Nuceiva 50 u

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden
verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van
bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NUCEIVA 50 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
NUCEIVA 100 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 50 eenheden door
Clostridium botulinum
geproduceerde botulinetoxine
type A.
Elke injectieflacon bevat 100 eenheden door
Clostridium botulinum
geproduceerde botulinetoxine
type A.
Na reconstitutie bevat elke 0,1 ml van de oplossing 4 eenheden.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
FARMACEUTISCHE
VORM
3.
Poeder voor oplossing voor injectie.
Wit poeder.
KLINISCHE
GEGEVENS
Therapeutische indicaties
4.
4.1
NUCEIVA is geïndiceerd voor de tijdelijke verbetering van het voorkomen van matige tot ernstige
verticale lijnen tussen de wenkbrauwen die bij maximaal fronsen zichtbaar zijn (fronslijnen), wanneer
de ernst van de bovengenoemde gezichtslijnen een aanzienlijk psychologisch effect heeft op
volwassenen jonger dan 65 jaar.
4.2
Dosering en wijze van toediening
NUCEIVA mag alleen worden toegediend door artsen met de juiste kwalificaties en deskundigheid op
het gebied van de behandeling van fronslijnen en het gebruik van de benodigde apparatuur.
Dosering
De aanbevolen injectie per spierplaats is 4 E/0,1 ml. Vijf injectieplaatsen (zie figuur 1): 2 injecties in
elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale deel) en 1 injectie in de musculus procerus
voor een totale dosis van 20 eenheden.
Botulinetoxine-eenheden zijn niet uitwisselbaar tussen producten. De aanbevolen doses verschillen
van andere botulinetoxinepreparaten.
2
Als tijdens de eerste behandeling geen bijwerkingen optreden, kan een aanvullende behandelkuur
worden uitgevoerd, mits een tussenpoos van ten minste 3 maanden tussen de eerste behandeling en de
herhalingsbehandeling wordt aangehouden.
Als de behandeling faalt (geen zichtbare verbetering van de fronslijnen bij maximaal fronsen) een
maand na de eerste behandelkuur, kunnen de volgende benaderingen worden overwogen:
onderzoeken waarom de behandeling heeft gefaald, bijv. onjuiste injectietechniek, injectie in de
verkeerde spieren en vorming van botulinetoxine-neutraliserende antilichamen;
opnieuw beoordelen of behandeling met botulinetoxine type A geschikt is.
De werkzaamheid en veiligheid van herhalingsinjecties na meer dan 12 maanden zijn niet beoordeeld.
Oudere patiënten
Er zijn beperkte klinische gegevens van NUCEIVA bij patiënten ouder dan 65 jaar (zie rubriek 5.1).
NUCEIVA wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten ouder dan 65 jaar.
Er is geen specifieke aanpassing van de dosering nodig voor gebruik bij oudere patiënten.
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van NUCEIVA bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
Intramusculair gebruik.
Na reconstitutie mag NUCEIVA alleen worden gebruikt voor de behandeling van één patiënt tijdens
één sessie.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan het hanteren of toedienen van het geneesmiddel
Voor instructies voor gebruik, voorzorgen voorafgaand aan het hanteren of toedienen van het
geneesmiddel, en het hanteren en verwijderen van de injectieflacons, zie rubriek 6.6.
Er moet op worden gelet dat NUCEIVA niet in een bloedvat wordt geïnjecteerd bij injectie ervan in de
verticale lijnen tussen de wenkbrauwen die bij maximaal fronsen zichtbaar zijn (ook bekend als
fronslijnen) (zie rubriek 4.4).
Direct na toediening dient fysieke manipulatie (zoals wrijven) van de injectieplaats te worden
vermeden.
Toedieningsinstructies voor fronslijnen die bij maximaal fronsen zichtbaar zijn
Gereconstitueerd NUCEIVA (50 eenheden/1,25 ml; 100 eenheden/2,5 ml) wordt geïnjecteerd met een
steriele naald van 30 gauge.
Met het oog op het verminderen van de complicatie van ptose van de oogleden dienen de volgende
stappen te worden gevolgd:
Er dienen 2 injecties in elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale deel) te
worden geïnjecteerd en 1 injectie in de musculus procerus voor een totale dosis van
20 eenheden.
Injectie in de nabijheid van de m. levator palpebrae superioris dient te worden vermeden, met
name bij patiënten met grotere wenkbrauwdepressorcomplexen.
Injecties in de laterale corrugator dienen ten minste 1 cm boven de supraorbitale botrand
gegeven te worden.
3
Figuur 1 Injectiepunten
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Gegeneraliseerde aandoeningen van de spieractiviteit (bijv. myasthenia gravis of Eaton-Lambert-
syndroom)
Infectie of ontsteking op de voorgestelde injectieplaatsen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Algemeen
Alvorens NUCEIVA toe te dienen moet men bekend zijn met de anatomie en anatomische kenmerken
van de procerus corrugator supercilli-spieren en de omliggende vaat- en zenuwstructuren in het
voorhoofdsgebied. Injectie in kwetsbare anatomische structuren, zoals zenuwen en bloedvaten, moet
worden vermeden.
Plaatselijke pijn, ontsteking, paresthesie, hypo-esthesie, gevoeligheid, zwelling/oedeem, erytheem,
plaatselijke infectie, bloeding en/of bloeduitstorting zijn in verband gebracht met de injectie.
Naaldgerelateerde pijn en/of angst hebben geleid tot vasovagale reacties, waaronder voorbijgaande
symptomatische hypotensie en syncope.
Voorzichtigheid is geboden wanneer de doelspier duidelijke zwakte of atrofie vertoont.
Er moet op worden gelet dat NUCEIVA niet in een bloedvat wordt geïnjecteerd bij injectie ervan in de
fronslijnen die bij maximaal fronsen zichtbaar zijn (zie rubriek 4.2).
Na behandeling bestaat er een risico op ptose van de oogleden (zie rubriek 4.2).
Voorzichtigheid is geboden indien eerdere injecties met botulinetoxine complicaties hebben gegeven.
Stollingsstoornissen
Voorzichtigheid dient te worden betracht bij gebruik van NUCEIVA bij patiënten met
stollingsstoornissen aangezien een injectie bloeduitstortingen kan veroorzaken.
Lokale en verdere verspreiding van het toxine-effect
Bijwerkingen die mogelijk verband houden met de verdere verspreiding van toxine vanaf de
toedieningsplaats zijn zeer zelden met botulinetoxine gemeld (zie rubriek 4.8). Slik- en
4
ademhalingsproblemen zijn ernstig en kunnen tot de dood leiden. De injectie van NUCEIVA wordt
niet aanbevolen bij patiënten met een voorgeschiedenis van dysfagie en aspiratie.
Patiënten of verzorgers moet worden verteld onmiddellijk medische hulp in te roepen bij slik-, spraak-
of ademhalingsstoornissen.
Bestaande neuromusculaire aandoeningen
Patiënten met onbekende neuromusculaire aandoeningen kunnen een verhoogd risico lopen op
klinisch significante systemische effecten, zoals ernstige dysfagie en bedreiging van de luchtwegen bij
typische doses botulinetoxine type A. In sommige van deze gevallen heeft dysfagie enkele maanden
geduurd en was plaatsing van een maagvoedingssonde nodig (zie rubriek 4.3).
Voorzichtigheid dient ook te worden betracht bij gebruik van botulinetoxine type A voor de
behandeling van patiënten met amyotrofe laterale sclerose (ALS) of met perifere neuromusculaire
aandoeningen.
Overgevoeligheidsreacties
Er kan zeer zelden een anafylactische reactie plaatsvinden na injectie van botulinetoxine. Daarom
moet epinefrine (adrenaline) of andere anti-anafylactische middelen voorhanden zijn.
Vorming van antilichamen
Tijdens behandeling met botulinetoxine kunnen antilichamen tegen botulinetoxine type A ontstaan.
Sommige van de gevormde antilichamen zijn neutraliserend, waardoor de behandeling met
botulinetoxine type A kan falen.
Het is verplicht NUCEIVA te gebruiken voor de behandeling van slechts één patiënt tijdens één sessie.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
In theorie kan het effect van botulinetoxine worden versterkt door aminoglycosideantibiotica,
spectinomycine en andere geneesmiddelen die de neuromusculaire overdracht verstoren (bijv.
neuromusculaireovergangblokkers).
Het effect van de toediening van verschillende botulineneurotoxine-serotypen op hetzelfde tijdstip of
binnen enkele maanden na elkaar is niet bekend. Overmatige neuromusculaire zwakte kan worden
verergerd door de toediening van nog een botulinetoxine voordat de effecten van een eerder
toegediend botulinetoxine zijn verdwenen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van botulinetoxine type A bij zwangere vrouwen.
Dieronderzoek heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek
5.3). NUCEIVA wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die
zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen.
Borstvoeding
Er is geen informatie over de vraag of NUCEIVA wordt uitgescheiden in de moedermelk. NUCEIVA
mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
5
Vruchtbaarheid
Het effect van NUCEIVA op de vruchtbaarheid bij de mens is niet bekend. Een ander botulinetoxine
type A bleek echter de vruchtbaarheid van mannelijke en vrouwelijke dieren te verminderen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
NUCEIVA heeft een geringe of matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines
te bedienen. Er bestaat een potentieel risico op asthenie, spierzwakte, duizeligheid en visusstoornis,
wat van invloed kan zijn op de rijvaardigheid en op de bediening van machines.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Ernstige bijwerkingen die kunnen optreden na behandeling met NUCEIVA, zijn onder meer ptose van
de oogleden, een immuunrespons, verdere verspreiding van de toxine, de ontwikkeling of verergering
van een neuromusculaire aandoening en overgevoeligheidsreacties. De meest gemelde bijwerkingen
tijdens de behandeling zijn hoofdpijn bij 9,0% van de patiënten, gevolgd door ptose van de oogleden bij
1,0% van de patiënten.
Tabel met de lijst van bijwerkingen
Tabel 1
De bijwerkingen van NUCEIVA zijn ingedeeld op basis van systeem/orgaanklasse en
frequentie volgens de volgende definitie: Zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1 000,
<1/100); zelden (≥1/10 000, <1/1 000); zeer zelden (<1/10 000).
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Voorkeursterm
Infectie van bovenste luchtwegen
Depressie
Hoofdpijn
Duizeligheid, migraine,
spiertonusstoornis, spraakstoornis
Frequentie
Zelden
Zelden
Vaak
Soms
Dysesthesie, hoofdongemak, hypo- Zelden
esthesie, paresthesie, sensibele
stoornis
Oogaandoeningen
Ptose van de oogleden
Vaak
Asthenopie, blefarospasme,
wenkbrauwptose,
ooglidoedeem, oogzwelling,
wazig zien
Diplopie, droge ogen, sensore
ooglidstoornis
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
Vertigo
Soms
Zelden
Zelden
6
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maag-
darmstelselaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Overmatig blozen
Bloedneus
Zelden
Zelden
Diarree
Pruritus
Zelden
Soms
Dermale cyste, erytheem,
Zelden
fotosensitiviteitsreactie, huidgezwel,
huidstrakte
Skelet-spierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen
en
toedieningsplaatsstoorniss
en
Spiertrekkingen, skelet-
spierstelselpijn, myalgie, nekpijn
Blauwe plekken op de
toedieningsplaats, influenza-
achtige ziekte,
injectieplaatskneuzing,
injectieplaatspijn, zwelling van
injectieplaats
Injectieplaats: erytheem,
paresthesie van injectieplaats,
pruritus op de injectieplaats, pijn,
gevoeligheid
Intraoculaire druktest
Zelden
Vaak
Zelden
Onderzoeken
Zelden
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
Contusie
Soms
Postprocedurezwelling, hoofdpijn
ten gevolge van verrichting
Zelden
NB:
Van de 1 659 proefpersonen die met NUCEIVA werden behandeld, traden bij slechts
1 proefpersoon zeldzame voorvallen op. Soms voorkomende voorvallen traden op bij tussen de 2 en
7 proefpersonen.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Toedieningsgerelateerde bijwerkingen
Toedieningsgerelateerde bijwerkingen die na toediening van NUCEIVA zijn gemeld, zijn los van
elkaar soms voorkomende voorvallen, en vaak voorkomend wanneer zij worden samengenomen. Het
gaat hierbij onder meer om bloeduitstorting op de toedienings- en injectieplaats, pijn op de
injectieplaats en zwelling op de injectieplaats. Zelden voorkomende voorvallen op de injectieplaats die
zijn gemeld, zijn onder meer erytheem, paresthesie, pruritus, pijn en gevoeligheid.
7
Bijwerkingen van de stofklasse botulinetoxine type A
Spieratrofie
Na herhaalde botulinebehandeling wordt spieratrofie verwacht als gevolg van de slappe verlamming van
de behandelde spieren.
Toxineverspreiding
Bijwerkingen die mogelijk verband houden met de verdere verspreiding van toxine vanaf de
toedieningsplaats zijn zeer zelden met botulinetoxine gemeld (bijv. spierzwakte,
ademhalingsmoeilijkheden, dysfagie of constipatie) (zie rubriek 4.4).
Overgevoeligheidsreacties
Er kan zeer zelden een anafylactische reactie plaatsvinden na injectie van botulinetoxine. Daarom moet
epinefrine (adrenaline) of andere anti-anafylactische middelen voorhanden zijn.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen van overdosering
Tekenen van overdosering zijn wellicht niet onmiddellijk na de injectie zichtbaar. Wanneer zich een
accidentele injectie of inname voordoet, moet de patiënt gedurende enkele dagen medisch worden
gecontroleerd op tekenen en symptomen van algemene zwakte of spierverlamming. Opname in het
ziekenhuis moet worden overwogen bij patiënten met symptomen van vergiftiging met botulinetoxine
type A (gegeneraliseerde zwakte, ptose, diplopie, slik- en spraakstoornissen of parese van de
ademhalingsspieren).
Een te frequente of te hoge dosering kan het risico op de vorming van antilichamen verhogen. Door de
vorming van antilichamen kan de behandeling falen.
Overdosering van NUCEIVA is afhankelijk van de dosis, de injectieplaats en de onderliggende
weefseleigenschappen. Er zijn geen gevallen van systemische toxiciteit waargenomen die het gevolg
zijn van een accidentele injectie van botulinetoxine type A. Te hoge doses kunnen lokale of
verwijderde gegeneraliseerde en diepe neuromusculaire verlamming veroorzaken. Er zijn geen
gevallen van inname van botulinetoxine type A gemeld.
Behandeling van overdosering
In geval van overdosering moet de patiënt medisch worden gecontroleerd op symptomen van
overmatige spierzwakte of spierverlamming. Indien nodig dient een symptomatische behandeling te
worden gegeven.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: spierrelaxantia, andere spierrelaxantia, perifeer werkende middelen,
ATC-code: M03AX01.
8
Werkingsmechanisme
Botulinetoxine type A (neurotoxine van
Clostridium botulinum)
blokkeert de perifere afgifte van
acetylcholine bij presynaptische cholinerge zenuwuiteinden door splitsing van SNAP-25, een eiwit dat
een integrale rol speelt bij de succesvolle opslag en afgifte van acetylcholine uit vesikels die zich in de
zenuwuiteinden bevinden, resulterend in denervatie van de spier en een slappe verlamming.
Na injectie is er een initiële snelle hoge-affiniteitsbinding van toxine aan specifieke receptoren op het
celoppervlak. Dit wordt gevolgd door de overdracht van de toxine door het plasmamembraan door
receptor-gemedieerde endocytose. Ten slotte wordt de toxine afgegeven in het cytosol met
progressieve remming van de afgifte van acetylcholine. Klinische verschijnselen manifesteren zich
binnen 2-3 dagen, waarbij het hoogste effect binnen 4 weken na de injectie wordt waargenomen.
Herstel na intramusculaire injectie vindt normaal binnen 12 weken na injectie plaats als de
zenuwuiteinden uitlopen en zich opnieuw verbinden met de eindplaten.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Fronslijnen
In het Europees-Canadese klinische onderzoek zijn 540 patiënten opgenomen met matige tot ernstige,
bij maximaal fronsen zichtbare fronslijnen, die vonden dat hun fronslijnen een aanzienlijk
psychologisch effect hadden (op hun stemming, angst of depressieve symptomen).
De NUCEIVA-injecties gaven een significante vermindering van de ernst van de fronslijnen met
1 punt of meer bij maximaal fronsen tot een duur van 139 dagen, zoals gemeten op basis van
beoordeling door de onderzoeker van de ernst van de fronslijnen bij maximaal fronsen.
Tabel 2 – Primair werkzaamheidseindpunt – fronslijnschaal-score van 0 (geen) of 1 (licht) op
dag 30 op basis van beoordeling door de onderzoeker bij maximale contractie, PP-populatie
Absoluut verschil
NUCEIVA
BOTOX
vs.
placebo
NUCEIVA
vs. placebo
NUCEIVA
vs. BOTOX
Responders voor het
primaire
Placebo BOTOX
werkzaamheidseindpunt
Aantal
Percentage
2/48
4,2%
(0,0;
9,8)
202/244
82,8%
(78,1;
87,5)
78,6%
83,1%
4,4%
(66,5;
(% BI)
(83,0; 91,5)
(70,3; 89,4) (-1,9; 10,8)
85,5)
p-waarde
<0,001
<0,001
Fronslijnschaal (Glabellar
Line Scale,
GLS); 0=geen lijnen, 1=licht, 2=matig, 3=ernstig
Twee dagen na injectie werd 12,2% (6/49) van de met placebo behandelde patiënten, 57,0% (139/244)
van de met Botox behandelde patiënten en 54,2% (130/240) van de met NUCEIVA behandelde
patiënten door de onderzoekers beoordeeld als responders op behandeling (geen of lichte ernst bij
maximaal fronsen).
205/235
87,2%
9
Tabel 3 – Verkennend werkzaamheidseindpunt – fronslijnschaal-score van 0 (geen) of 1 (licht)
op dag 30 op basis van beoordeling door de onderzoeker bij maximale contractie voor met
NUCEIVA behandelde proefpersonen, op basis van GLS-score bij maximale contractie op
baseline, ITT-populatie
NUCEIVA (N=245)
GLS=0 op dag 30 bij
GLS=1 op dag 30 bij
GLS-score bij maximale contractie op
maximale contractie
maximale contractie
baseline
2 (matig)
Aantal
35/62
25/62
Percentage
56,5%
40,3%
3 (ernstig)
Aantal
41/179
108/179
Percentage
22,9%
60,3 %
Fronslijnschaal (Glabellar
Line Scale,
GLS); 0=geen lijnen, 1=licht, 2=matig, 3=ernstig. Noemers zijn
gebaseerd op het aantal proefpersonen met de vermelde ernst op baseline bij maximale contractie die
zowel een GLS-score op baseline als een GLS-score op dag 30 bij maximale contractie hadden op
basis van beoordeling door de onderzoeker.
Tabel 4 – Verkennend werkzaamheidseindpunt – fronslijnschaal-score van 0 (geen) of 1 (licht)
op dag 30 op basis van beoordeling door de onderzoeker bij maximale contractie voor met
NUCEIVA behandelde proefpersonen, op basis van GLS-categorieën in rust op baseline, ITT-
populatie
NUCEIVA (N=245)
GLS-categorie in rust op baseline
≤1
(d.w.z. geen of licht)
GLS=0 op dag 30 bij
maximale contractie
GLS=1 op dag 30 bij
maximale contractie
Aantal
61/103
40/103
Percentage
59,2 %
38,8 %
>1 (d.w.z. matig of ernstig)
Aantal
15/138
93/138
Percentage
10,9 %
67,4 %
Fronslijnschaal (Glabellar
Line Scale,
GLS); 0=geen lijnen, 1=licht, 2=matig, 3=ernstig. Noemers zijn
gebaseerd op het aantal proefpersonen met de vermelde ernst in rust op baseline die ook zowel een
GLS-score op baseline als een GLS-score op dag 30 bij maximale contractie hadden op basis van
beoordeling door de onderzoeker.
NUCEIVA-injecties verminderden ook de ernst van fronslijnen in rust, een verkennend eindpunt.
10
Tabel 5 – Verkennend werkzaamheidseindpunt – fronslijnschaal-score >/=2 punten beter op
dag 30 op basis van beoordeling door de onderzoeker in rust, PP-populatie
Absoluut verschil
Responders voor het
verkennende
Placebo
BOTOX NUCEIVA BOTOX
NUCEIVA NUCEIVA
vs.
werkzaamheidseindpunt
vs. placebo vs. BOTOX
placebo
Aantal
Percentage
(% BI)
p-waarde
0/27
0%
(0,0;
12,8)
36/149
24,2 %
32/133
24,1 %
24,2 %
(11,4;
32,3)
0,003
24,1 %
-0,1 %
(17,5; 31,8) (17,1; 32,2)
(11,3; 32,4) (-10,1; 9,9)
0,003
0,984
Er zijn voor NUCEIVA beperkte gegevens van klinische fase 3-onderzoeken bij patiënten ouder dan
65 jaar.
De duur van de respons in het fase 3-onderzoek bedroeg 139 dagen, gebaseerd op een GLS-
verbetering met 1 punt.
In totaal hebben 922 patiënten deelgenomen aan twee open-label, ongecontroleerde onderzoeken van
1 jaar, en gedurende deze onderzoeken kreeg de gemiddelde patiënt 3 behandelingen.
Het psychologische effect van fronslijnen werd bevestigd bij opname in het onderzoek en hoewel er
geen gunstig effect op het geestelijk welzijn kon worden aangetoond, werden er significante effecten
op door de patiënten gerapporteerde resultaten aangetoond, vergeleken met placebo. Bovendien waren
de effecten van NUCEIVA op het geestelijk welzijn en op de door de patiënten gerapporteerde
resultaten vergelijkbaar met die van BOTOX, de werkzame controlestof in de pivotale studie.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
NUCEIVA is niet gedetecteerd in het perifere bloed na intramusculaire injectie in de aanbevolen dosis.
Door de aard van dit geneesmiddel zijn geen onderzoeken naar de absorptie, distributie,
biotransformatie en eliminatie (ADME) van de werkzame stof uitgevoerd.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van acute toxiciteit en toxiciteit bij herhaalde dosering.
Reproductietoxiciteit
Er is geen onderzoek met dieren gedaan naar het mogelijke effect van NUCEIVA op de
vruchtbaarheid. Bij drachtige ratten hebben dagelijkse intramusculaire injecties van 0,5, 1 of 4
eenheden/kg tijdens de organogenese (drachtdagen 6-16) niet tot significante testproduct-gerelateerde
toxicologische effecten op de moederdieren en op de embryo-foetale ontwikkeling geleid. De effecten
op de peri-/postnatale ontwikkeling zijn niet beoordeeld.
11
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Humane albumine
Natriumchloride
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
50 eenheden
30 maanden
100 eenheden
30 maanden
Gereconstitueerde oplossing
Chemische en fysische stabiliteit na opening is aangetoond gedurende 72 uur bij 2 tot 8 °C.
Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk te worden gebruikt. Indien het middel
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaartijden na opening en de bewaarcondities
voorafgaand aan het gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker; deze zijn normaal
gesproken niet langer dan 24 uur bij 2 tot 8 °C, tenzij de reconstitutie/verdunning is uitgevoerd onder
gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon (type I-glas) die is voorzien van een stop (chloorbutylrubber) en een verzegeling
(aluminium).
Verpakkingsgrootte van één injectieflacon
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Reconstitutie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen van aseptische techniek.
NUCEIVA wordt gereconstitueerd met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Overeenkomstig de onderstaande verdunningstabel wordt de hoeveelheid natriumchloride 9 mg/ml
(0,9%) oplossing voor injectie opgetrokken in een injectiespuit om een gereconstitueerde oplossing in
een concentratie van 4 eenheden/0,1 ml te verkrijgen.
Injectieflacon 50 eenheden
1,25 ml
Injectieflacon 100 eenheden
2,5 ml
Toegevoegde hoeveelheid
oplosmiddel (natriumchloride
12
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie)
Resulterende dosis (eenheden
per 0,1 ml)
4 eenheden
4 eenheden
Het middendeel van de rubberdop moet met alcohol worden schoongemaakt.
De oplossing wordt bereid door het oplosmiddel langzaam met een naald door de rubberstop in de
injectieflacon te injecteren en door de injectieflacon voorzichtig te draaien om de vorming van
belletjes te voorkomen. De injectieflacon moet worden weggegooid als het oplosmiddel niet door het
vacuüm in de injectieflacon wordt getrokken. Na reconstitutie dient de oplossing voor gebruik visueel
te worden geïnspecteerd. Alleen een heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes mag worden
gebruikt.
Gereconstitueerd NUCEIVA (50 eenheden/1,25 ml; 100 eenheden/2,5 ml) wordt geïnjecteerd met een
steriele naald van 30 gauge. In elk van de 5 injectieplaatsen worden vier eenheden (4 E/0,1 ml)
toegediend (zie figuur 1): 2 injecties in elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale
deel) en 1 injectie in de musculus procerus voor een totale dosis van 20 eenheden.
Het is verplicht NUCEIVA te gebruiken voor de behandeling van slechts één patiënt tijdens één sessie.
Te volgen procedure voor een veilige verwijdering van gebruikte injectieflacons, injectiespuiten
en materialen:
Onmiddellijk na gebruik en vóór verwijdering moet ongebruikte gereconstitueerde NUCEIVA-
oplossing in de injectieflacon en/of injectiespuit worden geïnactiveerd met 2 ml verdunde
natriumhypochlorietoplossing van 0,5% of 1% (javeloplossing) en overeenkomstig lokale
voorschriften worden vernietigd.
Gebruikte injectieflacons, injectiespuiten en materialen mogen niet worden geleegd en moeten in
geschikte containers worden verwijderd en als medisch biologisch gevaarlijk afval worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
Aanbevelingen in geval van een ongeval bij hantering van botulinetoxine:
In geval van een ongeval bij de hantering van het geneesmiddel, in vacuümgedroogde vorm of
gereconstitueerd, moeten onmiddellijk de hieronder beschreven passende maatregelen worden
genomen.
De toxine is zeer gevoelig voor warmte en bepaalde chemische stoffen.
Gemorst product moet worden opgeveegd: met een absorberend materiaal dat in een oplossing
van natriumhypochloriet (javeloplossing) is gedrenkt in geval van het vacuümgedroogde
product of met een droog absorberend materiaal in geval van het gereconstitueerde product.
Verontreinigde oppervlakken moeten worden gereinigd met absorberend materiaal dat in een
oplossing van natriumhypochloriet is gedrenkt (javeloplossing), en vervolgens worden
gedroogd.
Als een injectieflacon breekt, moeten de stukken glas voorzichtig worden verzameld en moet
het product worden opgeveegd zoals hierboven vermeld. Let op dat u zich daarbij niet in de
huid snijdt.
Wanneer er spatten op de huid terechtkomen, moet de huid met een oplossing van
natriumhypochloriet worden gewassen en vervolgens grondig met veel water worden
afgespoeld.
13
Wanneer er spatten in de ogen terechtkomen, moeten de ogen grondig worden gespoeld met
veel water of met een oogwasoplossing.
Als degene die de injectie toedient zichzelf verwondt (zichzelf snijdt, prikt), moet als hierboven te
werk worden gegaan en moeten de nodige medische stappen worden genomen.
Deze instructies voor gebruik, hantering en verwijdering moeten strikt worden gevolgd.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1364/001
EU/1/19/1364/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 27 september 2019
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
14
BIJLAGE II
A. FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
15
A. FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Daewoong Pharmaceutical Co. Limited
35-14 Jeyakgongdan 4-gil
Hyangnam-eup
Hwaseong-si
Gyeonggi-do
18623
ZUID-KOREA
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
NEDERLAND
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
16
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen
nakomen:
Beschrijving
Invoering van een in-vitromethode als vervanging van de werkzaamheidstest van het
NUCEIVA-eindproduct.
Uiterste datum
december 2022
17
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
18
A. ETIKETTERING
19
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS/50 eenheden
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NUCEIVA 50 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 50 eenheden botulinetoxine type A.
Na reconstitutie bevat elke 0,1 ml van de oplossing 4 eenheden.
Het aantal eenheden botulinetoxine is niet onderling uitwisselbaar tussen verschillende producten.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Humane albumine, natriumchloride
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik
Eenmalig gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
20
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1364/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON/50 eenheden
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
NUCEIVA 50 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
50 eenheden
6.
OVERIGE
22
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS/100 eenheden
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NUCEIVA 100 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 100 eenheden botulinetoxine type A.
Na reconstitutie bevat elke 0,1 ml van de oplossing 4 eenheden.
Het aantal eenheden botulinetoxine is niet onderling uitwisselbaar tussen verschillende producten.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Humane albumine, natriumchloride
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik
Eenmalig gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
23
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1364/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
24
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON/100 eenheden
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
NUCEIVA 100 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
IM
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
100 eenheden
6.
OVERIGE
25
B. BIJSLUITER
26
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
NUCEIVA 50 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Dit maakt een snelle identificatie
van nieuwe veiligheidsinformatie mogelijk. U kunt helpen door eventuele bijwerkingen die u krijgt te
melden. Zie het einde van rubriek 4 voor het melden van bijwerkingen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is NUCEIVA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is NUCEIVA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
NUCEIVA bevat de werkzame stof botulinetoxine type A.
Het voorkomt dat spieren zich samentrekken, waardoor een tijdelijke verlamming ontstaat. De
werking berust op het blokkeren van de zenuwimpulsen naar de spieren waarin het middel is
geïnjecteerd.
NUCEIVA wordt gebruikt voor de tijdelijke verbetering van het voorkomen van verticale lijnen tussen
de wenkbrauwen. Het wordt gebruikt bij volwassenen jonger dan 65 jaar bij wie deze gezichtslijnen
een aanzienlijk psychologisch effect hebben.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft myasthenia gravis of het syndroom van Lambert-Eaton (chronische spierziekten).
-
U heeft een infectie of ontsteking op de voorgestelde injectieplaatsen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bijwerkingen die mogelijk verband houden met de verspreiding van botulinetoxine vanuit de
injectieplaats, kunnen zeer zelden voorkomen (bijv. spierzwakte, moeite met slikken of het
binnentreden van voedsel of vloeistof in de luchtwegen). Patiënten die aanbevolen doses krijgen,
kunnen verergerde spierzwakte hebben.
27
Ga onmiddellijk langs bij uw arts als u merkt dat u na de behandeling moeite heeft met slikken, praten
of ademhalen.
-
-
NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij patiënten die problemen hebben gehad met slikken
(dysfagie) en ademhalen.
Een te frequente of te hoge dosering kan leiden tot de vorming van antilichamen. De vorming
van antilichamen kan ervoor zorgen dat botulinetoxine type A niet meer werkt, zelfs niet voor
andere toepassingen. Om dit te voorkomen, moet de tussenpoos tussen de doses ten minste drie
maanden zijn.
Zeer zelden kan na de injectie van botulinetoxine een allergische reactie optreden.
Het ooglid kan na de behandeling gaan hangen.
-
-
Vertel het uw arts als:
-
u problemen heeft gehad met eerdere botulinetoxine-injecties;
-
u een maand na uw eerste behandelkuur geen substantiële verbetering van uw lijnen ziet;
-
u lijdt aan bepaalde ziekten van uw zenuwstelsel (zoals amyotrofe laterale sclerose of
motorische neuropathie);
-
u een ontsteking op de voorgestelde injectieplaats(en) heeft;
-
de te injecteren spieren zwak of geslonken zijn;
-
u een stollingsstoornis heeft, aangezien een injectie bloeduitstortingen kan veroorzaken.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij personen jonger dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast NUCEIVA nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Het gebruik van botulinetoxine wordt niet aanbevolen samen met aminoglycoside-antibiotica,
spectinomycine of andere geneesmiddelen die de zenuwimpulsen naar de spier verstoren.
Vertel het uw arts als u onlangs een injectie heeft gehad met een geneesmiddel dat botulinetoxine (de
werkzame stof van NUCEIVA) bevat, want dit kan het effect van NUCEIVA overmatig vergroten.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Het gebruik van NUCEIVA wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die
kinderen kunnen krijgen en geen anticonceptie gebruiken.
NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij vrouwen die borstvoeding geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Spierzwakte, duizeligheid en stoornis van het gezichtsvermogen door dit geneesmiddel kunnen het
besturen van voertuigen of het gebruik van machines gevaarlijk maken. Bestuur geen voertuigen en
gebruik geen machines tot deze effecten zijn verdwenen.
NUCEIVA bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis. Dit betekent dat het middel in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
28
De eenheidsdoses voor NUCEIVA zijn niet uitwisselbaar met die van andere
botulinetoxinepreparaten.
NUCEIVA mag alleen worden geïnjecteerd door artsen die over de nodige kwalificaties en
deskundigheid beschikken op het gebied van de behandeling van fronslijnen bij maximaal fronsen.
De gebruikelijke dosis NUCEIVA bedraagt 20 eenheden. U wordt geïnjecteerd met de aanbevolen
hoeveelheid van 0,1 ml NUCEIVA (4 eenheden) op elk van 5 injectieplaatsen.
Over het algemeen treedt binnen enkele dagen na de behandeling een verbetering van de ernst van de
lijnen tussen de wenkbrauwen op.
De tussenpoos tussen de behandelingen wordt bepaald door uw arts.
Hoe NUCEIVA wordt geïnjecteerd
NUCEIVA wordt geïnjecteerd in uw spieren (intramusculair), rechtstreeks in het aangedane gebied
boven en tussen de wenkbrauwen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
In het algemeen treden bijwerkingen binnen de eerste dagen na de injectie op en zijn ze van tijdelijke
aard. De meeste bijwerkingen zijn licht tot matig van ernst.
Als u na toediening van NUCEIVA moeite heeft met ademhalen, slikken of praten, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts.
Als u last krijgt van netelroos, zwelling, waaronder zwelling van het gezicht of de keel, piepende
ademhaling, flauwte of kortademigheid, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
De kans op een bijwerking wordt beschreven door de volgende categorieën:
Vaak
(komen voor bij
minder dan 1 op
de 10 gebruikers)
Soms
(komen voor bij
minder dan 1 op
de 100 gebruikers)
Zintuiglijke stoornis, last van het hoofd, droge ogen, ooglidzwelling,
oogzwelling, spiertrekkingen, injectieplaats: roodheid, pijn, tintelingen
Hoofdpijn, onbalans van spieren met daardoor verhoogde of asymmetrische
wenkbrauwen, hangende oogleden, bloeduitstorting op de injectieplaats
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
29
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Ongeopende injectieflacon
Gebruik NUCEIVA niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de injectieflacon en
de kartonnen doos na EXP.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is: 50 eenheden botulinetoxine type A.
-
De andere stoffen in dit middel zijn humane albumine en natriumchloride.
Hoe ziet NUCEIVA eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
NUCHEIVA wordt geleverd als een wit poeder voor oplossing voor injectie in een transparante glazen
injectieflacon.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
{maand
JJJJ}.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
30
DE VOLGENDE INFORMATIE IS ALLEEN BESTEMD VOOR ARTSEN EN ANDERE
BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG:
Botulinetoxine-eenheden zijn niet uitwisselbaar tussen producten. De aanbevolen doses in eenheden
verschillen van andere botulinetoxinepreparaten.
Reconstitutie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met goede klinische praktijk, met name
met betrekking tot aseptische techniek. NUCEIVA wordt gereconstitueerd met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. 1,25 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie wordt opgetrokken in een injectiespuit om een gereconstitueerde oplossing voor injectie in
een concentratie van 4 eenheden/0,1 ml te verkrijgen.
Toegevoegde hoeveelheid verdunningsmiddel in
injectieflacon met 50 eenheden
(natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie)
1,25 ml
Resulterende dosis
(eenheden per 0,1 ml)
4,0 E
Het middendeel van de rubberdop moet met alcohol worden schoongemaakt. Injecteer het
verdunningsmiddel langzaam met een naald door de rubberstop in de injectieflacon en draai de
injectieflacon voorzichtig om de vorming van belletjes te voorkomen. De injectieflacon moet worden
weggegooid als het verdunningsmiddel niet door het vacuüm in de injectieflacon wordt getrokken. Na
reconstitutie dient de oplossing voor injectie voor gebruik visueel te worden geïnspecteerd om na te
gaan of het een heldere, kleurloze oplossing is die vrij is van deeltjes.
Gereconstitueerd NUCEIVA (50 eenheden/1,25 ml) wordt geïnjecteerd met een steriele naald van
30 gauge. Op elk van de 5 injectieplaatsen worden vier eenheden (4 E/0,1 ml) toegediend (zie figuur
1): 2 injecties in elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale deel) en 1 injectie in de
musculus procerus voor een totale dosis van 20 eenheden.
Figuur 1 Injectiepunten
Met het oog op het verminderen van de complicatie van ptose van de oogleden dienen de volgende
stappen te worden gevolgd:
-
-
-
Vermijd injectie in de nabijheid van de m. levator palpebrae superioris, met name bij patiënten
met grotere wenkbrauwdepressorcomplexen.
Injecties in de laterale corrugator dienen ten minste 1 cm boven de supraorbitale botrand
gegeven te worden.
Zorg ervoor dat het geïnjecteerde volume/de geïnjecteerde dosis juist is en waar mogelijk tot
een minimum wordt beperkt.
31
Te volgen procedure voor een veilige verwijdering van gebruikte injectieflacons, injectiespuiten
en materialen:
Onmiddellijk na gebruik moet ongebruikte gereconstitueerde NUCEIVA-oplossing voor injectie in de
injectieflacon en/of injectiespuit vóór verwijdering worden geïnactiveerd met 2 ml verdunde
natriumhypochlorietoplossing van 0,5% of 1% beschikbaar chloor. Na inactivering overeenkomstig
lokale voorschriften vernietigen.
Gebruikte injectieflacons, injectiespuiten en materialen mogen niet worden geleegd en moeten in
geschikte containers worden verwijderd en worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Aanbevelingen in geval van een ongeval bij hantering van botulinetoxine:
In geval van een ongeval bij de hantering van het geneesmiddel, in vacuümgedroogde vorm of
gereconstitueerd, moeten onmiddellijk de hieronder beschreven passende maatregelen worden
genomen.
-
-
De toxine is zeer gevoelig voor warmte en bepaalde chemische stoffen.
Gemorst product moet worden opgeveegd: met een absorberend materiaal dat in een oplossing
van natriumhypochloriet (javeloplossing) is gedrenkt in geval van het vacuümgedroogde
product of met een droog absorberend materiaal in geval van het gereconstitueerde product.
Verontreinigde oppervlakken moeten worden gereinigd met absorberend materiaal dat in een
oplossing van natriumhypochloriet is gedrenkt (javeloplossing), en vervolgens worden
gedroogd.
Als een injectieflacon breekt, moeten de stukken glas voorzichtig worden verzameld en moet
het product worden opgeveegd zoals hierboven vermeld. Let op dat u zich daarbij niet in de
huid snijdt.
Als het product spat, wassen met een oplossing van natriumhypochloriet en vervolgens grondig
met veel water spoelen.
Wanneer er spatten in de ogen terechtkomen, moeten de ogen grondig worden gespoeld met
veel water of met een oogwasoplossing.
Als degene die de injectie toedient zichzelf verwondt (zichzelf snijdt of prikt), ga dan als
hierboven te werk en neem de nodige medische stappen naargelang van de geïnjecteerde dosis.
-
-
-
-
-
Deze instructies voor gebruik, hantering en verwijdering moeten strikt worden gevolgd.
32
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
NUCEIVA 100 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Dit maakt een snelle identificatie
van nieuwe veiligheidsinformatie mogelijk. U kunt helpen door eventuele bijwerkingen die u krijgt te
melden. Zie het einde van rubriek 4 voor het melden van bijwerkingen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is NUCEIVA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is NUCEIVA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
NUCEIVA bevat de werkzame stof botulinetoxine type A.
Het voorkomt dat spieren zich samentrekken, waardoor een tijdelijke verlamming ontstaat. De
werking berust op het blokkeren van de zenuwimpulsen naar de spieren waarin het middel is
geïnjecteerd.
NUCEIVA wordt gebruikt voor de tijdelijke verbetering van het voorkomen van verticale lijnen tussen
de wenkbrauwen. Het wordt gebruikt bij volwassenen jonger dan 65 jaar bij wie deze gezichtslijnen
een aanzienlijk psychologisch effect hebben.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft myasthenia gravis of het syndroom van Lambert-Eaton (chronische spierziekten).
-
U heeft een infectie of ontsteking op de voorgestelde injectieplaatsen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bijwerkingen die mogelijk verband houden met de verspreiding van botulinetoxine vanuit de
injectieplaats, kunnen zeer zelden voorkomen (bijv. spierzwakte, moeite met slikken of het
binnentreden van voedsel of vloeistof in de luchtwegen). Patiënten die aanbevolen doses krijgen,
kunnen verergerde spierzwakte hebben.
33
Ga onmiddellijk langs bij uw arts als u merkt dat u na de behandeling moeite heeft met slikken, praten
of ademhalen.
-
-
NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij patiënten die problemen hebben gehad met slikken
(dysfagie) en ademhalen.
Een te frequente of te hoge dosering kan leiden tot de vorming van antilichamen. De vorming
van antilichamen kan ervoor zorgen dat botulinetoxine type A niet meer werkt, zelfs niet voor
andere toepassingen. Om dit te voorkomen, moet de tussenpoos tussen de doses ten minste drie
maanden zijn.
Zeer zelden kan na de injectie van botulinetoxine een allergische reactie optreden.
Het ooglid kan na de behandeling gaan hangen.
-
-
Vertel het uw arts als:
-
u problemen heeft gehad met eerdere botulinetoxine-injecties;
-
u een maand na uw eerste behandelkuur geen substantiële verbetering van uw lijnen ziet;
-
u lijdt aan bepaalde ziekten van uw zenuwstelsel (zoals amyotrofe laterale sclerose of
motorische neuropathie);
-
u een ontsteking op de voorgestelde injectieplaats(en) heeft;
-
de te injecteren spieren zwak of geslonken zijn;
-
u een stollingsstoornis heeft, aangezien een injectie bloeduitstortingen kan veroorzaken.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij personen jonger dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast NUCEIVA nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Het gebruik van botulinetoxine wordt niet aanbevolen samen met aminoglycoside-antibiotica,
spectinomycine of andere geneesmiddelen die de zenuwimpulsen naar de spier verstoren.
Vertel het uw arts als u onlangs een injectie heeft gehad met een geneesmiddel dat botulinetoxine (de
werkzame stof van NUCEIVA) bevat, want dit kan het effect van NUCEIVA overmatig vergroten.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Het gebruik van NUCEIVA wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die
kinderen kunnen krijgen en geen anticonceptie gebruiken.
NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij vrouwen die borstvoeding geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Spierzwakte, duizeligheid en stoornis van het gezichtsvermogen door dit geneesmiddel kunnen het
besturen van voertuigen of het gebruik van machines gevaarlijk maken. Bestuur geen voertuigen en
gebruik geen machines tot deze effecten zijn verdwenen.
NUCEIVA bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis. Dit betekent dat het middel in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
34
De eenheidsdoses voor NUCEIVA zijn niet uitwisselbaar met die van andere
botulinetoxinepreparaten.
NUCEIVA mag alleen worden geïnjecteerd door artsen die over de nodige kwalificaties en
deskundigheid beschikken op het gebied van de behandeling van fronslijnen bij maximaal fronsen.
De gebruikelijke dosis NUCEIVA bedraagt 20 eenheden. U wordt geïnjecteerd met de aanbevolen
hoeveelheid van 0,1 ml NUCEIVA (4 eenheden) op elk van 5 injectieplaatsen.
Over het algemeen treedt binnen enkele dagen na de behandeling een verbetering van de ernst van de
lijnen tussen de wenkbrauwen op.
De tussenpoos tussen de behandelingen wordt bepaald door uw arts.
Hoe NUCEIVA wordt geïnjecteerd
NUCEIVA wordt geïnjecteerd in uw spieren (intramusculair), rechtstreeks in het aangedane gebied
boven en tussen de wenkbrauwen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
In het algemeen treden bijwerkingen binnen de eerste dagen na de injectie op en zijn ze van tijdelijke
aard. De meeste bijwerkingen zijn licht tot matig van ernst.
Als u na toediening van NUCEIVA moeite heeft met ademhalen, slikken of praten, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts.
Als u last krijgt van netelroos, zwelling, waaronder zwelling van het gezicht of de keel, piepende
ademhaling, flauwte of kortademigheid, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
De kans op een bijwerking wordt beschreven door de volgende categorieën:
Vaak
(komen voor bij
minder dan 1 op
de 10 gebruikers)
Soms
(komen voor bij
minder dan 1 op
de 100 gebruikers)
Zintuiglijke stoornis, last van het hoofd, droge ogen, ooglidzwelling,
oogzwelling, spiertrekkingen, injectieplaats: roodheid, pijn, tintelingen
Hoofdpijn, onbalans van spieren met daardoor verhoogde of asymmetrische
wenkbrauwen, hangende oogleden, bloeduitstorting op de injectieplaats
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
35
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Ongeopende injectieflacon
Gebruik NUCEIVA niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de injectieflacon en
de kartonnen doos na EXP.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is: 100 eenheden botulinetoxine type A.
-
De andere stoffen in dit middel zijn humane albumine en natriumchloride.
Hoe ziet NUCEIVA eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
NUCHEIVA wordt geleverd als een wit poeder voor oplossing voor injectie in een transparante glazen
injectieflacon.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
{maand
JJJJ}.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
36
DE VOLGENDE INFORMATIE IS ALLEEN BESTEMD VOOR ARTSEN EN ANDERE
BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG:
Botulinetoxine-eenheden zijn niet uitwisselbaar tussen producten. De aanbevolen doses in eenheden
verschillen van andere botulinetoxinepreparaten.
Reconstitutie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met goede klinische praktijk, met name
met betrekking tot aseptische techniek. NUCEIVA wordt gereconstitueerd met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. 2,5 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie wordt opgetrokken in een injectiespuit om een gereconstitueerde oplossing voor injectie in
een concentratie van 4 eenheden/0,1 ml te verkrijgen.
Toegevoegde hoeveelheid verdunningsmiddel in
injectieflacon met 100 eenheden
(natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie)
2,5 ml
Resulterende dosis
(eenheden per 0,1 ml)
4,0 E
Het middendeel van de rubberdop moet met alcohol worden schoongemaakt. Injecteer het
verdunningsmiddel langzaam met een naald door de rubberstop in de injectieflacon en draai de
injectieflacon voorzichtig om de vorming van belletjes te voorkomen. De injectieflacon moet worden
weggegooid als het verdunningsmiddel niet door het vacuüm in de injectieflacon wordt getrokken. Na
reconstitutie dient de oplossing voor injectie voor gebruik visueel te worden geïnspecteerd om na te
gaan of het een heldere, kleurloze oplossing is die vrij is van deeltjes.
Gereconstitueerd NUCEIVA (100 eenheden/2,5 ml) wordt geïnjecteerd met een steriele naald van
30 gauge. Op elk van de 5 injectieplaatsen worden vier eenheden (4 E/0,1 ml) toegediend (zie figuur
1): 2 injecties in elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale deel) en 1 injectie in de
musculus procerus voor een totale dosis van 20 eenheden.
Figuur 1 Injectiepunten
Met het oog op het verminderen van de complicatie van ptose van de oogleden dienen de volgende
stappen te worden gevolgd:
-
-
-
Vermijd injectie in de nabijheid van de m. levator palpebrae superioris, met name bij patiënten
met grotere wenkbrauwdepressorcomplexen.
Injecties in de laterale corrugator dienen ten minste 1 cm boven de supraorbitale botrand
gegeven te worden.
Zorg ervoor dat het geïnjecteerde volume/de geïnjecteerde dosis juist is en waar mogelijk tot
een minimum wordt beperkt.
37
Te volgen procedure voor een veilige verwijdering van gebruikte injectieflacons, injectiespuiten
en materialen:
Onmiddellijk na gebruik moet ongebruikte gereconstitueerde NUCEIVA-oplossing voor injectie in de
injectieflacon en/of injectiespuit vóór verwijdering worden geïnactiveerd met 2 ml verdunde
natriumhypochlorietoplossing van 0,5% of 1% beschikbaar chloor. Na inactivering overeenkomstig
lokale voorschriften vernietigen.
Gebruikte injectieflacons, injectiespuiten en materialen mogen niet worden geleegd en moeten in
geschikte containers worden verwijderd en worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Aanbevelingen in geval van een ongeval bij hantering van botulinetoxine:
In geval van een ongeval bij de hantering van het geneesmiddel, in vacuümgedroogde vorm of
gereconstitueerd, moeten onmiddellijk de hieronder beschreven passende maatregelen worden
genomen.
-
-
De toxine is zeer gevoelig voor warmte en bepaalde chemische stoffen.
Gemorst product moet worden opgeveegd: met een absorberend materiaal dat in een oplossing
van natriumhypochloriet (javeloplossing) is gedrenkt in geval van het vacuümgedroogde
product of met een droog absorberend materiaal in geval van het gereconstitueerde product.
Verontreinigde oppervlakken moeten worden gereinigd met absorberend materiaal dat in een
oplossing van natriumhypochloriet is gedrenkt (javeloplossing), en vervolgens worden
gedroogd.
Als een injectieflacon breekt, moeten de stukken glas voorzichtig worden verzameld en moet
het product worden opgeveegd zoals hierboven vermeld. Let op dat u zich daarbij niet in de
huid snijdt.
Als het product spat, wassen met een oplossing van natriumhypochloriet en vervolgens grondig
met veel water spoelen.
Wanneer er spatten in de ogen terechtkomen, moeten de ogen grondig worden gespoeld met
veel water of met een oogwasoplossing.
Als degene die de injectie toedient zichzelf verwondt (zichzelf snijdt of prikt), ga dan als
hierboven te werk en neem de nodige medische stappen naargelang van de geïnjecteerde dosis.
-
-
-
-
-
Deze instructies voor gebruik, hantering en verwijdering moeten strikt worden gevolgd.
38















BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbe
oefenaren in de gezondheidszorg worden
verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van
bijwerkingen.

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NUCEIVA 50 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
NUCEIVA 100 eenheden poeder voor oplossing voor injectie

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke injectieflacon bevat 50 eenheden door Clostridium botulinum geproduceerde botulinetoxine
type A.
Elke injectieflacon bevat 100 eenheden door Clostridium botulinum geproduceerde botulinetoxine
type A.
Na reconstitutie bevat elke 0,1 ml van de oplossing 4 eenheden.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor oplossing voor injectie.
Wit poeder.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
NUCEIVA is geïndiceerd voor de tijdelijke verbetering van het voorkomen van matige tot ernstige
verticale lijnen tussen de wenkbrauwen die bij maximaal fronsen zichtbaar zijn (fronslijnen), wanneer
de ernst van de bovengenoemde gezichtslijnen een aanzienlijk psychologisch effect heeft op
volwassenen jonger dan 65 jaar.
4.2 Dosering en wijze van toediening

NUCEIVA mag alleen worden toegediend door artsen met de juiste kwalificaties en deskundigheid op
het gebied van de behandeling van fronslijnen en het gebruik van de benodigde apparatuur.
Dosering
De aanbevolen injectie per spierplaats is 4 E/0,1 ml. Vijf injectieplaatsen (zie figuur 1): 2 injecties in
elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale deel) en 1 injectie in de musculus procerus
voor een totale dosis van 20 eenheden.
Botulinetoxine-eenheden zijn niet uitwisselbaar tussen producten. De aanbevolen doses verschillen
van andere botulinetoxinepreparaten.
Als tijdens de eerste behandeling geen bijwerkingen optreden, kan een aanvullende behandelkuur
worden uitgevoerd, mits een tussenpoos van ten minste 3 maanden tussen de eerste behandeling en de
herhalingsbehandeling wordt aangehouden.
Als de behandeling faalt (geen zichtbare verbetering van de fronslijnen bij maximaal fronsen) een
maand na de eerste behandelkuur, kunnen de volgende benaderingen worden overwogen:
·
onderzoeken waarom de behandeling heeft gefaald, bijv. onjuiste injectietechniek, injectie in de
verkeerde spieren en vorming van botulinetoxine-neutraliserende antilichamen;
·
opnieuw beoordelen of behandeling met botulinetoxine type A geschikt is.
De werkzaamheid en veiligheid van herhalingsinjecties na meer dan 12 maanden zijn niet beoordeeld.
Oudere patiënten
Er zijn beperkte klinische gegevens van NUCEIVA bij patiënten ouder dan 65 jaar (zie rubriek 5.1).
NUCEIVA wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten ouder dan 65 jaar.
Er is geen specifieke aanpassing van de dosering nodig voor gebruik bij oudere patiënten.

Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van NUCEIVA bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
Intramusculair gebruik.
Na reconstitutie mag NUCEIVA alleen worden gebruikt voor de behandeling van één patiënt tijdens
één sessie.
Te nemen voorzorgen voorafgaand aan het hanteren of toedienen van het geneesmiddel
Voor instructies voor gebruik, voorzorgen voorafgaand aan het hanteren of toedienen van het
geneesmiddel, en het hanteren en verwijderen van de injectieflacons, zie rubriek 6.6.
Er moet op worden gelet dat NUCEIVA niet in een bloedvat wordt geïnjecteerd bij injectie ervan in de
verticale lijnen tussen de wenkbrauwen die bij maximaal fronsen zichtbaar zijn (ook bekend als
fronslijnen) (zie rubriek 4.4).
Direct na toediening dient fysieke manipulatie (zoals wrijven) van de injectieplaats te worden
vermeden.

Toedieningsinstructies voor fronslijnen die bij maximaal fronsen zichtbaar zijn
Gereconstitueerd NUCEIVA (50 eenheden/1,25 ml; 100 eenheden/2,5 ml) wordt geïnjecteerd met een
steriele naald van 30 gauge.
Met het oog op het verminderen van de complicatie van ptose van de oogleden dienen de volgende
stappen te worden gevolgd:
·
Er dienen 2 injecties in elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale deel) te
worden geïnjecteerd en 1 injectie in de musculus procerus voor een totale dosis van
20 eenheden.
·
Injectie in de nabijheid van de m. levator palpebrae superioris dient te worden vermeden, met
name bij patiënten met grotere wenkbrauwdepressorcomplexen.
·
Injecties in de laterale corrugator dienen ten minste 1 cm boven de supraorbitale botrand
gegeven te worden.


Figuur 1 Injectiepunten


4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Gegeneraliseerde aandoeningen van de spieractiviteit (bijv. myasthenia gravis of Eaton-Lambert-
syndroom)
Infectie of ontsteking op de voorgestelde injectieplaatsen.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Algemeen
Alvorens NUCEIVA toe te dienen moet men bekend zijn met de anatomie en anatomische kenmerken
van de procerus corrugator supercilli-spieren en de omliggende vaat- en zenuwstructuren in het
voorhoofdsgebied. Injectie in kwetsbare anatomische structuren, zoals zenuwen en bloedvaten, moet
worden vermeden.
Plaatselijke pijn, ontsteking, paresthesie, hypo-esthesie, gevoeligheid, zwelling/oedeem, erytheem,
plaatselijke infectie, bloeding en/of bloeduitstorting zijn in verband gebracht met de injectie.
Naaldgerelateerde pijn en/of angst hebben geleid tot vasovagale reacties, waaronder voorbijgaande
symptomatische hypotensie en syncope.
Voorzichtigheid is geboden wanneer de doelspier duidelijke zwakte of atrofie vertoont.
Er moet op worden gelet dat NUCEIVA niet in een bloedvat wordt geïnjecteerd bij injectie ervan in de
fronslijnen die bij maximaal fronsen zichtbaar zijn (zie rubriek 4.2).
Na behandeling bestaat er een risico op ptose van de oogleden (zie rubriek 4.2).
Voorzichtigheid is geboden indien eerdere injecties met botulinetoxine complicaties hebben gegeven.
Stollingsstoornissen
Voorzichtigheid dient te worden betracht bij gebruik van NUCEIVA bij patiënten met
stollingsstoornissen aangezien een injectie bloeduitstortingen kan veroorzaken.
Lokale en verdere verspreiding van het toxine-effect
Bijwerkingen die mogelijk verband houden met de verdere verspreiding van toxine vanaf de
toedieningsplaats zijn zeer zelden met botulinetoxine gemeld (zie rubriek 4.8). Slik- en
ademhalingsproblemen zijn ernstig en kunnen tot de dood leiden. De injectie van NUCEIVA wordt
niet aanbevolen bij patiënten met een voorgeschiedenis van dysfagie en aspiratie.

Patiënten of verzorgers moet worden verteld onmiddellijk medische hulp in te roepen bij slik-, spraak-
of ademhalingsstoornissen.
Bestaande neuromusculaire aandoeningen
Patiënten met onbekende neuromusculaire aandoeningen kunnen een verhoogd risico lopen op
klinisch significante systemische effecten, zoals ernstige dysfagie en bedreiging van de luchtwegen bij
typische doses botulinetoxine type A. In sommige van deze gevallen heeft dysfagie enkele maanden
geduurd en was plaatsing van een maagvoedingssonde nodig (zie rubriek 4.3).
Voorzichtigheid dient ook te worden betracht bij gebruik van botulinetoxine type A voor de
behandeling van patiënten met amyotrofe laterale sclerose (ALS) of met perifere neuromusculaire
aandoeningen.
Overgevoeligheidsreacties
Er kan zeer zelden een anafylactische reactie plaatsvinden na injectie van botulinetoxine. Daarom
moet epinefrine (adrenaline) of andere anti-anafylactische middelen voorhanden zijn.
Vorming van antilichamen
Tijdens behandeling met botulinetoxine kunnen antilichamen tegen botulinetoxine type A ontstaan.
Sommige van de gevormde antilichamen zijn neutraliserend, waardoor de behandeling met
botulinetoxine type A kan falen.
Het is verplicht NUCEIVA te gebruiken voor de behandeling van slechts één patiënt tijdens één sessie.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
In theorie kan het effect van botulinetoxine worden versterkt door aminoglycosideantibiotica,
spectinomycine en andere geneesmiddelen die de neuromusculaire overdracht verstoren (bijv.
neuromusculaireovergangblokkers).
Het effect van de toediening van verschillende botulineneurotoxine-serotypen op hetzelfde tijdstip of
binnen enkele maanden na elkaar is niet bekend. Overmatige neuromusculaire zwakte kan worden
verergerd door de toediening van nog een botulinetoxine voordat de effecten van een eerder
toegediend botulinetoxine zijn verdwenen.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van botulinetoxine type A bij zwangere vrouwen.
Dieronderzoek heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek
5.3). NUCEIVA wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die
zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen.
Borstvoeding
Er is geen informatie over de vraag of NUCEIVA wordt uitgescheiden in de moedermelk. NUCEIVA
mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Het effect van NUCEIVA op de vruchtbaarheid bij de mens is niet bekend. Een ander botulinetoxine
type A bleek echter de vruchtbaarheid van mannelijke en vrouwelijke dieren te verminderen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

NUCEIVA heeft een geringe of matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines
te bedienen. Er bestaat een potentieel risico op asthenie, spierzwakte, duizeligheid en visusstoornis,
wat van invloed kan zijn op de rijvaardigheid en op de bediening van machines.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Ernstige bijwerkingen die kunnen optreden na behandeling met NUCEIVA, zijn onder meer ptose van
de oogleden, een immuunrespons, verdere verspreiding van de toxine, de ontwikkeling of verergering
van een neuromusculaire aandoening en overgevoeligheidsreacties. De meest gemelde bijwerkingen
tijdens de behandeling zijn hoofdpijn bij 9,0% van de patiënten, gevolgd door ptose van de oogleden bij
1,0% van de patiënten.
Tabel met de lijst van bijwerkingen
Tabel 1 De bijwerkingen van NUCEIVA zijn ingedeeld op basis van systeem/orgaanklasse en
frequentie volgens de volgende definitie: Zeer vaak (1/10); vaak (1/100, <1/10); soms (1/1 000,
<1/100); zelden (1/10 000, <1/1 000); zeer zelden (<1/10 000).
Systeem/orgaanklasse
Voorkeursterm
Frequentie
Infecties en parasitaire
Infectie van bovenste luchtwegen
Zelden
aandoeningen
Psychische stoornissen
Depressie
Zelden
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Vaak
Duizeligheid, migraine,
Soms
spiertonusstoornis, spraakstoornis
Dysesthesie, hoofdongemak, hypo- Zelden
esthesie, paresthesie, sensibele
stoornis
Oogaandoeningen
Ptose van de oogleden
Vaak
Asthenopie, blefarospasme,
Soms
wenkbrauwptose,
ooglidoedeem, oogzwelling,
wazig zien
Diplopie, droge ogen, sensore
Zelden
ooglidstoornis
Evenwichtsorgaan- en
Vertigo
Zelden
ooraandoeningen
Bloedvataandoeningen
Overmatig blozen
Zelden
Ademhalingsstelsel-,
Bloedneus
Zelden
borstkas- en
mediastinumaandoeningen
Maag-
Diarree
Zelden
darmstelselaandoeningen
Huid- en
Pruritus
Soms
onderhuidaandoeningen
Dermale cyste, erytheem,
Zelden
fotosensitiviteitsreactie, huidgezwel,
huidstrakte
Skelet-spierstelsel- en
Spiertrekkingen, skelet-
Zelden
bindweefselaandoeningen
spierstelselpijn, myalgie, nekpijn
Algemene aandoeningen
Blauwe plekken op de
Vaak
en
toedieningsplaats, influenza-
toedieningsplaatsstoorniss
achtige ziekte,
en
injectieplaatskneuzing,
injectieplaatspijn, zwelling van
injectieplaats
Injectieplaats: erytheem,
Zelden
paresthesie van injectieplaats,
pruritus op de injectieplaats, pijn,
gevoeligheid
Onderzoeken
Intraoculaire druktest
Zelden
Letsels, intoxicaties en
Contusie
Soms
verrichtingscomplicaties
Postprocedurezwelling, hoofdpijn Zelden
ten gevolge van verrichting
NB: Van de 1 659 proefpersonen die met NUCEIVA werden behandeld, traden bij slechts
1 proefpersoon zeldzame voorvallen op. Soms voorkomende voorvallen traden op bij tussen de 2 en
7 proefpersonen.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen

Toedieningsgerelateerde bijwerkingen
Toedieningsgerelateerde bijwerkingen die na toediening van NUCEIVA zijn gemeld, zijn los van
elkaar soms voorkomende voorvallen, en vaak voorkomend wanneer zij worden samengenomen. Het
gaat hierbij onder meer om bloeduitstorting op de toedienings- en injectieplaats, pijn op de
injectieplaats en zwelling op de injectieplaats. Zelden voorkomende voorvallen op de injectieplaats die
zijn gemeld, zijn onder meer erytheem, paresthesie, pruritus, pijn en gevoeligheid.
Bijwerkingen van de stofklasse botulinetoxine type A

Spieratrofie
Na herhaalde botulinebehandeling wordt spieratrofie verwacht als gevolg van de slappe verlamming van
de behandelde spieren.
Toxineverspreiding
Bijwerkingen die mogelijk verband houden met de verdere verspreiding van toxine vanaf de
toedieningsplaats
zijn
zeer
zelden
met
botulinetoxine
gemeld
(bijv.
spierzwakte,
ademhalingsmoeilijkheden, dysfagie of constipatie) (zie rubriek 4.4).
Overgevoeligheidsreacties
Er kan zeer zelden een anafylactische reactie plaatsvinden na injectie van botulinetoxine. Daarom moet
epinefrine (adrenaline) of andere anti-anafylactische middelen voorhanden zijn.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering

Symptomen van overdosering
Tekenen van overdosering zijn wellicht niet onmiddellijk na de injectie zichtbaar. Wanneer zich een
accidentele injectie of inname voordoet, moet de patiënt gedurende enkele dagen medisch worden
gecontroleerd op tekenen en symptomen van algemene zwakte of spierverlamming. Opname in het
ziekenhuis moet worden overwogen bij patiënten met symptomen van vergiftiging met botulinetoxine
type A (gegeneraliseerde zwakte, ptose, diplopie, slik- en spraakstoornissen of parese van de
ademhalingsspieren).
Een te frequente of te hoge dosering kan het risico op de vorming van antilichamen verhogen. Door de
vorming van antilichamen kan de behandeling falen.
Overdosering van NUCEIVA is afhankelijk van de dosis, de injectieplaats en de onderliggende
weefseleigenschappen. Er zijn geen gevallen van systemische toxiciteit waargenomen die het gevolg
zijn van een accidentele injectie van botulinetoxine type A. Te hoge doses kunnen lokale of
verwijderde gegeneraliseerde en diepe neuromusculaire verlamming veroorzaken. Er zijn geen
gevallen van inname van botulinetoxine type A gemeld.
Behandeling van overdosering
In geval van overdosering moet de patiënt medisch worden gecontroleerd op symptomen van
overmatige spierzwakte of spierverlamming. Indien nodig dient een symptomatische behandeling te
worden gegeven.

5.

FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: spierrelaxantia, andere spierrelaxantia, perifeer werkende middelen,
ATC-code: M03AX01.
Werkingsmechanisme
Botulinetoxine type A (neurotoxine van Clostridium botulinum) blokkeert de perifere afgifte van
acetylcholine bij presynaptische cholinerge zenuwuiteinden door splitsing van SNAP-25, een eiwit dat
een integrale rol speelt bij de succesvolle opslag en afgifte van acetylcholine uit vesikels die zich in de
zenuwuiteinden bevinden, resulterend in denervatie van de spier en een slappe verlamming.
Na injectie is er een initiële snelle hoge-affiniteitsbinding van toxine aan specifieke receptoren op het
celoppervlak. Dit wordt gevolgd door de overdracht van de toxine door het plasmamembraan door
receptor-gemedieerde endocytose. Ten slotte wordt de toxine afgegeven in het cytosol met
progressieve remming van de afgifte van acetylcholine. Klinische verschijnselen manifesteren zich
binnen 2-3 dagen, waarbij het hoogste effect binnen 4 weken na de injectie wordt waargenomen.
Herstel na intramusculaire injectie vindt normaal binnen 12 weken na injectie plaats als de
zenuwuiteinden uitlopen en zich opnieuw verbinden met de eindplaten.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Fronslijnen
In het Europees-Canadese klinische onderzoek zijn 540 patiënten opgenomen met matige tot ernstige,
bij maximaal fronsen zichtbare fronslijnen, die vonden dat hun fronslijnen een aanzienlijk
psychologisch effect hadden (op hun stemming, angst of depressieve symptomen).
De NUCEIVA-injecties gaven een significante vermindering van de ernst van de fronslijnen met
1 punt of meer bij maximaal fronsen tot een duur van 139 dagen, zoals gemeten op basis van
beoordeling door de onderzoeker van de ernst van de fronslijnen bij maximaal fronsen.

Tabel 2 ­ Primair werkzaamheidseindpunt ­ fronslijnschaal-score van 0 (geen) of 1 (licht) op
dag 30 op basis van beoordeling door de onderzoeker bij maximale contractie, PP-populatie

Absoluut verschil
Responders voor het
primaire
Placebo BOTOX NUCEIVA BOTOX NUCEIVA NUCEIVA
werkzaamheidseindpunt
vs.
vs. placebo vs. BOTOX
placebo
Aantal
2/48
202/244
205/235

Percentage
4,2%
82,8%
87,2%
78,6%
83,1%
4,4%
(0,0;
(78,1;
(66,5;
(% BI)
(83,0; 91,5)
(70,3; 89,4) (-1,9; 10,8)
9,8)
87,5)
85,5)
p-waarde

<0,001
<0,001
Fronslijnschaal (Glabellar Line Scale, GLS); 0=geen lijnen, 1=licht, 2=matig, 3=ernstig
Twee dagen na injectie werd 12,2% (6/49) van de met placebo behandelde patiënten, 57,0% (139/244)
van de met Botox behandelde patiënten en 54,2% (130/240) van de met NUCEIVA behandelde
patiënten door de onderzoekers beoordeeld als responders op behandeling (geen of lichte ernst bij
maximaal fronsen).

Tabel 3 ­ Verkennend werkzaamheidseindpunt ­ fronslijnschaal-score van 0 (geen) of 1 (licht)
op dag 30 op basis van beoordeling door de onderzoeker bij maximale contractie voor met


NUCEIVA behandelde proefpersonen, op basis van GLS-score bij maximale contractie op
baseline, ITT-populatie

NUCEIVA (N=245)
GLS-score bij maximale contractie op
GLS=0 op dag 30 bij
GLS=1 op dag 30 bij
baseline
maximale contractie
maximale contractie
2 (matig)

Aantal
35/62
25/62
Percentage
56,5%
40,3%
3 (ernstig)

Aantal
41/179
108/179
Percentage
22,9%
60,3 %
Fronslijnschaal (Glabellar Line Scale, GLS); 0=geen lijnen, 1=licht, 2=matig, 3=ernstig. Noemers zijn
gebaseerd op het aantal proefpersonen met de vermelde ernst op baseline bij maximale contractie die
zowel een GLS-score op baseline als een GLS-score op dag 30 bij maximale contractie hadden op
basis van beoordeling door de onderzoeker.
Tabel 4 ­ Verkennend werkzaamheidseindpunt ­ fronslijnschaal-score van 0 (geen) of 1 (licht)
op dag 30 op basis van beoordeling door de onderzoeker bij maximale contractie voor met
NUCEIVA behandelde proefpersonen, op basis van GLS-categorieën in rust op baseline, ITT-
populatie

NUCEIVA (N=245)
GLS=0 op dag 30 bij
GLS=1 op dag 30 bij
GLS-categorie in rust op baseline
maximale contractie
maximale contractie
1 (d.w.z. geen of licht)

Aantal
61/103
40/103
Percentage
59,2 %
38,8 %
>1 (d.w.z. matig of ernstig)

Aantal
15/138
93/138
Percentage
10,9 %
67,4 %
Fronslijnschaal (Glabellar Line Scale, GLS); 0=geen lijnen, 1=licht, 2=matig, 3=ernstig. Noemers zijn
gebaseerd op het aantal proefpersonen met de vermelde ernst in rust op baseline die ook zowel een
GLS-score op baseline als een GLS-score op dag 30 bij maximale contractie hadden op basis van
beoordeling door de onderzoeker.
NUCEIVA-injecties verminderden ook de ernst van fronslijnen in rust, een verkennend eindpunt.

Tabel 5 ­ Verkennend werkzaamheidseindpunt ­ fronslijnschaal-score >/=2 punten beter op
dag 30 op basis van beoordeling door de onderzoeker in rust, PP-populatie

Absoluut verschil
Responders voor het
verkennende
Placebo
BOTOX
NUCEIVA BOTOX NUCEIVA NUCEIVA
werkzaamheidseindpunt
vs.
vs. placebo vs. BOTOX
placebo
Aantal
0/27
36/149
32/133

Percentage
0 %
24,2 %
24,1 %
24,2 %
24,1 %
-0,1 %
(0,0;
(11,4;
(% BI)
(17,5; 31,8) (17,1; 32,2)
(11,3; 32,4) (-10,1; 9,9)
12,8)
32,3)
p-waarde

0,003
0,003
0,984
Er zijn voor NUCEIVA beperkte gegevens van klinische fase 3-onderzoeken bij patiënten ouder dan
65 jaar.
De duur van de respons in het fase 3-onderzoek bedroeg 139 dagen, gebaseerd op een GLS-
verbetering met 1 punt.
In totaal hebben 922 patiënten deelgenomen aan twee open-label, ongecontroleerde onderzoeken van
1 jaar, en gedurende deze onderzoeken kreeg de gemiddelde patiënt 3 behandelingen.
Het psychologische effect van fronslijnen werd bevestigd bij opname in het onderzoek en hoewel er
geen gunstig effect op het geestelijk welzijn kon worden aangetoond, werden er significante effecten
op door de patiënten gerapporteerde resultaten aangetoond, vergeleken met placebo. Bovendien waren
de effecten van NUCEIVA op het geestelijk welzijn en op de door de patiënten gerapporteerde
resultaten vergelijkbaar met die van BOTOX, de werkzame controlestof in de pivotale studie.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

NUCEIVA is niet gedetecteerd in het perifere bloed na intramusculaire injectie in de aanbevolen dosis.
Door de aard van dit geneesmiddel zijn geen onderzoeken naar de absorptie, distributie,
biotransformatie en eliminatie (ADME) van de werkzame stof uitgevoerd.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van acute toxiciteit en toxiciteit bij herhaalde dosering.
Reproductietoxiciteit
Er is geen onderzoek met dieren gedaan naar het mogelijke effect van NUCEIVA op de
vruchtbaarheid. Bij drachtige ratten hebben dagelijkse intramusculaire injecties van 0,5, 1 of 4
eenheden/kg tijdens de organogenese (drachtdagen 6-16) niet tot significante testproduct-gerelateerde
toxicologische effecten op de moederdieren en op de embryo-foetale ontwikkeling geleid. De effecten
op de peri-/postnatale ontwikkeling zijn niet beoordeeld.


6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Humane albumine
Natriumchloride
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
50 eenheden
30 maanden
100 eenheden
30 maanden
Gereconstitueerde oplossing
Chemische en fysische stabiliteit na opening is aangetoond gedurende 72 uur bij 2 tot 8 °C.
Vanuit microbiologisch oogpunt dient het product onmiddellijk te worden gebruikt. Indien het middel
niet onmiddellijk wordt gebruikt, vallen de bewaartijden na opening en de bewaarcondities
voorafgaand aan het gebruik onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker; deze zijn normaal
gesproken niet langer dan 24 uur bij 2 tot 8 °C, tenzij de reconstitutie/verdunning is uitgevoerd onder
gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Injectieflacon (type I-glas) die is voorzien van een stop (chloorbutylrubber) en een verzegeling
(aluminium).
Verpakkingsgrootte van één injectieflacon
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Reconstitutie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen van aseptische techniek.
NUCEIVA wordt gereconstitueerd met natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie.
Overeenkomstig de onderstaande verdunningstabel wordt de hoeveelheid natriumchloride 9 mg/ml
(0,9%) oplossing voor injectie opgetrokken in een injectiespuit om een gereconstitueerde oplossing in
een concentratie van 4 eenheden/0,1 ml te verkrijgen.

Injectieflacon 50 eenheden
Injectieflacon 100 eenheden
Toegevoegde hoeveelheid
1,25 ml
2,5 ml
oplosmiddel (natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie)
Resulterende dosis (eenheden
4 eenheden
4 eenheden
per 0,1 ml)
Het middendeel van de rubberdop moet met alcohol worden schoongemaakt.
De oplossing wordt bereid door het oplosmiddel langzaam met een naald door de rubberstop in de
injectieflacon te injecteren en door de injectieflacon voorzichtig te draaien om de vorming van
belletjes te voorkomen. De injectieflacon moet worden weggegooid als het oplosmiddel niet door het
vacuüm in de injectieflacon wordt getrokken. Na reconstitutie dient de oplossing voor gebruik visueel
te worden geïnspecteerd. Alleen een heldere, kleurloze oplossing zonder deeltjes mag worden
gebruikt.
Gereconstitueerd NUCEIVA (50 eenheden/1,25 ml; 100 eenheden/2,5 ml) wordt geïnjecteerd met een
steriele naald van 30 gauge. In elk van de 5 injectieplaatsen worden vier eenheden (4 E/0,1 ml)
toegediend (zie figuur 1): 2 injecties in elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale
deel) en 1 injectie in de musculus procerus voor een totale dosis van 20 eenheden.
Het is verplicht NUCEIVA te gebruiken voor de behandeling van slechts één patiënt tijdens één sessie.

Te volgen procedure voor een veilige verwijdering van gebruikte injectieflacons, injectiespuiten
en materialen:

Onmiddellijk na gebruik en vóór verwijdering moet ongebruikte gereconstitueerde NUCEIVA-
oplossing in de injectieflacon en/of injectiespuit worden geïnactiveerd met 2 ml verdunde
natriumhypochlorietoplossing van 0,5% of 1% (javeloplossing) en overeenkomstig lokale
voorschriften worden vernietigd.
Gebruikte injectieflacons, injectiespuiten en materialen mogen niet worden geleegd en moeten in
geschikte containers worden verwijderd en als medisch biologisch gevaarlijk afval worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
Aanbevelingen in geval van een ongeval bij hantering van botulinetoxine:

In geval van een ongeval bij de hantering van het geneesmiddel, in vacuümgedroogde vorm of
gereconstitueerd, moeten onmiddellijk de hieronder beschreven passende maatregelen worden
genomen.
·
De toxine is zeer gevoelig voor warmte en bepaalde chemische stoffen.
·
Gemorst product moet worden opgeveegd: met een absorberend materiaal dat in een oplossing
van natriumhypochloriet (javeloplossing) is gedrenkt in geval van het vacuümgedroogde
product of met een droog absorberend materiaal in geval van het gereconstitueerde product.
·
Verontreinigde oppervlakken moeten worden gereinigd met absorberend materiaal dat in een
oplossing van natriumhypochloriet is gedrenkt (javeloplossing), en vervolgens worden
gedroogd.
·
Als een injectieflacon breekt, moeten de stukken glas voorzichtig worden verzameld en moet
het product worden opgeveegd zoals hierboven vermeld. Let op dat u zich daarbij niet in de
huid snijdt.
·
Wanneer er spatten op de huid terechtkomen, moet de huid met een oplossing van
natriumhypochloriet worden gewassen en vervolgens grondig met veel water worden
afgespoeld.

·
Wanneer er spatten in de ogen terechtkomen, moeten de ogen grondig worden gespoeld met
veel water of met een oogwasoplossing.

Als degene die de injectie toedient zichzelf verwondt (zichzelf snijdt, prikt), moet als hierboven te
werk worden gegaan en moeten de nodige medische stappen worden genomen.
Deze instructies voor gebruik, hantering en verwijdering moeten strikt worden gevolgd.

7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1364/001
EU/1/19/1364/002

9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING


Datum van eerste verlening van de vergunning: 27 september 2019

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.












BIJLAGE II

A. FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

A. FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE


Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Daewoong Pharmaceutical Co. Limited
35-14 Jeyakgongdan 4-gil
Hyangnam-eup
Hwaseong-si
Gyeonggi-do
18623
ZUID-KOREA
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
NEDERLAND

B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).

C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
· Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.

D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.

·
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning

De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen
nakomen:
Beschrijving
Uiterste datum
Invoering van een in-vitromethode als vervanging van de werkzaamheidstest van het
december 2022
NUCEIVA-eindproduct.

















BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER
















A. ETIKETTERING


GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD


KARTONNEN DOOS/50 eenheden

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NUCEIVA 50 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 50 eenheden botulinetoxine type A.
Na reconstitutie bevat elke 0,1 ml van de oplossing 4 eenheden.
Het aantal eenheden botulinetoxine is niet onderling uitwisselbaar tussen verschillende producten.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Humane albumine, natriumchloride

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik
Eenmalig gebruik

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast


10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN
OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1364/002

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN



GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD



INJECTIEFLACON/50 eenheden

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
NUCEIVA 50 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
IM

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
50 eenheden

6.
OVERIGE


GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD


KARTONNEN DOOS/100 eenheden

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
NUCEIVA 100 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon bevat 100 eenheden botulinetoxine type A.
Na reconstitutie bevat elke 0,1 ml van de oplossing 4 eenheden.
Het aantal eenheden botulinetoxine is niet onderling uitwisselbaar tussen verschillende producten.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Humane albumine, natriumchloride

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik
Eenmalig gebruik

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast


10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN
OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1364/001

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN


GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD



INJECTIEFLACON/100 eenheden

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
NUCEIVA 100 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
IM

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
100 eenheden

6.
OVERIGE

















B. BIJSLUITER

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

NUCEIVA 50 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Dit maakt een snelle identificatie
van nieuwe veiligheidsinformatie mogelijk. U kunt helpen door eventuele bijwerkingen die u krijgt te
melden. Zie het einde van rubriek 4 voor het melden van bijwerkingen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter

1. Wat is NUCEIVA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie

1.
Wat is NUCEIVA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
NUCEIVA bevat de werkzame stof botulinetoxine type A.
Het voorkomt dat spieren zich samentrekken, waardoor een tijdelijke verlamming ontstaat. De
werking berust op het blokkeren van de zenuwimpulsen naar de spieren waarin het middel is
geïnjecteerd.
NUCEIVA wordt gebruikt voor de tijdelijke verbetering van het voorkomen van verticale lijnen tussen
de wenkbrauwen. Het wordt gebruikt bij volwassenen jonger dan 65 jaar bij wie deze gezichtslijnen
een aanzienlijk psychologisch effect hebben.

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft myasthenia gravis of het syndroom van Lambert-Eaton (chronische spierziekten).
-
U heeft een infectie of ontsteking op de voorgestelde injectieplaatsen.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bijwerkingen die mogelijk verband houden met de verspreiding van botulinetoxine vanuit de
injectieplaats, kunnen zeer zelden voorkomen (bijv. spierzwakte, moeite met slikken of het
binnentreden van voedsel of vloeistof in de luchtwegen). Patiënten die aanbevolen doses krijgen,
kunnen verergerde spierzwakte hebben.
Ga onmiddellijk langs bij uw arts als u merkt dat u na de behandeling moeite heeft met slikken, praten
of ademhalen.

-
NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij patiënten die problemen hebben gehad met slikken
(dysfagie) en ademhalen.
-
Een te frequente of te hoge dosering kan leiden tot de vorming van antilichamen. De vorming
van antilichamen kan ervoor zorgen dat botulinetoxine type A niet meer werkt, zelfs niet voor
andere toepassingen. Om dit te voorkomen, moet de tussenpoos tussen de doses ten minste drie
maanden zijn.
-
Zeer zelden kan na de injectie van botulinetoxine een allergische reactie optreden.
-
Het ooglid kan na de behandeling gaan hangen.
Vertel het uw arts als:
-
u problemen heeft gehad met eerdere botulinetoxine-injecties;
-
u een maand na uw eerste behandelkuur geen substantiële verbetering van uw lijnen ziet;
-
u lijdt aan bepaalde ziekten van uw zenuwstelsel (zoals amyotrofe laterale sclerose of
motorische neuropathie);
-
u een ontsteking op de voorgestelde injectieplaats(en) heeft;
-
de te injecteren spieren zwak of geslonken zijn;
-
u een stollingsstoornis heeft, aangezien een injectie bloeduitstortingen kan veroorzaken.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij personen jonger dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast NUCEIVA nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Het gebruik van botulinetoxine wordt niet aanbevolen samen met aminoglycoside-antibiotica,
spectinomycine of andere geneesmiddelen die de zenuwimpulsen naar de spier verstoren.
Vertel het uw arts als u onlangs een injectie heeft gehad met een geneesmiddel dat botulinetoxine (de
werkzame stof van NUCEIVA) bevat, want dit kan het effect van NUCEIVA overmatig vergroten.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Het gebruik van NUCEIVA wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die
kinderen kunnen krijgen en geen anticonceptie gebruiken.
NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij vrouwen die borstvoeding geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Spierzwakte, duizeligheid en stoornis van het gezichtsvermogen door dit geneesmiddel kunnen het
besturen van voertuigen of het gebruik van machines gevaarlijk maken. Bestuur geen voertuigen en
gebruik geen machines tot deze effecten zijn verdwenen.
NUCEIVA bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis. Dit betekent dat het middel in
wezen `natriumvrij' is.

3.
Hoe gebruikt u dit middel?

De eenheidsdoses voor NUCEIVA zijn niet uitwisselbaar met die van andere
botulinetoxinepreparaten.


NUCEIVA mag alleen worden geïnjecteerd door artsen die over de nodige kwalificaties en
deskundigheid beschikken op het gebied van de behandeling van fronslijnen bij maximaal fronsen.
De gebruikelijke dosis NUCEIVA bedraagt 20 eenheden. U wordt geïnjecteerd met de aanbevolen
hoeveelheid van 0,1 ml NUCEIVA (4 eenheden) op elk van 5 injectieplaatsen.
Over het algemeen treedt binnen enkele dagen na de behandeling een verbetering van de ernst van de
lijnen tussen de wenkbrauwen op.
De tussenpoos tussen de behandelingen wordt bepaald door uw arts.
Hoe NUCEIVA wordt geïnjecteerd
NUCEIVA wordt geïnjecteerd in uw spieren (intramusculair), rechtstreeks in het aangedane gebied
boven en tussen de wenkbrauwen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
In het algemeen treden bijwerkingen binnen de eerste dagen na de injectie op en zijn ze van tijdelijke
aard. De meeste bijwerkingen zijn licht tot matig van ernst.
Als u na toediening van NUCEIVA moeite heeft met ademhalen, slikken of praten, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts.
Als u last krijgt van netelroos, zwelling, waaronder zwelling van het gezicht of de keel, piepende
ademhaling, flauwte of kortademigheid, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
De kans op een bijwerking wordt beschreven door de volgende categorieën:
Vaak
Hoofdpijn, onbalans van spieren met daardoor verhoogde of asymmetrische
wenkbrauwen, hangende oogleden, bloeduitstorting op de injectieplaats
(komen voor bij
minder dan 1 op
de 10 gebruikers)
Soms
Zintuiglijke stoornis, last van het hoofd, droge ogen, ooglidzwelling,
oogzwelling, spiertrekkingen, injectieplaats: roodheid, pijn, tintelingen
(komen voor bij
minder dan 1 op
de 100 gebruikers)

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.


5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Ongeopende injectieflacon
Gebruik NUCEIVA niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de injectieflacon en
de kartonnen doos na EXP.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is: 50 eenheden botulinetoxine type A.
-
De andere stoffen in dit middel zijn humane albumine en natriumchloride.

Hoe ziet NUCEIVA eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
NUCHEIVA wordt geleverd als een wit poeder voor oplossing voor injectie in een transparante glazen
injectieflacon.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {
maand JJJJ}.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE VOLGENDE INFORMATIE IS ALLEEN BESTEMD VOOR ARTSEN EN ANDERE
BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG:

Botulinetoxine-eenheden zijn niet uitwisselbaar tussen producten. De aanbevolen doses in eenheden
verschillen van andere botulinetoxinepreparaten.

Reconstitutie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met goede klinische praktijk, met name
met betrekking tot aseptische techniek. NUCEIVA wordt gereconstitueerd met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. 1,25 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie wordt opgetrokken in een injectiespuit om een gereconstitueerde oplossing voor injectie in
een concentratie van 4 eenheden/0,1 ml te verkrijgen.

Toegevoegde hoeveelheid verdunningsmiddel in
injectieflacon met 50 eenheden
Resulterende dosis
(natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie)
(eenheden per 0,1 ml)
1,25 ml
4,0 E
Het middendeel van de rubberdop moet met alcohol worden schoongemaakt. Injecteer het
verdunningsmiddel langzaam met een naald door de rubberstop in de injectieflacon en draai de
injectieflacon voorzichtig om de vorming van belletjes te voorkomen. De injectieflacon moet worden
weggegooid als het verdunningsmiddel niet door het vacuüm in de injectieflacon wordt getrokken. Na
reconstitutie dient de oplossing voor injectie voor gebruik visueel te worden geïnspecteerd om na te
gaan of het een heldere, kleurloze oplossing is die vrij is van deeltjes.
Gereconstitueerd NUCEIVA (50 eenheden/1,25 ml) wordt geïnjecteerd met een steriele naald van
30 gauge. Op elk van de 5 injectieplaatsen worden vier eenheden (4 E/0,1 ml) toegediend (zie figuur
1): 2 injecties in elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale deel) en 1 injectie in de
musculus procerus voor een totale dosis van 20 eenheden.
Figuur 1 Injectiepunten

Met het oog op het verminderen van de complicatie van ptose van de oogleden dienen de volgende
stappen te worden gevolgd:
-
Vermijd injectie in de nabijheid van de m. levator palpebrae superioris, met name bij patiënten
met grotere wenkbrauwdepressorcomplexen.
-
Injecties in de laterale corrugator dienen ten minste 1 cm boven de supraorbitale botrand
gegeven te worden.
-
Zorg ervoor dat het geïnjecteerde volume/de geïnjecteerde dosis juist is en waar mogelijk tot
een minimum wordt beperkt.


Te volgen procedure voor een veilige verwijdering van gebruikte injectieflacons, injectiespuiten
en materialen:


Onmiddellijk na gebruik moet ongebruikte gereconstitueerde NUCEIVA-oplossing voor injectie in de
injectieflacon en/of injectiespuit vóór verwijdering worden geïnactiveerd met 2 ml verdunde
natriumhypochlorietoplossing van 0,5% of 1% beschikbaar chloor. Na inactivering overeenkomstig
lokale voorschriften vernietigen.
Gebruikte injectieflacons, injectiespuiten en materialen mogen niet worden geleegd en moeten in
geschikte containers worden verwijderd en worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Aanbevelingen in geval van een ongeval bij hantering van botulinetoxine:

In geval van een ongeval bij de hantering van het geneesmiddel, in vacuümgedroogde vorm of
gereconstitueerd, moeten onmiddellijk de hieronder beschreven passende maatregelen worden
genomen.
-
De toxine is zeer gevoelig voor warmte en bepaalde chemische stoffen.
-
Gemorst product moet worden opgeveegd: met een absorberend materiaal dat in een oplossing
van natriumhypochloriet (javeloplossing) is gedrenkt in geval van het vacuümgedroogde
product of met een droog absorberend materiaal in geval van het gereconstitueerde product.
-
Verontreinigde oppervlakken moeten worden gereinigd met absorberend materiaal dat in een
oplossing van natriumhypochloriet is gedrenkt (javeloplossing), en vervolgens worden
gedroogd.
-
Als een injectieflacon breekt, moeten de stukken glas voorzichtig worden verzameld en moet
het product worden opgeveegd zoals hierboven vermeld. Let op dat u zich daarbij niet in de
huid snijdt.
-
Als het product spat, wassen met een oplossing van natriumhypochloriet en vervolgens grondig
met veel water spoelen.
-
Wanneer er spatten in de ogen terechtkomen, moeten de ogen grondig worden gespoeld met
veel water of met een oogwasoplossing.
-
Als degene die de injectie toedient zichzelf verwondt (zichzelf snijdt of prikt), ga dan als
hierboven te werk en neem de nodige medische stappen naargelang van de geïnjecteerde dosis.
Deze instructies voor gebruik, hantering en verwijdering moeten strikt worden gevolgd.


Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

NUCEIVA 100 eenheden poeder voor oplossing voor injectie
botulinetoxine type A
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Dit maakt een snelle identificatie
van nieuwe veiligheidsinformatie mogelijk. U kunt helpen door eventuele bijwerkingen die u krijgt te
melden. Zie het einde van rubriek 4 voor het melden van bijwerkingen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter

1. Wat is NUCEIVA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie

1.
Wat is NUCEIVA en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
NUCEIVA bevat de werkzame stof botulinetoxine type A.
Het voorkomt dat spieren zich samentrekken, waardoor een tijdelijke verlamming ontstaat. De
werking berust op het blokkeren van de zenuwimpulsen naar de spieren waarin het middel is
geïnjecteerd.
NUCEIVA wordt gebruikt voor de tijdelijke verbetering van het voorkomen van verticale lijnen tussen
de wenkbrauwen. Het wordt gebruikt bij volwassenen jonger dan 65 jaar bij wie deze gezichtslijnen
een aanzienlijk psychologisch effect hebben.

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft myasthenia gravis of het syndroom van Lambert-Eaton (chronische spierziekten).
-
U heeft een infectie of ontsteking op de voorgestelde injectieplaatsen.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bijwerkingen die mogelijk verband houden met de verspreiding van botulinetoxine vanuit de
injectieplaats, kunnen zeer zelden voorkomen (bijv. spierzwakte, moeite met slikken of het
binnentreden van voedsel of vloeistof in de luchtwegen). Patiënten die aanbevolen doses krijgen,
kunnen verergerde spierzwakte hebben.
Ga onmiddellijk langs bij uw arts als u merkt dat u na de behandeling moeite heeft met slikken, praten
of ademhalen.

-
NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij patiënten die problemen hebben gehad met slikken
(dysfagie) en ademhalen.
-
Een te frequente of te hoge dosering kan leiden tot de vorming van antilichamen. De vorming
van antilichamen kan ervoor zorgen dat botulinetoxine type A niet meer werkt, zelfs niet voor
andere toepassingen. Om dit te voorkomen, moet de tussenpoos tussen de doses ten minste drie
maanden zijn.
-
Zeer zelden kan na de injectie van botulinetoxine een allergische reactie optreden.
-
Het ooglid kan na de behandeling gaan hangen.
Vertel het uw arts als:
-
u problemen heeft gehad met eerdere botulinetoxine-injecties;
-
u een maand na uw eerste behandelkuur geen substantiële verbetering van uw lijnen ziet;
-
u lijdt aan bepaalde ziekten van uw zenuwstelsel (zoals amyotrofe laterale sclerose of
motorische neuropathie);
-
u een ontsteking op de voorgestelde injectieplaats(en) heeft;
-
de te injecteren spieren zwak of geslonken zijn;
-
u een stollingsstoornis heeft, aangezien een injectie bloeduitstortingen kan veroorzaken.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij personen jonger dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast NUCEIVA nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
Het gebruik van botulinetoxine wordt niet aanbevolen samen met aminoglycoside-antibiotica,
spectinomycine of andere geneesmiddelen die de zenuwimpulsen naar de spier verstoren.
Vertel het uw arts als u onlangs een injectie heeft gehad met een geneesmiddel dat botulinetoxine (de
werkzame stof van NUCEIVA) bevat, want dit kan het effect van NUCEIVA overmatig vergroten.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Het gebruik van NUCEIVA wordt niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die
kinderen kunnen krijgen en geen anticonceptie gebruiken.
NUCEIVA wordt niet aanbevolen bij vrouwen die borstvoeding geven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Spierzwakte, duizeligheid en stoornis van het gezichtsvermogen door dit geneesmiddel kunnen het
besturen van voertuigen of het gebruik van machines gevaarlijk maken. Bestuur geen voertuigen en
gebruik geen machines tot deze effecten zijn verdwenen.
NUCEIVA bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis. Dit betekent dat het middel in
wezen `natriumvrij' is.

3.
Hoe gebruikt u dit middel?

De eenheidsdoses voor NUCEIVA zijn niet uitwisselbaar met die van andere
botulinetoxinepreparaten.


NUCEIVA mag alleen worden geïnjecteerd door artsen die over de nodige kwalificaties en
deskundigheid beschikken op het gebied van de behandeling van fronslijnen bij maximaal fronsen.
De gebruikelijke dosis NUCEIVA bedraagt 20 eenheden. U wordt geïnjecteerd met de aanbevolen
hoeveelheid van 0,1 ml NUCEIVA (4 eenheden) op elk van 5 injectieplaatsen.
Over het algemeen treedt binnen enkele dagen na de behandeling een verbetering van de ernst van de
lijnen tussen de wenkbrauwen op.
De tussenpoos tussen de behandelingen wordt bepaald door uw arts.
Hoe NUCEIVA wordt geïnjecteerd
NUCEIVA wordt geïnjecteerd in uw spieren (intramusculair), rechtstreeks in het aangedane gebied
boven en tussen de wenkbrauwen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
In het algemeen treden bijwerkingen binnen de eerste dagen na de injectie op en zijn ze van tijdelijke
aard. De meeste bijwerkingen zijn licht tot matig van ernst.
Als u na toediening van NUCEIVA moeite heeft met ademhalen, slikken of praten, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts.
Als u last krijgt van netelroos, zwelling, waaronder zwelling van het gezicht of de keel, piepende
ademhaling, flauwte of kortademigheid, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
De kans op een bijwerking wordt beschreven door de volgende categorieën:
Vaak
Hoofdpijn, onbalans van spieren met daardoor verhoogde of asymmetrische
wenkbrauwen, hangende oogleden, bloeduitstorting op de injectieplaats
(komen voor bij
minder dan 1 op
de 10 gebruikers)
Soms
Zintuiglijke stoornis, last van het hoofd, droge ogen, ooglidzwelling,
oogzwelling, spiertrekkingen, injectieplaats: roodheid, pijn, tintelingen
(komen voor bij
minder dan 1 op
de 100 gebruikers)

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.


5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Ongeopende injectieflacon
Gebruik NUCEIVA niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de injectieflacon en
de kartonnen doos na EXP.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is: 100 eenheden botulinetoxine type A.
-
De andere stoffen in dit middel zijn humane albumine en natriumchloride.

Hoe ziet NUCEIVA eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
NUCHEIVA wordt geleverd als een wit poeder voor oplossing voor injectie in een transparante glazen
injectieflacon.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Evolus Pharma B.V.
Apollolaan 151
1077 AR Amsterdam
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {
maand JJJJ}.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

DE VOLGENDE INFORMATIE IS ALLEEN BESTEMD VOOR ARTSEN EN ANDERE
BEROEPSBEOEFENAREN IN DE GEZONDHEIDSZORG:

Botulinetoxine-eenheden zijn niet uitwisselbaar tussen producten. De aanbevolen doses in eenheden
verschillen van andere botulinetoxinepreparaten.

Reconstitutie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met goede klinische praktijk, met name
met betrekking tot aseptische techniek. NUCEIVA wordt gereconstitueerd met natriumchloride
9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. 2,5 ml natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor
injectie wordt opgetrokken in een injectiespuit om een gereconstitueerde oplossing voor injectie in
een concentratie van 4 eenheden/0,1 ml te verkrijgen.

Toegevoegde hoeveelheid verdunningsmiddel in
injectieflacon met 100 eenheden
Resulterende dosis
(natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie)
(eenheden per 0,1 ml)
2,5 ml
4,0 E
Het middendeel van de rubberdop moet met alcohol worden schoongemaakt. Injecteer het
verdunningsmiddel langzaam met een naald door de rubberstop in de injectieflacon en draai de
injectieflacon voorzichtig om de vorming van belletjes te voorkomen. De injectieflacon moet worden
weggegooid als het verdunningsmiddel niet door het vacuüm in de injectieflacon wordt getrokken. Na
reconstitutie dient de oplossing voor injectie voor gebruik visueel te worden geïnspecteerd om na te
gaan of het een heldere, kleurloze oplossing is die vrij is van deeltjes.
Gereconstitueerd NUCEIVA (100 eenheden/2,5 ml) wordt geïnjecteerd met een steriele naald van
30 gauge. Op elk van de 5 injectieplaatsen worden vier eenheden (4 E/0,1 ml) toegediend (zie figuur
1): 2 injecties in elke musculus corrugator (inferomediale en superomediale deel) en 1 injectie in de
musculus procerus voor een totale dosis van 20 eenheden.
Figuur 1 Injectiepunten

Met het oog op het verminderen van de complicatie van ptose van de oogleden dienen de volgende
stappen te worden gevolgd:
-
Vermijd injectie in de nabijheid van de m. levator palpebrae superioris, met name bij patiënten
met grotere wenkbrauwdepressorcomplexen.
-
Injecties in de laterale corrugator dienen ten minste 1 cm boven de supraorbitale botrand
gegeven te worden.
-
Zorg ervoor dat het geïnjecteerde volume/de geïnjecteerde dosis juist is en waar mogelijk tot
een minimum wordt beperkt.


Te volgen procedure voor een veilige verwijdering van gebruikte injectieflacons, injectiespuiten
en materialen:


Onmiddellijk na gebruik moet ongebruikte gereconstitueerde NUCEIVA-oplossing voor injectie in de
injectieflacon en/of injectiespuit vóór verwijdering worden geïnactiveerd met 2 ml verdunde
natriumhypochlorietoplossing van 0,5% of 1% beschikbaar chloor. Na inactivering overeenkomstig
lokale voorschriften vernietigen.
Gebruikte injectieflacons, injectiespuiten en materialen mogen niet worden geleegd en moeten in
geschikte containers worden verwijderd en worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Aanbevelingen in geval van een ongeval bij hantering van botulinetoxine:

In geval van een ongeval bij de hantering van het geneesmiddel, in vacuümgedroogde vorm of
gereconstitueerd, moeten onmiddellijk de hieronder beschreven passende maatregelen worden
genomen.
-
De toxine is zeer gevoelig voor warmte en bepaalde chemische stoffen.
-
Gemorst product moet worden opgeveegd: met een absorberend materiaal dat in een oplossing
van natriumhypochloriet (javeloplossing) is gedrenkt in geval van het vacuümgedroogde
product of met een droog absorberend materiaal in geval van het gereconstitueerde product.
-
Verontreinigde oppervlakken moeten worden gereinigd met absorberend materiaal dat in een
oplossing van natriumhypochloriet is gedrenkt (javeloplossing), en vervolgens worden
gedroogd.
-
Als een injectieflacon breekt, moeten de stukken glas voorzichtig worden verzameld en moet
het product worden opgeveegd zoals hierboven vermeld. Let op dat u zich daarbij niet in de
huid snijdt.
-
Als het product spat, wassen met een oplossing van natriumhypochloriet en vervolgens grondig
met veel water spoelen.
-
Wanneer er spatten in de ogen terechtkomen, moeten de ogen grondig worden gespoeld met
veel water of met een oogwasoplossing.
-
Als degene die de injectie toedient zichzelf verwondt (zichzelf snijdt of prikt), ga dan als
hierboven te werk en neem de nodige medische stappen naargelang van de geïnjecteerde dosis.
Deze instructies voor gebruik, hantering en verwijdering moeten strikt worden gevolgd.

Heb je dit medicijn gebruikt? Nuceiva 50 U te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Nuceiva 50 U te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Nuceiva 50 U

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG