Osseor 2 g

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
BIJLAGE I
1
ge
rg
er
eg
is
t
re
er
d
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
G
en
Dosering
De aanbevolen dosis is een sachet van 2 g eenmaal daags oraal toegediend.
Vanwege de aard van de behandelde aandoening is strontiumranelaat bestemd voor langdurig gebruik.
De opname van strontiumranelaat wordt verminderd door voedsel, melk en daarom moet OSSEOR
tussen de maaltijden worden toegediend. Gezien de langzame opname, moet OSSEOR voor het slapen
gaan worden ingenomen, bij voorkeur minstens twee uur na een maaltijd (zie rubriek 4.5 en 5.2).
Patiënten die behandeld worden met strontiumranelaat dienen vitamine D en calciumsupplementen te
krijgen als de voedselopname onvoldoende is.
ee
Behandeling dient alleen te worden geïnitieerd door een arts met ervaring in de behandeling van
osteoporose.
sm
4.2
Dosering en wijze van toediening
id
Behandeling van ernstige osteoporose:
- bij postmenopauzale vrouwen,
- bij volwassen mannen,
met een hoog risico op fracturen, bij wie is gebleken dat een behandeling met andere geneesmiddelen
ter bestrijding van osteoporose niet mogelijk is, bijvoorbeeld als gevolg van contra-indicaties of
intolerantie. Bij postmenopauzale vrouwen verlaagt strontiumranelaat het risico op wervel- en
heupfracturen (zie rubriek 5.1).
De beslissing om strontiumranelaat voor te schrijven dient te zijn gebaseerd op een beoordeling van
het totale risico voor de individuele patiënt (zie rubriek 4.3 en 4.4).
de
ln
ie
tl
an
4.1
Therapeutische indicaties
2
ge
4.
KLINISCHE GEGEVENS
rg
er
Granulaat voor orale suspensie.
Geel granulaat.
eg
is
t
re
er
Hulpstof met bekend effect:
Ieder sachet bevat tevens 20 mg aspartaam (E951).
d
Ouderen
De werkzaamheid en veiligheid van strontiumranelaat zijn aangetoond bij een ruime leeftijdsgroep
(tot 100 jaar bij inclusie) van volwassen mannen en postmenopauzale vrouwen met osteoporose. Voor
ouderen is geen aanpassing van de dosis noodzakelijk.
Nierfunctiestoornis
Strontiumranelaat wordt niet aanbevolen voor patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis
(creatinineklaring lager dan 30 ml/min) (zie rubrieken 4.4 en 5.2). Geen aanpassing van de dosering is
noodzakelijk voor patiënten met milde tot matige nieraandoeningen (30-70 ml/min creatinineklaring)
(zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Leverfunctiestoornis
Aanpassing van de dosis is niet noodzakelijk voor patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubriek
5.2).
-
-
-
-
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Cardiale ischemische aandoeningen
In gepoolde gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken met postmenopauzale patiënten met
osteoporose, is een significante toename van myocardinfarcten opgemerkt bij patiënten die werden
behandeld met OSSEOR in vergelijking met placebo (zie rubriek 4.8).
Alvorens aan te vangen met de behandeling dienen patiënten te worden geëvalueerd met betrekking
tot cardiovasculair risico.
Patiënten met significante risicofactoren voor cardiovasculaire aandoeningen (bijv. hypertensie,
hyperlipidemie, diabetes mellitus, roken) dienen alleen na zorgvuldige overweging te worden
behandeld met strontiumranelaat (zie rubriek 4.3 en 4.8).
Tijdens de behandeling met OSSEOR dienen deze cardiovasculaire risico's met regelmatige
tussenpozen te worden geëvalueerd, doorgaans elke 6-12 maanden.
De behandeling dient te worden gestopt wanneer de patiënt ischemische hartziekte, perifere arteriële
ziekte, cerebrovasculaire ziekte ontwikkelt of wanneer hypertensie niet onder controle is (zie rubriek
4.3).
3
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
-
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Huidige of eerder ondervonden veneuze trombo-embolie (VTE), inclusief diepe veneuze
trombose en longembolie.
Tijdelijke of permanente immobilisatie als gevolg van bijv. postchirurgisch herstel of
langdurige bedrust.
Vastgestelde voorgeschiedenis in het heden of verleden van ischemische hartziekte, perifere
arteriële ziekte en/of cerebrovasculaire ziekte.
Niet onder controle gebrachte hypertensie.
an
4.3
Contra-indicaties
ge
Wijze van toediening
Voor oraal gebruik.
Het granulaat in de sachets moet worden ingenomen als suspensie in een glas water dat minimaal
30 ml bevat (ongeveer één derde van een standaard glas).
Hoewel onderzoeken tijdens gebruik hebben aangetoond dat strontiumranelaat 24 uur na bereiding
stabiel is in suspensie, moet de suspensie onmiddellijk na bereiding worden opgedronken.
rg
er
eg
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van OSSEOR bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er
zijn geen gegevens beschikbaar.
is
t
re
er
d
Huidreacties
Levensbedreigende cutane reacties (syndroom van Stevens-Johnson (SJS), toxische epidermale
necrolyse (TEN) en geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS))
zijn gemeld bij het gebruik van OSSEOR.
Patiënten dienen te worden geïnformeerd over de tekenen en symptomen en nauwlettend te worden
gemonitord op huidreacties. Het hoogste risico voor het optreden van SJS of TEN is binnen de eerste
weken van de behandeling en gewoonlijk rond 3-6 weken voor DRESS.
Wanneer symptomen of tekenen van SJS of TEN (bijv. progressieve huiduitslag vaak met blaren of
mucosale laesies) of DRESS (bijv. uitslag, koorts, eosinofilie en systemische betrokkenheid (bijv.
adenopathie, hepatitis, interstitiële nefropathie, interstitiële longziekte)) aanwezig zijn, dient de
behandeling met OSSEOR onmiddellijk te worden gestopt.
De beste resultaten bij het behandelen van SJS, TEN of DRESS komen van een vroege diagnose en
onmiddellijk stoppen met ongeacht welk verdacht geneesmiddel. Vroegtijdig staken van toediening
gaat samen met een betere prognose. Het resultaat van DRESS is in de meeste gevallen gunstig na het
stoppen met OSSEOR en indien nodig na aanvang met behandeling met corticosteroïden. Herstel kan
traag zijn en recidieven van het syndroom zijn in sommige gevallen gerapporteerd na het stoppen van
de behandeling met corticosteroïden.
Wanneer de patiënt SJS, TEN of DRESS heeft ontwikkeld bij het gebruik van OSSEOR, mag
OSSEOR in geen geval opnieuw worden gestart bij deze patiënt.
Er is melding gemaakt van een hogere incidentie, hoewel nog altijd zeldzaam, van
overgevoeligheidsreacties waaronder huiduitslag, SJS of TEN bij patiënten van Aziatische afkomst
(zie rubriek 4.8).
Uit een retrospectief, farmacogenetisch patiënt-controleonderzoek is vastgesteld dat de allelen HLA-
A*33:03 en HLA-B*58:01 mogelijke genetische risicofactoren zijn voor met strontiumranelaat
verband houdend(e) SJS/TEN bij Han-Chinese patiënten. Waar mogelijk kan screening op de allelen
HLA-A*33:03 en HLA-B*58:01 worden overwogen alvorens de behandeling met OSSEOR bij
patiënten van Han-Chinese afkomst te starten. Indien de testen positief zijn voor één of beide allelen,
dient de behandeling met OSSEOR niet gestart te worden. De afwezigheid van deze allelen,
vastgesteld na genotypering, sluit echter niet uit dat SJS/TEN kan optreden.
Interactie met laboratoriumonderzoeken
Strontium interfereert met de colorimetrische methoden voor de bepaling van de calcium
concentraties in bloed en urine. Daarom moet in de medische praktijk inductief gekoppeld plasma
4
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
ge
rg
er
Gebruik bij patiënten met een nierfunctiestoornis
Door het ontbreken van gegevens over botveiligheid bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis
die behandeld worden met strontiumranelaat, wordt OSSEOR niet aanbevolen bij patiënten met een
creatinineklaring onder 30 ml/min (zie rubriek 5.2). Conform goed medisch handelen wordt
periodieke beoordeling van de nierfunctie aanbevolen bij patiënten met een chronische
nierfunctiestoornis. Het voortzetten van de behandeling met OSSEOR bij patiënten die een ernstige
nierfunctiestoornis krijgen moet op individuele basis worden overwogen.
eg
is
t
re
er
d
Veneuze trombo-embolie (VTE)
In fase III placebogecontroleerde onderzoeken, werd de behandeling met strontiumranelaat in verband
gebracht met een toename in de jaarlijkse incidentie van veneuze trombo-embolie (VTE), inclusief
longembolie (zie rubriek 4.8). De oorzaak van deze bevinding is onbekend. OSSEOR is gecontra-
indiceerd bij patiënten met een voorgeschiedenis van veneuze trombo-embolie (zie rubriek 4.3) en
men dient voorzichtig te zijn met het gebruik ervan bij patiënten met een risico op VTE.
Bij de behandeling van patiënten ouder dan 80 jaar met een risico op VTE dient de verdere
behandeling met OSSEOR opnieuw te worden geëvalueerd.
Bij een ziekte of aandoening die leidt tot immobilisatie (zie rubriek 4.3) dient men zo snel mogelijk te
stoppen met OSSEOR en dienen preventieve maatregelen te worden genomen. De behandeling dient
pas opnieuw te worden gestart nadat de initiërende aandoening is verdwenen en de patiënt volledig
mobiel is. Bij het optreden van een VTE dient gestopt te worden met OSSEOR.
atomaire emissiespectrometrie of atomaire absorptiespectrometrie worden gebruikt voor een accurate
bepaling van calcium concentraties in bloed en urine.
Hulpstof
OSSEOR bevat aspartaam een bron van fenylalanine, dat schadelijk kan zijn voor mensen met
fenylketonurie.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van strontiumranelaat bij zwangere vrouwen.
Bij hoge doseringen hebben dierstudies een reversibel effect op de beenderen van de jongen van
ratten en konijnen aangetoond, die tijdens de zwangerschap zijn behandeld (zie rubriek 5.3). Als
OSSEOR per ongeluk wordt gebruikt tijdens de zwangerschap, moet de behandeling onmiddellijk
worden gestaakt.
G
en
Borstvoeding
Fysisch-chemische gegevens duiden op uitscheiding van strontiumranelaat in de moedermelk.
OSSEOR mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
In dierstudies werden geen gevolgen waargenomen voor de vruchtbaarheid van mannetjes- en
vrouwtjesdieren.
5
ee
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
sm
Er zijn geen klinische interacties aangetoond of relevante verhoogde strontiumspiegels in het bloed
met geneesmiddelen die gewoonlijk gelijktijdig worden voorgeschreven met OSSEOR bij de
targetpopulatie in klinische onderzoeken. Deze omvatten: niet-steroïdale ontstekingwerende middelen
(waaronder acetylsalicylzuur), aniliden (zoals paracetamol), H
2
remmers en protonpompremmers,
diuretica, digoxine en cardioglycosiden, organische nitraten en andere vasodilatatoren voor
hartaandoeningen, calciumkanaalremmers, betaremmers, ACE remmers, angiotensine II antagonisten,
selectieve beta-2 adrenoceptoragonisten, orale anticoagulantia, plaatjesaggregatieremmers, statines,
fibraten en benzodiazepinederivaten.
id
de
ln
ie
tl
Er is geen interactie waargenomen bij orale suppletie van vitamine D.
an
Uit een
in vivo
klinische interactie studie is gebleken dat de toediening van aluminium en magnesium
hydroxiden twee uur voor of samen met strontiumranelaat een lichte vermindering in de opname van
strontiumranelaat te zien gaf (20-25% AUC vermindering), terwijl de opname bijna niet beïnvloed
werd als het antacidum twee uur na strontiumranelaat werd toegediend. Het verdient daarom de
voorkeur om antacida minstens twee uur na OSSEOR in te nemen. Als echter dit doseringsschema
niet werkbaar is vanwege de voorgeschreven toediening van OSSEOR voor het slapen gaan, blijft
gelijktijdig innemen aanvaardbaar.
ge
rg
er
eg
Daar divalente kationen een complex kunnen vormen met orale tetracycline (bijv. doxycycline) en
quinolonenantibiotica (bijv. ciprofloxacine) op gastro-intestinaal niveau en zodoende de absorptie
remmen is gelijktijdige toediening van strontiumranelaat met deze geneesmiddelen niet aanbevolen.
Daarom dient uit voorzorg de OSSEOR behandeling tijdelijk worden gestaakt tijdens behandeling met
orale tetracycline of quinolone antibiotica.
is
t
re
er
Voedsel, melk en derivaatproducten, en geneesmiddelen met calcium kunnen de biologische
beschikbaarheid van strontiumranelaat verminderen met circa 60-70%. Daarom moet bij voorkeur
tussen het innemen van OSSEOR en genoemde producten ten minste twee uur liggen (zie rubrieken
4.2 en 5.2).
d
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Strontiumranelaat heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
sm
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
id
de
ln
Systeem/orgaanklasse
Bloed- en lymfestel-
selaandoeningen
Zelden
Vaak
Vaak
Soms
Vaak
ie
Frequentie
Soms
tl
G
en
ee
Zenuwstelselaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Soms
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
an
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De volgende bijwerkingen zijn gemeld tijdens klinische onderzoeken en/of post-marketing gebruik
met strontiumranelaat:
Bijwerkingen staan hieronder genoemd met gebruikmaking van de volgende conventie: zeer vaak
(≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1,000, <1/100); zelden (≥1/10,000, <1/1,000); zeer zelden
(<1/10,000);
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
6
ge
rg
er
In een gepoolde analyse van gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken bij post-
menopauzale osteoporotische patiënten waren de vaakst voorkomende bijwerkingen misselijkheid en
diarree die meestal voorkwamen aan het begin van de behandeling zonder merkbaar verschil tussen de
verschillende groepen later. De therapie werd voornamelijk gestaakt vanwege misselijkheid.
Er waren geen verschillen in de aard van de bijwerkingen tussen behandelingsgroepen, ongeacht of de
patiënten ouder of jonger dan 80 waren bij inclusie.
Bijwerking
Lymfadenopathie (samen met
overgevoeligheidsreacties van de huid)
Beenmergfalen#
Eosinofilie (samen met
overgevoeligheidsreacties van de huid)
Hypercholesterolemie
Slapeloosheid
Verwardheid
Hoofdpijn
Bewustzijnsstoornissen
Geheugenverlies
Duizeligheid
Paresthesie
Aanvallen
Vertigo
Myocardinfarct
Veneuze trombo-embolie (VTE)
Bronchiale hyperreactiviteit
eg
is
t
re
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
OSSEOR is bestudeerd in klinische onderzoeken met bijna 8,000 deelnemers. De veiligheid op lange
termijn is beoordeeld bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose die maximaal 60 maanden
werden behandeld met strontiumranelaat 2 g/dag (n = 3,352) of een placebo (n = 3,317) in fase III-
studies. De gemiddelde leeftijd was 75 jaar bij inclusie en 23% van de deelnemende patiënten waren
tussen 80 en 100 jaar oud.
er
d
Systeem/orgaanklasse
Maagdarmstelselaandoeningen
G
en
Bijwerking
Misselijkheid
Diarree en dunne ontlasting
Braken
Buikpijn
Maagdarmpijn
Gastro-oesofageale reflux
Dyspepsie
Constipatie
Flatulentie
Soms
Irritatie van mondslijmvlies (stomatitis
en/of mondzweren)
Droge mond
Lever- en galaandoeningen
Vaak
Hepatitis
Soms
Verhoogde serum transaminasen (samen
met overgevoeligheidsreacties van de huid)
Huid- en onderhuidaandoeningen Zeer vaak
Overgevoeligheidsreacties van de huid
(uitslag, pruritus, urticaria, angio-oedeem)
§
Vaak
Eczeem
Soms
Dermatitis
Alopecia
Zelden
Geneesmiddelreactie met eosinofilie en
systemische symptomen (DRESS) (zie
rubriek 4.4)#
Zeer zelden
Ernstige cutane bijwerkingen (SCAR's):
syndroom van Stevens-Johnson en toxische
epidermale necrolyse* (zie rubriek 4.4)#
Skeletspierstelsel- en
Zeer vaak
Pijn in het skeletspierstelsel (spierkramp,
bindweefselaandoeningen
myalgie, botpijn, artralgie en pijn in
extremiteiten)
§
Algemene aandoeningen en
Vaak
Perifeer oedeem
toedieningsplaatsstoornissen
Soms
Koorts (samen met
overgevoeligheidsreacties van de huid)
Malaise
Onderzoeken
Vaak
Bloed creatinefosfokinase (CPK) verhoogd
a
§
De frequentie in klinische trials kwam overeen in de geneesmiddel- en placebogroep.
*
In Aziatische landen gemeld als zelden
# Voor een bijwerking die niet werd waargenomen in klinische trials, is de bovenlimiet van het 95 %
betrouwbaarheidsinterval niet hoger dan 3/X waarbij X de totale steekproefgrootte weergeeft die over
alle relevante klinische trials en onderzoeken werd samengevat.
a
Skeletspierfractie > 3 keer de bovenlimiet van het normale bereik. In de meeste gevallen keerden
deze waarden zonder verandering in de behandeling spontaan terug naar normaal.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Veneuze trombo-embolie
Tijdens fase-III onderzoeken was de jaarlijkse incidentie van gedurende 5 jaar geobserveerde veneuze
trombo-embolie
(VTE) ongeveer 0,7%, met een relatief risico van 1,4 (95% BI = [1,0 ; 2,0]) bij met
strontiumranelaat behandelde patiënten in vergelijking met placebo (zie rubriek 4.4).
Frequentie
Vaak
Myocardinfarct
In gepoolde gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken van post-menopauzale patiënten
met osteoporose, is een significante verhoging van myocardinfarct opgemerkt bij patiënten die werden
behandeld met strontiumranelaat in vergelijking met placebo (1,7 % versus 1,1 %), met een relatief
risico van 1,6 (95 % BI = [1,07 ; 2,38]).
7
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
ge
rg
er
eg
is
t
re
er
d
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
G
en
In botweefsel van behandelde dieren en mensen wordt strontium voornamelijk geabsorbeerd op het
kristaloppervlak en substitueert calcium slechts weinig in het apatietkristal van het nieuw gevormde
bot. Strontiumranelaat verandert de eigenschappen van het botkristal niet. In crista iliaca bot biopten
genomen na maximaal 60 maanden behandeling met strontiumranelaat 2 g/dag in fase III-trials,
werden geen schadelijke effecten op botkwaliteit of mineralisatie vastgesteld.
De gecombineerde effecten van strontium distributie in bot (zie rubriek 5.2) en toegenomen röntgen
absorptie van strontium vergeleken met calcium, leidt tot een versterking van botmineraal dichtheid
(BMD) meting door duaal-foton röntgen absorptiometrie (DXA). Uit beschikbare gegevens blijkt dat
deze factoren verantwoordelijk zijn voor ongeveer 50% van de gemeten verandering in BMD in een
behandelingsperiode van 3 jaar met OSSEOR 2 g/dag. Hiermee moet rekening worden gehouden als
BMD veranderingen worden geëvalueerd tijdens de behandeling met OSSEOR. In fase III-
onderzoeken, waaruit de anti-fractuur werking van de OSSEOR behandeling bleek, nam de gemeten
8
ee
De werking van strontiumranelaat is onderzocht in diverse niet-klinische modellen. Vooral bij
normale ratten verhoogt strontiumranelaat de trabeculaire botmassa, aantal en dikte van trabeculae; dit
resulteert in een verbeterde botsterkte.
sm
id
Werkingsmechanisme
In vitro,
strontiumranelaat:
-
verhoogt botvorming in botweefsel cultuur evenals replicatie van osteoblast precursors en
collageen synthese in botcelcultuur;
-
vermindert de botresorptie door het verminderen van de differentiatie van osteoclasten en
resorberende werking
Dit leidt tot een nieuwe balans in het botmetabolisme ten voordele van botaanmaak.
de
ln
ie
tl
Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen voor de behandelingen van botziekten - Andere
geneesmiddelen die van invloed zijn op botstructuur en mineralisatie, ATC-code: M05BX03
an
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
ge
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
rg
er
Behandeling
Na episodes met overdoseringen gedurende klinische onderzoeken (tot 4 g/dag gedurende maximaal
147 dagen) werden geen klinisch relevante voorvallen waargenomen.
Toediening van melk of antacida kunnen bijdragen tot vermindering van de absorptie van de
werkzame stof. In geval van ernstige overdosering kan braken worden overwogen om de niet-
geabsorbeerde werkzame stof te verwijderen.
eg
is
t
re
Symptomen
Klinisch onderzoek heeft aangetoond dat herhaalde toediening van 4 g strontiumranelaat per dag
gedurende 25 dagen bij gezonde postmenopauzale vrouwen goed werd verdragen. Een enkele
toediening van een dosis tot 11 g bij gezonde jonge mannelijke vrijwilligers veroorzaakte geen
bijzondere symptomen.
er
d
gemiddelde BMD van baseline met OSSEOR toe met circa 4% per jaar aan de lumbale wervelkolom
en 2% per jaar aan de femurhals, en bereikte daarbij respectievelijk na 3 jaar 13% tot 15% en 5% tot
6%, afhankelijk van het onderzoek.
In fase III-studies, vergeleken met placebo, namen de biochemische markers voor de botvorming
(botspecifiek alkalische fosfatase en C-terminale propeptide van type I procollageen) toe en die voor
botresorptie (serum C-telopeptide en urinaire N-telopeptide cross links) af vanaf de derde
behandelmaand tot 3 jaar.
Secundair aan de farmacologische effecten van strontiumranelaat werden geringe afname van calcium
en parathyroïde hormoon (PTH) serumconcentraties en toename van fosforconcentraties in het bloed
en in totaal alkalische fosfataseactiviteit waargenomen zonder waargenomen klinische consequenties.
G
en
OSSEOR verminderde het relatieve risico op nieuwe wervelfracturen met 41% in 3 jaar tijd in de
SOTI studie (Tabel 1). Het effect was significant vanaf het eerste jaar. Dergelijke voordelen werden
aangetoond bij vrouwen met meerdere fracturen bij baseline. Voor wat betreft klinische
wervelfracturen (omschreven als fracturen geassocieerd met pijn in de rug en/of lengteverlies van ten
minste 1 cm), was het relatieve risico verminderd met 38%. OSSEOR verminderde ook het aantal
patiënten met een lichaamslengteverlies van ten minste 1 cm vergeleken met de placebo. De
beoordeling van de kwaliteit van leven op de QUALIOST specifieke schaal evenals de General Health
perception score van de SF-36 algemene schaal gaf het voordeel van OSSEOR aan, vergeleken met
placebo.
De werkzaamheid van OSSEOR om het risico op nieuwe wervelfracturen te verminderen werd
bevestigd in de TROPOS studie inclusief voor osteoporose patiënten zonder fragiele fracturen bij
baseline.
ee
sm
id
de
ln
ie
Behandeling van postmenopauzale osteoporose:
Het anti-fractuur onderzoeksprogramma van OSSEOR bestond uit twee placebogecontroleerde fase
III-onderzoeken: de SOTI studie en de TROPOS studie. Aan SOTI namen 1.649 postmenopauzale
vrouwen met bevestigde osteoporose (laag lumbale BMD en prevalente wervelfractuur) deel met een
gemiddelde leeftijd van 70 jaar. Aan TROPOS namen 5.091 postmenopauzale vrouwen met
osteoporose deel (lage femurhals BMD en prevalente fractuur bij meer dan de helft van hen) met een
gemiddelde leeftijd van 77 jaar. Aan SOTI en TROPOS samen namen 1.556 patiënten deel die bij
inclusie ouder waren dan 80 jaar (23.1% van de studiepopulatie). Naast hun behandeling (2 g/dag
strontiumranelaat of placebo), kregen de patiënten aangepaste calcium en vitamine D supplementen
tijdens de gehele duur van beide onderzoeken.
tl
an
9
ge
rg
er
eg
is
t
re
Klinische werkzaamheid
Osteoporose wordt gedefinieerd als BMD van de ruggengraat of heup 2,5 SD of meer onder de
gemiddelde waarde van een normale jonge populatie. Er zijn een aantal risicofactoren verbonden met
postmenopauzale osteoporose waaronder lage botmassa, lage bot mineraal dichtheid, vroege
menopauze, rokersverleden en het voorkomen van osteoporose in de familie. Het klinische gevolg van
osteoporose is fracturen. Het risico op fracturen neemt toe met het aantal risicofactoren.
er
d
Tabel 1: Incidentie van patiënten met wervelfractuur en relatieve risicoreductie
Onderzoek
SOTI
Nieuwe wervelfractuur
over 3 jaar
Nieuwe wervelfractuur
over het 1e jaar
Nieuwe klinische
wervelfractuur over 3 jaar
TROPOS
Nieuwe wervelfractuur
over 3 jaar
Placebo
N = 723
32,8%
11,8%
17,4%
N = 1823
20,0%
OSSEOR
N = 719
20,9%
6,1%
11,3%
N = 1817
12,5%
41% (27-52),
p<0,001
49% (26-64),
p<0,001
38% (17-53),
p<0,001
Relatieve risicoreductie vs. placebo
(95%CI), p waarde
39% (27-49),
p<0,001
sm
id
Onderzoek
TROPOS
de
Tabel 2: Incidentie van patiënten met heupfractuur en relatieve risicoreductie bij patiënten met
BMD
-2,4 SD (NHANES
III) en leeftijd ≥
74 jaar
Placebo
OSSEOR
N = 982
4,3%
36% (0-59), p = 0,046
Relatieve risicoreductie vs. placebo
(95%CI), p waarde
Behandeling van osteoporose bij mannen:
De werkzaamheid van OSSEOR werd in een 2-jarig, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek
met een hoofdanalyse na één jaar met 243 patiënten (intention-to-treat-populatie, 161 patiënten die
strontiumranelaat ontvingen) aangetoond bij mannen met osteoporose met een hoog risico op fractuur
(gemiddelde leeftijd 72,7 jaar; gemiddelde lumbaal BMD T-scorewaarde
van -2,6;
28% van
prevalente vertebrale fractuur).
Alle patiënten ontvingen dagelijks als supplement calcium (1000 mg) en vitamine D (800 IE).
Statistisch significante verhogingen in BMD werden al 6 maanden na aanvang van behandeling met
OSSEOR versus placebo waargenomen.
Gedurende 12 maanden werd een statistisch significante verhoging gezien in gemiddelde lumbale
spinale BMD, belangrijkste werkzaamheidscriteria (E (SE) = 5,32% (0,75); 95% CI = [3,86; 6,79];
p<0,001), gelijk aan wat werd waargenomen bij de centrale anti-fractuur
fase III-onderzoeken die
werden uitgevoerd bij postmenopauzale vrouwen.
10
G
en
ee
Heupfractuur over 3 jaar
ln
Een
a-posteriori
analyse werd uitgevoerd op een sub-groep patiënten van de TROPOS studie van
bijzonder medisch belang en met een hoog risico op fracturen [gedefinieerd door een femurhals BMD
T-score
-3 SD (bereik van de fabrikant kwam overeen met –2,4 SD met NHANES III) en een
leeftijd van ≥
74 jaar (n =
1.977, d.w.z. 40% van de TROPOS studiepopulatie)]. In deze groep, in een
behandelingsperiode van 3 jaar, verminderde OSSEOR het risico op heupfracturen met 36%
vergeleken met de placebogroep (Tabel 2).
N = 995
6,4%
ie
tl
an
ge
In een a-posteriori analyse van patiënten van de samengevoegde SOTI en TROPOS studies met
baseline lumbale wervelkolom en / of femurhals BMD in het osteopenisch bereik en zonder
prevalente fractuur maar met minstens één additionele risicofactor voor fractuur (N = 176),
verminderde OSSEOR het risico op een eerste wervelfractuur met 72% over 3 jaar (incidentie van
wervelfractuur 3,6% met strontiumranelaat vs 12,0% met placebo).
rg
er
eg
Bij patiënten boven de 80 jaar bij inclusie, toonde een samengevoegde analyse van SOTI en TROPOS
studies dat OSSEOR het relatieve risico op het krijgen van nieuwe wervelfracturen verminderde met
32% over 3 jaar (incidentie van 19,1% met strontiumranelaat vs. 26,5% bij placebo).
is
t
re
er
d
Na 12 maanden werden statistisch significante verhogingen in femurhals-BMD en totale heup-BMD
(p<0,001) waargenomen.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met OSSEOR in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met osteoporose
(zie
rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Eliminatie
De eliminatie van strontium is niet afhankelijk van tijd en dosis. De effectieve halfwaardetijd van
strontium is ca. 60 uur. Strontium excretie vindt plaats via de nieren en het maagdarmkanaal. De
plasmaklaring is ca. 12 ml/min (CV 22%) en de renale klaring ca. 7 ml/min (CV 28%).
Farmacokinetiek bij speciale patiëntgroepen
Ouderen
Populatie farmacokinetische gegevens gaven geen verband te zien tussen leeftijd en
schijnbare klaring van strontium in de doel populatie.
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met een lichte tot matige nierfunctiestoornis (30-70 ml/min creatinineklaring),
vermindert de strontiumklaring naarmate de creatinineklaring afneemt (een afname van circa 30%
11
G
en
ee
Biotransformatie
Als divalente kation wordt strontium niet gemetaboliseerd. Strontiumranelaat remt cytochroom P450
enzymen niet.
sm
id
Distributie
Strontium heeft een distributievolume van ca. 1 l/kg. De humane plasma eiwitbinding van strontium is
laag (25%) en strontium heeft een hoge affiniteit voor botweefsel. Meting van strontium concentratie
in crista iliaca botbiopten bij patiënten die maximaal 60 maanden met strontiumranelaat 2 g/dag
behandeld zijn, geven aan dat bot strontiumconcentraties een plateau kunnen bereiken na ongeveer
3 jaar behandeling. Er zijn geen gegevens bij patiënten die eliminatiekinetiek van strontium aantoont
van bot weghaaltherapie.
de
ln
ie
tl
Absorptie
De absolute biologische beschikbaarheid van strontium is ongeveer 25% (bereik 19-27%) na een orale
dosis van 2 g strontiumranelaat. De maximale plasmaconcentraties worden 3-5 uur na een enkele
dosis van 2 g bereikt. Steady state wordt bereikt na 2 weken behandeling. Inname van
strontiumranelaat met calcium of voedsel vermindert de biologische beschikbaarheid van strontium
met ongeveer 60-70%, vergeleken met inname 3 uur na een maaltijd. Vanwege de relatief langzame
absorptie van strontium, dient de voedsel en calcium inname zowel voor als na de inname van
OSSEOR vermeden te worden. Orale vitamine D suppletie heeft geen effect op strontium exposure.
an
ge
rg
er
Door de hoge polariteit zijn de absorptie, distributie en plasma eiwitbinding van ranelinezuur laag. Er
is geen accumulatie van ranelinezuur en geen tekenen van metabolisme bij dieren en mensen.
Geabsorbeerd ranelinezuur wordt snel en onveranderd geëlimineerd via de nieren.
eg
is
t
Strontiumranelaat bestaat uit 2 atomen stabiele strontium en 1 molecuul ranelinezuur, en het
organische deel is het beste compromis inzake molecuulgewicht, farmacokinetiek en
aanvaardbaarheid van het molecuul. De farmacokinetiek van strontium en ranelinezuur zijn getest bij
gezonde jonge mannen en gezonde postmenopauzale vrouwen, en ook als lange termijn behandeling
bij mannen met osteoporose en postmenopauzale vrouwen met osteoporose, met inbegrip van bejaarde
vrouwen.
re
er
d
over het creatinineklaringsbereik 30 tot 70 ml/min) en veroorzaakt daarbij een toename in strontium
plasmaniveaus. In fase III studies, had 85% van de patiënten een creatinineklaring tussen 30 en
70 ml/min en 6% minder dan 30 ml/min bij inclusie, en de gemiddelde creatinineklaring bedroeg
ongeveer 50 ml/min. Er is daarom geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een lichte tot matige
nierfunctiestoornis.
Er zijn geen farmacokinetische gegeven over patiënten met ernstige nierfunctiestoornis
(creatinineklaring minder dan 30 ml/min).
Leverfunctiestoornis
Er zijn geen farmacokinetische gegevens over patiënten met een leverfunctiestoornis. Vanwege de
farmacokinetische eigenschappen van strontium, wordt geen effect verwacht.
G
en
Aspartaam (E951)
Maltodextrine
Mannitol (E421)
6.2
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
- 3 jaar.
- Eenmaal opgelost in water, is de suspensie 24 uur houdbaar. Echter, het wordt aangeraden de
suspensie direct na het bereiden te drinken (zie rubriek 4.2).
ee
Gevallen van onverenigbaarheid
sm
6.1
Lijst van hulpstoffen
id
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
de
ln
Environmental Risk Assessment (ERA – Milieu- en effectbeoordeling)
De milieurisicobeoordeling van strontiumranelaat is verricht conform de Europese richtlijnen
betreffende ERA.
Strontiumranelaat vormt geen risico voor het milieu.
ie
tl
an
Ontwikkelingstoxiciteit studies bij ratten en konijnen gaven afwijkingen in bot en tanden te zien (bijv.
gebogen lange botten en gegolfde ribben) bij de jongen. Bij ratten waren deze effecten reversibel
8 weken na staken van de behandeling.
12
ge
Chronische orale toediening van strontiumranelaat in hoge doseringen bij knaagdieren induceerde
afwijkingen in bot en tanden die vooral bestonden uit spontane fracturen en vertraagde mineralisatie
die na beëindiging van de behandeling reversibel waren. Deze gevolgenwerking werd gemeld bij bot
strontium niveaus die 2-3 keer hoger waren dan bot strontiumniveaus bij mensen met een maximaal
drie jaar durende behandeling. De informatie over skeletstrontiumranelaataccumulatie bij
langdurigere blootstelling is beperkt.
rg
er
eg
is
t
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, genotoxiciteit en
carcinogeen potentieel.
re
er
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
d
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Papier/polyethyleen/aluminium/polyethyleen sachets.
Verpakkingsformaten
Dozen bevatten 7, 14, 28, 56, 84 of 100 sachets.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
9.
G
en
10.
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
ee
Datum van eerste verlening van de vergunning: 21/09/2004
Datum van laatste verlenging: 22/05/2014
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
sm
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
id
de
EU/1/04/287/001
EU/1/04/287/002
EU/1/04/287/003
EU/1/04/287/004
EU/1/04/287/005
EU/1/04/287/006
ln
ie
tl
an
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
13
ge
LES LABORATOIRES SERVIER
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
rg
er
eg
is
t
Geen bijzondere vereisten.
re
er
d
B.
C.
D.
G
en
ee
sm
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
id
de
ln
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
ie
tl
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
an
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
14
ge
BIJLAGE II
rg
er
eg
is
t
re
er
d
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Les Laboratoires Servier Industrie
905, route de Saran
45520 Gidy
Frankrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Periodieke veiligheidsverslagen
Risk Management Plan (RMP - risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
updates.
Een RMP-update wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder (MAH) bereikt overeenstemming over het definitieve informatiemateriaal met
de nationale bevoegde instantie van elke lidstaat waar OSSEOR op de markt is gebracht.
Na de bespreking met en de instemming van de nationale bevoegde instantie van elke lidstaat waar
OSSEOR op de markt is gebracht, zorgt de MAH ervoor dat alle artsen die naar verwachting
15
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
tl
an
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
ge
rg
er
eg
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
is
t
re
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
er
d
OSSEOR zullen voorschrijven een informatiepakket toegestuurd krijgen, bestaande uit de volgende
onderdelen:
samenvatting van de productkenmerken,
bijsluiter,
gids voor voorschrijvers en checklist,
patiëntenwaarschuwingskaart.
De gids voor voorschrijvers en de checklist dienen de hieronder volgende belangrijke boodschappen
te bevatten.
OSSEOR is uitsluitend geïndiceerd voor gebruik bij patiënten met ernstige osteoporose en een
hoog risico op fracturen, bij wie is gebleken dat de behandeling met andere geneesmiddelen
toegelaten voor de behandeling van osteoporose niet mogelijk is, bijvoorbeeld als gevolg van
contra-indicaties of intolerantie.
Het instellen van behandeling met OSSEOR dient te zijn gebaseerd op een beoordeling van het
totale risico voor de individuele patiënt.
Alle patiënten dienen volledig te worden geïnformeerd over het feit dat het cardiovasculaire
risico regelmatig, doorgaans elke 6-12 maanden, moet worden gecontroleerd.
De patiëntenwaarschuwingskaart dient aan alle patiënten te worden uitgereikt.
OSSEOR is gecontra-indiceerd voor en mag niet worden gebruikt bij patiënten met:
o
vastgestelde huidige of eerder ondervonden ischemische hartziekte, perifere arteriële
ziekte en/of cerebrovasculaire aandoening;
o
niet onder controle gebrachte hypertensie;
o
huidige of eerder ondervonden veneuze trombo-embolie (VTE), inclusief diepe
veneuze trombose en longembolie;
o
tijdelijke of permanente immobilisatie als gevolg van bijv. postchirurgisch herstel of
langdurige
bedrust;
o
overgevoeligheid voor de werkzame stof (strontiumranelaat) of een van de
hulpstoffen.
OSSEOR mag uitsluitend voorzichtig worden gebruikt bij:
o
patiënten met een significant risico op cardiovasculaire aandoeningen door de
aanwezigheid van risicofactoren zoals hypertensie, hyperlipidemie, diabetes mellitus
en/of roken;
o
patiënten met een risico op VTE. Bij de behandeling van patiënten ouder dan 80 jaar
met een risico op VTE dient de noodzaak van verdere behandeling met OSSEOR
opnieuw te worden geëvalueerd.
In de hieronder volgende gevallen dient de behandeling te worden afgebroken of gestopt.
o
Als de patiënt ischemische hartziekte, perifere arteriële ziekte en/of cerebrovasculaire
ziekte ontwikkelt of als hypertensie niet onder controle kan worden gebracht, moet de
behandeling worden gestopt.
o
Als een ziekte of aandoening leidt tot immobilisatie moet de behandeling zo spoedig
mogelijk worden afgebroken.
o
Als er klachten of verschijnselen aanwezig zijn van het stevens-johnson-syndroom
(SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) of
geneesmiddelexantheem met
eosinofilie en systemische symptomen (DRESS)
(bijv. uitslag, koorts, eosinofilie en
systemische betrokkenheid bijv. adenopathie, hepatitis, interstitiële nefropathie,
interstitiële longziekte) moet de behandeling met OSSEOR onmiddellijk worden
afgebroken. Als de patiënt SJS, TEN of DRESS ontwikkelde tijdens het gebruik van
OSSEOR, mag de behandeling met OSSEOR niet meer worden hervat.
Bij de gids voor voorschrijvers zit een checklist ter herinnering van de voorschrijvend arts aan
de contra-indicaties, de waarschuwingen, de vooraf te nemen voorzorgsmaatregelen en de
regelmatige controle van cardiovasculair risico.
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
16
ge
rg
er
eg
is
t
re
er
d
Op de patiëntenwaarschuwingskaart staan de hieronder volgende belangrijke boodschappen.
Uitleg over het belang van het tonen van de patiëntenwaarschuwingskaart aan elke
gezondheidswerker die betrokken is bij hun behandeling.
De contra-indicaties voor de behandeling met OSSEOR.
De belangrijkste klachten en verschijnselen van een myocardinfarct, VTE en ernstige
huidreacties.
Beschrijvingen van situaties waarin dringend medische hulp moet worden gezocht.
Het belang van regelmatige controle van cardiovasculair risico.
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
17
ge
rg
er
eg
is
t
re
er
d
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
18
ge
BIJLAGE III
rg
er
eg
is
t
re
er
d
G
sm
id
de
ln
ie
ge
rg
er
A. ETIKETTERING
en
ee
19
tl
an
eg
is
t
re
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenste kartonnen doos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevat tevens aspartaam (E951).
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Granulaat voor orale suspensie.
7 sachets.
5.
G
en
ee
sm
id
de
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
ln
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
ie
tl
an
20
ge
rg
er
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
eg
is
t
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
re
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
er
d
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
G
en
Partij
14.
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
ee
13.
BATCHNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
sm
EU/1/04/287/001
id
de
ln
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
ie
tl
an
11.
21
ge
rg
er
eg
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
is
t
re
EXP
Wanneer het niet onmiddellijk na reconstitutie wordt gebruikt, dient het preparaat binnen 24 uur
geconsumeerd te worden.
er
d
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
OSSEOR 2 g
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
22
ge
rg
er
eg
is
t
re
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenste kartonnen doos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevat tevens aspartaam (E951).
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Granulaat voor orale suspensie.
14 sachets.
5.
G
en
ee
sm
id
de
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
ln
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
ie
tl
an
23
ge
rg
er
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
eg
is
t
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
re
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
er
d
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
G
en
Partij
14.
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
ee
13.
BATCHNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
sm
EU/1/04/287/002
id
de
ln
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
ie
tl
an
11.
24
ge
rg
er
eg
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
is
t
re
EXP
Wanneer het niet onmiddellijk na reconstitutie wordt gebruikt, dient het preparaat binnen 24 uur
geconsumeerd te worden.
er
d
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
OSSEOR 2 g
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
25
ge
rg
er
eg
is
t
re
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenste kartonnen doos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat tevens aspartaam (E951).
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
G
en
ee
sm
id
de
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
ln
ie
tl
an
Granulaat voor orale suspensie.
28 sachets.
26
ge
rg
er
eg
is
t
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
re
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
er
d
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
G
en
Partij
14.
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
ee
13.
BATCHNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
sm
EU/1/04/287/003
id
de
ln
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
ie
tl
an
11.
27
ge
rg
er
eg
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
is
t
re
EXP
Wanneer het niet onmiddellijk na reconstitutie wordt gebruikt, dient het preparaat binnen 24 uur
geconsumeerd te worden.
er
d
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
OSSEOR 2 g
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
28
ge
rg
er
eg
is
t
re
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
Buitenste kartonnen doos
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Bevat tevens aspartaam (E951).
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
G
en
6.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
ee
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
sm
id
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
de
ln
ie
Granulaat voor orale suspensie.
56 sachets
84 sachets
100 sachets
tl
an
29
ge
rg
er
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
eg
is
t
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
re
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
er
d
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Wanneer het niet onmiddellijk na reconstitutie wordt gebruikt, dient het preparaat binnen 24 uur
geconsumeerd te worden.
9.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
G
en
15.
16.
OSSEOR 2 g
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
30
ee
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
sm
id
Partij
de
13.
BATCHNUMMER
ln
ie
EU/1/04/287/004 56 sachets
EU/1/04/287/005 84 sachets (3 pakjes van 28)
EU/1/04/287/006 100 sachets
tl
an
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
ge
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
rg
er
eg
11.
is
t
re
er
d
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
31
ge
rg
er
eg
is
t
re
er
d
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
Sachet
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
3.
EXP
4.
Partij
5.
2g
6.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BATCHNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
G
en
ee
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
sm
OVERIGE
id
de
ln
ie
tl
an
32
ge
rg
er
eg
is
t
re
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
er
d
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
Voor oraal gebruik.
G
sm
id
de
ln
ie
tl
ge
rg
er
B. BIJSLUITER
en
ee
33
an
eg
is
t
re
er
d
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie
Strontiumranelaat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien hebt u hem later weer nodig.
-
Hebt u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van bijwerkingen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. Zie rubriek 4.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is OSSEOR en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Hoe OSSEOR werkt
OSSEOR, dat het werkzaam bestanddeel strontiumranelaat bevat, behoort bij een groep
geneesmiddelen die worden gebruikt om botziektes te behandelen.
OSSEOR werkt door botafbraak terug te dringen en botvernieuwing te stimuleren waardoor het risico
op fracturen afneemt. Het nieuw gevormde bot is van normale kwaliteit.
2.
Wanneer mag u OSSEOR niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
G
en
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U hebt een bloedstolsel of hebt een bloedstolsel gehad (bijvoorbeeld in de bloedvaten in uw
benen of longen).
34
ee
Over osteoporose
Het lichaam breekt voortdurend bot af en maakt nieuw botweefsel aan. Als u osteoporose hebt, breekt
uw lichaam meer bot af dan het aanmaakt zodat botverlies ontstaat waardoor uw botten steeds dunner
en brozer worden. Dit komt vooral veel voor bij vrouwen na de menopauze.
Veel mensen met osteoporose hebben geen symptomen en u hebt het misschien zonder het te weten.
Door osteoporose loopt u echter een grotere kans op fracturen (botbreuken), vooral van de
wervelkolom, heupen en polsen.
sm
id
de
ln
OSSEOR is een geneesmiddel gebruikt voor de behandeling van ernstige osteoporose:
-
bij postmenopauzale vrouwen,
-
bij volwassen mannen,
met een hoog risico op fracturen, bij wie andere behandelingen niet mogelijk zijn. Bij
postmenopauzale vrouwen verlaagt strontiumranelaat het risico op fracturen van de wervelkolom en
de heup.
ie
tl
an
ge
rg
er
Wat is OSSEOR en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u OSSEOR niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u OSSEOR?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u OSSEOR?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
eg
is
t
re
er
d
-
-
-
-
G
en
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
OSSEOR is niet bedoeld voor gebruik bij kinderen en adolescenten (jonger dan 18 jaar).
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast OSSEOR nog andere geneesmiddelen, of hebt u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan
uw arts of apotheker.
U moet stoppen met het innemen van OSSEOR als u orale tetracyclines zoals doxycycline of
quinolonen zoals ciprofloxacine (twee soorten antibiotica) moet innemen. U kunt OSSEOR weer gaan
gebruiken als de antibioticakuur is afgelopen. Als u hierover niet zeker bent, kunt u dit vragen aan uw
arts of uw apotheker.
Als u medicijnen inneemt waar calcium in zit, moet u minstens 2 uur wachten vóór u OSSEOR
inneemt.
35
ee
Indien zich bij u gedurende de behandeling een ernstige allergische reactie voordoet (zoals zwelling
van gezicht, tong of keel, moeilijk ademen of slikken, ernstige huiduitslag), moet u de behandeling
met OSSEOR onmiddellijk staken en uw arts raadplegen (zie rubriek 4).
Mogelijk levensbedreigende huiduitslag (syndroom van Stevens-Johnson, toxisch epidermale
necrolyse en ernstige overgevoeligheidsreacties (DRESS)) zijn gerapporteerd bij het gebruik van
OSSEOR.
Het hoogste risico op optreden van ernstige huidreacties is binnen de eerste weken van de behandeling
voor het syndroom van Stevens-Johnson en toxische epidermale necrolyse en gewoonlijk ongeveer 3-
6 weken voor DRESS.
Als zich bij u een huiduitslag of ernstige huidsymptomen ontwikkelt (zie rubriek 4), stop dan met het
gebruik van OSSEOR, vraag onmiddellijk advies aan een arts en vertel de arts dat u dit geneesmiddel
inneemt.
Als u het syndroom van Stevens-Johnson of toxische epidermale necrolyse of DRESS hebt
ontwikkeld bij het gebruik van OSSEOR, mag u in geen geval opnieuw starten met OSSEOR.
Als u van Aziatische afkomst bent,loopt u mogelijk een groter risico op huidreacties.
Het risico op deze huidreacties bij patiënten van Aziatische, met name Han-Chinese afkomst kan
worden voorspeld. Patiënten met het gen HLA-A*33:03 en/of het gen HLA-B*58:01 hebben meer
kans om een ernstige huidreactie te krijgen dan patiënten die deze genen niet hebben.
Uw arts kan u adviseren of een bloedonderzoek nodig is voordat u OSSEOR gaat gebruiken.
sm
id
de
ln
ie
tl
an
ge
rg
er
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt:
-
als u risico loopt op hartziekte, dus o.a. in geval van hoge bloeddruk, hoog cholesterol, diabetes,
roken.
-
als u risico loopt op bloedstolsels;als u een ernstige nieraandoening hebt.
Gedurende de gehele periode dat u OSSEOR inneemt, zal uw arts de conditie van uw hart en
bloedvaten regelmatig onderzoeken, doorgaans elke 6 tot 12 maanden.
eg
is
t
re
er
d
U bent permanent of gedurende enige tijd geïmmobiliseerd, bijv. wanneer u een rolstoel moet
gebruiken of bedlegerig bent, of wanneer u een operatie moet ondergaan of herstelt van een
operatie. Het risico op adertrombose (bloedstolsels in de benen of longen) kan bij een
langdurige immobilisatie worden vergroot.
U hebt vastgestelde ischemische hartziekte (ischemisch wil zeggen met een bloedtekort door
een vernauwd of afgesloten bloedvat) of cerebrovasculaire ziekte; er is bijvoorbeeld een
hartaanval, beroerte of voorbijgaande ischemische aanval (tijdelijke vermindering van de
bloedstroom naar de hersenen, ook bekend als een "miniberoerte" of TIA), angina pectoris of
geblokkeerde bloedvaten naar het hart of de hersenen bij u vastgesteld.
U hebt problemen met uw bloedsomloop (perifere arteriële ziekte) of hebt deze gehad of u hebt
een chirurgische ingreep aan de slagaderen in uw benen gehad.
U hebt hoge bloeddruk die niet onder controle wordt gehouden door behandeling.
Als u antacida gebruikt (medicijnen tegen brandend maagzuur) moet u deze innemen minstens 2 uur
na OSSEOR. Als dit niet mogelijk is, is het acceptabel om de twee geneesmiddelen tegelijkertijd in te
nemen.
Als u bloed- of urineonderzoeken moet ondergaan om de concentratie calcium in uw bloed te
controleren, dient u het laboratorium te vertellen dat u OSSEOR gebruikt omdat dit sommige
testmethoden kan verstoren.
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Voedsel, melk en melkproducten verminderen de absorptie van strontiumranelaat. Het verdient
aanbeveling dat u OSSEOR tussen maaltijden inneemt, bij voorkeur vóór het slapen gaan, minstens
twee uur na inname van voedsel, melk, melkproducten of calcium supplementen.
Zwangerschap en borstvoeding
Neem OSSEOR niet in tijdens de zwangerschap of als u borstvoeding geeft. Indien u onverhoeds het
middel inneemt tijdens zwangerschap of borstvoeding, dient u inname onmiddellijk te staken en uw
arts te raadplegen.
G
en
Neem het granulaat uit de sachets in als een suspensie in een glas water met een inhoud van minimaal
30 ml (ongeveer een derde van een standaard glas). Zie de aanwijzingen hieronder. OSSEOR kan
interacties vertonen met melk en melkproducten, dus is het belangrijk dat u OSSEOR alleen met water
mengt voor een juiste werking.
ee
sm
Aanbevolen wordt OSSEOR in te nemen vóór het slapen gaan, bij voorkeur tenminste 2 uur na het
avondeten. U kunt onmiddellijk na inname van OSSEOR gaan liggen, indien u wenst.
Strooi het granulaat uit het sachet in een glas;
Voeg
water toe;
id
OSSEOR is voor oraal gebruik.
De aanbevolen dosering is één 2 g sachet per dag.
de
ln
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
ie
Behandeling dient alleen te worden geïnitieerd door een arts met ervaring in de behandeling van
osteoporose.
tl
an
3.
Hoe gebruikt u OSSEOR?
36
ge
OSSEOR bevat aspartaam (E951)
Indien u fenylketonurie hebt (een zeldzame erfelijke aandoening van de stofwisseling), dient u uw arts
te raadplegen alvorens dit geneesmiddel in te nemen.
rg
er
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
OSSEOR heeft waarschijnlijk geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen.
eg
is
t
re
er
d
Roer tot het granulaat gelijkelijk in het water is verdeeld.
Drink direct op. U moet het niet langer dan 24 uur laten staan voordat u het opdrinkt. Als u om één of
andere reden het geneesmiddel niet direct kunt opdrinken, moet u het opnieuw omroeren voordat u het
drinkt.
Uw arts kan u adviseren calcium en vitamine D suppleties te nemen naast OSSEOR. Neem geen
calciumsuppletie vóór het slapen gaan, tegelijk met OSSEOR.
Uw arts zal u vertellen hoe lang u met OSSEOR moet doorgaan. Een osteoporosebehandeling is
meestal langdurig. Het is belangrijk dat u doorgaat met inname van OSSEOR zo lang als uw arts het
middel voorschrijft.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem gewoon de volgende dosis op de
normale tijd.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Het is belangrijk dat u doorgaat met het innemen van OSSEOR zolang uw arts het geneesmiddel
voorschrijft. OSSEOR kan uw ernstige osteoporose alleen behandelen wanneer u doorgaat met het
innemen ervan.
Hebt u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Als u het volgende overkomt, stop dan met het gebruik van OSSEOR en neem onmiddellijk
contact op met uw arts:
Vaak (kunnen bij maximaal 1 op de 10 personen optreden):
Hartaanval: plotselinge zwaar drukkende pijn in uw borst die kan uitstralen naar uw linkerarm,
kaak, maag, rug en/of schouders. Andere symptomen kunnen misselijkheid/braken, zweten,
kortademigheid, hartkloppingen (palpitaties), (extreme) vermoeidheid en/of duizeligheid zijn.
Hartaanval kan vaak optreden bij patiënten met een hoog risico op hartziekte. Uw arts zal u
geen OSSEOR voorschrijven als u specifiek risico loopt.
Bloedstolsels in aderen: pijn, roodheid, zwelling in uw been, plotselinge pijn op de borst of
ademhalingsproblemen.
Zelden (kunnen bij maximaal 1 op de 1.000 personen optreden):
Verschijnselen van ernstige overgevoeligheidsreacties (DRESS): aanvankelijk als griepachtige
symptomen en een uitslag op het gezicht, vervolgens een uitgebreide uitslag met hoge koorts
(soms),
in bloedonderzoeken opgemerkte verhoogde concentratie leverenzymen
(soms)
en een
37
G
en
ee
sm
id
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
de
ln
ie
tl
an
ge
rg
er
eg
Hebt u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer sachets OSSEOR hebt ingenomen, dan door uw arts wordt aanbevolen, dient u uw arts of
apotheker hiervan op de hoogte te brengen. Zij zullen u wellicht het advies geven om melk te drinken
of antacida te nemen om de absorptie van het werkzame bestanddeel te verminderen.
is
t
re
er
d
verhoging in aantal van een type witte bloedcel (eosinofilie)
(zelden)
en vergrote lymfeklieren
(soms).
Zeer zelden (kunnen bij maximaal 1 op de 10.000 mensen optreden):
Verschijnselen van mogelijk levensbedreigende huiduitslag (syndroom van Stevens-Johnson,
toxische epidermale necrolyse): aanvankelijk als roodachtige schijfachtige vlekken of ronde
plekken vaak met blaren in het midden op de romp. Aanvullende verschijnselen kunnen zweren
in de mond, keel, neus, en genitalia en conjunctivitis (rode en gezwollen ogen) omvatten. Deze
mogelijk levensbedreigende soorten huiduitslag gaan vaak gepaard met griepachtige
symptomen. De uitslag kan uitbreiden tot wijdverspreide blaarvorming of losraken van de huid.
G
en
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos
en het sachet na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
38
ee
Hoe bewaart u OSSEOR?
sm
Wanneer u bent gestopt met de behandeling in verband met overgevoeligheidsreacties, dient u
OSSEOR niet meer in te nemen.
id
de
Zelden:
Verlaging van de productie van bloedcellen in het beenmerg.
ln
ie
Soms: (kunnen bij maximaal 1 op de 100 mensen optreden):
Aanvallen, irritatie in de mond (zoals mondzweren en ontstoken tandvlees), haaruitval, verwardheid,
zich onwel voelen, droge mond, huidirritatie.
tl
an
Vaak:
Braken, buikpijn, terugvloeiing van de maaginhoud (reflux), spijsverteringsstoornis (indigestie),
verstopping (constipatie), winderigheid, slaapproblemen, leverontsteking (hepatitis), zwelling in
ledematen, overmatige reactie van de luchtpijp (bronchiale hyperreactiviteit ; symptomen omvatten
piepend ademhalen en kortademigheid en hoesten), verhoogde concentratie van een spierenzym
(creatinefosfokinase), verhoogd cholesterolgehalte in het bloed.
Misselijkheid, diarree, hoofdpijn, eczeem , geheugenproblemen, flauwvallen, tintelingen,
duizeligheid, draaiduizeligheid (vertigo). Deze effecten waren echter mild en kortdurend en
resulteerden niet in het feit dat de patiënten met de behandeling moesten stoppen. Raadpleeg uw arts
als sommige effecten lastig of aanhoudend zijn.
ge
rg
er
eg
is
t
Zeer vaak (kunnen bij meer dan 1 op de 10 mensen optreden):
Jeuk, netelroos, huiduitslag, angio-oedeem (zoals een gezwollen gezicht, tong of keel, problemen met
ademhalen of slikken), bot-, ledematen-, spier- en/of gewrichtspijn, spierkramp.
re
er
d
Andere mogelijke bijwerkingen
Eenmaal opgelost in water, is de suspensie 24 uur houdbaar. Echter, het wordt aangeraden de
suspensie direct na het bereiden te drinken (zie rubriek 3).
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
G
en
България
Сервие Медикал ЕООД
Тел.:
+359 2 921 57 00
Česká republika
Servier s.r.o.
Tel: +420 222 118 111
Danmark
Servier Danmark A/S
Tlf: +45 36 44 22 60
ee
sm
België/Belgique/Belgien
S.A. Servier Benelux N.V.
Tel: +32 (0)2 529 43 11
id
de
ln
Fabrikant
Les Laboratoires Servier Industrie
905, route de Saran
45520 Gidy
Frankrijk
ie
tl
an
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
39
ge
Lietuva
UAB "SERVIER PHARMA"
Tel: +370 (5) 2 63 86 28
Luxembourg/Luxemburg
S.A. Servier Benelux N.V.
Tel: +32 (0)2 529 43 11
Magyarország
Servier Hungaria Kft.
Tel: +36 1 238 7799
Malta
Galepharma Ltd
Tel: +(356) 21 247 082
rg
er
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
eg
Hoe ziet OSSEOR eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
OSSEOR is beschikbaar in sachets die gele korrels voor orale oplossing bevatten.
OSSEOR wordt geleverd in dozen van 7, 14, 28, 56, 84 of 100 sachets. Het kan zijn dat niet alle
verpakkingsvormen op de markt zijn.
is
t
re
er
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is strontiumranelaat. Elke sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn aspartaam (E951), maltodextrine, mannitol (E421).
d
Deutschland
Servier Deutschland GmbH
Tel: +49 (0)89 57095 01
Eesti
Servier Laboratories OÜ
Tel:+ 372 664 5040
Eλλάδα
ΣΕΡΒΙΕ ΕΛΛΑΣ ΦΑΡΜΑΚΕΥΤΙΚΗ ΕΠΕ
Τηλ: +30 210 939 1000
España
Laboratorios Farmacéuticos Rovi, S.A.
Tel: +34 91 375 62 30
France
Les Laboratoires Servier
Tel: +33 (0)1 55 72 60 00
Hrvatska
Servier Pharma, d. o. o.
Tel.: +385 (0)1 3016 222
Ireland
Servier Laboratories (Ireland) Ltd.
Tel: +353 (0)1 6638110
Ísland
Servier Laboratories
c/o Icepharma hf
Sími: +354 540 8000
Italia
I.F.B. Stroder S.r.l.
Tel: +39 06 669081
Nederland
Servier Nederland Farma B.V.
Tel: +31 (0)71 5246700
Norge
Servier Danmark A/S
Tlf: +45 36 44 22 60
Österreich
Servier Austria GmbH
Tel: +43 (1) 524 39 99
Polska
Servier Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 (0) 22 594 90 00
Portugal
Servier Portugal, Lda
Tel.: +351 21 312 20 00
România
Servier Pharma SRL
Tel: +40 21 528 52 80
ln
ie
G
en
Latvija
SIA Servier Latvia
Tel. +371 67502039
ee
Κύπρος
C.A. Papaellinas Ltd.
Τηλ: +357 22741741
id
de
sm
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
tl
an
40
ge
Slovenija
Servier Pharma d.o.o.
Tel.: +386 (0)1 563 48 11
Slovenská republika
Servier Slovensko spol. s r.o.
Tel.:+421 (0)2 5920 41 11
Suomi/Finland
Servier Finland Oy
P./Tel: +358 (0)9 279 80 80
Sverige
Servier Sverige AB
Tel: +46 (0) 8 522 508 00
United Kingdom
Servier Laboratories Ltd
Tel: +44 (0)1753 666409
rg
er
eg
is
t
re
er
d
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
Wetenschappelijke conclusies en redenen voor de wijziging van de voorwaarden van de
vergunning voor het in de handel brengen
41
ge
Bijlage IV
rg
er
eg
is
t
re
er
d
Wetenschappelijke conclusies
Rekening houdend met het beoordelingsrapport van het Risicobeoordelingscomité voor
geneesmiddelenbewaking (PRAC) over het eindverslag van het niet-interventionele opgelegde PASS-
onderzoek voor het hierboven genoemde geneesmiddel, heeft het Comité voor geneesmiddelen voor
menselijk gebruik (CHMP) de volgende wetenschappelijke conclusies getrokken:
Met het door de vergunninghouder indienen van het PASS-eindverslag wordt voldaan aan de
verplichting om een PASS uit te voeren ter evaluatie van het risico op ernstige hartstoornissen, zoals
opgelegd tijdens de artikel 20-procedure EMA/112925/2014.
Met het oog op de beschikbare gegevens met betrekking tot het PASS-eindverslag is het PRAC
daarom van oordeel dat wijzigingen van de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel
brengen geboden zijn.
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
tl
an
Het CHMP beveelt aan de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen van het
hierboven genoemde geneesmiddel te wijzigen.
42
ge
Op basis van de wetenschappelijke conclusies voor de resultaten van het onderzoek voor het
hierboven genoemde geneesmiddel is het CHMP van mening dat de baten-risicoverhouding van dit
geneesmiddel ongewijzigd blijft op voorwaarde dat de voorgestelde wijzigingen in de
productinformatie worden aangebracht.
rg
er
Redenen voor de wijziging van de voorwaarden verbonden aan de vergunning voor het in de
handel brengen
eg
is
t
Het CHMP stemt in met de door het PRAC getrokken wetenschappelijke conclusies.
re
er
d
geregistreerd

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
langer

niet
Geneesmiddel
1
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
Hulpstof met bekend effect:
Ieder sachet bevat tevens 20 mg aspartaam (E951).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Granulaat voor orale suspensie.
Geel granulaat.
geregistreerd

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling van ernstige osteoporose:
langer
- bij postmenopauzale vrouwen,
- bij volwassen mannen,
met een hoog risico op fracturen, bij wie is gebleken dat een behandeling met andere geneesmiddelen
ter bestrijding van osteoporose niet mogelijk is, bijvoorbeeld als gevolg van contra-indicaties of
niet
intolerantie. Bij postmenopauzale vrouwen verlaagt strontiumranelaat het risico op wervel- en
heupfracturen (zie rubriek 5.1).
De beslissing om strontiumranelaat voor te schrijven dient te zijn gebaseerd op een beoordeling van
het totale risico voor de individuele patiënt (zie rubriek 4.3 en 4.4).

4.2 Dosering en wijze van toediening
Behandeling dient alleen te worden geïnitieerd door een arts met ervaring in de behandeling van
osteoporose.
Dosering
De aanbevolen dosis is een sachet van 2 g
eenmaal daags
oraal toegediend.
Geneesmiddel
Vanwege de aard van de behandelde aandoening is strontiumranelaat bestemd voor langdurig gebruik.
De opname van strontiumranelaat wordt verminderd door voedsel, melk en daarom moet OSSEOR
tussen de maaltijden worden toegediend. Gezien de langzame opname, moet OSSEOR voor het slapen
gaan worden ingenomen, bij voorkeur minstens twee uur na een maaltijd (zie rubriek 4.5 en 5.2).

Patiënten die behandeld worden met strontiumranelaat dienen vitamine D en calciumsupplementen te
krijgen als de voedselopname onvoldoende is.
2
De werkzaamheid en veiligheid van strontiumranelaat zijn aangetoond bij een ruime leeftijdsgroep
(tot 100 jaar bij inclusie) van volwassen mannen en postmenopauzale vrouwen met osteoporose. Voor
ouderen is geen aanpassing van de dosis noodzakelijk.
Nierfunctiestoornis
Strontiumranelaat wordt niet aanbevolen voor patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis
(creatinineklaring lager dan 30 ml/min) (zie rubrieken 4.4 en 5.2). Geen aanpassing van de dosering is
noodzakelijk voor patiënten met milde tot matige nieraandoeningen (30-70 ml/min creatinineklaring)
(zie rubrieken 4.4 en 5.2).
Leverfunctiestoornis
Aanpassing van de dosis is niet noodzakelijk voor patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubriek
5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van OSSEOR bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er
zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Voor oraal gebruik.
Het granulaat in de sachets moet worden ingenomen als suspensie in een glas water dat minimaal
geregistreerd
30 ml bevat (ongeveer één derde van een standaard glas).
Hoewel onderzoeken tijdens gebruik hebben aangetoond dat strontiumranelaat 24 uur na bereiding
stabiel is in suspensie, moet de suspensie onmiddellijk na bereiding worden opgedronken.

4.3 Contra-indicaties
langer
-
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
-
Huidige of eerder ondervonden veneuze trombo-embolie (VTE), inclusief diepe veneuze
trombose en longembolie.
niet
-
Tijdelijke of permanente immobilisatie als gevolg van bijv. postchirurgisch herstel of
langdurige bedrust.
-
Vastgestelde voorgeschiedenis in het heden of verleden van ischemische hartziekte, perifere
arteriële ziekte en/of cerebrovasculaire ziekte.
-
Niet onder controle gebrachte hypertensie.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Cardiale ischemische aandoeningen
In gepoolde gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken met postmenopauzale patiënten met
osteoporose, is een significante toename van myocardinfarcten opgemerkt bij patiënten die werden
behandeld met OSSEOR in vergelijking met placebo (zie rubriek 4.8).
Alvorens aan te vangen met de behandeling dienen patiënten te worden geëvalueerd met betrekking
Geneesmiddel
tot cardiovasculair risico
.
Patiënten met significante risicofactoren voor cardiovasculaire aandoeningen (bijv. hypertensie,
hyperlipidemie, diabetes mellitus, roken) dienen alleen na zorgvuldige overweging te worden
behandeld met strontiumranelaat (zie rubriek 4.3 en 4.8).
Tijdens de behandeling met OSSEOR dienen deze cardiovasculaire risico's met regelmatige
tussenpozen te worden geëvalueerd, doorgaans elke 6-12 maanden.
De behandeling dient te worden gestopt wanneer de patiënt ischemische hartziekte, perifere arteriële
ziekte, cerebrovasculaire ziekte ontwikkelt of wanneer hypertensie niet onder controle is (zie rubriek
4.3).
3
In fase III placebogecontroleerde onderzoeken, werd de behandeling met strontiumranelaat in verband
gebracht met een toename in de jaarlijkse incidentie van veneuze trombo-embolie (VTE), inclusief
longembolie (zie rubriek 4.8). De oorzaak van deze bevinding is onbekend. OSSEOR is gecontra-
indiceerd bij patiënten met een voorgeschiedenis van veneuze trombo-embolie (zie rubriek 4.3) en
men dient voorzichtig te zijn met het gebruik ervan bij patiënten met een risico op VTE.
Bij de behandeling van patiënten ouder dan 80 jaar met een risico op VTE dient de verdere
behandeling met OSSEOR opnieuw te worden geëvalueerd.
Bij een ziekte of aandoening die leidt tot immobilisatie (zie rubriek 4.3) dient men zo snel mogelijk te
stoppen met OSSEOR en dienen preventieve maatregelen te worden genomen. De behandeling dient
pas opnieuw te worden gestart nadat de initiërende aandoening is verdwenen en de patiënt volledig
mobiel is. Bij het optreden van een VTE dient gestopt te worden met OSSEOR.

Gebruik bij patiënten met een nierfunctiestoornis
Door het ontbreken van gegevens over botveiligheid bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis
die behandeld worden met strontiumranelaat, wordt OSSEOR niet aanbevolen bij patiënten met een
creatinineklaring onder 30 ml/min (zie rubriek 5.2). Conform goed medisch handelen wordt
periodieke beoordeling van de nierfunctie aanbevolen bij patiënten met een chronische
nierfunctiestoornis. Het voortzetten van de behandeling met OSSEOR bij patiënten die een ernstige
nierfunctiestoornis krijgen moet op individuele basis worden overwogen.
Huidreacties
geregistreerd
Levensbedreigende cutane reacties (syndroom van Stevens-Johnson (SJS), toxische epidermale
necrolyse (TEN) en geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS))
zijn gemeld bij het gebruik van OSSEOR.
Patiënten dienen te worden geïnformeerd over de tekenen en symptomen en nauwlettend te worden
gemonitord op huidreacties. Het hoogste risico voor het optreden van SJS of TEN is binnen de eerste
weken van de behandeling en gewoonlijk rond 3-6 weken voor DRESS.
langer
Wanneer symptomen of tekenen van SJS of TEN (bijv. progressieve huiduitslag vaak met blaren of
mucosale laesies) of DRESS (bijv. uitslag, koorts, eosinofilie en systemische betrokkenheid (bijv.
adenopathie, hepatitis, interstitiële nefropathie, interstitiële longziekte)) aanwezig zijn, dient de
behandeling met OSSEOR onmiddellijk te worden gestopt.
niet
De beste resultaten bij het behandelen van SJS, TEN of DRESS komen van een vroege diagnose en
onmiddellijk stoppen met ongeacht welk verdacht geneesmiddel. Vroegtijdig staken van toediening
gaat samen met een betere prognose. Het resultaat van DRESS is in de meeste gevallen gunstig na het
stoppen met OSSEOR en indien nodig na aanvang met behandeling met corticosteroïden. Herstel kan
traag zijn en recidieven van het syndroom zijn in sommige gevallen gerapporteerd na het stoppen van
de behandeling met corticosteroïden.
Wanneer de patiënt SJS, TEN of DRESS heeft ontwikkeld bij het gebruik van OSSEOR, mag
OSSEOR in geen geval opnieuw worden gestart bij deze patiënt.
Er is melding gemaakt van een hogere incidentie, hoewel nog altijd zeldzaam, van
overgevoeligheidsreacties waaronder huiduitslag, SJS of TEN bij patiënten van Aziatische afkomst
(zie rubriek 4.8).
Uit een retrospectief, farmacogenetisch patiënt-controleonderzoek is vastgesteld dat de allelen HLA-
A*33:03 en HLA-B*58:01 mogelijke genetische risicofactoren zijn voor met strontiumranelaat
Geneesmiddel
verband houdend(e) SJS/TEN bij Han-Chinese patiënten. Waar mogelijk kan screening op de allelen
HLA-A*33:03 en HLA-B*58:01 worden overwogen alvorens de behandeling met OSSEOR bij
patiënten van Han-Chinese afkomst te starten. Indien de testen positief zijn voor één of beide allelen,
dient de behandeling met OSSEOR niet gestart te worden. De afwezigheid van deze allelen,
vastgesteld na genotypering, sluit echter niet uit dat SJS/TEN kan optreden.
Interactie met laboratoriumonderzoeken
Strontium interfereert met de colorimetrische methoden voor de bepaling van de calcium
concentraties in bloed en urine. Daarom moet in de medische praktijk inductief gekoppeld plasma
4
bepaling van calcium concentraties in bloed en urine.
Hulpstof
OSSEOR bevat aspartaam een bron van fenylalanine, dat schadelijk kan zijn voor mensen met
fenylketonurie.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Voedsel, melk en derivaatproducten, en geneesmiddelen met calcium kunnen de biologische
beschikbaarheid van strontiumranelaat verminderen met circa 60-70%. Daarom moet bij voorkeur
tussen het innemen van OSSEOR en genoemde producten ten minste twee uur liggen (zie rubrieken
4.2 en 5.2).
Daar divalente kationen een complex kunnen vormen met orale tetracycline (bijv. doxycycline) en
quinolonenantibiotica (bijv. ciprofloxacine) op gastro-intestinaal niveau en zodoende de absorptie
remmen is gelijktijdige toediening van strontiumranelaat met deze geneesmiddelen niet aanbevolen.
Daarom dient uit voorzorg de OSSEOR behandeling tijdelijk worden gestaakt tijdens behandeling met
orale tetracycline of quinolone antibiotica.
Uit een in vivo klinische interactie studie is gebleken dat de toediening van aluminium en magnesium
hydroxiden twee uur voor of samen met strontiumranelaat een lichte vermindering in de opname van
geregistreerd
strontiumranelaat te zien gaf (20-25% AUC vermindering), terwijl de opname bijna niet beïnvloed
werd als het antacidum twee uur na strontiumranelaat werd toegediend. Het verdient daarom de
voorkeur om antacida minstens twee uur na OSSEOR in te nemen. Als echter dit doseringsschema
niet werkbaar is vanwege de voorgeschreven toediening van OSSEOR voor het slapen gaan, blijft
gelijktijdig innemen aanvaardbaar.
langer
Er is geen interactie waargenomen bij orale suppletie van vitamine D.
Er zijn geen klinische interacties aangetoond of relevante verhoogde strontiumspiegels in het bloed
met geneesmiddelen die gewoonlijk gelijktijdig worden voorgeschreven met OSSEOR bij de
niet
targetpopulatie in klinische onderzoeken. Deze omvatten: niet-steroïdale ontstekingwerende middelen
(waaronder acetylsalicylzuur), aniliden (zoals paracetamol), H2 remmers en protonpompremmers,
diuretica, digoxine en cardioglycosiden, organische nitraten en andere vasodilatatoren voor
hartaandoeningen, calciumkanaalremmers, betaremmers, ACE remmers, angiotensine II antagonisten,
selectieve beta-2 adrenoceptoragonisten, orale anticoagulantia, plaatjesaggregatieremmers, statines,
fibraten en benzodiazepinederivaten.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen gegevens over het gebruik van strontiumranelaat bij zwangere vrouwen.
Bij hoge doseringen hebben dierstudies een reversibel effect op de beenderen van de jongen van
ratten en konijnen aangetoond, die tijdens de zwangerschap zijn behandeld (zie rubriek 5.3). Als
Geneesmiddel
OSSEOR per ongeluk wordt gebruikt tijdens de zwangerschap, moet de behandeling onmiddellijk
worden gestaakt.
Borstvoeding
Fysisch-chemische gegevens duiden op uitscheiding van strontiumranelaat in de moedermelk.
OSSEOR mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
In dierstudies werden geen gevolgen waargenomen voor de vruchtbaarheid van mannetjes- en
vrouwtjesdieren.
5
Strontiumranelaat heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.

4.8 Bijwerkingen

Samenvatting van het veiligheidsprofiel
OSSEOR is bestudeerd in klinische onderzoeken met bijna 8,000 deelnemers. De veiligheid op lange
termijn is beoordeeld bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose die maximaal 60 maanden
werden behandeld met strontiumranelaat 2 g/dag (n = 3,352) of een placebo (n = 3,317) in fase III-
studies. De gemiddelde leeftijd was 75 jaar bij inclusie en 23% van de deelnemende patiënten waren
tussen 80 en 100 jaar oud.
In een gepoolde analyse van gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken bij post-
menopauzale osteoporotische patiënten waren de vaakst voorkomende bijwerkingen misselijkheid en
diarree die meestal voorkwamen aan het begin van de behandeling zonder merkbaar verschil tussen de
verschillende groepen later. De therapie werd voornamelijk gestaakt vanwege misselijkheid.
Er waren geen verschillen in de aard van de bijwerkingen tussen behandelingsgroepen, ongeacht of de
patiënten ouder of jonger dan 80 waren bij inclusie.
geregistreerd
Getabelleerde lijst van bijwerkingen
De volgende bijwerkingen zijn gemeld tijdens klinische onderzoeken en/of post-marketing gebruik
met strontiumranelaat:
Bijwerkingen staan hieronder genoemd met gebruikmaking van de volgende conventie: zeer vaak
(1/10); vaak (1/100, <1/10); soms (1/1,000, <1/100); zelden (1/10,000, <1/1,000); zeer zelden
(<1/10,000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
langer
Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerking
Bloed- en lymfestel-
Soms
Lymfadenopathie (samen met
selaandoeningen
overgevoeligheidsreacties van de huid)
niet
Zelden
Beenmergfalen#
Eosinofilie (samen met
overgevoeligheidsreacties van de huid)
Voedings- en
Vaak
Hypercholesterolemie
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Vaak
Slapeloosheid
Soms
Verwardheid
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak
Hoofdpijn
Bewustzijnsstoornissen
Geheugenverlies
Duizeligheid
Paresthesie
Soms
Aanvallen
Geneesmiddel
Evenwichtsorgaan- en
Vaak
Vertigo
ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Vaak
Myocardinfarct
Bloedvataandoeningen
Vaak
Veneuze trombo-embolie (VTE)
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
Vaak
Bronchiale hyperreactiviteit
en mediastinumaandoeningen
6
Frequentie
Bijwerking
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
Misselijkheid
Diarree en dunne ontlasting
Braken
Buikpijn
Maagdarmpijn
Gastro-oesofageale reflux
Dyspepsie
Constipatie
Flatulentie
Soms
Irritatie van mondslijmvlies (stomatitis
en/of mondzweren)
Droge mond
Lever- en galaandoeningen
Vaak
Hepatitis
Soms
Verhoogde serum transaminasen (samen
met overgevoeligheidsreacties van de huid)
Huid- en onderhuidaandoeningen Zeer vaak
Overgevoeligheidsreacties van de huid
(uitslag, pruritus, urticaria, angio-oedeem)§
Vaak
Eczeem
Soms
Dermatitis
Alopecia
Zelden
Geneesmiddelreactie met eosinofilie en
geregistreerd
systemische symptomen (DRESS) (zie
rubriek 4.4)#
Zeer zelden
Ernstige cutane bijwerkingen (SCAR's):
syndroom van Stevens-Johnson en toxische
epidermale necrolyse* (zie rubriek 4.4)#
langer
Skeletspierstelsel- en
Zeer vaak
Pijn in het skeletspierstelsel (spierkramp,
bindweefselaandoeningen
myalgie, botpijn, artralgie en pijn in
extremiteiten)§
Algemene aandoeningen en
Vaak
Perifeer oedeem
niet
toedieningsplaatsstoornissen
Soms
Koorts (samen met
overgevoeligheidsreacties van de huid)
Malaise
Onderzoeken
Vaak
Bloed creatinefosfokinase (CPK) verhoogda
§De frequentie in klinische trials kwam overeen in de geneesmiddel- en placebogroep.
* In Aziatische landen gemeld als zelden
# Voor een bijwerking die niet werd waargenomen in klinische trials, is de bovenlimiet van het 95 %
betrouwbaarheidsinterval niet hoger dan 3/X waarbij X de totale steekproefgrootte weergeeft die over
alle relevante klinische trials en onderzoeken werd samengevat.
a Skeletspierfractie > 3 keer de bovenlimiet van het normale bereik. In de meeste gevallen keerden
deze waarden zonder verandering in de behandeling spontaan terug naar normaal.

Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Geneesmiddel
Veneuze trombo-embolie
Tijdens fase-III onderzoeken was de jaarlijkse incidentie van gedurende 5 jaar geobserveerde veneuze
trombo-embolie (VTE) ongeveer 0,7%, met een relatief risico van 1,4 (95% BI = [1,0 ; 2,0]) bij met
strontiumranelaat behandelde patiënten in vergelijking met placebo (zie rubriek 4.4).

Myocardinfarct

In gepoolde gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken van post-menopauzale patiënten
met osteoporose, is een significante verhoging van myocardinfarct opgemerkt bij patiënten die werden
behandeld met strontiumranelaat in vergelijking met placebo (1,7 % versus 1,1 %), met een relatief
risico van 1,6 (95 % BI = [1,07 ; 2,38]).
7
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Symptomen
Klinisch onderzoek heeft aangetoond dat herhaalde toediening van 4 g strontiumranelaat per dag
gedurende 25 dagen bij gezonde postmenopauzale vrouwen goed werd verdragen. Een enkele
toediening van een dosis tot 11 g bij gezonde jonge mannelijke vrijwilligers veroorzaakte geen
bijzondere symptomen.
Behandeling
Na episodes met overdoseringen gedurende klinische onderzoeken (tot 4 g/dag gedurende maximaal
147 dagen) werden geen klinisch relevante voorvallen waargenomen.
Toediening van melk of antacida kunnen bijdragen tot vermindering van de absorptie van de
werkzame stof. In geval van ernstige overdosering kan braken worden overwogen om de niet-
geabsorbeerde werkzame stof te verwijderen.
geregistreerd

5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Geneesmiddelen voor de behandelingen van botziekten - Andere
langer
geneesmiddelen die van invloed zijn op botstructuur en mineralisatie, ATC-code: M05BX03
Werkingsmechanisme
In vitro, strontiumranelaat:
niet
-
verhoogt botvorming in botweefsel cultuur evenals replicatie van osteoblast precursors en
collageen synthese in botcelcultuur;
-
vermindert de botresorptie door het verminderen van de differentiatie van osteoclasten en
resorberende werking
Dit leidt tot een nieuwe balans in het botmetabolisme ten voordele van botaanmaak.
De werking van strontiumranelaat is onderzocht in diverse niet-klinische modellen. Vooral bij
normale ratten verhoogt strontiumranelaat de trabeculaire botmassa, aantal en dikte van trabeculae; dit
resulteert in een verbeterde botsterkte.
In botweefsel van behandelde dieren en mensen wordt strontium voornamelijk geabsorbeerd op het
kristaloppervlak en substitueert calcium slechts weinig in het apatietkristal van het nieuw gevormde
bot. Strontiumranelaat verandert de eigenschappen van het botkristal niet. In crista iliaca bot biopten
Geneesmiddel
genomen na maximaal 60 maanden behandeling met strontiumranelaat 2 g/dag in fase III-trials,
werden geen schadelijke effecten op botkwaliteit of mineralisatie vastgesteld.
De gecombineerde effecten van strontium distributie in bot (zie rubriek 5.2) en toegenomen röntgen
absorptie van strontium vergeleken met calcium, leidt tot een versterking van botmineraal dichtheid
(BMD) meting door duaal-foton röntgen absorptiometrie (DXA). Uit beschikbare gegevens blijkt dat
deze factoren verantwoordelijk zijn voor ongeveer 50% van de gemeten verandering in BMD in een
behandelingsperiode van 3 jaar met OSSEOR 2 g/dag. Hiermee moet rekening worden gehouden als
BMD veranderingen worden geëvalueerd tijdens de behandeling met OSSEOR. In fase III-
onderzoeken, waaruit de anti-fractuur werking van de OSSEOR behandeling bleek, nam de gemeten
8
en 2% per jaar aan de femurhals, en bereikte daarbij respectievelijk na 3 jaar 13% tot 15% en 5% tot
6%, afhankelijk van het onderzoek.
In fase III-studies, vergeleken met placebo, namen de biochemische markers voor de botvorming
(botspecifiek alkalische fosfatase en C-terminale propeptide van type I procollageen) toe en die voor
botresorptie (serum C-telopeptide en urinaire N-telopeptide cross links) af vanaf de derde
behandelmaand tot 3 jaar.
Secundair aan de farmacologische effecten van strontiumranelaat werden geringe afname van calcium
en parathyroïde hormoon (PTH) serumconcentraties en toename van fosforconcentraties in het bloed
en in totaal alkalische fosfataseactiviteit waargenomen zonder waargenomen klinische consequenties.
Klinische werkzaamheid
Osteoporose wordt gedefinieerd als BMD van de ruggengraat of heup 2,5 SD of meer onder de
gemiddelde waarde van een normale jonge populatie. Er zijn een aantal risicofactoren verbonden met
postmenopauzale osteoporose waaronder lage botmassa, lage bot mineraal dichtheid, vroege
menopauze, rokersverleden en het voorkomen van osteoporose in de familie. Het klinische gevolg van
osteoporose is fracturen. Het risico op fracturen neemt toe met het aantal risicofactoren.

Behandeling van postmenopauzale osteoporose:
Het anti-fractuur onderzoeksprogramma van OSSEOR bestond uit twee placebogecontroleerde fase
geregistreerd
III-onderzoeken: de SOTI studie en de TROPOS studie. Aan SOTI namen 1.649 postmenopauzale
vrouwen met bevestigde osteoporose (laag lumbale BMD en prevalente wervelfractuur) deel met een
gemiddelde leeftijd van 70 jaar. Aan TROPOS namen 5.091 postmenopauzale vrouwen met
osteoporose deel (lage femurhals BMD en prevalente fractuur bij meer dan de helft van hen) met een
gemiddelde leeftijd van 77 jaar. Aan SOTI en TROPOS samen namen 1.556 patiënten deel die bij
inclusie ouder waren dan 80 jaar (23.1% van de studiepopulatie). Naast hun behandeling (2 g/dag
langer
strontiumranelaat of placebo), kregen de patiënten aangepaste calcium en vitamine D supplementen
tijdens de gehele duur van beide onderzoeken.
OSSEOR verminderde het relatieve risico op nieuwe wervelfracturen met 41% in 3 jaar tijd in de
niet
SOTI studie (Tabel 1). Het effect was significant vanaf het eerste jaar. Dergelijke voordelen werden
aangetoond bij vrouwen met meerdere fracturen bij baseline. Voor wat betreft klinische
wervelfracturen (omschreven als fracturen geassocieerd met pijn in de rug en/of lengteverlies van ten
minste 1 cm), was het relatieve risico verminderd met 38%. OSSEOR verminderde ook het aantal
patiënten met een lichaamslengteverlies
van ten minste 1 cm vergeleken met de placebo. De
beoordeling van de kwaliteit van leven op de QUALIOST specifieke schaal evenals de General Health
perception score van de SF-36 algemene schaal gaf het voordeel van OSSEOR aan, vergeleken met
placebo.
De werkzaamheid van OSSEOR om het risico op nieuwe wervelfracturen te verminderen werd
bevestigd in de TROPOS studie inclusief voor osteoporose patiënten zonder fragiele fracturen bij
baseline.
Geneesmiddel
9
Onderzoek
Placebo
OSSEOR
Relatieve risicoreductie vs. placebo
(95%CI), p waarde
SOTI
N = 723
N = 719
Nieuwe wervelfractuur
32,8%
20,9%
41% (27-52), p<0,001
over 3 jaar
Nieuwe wervelfractuur
11,8%
6,1%
49% (26-64), p<0,001
over het 1e jaar
Nieuwe klinische
17,4%
11,3%
38% (17-53), p<0,001
wervelfractuur over 3 jaar
TROPOS
N = 1823
N = 1817
Nieuwe wervelfractuur
20,0%
12,5%
39% (27-49), p<0,001
over 3 jaar
Bij patiënten boven de 80 jaar bij inclusie, toonde een samengevoegde analyse van SOTI en TROPOS
studies dat OSSEOR het relatieve risico op het krijgen van nieuwe wervelfracturen verminderde met
32% over 3 jaar (incidentie van 19,1% met strontiumranelaat vs. 26,5% bij placebo).
In een a-posteriori analyse van patiënten van de samengevoegde SOTI en TROPOS studies met
baseline lumbale wervelkolom en / of femurhals BMD in het osteopenisch bereik en zonder
prevalente fractuur maar met minstens één additionele risicofactor voor fractuur (N = 176),
geregistreerd
verminderde OSSEOR het risico op een eerste wervelfractuur met 72% over 3 jaar (incidentie van
wervelfractuur 3,6% met strontiumranelaat vs 12,0% met placebo).
Een a-posteriori analyse werd uitgevoerd op een sub-groep patiënten van de TROPOS studie van
bijzonder medisch belang en met een hoog risico op fracturen [gedefinieerd door een femurhals BMD
T-score -3 SD (bereik van de fabrikant kwam overeen met ­2,4 SD met NHANES III) en een
langer
leeftijd van 74 jaar (n = 1.977, d.w.z. 40% van de TROPOS studiepopulatie)]. In deze groep, in een
behandelingsperiode van 3 jaar, verminderde OSSEOR het risico op heupfracturen met 36%
vergeleken met de placebogroep (Tabel 2).
niet

Tabel 2: Incidentie van patiënten met heupfractuur en relatieve risicoreductie bij patiënten met
BMD -2,4 SD (NHANES III) en leeftijd 74 jaar
Onderzoek
Placebo
OSSEOR
Relatieve risicoreductie vs. placebo
(95%CI), p waarde
TROPOS
N = 995
N = 982
Heupfractuur over 3 jaar
6,4%
4,3%
36% (0-59), p = 0,046

Behandeling van osteoporose bij mannen:

De werkzaamheid van OSSEOR werd in een 2-jarig, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek
met een hoofdanalyse na één jaar met 243 patiënten (intention-to-treat-populatie, 161 patiënten die
strontiumranelaat ontvingen) aangetoond bij mannen met osteoporose met een hoog risico op fractuur
Geneesmiddel
(gemiddelde leeftijd 72,7 jaar; gemiddelde lumbaal BMD T-scorewaarde van -2,6; 28% van
prevalente vertebrale fractuur).
Alle patiënten ontvingen dagelijks als supplement calcium (1000 mg) en vitamine D (800 IE).
Statistisch significante verhogingen in BMD werden al 6 maanden na aanvang van behandeling met
OSSEOR versus placebo waargenomen.
Gedurende 12 maanden werd een statistisch significante verhoging gezien in gemiddelde lumbale
spinale BMD, belangrijkste werkzaamheidscriteria (E (SE) = 5,32% (0,75); 95% CI = [3,86; 6,79];
p<0,001), gelijk aan wat werd waargenomen bij de centrale anti-fractuur fase III-onderzoeken die
werden uitgevoerd bij postmenopauzale vrouwen.
10
(p<0,001) waargenomen.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met OSSEOR in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met osteoporose (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Strontiumranelaat bestaat uit 2 atomen stabiele strontium en 1 molecuul ranelinezuur, en het
organische deel is het beste compromis inzake molecuulgewicht, farmacokinetiek en
aanvaardbaarheid van het molecuul. De farmacokinetiek van strontium en ranelinezuur zijn getest bij
gezonde jonge mannen en gezonde postmenopauzale vrouwen, en ook als lange termijn behandeling
bij mannen met osteoporose en postmenopauzale vrouwen met osteoporose, met inbegrip van bejaarde
vrouwen.
Door de hoge polariteit zijn de absorptie, distributie en plasma eiwitbinding van ranelinezuur laag. Er
is geen accumulatie van ranelinezuur en geen tekenen van metabolisme bij dieren en mensen.
Geabsorbeerd ranelinezuur wordt snel en onveranderd geëlimineerd via de nieren.
Absorptie
geregistreerd
De absolute biologische beschikbaarheid van strontium is ongeveer 25% (bereik 19-27%) na een orale
dosis van 2 g strontiumranelaat. De maximale plasmaconcentraties worden 3-5 uur na een enkele
dosis van 2 g bereikt. Steady state wordt bereikt na 2 weken behandeling. Inname van
strontiumranelaat met calcium of voedsel vermindert de biologische beschikbaarheid van strontium
met ongeveer 60-70%, vergeleken met inname 3 uur na een maaltijd. Vanwege de relatief langzame
absorptie van strontium, dient de voedsel en calcium inname zowel voor als na de inname van
langer
OSSEOR vermeden te worden. Orale vitamine D suppletie heeft geen effect op strontium exposure.
Distributie
Strontium heeft een distributievolume van ca. 1 l/kg. De humane plasma eiwitbinding van strontium is
niet
laag (25%) en strontium heeft een hoge affiniteit voor botweefsel. Meting van strontium concentratie
in crista iliaca botbiopten bij patiënten die maximaal 60 maanden met strontiumranelaat 2 g/dag
behandeld zijn, geven aan dat bot strontiumconcentraties een plateau kunnen bereiken na ongeveer
3 jaar behandeling. Er zijn geen gegevens bij patiënten die eliminatiekinetiek van strontium aantoont
van bot weghaaltherapie.
Biotransformatie
Als divalente kation wordt strontium niet gemetaboliseerd. Strontiumranelaat remt cytochroom P450
enzymen niet.
Eliminatie
De eliminatie van strontium is niet afhankelijk van tijd en dosis. De effectieve halfwaardetijd van
strontium is ca. 60 uur. Strontium excretie vindt plaats via de nieren en het maagdarmkanaal. De
Geneesmiddel
plasmaklaring is ca. 12 ml/min (CV 22%) en de renale klaring ca. 7 ml/min (CV 28%).
Farmacokinetiek bij speciale patiëntgroepen
Ouderen Populatie farmacokinetische gegevens gaven geen verband te zien tussen leeftijd en
schijnbare klaring van strontium in de doel populatie.
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met een lichte tot matige nierfunctiestoornis (30-70 ml/min creatinineklaring),
vermindert de strontiumklaring naarmate de creatinineklaring afneemt (een afname van circa 30%
11
plasmaniveaus. In fase III studies, had 85% van de patiënten een creatinineklaring tussen 30 en
70 ml/min en 6% minder dan 30 ml/min bij inclusie, en de gemiddelde creatinineklaring bedroeg
ongeveer 50 ml/min. Er is daarom geen dosisaanpassing vereist bij patiënten met een lichte tot matige
nierfunctiestoornis.
Er zijn geen farmacokinetische gegeven over patiënten met ernstige nierfunctiestoornis
(creatinineklaring minder dan 30 ml/min).
Leverfunctiestoornis
Er zijn geen farmacokinetische gegevens over patiënten met een leverfunctiestoornis. Vanwege de
farmacokinetische eigenschappen van strontium, wordt geen effect verwacht.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, genotoxiciteit en
carcinogeen potentieel.
Chronische orale toediening van strontiumranelaat in hoge doseringen bij knaagdieren induceerde
afwijkingen in bot en tanden die vooral bestonden uit spontane fracturen en vertraagde mineralisatie
die na beëindiging van de behandeling reversibel waren. Deze gevolgenwerking werd gemeld bij bot
strontium niveaus die 2-3 keer hoger waren dan bot strontiumniveaus bij mensen met een maximaal
geregistreerd
drie jaar durende behandeling. De informatie over skeletstrontiumranelaataccumulatie bij
langdurigere blootstelling is beperkt.
Ontwikkelingstoxiciteit studies bij ratten en konijnen gaven afwijkingen in bot en tanden te zien (bijv.
gebogen lange botten en gegolfde ribben) bij de jongen. Bij ratten waren deze effecten reversibel
8 weken na staken van de behandeling.
langer
Environmental Risk Assessment (ERA ­ Milieu- en effectbeoordeling)
De milieurisicobeoordeling van strontiumranelaat is verricht conform de Europese richtlijnen
betreffende ERA.
niet
Strontiumranelaat vormt geen risico voor het milieu.

6.

FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Aspartaam (E951)
Maltodextrine
Mannitol (E421)

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Geneesmiddel
Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheid
- 3 jaar.
- Eenmaal opgelost in water, is de suspensie 24 uur houdbaar. Echter, het wordt aangeraden de
suspensie direct na het bereiden te drinken (zie rubriek 4.2).

12
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Papier/polyethyleen/aluminium/polyethyleen sachets.
Verpakkingsformaten
Dozen bevatten 7, 14, 28, 56, 84 of 100 sachets.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
LES LABORATOIRES SERVIER
50, rue Carnot
geregistreerd
92284 Suresnes cedex
Frankrijk


8.

NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
langer
EU/1/04/287/001
EU/1/04/287/002
EU/1/04/287/003
EU/1/04/287/004
niet
EU/1/04/287/005
EU/1/04/287/006
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 21/09/2004
Datum van laatste verlenging: 22/05/2014
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Geneesmiddel
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
13
geregistreerd

BIJLAGE II

A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
langer
EN GEBRUIK

C.

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
niet
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Geneesmiddel
14
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Les Laboratoires Servier Industrie
905, route de Saran
45520 Gidy
Frankrijk
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
geregistreerd
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
langer

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

niet
Risk Management Plan (RMP - risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
updates.

Een RMP-update wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Geneesmiddel
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder (MAH) bereikt overeenstemming over het definitieve informatiemateriaal met
de nationale bevoegde instantie van elke lidstaat waar OSSEOR op de markt is gebracht.
Na de bespreking met en de instemming van de nationale bevoegde instantie van elke lidstaat waar
OSSEOR op de markt is gebracht, zorgt de MAH ervoor dat alle artsen die naar verwachting
15
onderdelen:
· samenvatting van de productkenmerken,
· bijsluiter,
· gids voor voorschrijvers en checklist,
· patiëntenwaarschuwingskaart.
De gids voor voorschrijvers en de checklist dienen de hieronder volgende belangrijke boodschappen
te bevatten.
· OSSEOR is uitsluitend geïndiceerd voor gebruik bij patiënten met ernstige osteoporose en een
hoog risico op fracturen, bij wie is gebleken dat de behandeling met andere geneesmiddelen
toegelaten voor de behandeling van osteoporose niet mogelijk is, bijvoorbeeld als gevolg van
contra-indicaties of intolerantie.
· Het instellen van behandeling met OSSEOR dient te zijn gebaseerd op een beoordeling van het
totale risico voor de individuele patiënt.
· Alle patiënten dienen volledig te worden geïnformeerd over het feit dat het cardiovasculaire
risico regelmatig, doorgaans elke 6-12 maanden, moet worden gecontroleerd.
· De patiëntenwaarschuwingskaart dient aan alle patiënten te worden uitgereikt.
· OSSEOR is gecontra-indiceerd voor en mag niet worden gebruikt bij patiënten met:
o vastgestelde huidige of eerder ondervonden ischemische hartziekte, perifere arteriële
ziekte en/of cerebrovasculaire aandoening;
o niet onder controle gebrachte hypertensie;
geregistreerd
o huidige of eerder ondervonden veneuze trombo-embolie (VTE), inclusief diepe
veneuze trombose en longembolie;
o tijdelijke of permanente immobilisatie als gevolg van bijv. postchirurgisch herstel of
langdurige bedrust;
o overgevoeligheid voor de werkzame stof (strontiumranelaat) of een van de
hulpstoffen.
langer
· OSSEOR mag uitsluitend voorzichtig worden gebruikt bij:
o patiënten met een significant risico op cardiovasculaire aandoeningen door de
aanwezigheid van risicofactoren zoals hypertensie, hyperlipidemie, diabetes mellitus
niet
en/of roken;
o patiënten met een risico op VTE. Bij de behandeling van patiënten ouder dan 80 jaar
met een risico op VTE dient de noodzaak van verdere behandeling met OSSEOR
opnieuw te worden geëvalueerd.
· In de hieronder volgende gevallen dient de behandeling te worden afgebroken of gestopt.
o Als de patiënt ischemische hartziekte, perifere arteriële ziekte en/of cerebrovasculaire
ziekte ontwikkelt of als hypertensie niet onder controle kan worden gebracht, moet de
behandeling worden gestopt.
o Als een ziekte of aandoening leidt tot immobilisatie moet de behandeling zo spoedig
mogelijk worden afgebroken.
o Als er klachten of verschijnselen aanwezig zijn van het stevens-johnson-syndroom
(SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN) of geneesmiddelexantheem met
eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) (bijv. uitslag, koorts, eosinofilie en
systemische betrokkenheid bijv. adenopathie, hepatitis, interstitiële nefropathie,
Geneesmiddel
interstitiële longziekte) moet de behandeling met OSSEOR onmiddellijk worden
afgebroken. Als de patiënt SJS, TEN of DRESS ontwikkelde tijdens het gebruik van
OSSEOR, mag de behandeling met OSSEOR niet meer worden hervat.
· Bij de gids voor voorschrijvers zit een checklist ter herinnering van de voorschrijvend arts aan
de contra-indicaties, de waarschuwingen, de vooraf te nemen voorzorgsmaatregelen en de
regelmatige controle van cardiovasculair risico.
16
· Uitleg over het belang van het tonen van de patiëntenwaarschuwingskaart aan elke
gezondheidswerker die betrokken is bij hun behandeling.
· De contra-indicaties voor de behandeling met OSSEOR.
· De belangrijkste klachten en verschijnselen van een myocardinfarct, VTE en ernstige
huidreacties.
· Beschrijvingen van situaties waarin dringend medische hulp moet worden gezocht.
· Het belang van regelmatige controle van cardiovasculair risico.
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
17
geregistreerd

BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

langer
niet
Geneesmiddel
18
geregistreerd

A. ETIKETTERING
langer
niet
Geneesmiddel
19

Buitenste kartonnen doos


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat tevens aspartaam (E951).
geregistreerd
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Granulaat voor orale suspensie.
7 sachets.
langer
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
niet
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.



Geneesmiddel

20
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Wanneer het niet onmiddellijk na reconstitutie wordt gebruikt, dient het preparaat binnen 24 uur
geconsumeerd te worden.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
geregistreerd
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
langer
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
niet
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/04/287/001
13. BATCHNUMMER
Partij
Geneesmiddel
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
21
OSSEOR 2 g
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
22

Buitenste kartonnen doos


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat tevens aspartaam (E951).
geregistreerd
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Granulaat voor orale suspensie.
14 sachets.
langer
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
niet
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.



Geneesmiddel

23
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Wanneer het niet onmiddellijk na reconstitutie wordt gebruikt, dient het preparaat binnen 24 uur
geconsumeerd te worden.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
geregistreerd
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
langer
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
niet
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/04/287/002
13. BATCHNUMMER
Partij
Geneesmiddel
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
24

OSSEOR 2 g
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
25

Buitenste kartonnen doos


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat tevens aspartaam (E951).
geregistreerd
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Granulaat voor orale suspensie.
28 sachets.
langer
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
niet
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.



Geneesmiddel

26
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Wanneer het niet onmiddellijk na reconstitutie wordt gebruikt, dient het preparaat binnen 24 uur
geconsumeerd te worden.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
geregistreerd
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
langer
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
niet
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/04/287/003
13. BATCHNUMMER
Partij
Geneesmiddel
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
27

OSSEOR 2 g

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
28

Buitenste kartonnen doos


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Ieder sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat tevens aspartaam (E951).
geregistreerd
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Granulaat voor orale suspensie.
56 sachets
langer
84 sachets
100 sachets
niet
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor oraal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.


6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Geneesmiddel
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
29
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Wanneer het niet onmiddellijk na reconstitutie wordt gebruikt, dient het preparaat binnen 24 uur
geconsumeerd te worden.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
geregistreerd
92284 Suresnes cedex
Frankrijk
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
langer
EU/1/04/287/004 56 sachets
EU/1/04/287/005 84 sachets (3 pakjes van 28)
EU/1/04/287/006 100 sachets
niet

13. BATCHNUMMER
Partij
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Geneesmiddel
16. INFORMATIE IN BRAILLE

OSSEOR 2 g
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
30
PC:
SN:
NN:
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
31
WORDEN VERMELD

Sachet

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie.
Strontiumranelaat.
Voor oraal gebruik.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
geregistreerd
EXP
4.
BATCHNUMMER
langer
Partij
niet
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2 g
6.
OVERIGE
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Geneesmiddel
32
geregistreerd

B. BIJSLUITER
langer
niet
Geneesmiddel
33

OSSEOR 2 g granulaat voor orale suspensie
Strontiumranelaat

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke

informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien hebt u hem later weer nodig.
-
Hebt u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van bijwerkingen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. Zie rubriek 4.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is OSSEOR en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u OSSEOR niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u OSSEOR?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u OSSEOR?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
geregistreerd
1. Wat is OSSEOR en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
OSSEOR is een geneesmiddel gebruikt voor de behandeling van ernstige osteoporose:
-
bij postmenopauzale vrouwen,
langer
-
bij volwassen mannen,
met een hoog risico op fracturen, bij wie andere behandelingen niet mogelijk zijn. Bij
postmenopauzale vrouwen verlaagt strontiumranelaat het risico op fracturen van de wervelkolom en
de heup.
niet
Over osteoporose
Het lichaam breekt voortdurend bot af en maakt nieuw botweefsel aan. Als u osteoporose hebt, breekt
uw lichaam meer bot af dan het aanmaakt zodat botverlies ontstaat waardoor uw botten steeds dunner
en brozer worden. Dit komt vooral veel voor bij vrouwen na de menopauze.
Veel mensen met osteoporose hebben geen symptomen en u hebt het misschien zonder het te weten.
Door osteoporose loopt u echter een grotere kans op fracturen (botbreuken), vooral van de
wervelkolom, heupen en polsen.
Hoe OSSEOR werkt
OSSEOR, dat het werkzaam bestanddeel strontiumranelaat bevat, behoort bij een groep
geneesmiddelen die worden gebruikt om botziektes te behandelen.
OSSEOR werkt door botafbraak terug te dringen en botvernieuwing te stimuleren waardoor het risico
Geneesmiddel
op fracturen afneemt. Het nieuw gevormde bot is van normale kwaliteit.
2. Wanneer mag u OSSEOR niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U hebt een bloedstolsel of hebt een bloedstolsel gehad (bijvoorbeeld in de bloedvaten in uw
benen of longen).
34
U bent permanent of gedurende enige tijd geïmmobiliseerd, bijv. wanneer u een rolstoel moet
gebruiken of bedlegerig bent, of wanneer u een operatie moet ondergaan of herstelt van een
operatie. Het risico op adertrombose (bloedstolsels in de benen of longen) kan bij een
langdurige immobilisatie worden vergroot.
-
U hebt vastgestelde ischemische hartziekte (ischemisch wil zeggen met een bloedtekort door
een vernauwd of afgesloten bloedvat) of cerebrovasculaire ziekte; er is bijvoorbeeld een
hartaanval, beroerte of voorbijgaande ischemische aanval (tijdelijke vermindering van de
bloedstroom naar de hersenen, ook bekend als een "miniberoerte" of TIA), angina pectoris of
geblokkeerde bloedvaten naar het hart of de hersenen bij u vastgesteld.
-
U hebt problemen met uw bloedsomloop (perifere arteriële ziekte) of hebt deze gehad of u hebt
een chirurgische ingreep aan de slagaderen in uw benen gehad.
-
U hebt hoge bloeddruk die niet onder controle wordt gehouden door behandeling.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt:
-
als u risico loopt op hartziekte, dus o.a. in geval van hoge bloeddruk, hoog cholesterol, diabetes,
roken.
-
als u risico loopt op bloedstolsels;als u een ernstige nieraandoening hebt.
Gedurende de gehele periode dat u OSSEOR inneemt, zal uw arts de conditie van uw hart en
bloedvaten regelmatig onderzoeken, doorgaans elke 6 tot 12 maanden.
Indien zich bij u gedurende de behandeling een ernstige allergische reactie voordoet (zoals zwelling
geregistreerd
van gezicht, tong of keel, moeilijk ademen of slikken, ernstige huiduitslag), moet u de behandeling
met OSSEOR onmiddellijk staken en uw arts raadplegen (zie rubriek 4).
Mogelijk levensbedreigende huiduitslag (syndroom van Stevens-Johnson, toxisch epidermale
necrolyse en ernstige overgevoeligheidsreacties (DRESS)) zijn gerapporteerd bij het gebruik van
OSSEOR.
Het hoogste risico op optreden van ernstige huidreacties is binnen de eerste weken van de behandeling
langer
voor het syndroom van Stevens-Johnson en toxische epidermale necrolyse en gewoonlijk ongeveer 3-
6 weken voor DRESS.
Als zich bij u een huiduitslag of ernstige huidsymptomen ontwikkelt (zie rubriek 4), stop dan met het
gebruik van OSSEOR, vraag onmiddellijk advies aan een arts en vertel de arts dat u dit geneesmiddel
niet
inneemt.
Als u het syndroom van Stevens-Johnson of toxische epidermale necrolyse of DRESS hebt
ontwikkeld bij het gebruik van OSSEOR, mag u in geen geval opnieuw starten met OSSEOR.
Als u van Aziatische afkomst bent,loopt u mogelijk een groter risico op huidreacties.
Het risico op deze huidreacties bij patiënten van Aziatische, met name Han-Chinese afkomst kan
worden voorspeld. Patiënten met het gen HLA-A*33:03 en/of het gen HLA-B*58:01 hebben meer
kans om een ernstige huidreactie te krijgen dan patiënten die deze genen niet hebben.
Uw arts kan u adviseren of een bloedonderzoek nodig is voordat u OSSEOR gaat gebruiken.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
OSSEOR is niet bedoeld voor gebruik bij kinderen en adolescenten (jonger dan 18 jaar).

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Geneesmiddel
Gebruikt u naast OSSEOR nog andere geneesmiddelen, of hebt u dat kort geleden gedaan of bestaat
de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan
uw arts of apotheker.
U moet stoppen met het innemen van OSSEOR als u orale tetracyclines zoals doxycycline of
quinolonen zoals ciprofloxacine (twee soorten antibiotica) moet innemen. U kunt OSSEOR weer gaan
gebruiken als de antibioticakuur is afgelopen. Als u hierover niet zeker bent, kunt u dit vragen aan uw
arts of uw apotheker.
Als u medicijnen inneemt waar calcium in zit, moet u minstens 2 uur wachten vóór u OSSEOR
inneemt.
35
na OSSEOR. Als dit niet mogelijk is, is het acceptabel om de twee geneesmiddelen tegelijkertijd in te
nemen.
Als u bloed- of urineonderzoeken moet ondergaan om de concentratie calcium in uw bloed te
controleren, dient u het laboratorium te vertellen dat u OSSEOR gebruikt omdat dit sommige
testmethoden kan verstoren.

Waarop moet u letten met eten en drinken?

Voedsel, melk en melkproducten verminderen de absorptie van strontiumranelaat. Het verdient
aanbeveling dat u OSSEOR tussen maaltijden inneemt, bij voorkeur vóór het slapen gaan, minstens
twee uur na inname van voedsel, melk, melkproducten of calcium supplementen.

Zwangerschap en borstvoeding
Neem OSSEOR niet in tijdens de zwangerschap of als u borstvoeding geeft. Indien u onverhoeds het
middel inneemt tijdens zwangerschap of borstvoeding, dient u inname onmiddellijk te staken en uw
arts te raadplegen.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

OSSEOR heeft waarschijnlijk geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen.

OSSEOR bevat aspartaam (E951)
geregistreerd
Indien u fenylketonurie hebt (een zeldzame erfelijke aandoening van de stofwisseling), dient u uw arts
te raadplegen alvorens dit geneesmiddel in te nemen.

3. Hoe gebruikt u OSSEOR?

langer
Behandeling dient alleen te worden geïnitieerd door een arts met ervaring in de behandeling van
osteoporose.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
niet
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
OSSEOR is voor oraal gebruik.
De aanbevolen dosering is één 2 g sachet per dag.
Aanbevolen wordt OSSEOR in te nemen vóór het slapen gaan, bij voorkeur tenminste 2 uur na het
avondeten. U kunt onmiddellijk na inname van OSSEOR gaan liggen, indien u wenst.
Neem het granulaat uit de sachets in als een suspensie in een glas water met een inhoud van minimaal
30 ml (ongeveer een derde van een standaard glas). Zie de aanwijzingen hieronder. OSSEOR kan
interacties vertonen met melk en melkproducten, dus is het belangrijk dat u OSSEOR alleen met water
mengt voor een juiste werking.
Geneesmiddel
Strooi het granulaat uit het sachet in een glas;
Voeg water toe;
36
Drink direct op. U moet het niet langer dan 24 uur laten staan voordat u het opdrinkt. Als u om één of
andere reden het geneesmiddel niet direct kunt opdrinken, moet u het opnieuw omroeren voordat u het
drinkt.
Uw arts kan u adviseren calcium en vitamine D suppleties te nemen naast OSSEOR. Neem geen
calciumsuppletie vóór het slapen gaan, tegelijk met OSSEOR.
Uw arts zal u vertellen hoe lang u met OSSEOR moet doorgaan. Een osteoporosebehandeling is
meestal langdurig. Het is belangrijk dat u doorgaat met inname van OSSEOR zo lang als uw arts het
middel voorschrijft.

Hebt u te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer sachets OSSEOR hebt ingenomen, dan door uw arts wordt aanbevolen, dient u uw arts of
apotheker hiervan op de hoogte te brengen. Zij zullen u wellicht het advies geven om melk te drinken
of antacida te nemen om de absorptie van het werkzame bestanddeel te verminderen.

Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem gewoon de volgende dosis op de
geregistreerd
normale tijd.

Als u stopt met het gebruik van dit middel
Het is belangrijk dat u doorgaat met het innemen van OSSEOR zolang uw arts het geneesmiddel
voorschrijft. OSSEOR kan uw ernstige osteoporose alleen behandelen wanneer u doorgaat met het
innemen ervan.
langer
Hebt u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
niet

4. Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.

Als u het volgende overkomt, stop dan met het gebruik van OSSEOR en neem onmiddellijk
contact op met uw arts:
Vaak (kunnen bij maximaal 1 op de 10 personen optreden):
-
Hartaanval: plotselinge zwaar drukkende pijn in uw borst die kan uitstralen naar uw linkerarm,
kaak, maag, rug en/of schouders. Andere symptomen kunnen misselijkheid/braken, zweten,
kortademigheid, hartkloppingen (palpitaties), (extreme) vermoeidheid en/of duizeligheid zijn.
Hartaanval kan vaak optreden bij patiënten met een hoog risico op hartziekte. Uw arts zal u
Geneesmiddel
geen OSSEOR voorschrijven als u specifiek risico loopt.
-
Bloedstolsels in aderen: pijn, roodheid, zwelling in uw been, plotselinge pijn op de borst of
ademhalingsproblemen.
Zelden (kunnen bij maximaal 1 op de 1.000 personen optreden):
-
Verschijnselen van ernstige overgevoeligheidsreacties (DRESS): aanvankelijk als griepachtige
symptomen en een uitslag op het gezicht, vervolgens een uitgebreide uitslag met hoge koorts
(soms), in bloedonderzoeken opgemerkte verhoogde concentratie leverenzymen (soms) en een
37
(soms).
Zeer zelden (kunnen bij maximaal 1 op de 10.000 mensen optreden):
-
Verschijnselen van mogelijk levensbedreigende huiduitslag (syndroom van Stevens-Johnson,
toxische epidermale necrolyse): aanvankelijk als roodachtige schijfachtige vlekken of ronde
plekken vaak met blaren in het midden op de romp. Aanvullende verschijnselen kunnen zweren
in de mond, keel, neus, en genitalia en conjunctivitis (rode en gezwollen ogen) omvatten. Deze
mogelijk levensbedreigende soorten huiduitslag gaan vaak gepaard met griepachtige
symptomen. De uitslag kan uitbreiden tot wijdverspreide blaarvorming of losraken van de huid.


Andere mogelijke bijwerkingen

Zeer vaak (kunnen bij meer dan 1 op de 10 mensen optreden):
Jeuk, netelroos, huiduitslag, angio-oedeem (zoals een gezwollen gezicht, tong of keel, problemen met
ademhalen of slikken), bot-, ledematen-, spier- en/of gewrichtspijn, spierkramp.
Vaak:
Braken, buikpijn, terugvloeiing van de maaginhoud (reflux), spijsverteringsstoornis (indigestie),
verstopping (constipatie), winderigheid, slaapproblemen, leverontsteking (hepatitis), zwelling in
ledematen, overmatige reactie van de luchtpijp (bronchiale hyperreactiviteit ; symptomen omvatten
piepend ademhalen en kortademigheid en hoesten), verhoogde concentratie van een spierenzym
geregistreerd
(creatinefosfokinase), verhoogd cholesterolgehalte in het bloed.
Misselijkheid, diarree, hoofdpijn, eczeem , geheugenproblemen, flauwvallen, tintelingen,
duizeligheid, draaiduizeligheid (vertigo). Deze effecten waren echter mild en kortdurend en
resulteerden niet in het feit dat de patiënten met de behandeling moesten stoppen. Raadpleeg uw arts
als sommige effecten lastig of aanhoudend zijn.

langer
Soms: (kunnen bij maximaal 1 op de 100 mensen optreden):
Aanvallen, irritatie in de mond (zoals mondzweren en ontstoken tandvlees), haaruitval, verwardheid,
zich onwel voelen, droge mond, huidirritatie.
niet
Zelden:
Verlaging van de productie van bloedcellen in het beenmerg.
Wanneer u bent gestopt met de behandeling in verband met overgevoeligheidsreacties, dient u
OSSEOR niet meer in te nemen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Geneesmiddel
5. Hoe bewaart u OSSEOR?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos
en het sachet na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
38
suspensie direct na het bereiden te drinken (zie rubriek 3).

Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is strontiumranelaat. Elke sachet bevat 2 g strontiumranelaat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn aspartaam (E951), maltodextrine, mannitol (E421).

Hoe ziet OSSEOR eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
OSSEOR is beschikbaar in sachets die gele korrels voor orale oplossing bevatten.
OSSEOR wordt geleverd in dozen van 7, 14, 28, 56, 84 of 100 sachets. Het kan zijn dat niet alle
verpakkingsvormen op de markt zijn.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
geregistreerd
Les Laboratoires Servier
50, rue Carnot
92284 Suresnes cedex
Frankrijk

Fabrikant
langer
Les Laboratoires Servier Industrie
905, route de Saran
45520 Gidy
niet
Frankrijk
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

België/Belgique/Belgien
Lietuva
S.A. Servier Benelux N.V.
UAB "SERVIER PHARMA"
Tel: +32 (0)2 529 43 11
Tel: +370 (5) 2 63 86 28



Luxembourg/Luxemburg
S.A. Servier Benelux N.V.
.: +359 2 921 57 00
Tel: +32 (0)2 529 43 11

Ceská republika
Magyarország
Geneesmiddel
Servier s.r.o.
Servier Hungaria Kft.
Tel: +420 222 118 111
Tel: +36 1 238 7799


Danmark

Malta
Servier Danmark A/S
Galepharma Ltd
Tlf: +45 36 44 22 60
Tel: +(356) 21 247 082


39
Nederland
Servier Deutschland GmbH
Servier Nederland Farma B.V.
Tel: +49 (0)89 57095 01
Tel: +31 (0)71 5246700

Eesti
Norge
Servier Laboratories OÜ
Servier Danmark A/S
Tel:+ 372 664 5040
Tlf: +45 36 44 22 60

E
Österreich
Servier Austria GmbH
: +30 210 939 1000
Tel: +43 (1) 524 39 99

España
Polska
Laboratorios Farmacéuticos Rovi, S.A.
Servier Polska Sp. z o.o.
Tel: +34 91 375 62 30
Tel: +48 (0) 22 594 90 00

France
Portugal
Les Laboratoires Servier
Servier Portugal, Lda
Tel: +33 (0)1 55 72 60 00
Tel.: +351 21 312 20 00

Hrvatska
România
Servier Pharma, d. o. o.
Servier Pharma SRL
geregistreerd
Tel.: +385 (0)1 3016 222
Tel: +40 21 528 52 80

Ireland
Slovenija
Servier Laboratories (Ireland) Ltd.
Servier Pharma d.o.o.
Tel: +353 (0)1 6638110
Tel.: +386 (0)1 563 48 11
langer
Ísland
Slovenská republika
Servier Laboratories
Servier Slovensko spol. s r.o.
c/o Icepharma hf
Tel.:+421 (0)2 5920 41 11
Sími: +354 540 8000
niet

Italia
Suomi/Finland
I.F.B. Stroder S.r.l.
Servier Finland Oy
Tel: +39 06 669081
P./Tel: +358 (0)9 279 80 80


Sverige
C.A. Papaellinas Ltd.
Servier Sverige AB
: +357 22741741
Tel: +46 (0) 8 522 508 00

Latvija
United Kingdom
SIA Servier Latvia
Servier Laboratories Ltd
Tel. +371 67502039
Tel: +44 (0)1753 666409
Geneesmiddel
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}

Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
40
geregistreerd

Bijlage IV

Wetenschappelijke conclusies en redenen voor de wijziging van de voorwaarden van de
vergunning voor het in de handel brengen
langer
niet
Geneesmiddel
41
Rekening houdend met het beoordelingsrapport van het Risicobeoordelingscomité voor
geneesmiddelenbewaking (PRAC) over het eindverslag van het niet-interventionele opgelegde PASS-
onderzoek voor het hierboven genoemde geneesmiddel, heeft het Comité voor geneesmiddelen voor
menselijk gebruik (CHMP) de volgende wetenschappelijke conclusies getrokken:
Met het door de vergunninghouder indienen van het PASS-eindverslag wordt voldaan aan de
verplichting om een PASS uit te voeren ter evaluatie van het risico op ernstige hartstoornissen, zoals
opgelegd tijdens de artikel 20-procedure EMA/112925/2014.
Met het oog op de beschikbare gegevens met betrekking tot het PASS-eindverslag is het PRAC
daarom van oordeel dat wijzigingen van de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel
brengen geboden zijn.
Het CHMP stemt in met de door het PRAC getrokken wetenschappelijke conclusies.
Redenen voor de wijziging van de voorwaarden verbonden aan de vergunning voor het in de
handel brengen

Op basis van de wetenschappelijke conclusies voor de resultaten van het onderzoek voor het
geregistreerd
hierboven genoemde geneesmiddel is het CHMP van mening dat de baten-risicoverhouding van dit
geneesmiddel ongewijzigd blijft op voorwaarde dat de voorgestelde wijzigingen in de
productinformatie worden aangebracht.
Het CHMP beveelt aan de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen van het
hierboven genoemde geneesmiddel te wijzigen.
langer

niet
Geneesmiddel
42

Heb je dit medicijn gebruikt? Osseor 2 g te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Osseor 2 g te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Osseor 2 g

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG