld met intraveneus topotecan 1,5 mg/m
2
/dag gedurende
vijf dagen. Er is daarbij een verminderde klaring van topotecan vastgesteld. Er zijn echter onvoldoende
gegevens beschikbaar om voor deze patiëntengroep een doseringsadvies te geven (zie rubriek 4.2).
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen in wezen
'natriumvrij'.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is
in vivo
geen humaan farmacokinetisch onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Topotecan remt humane P450-enzymen niet
(zie
rubriek 5.2). In een populatieonderzoek met de
intraveneuze toedieningsweg bleek gelijktijdige toediening van granisetron, ondansetron, morfine of
corticosteroïden geen significant effect te hebben op de farmacokinetische eigenschappen van het totaal
aan topotecan (actieve en inactieve vorm).
Bij combinatie van topotecan met andere chemotherapeutica kan verlaging van de doses van elk
geneesmiddel nodig zijn om de verdraagbaarheid te verbeteren. Echter, bij combinatie met
platinamiddelen, is er een duidelijke, van de volgorde afhankelijke interactie, afhankelijk van of het
platinamiddel wordt gegeven op dag 1 of 5 van de topotecan dosering. Indien cisplatine ofwel
carboplatine wordt gegeven op dag 1 van de topotecan dosering, moet om de verdraagbaarheid te
verbeteren, een lagere dosis van het platinamiddel worden gegeven dan kan worden gegeven als het
middel op dag 5 van de topotecandosering wordt gegeven.
Toen topotecan (0,75 mg/m
2
/dag gedurende 5 opeenvolgende dagen) en cisplatine (60 mg/m
2
/dag op
dag 1) werden toegediend bij 13 patiënten met ovariumcarcinoom, werd een lichte stijging van de AUC
(12%, n = 9) en de C
max
(23%, n = 11) opgemerkt op dag 5. Het wordt onwaarschijnlijk geacht dat deze
stijging klinisch significant is.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden/anticonceptie bij mannen en vrouwen
In preklinisch onderzoek is aangetoond dat topotecan toxisch is voor het embryo en de foetus, en
afwijkingen veroorzaakt (zie rubriek 5.3). Zoals met andere cytotoxische medicijnen, kan topotecan
schade veroorzaken aan de foetus en daarom dient vrouwen geadviseerd te worden niet zwanger te raken
tijdens de behandeling met topotecan.
Zoals bij alle cytotoxische chemotherapie, moet patiënten die worden behandeld met topotecan worden
geadviseerd dat zij of hun partner een effectieve anticonceptiemethode moeten gebruiken.
Zwangerschap
Indien topotecan wordt gebruikt gedurende een zwangerschap, of de patiënt wordt zwanger gedurende de
behandeling moet de patiënt gewaarschuwd worden voor de potentiële risico’s voor de foetus.
Borstvoeding
Topotecan is gecontra-indiceerd tijdens de borstvoedingsperiode (zie rubriek 4.3). Hoewel niet bekend is
of topotecan wordt uitgescheiden in de moedermelk, moet de borstvoeding aan het begin van de therapie
stop worden gezet.
6
Vruchtbaarheid
In reproductieve toxiciteitsstudies bij ratten zijn er geen effecten op de mannelijke of vrouwelijke
vruchtbaarheid zijn waargenomen (zie rubriek 5.3). Echter, zoals bij andere cytotoxische geneesmiddelen,
is topotecan genotoxisch en kan een effect op de vruchtbaarheid, met inbegrip van de mannelijke
vruchtbaarheid, niet worden uitgesloten.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen. Echter, bij aanhoudende vermoeidheid en asthenie is voorzichtigheid geboden bij
het besturen van voertuigen of het bedienen van machines.
4.8
Bijwerkingen
In studies ter bepaling van de dosis bij 523 patiënten met recidiverend ovariumcarcinoom en
631 patiënten met recidiverend kleincellig longcarcinoom, bleek de dosisbeperkende toxiciteit van
topotecan als monotherapie hematologisch te zijn. De toxiciteit was voorspelbaar en reversibel. Er waren
geen tekenen van cumulatieve hematologische of niet-hematologische toxiciteit.
Het veiligheidsprofiel van topotecan indien gegeven in combinatie met cisplatine bij klinische studies op
het gebied van cervixcarcinoom is consistent met het profiel dat gezien wordt bij monotherapie met
topotecan. De totale hematologische toxiciteit is lager bij patiënten behandeld met topotecan in
combinatie met cisplatine vergeleken met topotecan monotherapie maar hoger dan met alleen cisplatine.
Aanvullende bijwerkingen werden gezien wanneer topotecan werd gegeven in combinatie met cisplatine,
maar deze bijwerkingen werden gezien met cisplatine als monotherapie en waren niet het gevolg van het
gebruik van topotecan. De voorschrijfinformatie voor cisplatine moet geraadpleegd worden voor een
volledige lijst van bijwerkingen geassocieerd met het gebruik van cisplatine.
De volledige veiligheidsgegevens voor topotecan als monotherapie staan hieronder weergegeven.
Bijwerkingen worden hieronder weergegeven naar systeem/orgaanklassen en absolute frequentie (alle
gerapporteerde voorvallen). Frequenties worden gedefinieerd als: zeer vaak
(≥
1/10), vaak
(≥
1/100
tot < 1/10), soms
(≥
1/1000 tot < 1/100), zelden
(≥
1/10.000 tot < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000) en
onbekende (kan niet worden geschat op basis van de beschikbare gegevens).
Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen gepresenteerd in afnemende mate van ernst.
Infecties en parasitaire aandoeningen
Zeer vaak:
infecties
Vaak:
sepsis
1
Bloedvataandoeningen
Zeer vaak:
febriele neutropenie
neutropenie (zie Maagdarmstelselaandoeningen)
trombocytopenie
anemie
leukopenie
Vaak:
Niet bekend:
pancytopenie
ernstige bloedingen (in verband gebracht met trombocytopenie)
7
Immuunsysteemaandoeningen
Vaak:
overgevoeligheidsreacties, inclusief rash
Zelden:
anafylactische reactie
angio-oedeem
urticaria
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zeer vaak:
anorexia (die ernstig kan zijn)
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Zelden:
interstitiële longziekte (in sommige gevallen fataal)
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak:
misselijkheid, braken en diarree (die alle ernstig kunnen zijn)
obstipatie
buikpijn
2
mucositis
Niet bekend:
gastro-intestinale perforatie
Lever- en galaandoeningen
Vaak:
hyperbilirubinemie
Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer vaak:
alopecia
Vaak:
pruritus
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak:
koorts
asthenie
vermoeidheid
Vaak:
malaise
Zeer zelden:
extravasatie
3
Niet bekend:
slijmvliesontsteking
1
Er zijn bij patiënten die met topotecan zijn behandeld, fatale gevallen van sepsis gemeld (zie
rubriek 4.4).
2
Er is melding gemaakt van neutropene colitis, inclusief fatale neutropene colitis, als complicatie
van door topotecan veroorzaakte neutropenie (zie rubriek 4.4).
3
Lichte reacties waarvoor in het algemeen geen specifieke therapie nodig was.
De hierboven genoemde bijwerkingen kunnen met een hogere frequentie optreden bij patiënten met een
slechte functionele status (zie rubriek 4.4).
De frequenties waarin de hematologische en niet-hematologische bijwerkingen optreden zoals hieronder
vermeld, geven de gerapporteerde bijwerkingen weer die gerelateerd of mogelijk gerelateerd zijn aan de
topotecan therapie.
Hematologisch
Neutropenie:
Ernstige neutropenie (neutrofielentelling < 0,5 x 10
9
/l) tijdens kuur 1 bij 55% van de
patiënten, met een duur van
zeven dagen bij 20% en in totaal bij 77% van de patiënten (39% van de
kuren). Gelijktijdig met ernstige neutropenie traden koorts of infectie op bij 16% van de patiënten
8
gedurende kuur 1 en in totaal bij 23% van de patiënten (6% van de kuren). De mediane tijdsperiode
waarna ernstige neutropenie begon, bedroeg negen dagen en de mediane duur bedroeg zeven dagen. In
11% van de kuren duurde ernstige neutropenie langer dan zeven dagen. Van alle -in klinische trials -
behandelde patiënten (zowel degenen met ernstige neutropenie als degenen die geen ernstige neutropenie
ontwikkelden) kreeg 11% (4% van de kuren) koorts en 26% (9% van de kuren) een infectie. Bovendien
ontwikkelde 5% van alle behandelde patiënten sepsis (1% van de kuren) (zie rubriek 4.4).
Trombocytopenie:
Ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 25 x 10
9
/l) trad op bij 25% van de
patiënten (8% van de kuren); matig (aantal trombocyten tussen 25,0 en 50,0 x 10
9
/l) bij 25% van de
patiënten (15% van de kuren). De mediane tijdsperiode waarna ernstige trombocytopenie begon, bedroeg
15 dagen terwijl de mediane duur hiervan vijf dagen bedroeg. In 4% van de kuren werd een trombocyten-
transfusie gegeven. Meldingen van ernstige gevolgen gerelateerd aan trombocytopenie, waaronder
sterfgevallen als gevolg van bloeding van de tumor, kwamen niet vaak voor.
Anemie:
Matige tot ernstige anemie trad op (Hb
8,0 g/dl) bij 37% van de patiënten (14% van de kuren),
52% van de patiënten (21% van de kuren) kreeg een transfusie met rode bloedcellen.
Niet-hematologisch
Frequent gemelde niet-hematologische bijwerkingen waren gastro-intestinaal van aard, zoals
nausea (52%), braken (32%), diarree (18%), obstipatie (9%) en mucositis (14%). De incidentie van
ernstige (graad 3 en 4) nausea, braken, diarree en mucositis was respectievelijk 4, 3, 2 en 1%.
Lichte buikpijn werd bij 4% van de patiënten gemeld.
Bij de patiënten die met topotecan werden behandeld, werd bij ongeveer 25% vermoeidheid en bij 16%
asthenie waargenomen. De incidentie van ernstige (graad 3 en 4) vermoeidheid en asthenie was in beide
gevallen 3%.
Bij 30% van de patiënten werd volledige of ernstige alopecia waargenomen terwijl bij 15% gedeeltelijke
alopecia werd waargenomen.
Andere ernstige bijwerkingen die werden geregistreerd als gerelateerd of mogelijk gerelateerd aan de
behandeling met topotecan, waren anorexia (12%), malaise (3%) en hyperbilirubinemie (1%).
Overgevoeligheidsreacties waaronder rash, urticaria, angio-oedeem en anafylactische reacties zijn zelden
gemeld. In klinische studies werd rash gerapporteerd bij 4% van de patiënten en pruritis bij 1,5% van de
patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Overdoses zijn gemeld bij patiënten die worden behandeld met intraveneuze topotecan (tot het 10-
voudige van de aanbevolen dosis) en topotecancapsules (tot het 5-voudige van de aanbevolen dosis). De
klachten en symptomen waargenomen na overdosering waren consistent met de bekende bijwerkingen
van topotecan (zie rubriek 4.8). De primaire complicaties van overdosering zijn beenmergsuppressie en
mucositis. Bovendien zijn verhoogde leverenzymen gemeld met overgedoseerde intraveneuze topotecan.
Er is geen antidotum voor overdosering met topotecan bekend. Verdere behandeling dient te zijn zoals
klinisch aangeven of, indien beschikbaar, zoals aanbevolen door de nationale antigifcentrum.
9
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antineoplastica, plantaardige alkaloïden en andere natuurlijke
producten, ATC-code: L01CE01.
Werkingsmechanisme
De antitumorwerking van topotecan betreft de remming van topoisomerase-I, een enzym dat zeer nauw
betrokken is bij DNA-replicatie omdat het de draaibelasting juist voor de bewegende replicatievork
verlicht. topotecan remt topoisomerase-I door het covalente complex van enzym en gespleten DNA, dat
een tussenproduct is in het katalytisch mechanisme, te stabiliseren. Het gevolg op cellulair niveau betreft
de inductie van breuken in de eiwit-coderende enkelvoudige strengen van het DNA.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Recidiverend ovariumcarcinoom
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen topotecan en paclitaxel (n = 112 resp. 114) bij patiënten met
ovariumcarcinoom, die eerder met platinabevattende chemotherapie werden behandeld, was het
responspercentage (95%-betrouwbaarheidsinterval) 20,5% (13%, 28%) versus 14% (8%, 20%) en de
mediane tijdsduur tot progressie 19 weken versus 15 weken (hazardratio 0,7 [0,6; 1,0]), voor topotecan resp.
paclitaxel. De mediane totale overleving bedroeg 62 weken voor topotecan versus 53 weken voor paclitaxel
(hazardratio 0,9 [0,6; 1,3]).
Het responspercentage in het gehele ovariumcarcinoomprogramma (n = 392, allen eerder behandeld met
cisplatine of cisplatine en paclitaxel) bedroeg 16%. In klinische onderzoeken was de mediane responstijd
7,6 – 11,6 weken. Bij refractaire patiënten of patiënten die binnen 3 maanden na therapie met cisplatine
een relaps kregen (n = 186), was het responspercentage 10%.
Deze gegevens zouden moeten worden geëvalueerd in de context van het totale veiligheidsprofiel van het
geneesmiddel, met name in relatie tot de significante hematologische toxiciteit (zie rubriek 4.8).
Een supplementaire, retrospectieve analyse werd uitgevoerd op gegevens van 523 patiënten met
recidiverend ovariumcarcinoom. In totaal werden er 87 complete en partiële responsen waargenomen,
waarvan er 13 optraden tijdens kuren 5 en 6 en waarvan er 3 optraden na de zesde kuur. Van de patiënten
die meer dan 6 behandelingskuren kregen, voltooide 91% de studie zoals gepland of werd behandeld tot
progressie van de ziekte. Slechts 3% van de patiënten trok zich uit de studie terug in verband met
bijwerkingen.
Recidiverende kleincellige longkanker
In een fase III-onderzoek (studie 478) werd oraal topotecan plus optimale ondersteunende zorg (OOZ)
(n = 71) vergeleken met OOZ alleen (n = 70) bij patiënten met recidief na een eerstelijnstherapie
(mediane tijd tot progressie [TTP] vanaf eerstelijnstherapie: 84 dagen voor oraal topotecan plus OOZ en
90 dagen voor OOZ alleen) en voor wie opnieuw behandelen met intraveneuze chemotherapie niet
geschikt werd geacht. In de groep met oraal topotecan plus OOZ was er een statistisch significante
verbetering in de totale overleving in vergelijking met de groep met OOZ alleen (logrank p = 0,0104). De
niet-gecorrigeerde hazardratio voor de groep met oraal topotecan plus OOZ vergeleken met de groep met
alleen OOZ was 0,64 (95%-BI: 0,45, 0,90). De mediane overleving bij patiënten behandeld met oraal
topotecan plus OOZ was 25,9 weken (95%-BI 18,3; 31,6) vergeleken met 13,9 weken
(95%-BI: 11,1; 18,6) voor patiënten die alleen OOZ kregen (p = 0,0104).
10
De door patiënten zelf gemelde symptomen met gebruik van een niet-geblindeerde beoordeling, lieten een
consistente trend zien in het voordeel van symptomen van oraal topotecan plus OOZ.
Eén fase II-onderzoek (studie 065) en één fase III-onderzoek (studie 396) werden uitgevoerd om de
werkzaamheid van oraal toegediende topotecan vergeleken met intraveneus toegediende topotecan te
evalueren bij patiënten met recidief
90 dagen na afloop van één voorafgaande behandeling met
chemotherapie (zie tabel 1). Orale en intraveneuze topotecan waren geassocieerd met gelijksoortige
symptoom palliatie bij patiënten met een recidief gevoelige kleincellig longcarcinoom in de patiënt
zelfrapporten over een niet-geblindeerde symptoomschaal beoordeling in elk van deze twee studies.
Tabel 1. Samenvatting van overleving, responspercentage en tijd tot progressie bij KCLK-patiënten
die behandeld werden met orale of intraveneuze topotecan
Studie 065
Orale
topotecan
(n = 52)
32,3
Intraveneuze
topotecan
(n = 54)
25,1
Studie 396
Orale
topotecan
(n = 153)
33,0
Intraveneuze
topotecan
(n = 151)
35,0
Mediane overleving
(weken)
(95%-BI)
Hazardratio (95%-BI)
Responspercentage (%)
(95%-BI)
Verschil in
responspercentage
(95%-BI)
Mediane tijd tot progressie
(weken)
(95%-BI)
Hazardratio (95%-BI)
(26,3; 40,9)
(21,1; 33,0)
0,88 (0,59; 1,31)
23,1
14,8
(11,6; 34,5)
(5,3; 24,3)
8,3 (-6,6; 23,1)
14,9
13,1
(29,1; 42,4)
(31,0; 37,1)
0,88 (0,7; 1,11)
18,3
21,9
(12,2; 24,4)
(15,3; 28,5)
-3,6 (-12,6; 5,5)
11,9
14,6
(8,3; 21,3)
(11,6; 18,3)
0,90 (0,60; 1,35)
(9,7; 14,1)
(13,3; 18,9)
1,21 (0,96; 1,53)
n = Totaal aantal behandelde patiënten.
BI = betrouwbaarheidsinterval.
In een ander fase III gerandomiseerd onderzoek dat intraveneus (i.v.) topotecan vergeleek met
cyclofosfamide, doxorubicine en vincristine (CAV) bij patiënten met recidiverende snel reagerende
SCLC, was het totale responspercentage 24,3% voor topotecan en 18,3% voor de CAV groep. De mediale
tijd tot progressie was in de twee groepen vergelijkbaar (respectievelijk 13,3 weken en 12,3 weken). De
mediale overleving in de twee groepen was respectievelijk 25,0 en 24,7 weken. De hazardratio voor
overleving met i.v. topotecan relatief tot CAV was 1,04 (95%-BI: 0,78; –1,40).
Het responspercentage bij topotecan in het gecombineerde kleincellig longcarcinoomprogramma
[n = 480] bij patiënten met een recidief van de ziekte die snel reageerden op de eerstelijnstherapie was
20,2%. De mediane overleving bedroeg 30,3 weken (95%-BI: 27,6; 33,4).
In een patiëntenpopulatie met refractaire SCLC (patiënten die niet reageerden op eerstelijnstherapie), was
de responseaantallen 4,0% voor topotecan.
Cervixcarcinoom
In een gerandomiseerd, vergelijkend fase III-onderzoek uitgevoerd door de Gynecologic Oncology Group
(GOG 0179) werd topotecan plus cisplatine (n = 147) vergeleken met alleen cisplatine (n = 146) voor de
behandeling van bevestigd, persisterend, recidiverend of stadium IVB cervixcarcinoom waar curatieve
behandeling met chirurgie en/of bestraling niet geschikt werd geacht. Topotecan plus cisplatine had een
11
statistisch significant voordeel wat betreft het totale overlevingscijfer vergeleken met cisplatine als
monotherapie, na aanpassing voor interim-analyses (Log-rank p = 0,033).
Tabel 2. Onderzoeksresultaten onderzoek GOG-0179
ITT populatie
Cisplatine
50 mg/m
2
op dag 1, elke
21 dagen.
Cisplatine
50 mg/m
2
op dag 1 +
Topotecan 0,75 mg/m
2
op
dag 1-3, elke 21 dagen
Overleving (maanden)
(n = 146)
(n = 147)
Mediaan (95%-BI)
6,5 (5,8; 8,8)
9,4 (7,9; 11,9)
Hazardratio (95%-BI)
0,76 (0,59; 0,98)
Log rank p-waarde
0,033
Patiënten zonder voorafgaande chemoradiotherapie met cisplatine
Cisplatine
Topotecan/Cisplatine
Overleving (maanden)
(n = 46)
(n = 44)
Mediaan (95%-BI)
8,8 (6,4; 11,5)
15,7 (11,9; 17,7)
Hazardratio (95%-BI)
0,51 (0,31; 0,82)
Patiënten met voorafgaande chemoradiotherapie met cisplatine
Cisplatine
Topotecan/Cisplatine
Overleving (maanden)
(n = 72)
(n = 69)
Mediaan (95%-BI)
5,9 (4,7; 8,8)
7,9 (5,5; 10,9)
Hazardratio (95%-BI)
0,85 (0,59; 1,21)
Bij patiënten (n = 39) met een recidief binnen 180 dagen na chemoradiotherapie met cisplatine was de
mediane overleving in de topotecan plus cisplatinearm 4,6 maanden (95%-BI: 2,6; 6,1) versus
4,5 maanden (95%-BI: 2,9; 9,6) voor de cisplatine-arm met een hazardratio van 1,15 (0,59; 2,23). Bij de
patiënten (n = 102) met een recidief na 180 dagen was de mediane overleving in de topotecan plus
cisplatine-arm 9,9 maanden (95%-BI: 7; 12,6) versus 6,3 maanden (95%-BI: 4,9; 9,5) voor de cisplatine-
arm met een hazardratio van 0,75 (0,49; 1,16).
Pediatrische patiënten
Topotecan werd ook geëvalueerd in de kinderpopulatie, maar er zijn alleen beperkte gegevens m.b.t. de
werkzaamheid en veiligheid beschikbaar.
In een open-label onderzoek bij kinderen (n = 108, leeftijdscategorie: kinderen tot 16 jaar) met herhaalde
of progressieve solide tumoren, werd topotecan als begindosering van 2,0 mg/m
2
gegeven als een
30 minuten durende infusie voor 5 dagen, herhaald elke 3 weken gedurende een jaar, afhankelijk van de
reactie op de behandeling. Tumortypen waren Ewing’s sarcoom/primitieve neuro-ectodermale tumor,
neuroblastoom, osteoblastoom en rabdomyosarcoom. Antitumoractiviteit werd primair aangetoond bij
patiënten met neuroblastoom. Bij kinderen met herhaalde en refractaire solide tumoren was de toxiciteit
van topotecan gelijk aan die werd gezien bij volwassenen. In dit onderzoek kregen 46 (43%) patiënten G-
CSF verdeeld over 192 (42,1%) kuren; 65 (60%) kregen transfusies met erytrocytenconcentraat en
50 (46%) trombocyten over 139 en 159 kuren (30,5% en 34,9%) respectievelijk. Gebaseerd op
dosisbeperkende toxiciteit van myelosuppressie was de maximale verdraagbare dosis (MTD) vastgesteld
op 2,0 mg/m
2
/dag met G-CSF en 1,4 mg/m
2
/dag zonder G-CSF in een farmacokinetiekonderzoek bij
kinderen met refractaire solide tumoren (zie rubriek 5.2).
12
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Distributie
Na intraveneuze toediening van topotecan in doses van 0,5 tot 1,5 mg/m
2
via infusie gedurende
30 minuten per dag over een periode van 5 opeenvolgende dagen, is er sprake van een hoge
plasmaklaring van 62 l/uur (SD 22) van topotecan, overeenkomend met ongeveer 2/3 van de bloedtoevoer
naar de lever. Topotecan had eveneens een groot distributievolume, ongeveer 132 l, (SD 57), en een
relatief korte halfwaardetijd van 2-3 uur. Bij vergelijking van farmacokinetische parameters werd voor de
periode van 5 dagen geen verandering hierin gevonden. De toename van de AUC was ongeveer evenredig
aan de verhoging van de dosis. Er is weinig tot geen accumulatie van topotecan met herhaalde dagelijkse
dosering en er is geen bewijs van een verandering in de farmacokinetiek na meervoudige dosis.
Preklinische studies geven aan dat de plasma-eiwitbinding van topotecan laag is (35%) en dat de
verdeling tussen bloedcellen en plasma tamelijk homogeen is.
Biotransformatie
De eliminatie van topotecan bij de mens is slechts gedeeltelijk onderzocht. Een belangrijke route van
klaring van topotecan is hydrolyse van de lactonring, met als gevolg de vorming van het carboxylaat met
open ring.
De eliminatie van topotecan verloopt voor < 10% via het metabolisme. Een N-desmethylmetaboliet die
een vergelijkbare of lagere activiteit heeft dan de ouder in een celgebaseerde analyse, werd aangetroffen
in de urine, plasma en feces. De gemiddelde metaboliet:parent-AUC-ratio bedroeg < 10% voor zowel
totale topotecan als topotecan lacton. Een O-glucuronidatiemetaboliet van topotecan en N-
desmethyl-topotecan zijn in de urine teruggevonden.
Eliminatie
Van al het topotecangerelateerde materiaal werd na vijf dagelijkse doseringen topotecan 71 tot 76% van
de toegediende i.v. dosering teruggevonden. Ongeveer 51% werd uitgescheiden als totaal topotecan en
3% werd uitgescheiden als N-desmethyl-topotecan in de urine. Fecale eliminatie van totaal topotecan
bedroeg 18% terwijl fecale eliminatie van N-desmethyl-topotecan 1,7% bedroeg. In totaal bedroeg de N-
desmethylmetaboliet gemiddeld voor minder dan 7% (variërend van 4-9%) van het totale
topotecangerelateerde materiaal dat in urine en feces werd uitgescheiden. De topotecan-O-glucuronide en
N-desmethyl-topotecan-O-glucuronide in de urine bedroegen minder dan 2,0%.
In vitro-gegevens
met humane levermicrosomen wijzen op vorming van kleine hoeveelheden N-
gedemethyleerd topotecan. Zowel bij de mens als bij dieren werd een significante proportie van de dosis
(in het algemeen 20-60%) in de urine uitgescheiden als topotecan of de open-ringvorm.
Topotecan remde in vitro de humane P450-enzymen CYP1A2, CYP2A6, CYP2C8/9, CYP2C19,
CYP2D6, CYP2E, CYP3A of CYP4A niet en remde evenmin de enzymen dihydropyrimidine of xantine-
oxidase, enzymen die in het cytosol van menselijke cellen voorkomen.
Indien gegeven in combinatie met cisplatine (cisplatine dag 1, topotecan dagen 1 tot en met 5) was de
klaring van topotecan verminderd op dag 5 vergeleken met dag 1 (19,1 l/h/m
2
vergeleken met 21,3 l/h/m
2
[n = 9] (zie rubriek 4.5).
Speciale patiëntengroepen
Verminderde leverfunctie
De plasmaklaring bij patiënten met een leverfunctiestoornis (serumbilirubine tussen 1,5 en 10 mg/dl)
daalde tot ongeveer 67% ten opzichte van de controlegroep patiënten. De halfwaardetijd van topotecan
13
werd verlengd met ongeveer 30% maar een duidelijk verschil in distributievolume werd niet
waargenomen. De plasmaklaring van het totaal aan topotecan (zowel actieve- als inactieve vorm) bij
patiënten met een leverfunctiestoornis daalde met slechts 10% ten opzichte van de controlegroep
patiënten.
Verminderde nierfunctie
De plasmaklaring bij patiënten met een nierfunctiestoornis (creatinineklaring 41-60 ml/min) daalde tot
ongeveer 67% vergeleken met de controlegroep patiënten. Het distributievolume was licht verlaagd en
daardoor steeg de halfwaardetijd met slechts 14%. Bij patiënten met een matige nierfunctiestoornis daalde
de plasmaklaring van topotecan tot 34% van de waarde bij controlepatiënten. De gemiddelde
halfwaardetijd steeg van 1,9 tot 4,9 uur.
Leeftijd/gewicht
In een populatiestudie bleek dat een aantal factoren zoals leeftijd, gewicht en ascites geen significant
effect had op de klaring van de totale topotecan (actieve en inactieve vorm).
Pediatrische patiënten
In twee onderzoeken werd de farmacokinetiek van topotecan als een 30 minuten durende infusie
gedurende 5 dagen gegeven, geëvalueerd. Het ene onderzoek omvatte een doseringsbereik van
1,4 tot 2,4 mg/m
2
bij kinderen (leeftijd van 2 tot 12 jaar, n = 18), adolescenten
(leeftijd 12 tot 16 jaar, n = 9) en jong volwassenen (leeftijd 16 tot 21 jaar, n = 9) met refractaire solide
tumoren. Het tweede onderzoek omvatte een doseringsbereik van 2,0 tot 5,2 mg/m
2
bij kinderen (n = 8),
adolescenten (n = 3) en jong volwassenen (n = 3) met leukemie. In deze onderzoeken waren er geen
duidelijke verschillen in de farmacokinetiek van topotecan tussen kinderen, adolescenten en
jongvolwassenen met solide tumoren of leukemie, maar de gegevens zijn zo beperkt dat geen definitieve
conclusie kan worden getrokken.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Als gevolg van het werkingsmechanisme is topotecan
in vitro
genotoxisch voor zoogdiercellen
(lymfoomcellen van de muis en menselijke lymfocyten) en
in vivo
voor beenmergcellen van de muis.
Tevens werd aangetoond dat topotecan embryofoetale letaliteit veroorzaakte bij toediening aan ratten en
konijnen.
In reproductietoxiciteitsstudies met topotecan bij ratten werd er geen effect op de mannelijke of
vrouwelijke vruchtbaarheid gezien, wel werd er bij vrouwen superovulatie en licht verhoogd pre-
implantatie verlies waargenomen.
Het carcinogene potentieel van topotecan is niet onderzocht.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Wijnsteenzuur (E334)
Natriumhydroxyde
Zoutzuur (E507)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn in
rubriek 6.6.
14
6.3
Houdbaarheid
Injectieflacons
4 jaar.
Bereide en verdunde oplossingen
De chemische en fysische stabiliteit van het concentraat is aangetoond voor 24 uur bij 25 ± 2°C, bij
normaal licht en gedurende 24 uur bij 2°C tot 8°C wanneer beschermd tegen licht.
De chemische en fysische stabiliteit van de verkregen oplossing
na verdunning
van het concentraat in
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie of 50 mg/ml (5%) glucoseoplossing voor infusie
is aangetoond gedurende 4 uur bij 25 ± 2°C, in normale lichtomstandigheden, de geteste concentraten zijn
opgeslagen bij 25 ± 2°C voor 12 uur en respectievelijk 24 uur na reconstitutie en vervolgens verdund.
Vanuit een microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk gebruikt worden.
Indien het product niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de opslagtijden en bewaarcondities de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Normaal gesproken zouden deze niet langer dan 24 uur bij
2°C tot 8°C mogen zijn, tenzij reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en
gevalideerde aseptische omstandigheden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
De type I kleurloze glazen injectieflacon (5 ml) met grijze broombutylrubberen stop en aluminium
verzegeling met plastic flip-off dop bevat 1 mg topotecan.
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Type I kleurloze glazen injectieflacons (8 ml) met grijze broombutylrubberen stop en aluminium
verzegeling met plastic flip-off dop bevat 4 mg topotecan.
Injectieflacon is mogelijk verpakt met beschermende buitenlaag.
Potactasol is beschikbaar in doosjes die 1 injectieflacon bevatten.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Potactasol 1 mg injectieflacons moeten worden gereconstitueerd met 1,1 ml water voor injecties. Het
heldere concentraat is lichtgeel en levert de gereconstitueerde de licht gele oplossing 1 mg per ml
topotecan, aangezien Potactasol een overmaat van 10% bevat.
Verdere verdunning van de gereconstitueerde vloeistof tot het gewenste volume met ofwel
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) of 5% w/v glucose is vereist om een uiteindelijke concentratie tussen
25 en 50 microgram/ml te verkrijgen.
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Potactasol 4 mg injectieflacons moeten worden gereconstitueerd met 4 ml water voor injecties. Het
heldere concentraat is lichtgeel en levert de lichtgele oplossing 1 mg per ml topotecan.
15
Verdere verdunning van de gereconstitueerde vloeistof tot het gewenste volume met ofwel 9 mg/ml
(0,9%) natriumchloride of 5% w/v glucose is vereist om een uiteindelijke concentratie tussen
25 en 50 microgram/ml te verkrijgen.
De normale procedures voor juiste verwerking en afvoer van antikankergeneesmiddelen moeten in acht
worden genomen, namelijk:
het personeel moet zijn opgeleid om het geneesmiddel te reconstitueren en te verdunnen;
zwanger personeel dient van het werken met dit geneesmiddel te worden uitgesloten;
personeel dat met dit geneesmiddel werkt tijdens reconstitutie en verdunning, dient beschermende
kleding te dragen inclusief masker, bril en handschoenen;
onvoorziene aanraking met de huid of ogen dient onmiddellijk met een ruime hoeveelheid water te
worden behandeld;
alle materialen die nodig zijn voor toediening of reiniging, inclusief handschoenen, moeten in een
hoog risico, wegwerp afvalzak worden gebracht voor verbranding bij hoge temperaturen.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Actavis Group PTC ehf.
Reykjavíkurvegi 76-78
IS-220 Hafnarfjörður
IJsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
EU/1/10/660/001
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
EU/1/10/660/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 6 januari 2011
Datum van de laatste herziening: 5 oktober 2015
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
16
BIJLAGE II
A.
B.
C.
D.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
17
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
S.C. Sindan-Pharma S.R.L.
11 Ion Mihalache Blvd
011171 Bucharest
Roemenië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn
2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor
geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
Niet van toepassing
18
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
19
A. ETIKETTERING
20
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Kartonnen buitendoos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
topotecan
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke injectieflacon bevat 1 mg topotecan (als hydrochloride).
Na reconstitutie, bevat 1 ml concentraat 1 mg topotecan.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat mannitol (E421), wijnsteenzuur (E334), zoutzuur (E507) en natriumhydroxyde.
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 x 1 mg injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik als infusie, na reconstitutie en verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT
EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch, speciale behandeling (zie bijsluiter).
Cytotoxisch
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
21
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Actavis Group PTC ehf.
220 Hafnarfjörður
IJsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/10/660/001
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
22
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
23
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN
VERMELD
Injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
topotecan
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP
4.
Lot
5.
1 mg
6.
OVERIGE
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Cytotoxisch
24
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Kartonnen buitendoos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
topotecan
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke flacon bevat 4 mg topotecan (als hydrochloride).
Na reconstitutie, bevat 1 ml concentraat 1 mg topotecan.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat mannitol (E421), wijnsteenzuur (E334), zoutzuur (E507) en natriumhydroxyde
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 x 4 mg flacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik als infusie, na reconstitutie en verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT
EN GEBRUIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch, speciale behandeling (zie bijsluiter).
Cytotoxisch
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
25
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Actavis Group PTC ehf.
220 Hafnarfjörður
IJsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/10/660/002
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
26
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
27
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN WORDEN
VERMELD
Injectieflacon
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
topotecan
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP
4.
Lot
5.
4 mg
6.
OVERIGE
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Cytotoxisch
28
B. BIJSLUITER
29
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Potactasol 1 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Potactasol 4 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
topotecan
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Potactasol en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Potactasol en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Potactasol bevat de werkzame stof topotecan die helpt met het vernietigen van tumoren.
Potactasol wordt gebruikt voor de behandeling van:
Eierstokkanker of kleincellige longkanker die is teruggekomen na chemotherapie
Baarmoederhalskanker in een gevorderd stadium als een operatie of radiotherapiebehandeling niet
mogelijk is. In dit geval is de behandeling van Potactasol gecombineerd met een ander middel,
cisplatine.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
als u borstvoeding geeft.
als uw bloedcelwaarden te laag zijn. Uw arts zal u vertellen of dit het geval is, gebaseerd op de
resultaten van uw laatste bloedonderzoek.
Vertel het uw arts
als u denkt dat een van deze situaties op u van toepassing is.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
als u nierproblemen heeft. Uw dosis Potactasol moet mogelijk worden aangepast. Potactasol wordt
niet aanbevolen in geval van ernstige nierproblemen;
als u leverproblemen heeft. Potactasol wordt niet aanbevolen in geval van ernstige leverproblemen;
als u lijdt aan een longontsteking met symptomen, zoals hoest, koorts en problemen met de
ademhaling, zie ook rubriek 4 "Mogelijke bijwerkingen".
30
Potactasol kan leiden tot een daling van het aantal bloedstolling cellen (trombocyten). Dit kan leiden tot
ernstig bloeden uit relatief klein letsel zoals een kleine snee. Het kan zelden leiden tot een meer ernstige
bloeden (hemorragie). Vraag uw arts voor advies over hoe het risico van het bloeden te minimaliseren
De incidentie van bijwerkingen is meer frequent bij patiënten die een slechte algemene gezondheid
hebben. De arts zal de uw algemene gezondheidstoestand gedurende de behandeling evalueren en u moet
uw arts vertellen in het geval u koorts of een infectie heeft of u in sommige opzichten onwel voelt.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
De ervaring bij kinderen en jongeren tot 18 jaar is beperkt en behandeling wordt daarom niet aanbevolen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Potactasol nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Potactasol mag niet gebruikt worden door zwangere vrouwen tenzij strikt noodzakelijk. Indien u wel
zwanger wordt, vertel dit dan direct uw arts.
Effectieve anticonceptiemaatregelen moeten worden gebruikt om zwangerschap of bevruchting te
vermijden tijdens de behandeling met Potactasol. Vraag uw arts om advies.
Patiënten die bezorgd zijn over hun vruchtbaarheid moeten hun arts vragen om begeleiding wat betreft
hun vruchtbaarheid en gezinsuitbreidingsmogelijkheden voorafgaand aan de start van de behandeling.
Geef geen borstvoeding als u met Potactasol behandeld wordt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Potactasol kan u een vermoeid gevoel geven. Als u zich moe of zwak voelt, bestuur dan geen voertuigen
en gebruik geen machines.
Potactasol bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen het is in
wezen 'natriumvrij'.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De dosis Potactasol die u krijgt toegediend is gebaseerd op:
de ziekte die wordt behandeld,
de grootte van uw lichaam (m
2
),
de resultaten van bloedonderzoeken die worden uitgevoerd vóór en gedurende de behandeling,
hoe goed u de behandeling tolereert.
Volwassenen
Eierstokkanker en kleincellige longkanker
De gebruikelijke dosis is 1,5 mg per m
2
lichaamsoppervlak eenmaal daags gedurende 5 dagen. Deze
behandeling cyclus zal normaliter worden herhaald om de drie weken.
Baarmoederhalskanker
De gebruikelijke dosering is 0,75 mg per m
2
lichaamsoppervlak eenmaal daags gedurende 3 dagen. Deze
behandeling cyclus zal normaliter worden herhaald om de drie weken.
31
Voor baarmoederhalskanker wordt Potactasol gebruikt samen met een ander antikankergeneesmiddel:
cisplatine. Voor meer informatie over cisplatine verwijzen wij u naar de desbetreffende bijsluiter.
Patiënten met een verminderde nierfunctie
Op basis van uw nierfunctie moet uw arts mogelijk uw dosis verminderen.
Hoe wordt Potactasol voorbereid?
Topotecan wordt geleverd als een poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie. Het poeder moet
worden opgelost, en vervolgens verder verdund worden vóór toediening.
Hoe wordt Potactasol toegediend?
Een arts of verpleegkundige zal u de juiste dosering Potactasol geven als een infuus. Het (drup) infuus
wordt normaal gesproken via een ader in uw arm toegediend gedurende 30 minuten.
Als u te veel Potactasol wordt toegediend
Aangezien dit geneeesmiddel door uw arts of verpleegkundige wordt gegeven, is het onwaarschijnlijk dat
u te veel wordt toegediend. In het onwaarschijnlijke geval van een overdosis zal uw arts u controleren op
bijwerkingen. Vertel uw arts of verpleegkundige als u zich zorgen maakt over de hoeveelheid die u krijgt
toegediend van dit geneesmiddel.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Ernstige bijwerkingen
U moet het uw arts
onmiddellijk
vertellen als u een van de volgende ernstige bijwerkingen ervaart. Zij
kunnen een ziekenhuisopname vereisen en kunnen zelfs levensbedreigend zijn.
Infecties
(zeer vaak; kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen), met tekenen zoals:
- koorts
- ernstige verslechtering van uw algehele conditie
- lokale symptomen zoals een zere keel of urinewegproblemen (bijvoorbeeld een branderig
gevoel bij het plassen, wat een urineweginfectie kan zijn).
- incidentele ernstige maagpijn, koorts en mogelijk diarree (zelden met bloed) kunnen tekenen
zijn van darmontsteking (neutropenische colitis)
Potactasol kan uw vermogen om infecties te bestrijden verminderen.
-
Longontsteking
(zelden; kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1000 personen), met tekenen
zoals:
- moeite met ademhalen
- hoesten
- koorts
Het risico van het ontwikkelen van deze ernstige aandoening (interstitiële longaandoening) is groter als u
op dit moment long problemen heeft, of als u straling heeft ontvangen tijdens een eerdere behandeling of
geneesmiddelen die invloed hebben op uw longen, zie ook rubriek 2 "Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel". Deze aandoening kan fataal zijn.
-
-
Ernstige allergische (anafylactische) reacties
(zelden; kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de
1000 personen), met tekenen zoals:
-
zwelling van het gezicht, de lippen, tong of keel, ademhalingsmoeilijkheden, lage bloeddruk,
duizeligheid en jeukende huiduitslag.
32
Overige bijwerkingen van Potactasol zijn:
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
- Algeheel gevoel van zwakte en vermoeidheid, welke symptomen kunnen zijn van een afname van
rode bloedcellen (bloedarmoede). In sommige gevallen kunt u een bloedtransfusie nodig hebben.
- Vermindering van het aantal circulerende witte bloedcellen (leukocyten) in het bloed. Abnormaal
laag aantal neutrofielen granulocyten (een soort witte bloedcellen) in het bloed, met of zonder koorts.
- Verhoogde mate van blauwe plekken of bloedingen, soms ernstig, veroorzaakt door een afname in het
aantal stollende cellen in het bloed (bloedplaatjes.
- Gewichtsvermindering en verminderde eetlust (anorexia), vermoeidheid, zwakte, een onwel gevoel.
- Misselijkheid, overgeven (braken), diarree, maagpijn, obstipatie (verstopping).
- Ontstekingen van de randen van de longen en zweren in de mond, op de tong of het tandvlees.
- Koorts.
- Haarverlies.
Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
- Allergische (hypersensitieve) reacties (waaronder huiduitslag).
- Abnormaal hoog niveau van bilirubine, een afvalproduct van de lever die wordt gemaakt bij het
afbreken van de rode bloedcellen. Symptomen kunnen bestaan uit gele huidkleur.
- Vermindering in het aantal rode bloedcellen (pancytopenie).
- Zich niet lekker voelen.
- Ernstige bloedinfectie, die fataal kan zijn.
- Jeuk (pruritus).
Zelden voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1000 personen)
- Zwelling veroorzaakt door ophoping van vloeistof (angio-oedeem) bijv. rond de ogen, lippen en
handen, voeten en keel. Bij ernstige zwelling kan er moeilijkheden ontstaan met de ademhaling.
- Jeukende uitslag (galbulten).
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 10.000 personen)
- Lichte pijn en ontsteking op de plaats van de injectie als gevolg van ongewilde toediening van het
geneesmiddel in het omliggende weefsel (bloeduitstorting), bv. door lekkage.
Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Ernstige maagpijn, misselijkheid, braken van bloed, zwarte of bloederige ontlasting (mogelijke
symptomen van een gaatje in het maagdarmkanaal).
-
Zweertjes in de mond, moeite met slikken, buikpijn, misselijkheid, overgeven, diarree, bloederige
ontlasting (mogelijke klachten en symptomen van ontsteking van het slijmvlies van de mond, maag
en/of darm).
Als u wordt behandeld voor baarmoederhalskanker kunt u extra bijwerkingen krijgen van cisplatine, het
geneesmiddel dat u krijgt naast Potactasol
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die
niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of verpleegkundige.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dat geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via
het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. Door bijwerkingen te melden, kunt
u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
33
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
injectieflacon en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
De injectieflacon in de kartonnen buitendoos bewaren ter bescherming tegen licht.
Bewaren na bereiding en verdunning
De chemische en fysische stabiliteit van het concentraat is aangetoond voor 24 uur bij 25 ± 2°C, bij
normaal licht en 24 uur bij 2°C tot 8°C, beschermd tegen licht.
De chemische en fysische stabiliteit van de geneesmiddeloplossing verkregen na verdunning met
oplossingen voor infusie (NaCl 0,9% en glucose 5%) is aangetoond bij kamertemperatuur gedurende
4 uur, in normale lichtomstandigheden, bij gereconstitueerde monsters die respectievelijk 12 en 24 uur bij
25°C ± 2°C werden bewaard en vervolgens verdund.
Vanuit een microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk gebruikt worden.
Indien het product niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de opslagtijden en bewaarcondities de
verantwoordelijkheid van de gebruiker en normaal gesproken zouden deze niet langer dan 24 uur bij
2°C tot 8°C mogen zijn, tenzij reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en
gevalideerde aseptische omstandigheden.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften voor cytotoxisch materiaal.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is topotecan. Elke flacon bevat 1 mg of 4 mg topotecan (als
hydrochloride). Na reconstitutie bevat elke ml van het concentraat 1 mg topotecan.
De andere stoffen in dit middel zijn: mannitol (E421), wijnsteenzuur (E334), zoutzuur (E507),
natriumhydroxyde (zie rubriek 2).
Hoe ziet Potactasol eruit en hoeveel zit er in de verpakking?
Potactasol wordt geleverd in type I kleurloze glazen injectieflacons met een grijze broombutylrubberen
afsluiting en aluminium verzegeling met plastic flip-off dop. De injectieflacon is mogelijk verpakt met
beschermende plastic buitenlaag. De injectieflacons bevatten 1 mg of 4 mg topotecan.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon
Houder van de vergunning
Actavis Group PTC ehf.
Reykjavíkurvegi 76-78
220 Hafnarfjörður
IJsland
Fabrikant
S.C. Sindan-Pharma S.R.L.
11 Ion Mihalache Blvd
Bucharest
34
Roemenië
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Tél/Tel: +32 38207373
България
Тева Фарма ЕАД
Teл: +359 24899585
Česká republika
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Tel: +420 251007111
Danmark
Teva Denmark A/S
Tlf: +45 44985511
Deutschland
ratiopharm GmbH
Tel: +49 73140202
Eesti
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 6610801
Ελλάδα
Specifar A.B.E.E.
Τηλ:
+30 2118805000
España
Teva Pharma, S.L.U.
Tel: +34 913873280
France
Teva Santé
Tél: +33 155917800
Hrvatska
Pliva Hrvatska d.o.o.
Tel: +385 13720000
Ireland
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +44 2075407117
Lietuva
UAB Teva Baltics
Tel: +370 52660203
Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373
Magyarország
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +36 12886400
Malta
Teva Pharmaceuticals Ireland
L-Irlanda
Tel: +44 2075407117
Nederland
Teva Nederland B.V.
Tel: +31 8000228400
Norge
Teva Norway AS
Tlf: +47 66775590
Österreich
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
Tel: +43 1970070
Polska
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 223459300
Portugal
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: +351 214767550
România
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: +40 212306524
Slovenija
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +386 15890390
35
Ísland
Teva Pharma Iceland ehf.
Sími: +354 5503300
Italia
Teva Italia S.r.l.
Tel: +39 028917981
Κύπρος
Specifar A.B.E.E.
Ελλάδα
Τηλ: +30 2118805000
Latvija
UAB Teva Baltics
filiāle Latvijā
Tel: +371 67323666
Slovenská
republika
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel: +421 257267911
Suomi/Finland
Teva Finland Oy
Puh/Tel: +358 201805900
Sverige
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
United Kingdom (Northern Ireland)
Teva Pharmaceuticals Ireland
Ireland
Tel: +44 2075407117
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Potactasol
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Reconstitutie en verdunning alvorens de toediening
Vóór infusie, moet Potactasol poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie worden
gereconstitueerd met een passende hoeveelheid water voor injecties, en wel als volgt:
-
-
Potactasol 1 mg met 1,1 ml water voor injecties (aangezien het 10% overmaat bevat)
Potactasol 4 mg met 4 ml water voor injectie
Reconstitutie zal resulteren in een concentraat bevat 1 mg topotecan per ml. Dit concentraat (1 mg/ml)
moet voor toediening verdund worden.
Het volume van het gereconstitueerde concentraat overeenkomend met de berekende individuele dosis
moet verder verdund worden met of natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) of 5% w/v glucose, om een
uiteindelijke concentratie te verkrijgen tussen de 25 en 50 microgram per ml in de oplossing voor infusie,
bijvoorbeeld:
Volume voor
25 microgram/ml oplossing
39 ml toevoegen om 40 ml te
geven
56 ml toevoegen om 160 ml
te geven
Volume voor
50 microgram/ml oplossing
9 ml toevoegen om 20 ml te
geven
76 ml toevoegen om 80 ml te
geven
1 ml van 1 mg/ml topotecan
oplossing
4 ml van 1 mg/ml topotecan
oplossing
Bewaarcondities na reconstitutie en verdunning
36
De chemische en fysische stabiliteit van het concentraat na reconstitutie in water voor injecties is
aangetoond voor 24 uur bij 25 ± 2 °C, bij normaal licht en gedurende 24 uur bij 2°C tot 8 °C, wanneer
beschermd tegen licht/koelkast.
De chemische en fysische stabiliteit van de verkregen oplossing na verdunning van de concentraat in
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie of 50 mg/ml (5%) glucose oplossing voor infusie
is aangetoond gedurende 4 uur bij 25 ± 2 °C, in normale lichtomstandigheden, de geteste concentraten
zijn opgeslagen bij 25 ± 2°C voor 12 uur en respectievelijk 24 uur na reconstitutie en vervolgens verdund.
Vanuit een microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk gebruikt worden.
Indien het product niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de opslagtijden en bewaarcondities de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Normaal gesproken zouden deze niet langer dan 24 uur bij
2°C tot 8 °C mogen zijn, tenzij reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en
gevalideerde aseptische omstandigheden.
Verwerking en verwijdering
De normale procedures voor juiste verwerking en afvoer van antitumorgeneesmiddelen moeten in acht
worden genomen:
het personeel moet zijn opgeleid om het geneesmiddel te reconstitueren en te verdunnen;
zwanger personeel dient van het werken met dit geneesmiddel te worden uitgesloten;
personeel dat met dit geneesmiddel werkt tijdens reconstitutie en verdunning, dient beschermende
kleding te dragen, inclusief masker, bril en handschoenen;
onvoorziene aanraking met de huid of ogen dient onmiddellijk met een ruime hoeveelheid water te
worden behandeld;
alle materialen die nodig zijn voor toediening of reiniging, inclusief handschoenen, moeten in een
wegwerpzak voor hoogrisicoafval worden gedaan voor verbranding bij hoge temperaturen.
37

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke injectieflacon bevat 1 mg topotecan (als hydrochloride).
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat, 1 mg topotecan.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 0,52 mg (0,0225 mmol) natrium.
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke injectieflacon bevat 4 mg topotecan (als hydrochloride).
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat, 1 mg topotecan.
Hulpstof met bekend effect
Elke injectieflacon bevat 2,07 mg natrium (0,09 mmol).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie.
Geel gevriesdroogd poeder.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Topotecan monotherapie wordt toegepast bij de behandeling van:
-
patiënten met gemetastaseerd ovariumcarcinoom indien eerstelijnstherapie of daaropvolgende
behandelingen niet aanslaan
-
patiënten met recidiverend kleincellig longcarcinoom (SCLC) voor wie opnieuw behandelen met
een eerstelijnstherapie niet geschikt wordt geacht (zie rubriek 5.1)
Topotecan in combinatie met cisplatine is geïndiceerd voor de behandeling van patiënten met
cervixcarcinoom recidiverend na radiotherapie en voor patiënten met stadium IVB van de ziekte. Voor
patiënten die eerder behandeld zijn met cisplatine is een ononderbroken behandelingsvrije periode vereist
om de behandeling met de combinatie te rechtvaardigen (zie rubriek 5.1)

4.2 Dosering en wijze van toediening
Het gebruik van topotecan moet worden beperkt tot afdelingen die gespecialiseerd zijn in de toediening
van cytotoxische chemotherapie. Topotecan het mag alleen worden toegediend onder toezicht van een
arts die ervaren is in het gebruik van chemotherapie (zie rubriek 6.6).

Bij gebruik van topotecan in combinatie met cisplatine dient de volledige voorschrijfinformatie voor
cisplatine te worden geraadpleegd.
Alvorens de eerste kuur met topotecan te starten, moeten patiënten bij baseline een neutrofielentelling
hebben van 1,5 x 109/l, en een trombocytentelling van 100 x 109/l en een hemoglobinespiegel van
9 g/dl (eventueel na transfusie).
Ovariumcarcinoom en kleincellig longcarcinoom
Begindosis
De aanbevolen dosis topotecan is vijf dagen achtereen 1,5 mg/m2 lichaamsoppervlak per dag toegediend
via intraveneuze infusie gedurende 30 minuten per dag, met een interval van drie weken vanaf het begin
van elke kuur. Indien goed verdragen kan de behandeling worden voortgezet tot progressie van de ziekte
(zie rubrieken 4.8 en 5.1).
Vervolgdoses
Topotecan mag niet opnieuw worden toegediend, tenzij de concentratie van neutrofielen 1 x 109/l, de
concentratie trombocyten 100 x 109/l en het hemoglobinegehalte 9 g/dl (eventueel na transfusie)
bedragen.
De standaard oncologische behandeling voor neutropenie is topotecan toedienen in combinatie met
andere geneesmiddelen (bijv. G-CSF) of de dosis verminderen om de neutrofielenconcentratie in stand te
houden.
Indien ervoor wordt gekozen om de dosis te verminderen bij patiënten met ernstige neutropenie
(concentratie neutrofielen < 0,5 x 109/l) gedurende zeven dagen of langer, of met ernstige neutropenie die
gepaard gaat met koorts of infectie, of patiënten bij wie de behandeling werd uitgesteld vanwege
neutropenie, moet de dosis verlaagd worden met 0,25 mg/m2/dag tot 1,25 mg/m2/dag (indien nodig verder
verlaagd tot 1,0 mg/m2/dag).

De dosering moet op soortgelijke wijze worden verminderd indien de trombocytentelling lager wordt dan
25 x 109/l. In klinische onderzoeken werd de behandeling met topotecan stopgezet als de dosis was
teruggebracht tot 1,0 mg/m2/dag en verdere verlaging noodzakelijk was om de bijwerkingen onder
controle te houden.

Cervixcarcinoom


Begindosis

De aanbevolen dosis topotecan is 0,75 mg/m2/dag, toegediend als intraveneuze infusie gedurende
30 minuten op de dagen 1, 2 en 3. Cisplatine wordt toegediend als intraveneuze infusie op dag 1 in een
dosering van 50 mg/m2/dag en na de dosering topotecan. Deze behandeling wordt elke 21 dagen voor zes
kuren voortgezet of tot progressie van de ziekte.

Vervolgdoses

Topotecan mag niet opnieuw worden toegediend, tenzij de neutrofielentelling 1,5 x 109/l, de
trombocytentelling 100 x 109/l en de hemoglobinespiegel 9 g/dl is (na transfusie indien nodig).
De standaard oncologische behandeling voor neutropenie is topotecan toedienen in combinatie met
andere geneesmiddelen (bijv. G-CSF) of de dosis verminderen om de neutrofielenconcentratie in stand te
houden.
neutrofielen < 0,5 x 109/l) gedurende zeven dagen of langer, of met ernstige neutropenie die gepaard gaat
met koorts of infectie, of patiënten bij wie de behandeling werd uitgesteld vanwege neutropenie, moet de
dosis verlaagd worden met 20% tot 0,60 mg/m2/dag voor daaropvolgende kuren (of vervolgens verlagen
tot 0,45 mg/m2/dag indien nodig)
De dosering moet op soortgelijke wijze worden verminderd indien de trombocytentelling lager wordt dan
25 x 109/l.
Speciale patiëntengroepen

Patiënten met een verminderde nierfunctie

Monotherapie (ovariumcarcinoom en kleincellig longcarcinoom)
Er is onvoldoende ervaring met het gebruik van topotecan bij patiënten met een ernstig verminderde
nierfunctie (creatinineklaring < 20 ml/min). Gebruik van topotecan bij deze patiëntengroep wordt niet
aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Beperkte gegevens duiden er op dat de dosis verlaagd moet worden bij patiënten met een matig
verminderde nierfunctie. Bij patiënten met ovariumcarcinoom of kleincellig longcarcinoom en een
creatinineklaring van 20 ­ 39 ml/min is de aanbevolen monotherapiedosering topotecan 0,75 mg/m2/dag
gedurende vijf opeenvolgende dagen.

Combinatietherapie (cervixcarcinoom)

Bij klinisch onderzoek met topotecan in combinatie met cisplatine voor de behandeling van
cervixcarcinoom werd uitsluitend een behandeling geïnitieerd bij patiënten met een serumcreatinine lager
dan of gelijk aan 1,5 mg/dl. Indien tijdens combinatietherapie met topotecan/cisplatine de
serumcreatininespiegel hoger is dan 1,5 mg/dl, wordt aanbevolen de volledige voorschrijfinformatie te
raadplegen voorafgaand aan een advies over dosisvermindering/-voortzetting van cisplatine.
Er zijn onvoldoende gegevens over voortzetting van monotherapie met topotecan bij patiënten met
cervixcarcinoom indien met het gebruik van cisplatine wordt gestopt.

Patiënten met een verminderde leverfunctie

Er is een klein aantal patiënten met een verminderde leverfunctie (serumbilirubine tussen 1,5 en
10 mg/dl) om de drie weken behandeld met intraveneus topotecan 1,5 mg/m2/dag gedurende vijf dagen.
Er is daarbij een verminderde klaring van topotecan vastgesteld. Er zijn echter onvoldoende gegevens
beschikbaar om voor deze patiëntengroep een doseringsadvies te geven (zie rubriek 4.4).
Er is onvoldoende ervaring met het gebruik van topotecan bij patiënten met een ernstig verminderde
leverfunctie (serumbilirubine 10 mg/dl) als gevolg van cirrose. Het wordt afgeraden om topotecan bij
deze patiëntengroep te gebruiken (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubrieken 5.1 en 5.2, maar er kan geen
doseringsadvies worden gegeven.
Wijze van toediening
Potactasol is voor intraveneuze infusie na reconstitutie en verdunning. Het moet voorafgaand aan gebruik
worden gereconstitueerd en verder verdund (zie rubriek 6.6).
Voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen voorafgaand aan gebruik of toediening van het
geneesmiddel
Reconstitutie en verdunning van het geneesmiddel moeten worden uitgevoerd door geschoold personeel.
De bereiding moet worden uitgevoerd in een daarvoor aangewezen ruimte onder aseptische
omstandigheden.
gedragen. Voorzorgsmaatregelen dienen te worden genomen om te vermijden dat het geneesmiddel
toevallig in contact komt met de ogen. Bij contact met de ogen, spoelen met een grote hoeveelheid water.
Laat de ogen vervolgens onderzoeken door een arts. Bij huidcontact, was het getroffen gebied grondig
met een grote hoeveelheid water. Was altijd de handen na het verwijderen van de handschoenen. Zie
rubriek 6.6.
Zwanger personeel mag het cytotoxische preparaat niet hanteren.

4.3 Contra-indicaties
-
Ernstige overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
-
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
-
Ernstige beenmergdepressie voordat er met de eerste kuur wordt begonnen, zoals blijkt uit de
baseline neutrofielentelling < 1,5 x 109/l en/of een trombocytentelling < 100 x 109/l.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
De hematologische toxiciteit is dosisafhankelijk en het volledige bloedbeeld, inclusief trombocyten, dient
regelmatig bepaald te worden (zie rubriek 4.2).
Evenals bij andere cytotoxische geneesmiddelen, kan topotecan ernstige myelosuppressie leidend tot
sepsis veroorzaken. Overlijden door sepsis is gemeld bij patiënten die werden behandeld met topotecan
(zie rubriek 4.8).
Door topotecan geïnduceerde neutropenie kan neutropene colitis veroorzaken. Overlijden door
neutropene colitis is gemeld in klinische studies met topotecan. Bij patiënten met koorts, neutropenie en
een gerelateerd patroon van buikpijn, moet de mogelijkheid van neutropene colitis worden overwogen.
Topotecan is in verband gebracht met meldingen van interstitiële longaandoeningen (ILD), waarvan
sommige fataal zijn gebleken (zie rubriek 4.8). Onderliggende risicofactoren omvatten een geschiedenis
van ILD, pulmonale fibrose, longcarcinoom, blootstelling van de thorax aan straling en het gebruik van
pneumotoxische stoffen en/of koloniestimulerende factoren. Patiënten moeten worden gecontroleerd op
pulmonale symptomen die wijzen op (ILD) (bijv. hoesten, koorts, dyspneu en/of hypoxie), en de
behandeling met topotecan moet worden gestaakt als er een nieuwe diagnose van ILD is bevestigd.
Topotecan als monotherapie en topotecan in combinatie met cisplatine worden gewoonlijk geassocieerd
met klinisch relevante trombocytopenie. Dit moet in overweging worden genomen bij het voorschrijven
van Potactasol, bijvoorbeeld indien de behandeling wordt overwogen bij patiënten met een verhoogd
risico op bloedingen van de tumor.
Zoals te verwachten is, vertonen patiënten met een slechte functionele status (FS > 1) een lager
responspercentage en een verhoogde incidentie van complicaties zoals koorts, infectie en sepsis (zie
rubriek 4.8). Een accurate evaluatie van de functionele status op het moment dat de therapie wordt
gegeven, is belangrijk om er zeker van te zijn dat patiënten niet zijn verslechterd tot FS 3.
Er is niet voldoende ervaring met het gebruik van topotecan bij patiënten met ernstige
nierfunctiestoornissen (creatinine klaring < 20 ml/min) of ernstige leverfunctiestoornissen (serum
bilirubine 10 mg/dl) als gevolg van cirrose. Het gebruik van topotecan bij deze patiëntengroepen wordt
niet aanbevolen (zie rubriek 4.2).
1,5 en 10 mg/dl) om de drie weken behandeld met intraveneus topotecan 1,5 mg/m2/dag gedurende
vijf dagen. Er is daarbij een verminderde klaring van topotecan vastgesteld. Er zijn echter onvoldoende
gegevens beschikbaar om voor deze patiëntengroep een doseringsadvies te geven (zie rubriek 4.2).
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen in wezen
'natriumvrij'.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is in vivo geen humaan farmacokinetisch onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Topotecan remt humane P450-enzymen niet
(zie rubriek 5.2
). In een populatieonderzoek met de
intraveneuze toedieningsweg bleek gelijktijdige toediening van granisetron, ondansetron, morfine of
corticosteroïden geen significant effect te hebben op de farmacokinetische eigenschappen van het totaal
aan topotecan (actieve en inactieve vorm).
Bij combinatie van topotecan met andere chemotherapeutica kan verlaging van de doses van elk
geneesmiddel nodig zijn om de verdraagbaarheid te verbeteren. Echter, bij combinatie met
platinamiddelen, is er een duidelijke, van de volgorde afhankelijke interactie, afhankelijk van of het
platinamiddel wordt gegeven op dag 1 of 5 van de topotecan dosering. Indien cisplatine ofwel
carboplatine wordt gegeven op dag 1 van de topotecan dosering, moet om de verdraagbaarheid te
verbeteren, een lagere dosis van het platinamiddel worden gegeven dan kan worden gegeven als het
middel op dag 5 van de topotecandosering wordt gegeven.
Toen topotecan (0,75 mg/m2/dag gedurende 5 opeenvolgende dagen) en cisplatine (60 mg/m2/dag op
dag 1) werden toegediend bij 13 patiënten met ovariumcarcinoom, werd een lichte stijging van de AUC
(12%, n = 9) en de Cmax (23%, n = 11) opgemerkt op dag 5. Het wordt onwaarschijnlijk geacht dat deze
stijging klinisch significant is.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden/anticonceptie bij mannen en vrouwen
In preklinisch onderzoek is aangetoond dat topotecan toxisch is voor het embryo en de foetus, en
afwijkingen veroorzaakt (zie rubriek 5.3). Zoals met andere cytotoxische medicijnen, kan topotecan
schade veroorzaken aan de foetus en daarom dient vrouwen geadviseerd te worden niet zwanger te raken
tijdens de behandeling met topotecan.
Zoals bij alle cytotoxische chemotherapie, moet patiënten die worden behandeld met topotecan worden
geadviseerd dat zij of hun partner een effectieve anticonceptiemethode moeten gebruiken.
Zwangerschap
Indien topotecan wordt gebruikt gedurende een zwangerschap, of de patiënt wordt zwanger gedurende de
behandeling moet de patiënt gewaarschuwd worden voor de potentiële risico's voor de foetus.
Borstvoeding
Topotecan is gecontra-indiceerd tijdens de borstvoedingsperiode (zie rubriek 4.3). Hoewel niet bekend is
of topotecan wordt uitgescheiden in de moedermelk, moet de borstvoeding aan het begin van de therapie
stop worden gezet.

In reproductieve toxiciteitsstudies bij ratten zijn er geen effecten op de mannelijke of vrouwelijke
vruchtbaarheid zijn waargenomen (zie rubriek 5.3). Echter, zoals bij andere cytotoxische geneesmiddelen,
is topotecan genotoxisch en kan een effect op de vruchtbaarheid, met inbegrip van de mannelijke
vruchtbaarheid, niet worden uitgesloten.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen. Echter, bij aanhoudende vermoeidheid en asthenie is voorzichtigheid geboden bij
het besturen van voertuigen of het bedienen van machines.

4.8 Bijwerkingen
In studies ter bepaling van de dosis bij 523 patiënten met recidiverend ovariumcarcinoom en
631 patiënten met recidiverend kleincellig longcarcinoom, bleek de dosisbeperkende toxiciteit van
topotecan als monotherapie hematologisch te zijn. De toxiciteit was voorspelbaar en reversibel. Er waren
geen tekenen van cumulatieve hematologische of niet-hematologische toxiciteit.
Het veiligheidsprofiel van topotecan indien gegeven in combinatie met cisplatine bij klinische studies op
het gebied van cervixcarcinoom is consistent met het profiel dat gezien wordt bij monotherapie met
topotecan. De totale hematologische toxiciteit is lager bij patiënten behandeld met topotecan in
combinatie met cisplatine vergeleken met topotecan monotherapie maar hoger dan met alleen cisplatine.
Aanvullende bijwerkingen werden gezien wanneer topotecan werd gegeven in combinatie met cisplatine,
maar deze bijwerkingen werden gezien met cisplatine als monotherapie en waren niet het gevolg van het
gebruik van topotecan. De voorschrijfinformatie voor cisplatine moet geraadpleegd worden voor een
volledige lijst van bijwerkingen geassocieerd met het gebruik van cisplatine.
De volledige veiligheidsgegevens voor topotecan als monotherapie staan hieronder weergegeven.
Bijwerkingen worden hieronder weergegeven naar systeem/orgaanklassen en absolute frequentie (alle
gerapporteerde voorvallen). Frequenties worden gedefinieerd als: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100
tot < 1/10), soms ( 1/1000 tot < 1/100), zelden ( 1/10.000 tot < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000) en
onbekende (kan niet worden geschat op basis van de beschikbare gegevens).
Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen gepresenteerd in afnemende mate van ernst.
Infecties en parasitaire aandoeningen
Zeer vaak:
infecties
Vaak:
sepsis1


Bloedvataandoeningen

Zeer vaak:
febriele neutropenie
neutropenie (zie Maagdarmstelselaandoeningen)
trombocytopenie
anemie
leukopenie

Vaak:
pancytopenie

Niet bekend:
ernstige bloedingen (in verband gebracht met trombocytopenie)
Vaak:
overgevoeligheidsreacties, inclusief rash

Zelden:
anafylactische reactie
angio-oedeem
urticaria

Voedings- en stofwisselingsstoornissen

Zeer vaak:
anorexia (die ernstig kan zijn)


Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen

Zelden:
interstitiële longziekte (in sommige gevallen fataal)


Maagdarmstelselaandoeningen

Zeer vaak:
misselijkheid, braken en diarree (die alle ernstig kunnen zijn)
obstipatie
buikpijn2
mucositis
Niet bekend:
gastro-intestinale perforatie

Lever- en galaandoeningen

Vaak:
hyperbilirubinemie


Huid- en onderhuidaandoeningen

Zeer vaak:
alopecia

Vaak:
pruritus


Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen

Zeer vaak:
koorts
asthenie
vermoeidheid
Vaak:
malaise

Zeer zelden:
extravasatie3
Niet bekend:
slijmvliesontsteking
1 Er zijn bij patiënten die met topotecan zijn behandeld, fatale gevallen van sepsis gemeld (zie
rubriek 4.4).
2 Er is melding gemaakt van neutropene colitis, inclusief fatale neutropene colitis, als complicatie
van door topotecan veroorzaakte neutropenie (zie rubriek 4.4).
3 Lichte reacties waarvoor in het algemeen geen specifieke therapie nodig was.

De hierboven genoemde bijwerkingen kunnen met een hogere frequentie optreden bij patiënten met een
slechte functionele status (zie rubriek 4.4).
De frequenties waarin de hematologische en niet-hematologische bijwerkingen optreden zoals hieronder
vermeld, geven de gerapporteerde bijwerkingen weer die gerelateerd of mogelijk gerelateerd zijn aan de
topotecan therapie.
Hematologisch
Neutropenie: Ernstige neutropenie (neutrofielentelling < 0,5 x 109/l) tijdens kuur 1 bij 55% van de
patiënten, met een duur van zeven dagen bij 20% en in totaal bij 77% van de patiënten (39% van de
kuren). Gelijktijdig met ernstige neutropenie traden koorts of infectie op bij 16% van de patiënten
waarna ernstige neutropenie begon, bedroeg negen dagen en de mediane duur bedroeg zeven dagen. In
11% van de kuren duurde ernstige neutropenie langer dan zeven dagen. Van alle -in klinische trials -
behandelde patiënten (zowel degenen met ernstige neutropenie als degenen die geen ernstige neutropenie
ontwikkelden) kreeg 11% (4% van de kuren) koorts en 26% (9% van de kuren) een infectie. Bovendien
ontwikkelde 5% van alle behandelde patiënten sepsis (1% van de kuren) (zie rubriek 4.4).
Trombocytopenie: Ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 25 x 109/l) trad op bij 25% van de
patiënten (8% van de kuren); matig (aantal trombocyten tussen 25,0 en 50,0 x 109/l) bij 25% van de
patiënten (15% van de kuren). De mediane tijdsperiode waarna ernstige trombocytopenie begon, bedroeg
15 dagen terwijl de mediane duur hiervan vijf dagen bedroeg. In 4% van de kuren werd een trombocyten-
transfusie gegeven. Meldingen van ernstige gevolgen gerelateerd aan trombocytopenie, waaronder
sterfgevallen als gevolg van bloeding van de tumor, kwamen niet vaak voor.
Anemie: Matige tot ernstige anemie trad op (Hb 8,0 g/dl) bij 37% van de patiënten (14% van de kuren),
52% van de patiënten (21% van de kuren) kreeg een transfusie met rode bloedcellen.
Niet-hematologisch
Frequent gemelde niet-hematologische bijwerkingen waren gastro-intestinaal van aard, zoals
nausea (52%), braken (32%), diarree (18%), obstipatie (9%) en mucositis (14%). De incidentie van
ernstige (graad 3 en 4) nausea, braken, diarree en mucositis was respectievelijk 4, 3, 2 en 1%.
Lichte buikpijn werd bij 4% van de patiënten gemeld.
Bij de patiënten die met topotecan werden behandeld, werd bij ongeveer 25% vermoeidheid en bij 16%
asthenie waargenomen. De incidentie van ernstige (graad 3 en 4) vermoeidheid en asthenie was in beide
gevallen 3%.
Bij 30% van de patiënten werd volledige of ernstige alopecia waargenomen terwijl bij 15% gedeeltelijke
alopecia werd waargenomen.
Andere ernstige bijwerkingen die werden geregistreerd als gerelateerd of mogelijk gerelateerd aan de
behandeling met topotecan, waren anorexia (12%), malaise (3%) en hyperbilirubinemie (1%).
Overgevoeligheidsreacties waaronder rash, urticaria, angio-oedeem en anafylactische reacties zijn zelden
gemeld. In klinische studies werd rash gerapporteerd bij 4% van de patiënten en pruritis bij 1,5% van de
patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Overdoses zijn gemeld bij patiënten die worden behandeld met intraveneuze topotecan (tot het 10-
voudige van de aanbevolen dosis) en topotecancapsules (tot het 5-voudige van de aanbevolen dosis). De
klachten en symptomen waargenomen na overdosering waren consistent met de bekende bijwerkingen
van topotecan (zie rubriek 4.8). De primaire complicaties van overdosering zijn beenmergsuppressie en
mucositis. Bovendien zijn verhoogde leverenzymen gemeld met overgedoseerde intraveneuze topotecan.
Er is geen antidotum voor overdosering met topotecan bekend. Verdere behandeling dient te zijn zoals
klinisch aangeven of, indien beschikbaar, zoals aanbevolen door de nationale antigifcentrum.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antineoplastica, plantaardige alkaloïden en andere natuurlijke
producten, ATC-code: L01CE01.
Werkingsmechanisme
De antitumorwerking van topotecan betreft de remming van topoisomerase-I, een enzym dat zeer nauw
betrokken is bij DNA-replicatie omdat het de draaibelasting juist voor de bewegende replicatievork
verlicht. topotecan remt topoisomerase-I door het covalente complex van enzym en gespleten DNA, dat
een tussenproduct is in het katalytisch mechanisme, te stabiliseren. Het gevolg op cellulair niveau betreft
de inductie van breuken in de eiwit-coderende enkelvoudige strengen van het DNA.
Klinische werkzaamheid en veiligheid

Recidiverend ovariumcarcinoom

Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen topotecan en paclitaxel (n = 112 resp. 114) bij patiënten met
ovariumcarcinoom, die eerder met platinabevattende chemotherapie werden behandeld, was het
responspercentage (95%-betrouwbaarheidsinterval) 20,5% (13%, 28%) versus 14% (8%, 20%) en de
mediane tijdsduur tot progressie 19 weken versus 15 weken (hazardratio 0,7 [0,6; 1,0]), voor topotecan resp.
paclitaxel. De mediane totale overleving bedroeg 62 weken voor topotecan versus 53 weken voor paclitaxel
(hazardratio 0,9 [0,6; 1,3]).
Het responspercentage in het gehele ovariumcarcinoomprogramma (n = 392, allen eerder behandeld met
cisplatine of cisplatine en paclitaxel) bedroeg 16%. In klinische onderzoeken was de mediane responstijd
7,6 ­ 11,6 weken. Bij refractaire patiënten of patiënten die binnen 3 maanden na therapie met cisplatine
een relaps kregen (n = 186), was het responspercentage 10%.
Deze gegevens zouden moeten worden geëvalueerd in de context van het totale veiligheidsprofiel van het
geneesmiddel, met name in relatie tot de significante hematologische toxiciteit (zie rubriek 4.8).
Een supplementaire, retrospectieve analyse werd uitgevoerd op gegevens van 523 patiënten met
recidiverend ovariumcarcinoom. In totaal werden er 87 complete en partiële responsen waargenomen,
waarvan er 13 optraden tijdens kuren 5 en 6 en waarvan er 3 optraden na de zesde kuur. Van de patiënten
die meer dan 6 behandelingskuren kregen, voltooide 91% de studie zoals gepland of werd behandeld tot
progressie van de ziekte. Slechts 3% van de patiënten trok zich uit de studie terug in verband met
bijwerkingen.

Recidiverende kleincellige longkanker

In een fase III-onderzoek (studie 478) werd oraal topotecan plus optimale ondersteunende zorg (OOZ)
(n = 71) vergeleken met OOZ alleen (n = 70) bij patiënten met recidief na een eerstelijnstherapie
(mediane tijd tot progressie [TTP] vanaf eerstelijnstherapie: 84 dagen voor oraal topotecan plus OOZ en
90 dagen voor OOZ alleen) en voor wie opnieuw behandelen met intraveneuze chemotherapie niet
geschikt werd geacht. In de groep met oraal topotecan plus OOZ was er een statistisch significante
verbetering in de totale overleving in vergelijking met de groep met OOZ alleen (logrank p = 0,0104). De
niet-gecorrigeerde hazardratio voor de groep met oraal topotecan plus OOZ vergeleken met de groep met
alleen OOZ was 0,64 (95%-BI: 0,45, 0,90). De mediane overleving bij patiënten behandeld met oraal
topotecan plus OOZ was 25,9 weken (95%-BI 18,3; 31,6) vergeleken met 13,9 weken
(95%-BI: 11,1; 18,6) voor patiënten die alleen OOZ kregen (p = 0,0104).
consistente trend zien in het voordeel van symptomen van oraal topotecan plus OOZ.
Eén fase II-onderzoek (studie 065) en één fase III-onderzoek (studie 396) werden uitgevoerd om de
werkzaamheid van oraal toegediende topotecan vergeleken met intraveneus toegediende topotecan te
evalueren bij patiënten met recidief 90 dagen na afloop van één voorafgaande behandeling met
chemotherapie (zie tabel 1). Orale en intraveneuze topotecan waren geassocieerd met gelijksoortige
symptoom palliatie bij patiënten met een recidief gevoelige kleincellig longcarcinoom in de patiënt
zelfrapporten over een niet-geblindeerde symptoomschaal beoordeling in elk van deze twee studies.

Tabel 1. Samenvatting van overleving, responspercentage en tijd tot progressie bij KCLK-patiënten
die behandeld werden met orale of intraveneuze topotecan

Studie 065
Studie 396
Orale
Intraveneuze
Orale
Intraveneuze
topotecan
topotecan
topotecan
topotecan
(n = 52)
(n = 54)
(n = 153)
(n = 151)
Mediane overleving
32,3
25,1
33,0
35,0
(weken)
(95%-BI)
(26,3; 40,9)
(21,1; 33,0)
(29,1; 42,4)
(31,0; 37,1)
Hazardratio (95%-BI)
0,88 (0,59; 1,31)
0,88 (0,7; 1,11)
Responspercentage (%)
23,1
14,8
18,3
21,9
(95%-BI)
(11,6; 34,5)
(5,3; 24,3)
(12,2; 24,4)
(15,3; 28,5)
Verschil in
8,3 (-6,6; 23,1)
-3,6 (-12,6; 5,5)
responspercentage
(95%-BI)
Mediane tijd tot progressie
14,9
13,1
11,9
14,6
(weken)
(95%-BI)
(8,3; 21,3)
(11,6; 18,3)
(9,7; 14,1)
(13,3; 18,9)
Hazardratio (95%-BI)
0,90 (0,60; 1,35)
1,21 (0,96; 1,53)
n = Totaal aantal behandelde patiënten.
BI = betrouwbaarheidsinterval.
In een ander fase III gerandomiseerd onderzoek dat intraveneus (i.v.) topotecan vergeleek met
cyclofosfamide, doxorubicine en vincristine (CAV) bij patiënten met recidiverende snel reagerende
SCLC, was het totale responspercentage 24,3% voor topotecan en 18,3% voor de CAV groep. De mediale
tijd tot progressie was in de twee groepen vergelijkbaar (respectievelijk 13,3 weken en 12,3 weken). De
mediale overleving in de twee groepen was respectievelijk 25,0 en 24,7 weken. De hazardratio voor
overleving met i.v. topotecan relatief tot CAV was 1,04 (95%-BI: 0,78; ­1,40).
Het responspercentage bij topotecan in het gecombineerde kleincellig longcarcinoomprogramma
[n = 480] bij patiënten met een recidief van de ziekte die snel reageerden op de eerstelijnstherapie was
20,2%. De mediane overleving bedroeg 30,3 weken (95%-BI: 27,6; 33,4).
In een patiëntenpopulatie met refractaire SCLC (patiënten die niet reageerden op eerstelijnstherapie), was
de responseaantallen 4,0% voor topotecan.
Cervixcarcinoom
In een gerandomiseerd, vergelijkend fase III-onderzoek uitgevoerd door de Gynecologic Oncology Group
(GOG 0179) werd topotecan plus cisplatine (n = 147) vergeleken met alleen cisplatine (n = 146) voor de
behandeling van bevestigd, persisterend, recidiverend of stadium IVB cervixcarcinoom waar curatieve
behandeling met chirurgie en/of bestraling niet geschikt werd geacht. Topotecan plus cisplatine had een
monotherapie, na aanpassing voor interim-analyses (Log-rank p = 0,033).

Tabel 2. Onderzoeksresultaten onderzoek GOG-0179

ITT populatie

Cisplatine
Cisplatine
50 mg/m2
op dag 1, elke
50 mg/m2
op dag 1 +
21 dagen.
Topotecan 0,75 mg/m2
op
dag 1-3, elke 21 dagen
Overleving (maanden)
(n = 146)
(n = 147)
Mediaan (95%-BI)
6,5 (5,8; 8,8)
9,4 (7,9; 11,9)
Hazardratio (95%-BI)
0,76 (0,59; 0,98)
Log rank p-waarde
0,033
Patiënten zonder voorafgaande chemoradiotherapie met cisplatine

Cisplatine
Topotecan/Cisplatine
Overleving (maanden)
(n = 46)
(n = 44)
Mediaan (95%-BI)
8,8 (6,4; 11,5)
15,7 (11,9; 17,7)
Hazardratio (95%-BI)
0,51 (0,31; 0,82)
Patiënten met voorafgaande chemoradiotherapie met cisplatine

Cisplatine
Topotecan/Cisplatine
Overleving (maanden)
(n = 72)
(n = 69)
Mediaan (95%-BI)
5,9 (4,7; 8,8)
7,9 (5,5; 10,9)
Hazardratio (95%-BI)
0,85 (0,59; 1,21)
Bij patiënten (n = 39) met een recidief binnen 180 dagen na chemoradiotherapie met cisplatine was de
mediane overleving in de topotecan plus cisplatinearm 4,6 maanden (95%-BI: 2,6; 6,1) versus
4,5 maanden (95%-BI: 2,9; 9,6) voor de cisplatine-arm met een hazardratio van 1,15 (0,59; 2,23). Bij de
patiënten (n = 102) met een recidief na 180 dagen was de mediane overleving in de topotecan plus
cisplatine-arm 9,9 maanden (95%-BI: 7; 12,6) versus 6,3 maanden (95%-BI: 4,9; 9,5) voor de cisplatine-
arm met een hazardratio van 0,75 (0,49; 1,16).
Pediatrische patiënten
Topotecan werd ook geëvalueerd in de kinderpopulatie, maar er zijn alleen beperkte gegevens m.b.t. de
werkzaamheid en veiligheid beschikbaar.
In een open-label onderzoek bij kinderen (n = 108, leeftijdscategorie: kinderen tot 16 jaar) met herhaalde
of progressieve solide tumoren, werd topotecan als begindosering van 2,0 mg/m2 gegeven als een
30 minuten durende infusie voor 5 dagen, herhaald elke 3 weken gedurende een jaar, afhankelijk van de
reactie op de behandeling. Tumortypen waren Ewing's sarcoom/primitieve neuro-ectodermale tumor,
neuroblastoom, osteoblastoom en rabdomyosarcoom. Antitumoractiviteit werd primair aangetoond bij
patiënten met neuroblastoom. Bij kinderen met herhaalde en refractaire solide tumoren was de toxiciteit
van topotecan gelijk aan die werd gezien bij volwassenen. In dit onderzoek kregen 46 (43%) patiënten G-
CSF verdeeld over 192 (42,1%) kuren; 65 (60%) kregen transfusies met erytrocytenconcentraat en
50 (46%) trombocyten over 139 en 159 kuren (30,5% en 34,9%) respectievelijk. Gebaseerd op
dosisbeperkende toxiciteit van myelosuppressie was de maximale verdraagbare dosis (MTD) vastgesteld
op 2,0 mg/m2/dag met G-CSF en 1,4 mg/m2/dag zonder G-CSF in een farmacokinetiekonderzoek bij
kinderen met refractaire solide tumoren (zie rubriek 5.2).

Distributie
Na intraveneuze toediening van topotecan in doses van 0,5 tot 1,5 mg/m2 via infusie gedurende
30 minuten per dag over een periode van 5 opeenvolgende dagen, is er sprake van een hoge
plasmaklaring van 62 l/uur (SD 22) van topotecan, overeenkomend met ongeveer 2/3 van de bloedtoevoer
naar de lever. Topotecan had eveneens een groot distributievolume, ongeveer 132 l, (SD 57), en een
relatief korte halfwaardetijd van 2-3 uur. Bij vergelijking van farmacokinetische parameters werd voor de
periode van 5 dagen geen verandering hierin gevonden. De toename van de AUC was ongeveer evenredig
aan de verhoging van de dosis. Er is weinig tot geen accumulatie van topotecan met herhaalde dagelijkse
dosering en er is geen bewijs van een verandering in de farmacokinetiek na meervoudige dosis.
Preklinische studies geven aan dat de plasma-eiwitbinding van topotecan laag is (35%) en dat de
verdeling tussen bloedcellen en plasma tamelijk homogeen is.
Biotransformatie
De eliminatie van topotecan bij de mens is slechts gedeeltelijk onderzocht. Een belangrijke route van
klaring van topotecan is hydrolyse van de lactonring, met als gevolg de vorming van het carboxylaat met
open ring.
De eliminatie van topotecan verloopt voor < 10% via het metabolisme. Een N-desmethylmetaboliet die
een vergelijkbare of lagere activiteit heeft dan de ouder in een celgebaseerde analyse, werd aangetroffen
in de urine, plasma en feces. De gemiddelde metaboliet:parent-AUC-ratio bedroeg < 10% voor zowel
totale topotecan als topotecan lacton. Een O-glucuronidatiemetaboliet van topotecan en N-
desmethyl-topotecan zijn in de urine teruggevonden.
Eliminatie
Van al het topotecangerelateerde materiaal werd na vijf dagelijkse doseringen topotecan 71 tot 76% van
de toegediende i.v. dosering teruggevonden. Ongeveer 51% werd uitgescheiden als totaal topotecan en
3% werd uitgescheiden als N-desmethyl-topotecan in de urine. Fecale eliminatie van totaal topotecan
bedroeg 18% terwijl fecale eliminatie van N-desmethyl-topotecan 1,7% bedroeg. In totaal bedroeg de N-
desmethylmetaboliet gemiddeld voor minder dan 7% (variërend van 4-9%) van het totale
topotecangerelateerde materiaal dat in urine en feces werd uitgescheiden. De topotecan-O-glucuronide en
N-desmethyl-topotecan-O-glucuronide in de urine bedroegen minder dan 2,0%.

In vitro
-gegevens met humane levermicrosomen wijzen op vorming van kleine hoeveelheden N-
gedemethyleerd topotecan. Zowel bij de mens als bij dieren werd een significante proportie van de dosis
(in het algemeen 20-60%) in de urine uitgescheiden als topotecan of de open-ringvorm.
Topotecan remde in vitro de humane P450-enzymen CYP1A2, CYP2A6, CYP2C8/9, CYP2C19,
CYP2D6, CYP2E, CYP3A of CYP4A niet en remde evenmin de enzymen dihydropyrimidine of xantine-
oxidase, enzymen die in het cytosol van menselijke cellen voorkomen.
Indien gegeven in combinatie met cisplatine (cisplatine dag 1, topotecan dagen 1 tot en met 5) was de
klaring van topotecan verminderd op dag 5 vergeleken met dag 1 (19,1 l/h/m2 vergeleken met 21,3 l/h/m2
[n = 9] (zie rubriek 4.5).
Speciale patiëntengroepen
Verminderde leverfunctie
De plasmaklaring bij patiënten met een leverfunctiestoornis (serumbilirubine tussen 1,5 en 10 mg/dl)
daalde tot ongeveer 67% ten opzichte van de controlegroep patiënten. De halfwaardetijd van topotecan
waargenomen. De plasmaklaring van het totaal aan topotecan (zowel actieve- als inactieve vorm) bij
patiënten met een leverfunctiestoornis daalde met slechts 10% ten opzichte van de controlegroep
patiënten.

Verminderde nierfunctie

De plasmaklaring bij patiënten met een nierfunctiestoornis (creatinineklaring 41-60 ml/min) daalde tot
ongeveer 67% vergeleken met de controlegroep patiënten. Het distributievolume was licht verlaagd en
daardoor steeg de halfwaardetijd met slechts 14%. Bij patiënten met een matige nierfunctiestoornis daalde
de plasmaklaring van topotecan tot 34% van de waarde bij controlepatiënten. De gemiddelde
halfwaardetijd steeg van 1,9 tot 4,9 uur.

Leeftijd/gewicht

In een populatiestudie bleek dat een aantal factoren zoals leeftijd, gewicht en ascites geen significant
effect had op de klaring van de totale topotecan (actieve en inactieve vorm).

Pediatrische patiënten

In twee onderzoeken werd de farmacokinetiek van topotecan als een 30 minuten durende infusie
gedurende 5 dagen gegeven, geëvalueerd. Het ene onderzoek omvatte een doseringsbereik van
1,4 tot 2,4 mg/m2 bij kinderen (leeftijd van 2 tot 12 jaar, n = 18), adolescenten
(leeftijd 12 tot 16 jaar, n = 9) en jong volwassenen (leeftijd 16 tot 21 jaar, n = 9) met refractaire solide
tumoren. Het tweede onderzoek omvatte een doseringsbereik van 2,0 tot 5,2 mg/m2 bij kinderen (n = 8),
adolescenten (n = 3) en jong volwassenen (n = 3) met leukemie. In deze onderzoeken waren er geen
duidelijke verschillen in de farmacokinetiek van topotecan tussen kinderen, adolescenten en
jongvolwassenen met solide tumoren of leukemie, maar de gegevens zijn zo beperkt dat geen definitieve
conclusie kan worden getrokken.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Als gevolg van het werkingsmechanisme is topotecan in vitro genotoxisch voor zoogdiercellen
(lymfoomcellen van de muis en menselijke lymfocyten) en in vivo voor beenmergcellen van de muis.
Tevens werd aangetoond dat topotecan embryofoetale letaliteit veroorzaakte bij toediening aan ratten en
konijnen.
In reproductietoxiciteitsstudies met topotecan bij ratten werd er geen effect op de mannelijke of
vrouwelijke vruchtbaarheid gezien, wel werd er bij vrouwen superovulatie en licht verhoogd pre-
implantatie verlies waargenomen.
Het carcinogene potentieel van topotecan is niet onderzocht.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
Mannitol (E421)
Wijnsteenzuur (E334)
Natriumhydroxyde
Zoutzuur (E507)

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die welke vermeld zijn in
rubriek 6.6.
Injectieflacons
4 jaar.
Bereide en verdunde oplossingen
De chemische en fysische stabiliteit van het concentraat is aangetoond voor 24 uur bij 25 ± 2°C, bij
normaal licht en gedurende 24 uur bij 2°C tot 8°C wanneer beschermd tegen licht.
De chemische en fysische stabiliteit van de verkregen oplossing
na verdunning van het concentraat in
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie of 50 mg/ml (5%) glucoseoplossing voor infusie
is aangetoond gedurende 4 uur bij 25 ± 2°C, in normale lichtomstandigheden, de geteste concentraten zijn
opgeslagen bij 25 ± 2°C voor 12 uur en respectievelijk 24 uur na reconstitutie en vervolgens verdund.
Vanuit een microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk gebruikt worden.
Indien het product niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de opslagtijden en bewaarcondities de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Normaal gesproken zouden deze niet langer dan 24 uur bij
2°C tot 8°C mogen zijn, tenzij reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en
gevalideerde aseptische omstandigheden.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
De type I kleurloze glazen injectieflacon (5 ml) met grijze broombutylrubberen stop en aluminium
verzegeling met plastic flip-off dop bevat 1 mg topotecan.
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Type I kleurloze glazen injectieflacons (8 ml) met grijze broombutylrubberen stop en aluminium
verzegeling met plastic flip-off dop bevat 4 mg topotecan.
Injectieflacon is mogelijk verpakt met beschermende buitenlaag.
Potactasol is beschikbaar in doosjes die 1 injectieflacon bevatten.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Potactasol 1 mg injectieflacons moeten worden gereconstitueerd met 1,1 ml water voor injecties. Het
heldere concentraat is lichtgeel en levert de gereconstitueerde de licht gele oplossing 1 mg per ml
topotecan, aangezien Potactasol een overmaat van 10% bevat.
Verdere verdunning van de gereconstitueerde vloeistof tot het gewenste volume met ofwel
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) of 5% w/v glucose is vereist om een uiteindelijke concentratie tussen
25 en 50 microgram/ml te verkrijgen.
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Potactasol 4 mg injectieflacons moeten worden gereconstitueerd met 4 ml water voor injecties. Het
heldere concentraat is lichtgeel en levert de lichtgele oplossing 1 mg per ml topotecan.
(0,9%) natriumchloride of 5% w/v glucose is vereist om een uiteindelijke concentratie tussen
25 en 50 microgram/ml te verkrijgen.
De normale procedures voor juiste verwerking en afvoer van antikankergeneesmiddelen moeten in acht
worden genomen, namelijk:
-
het personeel moet zijn opgeleid om het geneesmiddel te reconstitueren en te verdunnen;
-
zwanger personeel dient van het werken met dit geneesmiddel te worden uitgesloten;
-
personeel dat met dit geneesmiddel werkt tijdens reconstitutie en verdunning, dient beschermende
kleding te dragen inclusief masker, bril en handschoenen;
-
onvoorziene aanraking met de huid of ogen dient onmiddellijk met een ruime hoeveelheid water te
worden behandeld;
-
alle materialen die nodig zijn voor toediening of reiniging, inclusief handschoenen, moeten in een
hoog risico, wegwerp afvalzak worden gebracht voor verbranding bij hoge temperaturen.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Actavis Group PTC ehf.
Reykjavíkurvegi 76-78
IS-220 Hafnarfjörður
IJsland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
EU/1/10/660/001
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
EU/1/10/660/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 6 januari 2011
Datum van de laatste herziening: 5 oktober 2015
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

BIJLAGE II

A. FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN

VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
S.C. Sindan-Pharma S.R.L.
11 Ion Mihalache Blvd
011171 Bucharest
Roemenië
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).


C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

·

Periodieke veiligheidsverslagen

De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn
2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor
geneesmiddelen.


D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
Niet van toepassing


BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING

Kartonnen buitendoos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
topotecan
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke injectieflacon bevat 1 mg topotecan (als hydrochloride).
Na reconstitutie, bevat 1 ml concentraat 1 mg topotecan.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat mannitol (E421), wijnsteenzuur (E334), zoutzuur (E507) en natriumhydroxyde.
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 x 1 mg injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik als infusie, na reconstitutie en verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT
EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch, speciale behandeling (zie bijsluiter).
Cytotoxisch
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Actavis Group PTC ehf.
220 Hafnarfjörður
IJsland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/10/660/001
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC:
SN:
NN:
VERMELD

Injectieflacon

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Potactasol 1 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
topotecan
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot


5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

1 mg
6.
OVERIGE
Cytotoxisch

Kartonnen buitendoos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
topotecan
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke flacon bevat 4 mg topotecan (als hydrochloride).
Na reconstitutie, bevat 1 ml concentraat 1 mg topotecan.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat mannitol (E421), wijnsteenzuur (E334), zoutzuur (E507) en natriumhydroxyde
Zie bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 x 4 mg flacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Voor intraveneus gebruik als infusie, na reconstitutie en verdunning.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT
EN GEBRUIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Cytotoxisch, speciale behandeling (zie bijsluiter).
Cytotoxisch
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Actavis Group PTC ehf.
220 Hafnarfjörður
IJsland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/10/660/002
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC:
SN:
NN:

VERMELD

Injectieflacon

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Potactasol 4 mg, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
topotecan
i.v.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot


5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

4 mg
6.
OVERIGE
Cytotoxisch


B. BIJSLUITER

Potactasol 1 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Potactasol 4 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
topotecan

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke

informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Potactasol en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Potactasol en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Potactasol bevat de werkzame stof topotecan die helpt met het vernietigen van tumoren.
Potactasol wordt gebruikt voor de behandeling van:
-
Eierstokkanker of kleincellige longkanker die is teruggekomen na chemotherapie
-
Baarmoederhalskanker in een gevorderd stadium als een operatie of radiotherapiebehandeling niet
mogelijk is. In dit geval is de behandeling van Potactasol gecombineerd met een ander middel,
cisplatine.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
als u borstvoeding geeft.
-
als uw bloedcelwaarden te laag zijn. Uw arts zal u vertellen of dit het geval is, gebaseerd op de
resultaten van uw laatste
bloedonderzoek.
Vertel het uw arts als u denkt dat een van deze situaties op u van toepassing is.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:
-
als u nierproblemen heeft. Uw dosis Potactasol moet mogelijk worden aangepast. Potactasol wordt
niet aanbevolen in geval van ernstige nierproblemen;
-
als u leverproblemen heeft. Potactasol wordt niet aanbevolen in geval van ernstige leverproblemen;
-
als u lijdt aan een longontsteking met symptomen, zoals hoest, koorts en problemen met de
ademhaling, zie ook rubriek 4 "Mogelijke bijwerkingen".
ernstig bloeden uit relatief klein letsel zoals een kleine snee. Het kan zelden leiden tot een meer ernstige
bloeden (hemorragie). Vraag uw arts voor advies over hoe het risico van het bloeden te minimaliseren
De incidentie van bijwerkingen is meer frequent bij patiënten die een slechte algemene gezondheid
hebben. De arts zal de uw algemene gezondheidstoestand gedurende de behandeling evalueren en u moet
uw arts vertellen in het geval u koorts of een infectie heeft of u in sommige opzichten onwel voelt.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
De ervaring bij kinderen en jongeren tot 18 jaar is beperkt en behandeling wordt daarom niet aanbevolen.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Potactasol nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.

Zwangerschap en borstvoeding
Potactasol mag niet gebruikt worden door zwangere vrouwen tenzij strikt noodzakelijk. Indien u wel
zwanger wordt, vertel dit dan direct uw arts.
Effectieve anticonceptiemaatregelen moeten worden gebruikt om zwangerschap of bevruchting te
vermijden tijdens de behandeling met Potactasol. Vraag uw arts om advies.
Patiënten die bezorgd zijn over hun vruchtbaarheid moeten hun arts vragen om begeleiding wat betreft
hun vruchtbaarheid en gezinsuitbreidingsmogelijkheden voorafgaand aan de start van de behandeling.
Geef geen borstvoeding als u met Potactasol behandeld wordt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Potactasol kan u een vermoeid gevoel geven. Als u zich moe of zwak voelt, bestuur dan geen voertuigen
en gebruik geen machines.

Potactasol bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen het is in
wezen 'natriumvrij'.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De dosis Potactasol die u krijgt toegediend is gebaseerd op:
-
de ziekte die wordt behandeld,
-
de grootte van uw lichaam (m2),
-
de resultaten van bloedonderzoeken die worden uitgevoerd vóór en gedurende de behandeling,
-
hoe goed u de behandeling tolereert.

Volwassenen
Eierstokkanker en kleincellige longkanker
De gebruikelijke dosis is 1,5 mg per m2 lichaamsoppervlak eenmaal daags gedurende 5 dagen. Deze
behandeling cyclus zal normaliter worden herhaald om de drie weken.
Baarmoederhalskanker
De gebruikelijke dosering is 0,75 mg per m2 lichaamsoppervlak eenmaal daags gedurende 3 dagen. Deze
behandeling cyclus zal normaliter worden herhaald om de drie weken.
cisplatine. Voor meer informatie over cisplatine verwijzen wij u naar de desbetreffende bijsluiter.

Patiënten met een verminderde nierfunctie
Op basis van uw nierfunctie moet uw arts mogelijk uw dosis verminderen.

Hoe wordt Potactasol voorbereid?
Topotecan wordt geleverd als een poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie. Het poeder moet
worden opgelost, en vervolgens verder verdund worden vóór toediening.

Hoe wordt Potactasol toegediend?
Een arts of verpleegkundige zal u de juiste dosering Potactasol geven als een infuus. Het (drup) infuus
wordt normaal gesproken via een ader in uw arm toegediend gedurende 30 minuten.

Als u te veel Potactasol wordt toegediend
Aangezien dit geneeesmiddel door uw arts of verpleegkundige wordt gegeven, is het onwaarschijnlijk dat
u te veel wordt toegediend. In het onwaarschijnlijke geval van een overdosis zal uw arts u controleren op
bijwerkingen. Vertel uw arts of verpleegkundige als u zich zorgen maakt over de hoeveelheid die u krijgt
toegediend van dit geneesmiddel.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.

Ernstige bijwerkingen
U moet het uw arts
onmiddellijk vertellen als u een van de volgende ernstige bijwerkingen ervaart. Zij
kunnen een ziekenhuisopname vereisen en kunnen zelfs levensbedreigend zijn.

-
Infecties (zeer vaak; kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen), met tekenen zoals:
- koorts
- ernstige verslechtering van uw algehele conditie
- lokale symptomen zoals een zere keel of urinewegproblemen (bijvoorbeeld een branderig
gevoel bij het plassen, wat een urineweginfectie kan zijn).
- incidentele ernstige maagpijn, koorts en mogelijk diarree (zelden met bloed) kunnen tekenen
zijn van darmontsteking (neutropenische colitis)
Potactasol kan uw vermogen om infecties te bestrijden verminderen.
-
Longontsteking (zelden; kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1000 personen), met tekenen
zoals:
- moeite met ademhalen
- hoesten
- koorts
Het risico van het ontwikkelen van deze ernstige aandoening (interstitiële longaandoening) is groter als u
op dit moment long problemen heeft, of als u straling heeft ontvangen tijdens een eerdere behandeling of
geneesmiddelen die invloed hebben op uw longen, zie ook rubriek 2 "Wanneer moet u extra voorzichtig
zijn met dit middel". Deze aandoening kan fataal zijn.
-
Ernstige allergische (anafylactische) reacties (zelden; kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de
1000 personen), met tekenen zoals:
- zwelling van het gezicht, de lippen, tong of keel, ademhalingsmoeilijkheden, lage bloeddruk,
duizeligheid en jeukende huiduitslag.


Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)

- Algeheel gevoel van zwakte en vermoeidheid, welke symptomen kunnen zijn van een afname van
rode bloedcellen (bloedarmoede). In sommige gevallen kunt u een bloedtransfusie nodig hebben.
- Vermindering van het aantal circulerende witte bloedcellen (leukocyten) in het bloed. Abnormaal
laag aantal neutrofielen granulocyten (een soort witte bloedcellen) in het bloed, met of zonder koorts.
- Verhoogde mate van blauwe plekken of bloedingen, soms ernstig, veroorzaakt door een afname in het
aantal stollende cellen in het bloed (bloedplaatjes.
- Gewichtsvermindering en verminderde eetlust (anorexia), vermoeidheid, zwakte, een onwel gevoel.
- Misselijkheid, overgeven (braken), diarree, maagpijn, obstipatie (verstopping).
- Ontstekingen van de randen van de longen en zweren in de mond, op de tong of het tandvlees.
- Koorts.
- Haarverlies.

Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
- Allergische (hypersensitieve) reacties (waaronder huiduitslag).
- Abnormaal hoog niveau van bilirubine, een afvalproduct van de lever die wordt gemaakt bij het
afbreken van de rode bloedcellen. Symptomen kunnen bestaan uit gele huidkleur.
- Vermindering in het aantal rode bloedcellen (pancytopenie).
- Zich niet lekker voelen.
- Ernstige bloedinfectie, die fataal kan zijn.
- Jeuk (pruritus).

Zelden voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1000 personen)
- Zwelling veroorzaakt door ophoping van vloeistof (angio-oedeem) bijv. rond de ogen, lippen en
handen, voeten en keel. Bij ernstige zwelling kan er moeilijkheden ontstaan met de ademhaling.
- Jeukende uitslag (galbulten).

Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 10.000 personen)
- Lichte pijn en ontsteking op de plaats van de injectie als gevolg van ongewilde toediening van het
geneesmiddel in het omliggende weefsel (bloeduitstorting), bv. door lekkage.

Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
-
Ernstige maagpijn, misselijkheid, braken van bloed, zwarte of bloederige ontlasting (mogelijke
symptomen van een gaatje in het maagdarmkanaal).
-
Zweertjes in de mond, moeite met slikken, buikpijn, misselijkheid, overgeven, diarree, bloederige
ontlasting (mogelijke klachten en symptomen van ontsteking van het slijmvlies van de mond, maag
en/of darm).
Als u wordt behandeld voor baarmoederhalskanker kunt u extra bijwerkingen krijgen van cisplatine, het
geneesmiddel dat u krijgt naast Potactasol
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die
niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of verpleegkundige.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dat geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via
het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. Door bijwerkingen te melden, kunt
u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe bewaart u dit middel?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
injectieflacon en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
De injectieflacon in de kartonnen buitendoos bewaren ter bescherming tegen licht.
Bewaren na bereiding en verdunning
De chemische en fysische stabiliteit van het concentraat is aangetoond voor 24 uur bij 25 ± 2°C, bij
normaal licht en 24 uur bij 2°C tot 8°C, beschermd tegen licht.
De chemische en fysische stabiliteit van de geneesmiddeloplossing
verkregen
na verdunning met
oplossingen voor infusie (NaCl 0,9% en glucose 5%) is aangetoond bij kamertemperatuur gedurende
4 uur, in normale lichtomstandigheden, bij gereconstitueerde monsters die respectievelijk 12 en 24 uur bij
25°C ± 2°C werden bewaard en vervolgens verdund.
Vanuit een microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk gebruikt worden.
Indien het product niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de opslagtijden en bewaarcondities de
verantwoordelijkheid van de gebruiker en normaal gesproken zouden deze niet langer dan 24 uur bij
2°C tot 8°C mogen zijn, tenzij reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en
gevalideerde aseptische omstandigheden.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften voor cytotoxisch materiaal.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is topotecan. Elke flacon bevat 1 mg of 4 mg topotecan (als
hydrochloride). Na reconstitutie bevat elke ml van het concentraat 1 mg topotecan.
-
De andere stoffen in dit middel zijn: mannitol (E421), wijnsteenzuur (E334), zoutzuur (E507),
natriumhydroxyde (zie rubriek 2).

Hoe ziet Potactasol eruit en hoeveel zit er in de verpakking?
Potactasol wordt geleverd in type I kleurloze glazen injectieflacons met een grijze broombutylrubberen
afsluiting en aluminium verzegeling met plastic flip-off dop. De injectieflacon is mogelijk verpakt met
beschermende plastic buitenlaag. De injectieflacons bevatten 1 mg of 4 mg topotecan.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon

Houder van de vergunning
Actavis Group PTC ehf.
Reykjavíkurvegi 76-78
220 Hafnarfjörður
IJsland

Fabrikant
S.C. Sindan-Pharma S.R.L.
11 Ion Mihalache Blvd
Bucharest
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
UAB Teva Baltics
Tél/Tel: +32 38207373
Tel: +370 52660203


Luxembourg/Luxemburg
Teva Pharma Belgium N.V./S.A./AG
Te: +359 24899585
Belgique/Belgien
Tél/Tel: +32 38207373

Ceská republika
Magyarország
Teva Pharmaceuticals CR, s.r.o.
Teva Gyógyszergyár Zrt.
Tel: +420 251007111
Tel: +36 12886400

Danmark
Malta
Teva Denmark A/S
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tlf: +45 44985511
L-Irlanda
Tel: +44 2075407117

Deutschland
Nederland
ratiopharm GmbH
Teva Nederland B.V.
Tel: +49 73140202
Tel: +31 8000228400

Eesti

Norge
UAB Teva Baltics Eesti filiaal
Teva Norway AS
Tel: +372 6610801
Tlf: +47 66775590


Österreich
Specifar A.B.E.E.
ratiopharm Arzneimittel Vertriebs-GmbH
: +30 2118805000
Tel: +43 1970070

España
Polska
Teva Pharma, S.L.U.
Teva Pharmaceuticals Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 913873280
Tel: +48 223459300

France
Portugal
Teva Santé
Teva Pharma - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: +33 155917800
Tel: +351 214767550


Hrvatska
România
Pliva Hrvatska d.o.o.
Teva Pharmaceuticals S.R.L.
Tel: +385 13720000
Tel: +40 212306524

Ireland
Slovenija
Teva Pharmaceuticals Ireland
Pliva Ljubljana d.o.o.
Tel: +44 2075407117
Tel: +386 15890390

Slovenská republika
Teva Pharma Iceland ehf.
TEVA Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Sími: +354 5503300
Tel: +421 257267911


Italia
Suomi/Finland
Teva Italia S.r.l.
Teva Finland Oy
Tel: +39 028917981
Puh/Tel: +358 201805900


Sverige
Specifar A.B.E.E.
Teva Sweden AB
Tel: +46 42121100
: +30 2118805000


Latvija

United Kingdom (Northern Ireland)
UAB Teva Baltics filile Latvij
Teva Pharmaceuticals Ireland
Tel: +371 67323666
Ireland
Tel: +44 2075407117

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ
}
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Potactasol

INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

Reconstitutie en verdunning alvorens de toediening

Vóór infusie, moet Potactasol poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie worden
gereconstitueerd met een passende hoeveelheid water voor injecties, en wel als volgt:
- Potactasol 1 mg met 1,1 ml water voor injecties (aangezien het 10% overmaat bevat)
- Potactasol 4 mg met 4 ml water voor injectie
Reconstitutie zal resulteren in een concentraat bevat 1 mg topotecan per ml. Dit concentraat (1 mg/ml)
moet voor toediening verdund worden.
Het volume van het gereconstitueerde concentraat overeenkomend met de berekende individuele dosis
moet verder verdund worden met of natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) of 5% w/v glucose, om een
uiteindelijke concentratie te verkrijgen tussen de 25 en 50 microgram per ml in de oplossing voor infusie,
bijvoorbeeld:

Volume voor
Volume voor
25 microgram/ml oplossing 50 microgram/ml oplossing
1 ml van 1 mg/ml topotecan
39 ml toevoegen om 40 ml te 9 ml toevoegen om 20 ml te
oplossing
geven
geven
4 ml van 1 mg/ml topotecan
56 ml toevoegen om 160 ml 76 ml toevoegen om 80 ml te
oplossing
te geven
geven

Bewaarcondities na reconstitutie en verdunning
aangetoond voor 24 uur bij 25 ± 2 °C, bij normaal licht en gedurende 24 uur bij 2°C tot 8 °C, wanneer
beschermd tegen licht/koelkast.
De chemische en fysische stabiliteit van de verkregen oplossing na verdunning van de concentraat in
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie of 50 mg/ml (5%) glucose oplossing voor infusie
is aangetoond gedurende 4 uur bij 25 ± 2 °C, in normale lichtomstandigheden, de geteste concentraten
zijn opgeslagen bij 25 ± 2°C voor 12 uur en respectievelijk 24 uur na reconstitutie en vervolgens verdund.
Vanuit een microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk gebruikt worden.
Indien het product niet onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de opslagtijden en bewaarcondities de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Normaal gesproken zouden deze niet langer dan 24 uur bij
2°C tot 8 °C mogen zijn, tenzij reconstitutie/verdunning heeft plaatsgevonden onder gecontroleerde en
gevalideerde aseptische omstandigheden.

Verwerking en verwijdering

De normale procedures voor juiste verwerking en afvoer van antitumorgeneesmiddelen moeten in acht
worden genomen:
-
het personeel moet zijn opgeleid om het geneesmiddel te reconstitueren en te verdunnen;
-
zwanger personeel dient van het werken met dit geneesmiddel te worden uitgesloten;
-
personeel dat met dit geneesmiddel werkt tijdens reconstitutie en verdunning, dient beschermende
kleding te dragen, inclusief masker, bril en handschoenen;
-
onvoorziene aanraking met de huid of ogen dient onmiddellijk met een ruime hoeveelheid water te
worden behandeld;
-
alle materialen die nodig zijn voor toediening of reiniging, inclusief handschoenen, moeten in een
wegwerpzak voor hoogrisicoafval worden gedaan voor verbranding bij hoge temperaturen.

Heb je dit medicijn gebruikt? Potactasol 4 mg i.v. te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Potactasol 4 mg i.v. te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Potactasol 4 mg i.v.

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG