Nepexto 25 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg etanercept.
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 50 mg etanercept.
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 50 mg etanercept.
Etanercept is een humaan tumornecrosefactorreceptor-p75 Fc-fusie-eiwit geproduceerd met
recombinant-DNA-techniek in een zoogdierexpressiesysteem van het Chinese hamsterovarium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectie).
De oplossing is helder tot opalescent, kleurloos tot geel en wordt geformuleerd bij pH 6,3±0,2. De
osmolaliteit van de oplossing is 310±30 mOsm/kg.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Reumatoïde artritis
Nepexto in combinatie met methotrexaat is geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met
matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis, waarbij de respons op ‘disease-modifying antirheumatic
drugs’, waaronder methotrexaat (tenzij gecontra-indiceerd), ontoereikend is gebleken.
Nepexto kan als monotherapie verstrekt worden wanneer er sprake is van een intolerantie ten opzichte
van methotrexaat of wanneer verdere behandeling met methotrexaat als ongepast wordt ervaren.
Nepexto is tevens geïndiceerd voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve reumatoïde
artritis bij volwassenen die niet eerder behandeld zijn met methotrexaat.
2
Het is gebleken dat Nepexto, zowel op zichzelf gebruikt als in combinatie met methotrexaat, de
progressiesnelheid van gewrichtsschade, zoals deze door middel van röntgenonderzoek gemeten wordt,
reduceert en het lichamelijk functioneren verbetert.
Juveniele idiopathische artritis
Behandeling van polyartritis (reumafactor positief of negatief) en uitgebreide oligoartritis bij kinderen
en adolescenten vanaf 2 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op methotrexaat of
methotrexaat niet verdroegen.
Behandeling van arthritis psoriatica bij adolescenten vanaf 12 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op methotrexaat of die methotrexaat niet verdroegen.
Behandeling van enthesitis-gerelateerde artritis bij adolescenten vanaf 12 jaar die een ontoereikende
respons hebben gehad op conventionele therapie of die conventionele therapie niet verdroegen.
Arthritis psoriatica
Behandeling van actieve en progressieve arthritis psoriatica bij volwassenen bij wie de respons op
eerdere ‘disease-modifying antirheumatic drug’-therapie onvoldoende is gebleken. Etanercept heeft
laten zien dat het lichamelijk functioneren van patiënten met arthritis psoriatica verbetert en de snelheid
van progressie van perifere gewrichtsschade, gemeten door middel van röntgenonderzoek, vermindert
bij patiënten met polyarticulaire symmetrische subtypen van de aandoening.
Axiale spondyloartritis
Spondylitis ankylopoetica
Behandeling van ernstige actieve spondylitis ankylopoetica bij volwassenen bij wie de respons op
conventionele therapie ontoereikend was.
Niet-radiografische axiale spondyloartritis
Behandeling van volwassenen met ernstige niet-radiografische axiale spondyloartritis met objectieve
verschijnselen van ontsteking zoals aangegeven door een verhoogd C-reactief proteïne (CRP) en/of met
magnetische kernspinresonantie (MRI), die een ontoereikende respons hebben gehad op niet-steroïdale
ontstekingsremmers (non-steroidal
anti-inflammatory drugs
- NSAID’s).
Plaque psoriasis
Behandeling van matige tot ernstige plaque psoriasis bij volwassenen met onvoldoende respons op, of
een intolerantie of een contra-indicatie voor, andere systemische therapie waaronder ciclosporine,
methotrexaat of psoralenen en ultraviolet-A licht (PUVA) (zie rubriek 5.1).
Plaque psoriasis bij kinderen
Behandeling van chronische ernstige plaque psoriasis bij kinderen en adolescenten vanaf 6 jaar met
onvoldoende controle door, of intolerantie voor, andere systemische therapieën of fototherapieën.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling met Nepexto dient te worden begonnen door en onder de begeleiding te blijven van artsen,
gespecialiseerd in de diagnose en behandeling van reumatoïde artritis, juveniele idiopathische artritis,
arthritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica, niet-radiografische axiale spondyloartritis, plaque
psoriasis of plaque psoriasis bij kinderen. Aan met Nepexto behandelde patiënten dient een
‘Patiëntenkaart’ te worden gegeven.
Nepexto is beschikbaar in sterktes van 25 en 50 mg.
3
Dosering
Reumatoïde artritis
De aanbevolen dosering is 25 mg etanercept, tweemaal per week toegediend. Ook 50 mg eenmaal per
week toegediend is veilig en effectief gebleken (zie rubriek 5.1).
Arthritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica en niet-radiografische axiale spondyloartritis
De aanbevolen dosering is 25 mg etanercept, tweemaal per week toegediend, of 50 mg eenmaal per
week toegediend.
Beschikbare gegevens suggereren dat voor alle bovengenoemde indicaties een klinische respons
gewoonlijk binnen 12 behandelweken wordt bereikt. Indien een patiënt niet reageert binnen dit
tijdsbestek dient een vervolgbehandeling zorgvuldig te worden overwogen.
Plaque psoriasis
De aanbevolen dosering is 25 mg etanercept, tweemaal per week toegediend, of 50 mg eenmaal per
week toegediend. Als alternatief kan voor maximaal 12 weken tweemaal per week 50 mg gebruikt
worden, indien nodig gevolgd door een dosering van 25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per
week. De behandeling met Nepexto dient te worden voortgezet tot remissie wordt bereikt, tot maximaal
24 weken. Voortdurende behandeling na 24 weken kan geschikt zijn voor sommige volwassen
patiënten (zie rubriek 5.1). De behandeling dient gestaakt te worden bij patiënten die na 12 weken geen
respons vertonen. Als herhalingsbehandeling met Nepexto geïndiceerd is, dient de bovenstaande
richtlijn over de behandelingsduur gevolgd te worden. De dosis dient 25 mg tweemaal per week of 50
mg eenmaal per week te zijn.
Bijzondere populaties
Nier- en leverfunctiestoornissen
Aanpassing van de dosis is niet noodzakelijk.
Ouderen
Aanpassing van de dosering is niet noodzakelijk. Dosering en wijze van toediening zijn hetzelfde als
voor volwassenen in de leeftijd van 18-64 jaar.
Pediatrische patiënten
Nepexto is alleen beschikbaar als 25 mg voorgevulde spuit, 50 mg voorgevulde spuit en 50 mg
voorgevulde pen.
Het is daarom niet mogelijk om Nepexto toe te dienen aan pediatrische patiënten die minder dan een
volledige dosis van 25 mg of 50 mg behoeven. Pediatrische patiënten die een andere dosis dan een
volledige dosis van 25 mg of 50 mg behoeven, mogen geen Nepexto ontvangen. Wanneer een
alternatieve dosis nodig is, moeten andere etanercept-producten die deze optie geven, gebruikt worden.
De dosering van Nepexto is gebaseerd op het lichaamsgewicht van pediatrische patiënten. Patiënten die
minder dan 62,5 kg wegen, moeten nauwkeurig gedoseerd worden op basis van mg/kg gebruikmakend
van het poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of het poeder voor oplossing voor injectie
(zie hieronder de dosering voor specifieke indicaties). Patiënten die 62,5 kg of meer wegen kunnen met
een voorgevulde spuit of voorgevulde pen met vaste dosis worden gedoseerd.
De veiligheid en werkzaamheid van etanercept bij kinderen jonger dan 2 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
De aanbevolen dosering is 0,4 mg/kg (tot een maximum van 25 mg per dosis) tweemaal per week
gegeven als subcutane injectie met een interval van 3-4 dagen tussen twee doses, of 0,8 mg/kg (tot een
maximum van 50 mg per dosis) eenmaal per week gegeven.
Het stoppen van de behandeling dient overwogen te worden bij patiënten die geen respons laten zien na
4
4 maanden.
Een injectieflacon met 10 mg kan geschikter zijn voor toediening aan kinderen met JIA die een
lichaamsgewicht van minder dan 25 kg hebben.
Er zijn geen formele klinische onderzoeken uitgevoerd bij kinderen van 2 en 3 jaar oud. Beperkte
veiligheidsdata uit een patiëntenregister suggereren echter dat het veiligheidsprofiel bij kinderen van 2
en 3 jaar oud, die eenmaal per week 0,8 mg/kg subcutaan toegediend krijgen, vergelijkbaar is met dat
bij volwassenen en kinderen van 4 jaar en ouder (zie rubriek 5.1).
Er is in het algemeen geen geëigend gebruik van etanercept bij kinderen jonger dan 2 jaar in de
indicatie juveniele idiopathische artritis.
Plaque psoriasis bij kinderen (leeftijd 6 jaar en ouder)
De aanbevolen dosering is 0,8 mg/kg (tot een maximum van 50 mg per dosis) eenmaal per week
gedurende maximaal 24 weken. De behandeling dient gestaakt te worden bij patiënten die na 12 weken
geen respons vertonen.
Wanneer een herhalingsbehandeling met Nepexto geïndiceerd wordt, dient bovenstaande richtlijn voor
de duur van de behandeling opgevolgd te worden. De dosering dient 0,8 mg/kg (tot een maximum van
50 mg per dosis) eenmaal per week te zijn.
Er is in het algemeen geen geëigend gebruik van etanercept bij kinderen jonger dan 6 jaar in de
indicatie plaque psoriasis.
Wijze van toediening
Nepexto is voor subcutaan gebruik (zie rubriek 6.6).
Uitgebreide instructies voor de toediening worden gegeven in de bijsluiter, rubriek 7, ‘Instructies voor
gebruik’.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Sepsis of een risico op sepsis.
Behandeling met Nepexto mag niet worden begonnen bij patiënten met actieve infecties, met inbegrip
van chronische of gelokaliseerde infecties.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het batchnummer
van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten dienen voor, tijdens en na de behandeling met Nepexto op infecties te worden gecontroleerd,
met inachtneming van de gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd van etanercept die ongeveer 70 uur is
(bereik: 7 tot 300 uur).
Ernstige infecties, sepsis, tuberculose en opportunistische infecties, inclusief invasieve
schimmelinfecties, listeriose en legionellose, zijn bij gebruik van etanercept gemeld (zie rubriek 4.8).
Deze infecties werden veroorzaakt door bacteriën, mycobacteriën, schimmels, virussen en parasieten
5
(inclusief
Protozoa).
In sommige gevallen werden specifieke schimmel- en andere opportunistische
infecties niet herkend, resulterend in vertraging van passende behandeling en soms overlijden. Bij het
evalueren van patiënten voor infecties dient rekening te worden gehouden met het risico van de patiënt
voor relevante opportunistische infecties (bijv. blootstelling aan endemische mycose).
Patiënten bij wie zich een nieuwe infectie ontwikkelt terwijl zij een behandeling ondergaan met
Nepexto dienen nauwkeurig gecontroleerd te worden. De toediening van Nepexto dient gestaakt te
worden indien zich bij een patiënt een ernstige infectie ontwikkelt. De veiligheid en werkzaamheid van
Nepexto bij patiënten met chronische infecties zijn niet geëvalueerd. Artsen dienen voorzichtigheid in
acht te nemen als zij het gebruik van Nepexto overwegen bij patiënten met een voorgeschiedenis van
recidiverende of chronische infecties of met onderliggende ziektes die een predispositie kunnen vormen
voor infecties zoals gevorderde of slecht gecontroleerde diabetes.
Tuberculose
Er zijn gevallen van actieve tuberculose inclusief miliaire tuberculose en extrapulmonaire tuberculose
gemeld bij patiënten die met etanercept werden behandeld.
Voor aanvang van de behandeling met Nepexto dienen alle patiënten gecontroleerd te worden op zowel
actieve als inactieve (‘latente’) tuberculose. Deze controle dient een gedetailleerde anamnese met een
persoonlijke voorgeschiedenis van tuberculose of mogelijk eerder contact met tuberculose en eerdere
en/of huidige immunosuppressieve therapie te omvatten. Bij alle patiënten dienen de geëigende
onderzoeken te worden uitgevoerd, zoals de tuberculinehuidtest en een borstkasröntgenfoto (lokale
aanbevelingen kunnen van toepassing zijn). Het wordt aanbevolen de uitslag van deze onderzoeken op
de ‘Patiëntenkaart’ te noteren. Voorschrijvers worden herinnerd aan de kans op vals-negatieve uitslag
van de tuberculinehuidtest, met name bij ernstig zieke of immuungecompromitteerde patiënten.
Als actieve tuberculose wordt aangetoond, mag een therapie met Nepexto niet begonnen worden. Als
inactieve (‘latente’) tuberculose wordt aangetoond, dient een anti-tuberculosebehandeling voor latente
tuberculose te worden ingesteld alvorens therapie met Nepexto te beginnen en in overeenstemming met
lokale aanbevelingen. In deze situatie dient de voordeel/risicobalans van Nepexto-therapie zeer
zorgvuldig in beschouwing te worden genomen.
Alle patiënten dienen geïnformeerd te worden medisch advies in te winnen als klachten/symptomen
duidend op tuberculose (bijv. aanhoudende hoest, uitteren/gewichtsverlies, lage koorts) optreden tijdens
of na Nepexto-behandeling.
Hepatitis B-reactivering
Bij patiënten die eerder met het hepatitis B-virus (HBV) geïnfecteerd zijn en gelijktijdig TNF-
antagonisten hadden gekregen inclusief etanercept, is reactivering van hepatitis B gemeld. Hieronder
vallen meldingen van reactivering van hepatitis B bij patiënten die anti-HBc-positief waren maar
HBsAg-negatief. Patiënten moeten worden getest op een HBV-infectie voordat de therapie met Nepexto
wordt gestart. Bij patiënten die positief getest zijn voor een HBV-infectie, wordt aanbevolen om een
arts met ervaring in de behandeling van hepatitis B te raadplegen. Voorzichtigheid dient te worden
betracht bij het toedienen van Nepexto bij patiënten die eerder zijn geïnfecteerd met HBV. Deze
patiënten moeten gecontroleerd worden op verschijnselen en symptomen van actieve HBV-infectie,
gedurende de gehele therapie en gedurende een aantal weken na beëindiging van de therapie.
Adequate gegevens van de behandeling van patiënten met HBV met antivirale therapie in combinatie
met therapie met TNF-antagonisten zijn niet beschikbaar. Bij patiënten die HBV-infectie ontwikkelen,
moet Nepexto worden gestopt en effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling worden gestart.
Verergering van hepatitis C
Er zijn meldingen van verergering van hepatitis C bij patiënten die etanercept kregen. Nepexto dient
met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een voorgeschiedenis van hepatitis C.
6
Gelijktijdige behandeling met anakinra
Gelijktijdige toediening van etanercept en anakinra is in verband gebracht met een groter risico op
ernstige infecties en neutropenie vergeleken met toediening van alleen etanercept. Er is geen klinisch
voordeel aangetoond van deze combinatie. Daarom wordt gecombineerd gebruik van Nepexto en
anakinra afgeraden (zie rubrieken 4.5 en 4.8).
Gelijktijdige behandeling met abatacept
In klinisch onderzoek leidde gelijktijdige toediening van abatacept en etanercept tot een toename van de
incidentie van ernstige bijwerkingen. Deze combinatie heeft geen klinisch voordeel aangetoond;
dergelijk gebruik wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Allergische reacties
Allergische reacties die geassocieerd waren met toediening van etanercept zijn vaak gemeld. De
allergische reacties bestonden uit angio-oedeem en urticaria; er zijn ernstige reacties opgetreden. Als
een ernstige allergische of anafylactische reactie optreedt, dient de behandeling met Nepexto
onmiddellijk te worden gestopt en een passende behandeling te worden gestart.
Immunosuppressie
Bij TNF-antagonisten, waaronder etanercept, bestaat de mogelijkheid dat de afweer van de gastheer
tegen infecties en maligniteiten wordt aangetast, aangezien TNF ontstekingen medieert en de cellulaire
immuunrespons moduleert. In een onderzoek van 49 volwassen patiënten met reumatoïde artritis die
behandeld werden met etanercept was er geen bewijs van verlaging van vertraagd-type
overgevoeligheid, verlaging van immunoglobulineniveaus of een verandering in de grootte van
effectorcelpopulaties.
Twee patiënten met juveniele idiopathische artritis ontwikkelden varicella en klachten en symptomen
van aseptische meningitis die zonder gevolgen verdwenen. Patiënten met een significante blootstelling
aan varicellavirus dienen tijdelijk te stoppen met het gebruik van Nepexto en profylactische
behandeling met Varicella Zoster Immunoglobuline dient voor hen te worden overwogen.
De veiligheid en werkzaamheid van etanercept voor patiënten met immunosuppressie zijn niet
geëvalueerd.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Solide en hematopoëtische maligniteiten (huidkankers uitgezonderd)
Tijdens de postmarketingperiode waren er meldingen van verscheidene maligniteiten (waaronder borst-
en longcarcinomen en lymfomen) (zie rubriek 4.8).
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen van
lymfomen waargenomen bij de patiënten die TNF-antagonisten hebben gekregen vergeleken met de
controlepatiënten. Het voorkomen hiervan was echter zeldzaam en de follow-upperiode van de
placebopatiënten was korter dan die van patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist. Er
zijn postmarketinggevallen gemeld van leukemie bij patiënten die werden behandeld met TNF-
antagonisten. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie bij patiënten met
reumatoïde artritis met langdurende, zeer actieve ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert.
Gebaseerd op de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen, leukemie
of andere hematopoëtische of solide maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met een TNF-
antagonist niet worden uitgesloten. Voorzichtigheid dient in acht genomen te worden wanneer een
behandeling met TNF-antagonisten wordt overwogen voor patiënten met een voorgeschiedenis van
7
maligniteiten of wanneer voortzetting van de behandeling wordt overwogen bij patiënten die een
maligniteit ontwikkelen.
Postmarketing zijn er maligniteiten gemeld bij kinderen, adolescenten en jonge volwassenen (tot een
leeftijd van 22 jaar), waarvan enkele fataal, die zijn behandeld met TNF-antagonisten (bij de start van
de behandeling ≤ 18 jaar oud), waaronder etanercept. Ongeveer de helft van de gevallen betrof
lymfomen. De andere gevallen representeerden een variëteit van verschillende maligniteiten waaronder
zeldzame maligniteiten die vooral geassocieerd worden met immunosuppressie. Een risico van de
ontwikkeling van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die zijn behandeld met TNF-antagonisten
kan niet worden uitgesloten.
Huidkankers
Melanoom en niet-melanome huidkanker (NMHK) zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met
TNF-antagonisten, waaronder etanercept. Postmarketinggevallen van Merkelcelcarcinoom zijn zeer
zelden gemeld bij patiënten die behandeld worden met etanercept. Het wordt aanbevolen om periodiek
huidonderzoek te verrichten bij alle patiënten, in het bijzonder bij hen die een verhoogd risico hebben
op huidkanker.
Bij de gecombineerde resultaten van gecontroleerde klinische onderzoeken, werden meer gevallen van
NMHK waargenomen bij patiënten die etanercept kregen vergeleken met de controlepatiënten, vooral
bij patiënten met psoriasis.
Vaccinaties
Levende vaccins dienen niet samen met Nepexto te worden gegeven. Er zijn geen gegevens beschikbaar
over de secundaire transmissie van infecties door levende vaccins bij patiënten die etanercept krijgen. In
een dubbelblind, placebogecontroleerd, gerandomiseerd klinisch onderzoek bij volwassen patiënten
met arthritis psoriatica kregen 184 patiënten ook een multivalent pneumokokkenpolysacharidevaccin in
week 4. In dit onderzoek waren de meeste patiënten met arthritis psoriatica die etanercept kregen in
staat om een effectieve B-celimmuunrespons tegen pneumokokkenpolysacharidevaccin te genereren,
maar titers in aggregaat waren gematigd lager en enkele patiënten hadden een tweevoudige verhoging
van titers in vergelijking met patiënten die geen Nepexto kregen. De klinische significantie hiervan is
onbekend.
Vorming van auto-antilichamen
Behandeling met Nepexto zou kunnen resulteren in de vorming van auto-immuunantilichamen (zie
rubriek 4.8).
Hematologische reacties
Zeldzame gevallen van pancytopenie en zeer zeldzame gevallen van aplastische anemie, sommige met
een fatale afloop, zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met etanercept. Voorzichtigheid dient
te worden betracht bij patiënten die worden behandeld met etanercept die een voorgeschiedenis hebben
van bloeddyscrasieën. Alle patiënten en ouders/verzorgers dient geadviseerd te worden dat zij
onmiddellijk medisch advies dienen in te winnen als de patiënt klachten en symptomen ontwikkelt die
wijzen op bloeddyscrasieën of infecties (bijv. aanhoudende koorts, keelpijn, blauwe plekken,
bloedingen, bleekheid) terwijl zij Nepexto gebruiken. Deze patiënten dienen dringend onderzocht te
worden, inclusief een volledig bloedbeeld; als bloeddyscrasieën worden bevestigd, dient het gebruik
van Nepexto te worden beëindigd.
Neurologische aandoeningen
Er zijn zelden meldingen geweest over demyeliniserende aandoeningen van het CZS bij patiënten die
behandeld zijn met etanercept (zie rubriek 4.8). Daarnaast zijn er zeldzame meldingen geweest van
perifere demyeliniserende polyneuropathieën (inclusief Guillain-Barré-syndroom, chronische
inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie, demyeliniserende polyneuropathie, en multifocale
8
motorische neuropathie). Hoewel er geen klinische onderzoeken zijn gedaan naar het effect van
etanercept- therapie bij patiënten met multipele sclerose, hebben klinische onderzoeken met andere
TNF-antagonisten bij patiënten met multipele sclerose een verhoogde activiteit van de ziekte laten zien.
Een zorgvuldige afweging, inclusief een neurologische beoordeling, van de voordelen van behandeling
tegen de risico’s wordt aanbevolen indien Nepexto wordt voorgeschreven aan patiënten met een
bestaande of net ontstane demyeliniserende ziekte, of aan patiënten waarvan wordt gedacht dat ze een
verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van een demyeliniserende aandoening.
Combinatietherapie
In een twee jaar durend gecontroleerd klinisch onderzoek bij patiënten met reumatoïde artritis,
resulteerde de combinatie van etanercept met methotrexaat niet in onverwachte veiligheidsbevindingen
en het veiligheidsprofiel van etanercept in combinatie met methotrexaat was gelijk aan profielen die
gerapporteerd zijn in onderzoeken met alleen Nepexto of alleen methotrexaat.
Langetermijnonderzoeken om de veiligheid van de combinatie te bepalen zijn aan de gang. De
veiligheid van etanercept op de lange termijn in combinatie met andere ‘disease-modifying
antirheumatic drugs’ (DMARD’s) is niet vastgesteld.
Het gebruik van etanercept in combinatie met andere systemische therapieën of fototherapie voor de
behandeling van psoriasis is niet bestudeerd.
Nier- en leverfunctiestoornissen
Op basis van farmacokinetische gegevens (zie rubriek 5.2) is aanpassing van de dosis bij patiënten met
nier- of leverfunctiestoornissen niet noodzakelijk. De klinische ervaring bij zulke patiënten is beperkt.
Congestief hartfalen
Artsen dienen voorzichtig te zijn wanneer Nepexto wordt gebruikt bij patiënten die aan congestief
hartfalen (CHF) lijden. Er zijn postmarketingmeldingen geweest van verergering van CHF, met en
zonder aanwijsbare precipiterende factoren, bij patiënten die etanercept gebruikten. Er zijn ook
zeldzame (< 0,1%) meldingen geweest van nieuw optreden van CHF, waaronder CHF bij patiënten
zonder reeds bestaande cardiovasculaire aandoeningen. Sommige van deze patiënten waren onder de
50 jaar. Twee grote klinische trials waarin het gebruik van etanercept bij de behandeling van CHF werd
geëvalueerd, werden vervroegd afgebroken vanwege een gebrek aan werkzaamheid. Hoewel er geen
conclusies uit kunnen worden getrokken, suggereren de gegevens van één van de trials een mogelijke
tendens tot verergering van CHF bij die patiënten die behandeling met etanercept was toegewezen.
Alcoholische hepatitis
In een gerandomiseerd placebogecontroleerd fase II-onderzoek met 48 gehospitaliseerde patiënten die
werden behandeld met etanercept of placebo voor matige tot ernstige alcoholische hepatitis, was
etanercept niet effectief en de mortaliteit bij patiënten die werden behandeld met etanercept was
significant hoger na 6 maanden. Dientengevolge dient Nepexto niet gebruikt te worden bij patiënten
voor de behandeling van alcoholische hepatitis. Artsen dienen zorgvuldigheid te betrachten wanneer zij
Nepexto gebruiken bij patiënten die ook matige tot ernstige alcoholische hepatitis hebben.
Wegener-granulomatose
Een placebogecontroleerd onderzoek, waarin 89 volwassen patiënten met etanercept werden behandeld
naast de standaardtherapie (waaronder cyclofosfamide of methotrexaat en glucocorticoïden) voor een
mediane duur van 25 maanden, heeft niet aangetoond dat etanercept een effectieve behandeling is voor
Wegener-granulomatose. De incidentie van verscheidene typen van non-cutane maligniteiten was
significant hoger bij patiënten die met etanercept behandeld werden dan in de controlegroep. Nepexto
wordt niet aanbevolen voor de behandeling van Wegener-granulomatose.
9
Hypoglykemie bij patiënten die worden behandeld voor diabetes
Er zijn meldingen geweest van hypoglykemie na initiatie van etanercept bij patiënten die medicatie
voor diabetes krijgen met als gevolg daarvan een noodzakelijke vermindering van anti-diabetische
medicatie bij enkele van deze patiënten.
Speciale patiëntgroepen
Ouderen
In de fase III-onderzoeken met reumatoïde artritis, arthritis psoriatica en spondylitis ankylopoetica
werden er geen verschillen waargenomen met betrekking tot bijwerkingen, ernstige bijwerkingen en
ernstige infecties tussen patiënten van 65 jaar of ouder die etanercept kregen en jongere patiënten.
Voorzichtigheid dient echter in acht genomen te worden bij het behandelen van ouderen en er dient in
het bijzonder gelet te worden op het optreden van infecties.
Pediatrische patiënten
Vaccinaties
Het wordt aanbevolen om, indien mogelijk, pediatrische patiënten alle immunisaties zoals die
overeenkomen met de geldende immunisatierichtlijnen toe te dienen voordat zij beginnen met
etanercept-therapie (zie ‘Vaccinaties’ hierboven).
Nepexto bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gelijktijdige behandeling met anakinra
Bij volwassen patiënten die gelijktijdig werden behandeld met etanercept en anakinra werd een hoger
percentage ernstige infecties vastgesteld vergeleken met patiënten die of alleen met etanercept, of alleen
met anakinra behandeld werden (historische data).
Bovendien werd in een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek bij volwassen patiënten die al
methotrexaat kregen en tevens werden behandeld met etanercept en anakinra, een hoger aantal ernstige
infecties (7%) en neutropenie vastgesteld dan bij patiënten die naast methotrexaat alleen behandeld
werden met etanercept (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Er is geen klinisch voordeel aangetoond van de
combinatie etanercept en anakinra en deze combinatie wordt daarom niet aanbevolen.
Gelijktijdige behandeling met abatacept
In klinisch onderzoek leidde gelijktijdige toediening van abatacept en etanercept tot een toename van de
incidentie van ernstige bijwerkingen. Deze combinatie heeft geen klinisch voordeel aangetoond;
dergelijk gebruik wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Gelijktijdige behandeling met sulfasalazine
In een klinisch onderzoek van volwassen patiënten die vastgestelde doses sulfasalazine kregen,
waaraan etanercept was toegevoegd, ervoeren patiënten in de combinatiegroep een statistisch
significante daling in het gemiddeld aantal witte bloedcellen in vergelijking tot groepen die behandeld
werden met alleen etanercept of sulfasalazine. De klinische significantie van deze interactie in
onbekend. Artsen dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij een combinatietherapie met
sulfasalazine overwegen.
10
Non-interacties
Bij klinisch onderzoek werden geen interacties waargenomen bij toediening van etanercept samen met
glucocorticoïden, salicylaten (behalve sulfasalazine), niet-steroïdale ontstekingsremmers (non-steroidal
anti-inflammatory drugs
- NSAID’s), analgetica of methotrexaat. Zie rubriek 4.4 voor vaccinatieadvies.
Er werden geen klinisch significante farmacokinetische geneesmiddel-geneesmiddelinteracties
waargenomen in onderzoek met methotrexaat, digoxine of warfarine.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen het gebruik van geschikte anticonceptie te overwegen om
zwangerschap te voorkomen tijdens behandeling met Nepexto en gedurende drie weken na het stoppen
van de behandeling
Zwangerschap
Ontwikkelingstoxiciteitonderzoeken die zijn uitgevoerd bij ratten en konijnen toonden geen tekenen
van schade, aangebracht aan de foetus of aan de neonatale rat, als gevolg van etanercept. De effecten
van etanercept op de zwangerschapsuitkomsten zijn onderzocht in twee observationele
cohortonderzoeken. Een hoger percentage ernstige geboorteafwijkingen werd waargenomen in één
observationeel onderzoek die zwangerschappen vergeleek waarin de vrouw in het eerste trimester was
blootgesteld aan etanercept (n<370), met zwangerschappen waarin de vrouw niet was blootgesteld aan
etanercept of andere TNF-antagonisten (n=164) (aangepaste oddsratio 2,4, 95%-BI: 1,0-5,5). De typen
ernstige geboorteafwijkingen kwamen overeen met de meest gemelde in de algemene populatie en er is
geen specifiek patroon van afwijkingen geconstateerd. Er werd geen verandering waargenomen in de
mate van voorkomen van miskramen, doodgeboorten of kleine misvormingen. In een ander
observationeel registeronderzoek dat uitgevoerd werd in meerdere landen, werd het risico van nadelige
zwangerschapsuitkomsten bij vrouwen die in de eerste 90 dagen van hun zwangerschap waren
blootgesteld aan etanercept (n=425) vergeleken met vrouwen die waren blootgesteld aan
niet-biologische geneesmiddelen (n=3497). In dit onderzoek werd geen verhoogd risico op ernstige
geboorteafwijkingen waargenomen (ongecorrigeerde oddsratio [OR] = 1,22, 95%-BI: 0,79-1,90;
gecorrigeerde OR = 0,96, 95%-BI: 0,58-1,60 na correctie voor land, aandoening van de moeder,
vergeleken met vergelijkbare controlepopulatie, leeftijd van de moeder en roken tijdens de vroege
zwangerschap). Dit onderzoek toonde ook geen verhoogde risico’s op kleine geboorteafwijkingen,
vroeggeboorten, doodgeboorten of infecties in het eerste levensjaar bij zuigelingen van vrouwen die
waren blootgesteld aan etanercept tijdens de zwangerschap. Nepexto dient alleen te worden gebruikt
tijdens de zwangerschap als dit echt noodzakelijk is.
Etanercept passeert de placenta en is gedetecteerd in het serum van zuigelingen van vrouwelijke
patiënten behandeld met etanercept tijdens de zwangerschap. De klinische impact hiervan is onbekend.
Bij zuigelingen kan het risico op infectie echter verhoogd zijn. Toediening van levende vaccins aan
zuigelingen gedurende 16 weken nadat de moeder de laatste dosis Nepexto toegediend heeft gekregen,
wordt over het algemeen niet aanbevolen.
Borstvoeding
Het is gerapporteerd dat etanercept wordt uitgescheiden in de moedermelk na subcutane toediening. In
zogende ratten, na subcutane toediening, werd etanercept uitgescheiden in de melk en ontdekt in het
serum van de rattenjongen. Omdat immunoglobulinen, evenals vele andere geneesmiddelen, in de
moedermelk kunnen worden uitgescheiden, moet worden besloten om óf de borstvoeding te staken óf
de behandeling met gebruik van Nepexto te staken, rekening houdend met voordeel van borstvoeding
voor het kind en het voordeel van de behandeling voor de vrouw.
11
Vruchtbaarheid
Preklinische gegevens over peri- en postnatale toxiciteit van etanercept en effecten van etanercept op
vruchtbaarheid en algemene voortplantingsprestatie zijn niet beschikbaar.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Nepexto heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het bijwerkingenprofiel
De meest gerapporteerde bijwerkingen zijn reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, jeuk,
rood worden en bloeding op de punctieplaats), infecties (waaronder bovensteluchtweginfecties,
bronchitis, blaasontsteking en huidinfecties), hoofdpijn, allergische reacties, vorming van auto-
antilichamen, jeuk en koorts.
Ernstige bijwerkingen zijn ook gerapporteerd voor etanercept. TNF-antagonisten, zoals etanercept,
hebben effect op het immuunsysteem en hun gebruik kan de afweer van het lichaam tegen infecties en
kanker beïnvloeden. Ernstige infecties komen voor bij minder dan 1 op 100 patiënten behandeld met
etanercept. Meldingen betroffen ook fatale en levensbedreigende infecties en sepsis. Verschillende
maligniteiten zijn ook gerapporteerd tijdens het gebruik van etanercept, waaronder borstkanker,
longkanker, huidkanker en lymfeklierkanker (lymfoom).
Ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties zijn ook gerapporteerd. Deze
omvatten zeldzame meldingen van pancytopenie en zeer zeldzame meldingen van aplastische anemie.
Centrale en perifere demyeliniserende aandoeningen zijn zelden, respectievelijk zeer zelden
waargenomen tijdens het gebruik van etanercept. Er zijn zeldzame meldingen geweest van lupus, lupus-
gerelateerde aandoeningen en vasculitis.
Overzicht van bijwerkingen in tabelvorm
De lijst met bijwerkingen die hieronder is weergegeven is gebaseerd op ervaring uit klinische
onderzoeken met volwassenen en op post-marketingervaring.
Binnen de systeem/orgaanklassen zijn bijwerkingen gerangschikt naar frequentie (aantal patiënten dat
wordt verwacht de bijwerking te ervaren), waarbij gebruik is gemaakt van de volgende categorieën:
zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000);
zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/
orgaan klasse
Zeer vaak
≥1/10
Vaak ≥1/100
tot <1/10
Soms ≥1/1.000 tot
<1/100
Zelden ≥1/10.000 tot
<1/1.000
Zeer
zelden
<1/10.000
Niet
bekend
(kan met de
beschikbar
e gegevens
niet worden
bepaald)
Hepatitis B-
reactivering,
listeria-
infecties
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Neoplasmata,
benigne,
maligne en
niet-
Infectie
(waaronder
bovenstelucht-
weginfectie,
bronchitis,
cystitis,
huidinfectie)*
Ernstige infecties
(waaronder
pneumonie,
cellulitis, artritis
bacterieel, sepsis en
parasitaire infectie)*
Niet-melanome
huidkankers* (zie
rubriek 4.4)
Tuberculose,
opportunistische infectie
(waaronder invasieve
schimmel-, Protozoa-,
bacteriële, atypische
mycobacteriële, virale
infecties en Legionella)*
Maligne melanoom (zie
rubriek 4.4), lymfoom,
leukemie
Merkelcel-
carcinoom
(zie
rubriek 4.4),
12
gespecificeerd
(inclusief
cysten en
poliepen)
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Immuun-
systeem
aandoeningen
Allergische
reacties (zie
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen),
autoantilichaam
vorming*
Kaposi-
sarcoom
Trombocytopenie,
anemie, leukopenie,
neutropenie
Vasculitis
(waaronder
antineutrofielen
cytoplasma
antilichaam
geassocieerde
vasculitis)
Pancytopenie*
Apla-
stische
anemie*
Histiocytose
hematofaag
(macrofaag-
activatie-
syndroom)*
Verergering
van
symptomen
van
dermato-
myositis
Ernstige
allergische/anafylactische
reacties (waaronder
angio-oedeem,
bronchospasme),
sarcoïdose
Demyelinisatie van het
CZS wijzend op multipele
sclerose of gelokaliseerde
demyeliniserende
aandoeningen, zoals
neuritis optica en myelitis
transversa (zie
rubriek 4.4), perifere
demyelinisatie, waaronder
Guillain-Barré-syndroom,
chronische inflammatoire
demyeliniserende
polyneuropathie,
demyeliniserende
polyneuropathie en
multifocale motorische
neuropathie (zie
rubriek 4.4), epileptische
aanval
Nieuw ontstaan van
congestief hartfalen (zie
rubriek 4.4)
Interstitiële
longaandoening
(waaronder pneumonitis
en longfibrose)*
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Hoofdpijn
Oog-
aandoeningen
Hart-
aandoeningen
Ademhalings-
stelsel-,
borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarm-
stelsel
aandoeningen
Lever- en gal-
aandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Uveïtis, scleritis
Verergering van
congestief hartfalen
(zie rubriek 4.4)
Inflammatoire
darmziekte
Verhoogde
leverenzymen*
Angio-oedeem,
psoriasis
(waaronder nieuwe
of erger wordende
pustuleuze,
voornamelijk op de
handpalmen en de
voetzolen),
urticaria,
psoriasiforme
huiduitslag
Auto-immuun-hepatitis*
Stevens-Johnson-
syndroom, cutane
vasculitis (waaronder
overgevoeligheids-
vasculitis), erythema
multiforme, lichenoïde
reacties
Toxische
epider-
male
necrolyse
Pruritus, uitslag
Skeletspierstel
s- en
bindweefsel-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen
en
Reacties op de
injectieplaats
(waaronder
Pyrexie
Cutane lupus
erythematosus, subacute
cutane lupus
erythematosus,
lupusachtig syndroom
13
toedienings-
plaats-
stoornissen
*Zie Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen hieronder
bloeding,
blauwe
plekken,
erytheem,
jeuk, pijn,
zwelling)*
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Honderdnegenentwintig (129) nieuwe maligniteiten van verschillende types werden geobserveerd bij
4114 patiënten met reumatoïde artritis die in klinisch onderzoek behandeld werden met etanercept
gedurende maximaal ongeveer 6 jaar, onder wie 231 patiënten die behandeld werden met etanercept in
combinatie met methotrexaat tijdens het 2 jaar durend actief-gecontroleerd onderzoek. De
waargenomen frequentie en incidenties in deze klinische trials waren overeenkomstig de verwachting
voor de bestudeerde populatie. Een totaal aantal van 2 maligniteiten werd gemeld in klinische
onderzoeken die ongeveer 2 jaar duurden en die 240 met etanercept-behandelde patiënten met arthritis
psoriatica omvatten. In klinische onderzoeken die gedurende meer dan 2 jaar werden uitgevoerd met
351 patiënten met spondylitis ankylopoetica, werden 6 maligniteiten gemeld onder de met etanercept
behandelde patiënten. In een groep van 2711 patiënten met plaque psoriasis die met etanercept
behandeld werden in dubbelblinde en open-labelonderzoeken van maximaal 2,5 jaar werden
30 maligniteiten en 43 niet-melanome huidkankers gemeld.
In een groep van 7416 met etanercept behandelde patiënten in klinische trials voor reumatoïde artritis,
arthritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica en psoriasis werden 18 lymfomen gemeld.
Tijdens de postmarketingperiode werden ook meldingen ontvangen van verscheidene maligniteiten
(waaronder borst- en longcarcinoom en lymfoom) (zie rubriek 4.4).
Reacties op de plaats van injectie
Vergeleken met placebo hadden patiënten met reumatische aandoeningen die met etanercept werden
behandeld een significant hogere incidentie van reacties op de plaats van injectie (36% vs. 9%).
Reacties op de plaats van injectie vonden gewoonlijk plaats in de eerste maand. De gemiddelde duur
was ongeveer 3 tot 5 dagen. Voor de meerderheid van de reacties op de plaats van injectie in de met
etanercept behandelde groep werd geen behandeling gegeven en de meerderheid van de patiënten die
wel behandeld werden, kreeg lokale preparaten zoals corticosteroïden of orale antihistaminica.
Daarnaast ontwikkelden zich bij sommige patiënten geheugenreacties op de plaats van injectie, die
werden gekarakteriseerd door een huidreactie op de meest recente plaats van injectie, tezamen met een
simultane verschijning van reacties op de plaats van de vorige injecties. Deze reacties waren in het
algemeen van voorbijgaande aard en keerden niet terug in de loop van de behandeling.
In gecontroleerde onderzoeken bij patiënten met plaque psoriasis ontwikkelde ongeveer 13,6% van de
met etanercept behandelde patiënten reacties op de plaats van injectie vergeleken met 3,4% van de met
placebo behandelde patiënten gedurende de eerste 12 weken van behandeling.
Ernstige infecties
In placebogecontroleerd onderzoek werd geen verhoging van de incidentie van ernstige infecties
(fataal, levensbedreigend, of met de noodzaak tot ziekenhuisopnames of intraveneuze antibiotica)
waargenomen. Ernstige infecties traden op bij 6,3% van de patiënten met reumatoïde artritis die met
etanercept behandeld werden gedurende maximaal 48 maanden. Deze bestonden uit abces (op
verschillende plaatsen), bacteriëmie, bronchitis, bursitis, cellulitis, cholecystitis, diarree, diverticulitis,
endocarditis (verdenking), gastro-enteritis, hepatitis B, herpes zoster, beenzweer, mondinfectie,
osteomyelitis, otitis, peritonitis, pneumonie, pyelonefritis, sepsis, septische artritis, sinusitis,
huidinfectie, huidulcus, urineweginfectie, vasculitis en wondinfectie. In het twee jaar durend actief-
gecontroleerd onderzoek waarin patiënten werden behandeld met alleen etanercept, of alleen
methotrexaat of met etanercept in combinatie met methotrexaat, waren de aantallen ernstige infecties
vergelijkbaar in de verschillende behandelingsgroepen. Het kan echter niet worden uitgesloten dat de
14
combinatie van etanercept en methotrexaat verband zou kunnen houden met een verhoogd percentage
infecties.
Er waren geen verschillen in de infectiepercentages tussen patiënten die behandeld werden met
etanercept en die behandeld werden met placebo voor plaque psoriasis in placebogecontroleerde
onderzoeken die tot 24 weken duurden. Ernstige infecties die de met etanercept behandelde patiënten
ondervonden waren cellulitis, gastro-enteritis, pneumonie, cholecystitis, osteomyelitis, gastritis,
appendicitis, streptokokkenfasciitis, myositis, septische shock, diverticulitis en abces. In de
dubbelblinde en open- label arthritis psoriatica-onderzoeken meldde 1 patiënt een ernstige infectie
(pneumonie).
Ernstige en fatale infecties zijn gerapporteerd tijdens het gebruik van etanercept; gemelde pathogenen
waren onder andere bacteriën, mycobacteriën (waaronder
M. tuberculosis),
virussen en schimmels.
Sommige hebben plaatsgevonden binnen enkele weken na het starten van de behandeling met
etanercept bij patiënten met onderliggende ziektes (bijv. diabetes, congestief hartfalen, een
voorgeschiedenis van actieve of chronische infectie) in aanvulling op hun reumatoïde artritis (zie
rubriek 4.4). Behandeling met etanercept zou de mortaliteit kunnen verhogen bij patiënten met
vastgestelde sepsis.
Opportunistische infecties zijn gemeld in associatie met etanercept, inclusief invasieve schimmel-,
parasitaire (inclusief protozoaire), virale (waaronder herpes zoster), bacteriële (inclusief
Listeria
en
Legionella)
en atypische mycobacteriële infecties. In een gepoolde dataset van klinische onderzoeken
was de totale incidentie van opportunistische infecties 0,09% voor de 15.402 patiënten die etanercept
kregen. De incidentie aangepast aan de duur van blootstelling was 0,06 gebeurtenissen per
100 patiëntjaren. In postmarketingervaring bestond ongeveer de helft van alle wereldwijde case reports
van opportunistische infecties uit invasieve schimmelinfecties. De meest voorkomende gerapporteerde
invasieve schimmelinfecties omvatten
Candida, Pneumocystis, Aspergillus
en
Histoplasma.
Invasieve
schimmelinfecties veroorzaakten meer dan de helft van de overlijdensgevallen onder patiënten die
opportunistische infecties ontwikkelden. De meerderheid van de meldingen met een fatale uitkomst
was bij patiënten met
Pneumocystis-pneumonie,
ongespecificeerde systemische schimmelinfecties en
aspergillose (zie rubriek 4.4).
Auto-antilichamen
Van volwassen patiënten werd op meerdere tijdstippen serum getest op auto-antilichamen. Van de
patiënten met reumatoïde artritis die geëvalueerd werden op antinucleaire antilichamen (ANA) was het
percentage patiënten dat nieuwe positieve ANA ontwikkelde (≥ 1:40) hoger bij de met etanercept
behandelde patiënten (11%) dan bij de met placebo behandelde patiënten (5%). Het percentage
patiënten dat nieuwe positieve anti-ds-DNA-antilichamen ontwikkelde was ook groter met radio-
immuunbepaling (15% van de patiënten die behandeld werden met etanercept vergeleken met 4% van
de met placebo behandelde patiënten) en met de
Crithidia lucida-test
(3% van de met etanercept
behandelde patiënten vergeleken met geen van de met placebo behandelde patiënten). Van de patiënten
die behandeld werden met etanercept was de proportie die anti-cardiolipineantilichamen ontwikkelde,
vergelijkbaar verhoogd vergeleken met de met placebo behandelde patiënten. De invloed van
langdurige behandeling met etanercept op de ontwikkeling van auto-immuunziekten is onbekend.
Er zijn zeldzame meldingen geweest van patiënten, inclusief reumafactorpositieve patiënten, die andere
auto-antilichamen hebben ontwikkeld in samenhang met een lupusachtig syndroom of uitslag welke
qua klinische presentatie en biopsie vergelijkbaar is met subactieve huidlupus of discoïde lupus.
Pancytopenie en aplastische anemie
Er waren postmarketingmeldingen van pancytopenie en aplastische anemie waarvan sommige een
fatale afloop hadden (zie rubriek 4.4).
Interstitiële longaandoening
In gecontroleerde klinische onderzoeken met etanercept bij alle indicaties bedroeg de frequentie
(incidentie als proportie) van interstitiële longaandoening bij patiënten die etanercept kregen, zonder
dat ze gelijktijdig ook methotrexaat kregen 0,06% (frequentie zelden). In de gecontroleerde klinische
15
onderzoeken die gelijktijdige behandeling met etanercept en methotrexaat toestonden, bedroeg de
frequentie (incidentie als proportie) van interstitiële longaandoening 0,47% (frequentie soms). Er waren
postmarketingmeldingen van interstitiële longaandoening (inclusief pneumonitis en longfibrose)
waarvan sommige een fatale afloop hadden.
Gelijktijdige behandeling met anakinra
In onderzoeken waarin volwassen patiënten gelijktijdig behandeld werden met etanercept en anakinra,
werd een hoger percentage ernstige infecties gevonden dan bij patiënten die alleen met etanercept
behandeld werden en bij 2% van de patiënten (3/139) ontwikkelde zich neutropenie (absoluut aantal
neutrofielen < 1.000 / mm³). Eén neutropenische patiënt ontwikkelde cellulitis die na
ziekenhuisopname vanzelf verdween (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
Verhoogde leverenzymen
In de dubbelblinde periodes van gecontroleerde klinische onderzoeken met etanercept bij alle
indicaties, bedroeg de frequentie (incidentie als proportie) van de bijwerking verhoogde leverenzymen
bij patiënten die etanercept kregen, zonder dat ze gelijktijdig ook methotrexaat kregen 0,54%
(frequentie soms). In de dubbelblinde periodes van gecontroleerde klinische onderzoeken die
gelijktijdige behandeling met etanercept en methotrexaat toestonden, bedroeg de frequentie (incidentie
als proportie) van de bijwerking verhoogde leverenzymen 4,18% (frequentie vaak).
Auto-immuunhepatitis
In gecontroleerde klinische onderzoeken met etanercept bij alle indicaties bedroeg de frequentie
(incidentie als proportie) van auto-immuunhepatitis bij patiënten die etanercept kregen, zonder dat ze
gelijktijdig ook methotrexaat kregen 0,02% (frequentie zelden). In de gecontroleerde klinische
onderzoeken die gelijktijdige behandeling met etanercept en methotrexaat toestonden, bedroeg de
frequentie (incidentie als proportie) van auto-immuunhepatitis 0,24% (frequentie soms).
Pediatrische patiënten
Bijwerkingen bij pediatrische patiënten met juveniele idiopathische artritis
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen met juveniele idiopathische artritis overeenkomstig
in frequentie en type met de bijwerkingen die gezien werden bij volwassenen. Verschillen met
volwassenen en andere speciale overwegingen staan beschreven in de volgende paragrafen.
De typen infecties die werden gezien in klinisch onderzoek met patiënten van 2 tot 18 jaar met
juveniele idiopathische artritis waren meestal licht tot matig en kwamen overeen met de typen infecties
die vaak gezien worden bij poliklinische pediatrische patiënten. Ernstige bijwerkingen die werden
gerapporteerd, omvatten varicella met klachten en symptomen van aseptische meningitis die zonder
sequela verdwenen (zie ook rubriek 4.4), appendicitis, gastro-enteritis,
depressie/persoonlijkheidsstoornis, huidulcus, oesofagitis/gastritis, septische shock door groep A-
streptokokken, diabetes mellitus type I en infectie van weke delen en postoperatieve wonden.
In één onderzoek met kinderen van 4 tot 17 jaar met juveniele idiopathische artritis liepen 43 van de 69
(62%) kinderen een infectie op terwijl ze etanercept kregen gedurende 3 maanden van het onderzoek
(deel 1, open-label). De frequentie en ernst van de infecties was vergelijkbaar bij 58 patiënten die de
12 maanden durende open-label extensietherapie afgerond hadden. De typen en proportie van
bijwerkingen bij patiënten met juveniele idiopathische artritis waren gelijk aan die gezien werden in
onderzoeken met etanercept bij volwassen patiënten met reumatoïde artritis en waren merendeels licht.
Verschillende bijwerkingen werden meer gerapporteerd bij 69 patiënten met juveniele idiopathische
artritis die gedurende 3 maanden etanercept kregen dan bij de 349 volwassen patiënten met reumatoïde
artritis. Deze omvatten hoofdpijn (19% van de patiënten, 1,7 gebeurtenissen per patiëntjaar),
misselijkheid (9%, 1,0 gebeurtenis per patiëntjaar), buikpijn (19%, 0,74 gebeurtenissen per patiëntjaar)
en braken (13%, 0,74 gebeurtenissen per patiëntjaar).
In klinisch onderzoek naar juveniele idiopathische artritis werden 4 gevallen van
macrofaagactivatiesyndroom gemeld.
16
Bijwerkingen bij kinderen met plaque psoriasis
In een 48 weken durend onderzoek met 211 kinderen in de leeftijd van 4 tot 17 jaar met plaque
psoriasis waren de gemelde bijwerkingen vergelijkbaar met de bijwerkingen die in eerdere onderzoeken
met volwassenen met plaque psoriasis werden gezien.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen gedurende klinisch onderzoek van patiënten met
reumatoïde artritis. De hoogst geëvalueerde dosering was een intraveneuze oplaaddosis van 32 mg/m
2
,
gevolgd door subcutane doses van 16 mg/m
2
, tweemaal per week toegediend. Een patiënt met
reumatoïde artritis diende zichzelf per ongeluk gedurende 3 weken tweemaal per week 62 mg
etanercept subcutaan toe zonder bijwerkingen te ervaren. Er is geen antidotum bekend voor etanercept.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa-(TNF-α-)
remmers, ATC code: L04AB01
Nepexto is een biosimilar. Gedetailleerde informatie is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Tumornecrosefactor (TNF) is een dominant cytokine in het ontstekingsproces van reumatoïde artritis.
Verhoogde spiegels van TNF zijn ook gevonden in het synovium en psoriatische plaques van patiënten
met arthritis psoriatica en in het serum en synoviale weefsel van patiënten met spondylitis
ankylopoetica. Bij plaque psoriasis leidt infiltratie door ontstekingscellen, waaronder T-cellen, tot
verhoogde TNF-spiegels in psoriatische laesies vergeleken met spiegels in onaangetaste huid.
Etanercept is een competitieve remmer van de TNF-binding aan de receptoren op het celoppervlak en
remt daarmee de biologische activiteit van TNF. TNF en lymfotoxine zijn pro-inflammatoire cytokinen
die met twee verschillende receptoren van het celoppervlak binden: de 55-kilodalton (p55) en 75-
kilodalton (p75) tumornecrosefactorreceptoren (TNFR’s). Beide TNFR’s bestaan van nature in
membraangebonden en oplosbare vormen. Van oplosbare TNFR’s wordt verondersteld dat zij de
biologische activiteit van TNF reguleren.
TNF en lymfotoxine bestaan voornamelijk als homotrimeren, waarbij hun biologische activiteit
afhankelijk is van cross-linking aan celoppervlakgebonden TNFR’s. Dimere oplosbare receptoren zoals
etanercept bezitten een grotere affiniteit voor TNF dan monomere receptoren en zijn aanzienlijk
sterkere competitieve remmers van de binding van TNF aan zijn cellulaire receptor. Daarenboven zorgt
het gebruik van een immunoglobuline-Fc-regio als fusie-element in de constructie van een dimere
receptor voor een langere serumhalfwaardetijd.
Werkingsmechanisme
Veel aspecten van de gewrichtspathologie bij reumatoïde artritis en spondylitis ankylopoetica en de
huidpathologie van plaque psoriasis worden gemedieerd door pro-inflammatoire moleculen die met
elkaar verbonden worden in een netwerk dat onder controle staat van TNF. Het werkingsmechanisme
van etanercept berust vermoedelijk op een competitieve remming van TNF-binding aan de
celoppervlakgebonden TNFR; hierdoor wordt een door TNF-gemedieerde cellulaire respons
voorkomen door TNF biologisch inactief te maken. Mogelijk kan etanercept ook biologische responsen
moduleren die worden gecontroleerd door additionele, later in het ontstekingsproces werkende
17
moleculen (bijvoorbeeld cytokines, adhesiemoleculen of proteïnasen) die door TNF worden
geïnduceerd of gereguleerd.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Deze paragraaf geeft gegevens weer van vier gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken met
volwassenen met reumatoïde artritis, één onderzoek met volwassenen met arthritis psoriatica, één
onderzoek met volwassenen met spondylitis ankylopoetica, twee onderzoeken met volwassenen met
niet-radiografische axiale spondyloartritis, 4 onderzoeken met volwassenen met plaque psoriasis, drie
onderzoeken met juveniele idiopathische artritis en één onderzoek met pediatrische patiënten met
plaque psoriasis.
Volwassen patiënten met reumatoïde artritis
De werkzaamheid van etanercept werd vastgesteld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek. Het onderzoek evalueerde 234 volwassen patiënten met actieve
reumatoïde artritis (RA) die niet gereageerd hadden op therapie met ten minste één maar niet meer dan
vier ‘disease-modifying antirheumatic drugs’ (DMARD’s). Doses van 10 mg of 25 mg etanercept of
placebo werden tweemaal per week subcutaan toegediend gedurende 6 opeenvolgende maanden. De
resultaten van dit gecontroleerde onderzoek werden uitgedrukt in een percentage verbetering in
reumatoïde artritis volgens responscriteria van het
American College of Rheumatology
(ACR).
ACR 20- en 50-responsen kwamen meer voor bij patiënten die behandeld werden met etanercept na 3
en 6 maanden dan bij patiënten die behandeld werden met placebo (ACR 20: etanercept 62% en 59%,
placebo 23% en 11% na respectievelijk 3 en 6 maanden; ACR 50: etanercept 41% en 40%, placebo 8%
en 5% na respectievelijk 3 en 6 maanden; p≤0,01 etanercept versus placebo op alle tijdstippen voor
zowel ACR 20- als ACR 50-responsen).
Ongeveer 15% van de patiënten die etanercept kregen bereikte een ACR 70-respons in maand 3 en
maand 6, vergeleken met minder dan 5% in de placeboarm. Onder patiënten die etanercept kregen,
verscheen de klinische respons meestal binnen 1 tot 2 weken na het begin van de therapie en bijna altijd
binnen 3 maanden. Een dosisrespons werd gezien: resultaten met 10 mg lagen tussen placebo en 25 mg
in. Etanercept was significant beter dan placebo in zowel alle componenten van de ACR-criteria als
andere maten voor RA-ziekteactiviteit die niet zijn geïncludeerd in de ACR-responscriteria, zoals
ochtendstijfheid. Een
Health Assessment Questionnaire
(HAQ), inclusief invaliditeit, vitaliteit, mentale
gezondheid, algemene gezondheidstoestand en subdomeinen van artritisgerelateerde
gezondheidstoestand werd elke 3 maanden afgenomen gedurende het onderzoek. Alle subdomeinen
van de HAQ waren verbeterd bij patiënten die werden behandeld met etanercept vergeleken met
controlepatiënten na 3 en 6 maanden.
Na het beëindigen van de behandeling met etanercept kwamen de symptomen van artritis over het
algemeen binnen een maand terug. Uit resultaten van open-labelonderzoeken bleek dat het opnieuw
starten van de behandeling met etanercept na een onderbreking van maximaal 24 maanden resulteerde
in gelijke omvang van de respons als bij patiënten die etanercept kregen zonder onderbreking van de
therapie. In open-label verlengde behandelingsonderzoeken waarin patiënten etanercept kregen
toegediend zonder onderbreking, werden aanhoudende duurzame responsen waargenomen tot 10 jaar.
De werkzaamheid van etanercept werd vergeleken met methotrexaat in een derde gerandomiseerd
actief-gecontroleerd onderzoek met geblindeerde radiografische evaluaties als primair eindpunt bij
632 volwassen patiënten met actieve reumatoïde artritis (minder dan 3 jaar ziekteduur), die nooit met
methotrexaat behandeld waren. Doses van 10 mg of 25 mg etanercept werden tweemaal per week
gedurende maximaal 24 maanden subcutaan toegediend. De doses methotrexaat werden verhoogd van
7,5 mg per week tot een maximum van 20 mg per week gedurende de eerste 8 weken van de trial en
voortgezet tot maximaal 24 maanden. De klinische verbetering, waaronder intrede van werking binnen
2 weken, die gezien werd met 25 mg etanercept was vergelijkbaar met de vorige twee onderzoeken en
bleef in stand tot 24 maanden. Bij aanvang hadden patiënten een matige graad van invaliditeit, met
gemiddelde HAQ-scores van 1,4 tot 1,5. Behandeling met 25 mg etanercept resulteerde in een
substantiële verbetering na 12 maanden, waarbij ongeveer 44% van de patiënten een normale HAQ-
score (lager dan 0,5) bereikte. Dit voordeel werd behouden in het tweede jaar van dit onderzoek.
18
In dit onderzoek werd structurele schade van de gewrichten radiografisch bepaald en weergegeven als
verandering in de
Total Sharp Score
(TSS) en zijn componenten de
Erosion Score
en de
Joint Space
Narrowing Score
(JSN). Radiografieën van handen/polsen en voeten werden gelezen bij aanvang en na
6, 12 en 24 maanden. De dosis van 10 mg etanercept had consequent minder effect op structurele
schade dan 25 mg. Etanercept 25 mg was significant beter dan methotrexaat met betrekking tot
Erosion
Scores
zowel na 12 maanden als na 24 maanden. De verschillen tussen methotrexaat en etanercept in
TSS en JSN waren niet statistisch significant. De resultaten zijn weergegeven in de onderstaande
afbeelding.
Radiografische progressie: vergelijking van etanercept vs. methotrexaat bij patiënten met RA die
<3 jaar voortduurt
Verandering van Baseline
12 Maanden
24 Maanden
In een ander actief-gecontroleerd, dubbelblind, gerandomiseerd onderzoek werden klinische
werkzaamheid, veiligheid en radiografische progressie bij RA-patiënten die behandeld werden met
etanercept alleen (tweemaal per week 25 mg), methotrexaat alleen (7,5 tot 20 mg per week, mediane
dosis 20 mg) en de combinatie van etanercept en methotrexaat gelijktijdig gestart, vergeleken bij
682 volwassen patiënten met actieve reumatoïde artritis die 6 maanden tot 20 jaar voortduurde
(mediaan 5 jaar) en die een minder dan bevredigende respons hadden op ten minste 1 ‘disease-
modifying antirheumatic drug’ (DMARD) anders dan methotrexaat.
Patiënten in de therapiegroep die etanercept in combinatie met methotrexaat kreeg hadden significant
hogere ACR 20-, ACR 50- en ACR 70-responsen en verbetering van DAS- en HAQ-scores na zowel
24 en 52 weken dan patiënten in elk van beide monotherapiegroepen (resultaten zijn weergegeven in de
onderstaande tabel).
Significante voordelen van etanercept in combinatie met methotrexaat in vergelijking met
monotherapie van etanercept of van methotrexaat werden ook na 24 maanden waargenomen.
19
Klinische werkzaamheidsresultaten bij 12 maanden: Vergelijking van etanercept vs.
methotrexaat vs. etanercept in combinatie met methotrexaat bij patiënten met RA die 6 maanden
tot 20 jaar voortduurt
Etanercept +
Methotrexaat
Etanercept
Eindpunt
methotrexaat
(n = 228)
(n=223)
(n=231)
a
ACR Responsen
ACR 20
58,8%
65,5%
74,5%
†,φ
ACR 50
36,4%
43,0%
63,2%
†,φ
ACR 70
16,7%
22,0%
39,8%
†,φ
DAS
Aanvangsscore
b
Week 52 score
b
Remissie
c
HAQ
Uitgangswaarde
Week 52
5,5
3,0
14%
1,7
1,1
5,7
3,0
18%
1,7
1,0
5,5
2,3
†,φ
37%
†,φ
1,8
0,8
†,φ
a: Patiënten die het onderzoek van 12 maanden niet voltooiden zijn als non-responders beschouwd.
b: Waarden voor Disease Activity Score (DAS) zijn gemiddelden.
c: Remissie is gedefinieerd als DAS
Paarsgewijze vergelijking p-waarden: † = p < 0,05 voor vergelijkingen van etanercept + methotrexaat vs.
methotrexaat en φ = p < 0,05 voor vergelijkingen van etanercept + methotrexaat vs. etanercept.
Na 12 maanden was de radiografische progressie significant minder in de etanercept-groep dan in de
methotrexaatgroep, terwijl de combinatie significant beter was dan beide monotherapieën wat betreft
vertraging van radiografische progressie (zie onderstaande afbeelding).
Radiografische progressie: vergelijking van etanercept vs. methotrexaat vs. etanercept in
combinatie met methotrexaat bij patiënten met RA die 6 maanden tot 20 jaar voortduurt
(resultaten na 12 maanden)
Methotrexaat
Etanercept
Etanercept +
Methotrexaat
Verandering van Baseline
TSS
Erosies
JSN
Paarsgewijze vergelijking p-waarden: * = p<0,05 voor vergelijkingen van etanercept vs. methotrexaat,
† = p<0,05 voor vergelijkingen van etanercept + methotrexaat vs. methotrexaat en
Ф
= p<0,05 voor
vergelijkingen van etanercept + methotrexaat vs. etanercept.
20
Ook werden er significante voordelen voor de combinatie van etanercept met methotrexaat in
vergelijking met de etanercept-monotherapie of methotrexaatmonotherapie geobserveerd na 24
maanden. Hiermee vergelijkbaar zijn significante voordelen van etanercept-monotherapie in
vergelijking met methotrexaatmonotherapie ook na 24 maanden waargenomen.
In een analyse waarin alle patiënten als progressief werden beschouwd die om welke reden dan ook
met het onderzoek waren gestopt, was het percentage patiënten zonder progressie (TSS-verandering ≤
0,5) na 24 maanden hoger in de groep die etanercept in combinatie met methotrexaat kreeg dan in de
groepen die alleen etanercept of alleen methotrexaat kregen (respectievelijk 62%, 50% en 36%;
p<0,05). Het verschil tussen alleen etanercept en alleen methotrexaat was ook significant (p<0,005).
Onder de patiënten die de volledige 24 maanden van de therapie in het onderzoek hadden afgemaakt,
waren de percentages van patiënten zonder progressie respectievelijk 78%, 70% en 61%.
De veiligheid en werkzaamheid van 50 mg etanercept (twee subcutane injecties van 25 mg), eenmaal
per week toegediend, werden geëvalueerd in een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek met
420 patiënten met actieve RA. In dit onderzoek kregen 53 patiënten placebo, 214 patiënten kregen
eenmaal per week 50 mg etanercept en 153 patiënten kregen tweemaal per week 25 mg etanercept. De
veiligheids- en werkzaamheidsprofielen van de twee etanercept-behandelingsregimes waren na 8 weken
vergelijkbaar in hun effect op klachten en symptomen van RA; data na 16 weken vertoonden geen
vergelijkbaarheid (non-inferioriteit) tussen de twee therapieën.
Volwassen patiënten met arthritis psoriatica
De werkzaamheid van etanercept was vastgesteld in een gerandomiseerd dubbelblind
placebogecontroleerd onderzoek bij 205 patiënten met arthritis psoriatica. Patiënten hadden een leeftijd
tussen 18 en 70 jaar en hadden actieve arthritis psoriatica (≥3 gezwollen gewrichten en
≥3
gevoelige
gewichten) in ten minste één van de volgende vormen: (1) distale interfalangeale (DIP) betrokkenheid;
(2) polyarticulaire artritis (afwezigheid van reumatoïde nodules en aanwezigheid van psoriasis); (3)
arthritis mutilans; (4) asymmetrische arthritis psoriatica; of (5) spondylitisachtige ankylose. De
patiënten hadden ook plaque psoriasis met een kwalificerende doellaesie
≥2
cm in diameter.
De patiënten werden eerder behandeld met NSAID’s (86%), DMARD’s (80%), en corticosteroïden
(24%). Patiënten die op dat moment behandeld werden met methotrexaat (stabiel gedurende
≥2
maanden) konden een stabiele dosis methotrexaat
≤25
mg/week blijven gebruiken.
Gedurende 6 maanden werden tweemaal per week subcutaan doses toegediend van 25 mg etanercept
(gebaseerd op dosisbepalingsonderzoeken bij patiënten met reumatoïde artritis). Aan het eind van het
dubbelblinde onderzoek konden de patiënten deelnemen aan een langetermijn open-label
verlengingsonderzoek voor een totale duur van maximaal 2 jaar.
Klinische responsen werden uitgedrukt in percentages van patiënten die de ACR 20-, 50- en 70-
respons bereikten en percentages met verbetering van
Psoriatic Artritis Respons Criteria
(PsARC). De
resultaten zijn samengevat in de onderstaande tabel.
21
Responsen van patiënten met arthritis psoriatica in een placebogecontroleerde trial
Percentage van patience
Placebo
n = 104
15
13
4
4
0
1
31
23
Etanercept
a
n = 101
59
b
50
b
38
b
37
b
11
b
9
c
72
b
70
b
Arthritis psoriatica-respons
ACR 20
ACR 50
ACR 70
PsARC
Maand 3
Maand 6
Maand 3
Maand 6
Maand 3
Maand 6
Maand 3
Maand 6
a 25 mg etanercept subcutaan tweemaal per week
b p<0,001, etanercept vs. placebo
c p<0,01, etanercept vs. placebo
Bij de patiënten met arthritis psoriatica die etanercept kregen waren de klinische responsen duidelijk bij
de eerste controle (na 4 weken) en bleven gehandhaafd gedurende 6 maanden van behandeling.
Etanercept was significant beter dan placebo in alle maten van ziekteactiviteit (p<0,001) en de
responsen waren vergelijkbaar met en zonder gelijktijdige methotrexaattherapie. De kwaliteit van leven
bij patiënten met arthritis psoriatica werd op ieder tijdspunt bepaald met behulp van de
invaliditeitsindex van de HAQ. De invaliditeitsindexscore was significant verbeterd op alle tijdspunten
bij patiënten met arthritis psoriatica die behandeld werden met etanercept, in vergelijking met placebo
(p<0,001).
Radiografische veranderingen werden in het arthritis psoriatica-onderzoek geëvalueerd. Radiografische
beelden van handen en polsen werden verkregen bij aanvang en na 6, 12 en 24 maanden. De
gemodificeerde TSS na 12 maanden is weergegeven in onderstaande tabel. In een analyse, waarin van
alle patiënten uit het onderzoek die om welke reden dan ook uitvielen werd aangenomen dat er
progressie was, was het percentage patiënten zonder progressie (TSS verandering
≤0,5)
na 12 maanden
groter in de etanercept-groep vergeleken met de placebogroep (73% vs. 47% respectievelijk, p≤0,001).
Het effect van etanercept op radiografische progressie werd gehandhaafd bij patiënten waarbij de
behandeling werd voortgezet gedurende het tweede jaar. De vertraging van perifere gewrichtsschade
werd waargenomen bij patiënten met polyarticulaire symmetrische gewrichtsaandoeningen.
Gemiddelde (SF) verandering in totale
Sharp-Score
op jaarbasis ten opzichte van de
uitgangswaarde
Tijd
Maand 12
SF=standaardfout
a p=0,0001
Placebo
(n = 104)
1,00 (0,29)
Etanercept
(n = 101)
-0,03 (0,09)
a
Behandeling met etanercept resulteerde in verbetering van lichamelijk functioneren gedurende de
dubbelblinde periode en dit voordeel werd gehandhaafd gedurende de blootstelling op langere termijn
van maximaal 2 jaar.
Er is onvoldoende bewijs voor de werkzaamheid van etanercept bij patiënten met spondylitis
ankylopoetica-achtige en arthritis mutilans psoriatische artropathieën vanwege het kleine aantal
patiënten dat werd bestudeerd.
22
Er is geen onderzoek uitgevoerd onder patiënten met arthritis psoriatica waarbij gebruik werd gemaakt
van het doseringsregime van 50 mg eenmaal per week. Bewijs van werkzaamheid van het
doseringsregime van eenmaal per week bij deze patiëntenpopulatie is gebaseerd op data uit het
onderzoek bij patiënten met spondylitis ankylopoetica.
Volwassen patiënten met spondylitis ankylopoetica
De werkzaamheid van etanercept bij spondylitis ankylopoetica werd onderzocht in 3 gerandomiseerde,
dubbelblinde onderzoeken die de toediening van tweemaal per week 25 mg etanercept vergeleken met
placebo. In totaal werden er 401 patiënten geïncludeerd van wie er 203 werden behandeld met
etanercept. In de grootste van deze onderzoeken (n=277) werden patiënten geïncludeerd in de leeftijd
van 18 tot 70 jaar met actieve spondylitis ankylopoetica gedefinieerd als scores op een visuele analoge
schaal (VAS) van
≥30
voor de gemiddelde duur en intensiteit van ochtendstijfheid plus VAS-scores van
≥30
voor ten minste 2 van de volgende 3 parameters: algemene beoordeling van de patiënt; gemiddelde
van VAS-waarden voor nachtelijke pijn in de rug en totale pijn in de rug; gemiddelde van 10 vragen
over de
Bath Ankylosing Spondylitis Functional Index
(BASFI). Patiënten die DMARD’s, NSAID’s of
corticosteroïden toegediend kregen konden hiermee doorgaan met stabiele doses. Patiënten met
algehele ankylose van de wervelkolom werden niet geïncludeerd in het onderzoek. Doses van 25 mg
etanercept (gebaseerd op dosisbepalingsonderzoeken bij patiënten met reumatoïde artritis) of placebo
werden gedurende 6 maanden tweemaal per week subcutaan toegediend bij 138 patiënten.
De primaire maat voor werkzaamheid (ASAS 20) was een
≥20%
verbetering op ten minste 3 van de 4
Assessment in Ankylosing Spondylitis-(ASAS-)gebieden
(algemene beoordeling van de patiënt, pijn in
de rug, BASFI en ontsteking) en afwezigheid van verslechtering op het overige gebied. ASAS 50- en
ASAS 70-responsen gebruikten dezelfde criteria met respectievelijk een verbetering van 50% en een
verbetering van 70%.
Vergeleken met placebo resulteerde de behandeling met etanercept al vanaf 2 weken na de start van de
therapie in een significante verbetering van de ASAS 20, ASAS 50 en ASAS 70.
Responsen van patiënten met spondylitis ankylopoetica in een placebogecontroleerd onderzoek
Spondylitis ankylopoetica-respons
ASAS 20
2 weken
3 maanden
6 maanden
ASAS 50
2 weken
3 maanden
6 maanden
ASAS 70
2 weken
3 maanden
6 maanden
Percentage van patiënten
Placebo
Etanercept
n = 139
N = 138
22
27
23
7
13
10
2
7
5
46
a
60
a
58
a
24
a
45
a
42
a
12
b
29
b
28
b
a p < 0,001, etanercept vs. placebo
b p = 0,002, etanercept vs. placebo
Bij patiënten met spondylitis ankylopoetica die etanercept toegediend kregen waren de klinische
responsen aanwezig bij de eerste controle (na 2 weken) en bleven gedurende 6 maanden therapie
gehandhaafd. Responsen waren vergelijkbaar bij patiënten die wel of geen gelijktijdige therapie kregen
bij aanvang.
Vergelijkbare resultaten werden verkregen in 2 kleinere onderzoeken van spondylitis ankylopoetica.
23
In een vierde onderzoek werden de veiligheid en werkzaamheid van 50 mg etanercept (twee 25 mg SC
injecties) eenmaal per week toegediend versus 25 mg etanercept tweemaal per week toegediend
geëvalueerd in een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek onder 356 patiënten met actieve
spondylitis ankylopoetica. De veiligheids- en werkzaamheidsprofielen van het eenmaal per week 50 mg
doseringsregime en het tweemaal per week 25 mg doseringsregime waren vergelijkbaar.
Volwassen patiënten met niet-radiografische axiale spondyloartritis
Onderzoek 1
De werkzaamheid van etanercept bij patiënten met niet-radiografische axiale spondyloartritis (nr-
AxSpa) werd onderzocht in een gerandomiseerd, 12 weken durend, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek. In het onderzoek werden 215 volwassen patiënten geëvalueerd (aangepaste
intent-to-treat-
populatie) met actieve nr-AxSpa (18 tot 49 jaar oud), gedefinieerd als die patiënten die voldeden aan de
ASAS-classificatiecriteria voor axiale spondyloartritis, maar die niet voldeden aan de gewijzigde New
York criteria voor AS. Patiënten dienden ook een ontoereikende respons op of intolerantie voor twee of
meer NSAID’s te hebben. In de dubbelblinde periode kregen patiënten gedurende 12 weken wekelijks
50 mg etanercept of placebo. De primaire maat voor werkzaamheid (ASAS 40) was een verbetering
van 40% op minstens drie van de vier ASAS-gebieden en afwezigheid van verslechtering op het
overige gebied. De dubbelblinde periode werd gevolgd door een open-label periode waarin alle
patiënten gedurende nog eens 92 weken wekelijks 50 mg etanercept kregen. De ontsteking werd bij
aanvang van het onderzoek (uitgangswaarde) en in week 12 en in week 104 beoordeeld aan de hand
van MRI’s van het sacro-iliacaal gewricht en de wervelkolom.
Vergeleken met placebo resulteerde de behandeling met etanercept in een statistisch significante
verbetering van de ASAS 40, ASAS 20 en ASAS 5/6. Er werd ook een significante verbetering
waargenomen voor de ASAS gedeeltelijke remissie en voor BASDAI 50. Onderstaande tabel geeft de
resultaten van week 12 weer.
Werkzaamheidsrespons in placebogecontroleerd onderzoek naar nr-AxSpa: percentage
patiënten dat de eindpunten bereikte
Dubbelblinde klinische
response in week 12
ASAS** 40
ASAS 20
ASAS 5/6
ASAS gedeeltelijke remissie
BASDAI***50
Placebo
N=106 tot 109*
15,7
36,1
10,4
11,9
23,9
Etanercept
N=103 tot 105*
32,4
b
52,4
c
33,0
a
24,8
c
43,8
b
*Van sommige patiënten werden de volledige gegevens voor elk eindpunt niet ontvangen
**ASAS =
Assessments in Spondyloarthritis International Society
***Bath
Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
a
: p <0,001;
b
:<0,01 en
c
:<0,05; respectievelijk tussen etanercept en placebo
In week 12 werd er een statistisch significante verbetering waargenomen in de SPARCC
(Spondyloarthritis
Research Consortium of Canada)-score
voor het sacro-iliacaal (SI-) gewricht zoals
gemeten aan de hand van MRI bij patiënten die etanercept kregen. De gecorrigeerde gemiddelde
verandering ten opzichte van de uitgangswaarde was 3,8 voor patiënten behandeld met etanercept
(n=95) versus 0,8 voor patiënten behandeld met placebo (n=105) (p<0,001). In week 104 was de
gemiddelde verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in de SPARCC-score, zoals gemeten aan
de hand van MRI bij alle met etanercept behandelde patiënten, 4,64 voor het SI-gewricht (n=153) en
1,40 voor de wervelkolom (n=154).
Etanercept vertoonde een statistisch significante grotere verbetering in week 12 ten opzichte van de
uitgangswaarde in vergelijking met placebo bij de meeste vragenlijsten over gezondheidsgerelateerde
levenskwaliteit en fysieke functie, waaronder BASFI (Bath
Ankylosing Spondylitis Functional Index),
score voor EuroQol 5D algemene gezondheidstoestand en score voor SF-36 fysieke component.
24
Patiënten met nr-AxSpa die etanercept kregen, hadden een duidelijke klinische respons bij het eerste
bezoek (2 weken). Deze bleef gehandhaafd tijdens de 2 jaar durende therapie. De verbeteringen in
gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en fysieke functie bleven ook gehandhaafd tijdens de 2
jaar durende therapie. De gegevens van deze 2-jarige periode lieten geen nieuwe
veiligheidsbevindingen zien. In week 104 waren 8 patiënten gevorderd tot een bilaterale graad 2-score.
Deze score is vastgesteld met behulp van spinale radiografie volgens de gewijzigde New York
radiologische criteria, wat een indicatie is voor axiale spondylartropathie.
Onderzoek 2
In dit multicenter, open-label fase 4-onderzoek met 3 perioden is de stopzetting en
herhalingsbehandeling van etanercept geëvalueerd bij patiënten met actieve nr-AxSpa die een
toereikende respons (inactieve ziekte gedefinieerd als Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
(ASDAS) C-reactief proteïne (CRP) van minder dan 1,3) bereikten na 24 weken behandeling.
209 volwassen patiënten met actieve nr-AxSpa (18 tot 49 jaar oud) ontvingen wekelijks open-label
etanercept 50 mg plus een stabiele achtergrond-NSAID in de optimale getolereerde anti-inflammatoire
dosering gedurende 24 weken in periode 1. Actieve nr-AxSpa werd gedefinieerd als die patiënten die
voldeden aan de Assessment of SpondyloArthritis International Society (ASAS)-classificatiecriteria
voor axiale spondyloartritis (maar niet voldeden aan de gewijzigde New York criteria voor AS), met
positieve MRI-bevindingen (actieve ontsteking op MRI die sterk wijst op sacro-iliïtis geassocieerd met
SpA) en/of positieve hsCRP (gedefinieerd als high-sensitivity C-reactief proteïne [hsCRP] >3 mg/l),
en actieve symptomen gedefinieerd door een ASDAS CRP groter dan of gelijk aan 2,1 bij het
screeningbezoek. Patiënten dienden ook een ontoereikende respons op of intolerantie voor twee of
meer NSAID’s te hebben. In week 24 bereikten 119 (57%) patiënten inactieve ziekte. Deze patiënten
werden opgenomen in periode 2, een 40 weken durende stopfase waarin patiënten stopten met
etanercept, maar wel doorgingen met de achtergrond-NSAID. De primaire maat voor werkzaamheid
was het optreden van opvlamming (gedefinieerd als een ASDAS erytrocytenbezinkingssnelheid (BSE)
groter dan of gelijk aan 2,1) binnen 40 weken na de stopzetting van etanercept. Patiënten bij wie een
opvlamming optrad kregen gedurende 12 weken een wekelijkse herhalingsbehandeling met etanercept
50 mg (periode 3).
In periode 2 steeg de proportie van de patiënten met ≥1 opvlamming van 22% (25/112) in week 4 naar
67% (77/115) in week 40. In het algemeen ervoer 75% (86/115) van de patiënten een opvlamming op
enig moment binnen de 40 weken na stopzetting van etanercept.
Het belangrijkste secundaire doel van onderzoek 2 was het inschatten van de tijd tot opvlamming van
de ziekte na stopzetting van etanercept en daarnaast de tijd tot opvlamming van de ziekte te
vergelijken met patiënten uit onderzoek 1 die voldeden aan de toelatingsvereisten voor de stopfase van
onderzoek 2 en die behandeling met etanercept voortzetten.
De mediane tijd tot opvlamming van de ziekte na stopzetting van etanercept was 16 weken (95%-BI:
13-24 weken). Minder dan 25% van de patiënten in onderzoek 1 bij wie de behandeling niet werd
stopgezet, ervoer een opvlamming gedurende dezelfde 40 weken als die in periode 2 van onderzoek 2.
De tijd tot opvlamming van de ziekte was statistisch significant korter bij patiënten die de behandeling
met etanercept stopzetten (onderzoek 2), vergeleken met patiënten waarbij de behandeling met
etanercept door bleef gaan (onderzoek 1), p<0,0001.
Van de 87 patiënten die in periode 3 werden opgenomen en gedurende 12 weken een wekelijkse
herhalingsbehandeling met etanercept 50 mg kregen, bereikte 62% (54/87) opnieuw een inactieve
ziekte, waarbij 50% van hen dit binnen 5 weken bereikte (95%-BI: 4-8 weken).
Volwassen patiënten met plaque psoriasis
Etanercept wordt aanbevolen voor gebruik bij patiënten zoals gedefinieerd in rubriek 4.1. Patiënten met
“onvoldoende respons” in de doelpopulatie worden gedefinieerd als onvoldoende respons (PASI <50 of
PGA minder dan goed) of verergering van de ziekte tijdens de behandeling, en die adequaat gedoseerd
werden gedurende een voldoende lange periode om respons te beoordelen met ten minste elk van de
25
drie voornaamste beschikbare systemische therapieën.
De werkzaamheid van etanercept versus andere systemische therapieën bij patiënten met matige tot
ernstige psoriasis (responsief op andere systemische therapieën) is niet geëvalueerd in onderzoeken met
een directe vergelijking tussen etanercept met andere systemische therapieën. In plaats daarvan zijn de
veiligheid en werkzaamheid van etanercept onderzocht in vier gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken. Het primaire eindpunt voor werkzaamheid in alle vier de
onderzoeken was de proportie van de patiënten per behandelgroep dat PASI 75 bereikt had (ten minste
een verbetering van 75% in de
Psoriasis Area and Severity Index-score
vanaf aanvang) na 12 weken.
Onderzoek 1 was een fase II-onderzoek bij patiënten ≥ 18 jaar met actieve maar klinisch stabiele
plaque psoriasis waar ≥10% van het lichaamsoppervlak bij betrokken was. Honderdtwaalf (112)
patiënten werden gerandomiseerd en kregen tweemaal per week een dosis van 25 mg etanercept (n=57)
of placebo (n=55) gedurende 24 weken.
Onderzoek 2 evalueerde 652 patiënten met chronische plaque psoriasis met gebruik van dezelfde
inclusiecriteria als in onderzoek 1 met de toevoeging van een minimale
Psoriasis Area and Severity
Index
(PASI) van 10 bij de screening. etanercept werd toegediend in doseringen van eenmaal per week
25 mg, tweemaal per week 25 mg of tweemaal per week 50 mg gedurende 6 opeenvolgende maanden.
Gedurende de eerste 12 weken van de dubbelblinde behandelingsperiode kregen de patiënten placebo
of één van de drie bovengenoemde etanercept-doseringen. Na 12 weken van behandeling begonnen de
patiënten in de placebogroep een geblindeerde behandeling met etanercept (25 mg tweemaal per week);
patiënten in de actieve behandelingsgroepen continueerden tot week 24 de dosis waarvoor zij
oorspronkelijk gerandomiseerd waren.
Onderzoek 3 evalueerde 583 patiënten en had dezelfde inclusiecriteria als onderzoek 2. Patiënten in dit
onderzoek kregen een dosis van 25 mg of 50 mg etanercept of placebo tweemaal per week gedurende
12 weken en daarna kregen alle patiënten open-label tweemaal per week 25 mg etanercept voor nog
eens 24 weken.
Onderzoek 4 evalueerde 142 patiënten en had vergelijkbare inclusiecriteria als onderzoeken 2 en 3.
Patiënten in dit onderzoek kregen een dosis van 50 mg etanercept of placebo eenmaal per week
gedurende 12 weken en daarna kregen alle patiënten open-label 50 mg etanercept eenmaal per week
gedurende 12 additionele weken.
Bij onderzoek 1 bereikte van de met etanercept behandelde groep patiënten een significant grotere
proportie patiënten een PASI 75-respons na 12 weken (30%) vergeleken met de placebogroep (2%)
(p<0,0001). Na 24 weken, had 56% van de patiënten in de met etanercept behandelde groep de PASI 75
bereikt vergeleken met 5% van de met placebo behandelde patiënten. De belangrijkste resultaten uit
onderzoek 2, 3 en 4 staan hieronder vermeld.
26
Responses van patiënten met psoriasis in onderzoeken 2, 3 en 4
Onderzoek 2
Etanercept
Placebo 25 mg
Response
2x/week
(%)
n= n=
n = 166
162 162
wk wk
wk 12
12 24
a
PASI 50 14
58* 70
PASI 75 4
34* 44
b
DSGA
Schoon
5
34* 39
of bijna
schoon
Onderzoek 3
Onderzoek 4
Etanercept
Etanercept
Placebo 25 mg
Placebo 50 mg
50 mg
50 mg
2x/week 2x/week
1x/week 1x/week
n = 193
wk 12
9
3
4
n = 196
wk 12
64*
34*
39*
n = 196
wk 12
77*
49*
57*
n = 46
wk 12
9
2
4
n = 96
wk 12
69*
38*
39*
n = 90
wk 24
a
83
71
64
50 mg
2x/week
n= n=
164 164
wk wk
12 24
a
74* 77
49* 59
49* 55
*p
≤0,0001
vergeleken met placebo
a. Er zijn in onderzoeken 2 en 4 geen statistische vergelijkingen met placebo gemaakt in week 24 omdat de
oorspronkelijke placebogroep vanaf week 13 tot week 24 25 mg etanercept 2x/week of 50 mg eenmaal per week
kreeg.
b. Dermatologist Static Global Assessment.
Schoon of bijna schoon gedefinieerd als 0 of 1 op een schaal van 0 tot
5.
Onder de patiënten met plaque psoriasis die etanercept kregen, waren tijdens het eerste bezoek
(2 weken) significante responsen zichtbaar ten opzichte van placebo, die gehandhaafd bleven
gedurende 24 weken van therapie.
Onderzoek 2 had ook een geneesmiddelvrije periode gedurende welke bij patiënten die na 24 weken
een PASI-verbetering van ten minste 50% bereikten de behandeling werd gestopt. Patiënten werden
geobserveerd zonder behandeling voor het voorkomen van rebound (PASI
≥150%
van de basis) en
voor de tijd tot relapse (gedefinieerd als verlies van ten minste de helft van de verbetering bereikt
tussen het begin en week 24). Gedurende de geneesmiddelvrije periode keerden de symptomen van
psoriasis geleidelijk terug met een gemiddelde tijd tot terugkeer van de ziekte van 3 maanden.
Er werden geen opvlamming als reboundeffect en geen aan psoriasis gerelateerde ernstige bijwerkingen
waargenomen. Er was enig bewijs om een goed effect van etanercept te ondersteunen van
herhalingsbehandeling met etanercept van patiënten met initiële respons op de behandeling.
Bij onderzoek 3 behield de meerderheid van de patiënten (77%) die initieel gerandomiseerd waren op
50 mg tweemaal per week en waarvan de dosis in week 12 tot 25 mg tweemaal per week verlaagd werd
hun PASI 75-respons tot week 36. Voor patiënten die 25 mg tweemaal per week kregen gedurende het
hele onderzoek zette de verbetering in respons zich door tussen week 12 en 36.
In onderzoek 4 bereikte in de met etanercept behandelde groep een grotere proportie patiënten PASI 75
na 12 weken (38%) vergeleken met de placebogroep (2%) (p<0,0001). Voor patiënten die gedurende
het hele onderzoek 50 mg eenmaal per week kregen, bleven de werkzaamheidsresponsen verbeteren:
71% van de patiënten bereikte PASI 75 na 24 weken.
In open-label langetermijnonderzoeken (tot 34 maanden) waarin etanercept werd gegeven zonder
onderbreking hielden de klinische responsen aan en de veiligheid was vergelijkbaar met die gevonden
in kortetermijnonderzoeken.
Uit een analyse van klinische studiegegevens bleek dat er geen ‘baseline’ ziektekarakteristieken zijn die
artsen zouden kunnen helpen bij het kiezen van de meest geschikte doseringmogelijkheid (onderbroken
of continue). Dientengevolge dient de keuze voor onderbroken of continue behandeling te zijn
gebaseerd op het oordeel van de arts en de individuele behoeften van de patiënt.
27
Antilichamen tegen etanercept
In het serum van een aantal met etanercept behandelde personen zijn antilichamen tegen etanercept
aangetoond. Deze antilichamen zijn in het algemeen niet-neutraliserend en van voorbijgaande aard. Er
lijkt geen correlatie te bestaan tussen antilichaamvorming en klinisch effect of bijwerkingen.
Pediatrische patiënten
Pediatrische patiënten met juveniele idiopathische artritis
De veiligheid en werkzaamheid van etanercept zijn vastgesteld in een tweedelig onderzoek met
69 kinderen met polyarticulair-verlopende juveniele idiopathische artritis waarbij de juveniele
idiopathische artritis op verschillende wijzen was begonnen (polyartritis, pauciartritis, systemisch
begin). Patiënten van 4 tot 17 jaar met matig tot ernstig actieve polyarticulair-verlopende juveniele
idiopathische artritis die niet reageerden op methotrexaat of methotrexaat niet verdroegen, werden
geïncludeerd; patiënten bleven op een stabiele dosis van één niet-steroïdaal, ontstekingsremmend
geneesmiddel en/of prednison (<0,2 mg/kg/dag of 10 mg maximaal). In deel 1 kregen alle patiënten
0,4 mg/kg (maximaal 25 mg per dosis) etanercept subcutaan tweemaal per week. In deel 2 werden de
patiënten met een klinische respons op dag 90 gerandomiseerd naar continuering van etanercept of
placebo gedurende 4 maanden en beoordeeld op opvlamming van de ziekte. De respons werd gemeten
met behulp van de ACR Pedi 30, gedefinieerd als ≥30% verbetering in ten minste drie uit zes en ≥30%
verslechtering in niet meer dan één uit zes JCA-kerncriteria, waaronder het aantal actieve gewrichten,
bewegingsbeperking, globale beoordeling door arts en patiënt/ouders, functionele beoordeling en
bezinkingssnelheid erytrocyten (BSE). Opvlamming van de ziekte werd gedefinieerd als 30%
verslechtering in drie uit zes JCA-kerncriteria en ≥30% verbetering in niet meer dan één uit zes JCA-
kerncriteria en een minimum van twee actieve gewrichten.
In deel 1 van het onderzoek lieten 51 van de 69 patiënten (74%) een klinische respons zien en werden
ingesloten in deel 2. In deel 2 ervoeren 6 uit 25 (24%) patiënten die op etanercept bleven opvlamming
van de ziekte, vergeleken met 20 uit 26 patiënten (77%) die placebo kregen (p=0,007). Vanaf de start
van deel 2 was de mediane tijd tot het plotseling opkomen van de ziekte ≥116 dagen voor patiënten die
etanercept kregen en 28 dagen voor patiënten die placebo kregen. Van de patiënten die een klinische
respons na 90 dagen lieten zien en in deel 2 van het onderzoek werden opgenomen, verbeterden enkele
patiënten die op etanercept bleven verder van maand drie tot maand 7, terwijl degenen die placebo
kregen niet verbeterden.
In een open-label veiligheidsextensieonderzoek hebben 58 pediatrische patiënten uit het bovengenoemd
onderzoek (vanaf de leeftijd van 4 jaar bij start van inclusie) de toediening van etanercept
gecontinueerd voor een periode tot 10 jaar. Het percentage ernstige bijwerkingen en ernstige infecties
nam niet toe tijdens langdurige blootstelling.
Langetermijnveiligheid van etanercept-monotherapie (n=103), etanercept plus methotrexaat (n=294), of
methotrexaatmonotherapie (n=197) is beoordeeld tot 3 jaar in een register van 594 kinderen van 2 tot
18 jaar oud met juveniele idiopathische artritis, van wie 39 kinderen 2 tot 3 jaar oud waren. Alles
beschouwd werden infecties vaker gerapporteerd bij patiënten die behandeld zijn met etanercept in
vergelijking met methotrexaat alleen (3,8 versus 2%), en de met etanercept geassocieerde infecties
waren ernstiger van aard.
In een ander open-label, eenarmig onderzoek zijn 60 patiënten met uitgebreide oligoartritis
(15 patiënten van 2 tot 4 jaar, 23 patiënten van 5 tot 11 jaar en 22 patiënten van 12 tot 17 jaar),
38 patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis (12 tot 17 jaar) en 29 patiënten met arthritis psoriatica
(12 tot 17 jaar) behandeld met etanercept in een wekelijkse dosering van 0,8 mg/kg (tot een maximum
van 50 mg per dosis) gedurende 12 weken. Bij ieder van de JIA-subtypes bereikte het merendeel van
de patiënten de ACR Pedi 30-criteria en liet klinische verbetering zien op de secundaire eindpunten
zoals aantal gevoelige gewrichten en globale beoordeling door de arts. Het veiligheidsprofiel was
consistent met hetgeen in andere JIA-onderzoeken was waargenomen. Er zijn geen onderzoeken
uitgevoerd bij patiënten met juveniele idiopathische artritis om de effecten van voortgezette therapie
met etanercept vast te stellen bij patiënten die niet binnen drie maanden na het starten van de therapie
met etanercept een respons laten zien. Bovendien zijn er geen onderzoeken uitgevoerd om de effecten
28
van discontinuering of verlaging van de aanbevolen dosering van etanercept te bestuderen na langdurig
gebruik bij patiënten met JIA.
Pediatrische patiënten met plaque psoriasis
De werkzaamheid van etanercept werd onderzocht in een gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek met 211 kinderen in de leeftijd van 4 tot 17 jaar met matige tot
ernstige plaque psoriasis (gedefinieerd als een sPGA score ≥ 3, betrekking hebbend op ≥10% van het
BSA, en PASI ≥12). Patiënten die in aanmerking kwamen hadden een voorgeschiedenis van
behandeling met fototherapie of systemische therapie of er werd bij hen onvoldoende controle bereikt
met lokale therapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg etanercept (tot maximaal 50 mg) of placebo eenmaal per week gedurende
12 weken. In week 12 hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar etanercept een positieve
werkzaamheidsrespons (d.w.z. PASI 75) dan degenen die gerandomiseerd waren naar placebo.
Plaque psoriasis bij pediatrische patiënten, uitkomsten na 12 weken
Etanercept
0,8 mg/kg eenmaal per
week
(n = 106)
60 (57%)
a
79 (75%)
a
56 (53%)
a
afkorting: sPGA-static
Physician Global Assessment
a. p < 0,0001 vergeleken placebo
PASI 75, n (%)
PASI 50, n (%)
sPGA “schoon” or “minimaal”, n (%)
Placebo
(n = 105)
12 (11%)
24 (23%)
14 (13%)
Na de 12 weken durende dubbelblinde behandelingsperiode kregen alle patiënten eenmaal per week
0,8 mg/kg etanercept (tot maximaal 50 mg) voor nog eens 24 weken. Responsen die werden
waargenomen gedurende de open-labelperiode waren vergelijkbaar met de waargenomen responsen in
de dubbelblinde periode.
Gedurende een gerandomiseerde geneesmiddelvrije periode hadden significant meer patiënten die
opnieuw waren gerandomiseerd naar placebo een terugval (verlies van PASI 75-respons) vergeleken
met patiënten die opnieuw waren gerandomiseerd naar etanercept. Bij voortgezette behandeling werden
responsen gehandhaafd gedurende 48 weken.
Langetermijnveiligheid en -effectiviteit van etanercept 0,8 mg/kg (tot maximaal 50 mg) eenmaal per
week zijn bepaald in een open-label extensieonderzoek met 181 pediatrische patiënten met plaque
psoriasis tot maximaal 2 jaar bovenop het 48 weken durend onderzoek hierboven besproken.
Langetermijnervaring met etanercept was in het algemeen vergelijkbaar met het oorspronkelijke
48 weken durende onderzoek en liet geen nieuwe veiligheidsbevindingen zien.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Etanercept-serumwaarden werden bepaald door een “Enzyme-Linked Immunosorbent Assay”
(ELISA)-methode, die zowel ELISA-reactieve degraderingsproducten als de originele verbinding kan
detecteren.
Absorptie
Etanercept wordt langzaam vanuit de subcutane injectieplaats geabsorbeerd. Circa 48 uur na een
enkelvoudige dosis wordt de maximale concentratie bereikt. De absolute biologische beschikbaarheid is
76%. Bij twee doses per week, zijn de concentraties bij een
steady state
naar verwachting ongeveer
twee keer zo hoog als concentraties gemeten na enkelvoudige doses. Na een enkelvoudige subcutane
dosis van 25 mg etanercept was de gemiddelde gemeten maximale serumconcentratie bij gezonde
vrijwilligers 1,65±0,66 g/ml en was de oppervlakte onder de curve 235±96,6 g × u/ml.
29
Gemiddelde serumconcentratieprofielen bij een
steady state
bij RA-patiënten, die behandeld waren met
eenmaal per week 50 mg etanercept (n=21) vs. tweemaal per week 25 mg etanercept (n=16), waren
respectievelijk Cmax van 2,4 mg/l vs. 2,6 mg/l, Cmin van 1,2 mg/l vs. 1,4 mg/l en gedeeltelijke AUC
van 297 mg × u/l vs. 316 mg × u/l). In een open-label
cross-over-onderzoek
met een enkelvoudige dosis
en tweevoudige behandeling bij gezonde vrijwilligers bleek dat etanercept, toegediend als een
enkelvoudige injectie van 50 mg/ml, bio-equivalent is aan twee gelijktijdige injecties van 25 mg/ml.
In een farmacokinetische populatieanalyse bij patiënten met spondylitis ankylopoetica waren de AUC’s
van etanercept bij een
steady state
466 μg × u/ml en 474 μg × u/ml voor respectievelijk 50 mg
etanercept eenmaal per week (n = 154) en 25 mg tweemaal per week (n = 148).
Distributie
Er is een bi-exponentiële curve nodig om de concentratie-tijdscurve van etanercept te beschrijven. Het
centrale distributievolume van etanercept is 7,6 l; het distributievolume bij een steady state is 10,4 l.
Eliminatie
Etanercept wordt langzaam uit het lichaam geklaard. De halfwaardetijd is lang, circa 70 uur. De
klaring is ongeveer 0,066 l/u bij patiënten met RA, enigszins lager dan de waarde van 0,11 l/u gemeten
bij gezonde vrijwilligers. Verder is de farmacokinetiek van etanercept vergelijkbaar bij patiënten met
reumatoïde artritis, patiënten met spondylitis ankylopoetica en patiënten met plaque psoriasis.
Er is geen duidelijk farmacokinetisch verschil tussen mannen en vrouwen.
Lineariteit
Dosisproportionaliteit is niet formeel geëvalueerd, maar er is geen duidelijke verzadiging van de
klaring over het dosisbereik.
Bijzondere populaties
Nierinsufficiëntie
Ofschoon er na toediening van radioactief gelabeld etanercept bij zowel patiënten als vrijwilligers
radioactiviteit in de urine wordt uitgescheiden, werden er geen verhoogde etanerceptconcentraties
gemeten bij patiënten met acuut nierfalen. Bij nierinsufficiëntie hoeft de dosering niet te worden
gewijzigd.
Leverinsufficiëntie
Er werden geen verhoogde etanerceptconcentraties gemeten bij patiënten met acuut leverfalen. Bij
leverinsufficiëntie hoeft de dosering niet te worden gewijzigd.
Ouderen
Het effect van gevorderde leeftijd is bestudeerd middels farmacokinetische populatieanalyse van
serumconcentraties van etanercept. Er werden geen verschillen gevonden in berekeningen van klaring
en verdelingsvolume in de patiëntengroep van 65 tot 87 jaar vergeleken met de groep van jonger dan
65 jaar.
Pediatrische patiënten
Pediatrische patiënten met juveniele idiopathische artritis
In een onderzoek naar polyarticulair verlopende juveniele idiopathische artritis met etanercept kregen
69 patiënten (leeftijd van 4 tot 17 jaar) twee keer per week 0,4 mg etanercept/kg toegediend gedurende
drie maanden. De serumconcentraties waren gelijk aan die waargenomen bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis. De jongste kinderen (van 4 jaar oud) hadden een verminderde klaring (verhoogde
klaring wanneer genormaliseerd voor gewicht) in vergelijking met oudere kinderen (van 12 jaar oud)
en volwassenen. Simulatie van de dosering suggereert dat terwijl oudere kinderen (van 10-17 jaar oud)
30
serumspiegels zullen hebben die dicht bij die van volwassenen liggen, jongere kinderen duidelijk lagere
spiegels zullen hebben.
Pediatrische patiënten met plaque psoriasis
Kinderen met plaque psoriasis (leeftijd 4 tot 17 jaar) kregen 0,8 mg/kg (tot een maximale dosis van
50 mg per week) etanercept eenmaal per week gedurende maximaal 48 weken. De gemiddelde
dalconcentraties in serum bij een
steady state
varieerden van 1,6 tot 2,1 mcg/ml na 12, 24 en 48 weken.
Deze gemiddelde concentraties bij kinderen met plaque psoriasis waren vergelijkbaar met de
concentraties die werden waargenomen bij patiënten met juveniele idiopathische artritis (behandeld met
0,4 mg/kg etanercept tweemaal per week, tot een maximum dosis van 50 mg per week). Deze
gemiddelde concentraties waren vergelijkbaar met de concentraties die werden gezien bij volwassen
patiënten met plaque psoriasis die werden behandeld met 25 mg etanercept tweemaal per week.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In de toxicologische onderzoeken met etanercept was er geen duidelijke dosislimiterende of
doelorgaantoxiciteit. Etanercept wordt beschouwd als niet-genotoxisch op basis van een batterij
in-
vitro-
en
in-vivo-onderzoeken.
Carcinogeniciteitsonderzoeken en standaardbeoordelingen van fertiliteit
en postnatale toxiciteit zijn niet uitgevoerd met etanercept vanwege de vorming van neutraliserende
antilichamen in knaagdieren.
Etanercept induceerde geen letaliteit of zichtbare tekenen van toxiciteit bij muizen of ratten na een
enkelvoudige subcutane dosis van 2000 mg/kg of een enkelvoudige intraveneuze dosis van
1.000 mg/kg. Etanercept lokte geen dosisbeperkende of doelorgaantoxiciteit uit in cynomolgusapen na
subcutane toediening, tweemaal per week, gedurende 4 of 26 opeenvolgende weken in een dosering
(15 mg/kg) die resulteerde in AUC-gebaseerde geneesmiddelconcentraties in serum die meer dan
27 keer hoger waren dan deze verkregen bij patiënten bij de aanbevolen dosering van 25 mg.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumcitraat
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Glycine
Sucrose
Natriumchloride
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuiten of pennen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
Nepexto kan opgeslagen worden bij temperaturen tot maximaal 25°C gedurende één periode van
31
maximaal vier weken; daarna dient het niet meer gekoeld te worden. Nepexto dient afgevoerd te
worden indien het niet binnen vier weken na verwijdering uit de koelkast gebruikt wordt.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
De spuit is gemaakt van kleurloos type I glas met een roestvrijstalen 27 gauge naald, met harde
naaldbeschermer en een FluroTec gecoate broombutylrubberen stop, en bevat 0,5 ml oplossing.
Nepexto is beschikbaar in verpakkingen met 4 voorgevulde spuiten, verpakkingen met 12 voorgevulde
spuiten, multiverpakkingen met 8 voorgevulde spuiten en 8 alcoholdoekjes (2 verpakkingen van 4
voorgevulde spuiten) en multiverpakkingen met 24 voorgevulde spuiten(2 verpakkingen van 12
voorgevulde spuiten).
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
De spuit is gemaakt van kleurloos type I glas met een roestvrijstalen 27 gauge naald, met harde
naaldbeschermer en FluroTec gecoate broombutylrubberen stop, en bevat 1 ml oplossing.
Nepexto is beschikbaar in verpakkingen met 4 voorgevulde spuitenen verpakkingen met
12 voorgevulde spuiten
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De voorgevulde pen bevat een voorgevulde spuit met Nepexto. De spuit in de pen is gemaakt van
kleurloos type I glas met een roestvrijstalen 27 gauge naald, met harde naaldbeschermer en FluroTec
gecoate broombutylrubberen stop, en bevat 1 ml oplossing.
Nepexto is beschikbaar in verpakkingen met 4 voorgevulde pennen en verpakkingen met
12 voorgevulde pennen
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit en 50 mg oplossing voor injectie in een
voorgevulde spuit.
Voor injectie moet men de Nepexto voorgevulde spuit op kamertemperatuur laten komen (ongeveer
30 minuten). De oplossing moet niet op een andere manier opgewarmd worden. Het is aanbevolen het
product direct te gebruiken.
Het naalddopje mag niet verwijderd worden tijdens het op kamertemperatuur laten komen van de
voorgevulde spuit.
De oplossing dient helder tot opalescent, kleurloos tot geel te zijn, en kan kleine doorzichtige of witte
eiwitdeeltjes bevatten.
Uitgebreide instructies voor de toediening worden gegeven in de bijsluiter, rubriek 7, ‘Instructies voor
gebruik’.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Voor injectie dient Nepexto voorgevulde pennen voor eenmalig gebruik op kamertemperatuur
gebracht te worden (ongeveer 30 minuten). De naaldbeschermer mag niet verwijderd worden wanneer
de voorgevulde pen op kamertemperatuur gebracht wordt. Echter, kijkend door het controlevenster,
dient de oplossing helder tot opalescent, kleurloos tot geel te zijn en kan deze kleine doorschijnende of
32
witte eiwitdeeltjes bevatten.
Uitgebreide instructies voor de toediening worden gegeven in de bijsluiter, rubriek 7, ‘Instructies voor
gebruik’.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Mylan IRE Healthcare Limited.
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1436/001
EU/1/20/1436/002
EU/1/20/1436/003
EU/1/20/1436/004
EU/1/20/1436/005
EU/1/20/1436/006
EU/1/20/1436/007
EU/1/20/1436/008
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 mei 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
33
BIJLAGE II
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT(EN)
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
34
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof
Lupin Limited (Biotech Division)
Gat No.
1156, 1157, 1158, 1159 and 1160,
Village Ghotawade,
Taluka Mulshi, Dist. Pune - 412 115,
Maharashtra, India
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
McDermott Laboratories Ltd T/A Mylan Dublin Biologics
Newenham Court
Northern Cross
Malahide Road
Dublin 17
Ierland
Mylan Germany GmbH
Zweigniederlassung Bad Homburg v. d. Hoehe, Benzstrasse 1
Bad Homburg v. d. Hoehe
Hessen, 61352,
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKNGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn
2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor
geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
35
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan het in de handel brengen in iedere lidstaat dient de vergunninghouder de definitieve
vorm en inhoud van de voorlichtingsmaterialen overeen te komen met de bevoegde autoriteit in de
betreffende lidstaat.
Het educatieve programma is gericht op het reduceren van serieuze infecties en congestief hart falen.
De MAH zal ervoor zorgen dat in iedere lidstaat waar etanercept op de markt is, alle
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die naar verwachting etanercept voorschrijven toegang
hebben tot/voorzien worden van het volgende voorlichtingsmateriaal:
Patiëntenkaart
Etanercept behandeling kan het risico op infecties en congestief hartfalen bij volwassenen
verhogen.
Tekenen en symptomen van deze veiligheidsrisico’s en wanneer men contact moet zoeken
met een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
Contactgegevens van de voorschrijver van etanercept.
36
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
37
A. ETIKETTERING
38
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS 25 MG VOORGEVULDE SPUIT – verpakkingen van 4 en 12
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
etanercept
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg etanercept.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
4 voorgevulde spuiten
12 voorgevulde spuiten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP.:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
39
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1436/001 4 voorgevulde spuiten
EU/1/20/1436/002 12 voorgevulde spuiten
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Nepexto 25 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
40
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
41
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DIRECTE DOOS 25 MG VOORGEVULDE SPUIT (zonder blue box) onderdeel van multipack –
12 of 4 voorgevulde spuiten
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
etanercept
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg etanercept.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
12 voorgevulde spuiten
4 voorgevulde spuiten
Onderdeel van een multipack, kan niet los verkocht worden.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP.:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
42
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1436/007 24 (2 verpakkingen van 12 voorgevulde spuiten)
EU/1/20/1436/008 8 (2 verpakkingen van 4 voorgevulde spuiten)
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Nepexto 25 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing
43
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Niet van toepassing
44
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENSTE DOOS 25 MG VOORGEVULDE SPUIT (met blue box) multipack – 24 (2x12
voorgevulde spuiten) of 8 (2x4 voorgevulde spuiten)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
etanercept
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg etanercept.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
Multipack: 24 (2 verpakkingen van 12 voorgevulde spuiten)
Multipack: 8 (2 verpakkingen van 4 voorgevulde spuiten)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP.:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
45
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1436/007 24 (2 verpakkingen van 12 voorgevulde spuiten)
EU/1/20/1436/008 8 (2 verpakkingen van 4 voorgevulde spuiten)
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Nepexto 25 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
46
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
47
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET (25 MG VOORGEVULDE SPUIT)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Nepexto 25 mg injectie
etanercept
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP.:
4.
Lot
5.
0,5 ml
6.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
48
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS 50 MG VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
etanercept
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde spuit bevat 50 mg etanercept.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
4 voorgevulde spuiten
12 voorgevulde spuiten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP.:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
49
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1436/003 4 voorgevulde spuiten
EU/1/20/1436/004 12 voorgevulde spuiten
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Nepexto 50 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
50
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
51
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET (50 MG VOORGEVULDE SPUIT)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Nepexto 50 mg injectie
etanercept
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP.:
4.
Lot
5.
1 ml
6.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
OVERIGE
52
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS (50 MG VOORGEVULDE PEN)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
etanercept
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF
Elke voorgevulde pen bevat 50 mg etanercept.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
4 voorgevulde pennen
12 voorgevulde pennen
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP.:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
53
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde pennen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/20/1436/005 4 voorgevulde pennen
EU/1/20/1436/006 12 voorgevulde pennen
13.
Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
PARTIJNUMMER
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Nepexto 50 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
54
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
55
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET (25 MG VOORGEVULDE SPUIT)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Nepexto 50 mg injectie
etanercept
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP.:
4.
Lot
5.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
PARTIJNUMMER
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
50 mg/1 ml
6.
OVERIGE
56
B. BIJSLUITER
57
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Etanercept
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een ‘Patiëntenkaart’ geven, die belangrijke veiligheidsinformatie bevat die u
moet kennen voor en tijdens behandeling met Nepexto.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u, of aan een kind dat u
verzorgt, voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde
klachten als u of het kind dat u verzorgt.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
1.
Wat is Nepexto en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Instructies voor gebruik
Wat is Nepexto en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Nepexto bevat het actieve bestanddeel etanercept.
Nepexto is een geneesmiddel dat wordt gemaakt van twee menselijke eiwitten. Het blokkeert de
activiteit van een ander eiwit in het lichaam dat ontsteking veroorzaakt. Dit middel werkt door de
ontsteking die door bepaalde ziekten veroorzaakt wordt, te verminderen.
Bij volwassenen (leeftijd vanaf 18 jaar), kan Nepexto gebruikt worden voor:
matige of ernstige
reumatoïde artritis
(langdurige auto-immuunziekte die vooral de gewrichten
aantast);
arthritis psoriatica
(een soort gewrichtsontsteking die elk gewricht in het lichaam kan aantasten);
ernstige
axiale spondyloartritis
(een soort gewrichtsontsteking die de wervelkolom en/of de SI-
gewrichten (sacro-iliacale gewrichten; gewrichten tussen de onderrug en benen) aantast),
waaronder
spondylitis ankylopoetica
(een soort gewrichtsontsteking die de wervelkolom aantast);
matige tot ernstige
psoriasis
(verhoogde, rode, schilferige vlekken op de huid).
In elk van de gevallen wordt dit middel gebruikt wanneer andere, veel gebruikte behandelingen niet
goed genoeg gewerkt hebben of niet geschikt voor u zijn.
Voor
reumatoïde artritis
wordt dit middel gewoonlijk in combinatie met methotrexaat gebruikt,
hoewel het ook alleen gebruikt kan worden wanneer behandeling met methotrexaat ongeschikt voor u
is. Alleen of in combinatie met methotrexaat kan dit middel de schade aan uw gewrichten die
veroorzaakt wordt door reumatoïde artritis vertragen en het vermogen om dagelijkse activiteiten uit te
58
voeren, verbeteren.
Bij patiënten met
arthritis psoriatica
met aandoeningen aan meerdere gewrichten kan dit middel uw
vermogen om de activiteiten van het dagelijks leven uit te voeren, verbeteren.
Bij patiënten met
meerdere symmetrische pijnlijke of gezwollen gewrichten
(bijv. handen, polsen en
voeten) kan dit middel de structurele schade aan deze gewrichten, die door de aandoening wordt
veroorzaakt, vertragen.
Nepexto wordt ook voorgeschreven voor de behandeling van de volgende aandoeningen bij kinderen en
jongeren tot 18 jaar.
Voor de volgende vormen van juveniele idiopathische artritis indien behandeling met methotrexaat
niet voldoende werkte of niet geschikt is:
Polyartritis (reumafactor positief of negatief) en uitgebreide oligoartritis bij patiënten vanaf
2 jaar en die 62,5 kg of meer wegen
Arthritis psoriatica bij patiënten vanaf 12 jaar en die 62,5 kg of meer wegen
Voor enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 12 jaar en die 62,5 kg of meer wegen indien
andere veel gebruikte behandelingen niet voldoende werkten of niet geschikt zijn.
Ernstige psoriasis bij patiënten vanaf 6 jaar en die 62,5 kg of meer wegen die onvoldoende respons
hadden op fototherapieën en andere systemische therapieën (of deze niet kunnen ondergaan).
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U of het kind dat u verzorgt is
allergisch voor een van de stoffen
in dit geneesmiddel. Deze
stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Als u of het kind allergische reacties ervaart zoals een
beklemmend gevoel op de borst, piepende en hijgende ademhaling, duizeligheid of uitslag, mag u
Nepexto niet meer injecteren en moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
U of het kind heeft een
ernstige bloedvergiftiging,
sepsis genaamd, of loopt risico op een ernstige
bloedvergiftiging. Als u twijfelt, raadpleeg dan uw arts.
U of het kind heeft
enige vorm van infectie.
Als u twijfelt, raadpleeg dan uw arts.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties:
Als u of het kind allergische reacties ervaart zoals een beklemmend gevoel
op de borst, piepende en hijgende ademhaling, duizeligheid of uitslag, mag u dit middel niet meer
injecteren en moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
Infecties/operatie:
Als zich bij u of het kind een nieuwe infectie ontwikkelt of als u of het kind op
het punt staat een grote operatie te ondergaan, wil uw arts de behandeling met dit middel misschien
controleren.
Infecties/diabetes:
Vertel het uw arts als u of het kind een voorgeschiedenis heeft van
terugkerende infecties of lijdt aan diabetes of andere ziektes die het risico op infectie verhogen.
Infecties/controle:
Vertel het uw arts als u recent buiten de Europese regio heeft gereisd. Als u of
een kind dat u verzorgt verschijnselen ontwikkelt van een infectie, zoals koorts, rillingen of hoest,
informeer dan onmiddellijk uw arts. Uw arts kan besluiten om de controle op aanwezigheid van
infecties bij u of het kind voort te zetten nadat u of het kind dat u verzorgt bent/is gestopt met het
gebruik van dit middel.
Tuberculose:
Aangezien gevallen van tuberculose zijn gemeld bij patiënten die met Nepexto
werden behandeld, zal uw arts willen onderzoeken of klachten en verschijnselen van tuberculose
59
aanwezig zijn vóór het starten met dit middel. Dit kan inhouden een grondig onderzoek naar de
medische voorgeschiedenis, een röntgenfoto van de borst en een tuberculinetest. De uitkomst van
deze onderzoeken moet op de ‘Patiëntenkaart’ worden genoteerd. Als u of het kind ooit
tuberculose heeft gehad, of in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad, is het
erg belangrijk dat u dat uw arts vertelt. Als verschijnselen van tuberculose (zoals aanhoudende
hoest, gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts) of van enig andere infectie optreden tijdens of
na de therapie, informeer dan onmiddellijk uw arts.
Hepatitis B:
Vertel het uw arts als u of het kind hepatitis B heeft of ooit heeft gehad. Uw arts moet
de aanwezigheid van hepatitis B-infectie onderzoeken voordat u of het kind met de behandeling
met dit middel begint. Behandeling met dit middel kan leiden tot reactivering van hepatitis B bij
patiënten die eerder zijn geïnfecteerd met het hepatitis B-virus. Als dit gebeurt, moet u stoppen met
het gebruik van dit middel.
Hepatitis C:
Informeer uw arts als u of het kind hepatitis C heeft. Uw arts wil misschien de
behandeling met dit middel controleren als de infectie verergert.
Bloedaandoeningen:
Zoek onmiddellijk medisch advies als u of het kind klachten of
verschijnselen heeft zoals aanhoudende koorts, keelpijn, blauwe plekken, bloedingen of bleekheid.
Zulke verschijnselen kunnen wijzen op de aanwezigheid van mogelijk levensbedreigende
bloedaandoeningen die vereisen dat u stopt met het gebruik van dit middel.
Zenuwstelsel- en oogaandoeningen:
Vertel het uw arts als u of het kind multipele sclerose of
neuritis optica (ontsteking van de zenuwen van de ogen) of myelitis transversa (ontsteking van het
ruggenmerg) heeft. Uw arts zal bepalen of dit middel een geschikte behandeling is.
Congestief hartfalen:
Vertel het uw arts als u of het kind een verleden van congestief hartfalen
heeft, omdat dit middel voorzichtig moet worden toegepast onder deze omstandigheden.
Kanker:
Vertel het uw arts als u een lymfoom (een vorm van bloedkanker) of een andere vorm
van kanker heeft of ooit heeft gehad, voordat dit middel aan u wordt gegeven. Patiënten met
ernstige reumatoïde artritis, die de ziekte al lange tijd hebben, kunnen een hoger dan gemiddeld
risico hebben op het ontwikkelen van lymfomen. Kinderen en volwassenen die dit middel
gebruiken kunnen een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van lymfomen of een andere
vorm van kanker. Bij enkele kinderen en tieners die etanercept of andere geneesmiddelen met
dezelfde werking hebben gekregen, hebben zich vormen van kanker ontwikkeld, waaronder
zeldzame vormen, die enkele malen tot de dood hebben geleid. Sommige patiënten die dit middel
kregen ontwikkelden vormen van huidkanker. Vertel het uw arts als bij u of bij het kind dat u
verzorgt uiterlijke verandering van de huid of gezwellen op de huid ontstaan.
Waterpokken:
Vertel het uw arts als u bent, of het kind is, blootgesteld aan waterpokken tijdens
gebruik van dit middel. Uw arts zal bepalen of preventieve behandeling tegen waterpokken nodig
is.
Alcoholmisbruik:
Dit middel mag niet gebruikt worden voor de behandeling van hepatitis
gerelateerd aan alcoholmisbruik. Vertel het uw arts of u, of het kind dat u verzorgt, een
voorgeschiedenis van alcoholmisbruik heeft.
Wegener-granulomatose:
dit middel wordt niet aanbevolen voor de behandeling van Wegener-
granulomatose, een zeldzame ontstekingsziekte. Neem contact op met uw arts als u, of het kind dat
u verzorgt, Wegener-granulomatose heeft.
Anti-diabetische geneesmiddelen:
Vertel het uw arts als u of het kind diabetes heeft of
geneesmiddelen gebruikt om diabetes te behandelen. Uw arts kan bepalen of u of het kind minder
anti-diabetische geneesmiddelen moet nemen tijdens het gebruik van dit middel.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties:
Indien mogelijk moeten kinderen alle vaccinaties hebben gekregen voordat ze dit
middel gaan gebruiken. Sommige vaccins, zoals poliovaccin dat via de mond wordt ingenomen,
mogen niet gegeven worden als dit middel wordt gebruikt. Neem contact op met uw arts voordat u
of het kind vaccins ontvangt.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die minder dan 62,5 kg
wegen.
60
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen jonger dan 2 jaar met polyartritis of uitgebreide
oligoartritis, of bij kinderen jonger dan 12 jaar met enthesitis-gerelateerde artritis of arthritis psoriatica,
of bij kinderen jonger dan 6 jaar met psoriasis.
Gebruikt u of het kind dat u verzorgt nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u of het kind dat u verzorgt naast Nepexto nog andere geneesmiddelen, heeft u of het kind dat
u verzorgt dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of het kind dat u verzorgt
binnenkort andere geneesmiddelen (waaronder sulfasalazine) gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
U of het kind mag dit middel
niet gebruiken
met geneesmiddelen die de werkzame stoffen anakinra of
abatacept bevatten.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Dit middel mag tijdens de zwangerschap alleen worden gebruikt als dit echt noodzakelijk is. Raadpleeg
uw arts als u zwanger raakt, denkt zwanger te zijn of zwanger wilt worden.
Als u tijdens de zwangerschap dit middel heeft gebruikt, kan bij uw baby het risico op een infectie
verhoogd zijn. Daarnaast wees één onderzoek erop dat er meer geboorteafwijkingen waren wanneer de
moeder tijdens de zwangerschap etanercept had gekregen, vergeleken met moeders die geen etanercept
of vergelijkbare geneesmiddelen (zogeheten TNF-antagonisten) hadden gekregen. Er werden geen
specifieke typen geboorteafwijkingen gemeld. Uit een ander onderzoek bleek dat er geen verhoogd
risico op geboorteafwijkingen was wanneer de moeder tijdens de zwangerschap etanercept had
gekregen. Uw arts zal u helpen beslissen of de voordelen van de behandeling opwegen tegen het
mogelijke risico voor uw baby. Het is belangrijk dat u de artsen van de baby en andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg vertelt over het gebruik van dit middel tijdens de
zwangerschap voordat de baby een vaccin toegediend krijgt (zie voor meer informatie rubriek 2,
“Vaccinaties”).
Vrouwen die dit middel gebruiken mogen geen borstvoeding geven omdat etanercept overgaat in de
moedermelk.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet te verwachten dat het gebruik van Nepexto de rijvaardigheid of het gebruik van machines
beïnvloedt.
Nepexto bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Als u denkt dat het effect van dit middel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met uw arts of
apotheker.
61
Dosering voor volwassen patiënten
Reumatoïde artritis, arthritis psoriatica en axiale spondyloartritis, waaronder spondylitis ankylopoetica
De aanbevolen dosering is 25 mg, tweemaal per week gegeven of 50 mg eenmaal per week als
onderhuidse injectie. Uw arts kan echter besluiten een andere frequentie voor het injecteren van dit
middel in te stellen.
Plaque psoriasis
De aanbevolen dosering is 25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per week.
Ook mag gedurende maximaal 12 weken 50 mg tweemaal per week gegeven worden, gevolgd door
25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per week.
Uw arts zal beslissen hoe lang u dit middel moet gebruiken en of herhalingsbehandeling noodzakelijk is
op basis van uw respons. Als dit middel na 12 weken geen effect heeft op uw toestand kan uw arts u
adviseren te stoppen met het nemen van dit geneesmiddel.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
De geschikte dosis en frequentie van de dosering voor het kind of de adolescent zal variëren
afhankelijk van het lichaamsgewicht en de aandoening. Uw arts zal de juiste dosis voor het kind
bepalen en zal een geschikte sterkte van etanercept voorschrijven.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die minder dan 62,5 kg
wegen.
Er zijn andere etanercept-middelen in een geschikte farmaceutische vorm voor kinderen beschikbaar.
Voor polyartritis of uitgebreide oligoartritis bij patiënten vanaf 2 jaar, of enthesitis-gerelateerde artritis
of arthritis psoriatica bij kinderen vanaf 12 jaar is de gebruikelijke dosis 0,4 mg etanercept per kg
lichaamsgewicht (tot een maximum van 25 mg) tweemaal per week gegeven, of 0,8 mg etanercept per
kg lichaamsgewicht (tot een maximum van 50 mg) eenmaal per week gegeven.
Voor psoriasis bij patiënten vanaf 6 jaar is de gebruikelijke dosis 0,8 mg etanercept per kg
lichaamsgewicht (tot een maximum van 50 mg) en moet eenmaal per week toegediend worden.
Wanneer dit middel na 12 weken geen effect heeft op de toestand van het kind kan uw arts u vertellen
dat u moet stoppen met het gebruik van dit geneesmiddel.
Toedieningsweg en manier van toedienen
Dit middel wordt toegediend door middel van een onderhuidse injectie (subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe dit middel klaargemaakt en geïnjecteerd moet worden zijn te
vinden in rubriek 7 ‘Instructies voor gebruik’.
Meng de oplossing niet met andere geneesmiddelen.
Om u eraan te helpen herinneren kan het handig zijn om in uw agenda te noteren op welke dagen van
de week dit middel gebruikt moet worden.
Heeft u of het kind dat u verzorgt te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer van dit middel heeft gebruikt dan u zou mogen (door te veel in één keer te injecteren of door
het te vaak te gebruiken),
moet u onmiddellijk een arts of apotheker raadplegen.
Neem altijd de
doos van het geneesmiddel mee, zelfs als deze leeg is.
62
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis vergeten bent, moet u deze injecteren zodra u daaraan denkt, tenzij de volgende dosis
de volgende dag gegeven moet worden. In dit geval moet u de vergeten dosis overslaan. Daarna moet u
doorgaan met het geneesmiddel te injecteren op de gebruikelijke dagen. Als u er niet aan denkt tot de
dag dat de volgende injectie toegediend moet worden, neem dan geen dubbele dosis (twee doses op
dezelfde dag) om zo een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Uw verschijnselen kunnen terugkeren na stopzetting.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Allergische reacties
Als iets van het onderstaande zich voordoet, injecteer dit middel dan niet meer.
Waarschuw
onmiddellijk de arts of ga naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het dichtstbijzijnde
ziekenhuis.
Moeilijkheden met slikken of ademhalen
Zwelling in het gezicht, de keel, de handen of de voeten
Nerveus of angstig voelen, een kloppend gevoel of plotseling rood worden van de huid en/of een
warm gevoel
Ernstige uitslag, jeuk of netelroos (verheven stukjes rode of bleke huid die vaak jeuken)
Ernstige allergische reacties komen zelden voor. Echter, de bovenstaande verschijnselen kunnen op een
allergische reactie op dit middel wijzen. U moet dan onmiddellijk medische hulp zoeken.
Ernstige bijwerkingen
Als u iets van het onderstaande opmerkt, kan het zijn dat u of het kind met spoed medische hulp nodig
heeft.
Verschijnselen van
ernstige infectie,
zoals hoge koorts die samen kan gaan met hoesten,
ademnood, rillingen, zwakheid, of een warme, rode, gevoelige, pijnlijke plaats op de huid of
gewrichten.
Verschijnselen van
bloedaandoeningen,
zoals bloeden, blauwe plekken of bleekheid.
Verschijnselen van
zenuwaandoeningen,
zoals verdoofd gevoel of tintelingen, veranderingen in
het gezichtsvermogen, pijn aan de ogen, of beginnende zwakheid in een arm of een been.
Verschijnselen van
hartfalen
of het
verergeren van hartfalen,
zoals moeheid of kortademigheid
bij activiteit, zwelling in de enkels, een vol gevoel in de nek of buik, ademnood gedurende de
nacht of hoesten, blauwige kleur van de nagels of rond de lippen.
Verschijnselen van
kanker:
Kanker kan elk deel van het lichaam aantasten, ook huid en bloed, en
mogelijke verschijnselen zullen afhangen van de vorm en de locatie van de kanker. Deze
verschijnselen kunnen gewichtsverlies, koorts, zwelling (met of zonder pijn), aanhoudende hoest,
aanwezigheid van bulten of vergroeiingen op de huid zijn.
Verschijnselen van
auto-immuunreacties
(vorming van antilichamen die tegen normaal weefsel
zijn gericht) zoals pijn, jeuk, gevoel van zwakte en abnormale ademhaling, gedachtes, gevoel of
63
gezichtsvermogen.
Verschijnselen van lupus of lupusachtig syndroom, zoals veranderingen in gewicht, aanhoudende
huiduitslag, koorts, gewrichts- of spierpijn of vermoeidheid.
Verschijnselen van
ontsteking van de bloedvaten
zoals pijn, koorts, roodheid of warmte van de
huid, jeuk.
Dit zijn bijwerkingen die zich soms of zelden voordoen, maar het zijn ernstige aandoeningen (waarvan
sommige zelden fataal kunnen zijn). Als deze verschijnselen zich voordoen, waarschuw dan
onmiddellijk uw arts of ga naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
De bekende bijwerkingen van dit middel omvatten de volgende, gegroepeerd naar afnemende
frequentie:
Zeer vaak
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Infecties (ook verkoudheid, ontsteking van de bijholten (sinusitis), bronchitis, infecties van de
urinewegen en huidinfecties); reacties op de plaats van injectie (ook bloeding, blauwe plekken,
roodheid, jeuk, pijn en zwelling) (deze komen niet zo vaak meer voor na de eerste maand van
behandeling; sommige patiënten kregen een reactie op een injectieplaats die kort geleden was
gebruikt); en hoofdpijn.
Vaak
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
Allergische reacties, koorts, huiduitslag, jeuk, antilichamen die tegen normaal weefsel zijn gericht
(auto-antilichaamvorming).
Soms
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
Ernstige infecties (ook longontsteking, diepe huidinfecties, gewrichtsinfecties, bloedvergiftiging en
infecties op verschillende plaatsen); verergering van congestief hartfalen; laag aantal rode
bloedcellen, laag aantal witte bloedcellen, laag aantal neutrofielen (een type witte bloedcellen);
laag aantal bloedplaatjes; huidkanker (behalve melanomen); plaatselijke zwelling van de huid
(angio-oedeem); netelroos (rode of bleke hoger gelegen stukjes huid die vaak jeuken);
oogontsteking; psoriasis (nieuw of erger wordend); ontsteking van de bloedvaten in verschillende
organen; verhoogde meetwaarden bij bloedonderzoek van de lever (bij patiënten die ook een
behandeling met methotrexaat krijgen, komen verhoogde meetwaarden bij bloedonderzoek van de
lever vaak voor); buikkrampen, buikpijn, diarree, gewichtsverlies of bloed in de ontlasting
(tekenen van darmproblemen).
Zelden
(komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
Ernstige allergische reacties (ook ernstige plaatselijke zwelling van de huid en piepende en
hijgende ademhaling); lymfomen (een vorm van bloedkanker); leukemie (kanker in het bloed en
beenmerg); melanomen (een vorm van huidkanker); combinatie van een laag aantal bloedplaatjes,
rode bloedcellen en witte bloedcellen; aandoeningen van het zenuwstelsel (met ernstige
spierzwakte en klachten en verschijnselen die vergelijkbaar zijn met die van multipele sclerose of
ontsteking van de oogzenuwen of van het ruggenmerg); tuberculose; nieuw ontstaan van
congestief hartfalen, stuipen; lupus of lupusachtig syndroom (verschijnselen zijn onder andere
aanhoudende uitslag, koorts, gewrichtspijn, en moeheid); huiduitslag die kan leiden tot ernstige
blaarvorming en vervelling van de huid; lichenoïde reacties (jeukende paarsrode huiduitslag en/of
draadvormige grijswitte strepen op slijmvliezen); ontsteking van de lever veroorzaakt door het
afweersysteem van het lichaam zelf (auto-immuunhepatitis, bij patiënten die ook worden
behandeld met methotrexaat is de frequentie soms); ontstekingsziekte die de longen, huid en
lymfeklieren kan aantasten (sarcoïdose); ontsteking van of littekenvorming in de longen (bij
patiënten die ook worden behandeld met methotrexaat is de frequentie van ontsteking van of
littekenvorming in de longen soms).
Zeer zelden
(komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
falen van het beenmerg om onmisbare bloedcellen te maken.
64
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
Merkelcelcarcinoom (een vorm van huidkanker); Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker
die verband houdt met infectie met humaan herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in
de vorm van paarse huidschade; overmatige activatie van witte bloedcellen geassocieerd met
ontsteking (macrofaagactivatiesyndroom); opnieuw optreden van hepatitis B (een leverinfectie);
het erger worden van een aandoening die dermatomyositis wordt genoemd (spierontsteking en
zwakte die samengaat met een huiduitslag).
Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
De bijwerkingen en hun frequenties die werden gezien bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn
vergelijkbaar met de bijwerkingen die hierboven beschreven staan.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Dit middel kan buiten de koelkast bewaard worden bij temperaturen tot maximaal 25°C gedurende één
periode van maximaal vier weken; daarna mag het niet meer gekoeld worden. Dit middel dient
afgevoerd te worden indien het niet binnen vier weken na verwijdering uit de koelkast gebruikt wordt.
Het wordt aanbevolen dat u de datum noteert waarop dit middel uit de koelkast gehaald wordt en de
datum waarna dit middel afgevoerd zou moeten worden (niet meer dan vier weken na verwijdering uit
de koelkast).
Inspecteer de oplossing in de spuit. De oplossing moet helder tot melkachtig zijn, kleurloos tot geel, en
kan kleine witte of bijna doorzichtige eiwitdeeltjes bevatten. Zo ziet dit middel er normaal uit. Gebruik
de oplossing niet als deze verkleurd of troebel is, of als er andere deeltjes aanwezig zijn dan hierboven
wordt beschreven. Als u zich zorgen maakt over het uiterlijk van de oplossing, neemt u dan contact op
met uw apotheker voor assistentie.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
65
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is etanercept. Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg of 50 mg
etanercept.
De andere stoffen in dit middel zijn natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine,
sucrose, natriumchloride, water voor injectie
Hoe ziet Nepexto eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Nepexto is beschikbaar als een voorgevulde spuit die een heldere tot melkachtige, kleurloze tot gele
oplossing voor injectie bevat.
Nepexto 25 mg is beschikbaar in verpakkingsgroottes van 4 of 12 voorgevulde spuiten, in een
multipack die bestaat uit 2 verpakkingen van 4 voorgevulde spuiten en in een multipack die bestaat uit
2 verpakkingen van 12 voorgevulde spuiten.
Nepexto 50 mg is beschikbaar in verpakkingen die 4 of 12 voorgevulde spuiten bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland
Fabrikant:
McDermott Laboratories Ltd T/A Mylan Dublin Biologics
Newenham Court
Northern Cross
Malahide, Dublin 17
Ierland
Mylan Germany GmbH
Zweigniederlassung Bad Homburg v. d. Hoehe, Benzstrasse 1
Bad Homburg v. d. Hoehe
Hessen, 61352
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Mylan EPD bvba/sprl
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
България
Майла½ ЕООД
Тел: +359 2 44 55 400
Lietuva
Mylan Healthcare UAB
Tel: +370 5 205 1288
Luxembourg/Luxemburg
Mylan EPD bvba/sprl
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
(Belgique/Belgien)
66
Česká republika
Mylan Healthcare CZ s.r.o.
Tel: + 420 222 004 400
Danmark
Viatris ApS
Tlf: + 45 28 11 69 32
Deutschland
Mylan Healthcare GmbH
Tel:
+49 800 0700 800
Eesti
BGP Products Switzerland GmbH Eesti filiaal
Tel: + 372 6363 052
Ελλάδα
BGP ΠΡΟΪΟΝΤΑ Μ.Ε.Π.Ε.
Τηλ.: +30 210 9891 777
España
Viatris Pharmaceuticals, S.L.U
Tel: + 34 900 102 712
France
Mylan Medical SAS
Tel: +33 1 56 64 10 70
Hrvatska
Mylan Hrvatska d.o.o.
Tel: +385 1 23 50 599
Ireland
Mylan Ireland Limited
Tel: + 353 1 8711600
Ísland
Icepharma hf.
Sími: +354 540 8000
Italia
Mylan Italia S.r.l.
Tel: + 39 02 612 46921
Κύπρος
Varnavas Hadjipanayis Ltd
Τηλ:
+ 357 22207700
Latvija
Mylan Healthcare SIA
Tel: +371 676 055 80
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
67
Magyarország
Mylan EPD Kft
Tel: + 36 1 465 2100
Malta
V.J. Salomone Pharma Ltd
Tel: + 356 21 22 01 74
Nederland
Mylan Healthcare B.V.
Tel: +31 (0)20 426 3300
Norge
Viatris AS
Tel: + 47 66 75 33 00
Österreich
Mylan Österreich GmbH
Tel: +43 1 86390
Polska
Mylan Healthcare Sp. z.o.o.
Tel: + 48 22 546 64 00
Portugal
Mylan, Lda.
Tel: + 351 21 412 72 56
România
BGP Products SRL
Tel: + 40 372 579 000
Slovenija
Mylan Healthcare d.o.o.
Tel: + 386 1 23 63 180
Slovenská republika
Mylan s.r.o.
Tel: +421 2 32 199 100
Suomi/Finland
Viatris Oy
Puh/Tel: +358 20 720 9555
Sverige
Viatris AB
Tel: + 46 (0)8 630 19 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Mylan IRE Healthcare Limited
Tel: +353 18711600
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
7.
Instructies voor gebruik
Deze rubriek is verdeeld in de volgende subrubrieken:
Inleiding
Stap 1: Voorbereiding voor een injectie
Stap 2: Een injectieplaats kiezen
Stap 3: Het injecteren van de Nepexto-oplossing
Stap 4: Afvalverwerkingsinstructies van de benodigdheden
In de onderstaande instructies wordt uitgelegd hoe Nepexto voor injectie moet worden klaargemaakt en
hoe het moet worden geïnjecteerd. Lees de instructies voor gebruik voordat u Nepexto gebruikt en bij
elke herhaling van uw recept. Er kan nieuwe information zijn.
Probeer niet de injectie aan uzelf te geven tenzij uw arts of verpleegkundig u heeft laten zien hoe
u de injectie moet geven.
De oplossing mag niet worden gemengd met een ander geneesmiddel voor gebruik.
Niet bijgevoegd in de verpakking:
Alcoholdoekje
Gaasje en pleister
Naaldencontainer
Apparaat onderdelen
Stap 1: Voorbereiding voor een injectie
Gebruik een schoon, goed verlicht, vlak werkoppervlak.
1. Haal de doos met de voorgevulde spuiten uit de koelkast en zet deze op het vlakke
werkoppervlak. Haal er één voorgevulde spuit uit en plaats deze op het werkoppervlak. De
voorgevulde spuit met Nepexto niet schudden. Zet de doos met overgebleven voorgevulde
spuiten terug in de koelkast.
Zie rubriek 5 voor instructies voor het bewaren van Nepexto. Als u vragen heeft over het
bewaren, neem dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker voor verdere
instructies.
2. Inspecteer de oplossing in de spuit.
Bekijk het middel door de spuit.
Het middel moet helder of melkachtig (opalescent), kleurloos tot geel zijn en kan kleine
witte of bijna doorzichtige eiwitdeeltjes bevatten.
Gebruik de oplossing niet als deze verkleurd of troebel is, of als er andere deeltjes
aanwezig zijn dan hierboven wordt beschreven.
68
3. Laat het middel op kamertemperatuur komen:
Haal één voorgevulde spuit uit de verpakking die in de koelkast staat en laat deze voor 15 tot
30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u deze injecteert.
Dit is belangrijk omdat dit ervoor zorgt dat het middel makkelijker en comfortabelere
geïnjecteerd kan worden.
Verwijder de naaldbeschermer niet totdat u klaar bent om het middel te injecteren.
Gebruik geen andere warmtebronnen, zoals bijvoorbeeld een magnetron of heet water, om
de oplossing te op te warmen voor injectie.
4. Leg de overige benodigdheden die u nodig heeft voor uw injectie klaar. Dit zijn onder andere
een alcoholdoekje en een wattenbolletje of een gaasje.
5. Was uw handen met zeep en warm water.
Stap 2: Een injectieplaats kiezen
1. De drie aanbevolen injectieplaatsen zijn: (1) aan de voorzijde van het midden van de dijen; (2)
de buik, uitgezonderd het gebied binnen 5 centimeter rond de navel; en (3) de achterzijde van
de bovenarmen (zie afbeelding 1). Als u uzelf injecteert, moet u dit niet in de achterzijde van
uw bovenarmen doen.
2. Gebruik voor elke nieuwe injectie een andere plaats. Iedere
nieuwe injectie dient op een afstand van ten minste 3 cm van een
vorige injectieplaats te worden gegeven. Niet injecteren in
gebieden waar de huid gevoelig, rood of hard is of waar deze
blauwe plekken vertoont. Vermijd gebieden met littekens of
striae. (Het kan helpen om telkens de plaats van de vorige
injecties te noteren.)
3. Als u of het kind psoriasis heeft, moet u proberen niet direct te injecteren in een verheven,
verdikte, rode of schilferige huid (‘psoriatische huidlaesies’).
Stap 3: Het injecteren van de oplossing
1. Veeg in een ronddraaiende beweging de injectieplaats met een alcoholdoekje schoon. Raak dit
gebied
NIET
meer aan voor het geven van de injectie.
2. Pak de voorgevulde spuit van het vlakke werkoppervlak.
Verwijder het naalddopje door het stevig, in het verlengde van de
spuit af te trekken (zie afbeelding 2).
Draai of buig het
naalddopje niet bij het verwijderen aangezien dit mogelijk de
naald kan beschadigen.
Als u het naalddopje eraf haalt, kan er een vloeistofdruppeltje aan
het einde van de naald zitten; dit is normaal. Raak de naald niet
aan en houd de naald niet tegen enig oppervlak aan. Raak de
zuiger niet aan en stoot er niet tegen. Dit kan ervoor zorgen dat de
vloeistof eruit lekt.
3. Als het schoongemaakte gebied van de huid is opgedroogd, knijp
de huid dan met één hand samen en houd de huid stevig vast.
Houd de spuit met de andere hand als een potlood vast.
69
4. Duw de naald met een snelle, korte beweging in een hoek tussen 45º en 90º door de huid (zie
afbeelding 3). Met wat ervaring vindt u de hoek die voor u of het kind het meest comfortabel is.
Wees voorzichtig: duw de naald niet te langzaam of met te veel kracht in de huid.
5. Als de naald volledig in de huid is gebracht, laat dan de huid los
die u vasthoudt. Houd met uw vrije hand de basis van de spuit
vast ter ondersteuning. Duw vervolgens op de zuiger om alle
oplossing langzaam en met stabiele snelheid te injecteren (zie
afbeelding 4).
6. Als de spuit leeg is, kan de naald uit de huid worden
teruggetrokken. Doe dit voorzichtig onder dezelfde hoek als bij
het aanprikken van de huid. Er kan zich wat bloed vormen. Druk gedurende 10 seconden een
wattenbolletje op de injectieplaats. Wrijf niet op de plaats van de injectie. Indien nodig kunt u
de injectieplaats met een pleister bedekken.
Stap 4: Afvalverwerkingsinstructies van de benodigdheden
De voorgevulde spuit is alleen voor éénmalig gebruik. De spuit en naald
mogen NOOIT opnieuw worden gebruikt. Doe NOOIT de dop weer op de
naald. Voer de naalden en de spuit af volgens instructies van de arts,
verpleegkundige of apotheker (afbeelding 5).
Als u nog vragen heeft, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of apotheker die met Nepexto
bekend is.
70
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
etanercept
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Uw arts zal u ook een ‘Patiëntenkaart’ geven, die belangrijke veiligheidsinformatie bevat die u
moet kennen voor en tijdens behandeling met Nepexto.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u, of aan een kind dat u
verzorgt, voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde
klachten als u of het kind dat u verzorgt.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
1.
Wat is Nepexto en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Instructies voor gebruik
Wat is Nepexto en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Nepexto bevat het actieve bestanddeel etanercept.
Nepexto is een geneesmiddel dat wordt gemaakt van twee menselijke eiwitten. Het blokkeert de
activiteit van een ander eiwit in het lichaam dat ontsteking veroorzaakt. Dit middel werkt door de
ontsteking die door bepaalde ziekten veroorzaakt wordt, te verminderen.
Bij volwassenen (leeftijd vanaf 18 jaar), kan Nepexto gebruikt worden voor:
matige of ernstige
reumatoïde artritis
(langdurige auto-immuunziekte die vooral de gewrichten
aantast);
arthritis psoriatica
(een soort gewrichtsontsteking die elk gewricht in het lichaam kan aantasten);
ernstige
axiale spondyloartritis
(een soort gewrichtsontsteking die de wervelkolom en/of de SI-
gewrichten (sacro-iliacale gewrichten; gewrichten tussen de onderrug en benen) aantast)
waaronder
spondylitis ankylopoetica
(een soort gewrichtsontsteking die de wervelkolom aantast);
matige tot ernstige
psoriasis
(verhoogde, rode, schilferige vlekken op de huid).
In elk van de gevallen wordt dit middel gebruikt wanneer andere, veel gebruikte behandelingen niet
goed genoeg gewerkt hebben of niet geschikt voor u zijn.
Voor
reumatoïde artritis
wordt dit middel gewoonlijk in combinatie met methotrexaat gebruikt,
hoewel het ook alleen gebruikt kan worden wanneer behandeling met methotrexaat ongeschikt voor u
is. Alleen of in combinatie met methotrexaat kan dit middel de schade aan uw gewrichten die
veroorzaakt wordt door reumatoïde artritis vertragen en het vermogen om dagelijkse activiteiten uit te
voeren, verbeteren.
71
Bij patiënten met
arthritis psoriatica
met aandoeningen aan meerdere gewrichten kan dit middel uw
vermogen om de activiteiten van het dagelijks leven uit te voeren verbeteren.
Bij patiënten met
meerdere symmetrische pijnlijke of gezwollen gewrichten
(bijv. handen, polsen en
voeten) kan dit middel de structurele schade aan deze gewrichten, die door de aandoening wordt
veroorzaakt, vertragen.
Nepexto wordt ook voorgeschreven voor de behandeling van de volgende aandoeningen bij kinderen en
jongeren tot 18 jaar
Voor de volgende vormen van juveniele idiopathische artritis indien behandeling met methotrexaat
niet voldoende werkte of niet geschikt is:
Polyartritis (reumafactor positief of negatief) en uitgebreide oligoartritis bij patiënten vanaf
2 jaar en die 62,5 kg of meer wegen
Arthritis psoriatica bij patiënten vanaf 12 jaar en die 62,5 kg of meer wegen
Voor enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 12 jaar en die 62,5 kg of meer wegen indien
andere veel gebruikte behandelingen niet voldoende werkten of niet geschikt zijn.
Ernstige psoriasis bij patiënten vanaf 6 jaar en die 62,5 kg of meer wegen die onvoldoende respons
hadden op fototherapieën en andere systemische therapieën (of deze niet kunnen ondergaan).
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U of het kind dat u verzorgt is
allergisch voor een van de stoffen
in dit geneesmiddel. Deze
stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Als u of het kind allergische reacties ervaart zoals een
beklemmend gevoel op de borst, piepende en hijgende ademhaling, duizeligheid of uitslag, mag u
Nepexto niet meer injecteren en moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
U of het kind heeft een
ernstige bloedvergiftiging,
sepsis genaamd, of loopt risico op een ernstige
bloedvergiftiging. Als u twijfelt, raadpleeg dan uw arts.
U of het kind heeft
enige vorm van infectie.
Als u twijfelt, raadpleeg dan uw arts.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Allergische reacties:
Als u of het kind allergische reacties ervaart zoals een beklemmend gevoel
op de borst, piepende en hijgende ademhaling, duizeligheid of uitslag, mag u dit middel niet meer
injecteren en moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
Infecties/operatie:
Als zich bij u of het kind een nieuwe infectie ontwikkelt of als u of het kind op
het punt staat een grote operatie te ondergaan, wil uw arts de behandeling met dit middel misschien
controleren.
Infecties/diabetes:
Vertel het uw arts als u of het kind een voorgeschiedenis heeft van
terugkerende infecties of lijdt aan diabetes of andere ziektes die het risico op infectie verhogen.
Infecties/controle:
Vertel het uw arts als u recent buiten de Europese regio heeft gereisd. Als u of
een kind dat u verzorgt verschijnselen ontwikkelt van een infectie, zoals koorts, rillingen of hoest,
informeer dan onmiddellijk uw arts. Uw arts kan besluiten om de controle op aanwezigheid van
infecties bij u of het kind voort te zetten nadat u of het kind dat u verzorgt bent/is gestopt met het
gebruik van dit middel.
Tuberculose:
Aangezien gevallen van tuberculose zijn gemeld bij patiënten die met dit middel
werden behandeld, zal uw arts willen onderzoeken of klachten en verschijnselen van tuberculose
aanwezig zijn vóór het starten met dit middel. Dit kan inhouden een grondig onderzoek naar de
72
medische voorgeschiedenis, een röntgenfoto van de borst en een tuberculinetest. De uitkomst van
deze onderzoeken moet op de ‘Patiëntenkaart’ worden genoteerd. Als u of het kind ooit
tuberculose heeft gehad, of in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad, is het
erg belangrijk dat u dat uw arts vertelt. Als verschijnselen van tuberculose (zoals aanhoudende
hoest, gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts) of van enig andere infectie optreden tijdens of
na de therapie, informeer dan onmiddellijk uw arts.
Hepatitis B:
Vertel het uw arts als u of het kind hepatitis B heeft of ooit heeft gehad. Uw arts moet
de aanwezigheid van hepatitis B-infectie onderzoeken voordat u of het kind met de behandeling
met dit middel begint. Behandeling met dit middel kan leiden tot reactivering van hepatitis B bij
patiënten die eerder zijn geïnfecteerd met het hepatitis B-virus. Als dit gebeurt, moet u stoppen met
het gebruik van dit middel.
Hepatitis C:
Informeer uw arts als u of het kind hepatitis C heeft. Uw arts wil misschien de
behandeling met dit middel controleren als de infectie verergert.
Bloedaandoeningen:
Zoek onmiddellijk medisch advies als u of het kind klachten of
verschijnselen heeft zoals aanhoudende koorts, keelpijn, blauwe plekken, bloedingen of bleekheid.
Zulke verschijnselen kunnen wijzen op de aanwezigheid van mogelijk levensbedreigende
bloedaandoeningen die vereisen dat u stopt met het gebruik van dit middel.
Zenuwstelsel- en oogaandoeningen:
Vertel het uw arts als u of het kind multipele sclerose of
neuritis optica (ontsteking van de zenuwen van de ogen) of myelitis transversa (ontsteking van het
ruggenmerg) heeft. Uw arts zal bepalen of dit middel een geschikte behandeling is.
Congestief hartfalen:
Vertel het uw arts als u of het kind een verleden van congestief hartfalen
heeft, omdat dit middel voorzichtig moet worden toegepast onder deze omstandigheden.
Kanker:
Vertel het uw arts als u een lymfoom (een vorm van bloedkanker) of een andere vorm
van kanker heeft of ooit heeft gehad, voordat dit middel aan u wordt gegeven. Patiënten met
ernstige reumatoïde artritis, die de ziekte al lange tijd hebben, kunnen een hoger dan gemiddeld
risico hebben op het ontwikkelen van lymfomen. Kinderen en volwassenen die dit middel
gebruiken kunnen een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van lymfomen of een andere
vorm van kanker. Bij enkele kinderen en tieners die etanercept of andere geneesmiddelen met
dezelfde werking hebben gekregen, hebben zich vormen van kanker ontwikkeld, waaronder
zeldzame vormen, die enkele malen tot de dood hebben geleid. Sommige patiënten die dit middel
kregen ontwikkelden vormen van huidkanker. Vertel het uw arts als bij u of bij het kind dat u
verzorgt uiterlijke verandering van de huid of gezwellen op de huid ontstaan.
Waterpokken:
Vertel het uw arts als u bent, of het kind is, blootgesteld aan waterpokken tijdens
gebruik van dit middel. Uw arts zal bepalen of preventieve behandeling tegen waterpokken nodig
is.
Alcoholmisbruik:
dit middel mag niet gebruikt worden voor de behandeling van hepatitis
gerelateerd aan alcoholmisbruik. Vertel het uw arts of u, of het kind dat u verzorgt, een
voorgeschiedenis van alcoholmisbruik heeft.
Wegener-granulomatose:
dit middel wordt niet aanbevolen voor de behandeling van Wegener-
granulomatose, een zeldzame ontstekingsziekte. Neem contact op met uw arts als u, of het kind dat
u verzorgt, Wegener-granulomatose heeft.
Anti-diabetische geneesmiddelen:
Vertel het uw arts als u of het kind diabetes heeft of
geneesmiddelen gebruikt om diabetes te behandelen. Uw arts kan bepalen of u of het kind minder
anti-diabetische geneesmiddelen moet nemen tijdens het gebruik van dit middel.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Vaccinaties:
Indien mogelijk moeten kinderen alle vaccinaties hebben gekregen voordat ze dit
middel gebruiken. Sommige vaccins, zoals poliovaccin dat via de mond wordt ingenomen, mogen
niet gegeven worden als dit middel wordt gebruikt. Neem contact op met uw arts voordat u of het
kind vaccins ontvangt.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die minder dan 62,5 kg
wegen.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen jonger dan 2 jaar met polyartritis of uitgebreide
73
oligoartritis, of bij kinderen jonger dan 12 jaar met enthesitis-gerelateerde artritis of arthritis psoriatica,
of bij kinderen jonger dan 6 jaar met psoriasis.
Gebruikt u of het kind dat u verzorgt nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u of het kind dat u verzorgt naast Nepexto nog andere geneesmiddelen, heeft u of het kind dat
u verzorgt dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of het kind dat u verzorgt
binnenkort andere geneesmiddelen (waaronder sulfasalazine) gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
U of het kind mag dit middel
niet gebruiken
met geneesmiddelen die de werkzame stoffen anakinra of
abatacept bevatten.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
dit middel mag tijdens de zwangerschap alleen worden gebruikt als dit echt noodzakelijk is. Raadpleeg
uw arts als u zwanger raakt, denkt zwanger te zijn of zwanger wilt worden.
Als u tijdens de zwangerschap dit middel heeft gebruikt, kan bij uw baby het risico op een infectie
verhoogd zijn. Daarnaast wees één onderzoek erop dat er meer geboorteafwijkingen waren wanneer de
moeder tijdens de zwangerschap etanercept had gekregen, vergeleken met moeders die geen etanercept
of vergelijkbare geneesmiddelen (zogeheten TNF-antagonisten) hadden gekregen. Er werden geen
specifieke typen geboorteafwijkingen gemeld. Uit een ander onderzoek bleek dat er geen verhoogd
risico op geboorteafwijkingen was wanneer de moeder tijdens de zwangerschap etanercept had
gekregen. Uw arts zal u helpen beslissen of de voordelen van de behandeling opwegen tegen het
mogelijke risico voor uw baby. Het is belangrijk dat u de artsen van de baby en andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg vertelt over het gebruik van dit middel tijdens de
zwangerschap voordat de baby een vaccin toegediend krijgt (zie voor meer informatie rubriek 2,
“Vaccinaties”).
Vrouwen die dit middel gebruiken mogen geen borstvoeding geven omdat etanercept overgaat in de
moedermelk.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet te verwachten dat het gebruik van Nepexto de rijvaardigheid of het gebruik van machines
beïnvloedt.
Nepexto bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Als u denkt dat het effect van dit middel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met uw arts of
apotheker.
74
Dosering voor volwassen patiënten
Reumatoïde artritis, arthritis psoriatica en axiale spondyloartritis waaronder spondylitis ankylopoetica
De aanbevolen dosering is 25 mg, tweemaal per week gegeven of 50 mg eenmaal per week als
onderhuidse injectie. Uw arts kan echter besluiten een andere frequentie voor het injecteren van dit
middel in te stellen.
Plaque psoriasis
De aanbevolen dosering is 25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per week.
Ook mag gedurende maximaal 12 weken 50 mg tweemaal per week gegeven worden, gevolgd door
25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per week.
Uw arts zal beslissen hoe lang u dit middel moet gebruiken en of herhalingsbehandeling noodzakelijk is
op basis van uw respons. Als dit middel na 12 weken geen effect heeft op uw toestand kan uw arts u
adviseren te stoppen met het nemen van dit geneesmiddel.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
De geschikte dosis en frequentie van de dosering voor het kind of de adolescent zal variëren
afhankelijk van het lichaamsgewicht en de aandoening. Uw arts zal de juiste dosis voor het kind
bepalen en zal een geschikte sterkte van etanercept voorschrijven.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die minder dan 62,5 kg
wegen.
Er zijn andere etanercept middelen in een geschikte farmaceutische vorm voor kinderen zijn
beschikbaar.
Voor polyartritis of uitgebreide oligoartritis bij patiënten vanaf 2 jaar, of enthesitis-gerelateerde artritis
of arthritis psoriatica bij kinderen vanaf 12 jaar is de gebruikelijke dosis 0,4 mg etanercept per kg
lichaamsgewicht (tot een maximum van 25 mg) tweemaal per week gegeven, of 0,8 mg etanercept per
kg lichaamsgewicht (tot een maximum van 50 mg) eenmaal per week gegeven.
Voor psoriasis bij patiënten vanaf 6 jaar is de gebruikelijke dosis 0,8 mg etanercept per kg
lichaamsgewicht (tot een maximum van 50 mg) en moet eenmaal per week toegediend worden.
Wanneer dit middel na 12 weken geen effect heeft op de toestand van het kind kan uw arts u vertellen
dat u moet stoppen met het gebruik van dit geneesmiddel.
Toedieningsweg en manier van toedienen
Dit middel wordt toegediend door middel van een onderhuidse injectie (subcutane injectie).
Gedetailleerde instructies over hoe dit middel klaargemaakt en geïnjecteerd moet worden zijn te
vinden in rubriek 7 ‘Instructies voor gebruik’.
Meng de oplossing niet met andere geneesmiddelen.
Om u eraan te helpen herinneren kan het handig zijn om in uw agenda te noteren op welke dagen van
de week dit middel gebruikt moet worden.
Heeft u of het kind dat u verzorgt te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer dit middel heeft gebruikt dan u zou mogen (door te veel in één keer te injecteren of door het
te vaak te gebruiken),
moet u onmiddellijk een arts of apotheker raadplegen.
Neem altijd de doos
van het geneesmiddel mee, zelfs als deze leeg is.
75
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Als u een dosis vergeten bent, moet u deze injecteren zodra u daaraan denkt, tenzij de volgende dosis
de volgende dag gegeven moet worden. In dit geval moet u de vergeten dosis overslaan. Daarna moet u
doorgaan met het geneesmiddel te injecteren op de gebruikelijke dagen. Als u er niet aan denkt tot de
dag dat de volgende injectie toegediend moet worden, neem dan geen dubbele dosis (twee doses op
dezelfde dag) om zo een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Uw verschijnselen kunnen terugkeren na stopzetting.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Allergische reacties
Als iets van het onderstaande zich voordoet, injecteer dit middel dan niet meer.
Waarschuw
onmiddellijk de arts of ga naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het dichtstbijzijnde
ziekenhuis.
Moeilijkheden met slikken of ademhalen
Zwelling in het gezicht, de keel, de handen of de voeten
Nerveus of angstig voelen, een kloppend gevoel of plotseling rood worden van de huid en/of een
warm gevoel
Ernstige uitslag, jeuk of netelroos (verheven stukjes rode of bleke huid die vaak jeuken)
Ernstige allergische reacties komen zelden voor. Echter, de bovenstaande verschijnselen kunnen op een
allergische reactie op dit middel wijzen. U moet dan onmiddellijk medische hulp zoeken.
Ernstige bijwerkingen
Als u iets van het onderstaande opmerkt, kan het zijn dat u of het kind met spoed medische hulp nodig
heeft.
Verschijnselen van
ernstige infectie,
zoals hoge koorts die samen kan gaan met hoesten,
ademnood, rillingen, zwakheid, of een warme, rode, gevoelige, pijnlijke plaats op de huid of
gewrichten.
Verschijnselen van
bloedaandoeningen,
zoals bloeden, blauwe plekken of bleekheid.
Verschijnselen van
zenuwaandoeningen,
zoals verdoofd gevoel of tintelingen, veranderingen in
het gezichtsvermogen, pijn aan de ogen, of beginnende zwakheid in een arm of een been.
Verschijnselen van
hartfalen
of het
verergeren van hartfalen,
zoals moeheid of kortademigheid
bij activiteit, zwelling in de enkels, een vol gevoel in de nek of buik, ademnood gedurende de
nacht of hoesten, blauwige kleur van de nagels of rond de lippen.
Verschijnselen van
kanker:
Kanker kan elk deel van het lichaam aantasten, ook huid en bloed, en
mogelijke verschijnselen zullen afhangen van de vorm en de locatie van de kanker. Deze
verschijnselen kunnen gewichtsverlies, koorts, zwelling (met of zonder pijn), aanhoudende hoest,
aanwezigheid van bulten of vergroeiingen op de huid zijn.
Verschijnselen van
auto-immuunreacties
(vorming van antilichamen die tegen normaal weefsel
zijn gericht) zoals pijn, jeuk, gevoel van zwakte en abnormale ademhaling, gedachtes, gevoel of
76
gezichtsvermogen.
Verschijnselen van lupus of lupusachtig syndroom, zoals veranderingen in gewicht, aanhoudende
huiduitslag, koorts, gewrichts- of spierpijn of vermoeidheid.
Verschijnselen van
ontsteking van de bloedvaten
zoals pijn, koorts, roodheid of warmte van de
huid, jeuk.
Dit zijn bijwerkingen die zich soms of zelden voordoen, maar het zijn ernstige aandoeningen (waarvan
sommige zelden fataal kunnen zijn). Als deze verschijnselen zich voordoen, waarschuw dan
onmiddellijk uw arts of ga naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
De bekende bijwerkingen van dit middel omvatten de volgende, gegroepeerd naar afnemende
frequentie:
Zeer vaak
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Infecties (ook verkoudheid, ontsteking van de bijholten (sinusitis), bronchitis, infecties van de
urinewegen en huidinfecties); reacties op de plaats van injectie (ook bloeding, blauwe plekken,
roodheid, jeuk, pijn en zwelling) (deze komen niet zo vaak meer voor na de eerste maand van
behandeling; sommige patiënten kregen een reactie op een injectieplaats die kort geleden was
gebruikt); en hoofdpijn.
Vaak
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
Allergische reacties, koorts, huiduitslag, jeuk, antilichamen die tegen normaal weefsel zijn gericht
(auto-antilichaamvorming).
Soms
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
Ernstige infecties (ook longontsteking, diepe huidinfecties, gewrichtsinfecties, bloedvergiftiging en
infecties op verschillende plaatsen); verergering van congestief hartfalen; laag aantal rode
bloedcellen, laag aantal witte bloedcellen, laag aantal neutrofielen (een type witte bloedcellen);
laag aantal bloedplaatjes; huidkanker (behalve melanomen); plaatselijke zwelling van de huid
(angio-oedeem); netelroos (rode of bleke hoger gelegen stukjes huid die vaak jeuken);
oogontsteking; psoriasis (nieuw of erger wordend); ontsteking van de bloedvaten in verschillende
organen; verhoogde meetwaarden bij bloedonderzoek van de lever (bij patiënten die ook een
behandeling met methotrexaat krijgen, komen verhoogde meetwaarden bij bloedonderzoek van de
lever vaak voor); buikkrampen, buikpijn, diarree, gewichtsverlies of bloed in de ontlasting
(tekenen van darmproblemen).
Zelden
(komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
Ernstige allergische reacties (ook ernstige plaatselijke zwelling van de huid en piepende en
hijgende ademhaling); lymfomen (een vorm van bloedkanker); leukemie (kanker in het bloed en
beenmerg); melanomen (een vorm van huidkanker); combinatie van een laag aantal bloedplaatjes,
rode bloedcellen en witte bloedcellen; aandoeningen van het zenuwstelsel (met ernstige
spierzwakte en klachten en verschijnselen die vergelijkbaar zijn met die van multipele sclerose of
ontsteking van de oogzenuwen of van het ruggenmerg); tuberculose; nieuw ontstaan van
congestief hartfalen, stuipen; lupus of lupusachtig syndroom (verschijnselen zijn onder andere
aanhoudende uitslag, koorts, gewrichtspijn, en moeheid); huiduitslag die kan leiden tot ernstige
blaasvorming en vervelling van de huid; lichenoïde reacties (jeukende paarsrode huiduitslag en/of
draadvormige grijswitte strepen op slijmvliezen); ontsteking van de lever veroorzaakt door het
afweersysteem van het lichaam zelf (auto-immuunhepatitis, bij patiënten die ook worden
behandeld met methotrexaat is de frequentie soms); ontstekingsziekte die de longen, huid en
lymfeklieren kan aantasten (sarcoïdose); ontsteking van of littekenvorming in de longen (bij
patiënten die ook worden behandeld met methotrexaat is de frequentie van ontsteking van of
littekenvorming in de longen soms).
Zeer zelden
(komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
falen van het beenmerg om onmisbare bloedcellen te maken.
77
Niet bekend
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
Merkelcelcarcinoom (een vorm van huidkanker); Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker
die verband houdt met infectie met humaan herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in
de vorm van paarse huidschade; overmatige activatie van witte bloedcellen geassocieerd met
ontsteking (macrofaagactivatiesyndroom); opnieuw optreden van hepatitis B (een leverinfectie);
het erger worden van een aandoening die dermatomyositis wordt genoemd (spierontsteking en
zwakte die samengaat met een huiduitslag).
Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen
De bijwerkingen en hun frequenties die werden gezien bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn
vergelijkbaar met de bijwerkingen die hierboven beschreven staan.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na ‘EXP’. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pennen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Dit middel kan buiten de koelkast bewaard worden bij temperaturen tot maximaal 25°C gedurende één
periode van maximaal vier weken; daarna mag het niet meer gekoeld worden. Dit middel dient
afgevoerd te worden indien het niet binnen vier weken na verwijdering uit de koelkast gebruikt wordt.
Het wordt aanbevolen dat u de datum noteert waarop dit middel uit de koelkast gehaald wordt en de
datum waarna dit middel afgevoerd zou moeten worden (niet meer dan vier weken na verwijdering uit
de koelkast).
Inspecteer de oplossing in de pen. De oplossing moet helder of melkachtig, kleurloos tot geel of
lichtbruin zijn, en kan kleine witte of bijna doorzichtige eiwitdeeltjes bevatten. Zo ziet dit middel er
normaal uit. Gebruik de oplossing niet als deze verkleurd of troebel is, of als er andere deeltjes
aanwezig zijn dan hierboven wordt beschreven. Als u zich zorgen maakt over het uiterlijk van de
oplossing, neemt u dan contact op met uw apotheker voor assistentie.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu
terecht.
78
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is etanercept. Elke voorgevulde pen bevat 50 mg etanercept.
De andere stoffen in dit middel zijn natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat dihydraat,
glycine, sucrose, natriumchloride, water voor injectie
Hoe ziet Nepexto eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Nepexto is beschikbaar als een voorgevulde pen die een heldere tot melkachtige, kleurloze tot gele
oplossing voor injectie bevat.
Nepexto is beschikbaar in verpakkingen die 4 of 12 voorgevulde pennen bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland
Fabrikant:
McDermott Laboratories Ltd T/A Mylan Dublin Biologics
Newenham Court
Northern Cross
Malahide Road
Baldoyle, Dublin 17
Ierland
Mylan Germany GmbH
Zweigniederlassung Bad Homburg v. d. Hoehe, Benzstrasse 1
Bad Homburg v. d. Hoehe
Hessen, 61352
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Mylan EPD bvba/sprl
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
България
Майла½ ЕООД
Тел: +359 2 44 55 400
Lietuva
Mylan Healthcare UAB
Tel: +370 5 205 1288
Luxembourg/Luxemburg
Mylan EPD bvba/sprl
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
(Belgique/Belgien)
Magyarország
Mylan EPD Kft
Tel: + 36 1 465 2100
Česká republika
Mylan Healthcare CZ s.r.o.
Tel: + 420 222 004 400
79
Danmark
Viatris ApS
Tlf: + 45 28 11 69 32
Deutschland
Mylan Healthcare GmbH
Tel:
+49 800 0700 800
Eesti
BGP Products Switzerland GmbH Eesti filiaal
Tel: + 372 6363 052
Ελλάδα
BGP ΠΡΟΪΟΝΤΑ Μ.Ε.Π.Ε.
Τηλ.: +30 210 9891 777
España
Viatris Pharmaceuticals, S.L.U
Tel: + 34 900 102 712
France
Mylan Medical SAS
Tel: +33 1 56 64 10 70
Hrvatska
Mylan Hrvatska d.o.o.
Tel: +385 1 23 50 599
Ireland
Mylan Ireland Limited
Tel: + 353 1 8711600
Ísland
Icepharma hf.
Sími: +354 540 8000
Italia
Mylan Italia S.r.l.
Tel: + 39 02 612 46921
Κύπρος
Varnavas Hadjipanayis Ltd
Τηλ:
+ 357 22207700
Latvija
Mylan Healthcare SIA
Tel: +371 676 055 80
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Malta
V.J. Salomone Pharma Ltd
Tel: + 356 21 22 01 74
Nederland
Mylan Healthcare B.V.
Tel: +31 (0)20 426 3300
Norge
Viatris AS
Tel: + 47 66 75 33 00
Österreich
Mylan Österreich GmbH
Tel: +43 1 86390
Polska
Mylan Healthcare Sp. z.o.o.
Tel: + 48 22 546 64 00
Portugal
Mylan, Lda.
Tel: + 351 21 412 72 56
România
BGP Products SRL
Tel: + 40 372 579 000
Slovenija
Mylan Healthcare d.o.o.
Tel: + 386 1 23 63 180
Slovenská republika
Mylan s.r.o.
Tel: +421 2 32 199 100
Suomi/Finland
Viatris Oy
Puh/Tel: +358 20 720 9555
Sverige
Viatris AB
Tel: + 46 (0)8 630 19 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Mylan IRE Healthcare Limited
Tel: +353 18711600
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
80
7.
Instructies voor gebruik
Lees de Instructies voor gebruik voordat Nepexto gebruikt en bij elke herhaling van uw recept. Er kan
nieuwe informatie zijn.
Probeer niet de injectie aan uzelf te geven tenzij uw arts of verpleegkundig u heeft laten zien hoe
u de injectie moet geven.
Niet bijgevoegd in de verpakking:
Alcoholdoekje
Gaasje en pleister
Naaldencontainer
Apparaat onderdelen
A. Voorbereiding voor-injectie
Kies een schoon, goed verlicht, glad werkoppervlak. Verzamel de onderdelen die u nodig heeft voor de
injectie en plaats deze op de uitgekozen plaats.
1. Neem de doos met Nepexto-pennen uit de koelkast en plaats deze op een plat werkoppervlak.
Neem een voorgevulde pen en plaats deze op uw werkoppervlak. Schud de pen niet. Zet de
doos met overgebleven voorgevulde pennen terug in de koelkast. Plaats de beschermkap nooit
terug op de naald.
Zie rubriek 5 voor instructies voor het bewaren van Nepexto. Als u vragen heeft over het
bewaren, neem dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker voor verdere
instructies.
Gebruik de voorgevulde pen niet als de houdbaarheidsdatum is verstreken.
Gebruik de voorgevulde pen niet als het op een hard oppervlak is gevallen (onderdelen in
de voorgevulde pen kunnen gebroken zijn).
Gebruik de voorgevulde pen niet als de naaldbeschermer ontbreekt of niet stevig vast zit.
2. Inspecteer de oplossing:
Bekijk het middel door het controlevenster
Het middel moet helder of melkachtig (opalescent), kleurloos tot geel zijn en kan kleine
witte of bijna doorzichtige eiwitdeeltjes bevatten.
Gebruik de oplossing niet als deze verkleurd of troebel is, of als er andere deeltjes
aanwezig zijn dan hierboven wordt beschreven.
3. Laat het middel op kamertemperatuur komen:
Haal één voorgevulde pen uit de verpakking die in de koelkast staat en laat deze voor 15 tot
30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u deze injecteert.
Dit is belangrijk omdat dit ervoor zorgt dat het middel makkelijker en comfortabelere
geïnjecteerd kan worden.
81
Verwijder de naaldbeschermer niet totdat u klaar bent om het middel te injecteren.
Gebruik geen andere warmtebronnen, zoals bijvoorbeeld een magnetron of heet water, om
de oplossing te op te warmen voor injectie.
4. Kies een injectieplaats:
De voorgevulde pen is voor een subcutane injectie.
Het moet geïnjecteerd worden in de dij, buik of achterkant van de
bovenarm (zie de afbeelding rechts).
Wissel de injectieplaats voor iedere injectie.
Als u in de buik injecteert, kies dan een plek die minstens 5 cm van de
navel af zit.
Injecteer niet in gebieden die rood, hard, gekneusd of gevoelig zijn.
Injecteer niet in littekens of striae
Als u psoriasis heeft, injecteer dan niet in de verheven, dikke, rode of schilferige
huidplekken, of plekken die al beschadigd zijn.
B. Het injecteren
Stap 1:
Was uw handen met zeep en water.
Stap 2:
Maak met het alcoholdoekje de injectieplaats schoon. Zie “4. Kies een
injectieplaats’ voor begeleiding in het kiezen van een injectieplaats.
Raak dit gebied niet meer aan voordat u de injectie geeft.
Stap 3:
Trek het witte naalddopje recht van de pen en gooi het weg in de vuilnisbak of de
naaldencontainer.
De naaldbeschermer niet draaien of buigen bij het verwijderen,
aangezien dit de naald kan beschadigen.
Plaats nooit de naaldbeschermer terug op de naald.
Stap 4:
Trek de huid rondom de schoongemaakte injectieplaats lichtelijk strak.
Houd de pen onder een rechte hoek (90º) op de injectieplaats.
Knijp de huid niet samen.
Het straktrekken van de huid zorgt voor een stevig oppervlak.
82
Stap 5:
Druk de voorgevulde pen stevig op de plaats van injectie om de injectie te
starten.
Het apparaat zal een klik geven wanneer de injectie start.
Houd de voorgevulde pen stevig op de plaats van injectie gedrukt.
Het apparaat zal een tweede keer klikken.
Stap 6:
Tel na de tweede klik rustig tot 15 om zeker te zijn dat de injectie klaar is.
Verlicht de druk niet op de plaats van injectie totdat de injectie klaar is.
Beweeg de voorgevulde pen niet tijdens de injectie.
Stap 7:
Haal de lege pen van de huid af.
Een naaldbeschermer zal de naald compleet bedekken.
Controleer de roze zuigerstang in het controlevenster om te bevestigen dat de
volledige dosis geïnjecteerd is.
Weggooien
Gooi de lege pen weg in een goedgekeurd naaldencontainer.
Check bij uw zorgverlener hoe u op een verantwoorde manier een volle
naaldencontainer af kan voeren.
Naaldencontainers kunnen bij uw lokale apotheek gekocht worden.
Gooi naaldencontainers niet weg met het normale huishoudvuil.
Niet recyclen.
Bewaar de naaldencontainer altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
C. Verzorging van de injectieplaats
Als er wat bloed is op de plaats van injectie, moet u met het watje of gaasje de plek van injectie
aandrukken.
Wrijf niet over de plaats van injectie.
Indien nodig kunt u de plaats van injectie met een pleister afdekken.
Als u nog vragen heeft, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of apotheker die met Nepexto
bekend is.
83

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

1
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg etanercept.
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 50 mg etanercept.
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Elke voorgevulde pen bevat 50 mg etanercept.
Etanercept is een humaan tumornecrosefactorreceptor-p75 Fc-fusie-eiwit geproduceerd met
recombinant-DNA-techniek in een zoogdierexpressiesysteem van het Chinese hamsterovarium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM

Oplossing voor injectie (injectie).
De oplossing is helder tot opalescent, kleurloos tot geel en wordt geformuleerd bij pH 6,3±0,2. De
osmolaliteit van de oplossing is 310±30 mOsm/kg.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

Therapeutische indicaties


Reumatoïde artritis
Nepexto in combinatie met methotrexaat is geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met
matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis, waarbij de respons op `disease-modifying antirheumatic
drugs', waaronder methotrexaat (tenzij gecontra-indiceerd), ontoereikend is gebleken.
Nepexto kan als monotherapie verstrekt worden wanneer er sprake is van een intolerantie ten opzichte
van methotrexaat of wanneer verdere behandeling met methotrexaat als ongepast wordt ervaren.
Nepexto is tevens geïndiceerd voor de behandeling van ernstige, actieve en progressieve reumatoïde
artritis bij volwassenen die niet eerder behandeld zijn met methotrexaat.
2
progressiesnelheid van gewrichtsschade, zoals deze door middel van röntgenonderzoek gemeten wordt,
reduceert en het lichamelijk functioneren verbetert.
Juveniele idiopathische artritis
Behandeling van polyartritis (reumafactor positief of negatief) en uitgebreide oligoartritis bij kinderen
en adolescenten vanaf 2 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op methotrexaat of
methotrexaat niet verdroegen.
Behandeling van arthritis psoriatica bij adolescenten vanaf 12 jaar die een ontoereikende respons
hebben gehad op methotrexaat of die methotrexaat niet verdroegen.
Behandeling van enthesitis-gerelateerde artritis bij adolescenten vanaf 12 jaar die een ontoereikende
respons hebben gehad op conventionele therapie of die conventionele therapie niet verdroegen.
Arthritis psoriatica
Behandeling van actieve en progressieve arthritis psoriatica bij volwassenen bij wie de respons op
eerdere `disease-modifying antirheumatic drug'-therapie onvoldoende is gebleken. Etanercept heeft
laten zien dat het lichamelijk functioneren van patiënten met arthritis psoriatica verbetert en de snelheid
van progressie van perifere gewrichtsschade, gemeten door middel van röntgenonderzoek, vermindert
bij patiënten met polyarticulaire symmetrische subtypen van de aandoening.
Axiale spondyloartritis
Spondylitis ankylopoetica
Behandeling van ernstige actieve spondylitis ankylopoetica bij volwassenen bij wie de respons op
conventionele therapie ontoereikend was.
Niet-radiografische axiale spondyloartritis
Behandeling van volwassenen met ernstige niet-radiografische axiale spondyloartritis met objectieve
verschijnselen van ontsteking zoals aangegeven door een verhoogd C-reactief proteïne (CRP) en/of met
magnetische kernspinresonantie (MRI), die een ontoereikende respons hebben gehad op niet-steroïdale
ontstekingsremmers (non-steroidal anti-inflammatory drugs - NSAID's).
Plaque psoriasis
Behandeling van matige tot ernstige plaque psoriasis bij volwassenen met onvoldoende respons op, of
een intolerantie of een contra-indicatie voor, andere systemische therapie waaronder ciclosporine,
methotrexaat of psoralenen en ultraviolet-A licht (PUVA) (zie rubriek 5.1).
Plaque psoriasis bij kinderen
Behandeling van chronische ernstige plaque psoriasis bij kinderen en adolescenten vanaf 6 jaar met
onvoldoende controle door, of intolerantie voor, andere systemische therapieën of fototherapieën.

4.2
Dosering en wijze van toediening

Behandeling met Nepexto dient te worden begonnen door en onder de begeleiding te blijven van artsen,
gespecialiseerd in de diagnose en behandeling van reumatoïde artritis, juveniele idiopathische artritis,
arthritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica, niet-radiografische axiale spondyloartritis, plaque
psoriasis of plaque psoriasis bij kinderen. Aan met Nepexto behandelde patiënten dient een
`Patiëntenkaart' te worden gegeven.
Nepexto is beschikbaar in sterktes van 25 en 50 mg.
3

Reumatoïde artritis

De aanbevolen dosering is 25 mg etanercept, tweemaal per week toegediend. Ook 50 mg eenmaal per
week toegediend is veilig en effectief gebleken (zie rubriek 5.1).
Arthritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica en niet-radiografische axiale spondyloartritis
De aanbevolen dosering is 25 mg etanercept, tweemaal per week toegediend, of 50 mg eenmaal per
week toegediend.
Beschikbare gegevens suggereren dat voor alle bovengenoemde indicaties een klinische respons
gewoonlijk binnen 12 behandelweken wordt bereikt. Indien een patiënt niet reageert binnen dit
tijdsbestek dient een vervolgbehandeling zorgvuldig te worden overwogen.
Plaque psoriasis
De aanbevolen dosering is 25 mg etanercept, tweemaal per week toegediend, of 50 mg eenmaal per
week toegediend. Als alternatief kan voor maximaal 12 weken tweemaal per week 50 mg gebruikt
worden, indien nodig gevolgd door een dosering van 25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per
week. De behandeling met Nepexto dient te worden voortgezet tot remissie wordt bereikt, tot maximaal
24 weken. Voortdurende behandeling na 24 weken kan geschikt zijn voor sommige volwassen
patiënten (zie rubriek 5.1). De behandeling dient gestaakt te worden bij patiënten die na 12 weken geen
respons vertonen. Als herhalingsbehandeling met Nepexto geïndiceerd is, dient de bovenstaande
richtlijn over de behandelingsduur gevolgd te worden. De dosis dient 25 mg tweemaal per week of 50
mg eenmaal per week te zijn.
Bijzondere populaties
Nier- en leverfunctiestoornissen
Aanpassing van de dosis is niet noodzakelijk.
Ouderen
Aanpassing van de dosering is niet noodzakelijk. Dosering en wijze van toediening zijn hetzelfde als
voor volwassenen in de leeftijd van 18-64 jaar.
Pediatrische patiënten
Nepexto is alleen beschikbaar als 25 mg voorgevulde spuit, 50 mg voorgevulde spuit en 50 mg
voorgevulde pen.
Het is daarom niet mogelijk om Nepexto toe te dienen aan pediatrische patiënten die minder dan een
volledige dosis van 25 mg of 50 mg behoeven. Pediatrische patiënten die een andere dosis dan een
volledige dosis van 25 mg of 50 mg behoeven, mogen geen Nepexto ontvangen. Wanneer een
alternatieve dosis nodig is, moeten andere etanercept-producten die deze optie geven, gebruikt worden.
De dosering van Nepexto is gebaseerd op het lichaamsgewicht van pediatrische patiënten. Patiënten die
minder dan 62,5 kg wegen, moeten nauwkeurig gedoseerd worden op basis van mg/kg gebruikmakend
van het poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie of het poeder voor oplossing voor injectie
(zie hieronder de dosering voor specifieke indicaties). Patiënten die 62,5 kg of meer wegen kunnen met
een voorgevulde spuit of voorgevulde pen met vaste dosis worden gedoseerd.
De veiligheid en werkzaamheid van etanercept bij kinderen jonger dan 2 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Juveniele idiopathische artritis (JIA)
De aanbevolen dosering is 0,4 mg/kg (tot een maximum van 25 mg per dosis) tweemaal per week
gegeven als subcutane injectie met een interval van 3-4 dagen tussen twee doses, of 0,8 mg/kg (tot een
maximum van 50 mg per dosis) eenmaal per week gegeven.
Het stoppen van de behandeling dient overwogen te worden bij patiënten die geen respons laten zien na
4
Een injectieflacon met 10 mg kan geschikter zijn voor toediening aan kinderen met JIA die een
lichaamsgewicht van minder dan 25 kg hebben.
Er zijn geen formele klinische onderzoeken uitgevoerd bij kinderen van 2 en 3 jaar oud. Beperkte
veiligheidsdata uit een patiëntenregister suggereren echter dat het veiligheidsprofiel bij kinderen van 2
en 3 jaar oud, die eenmaal per week 0,8 mg/kg subcutaan toegediend krijgen, vergelijkbaar is met dat
bij volwassenen en kinderen van 4 jaar en ouder (zie rubriek 5.1).
Er is in het algemeen geen geëigend gebruik van etanercept bij kinderen jonger dan 2 jaar in de
indicatie juveniele idiopathische artritis.
Plaque psoriasis bij kinderen (leeftijd 6 jaar en ouder)
De aanbevolen dosering is 0,8 mg/kg (tot een maximum van 50 mg per dosis) eenmaal per week
gedurende maximaal 24 weken. De behandeling dient gestaakt te worden bij patiënten die na 12 weken
geen respons vertonen.
Wanneer een herhalingsbehandeling met Nepexto geïndiceerd wordt, dient bovenstaande richtlijn voor
de duur van de behandeling opgevolgd te worden. De dosering dient 0,8 mg/kg (tot een maximum van
50 mg per dosis) eenmaal per week te zijn.
Er is in het algemeen geen geëigend gebruik van etanercept bij kinderen jonger dan 6 jaar in de
indicatie plaque psoriasis.
Wijze van toediening
Nepexto is voor subcutaan gebruik (zie rubriek 6.6).
Uitgebreide instructies voor de toediening worden gegeven in de bijsluiter, rubriek 7, `Instructies voor
gebruik'.

4.3
Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Sepsis of een risico op sepsis.
Behandeling met Nepexto mag niet worden begonnen bij patiënten met actieve infecties, met inbegrip
van chronische of gelokaliseerde infecties.

4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het batchnummer
van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Infecties
Patiënten dienen voor, tijdens en na de behandeling met Nepexto op infecties te worden gecontroleerd,
met inachtneming van de gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd van etanercept die ongeveer 70 uur is
(bereik: 7 tot 300 uur).
Ernstige infecties, sepsis, tuberculose en opportunistische infecties, inclusief invasieve
schimmelinfecties, listeriose en legionellose, zijn bij gebruik van etanercept gemeld (zie rubriek 4.8).
Deze infecties werden veroorzaakt door bacteriën, mycobacteriën, schimmels, virussen en parasieten
5
infecties niet herkend, resulterend in vertraging van passende behandeling en soms overlijden. Bij het
evalueren van patiënten voor infecties dient rekening te worden gehouden met het risico van de patiënt
voor relevante opportunistische infecties (bijv. blootstelling aan endemische mycose).
Patiënten bij wie zich een nieuwe infectie ontwikkelt terwijl zij een behandeling ondergaan met
Nepexto dienen nauwkeurig gecontroleerd te worden. De toediening van Nepexto dient gestaakt te
worden indien zich bij een patiënt een ernstige infectie ontwikkelt. De veiligheid en werkzaamheid van
Nepexto bij patiënten met chronische infecties zijn niet geëvalueerd. Artsen dienen voorzichtigheid in
acht te nemen als zij het gebruik van Nepexto overwegen bij patiënten met een voorgeschiedenis van
recidiverende of chronische infecties of met onderliggende ziektes die een predispositie kunnen vormen
voor infecties zoals gevorderde of slecht gecontroleerde diabetes.
Tuberculose
Er zijn gevallen van actieve tuberculose inclusief miliaire tuberculose en extrapulmonaire tuberculose
gemeld bij patiënten die met etanercept werden behandeld.
Voor aanvang van de behandeling met Nepexto dienen al e patiënten gecontroleerd te worden op zowel
actieve als inactieve (`latente') tuberculose. Deze controle dient een gedetailleerde anamnese met een
persoonlijke voorgeschiedenis van tuberculose of mogelijk eerder contact met tuberculose en eerdere
en/of huidige immunosuppressieve therapie te omvatten. Bij alle patiënten dienen de geëigende
onderzoeken te worden uitgevoerd, zoals de tuberculinehuidtest en een borstkasröntgenfoto (lokale
aanbevelingen kunnen van toepassing zijn). Het wordt aanbevolen de uitslag van deze onderzoeken op
de `Patiëntenkaart' te noteren. Voorschrijvers worden herinnerd aan de kans op vals-negatieve uitslag
van de tuberculinehuidtest, met name bij ernstig zieke of immuungecompromitteerde patiënten.
Als actieve tuberculose wordt aangetoond, mag een therapie met Nepexto niet begonnen worden. Als
inactieve (`latente') tuberculose wordt aangetoond, dient een anti-tuberculosebehandeling voor latente
tuberculose te worden ingesteld alvorens therapie met Nepexto te beginnen en in overeenstemming met
lokale aanbevelingen. In deze situatie dient de voordeel/risicobalans van Nepexto-therapie zeer
zorgvuldig in beschouwing te worden genomen.
Alle patiënten dienen geïnformeerd te worden medisch advies in te winnen als klachten/symptomen
duidend op tuberculose (bijv. aanhoudende hoest, uitteren/gewichtsverlies, lage koorts) optreden tijdens
of na Nepexto-behandeling.
Hepatitis B-reactivering
Bij patiënten die eerder met het hepatitis B-virus (HBV) geïnfecteerd zijn en gelijktijdig TNF-
antagonisten hadden gekregen inclusief etanercept, is reactivering van hepatitis B gemeld. Hieronder
vallen meldingen van reactivering van hepatitis B bij patiënten die anti-HBc-positief waren maar
HBsAg-negatief. Patiënten moeten worden getest op een HBV-infectie voordat de therapie met Nepexto
wordt gestart. Bij patiënten die positief getest zijn voor een HBV-infectie, wordt aanbevolen om een
arts met ervaring in de behandeling van hepatitis B te raadplegen. Voorzichtigheid dient te worden
betracht bij het toedienen van Nepexto bij patiënten die eerder zijn geïnfecteerd met HBV. Deze
patiënten moeten gecontroleerd worden op verschijnselen en symptomen van actieve HBV-infectie,
gedurende de gehele therapie en gedurende een aantal weken na beëindiging van de therapie.
Adequate gegevens van de behandeling van patiënten met HBV met antivirale therapie in combinatie
met therapie met TNF-antagonisten zijn niet beschikbaar. Bij patiënten die HBV-infectie ontwikkelen,
moet Nepexto worden gestopt en effectieve antivirale therapie met geschikte ondersteunende
behandeling worden gestart.
Verergering van hepatitis C
Er zijn meldingen van verergering van hepatitis C bij patiënten die etanercept kregen. Nepexto dient
met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een voorgeschiedenis van hepatitis C.
6
Gelijktijdige toediening van etanercept en anakinra is in verband gebracht met een groter risico op
ernstige infecties en neutropenie vergeleken met toediening van alleen etanercept. Er is geen klinisch
voordeel aangetoond van deze combinatie. Daarom wordt gecombineerd gebruik van Nepexto en
anakinra afgeraden (zie rubrieken 4.5 en 4.8).
Gelijktijdige behandeling met abatacept
In klinisch onderzoek leidde gelijktijdige toediening van abatacept en etanercept tot een toename van de
incidentie van ernstige bijwerkingen. Deze combinatie heeft geen klinisch voordeel aangetoond;
dergelijk gebruik wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Allergische reacties
Allergische reacties die geassocieerd waren met toediening van etanercept zijn vaak gemeld. De
allergische reacties bestonden uit angio-oedeem en urticaria; er zijn ernstige reacties opgetreden. Als
een ernstige allergische of anafylactische reactie optreedt, dient de behandeling met Nepexto
onmiddellijk te worden gestopt en een passende behandeling te worden gestart.
Immunosuppressie
Bij TNF-antagonisten, waaronder etanercept, bestaat de mogelijkheid dat de afweer van de gastheer
tegen infecties en maligniteiten wordt aangetast, aangezien TNF ontstekingen medieert en de cellulaire
immuunrespons moduleert. In een onderzoek van 49 volwassen patiënten met reumatoïde artritis die
behandeld werden met etanercept was er geen bewijs van verlaging van vertraagd-type
overgevoeligheid, verlaging van immunoglobulineniveaus of een verandering in de grootte van
effectorcelpopulaties.
Twee patiënten met juveniele idiopathische artritis ontwikkelden varicella en klachten en symptomen
van aseptische meningitis die zonder gevolgen verdwenen. Patiënten met een significante blootstelling
aan varicellavirus dienen tijdelijk te stoppen met het gebruik van Nepexto en profylactische
behandeling met Varicella Zoster Immunoglobuline dient voor hen te worden overwogen.
De veiligheid en werkzaamheid van etanercept voor patiënten met immunosuppressie zijn niet
geëvalueerd.
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Solide en hematopoëtische maligniteiten (huidkankers uitgezonderd)
Tijdens de postmarketingperiode waren er meldingen van verscheidene maligniteiten (waaronder borst-
en longcarcinomen en lymfomen) (zie rubriek 4.8).
In de gecontroleerde delen van de klinische onderzoeken met TNF-antagonisten zijn meer gevallen van
lymfomen waargenomen bij de patiënten die TNF-antagonisten hebben gekregen vergeleken met de
controlepatiënten. Het voorkomen hiervan was echter zeldzaam en de fol ow-upperiode van de
placebopatiënten was korter dan die van patiënten die behandeld werden met een TNF-antagonist. Er
zijn postmarketinggevallen gemeld van leukemie bij patiënten die werden behandeld met TNF-
antagonisten. Er is een verhoogd achtergrondrisico op lymfomen en leukemie bij patiënten met
reumatoïde artritis met langdurende, zeer actieve ontstekingsziekte, wat de inschatting van het risico
compliceert.
Gebaseerd op de huidige kennis kan een mogelijk risico op de ontwikkeling van lymfomen, leukemie
of andere hematopoëtische of solide maligniteiten bij patiënten die behandeld worden met een TNF-
antagonist niet worden uitgesloten. Voorzichtigheid dient in acht genomen te worden wanneer een
behandeling met TNF-antagonisten wordt overwogen voor patiënten met een voorgeschiedenis van
7
maligniteit ontwikkelen.
Postmarketing zijn er maligniteiten gemeld bij kinderen, adolescenten en jonge volwassenen (tot een
leeftijd van 22 jaar), waarvan enkele fataal, die zijn behandeld met TNF-antagonisten (bij de start van
de behandeling 18 jaar oud), waaronder etanercept. Ongeveer de helft van de gevallen betrof
lymfomen. De andere gevallen representeerden een variëteit van verschillende maligniteiten waaronder
zeldzame maligniteiten die vooral geassocieerd worden met immunosuppressie. Een risico van de
ontwikkeling van maligniteiten bij kinderen en adolescenten die zijn behandeld met TNF-antagonisten
kan niet worden uitgesloten.
Huidkankers
Melanoom en niet-melanome huidkanker (NMHK) zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met
TNF-antagonisten, waaronder etanercept. Postmarketinggevallen van Merkelcelcarcinoom zijn zeer
zelden gemeld bij patiënten die behandeld worden met etanercept. Het wordt aanbevolen om periodiek
huidonderzoek te verrichten bij alle patiënten, in het bijzonder bij hen die een verhoogd risico hebben
op huidkanker.
Bij de gecombineerde resultaten van gecontroleerde klinische onderzoeken, werden meer gevallen van
NMHK waargenomen bij patiënten die etanercept kregen vergeleken met de controlepatiënten, vooral
bij patiënten met psoriasis.
Vaccinaties
Levende vaccins dienen niet samen met Nepexto te worden gegeven. Er zijn geen gegevens beschikbaar
over de secundaire transmissie van infecties door levende vaccins bij patiënten die etanercept krijgen. In
een dubbelblind, placebogecontroleerd, gerandomiseerd klinisch onderzoek bij volwassen patiënten
met arthritis psoriatica kregen 184 patiënten ook een multivalent pneumokokkenpolysacharidevaccin in
week 4. In dit onderzoek waren de meeste patiënten met arthritis psoriatica die etanercept kregen in
staat om een effectieve B-celimmuunrespons tegen pneumokokkenpolysacharidevaccin te genereren,
maar titers in aggregaat waren gematigd lager en enkele patiënten hadden een tweevoudige verhoging
van titers in vergelijking met patiënten die geen Nepexto kregen. De klinische significantie hiervan is
onbekend.
Vorming van auto-antilichamen
Behandeling met Nepexto zou kunnen resulteren in de vorming van auto-immuunantilichamen (zie
rubriek 4.8).
Hematologische reacties
Zeldzame gevallen van pancytopenie en zeer zeldzame gevallen van aplastische anemie, sommige met
een fatale afloop, zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met etanercept. Voorzichtigheid dient
te worden betracht bij patiënten die worden behandeld met etanercept die een voorgeschiedenis hebben
van bloeddyscrasieën. Alle patiënten en ouders/verzorgers dient geadviseerd te worden dat zij
onmiddellijk medisch advies dienen in te winnen als de patiënt klachten en symptomen ontwikkelt die
wijzen op bloeddyscrasieën of infecties (bijv. aanhoudende koorts, keelpijn, blauwe plekken,
bloedingen, bleekheid) terwijl zij Nepexto gebruiken. Deze patiënten dienen dringend onderzocht te
worden, inclusief een volledig bloedbeeld; als bloeddyscrasieën worden bevestigd, dient het gebruik
van Nepexto te worden beëindigd.
Neurologische aandoeningen
Er zijn zelden meldingen geweest over demyeliniserende aandoeningen van het CZS bij patiënten die
behandeld zijn met etanercept (zie rubriek 4.8). Daarnaast zijn er zeldzame meldingen geweest van
perifere demyeliniserende polyneuropathieën (inclusief Guillain-Barré-syndroom, chronische
inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie, demyeliniserende polyneuropathie, en multifocale
8
etanercept- therapie bij patiënten met multipele sclerose, hebben klinische onderzoeken met andere
TNF-antagonisten bij patiënten met multipele sclerose een verhoogde activiteit van de ziekte laten zien.
Een zorgvuldige afweging, inclusief een neurologische beoordeling, van de voordelen van behandeling
tegen de risico's wordt aanbevolen indien Nepexto wordt voorgeschreven aan patiënten met een
bestaande of net ontstane demyeliniserende ziekte, of aan patiënten waarvan wordt gedacht dat ze een
verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van een demyeliniserende aandoening.
Combinatietherapie
In een twee jaar durend gecontroleerd klinisch onderzoek bij patiënten met reumatoïde artritis,
resulteerde de combinatie van etanercept met methotrexaat niet in onverwachte veiligheidsbevindingen
en het veiligheidsprofiel van etanercept in combinatie met methotrexaat was gelijk aan profielen die
gerapporteerd zijn in onderzoeken met alleen Nepexto of alleen methotrexaat.
Langetermijnonderzoeken om de veiligheid van de combinatie te bepalen zijn aan de gang. De
veiligheid van etanercept op de lange termijn in combinatie met andere `disease-modifying
antirheumatic drugs' (DMARD's) is niet vastgesteld.
Het gebruik van etanercept in combinatie met andere systemische therapieën of fototherapie voor de
behandeling van psoriasis is niet bestudeerd.
Nier- en leverfunctiestoornissen
Op basis van farmacokinetische gegevens (zie rubriek 5.2) is aanpassing van de dosis bij patiënten met
nier- of leverfunctiestoornissen niet noodzakelijk. De klinische ervaring bij zulke patiënten is beperkt.
Congestief hartfalen
Artsen dienen voorzichtig te zijn wanneer Nepexto wordt gebruikt bij patiënten die aan congestief
hartfalen (CHF) lijden. Er zijn postmarketingmeldingen geweest van verergering van CHF, met en
zonder aanwijsbare precipiterende factoren, bij patiënten die etanercept gebruikten. Er zijn ook
zeldzame (< 0,1%) meldingen geweest van nieuw optreden van CHF, waaronder CHF bij patiënten
zonder reeds bestaande cardiovasculaire aandoeningen. Sommige van deze patiënten waren onder de
50 jaar. Twee grote klinische trials waarin het gebruik van etanercept bij de behandeling van CHF werd
geëvalueerd, werden vervroegd afgebroken vanwege een gebrek aan werkzaamheid. Hoewel er geen
conclusies uit kunnen worden getrokken, suggereren de gegevens van één van de trials een mogelijke
tendens tot verergering van CHF bij die patiënten die behandeling met etanercept was toegewezen.
Alcoholische hepatitis
In een gerandomiseerd placebogecontroleerd fase II-onderzoek met 48 gehospitaliseerde patiënten die
werden behandeld met etanercept of placebo voor matige tot ernstige alcoholische hepatitis, was
etanercept niet effectief en de mortaliteit bij patiënten die werden behandeld met etanercept was
significant hoger na 6 maanden. Dientengevolge dient Nepexto niet gebruikt te worden bij patiënten
voor de behandeling van alcoholische hepatitis. Artsen dienen zorgvuldigheid te betrachten wanneer zij
Nepexto gebruiken bij patiënten die ook matige tot ernstige alcoholische hepatitis hebben.
Wegener-granulomatose
Een placebogecontroleerd onderzoek, waarin 89 volwassen patiënten met etanercept werden behandeld
naast de standaardtherapie (waaronder cyclofosfamide of methotrexaat en glucocorticoïden) voor een
mediane duur van 25 maanden, heeft niet aangetoond dat etanercept een effectieve behandeling is voor
Wegener-granulomatose. De incidentie van verscheidene typen van non-cutane maligniteiten was
significant hoger bij patiënten die met etanercept behandeld werden dan in de controlegroep. Nepexto
wordt niet aanbevolen voor de behandeling van Wegener-granulomatose.
9
Er zijn meldingen geweest van hypoglykemie na initiatie van etanercept bij patiënten die medicatie
voor diabetes krijgen met als gevolg daarvan een noodzakelijke vermindering van anti-diabetische
medicatie bij enkele van deze patiënten.
Speciale patiëntgroepen
Ouderen
In de fase III-onderzoeken met reumatoïde artritis, arthritis psoriatica en spondylitis ankylopoetica
werden er geen verschillen waargenomen met betrekking tot bijwerkingen, ernstige bijwerkingen en
ernstige infecties tussen patiënten van 65 jaar of ouder die etanercept kregen en jongere patiënten.
Voorzichtigheid dient echter in acht genomen te worden bij het behandelen van ouderen en er dient in
het bijzonder gelet te worden op het optreden van infecties.
Pediatrische patiënten

Vaccinaties

Het wordt aanbevolen om, indien mogelijk, pediatrische patiënten alle immunisaties zoals die
overeenkomen met de geldende immunisatierichtlijnen toe te dienen voordat zij beginnen met
etanercept-therapie (zie `Vaccinaties' hierboven).
Nepexto bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.

4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Gelijktijdige behandeling met anakinra
Bij volwassen patiënten die gelijktijdig werden behandeld met etanercept en anakinra werd een hoger
percentage ernstige infecties vastgesteld vergeleken met patiënten die of alleen met etanercept, of alleen
met anakinra behandeld werden (historische data).
Bovendien werd in een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek bij volwassen patiënten die al
methotrexaat kregen en tevens werden behandeld met etanercept en anakinra, een hoger aantal ernstige
infecties (7%) en neutropenie vastgesteld dan bij patiënten die naast methotrexaat alleen behandeld
werden met etanercept (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Er is geen klinisch voordeel aangetoond van de
combinatie etanercept en anakinra en deze combinatie wordt daarom niet aanbevolen.
Gelijktijdige behandeling met abatacept
In klinisch onderzoek leidde gelijktijdige toediening van abatacept en etanercept tot een toename van de
incidentie van ernstige bijwerkingen. Deze combinatie heeft geen klinisch voordeel aangetoond;
dergelijk gebruik wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Gelijktijdige behandeling met sulfasalazine
In een klinisch onderzoek van volwassen patiënten die vastgestelde doses sulfasalazine kregen,
waaraan etanercept was toegevoegd, ervoeren patiënten in de combinatiegroep een statistisch
significante daling in het gemiddeld aantal witte bloedcellen in vergelijking tot groepen die behandeld
werden met alleen etanercept of sulfasalazine. De klinische significantie van deze interactie in
onbekend. Artsen dienen voorzichtigheid in acht te nemen wanneer zij een combinatietherapie met
sulfasalazine overwegen.
10
Bij klinisch onderzoek werden geen interacties waargenomen bij toediening van etanercept samen met
glucocorticoïden, salicylaten (behalve sulfasalazine), niet-steroïdale ontstekingsremmers (non-steroidal
anti-inflammatory drugs - NSAID's), analgetica of methotrexaat. Zie rubriek 4.4 voor vaccinatieadvies.
Er werden geen klinisch significante farmacokinetische geneesmiddel-geneesmiddelinteracties
waargenomen in onderzoek met methotrexaat, digoxine of warfarine.

4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Vrouwen in de vruchtbare leeftijd
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen het gebruik van geschikte anticonceptie te overwegen om
zwangerschap te voorkomen tijdens behandeling met Nepexto en gedurende drie weken na het stoppen
van de behandeling
Zwangerschap
Ontwikkelingstoxiciteitonderzoeken die zijn uitgevoerd bij ratten en konijnen toonden geen tekenen
van schade, aangebracht aan de foetus of aan de neonatale rat, als gevolg van etanercept. De effecten
van etanercept op de zwangerschapsuitkomsten zijn onderzocht in twee observationele
cohortonderzoeken. Een hoger percentage ernstige geboorteafwijkingen werd waargenomen in één
observationeel onderzoek die zwangerschappen vergeleek waarin de vrouw in het eerste trimester was
blootgesteld aan etanercept (n<370), met zwangerschappen waarin de vrouw niet was blootgesteld aan
etanercept of andere TNF-antagonisten (n=164) (aangepaste oddsratio 2,4, 95%-BI: 1,0-5,5). De typen
ernstige geboorteafwijkingen kwamen overeen met de meest gemelde in de algemene populatie en er is
geen specifiek patroon van afwijkingen geconstateerd. Er werd geen verandering waargenomen in de
mate van voorkomen van miskramen, doodgeboorten of kleine misvormingen. In een ander
observationeel registeronderzoek dat uitgevoerd werd in meerdere landen, werd het risico van nadelige
zwangerschapsuitkomsten bij vrouwen die in de eerste 90 dagen van hun zwangerschap waren
blootgesteld aan etanercept (n=425) vergeleken met vrouwen die waren blootgesteld aan
niet-biologische geneesmiddelen (n=3497). In dit onderzoek werd geen verhoogd risico op ernstige
geboorteafwijkingen waargenomen (ongecorrigeerde oddsratio [OR] = 1,22, 95%-BI: 0,79-1,90;
gecorrigeerde OR = 0,96, 95%-BI: 0,58-1,60 na correctie voor land, aandoening van de moeder,
vergeleken met vergelijkbare controlepopulatie, leeftijd van de moeder en roken tijdens de vroege
zwangerschap). Dit onderzoek toonde ook geen verhoogde risico's op kleine geboorteafwijkingen,
vroeggeboorten, doodgeboorten of infecties in het eerste levensjaar bij zuigelingen van vrouwen die
waren blootgesteld aan etanercept tijdens de zwangerschap. Nepexto dient alleen te worden gebruikt
tijdens de zwangerschap als dit echt noodzakelijk is.
Etanercept passeert de placenta en is gedetecteerd in het serum van zuigelingen van vrouwelijke
patiënten behandeld met etanercept tijdens de zwangerschap. De klinische impact hiervan is onbekend.
Bij zuigelingen kan het risico op infectie echter verhoogd zijn. Toediening van levende vaccins aan
zuigelingen gedurende 16 weken nadat de moeder de laatste dosis Nepexto toegediend heeft gekregen,
wordt over het algemeen niet aanbevolen.
Borstvoeding
Het is gerapporteerd dat etanercept wordt uitgescheiden in de moedermelk na subcutane toediening. In
zogende ratten, na subcutane toediening, werd etanercept uitgescheiden in de melk en ontdekt in het
serum van de rattenjongen. Omdat immunoglobulinen, evenals vele andere geneesmiddelen, in de
moedermelk kunnen worden uitgescheiden, moet worden besloten om óf de borstvoeding te staken óf
de behandeling met gebruik van Nepexto te staken, rekening houdend met voordeel van borstvoeding
voor het kind en het voordeel van de behandeling voor de vrouw.
11
Preklinische gegevens over peri- en postnatale toxiciteit van etanercept en effecten van etanercept op
vruchtbaarheid en algemene voortplantingsprestatie zijn niet beschikbaar.

4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

Nepexto heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen.

4.8
Bijwerkingen

Samenvatting van het bijwerkingenprofiel
De meest gerapporteerde bijwerkingen zijn reacties op de injectieplaats (waaronder pijn, zwelling, jeuk,
rood worden en bloeding op de punctieplaats), infecties (waaronder bovensteluchtweginfecties,
bronchitis, blaasontsteking en huidinfecties), hoofdpijn, allergische reacties, vorming van auto-
antilichamen, jeuk en koorts.
Ernstige bijwerkingen zijn ook gerapporteerd voor etanercept. TNF-antagonisten, zoals etanercept,
hebben effect op het immuunsysteem en hun gebruik kan de afweer van het lichaam tegen infecties en
kanker beïnvloeden. Ernstige infecties komen voor bij minder dan 1 op 100 patiënten behandeld met
etanercept. Meldingen betroffen ook fatale en levensbedreigende infecties en sepsis. Verschillende
maligniteiten zijn ook gerapporteerd tijdens het gebruik van etanercept, waaronder borstkanker,
longkanker, huidkanker en lymfeklierkanker (lymfoom).
Ernstige hematologische, neurologische en auto-immuunreacties zijn ook gerapporteerd. Deze
omvatten zeldzame meldingen van pancytopenie en zeer zeldzame meldingen van aplastische anemie.
Centrale en perifere demyeliniserende aandoeningen zijn zelden, respectievelijk zeer zelden
waargenomen tijdens het gebruik van etanercept. Er zijn zeldzame meldingen geweest van lupus, lupus-
gerelateerde aandoeningen en vasculitis.
Overzicht van bijwerkingen in tabelvorm
De lijst met bijwerkingen die hieronder is weergegeven is gebaseerd op ervaring uit klinische
onderzoeken met volwassenen en op post-marketingervaring.
Binnen de systeem/orgaanklassen zijn bijwerkingen gerangschikt naar frequentie (aantal patiënten dat
wordt verwacht de bijwerking te ervaren), waarbij gebruik is gemaakt van de volgende categorieën:
zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100, < 1/10); soms ( 1/1.000, < 1/100); zelden ( 1/10.000, < 1/1.000);
zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).

Systeem/
Zeer vaak
Vaak 1/100
Soms 1/1.000 tot
Zelden 1/10.000 tot
Zeer
Niet
orgaan klasse 1/10
tot <1/10
<1/100
<1/1.000
zelden
bekend





<1/10.000 (kan met de

beschikbar
e gegevens
niet worden
bepaald)
Infecties en
Infectie
Ernstige infecties
Tuberculose,
Hepatitis B-
parasitaire
(waaronder
(waaronder
opportunistische infectie
reactivering,
aandoeningen bovenstelucht-
pneumonie,
(waaronder invasieve
listeria-
weginfectie,
cellulitis, artritis
schimmel-, Protozoa-,
infecties
bronchitis,
bacterieel, sepsis en bacteriële, atypische
cystitis,
parasitaire infectie)* mycobacteriële, virale
huidinfectie)*
infecties en Legionella)*
Neoplasmata,

Niet-melanome
Maligne melanoom (zie
Merkelcel-
benigne,
huidkankers* (zie
rubriek 4.4), lymfoom,
carcinoom
maligne en
rubriek 4.4)
leukemie
(zie
niet-
rubriek 4.4),
12
Kaposi-
(inclusief
sarcoom
cysten en
poliepen)
Bloed- en

Trombocytopenie,
Pancytopenie*
Apla-
Histiocytose
lymfestelsel-
anemie, leukopenie,
stische
hematofaag
aandoeningen
neutropenie
anemie*
(macrofaag-
activatie-
syndroom)*
Immuun-
Allergische
Vasculitis
Ernstige
Verergering
systeem
reacties (zie
(waaronder
allergische/anafylactische
van
aandoeningen
Huid- en
antineutrofielen
reacties (waaronder
symptomen
onderhuid-
cytoplasma
angio-oedeem,
van
aandoeningen),
antilichaam
bronchospasme),
dermato-
autoantilichaam
geassocieerde
sarcoïdose
myositis
vorming*
vasculitis)
Zenuwstelsel-
Hoofdpijn

Demyelinisatie van het

aandoeningen
CZS wijzend op multipele
sclerose of gelokaliseerde
demyeliniserende
aandoeningen, zoals
neuritis optica en myelitis
transversa (zie
rubriek 4.4), perifere
demyelinisatie, waaronder
Guillain-Barré-syndroom,
chronische inflammatoire
demyeliniserende
polyneuropathie,
demyeliniserende
polyneuropathie en
multifocale motorische
neuropathie (zie
rubriek 4.4), epileptische
aanval
Oog-

Uveïtis, scleritis

aandoeningen
Hart-

Verergering van
Nieuw ontstaan van

aandoeningen
congestief hartfalen congestief hartfalen (zie
(zie rubriek 4.4)
rubriek 4.4)
Ademhalings-

Interstitiële

stelsel-,
longaandoening
borstkas- en
(waaronder pneumonitis
mediastinum-
en longfibrose)*
aandoeningen
Maagdarm-

Inflammatoire

stelsel
darmziekte
aandoeningen
Lever- en gal-

Verhoogde
Auto-immuun-hepatitis*

aandoeningen
leverenzymen*
Huid- en
Pruritus, uitslag Angio-oedeem,
Stevens-Johnson-
Toxische
onderhuid-
psoriasis
syndroom, cutane
epider-
aandoeningen
(waaronder nieuwe
vasculitis (waaronder
male
of erger wordende
overgevoeligheids-
necrolyse
pustuleuze,
vasculitis), erythema
voornamelijk op de
multiforme, lichenoïde
handpalmen en de
reacties
voetzolen),
urticaria,
psoriasiforme
huiduitslag
Skeletspierstel

Cutane lupus

s- en
erythematosus, subacute
bindweefsel-
cutane lupus
aandoeningen
erythematosus,
lupusachtig syndroom
Algemene
Reacties op de Pyrexie


aandoeningen injectieplaats
en
(waaronder
13
bloeding,
plaats-
blauwe
stoornissen
plekken,
erytheem,
jeuk, pijn,
zwelling)*
*Zie Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen hieronder
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen
Honderdnegenentwintig (129) nieuwe maligniteiten van verschillende types werden geobserveerd bij
4114 patiënten met reumatoïde artritis die in klinisch onderzoek behandeld werden met etanercept
gedurende maximaal ongeveer 6 jaar, onder wie 231 patiënten die behandeld werden met etanercept in
combinatie met methotrexaat tijdens het 2 jaar durend actief-gecontroleerd onderzoek. De
waargenomen frequentie en incidenties in deze klinische trials waren overeenkomstig de verwachting
voor de bestudeerde populatie. Een totaal aantal van 2 maligniteiten werd gemeld in klinische
onderzoeken die ongeveer 2 jaar duurden en die 240 met etanercept-behandelde patiënten met arthritis
psoriatica omvatten. In klinische onderzoeken die gedurende meer dan 2 jaar werden uitgevoerd met
351 patiënten met spondylitis ankylopoetica, werden 6 maligniteiten gemeld onder de met etanercept
behandelde patiënten. In een groep van 2711 patiënten met plaque psoriasis die met etanercept
behandeld werden in dubbelblinde en open-labelonderzoeken van maximaal 2,5 jaar werden
30 maligniteiten en 43 niet-melanome huidkankers gemeld.
In een groep van 7416 met etanercept behandelde patiënten in klinische trials voor reumatoïde artritis,
arthritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica en psoriasis werden 18 lymfomen gemeld.
Tijdens de postmarketingperiode werden ook meldingen ontvangen van verscheidene maligniteiten
(waaronder borst- en longcarcinoom en lymfoom) (zie rubriek 4.4).

Reacties op de plaats van injectie

Vergeleken met placebo hadden patiënten met reumatische aandoeningen die met etanercept werden
behandeld een significant hogere incidentie van reacties op de plaats van injectie (36% vs. 9%).
Reacties op de plaats van injectie vonden gewoonlijk plaats in de eerste maand. De gemiddelde duur
was ongeveer 3 tot 5 dagen. Voor de meerderheid van de reacties op de plaats van injectie in de met
etanercept behandelde groep werd geen behandeling gegeven en de meerderheid van de patiënten die
wel behandeld werden, kreeg lokale preparaten zoals corticosteroïden of orale antihistaminica.
Daarnaast ontwikkelden zich bij sommige patiënten geheugenreacties op de plaats van injectie, die
werden gekarakteriseerd door een huidreactie op de meest recente plaats van injectie, tezamen met een
simultane verschijning van reacties op de plaats van de vorige injecties. Deze reacties waren in het
algemeen van voorbijgaande aard en keerden niet terug in de loop van de behandeling.
In gecontroleerde onderzoeken bij patiënten met plaque psoriasis ontwikkelde ongeveer 13,6% van de
met etanercept behandelde patiënten reacties op de plaats van injectie vergeleken met 3,4% van de met
placebo behandelde patiënten gedurende de eerste 12 weken van behandeling.
Ernstige infecties
In placebogecontroleerd onderzoek werd geen verhoging van de incidentie van ernstige infecties
(fataal, levensbedreigend, of met de noodzaak tot ziekenhuisopnames of intraveneuze antibiotica)
waargenomen. Ernstige infecties traden op bij 6,3% van de patiënten met reumatoïde artritis die met
etanercept behandeld werden gedurende maximaal 48 maanden. Deze bestonden uit abces (op
verschillende plaatsen), bacteriëmie, bronchitis, bursitis, cellulitis, cholecystitis, diarree, diverticulitis,
endocarditis (verdenking), gastro-enteritis, hepatitis B, herpes zoster, beenzweer, mondinfectie,
osteomyelitis, otitis, peritonitis, pneumonie, pyelonefritis, sepsis, septische artritis, sinusitis,
huidinfectie, huidulcus, urineweginfectie, vasculitis en wondinfectie. In het twee jaar durend actief-
gecontroleerd onderzoek waarin patiënten werden behandeld met alleen etanercept, of alleen
methotrexaat of met etanercept in combinatie met methotrexaat, waren de aantallen ernstige infecties
vergelijkbaar in de verschillende behandelingsgroepen. Het kan echter niet worden uitgesloten dat de
14
infecties.
Er waren geen verschillen in de infectiepercentages tussen patiënten die behandeld werden met
etanercept en die behandeld werden met placebo voor plaque psoriasis in placebogecontroleerde
onderzoeken die tot 24 weken duurden. Ernstige infecties die de met etanercept behandelde patiënten
ondervonden waren cellulitis, gastro-enteritis, pneumonie, cholecystitis, osteomyelitis, gastritis,
appendicitis, streptokokkenfasci tis, myositis, septische shock, diverticulitis en abces. In de
dubbelblinde en open- label arthritis psoriatica-onderzoeken meldde 1 patiënt een ernstige infectie
(pneumonie).
Ernstige en fatale infecties zijn gerapporteerd tijdens het gebruik van etanercept; gemelde pathogenen
waren onder andere bacteriën, mycobacteriën (waaronder M. tuberculosis), virussen en schimmels.
Sommige hebben plaatsgevonden binnen enkele weken na het starten van de behandeling met
etanercept bij patiënten met onderliggende ziektes (bijv. diabetes, congestief hartfalen, een
voorgeschiedenis van actieve of chronische infectie) in aanvulling op hun reumatoïde artritis (zie
rubriek 4.4). Behandeling met etanercept zou de mortaliteit kunnen verhogen bij patiënten met
vastgestelde sepsis.
Opportunistische infecties zijn gemeld in associatie met etanercept, inclusief invasieve schimmel-,
parasitaire (inclusief protozoaire), virale (waaronder herpes zoster), bacteriële (inclusief Listeria en
Legionella) en atypische mycobacteriële infecties. In een gepoolde dataset van klinische onderzoeken
was de totale incidentie van opportunistische infecties 0,09% voor de 15.402 patiënten die etanercept
kregen. De incidentie aangepast aan de duur van blootstelling was 0,06 gebeurtenissen per
100 patiëntjaren. In postmarketingervaring bestond ongeveer de helft van alle wereldwijde case reports
van opportunistische infecties uit invasieve schimmelinfecties. De meest voorkomende gerapporteerde
invasieve schimmelinfecties omvatten Candida, Pneumocystis, Aspergillus en Histoplasma. Invasieve
schimmelinfecties veroorzaakten meer dan de helft van de overlijdensgevallen onder patiënten die
opportunistische infecties ontwikkelden. De meerderheid van de meldingen met een fatale uitkomst
was bij patiënten met Pneumocystis-pneumonie, ongespecificeerde systemische schimmelinfecties en
aspergillose (zie rubriek 4.4).

Auto-antilichamen

Van volwassen patiënten werd op meerdere tijdstippen serum getest op auto-antilichamen. Van de
patiënten met reumatoïde artritis die geëvalueerd werden op antinucleaire antilichamen (ANA) was het
percentage patiënten dat nieuwe positieve ANA ontwikkelde ( 1:40) hoger bij de met etanercept
behandelde patiënten (11%) dan bij de met placebo behandelde patiënten (5%). Het percentage
patiënten dat nieuwe positieve anti-ds-DNA-antilichamen ontwikkelde was ook groter met radio-
immuunbepaling (15% van de patiënten die behandeld werden met etanercept vergeleken met 4% van
de met placebo behandelde patiënten) en met de Crithidia lucida-test (3% van de met etanercept
behandelde patiënten vergeleken met geen van de met placebo behandelde patiënten). Van de patiënten
die behandeld werden met etanercept was de proportie die anti-cardiolipineantilichamen ontwikkelde,
vergelijkbaar verhoogd vergeleken met de met placebo behandelde patiënten. De invloed van
langdurige behandeling met etanercept op de ontwikkeling van auto-immuunziekten is onbekend.
Er zijn zeldzame meldingen geweest van patiënten, inclusief reumafactorpositieve patiënten, die andere
auto-antilichamen hebben ontwikkeld in samenhang met een lupusachtig syndroom of uitslag welke
qua klinische presentatie en biopsie vergelijkbaar is met subactieve huidlupus of discoïde lupus.
Pancytopenie en aplastische anemie
Er waren postmarketingmeldingen van pancytopenie en aplastische anemie waarvan sommige een
fatale afloop hadden (zie rubriek 4.4).
Interstitiële longaandoening
In gecontroleerde klinische onderzoeken met etanercept bij alle indicaties bedroeg de frequentie
(incidentie als proportie) van interstitiële longaandoening bij patiënten die etanercept kregen, zonder
dat ze gelijktijdig ook methotrexaat kregen 0,06% (frequentie zelden). In de gecontroleerde klinische
15
frequentie (incidentie als proportie) van interstitiële longaandoening 0,47% (frequentie soms). Er waren
postmarketingmeldingen van interstitiële longaandoening (inclusief pneumonitis en longfibrose)
waarvan sommige een fatale afloop hadden.
Gelijktijdige behandeling met anakinra
In onderzoeken waarin volwassen patiënten gelijktijdig behandeld werden met etanercept en anakinra,
werd een hoger percentage ernstige infecties gevonden dan bij patiënten die alleen met etanercept
behandeld werden en bij 2% van de patiënten (3/139) ontwikkelde zich neutropenie (absoluut aantal
neutrofielen < 1.000 / mm³). Eén neutropenische patiënt ontwikkelde cellulitis die na
ziekenhuisopname vanzelf verdween (zie rubrieken 4.4 en 4.5).
Verhoogde leverenzymen
In de dubbelblinde periodes van gecontroleerde klinische onderzoeken met etanercept bij alle
indicaties, bedroeg de frequentie (incidentie als proportie) van de bijwerking verhoogde leverenzymen
bij patiënten die etanercept kregen, zonder dat ze gelijktijdig ook methotrexaat kregen 0,54%
(frequentie soms). In de dubbelblinde periodes van gecontroleerde klinische onderzoeken die
gelijktijdige behandeling met etanercept en methotrexaat toestonden, bedroeg de frequentie (incidentie
als proportie) van de bijwerking verhoogde leverenzymen 4,18% (frequentie vaak).
Auto-immuunhepatitis
In gecontroleerde klinische onderzoeken met etanercept bij alle indicaties bedroeg de frequentie
(incidentie als proportie) van auto-immuunhepatitis bij patiënten die etanercept kregen, zonder dat ze
gelijktijdig ook methotrexaat kregen 0,02% (frequentie zelden). In de gecontroleerde klinische
onderzoeken die gelijktijdige behandeling met etanercept en methotrexaat toestonden, bedroeg de
frequentie (incidentie als proportie) van auto-immuunhepatitis 0,24% (frequentie soms).
Pediatrische patiënten
Bijwerkingen bij pediatrische patiënten met juveniele idiopathische artritis
In het algemeen waren de bijwerkingen bij kinderen met juveniele idiopathische artritis overeenkomstig
in frequentie en type met de bijwerkingen die gezien werden bij volwassenen. Verschillen met
volwassenen en andere speciale overwegingen staan beschreven in de volgende paragrafen.
De typen infecties die werden gezien in klinisch onderzoek met patiënten van 2 tot 18 jaar met
juveniele idiopathische artritis waren meestal licht tot matig en kwamen overeen met de typen infecties
die vaak gezien worden bij poliklinische pediatrische patiënten. Ernstige bijwerkingen die werden
gerapporteerd, omvatten varicella met klachten en symptomen van aseptische meningitis die zonder
sequela verdwenen (zie ook rubriek 4.4), appendicitis, gastro-enteritis,
depressie/persoonlijkheidsstoornis, huidulcus, oesofagitis/gastritis, septische shock door groep A-
streptokokken, diabetes mellitus type I en infectie van weke delen en postoperatieve wonden.
In één onderzoek met kinderen van 4 tot 17 jaar met juveniele idiopathische artritis liepen 43 van de 69
(62%) kinderen een infectie op terwijl ze etanercept kregen gedurende 3 maanden van het onderzoek
(deel 1, open-label). De frequentie en ernst van de infecties was vergelijkbaar bij 58 patiënten die de
12 maanden durende open-label extensietherapie afgerond hadden. De typen en proportie van
bijwerkingen bij patiënten met juveniele idiopathische artritis waren gelijk aan die gezien werden in
onderzoeken met etanercept bij volwassen patiënten met reumatoïde artritis en waren merendeels licht.
Verschillende bijwerkingen werden meer gerapporteerd bij 69 patiënten met juveniele idiopathische
artritis die gedurende 3 maanden etanercept kregen dan bij de 349 volwassen patiënten met reumatoïde
artritis. Deze omvatten hoofdpijn (19% van de patiënten, 1,7 gebeurtenissen per patiëntjaar),
misselijkheid (9%, 1,0 gebeurtenis per patiëntjaar), buikpijn (19%, 0,74 gebeurtenissen per patiëntjaar)
en braken (13%, 0,74 gebeurtenissen per patiëntjaar).
In klinisch onderzoek naar juveniele idiopathische artritis werden 4 gevallen van
macrofaagactivatiesyndroom gemeld.
16
In een 48 weken durend onderzoek met 211 kinderen in de leeftijd van 4 tot 17 jaar met plaque
psoriasis waren de gemelde bijwerkingen vergelijkbaar met de bijwerkingen die in eerdere onderzoeken
met volwassenen met plaque psoriasis werden gezien.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9
Overdosering

Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen gedurende klinisch onderzoek van patiënten met
reumatoïde artritis. De hoogst geëvalueerde dosering was een intraveneuze oplaaddosis van 32 mg/m2,
gevolgd door subcutane doses van 16 mg/m2, tweemaal per week toegediend. Een patiënt met
reumatoïde artritis diende zichzelf per ongeluk gedurende 3 weken tweemaal per week 62 mg
etanercept subcutaan toe zonder bijwerkingen te ervaren. Er is geen antidotum bekend voor etanercept.

5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1

Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Immunosuppressieve middelen, Tumornecrosefactor-alfa-(TNF--)
remmers, ATC code: L04AB01
Nepexto is een biosimilar. Gedetailleerde informatie is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Tumornecrosefactor (TNF) is een dominant cytokine in het ontstekingsproces van reumatoïde artritis.
Verhoogde spiegels van TNF zijn ook gevonden in het synovium en psoriatische plaques van patiënten
met arthritis psoriatica en in het serum en synoviale weefsel van patiënten met spondylitis
ankylopoetica. Bij plaque psoriasis leidt infiltratie door ontstekingscellen, waaronder T-cellen, tot
verhoogde TNF-spiegels in psoriatische laesies vergeleken met spiegels in onaangetaste huid.
Etanercept is een competitieve remmer van de TNF-binding aan de receptoren op het celoppervlak en
remt daarmee de biologische activiteit van TNF. TNF en lymfotoxine zijn pro-inflammatoire cytokinen
die met twee verschillende receptoren van het celoppervlak binden: de 55-kilodalton (p55) en 75-
kilodalton (p75) tumornecrosefactorreceptoren (TNFR's). Beide TNFR's bestaan van nature in
membraangebonden en oplosbare vormen. Van oplosbare TNFR's wordt verondersteld dat zij de
biologische activiteit van TNF reguleren.
TNF en lymfotoxine bestaan voornamelijk als homotrimeren, waarbij hun biologische activiteit
afhankelijk is van cross-linking aan celoppervlakgebonden TNFR's. Dimere oplosbare receptoren zoals
etanercept bezitten een grotere affiniteit voor TNF dan monomere receptoren en zijn aanzienlijk
sterkere competitieve remmers van de binding van TNF aan zijn cellulaire receptor. Daarenboven zorgt
het gebruik van een immunoglobuline-Fc-regio als fusie-element in de constructie van een dimere
receptor voor een langere serumhalfwaardetijd.
Werkingsmechanisme
Veel aspecten van de gewrichtspathologie bij reumatoïde artritis en spondylitis ankylopoetica en de
huidpathologie van plaque psoriasis worden gemedieerd door pro-inflammatoire moleculen die met
elkaar verbonden worden in een netwerk dat onder controle staat van TNF. Het werkingsmechanisme
van etanercept berust vermoedelijk op een competitieve remming van TNF-binding aan de
celoppervlakgebonden TNFR; hierdoor wordt een door TNF-gemedieerde cellulaire respons
voorkomen door TNF biologisch inactief te maken. Mogelijk kan etanercept ook biologische responsen
moduleren die worden gecontroleerd door additionele, later in het ontstekingsproces werkende
17
geïnduceerd of gereguleerd.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Deze paragraaf geeft gegevens weer van vier gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken met
volwassenen met reumatoïde artritis, één onderzoek met volwassenen met arthritis psoriatica, één
onderzoek met volwassenen met spondylitis ankylopoetica, twee onderzoeken met volwassenen met
niet-radiografische axiale spondyloartritis, 4 onderzoeken met volwassenen met plaque psoriasis, drie
onderzoeken met juveniele idiopathische artritis en één onderzoek met pediatrische patiënten met
plaque psoriasis.
Volwassen patiënten met reumatoïde artritis
De werkzaamheid van etanercept werd vastgesteld in een gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek. Het onderzoek evalueerde 234 volwassen patiënten met actieve
reumatoïde artritis (RA) die niet gereageerd hadden op therapie met ten minste één maar niet meer dan
vier `disease-modifying antirheumatic drugs' (DMARD's). Doses van 10 mg of 25 mg etanercept of
placebo werden tweemaal per week subcutaan toegediend gedurende 6 opeenvolgende maanden. De
resultaten van dit gecontroleerde onderzoek werden uitgedrukt in een percentage verbetering in
reumatoïde artritis volgens responscriteria van het American College of Rheumatology (ACR).
ACR 20- en 50-responsen kwamen meer voor bij patiënten die behandeld werden met etanercept na 3
en 6 maanden dan bij patiënten die behandeld werden met placebo (ACR 20: etanercept 62% en 59%,
placebo 23% en 11% na respectievelijk 3 en 6 maanden; ACR 50: etanercept 41% en 40%, placebo 8%
en 5% na respectievelijk 3 en 6 maanden; p0,01 etanercept versus placebo op alle tijdstippen voor
zowel ACR 20- als ACR 50-responsen).
Ongeveer 15% van de patiënten die etanercept kregen bereikte een ACR 70-respons in maand 3 en
maand 6, vergeleken met minder dan 5% in de placeboarm. Onder patiënten die etanercept kregen,
verscheen de klinische respons meestal binnen 1 tot 2 weken na het begin van de therapie en bijna altijd
binnen 3 maanden. Een dosisrespons werd gezien: resultaten met 10 mg lagen tussen placebo en 25 mg
in. Etanercept was significant beter dan placebo in zowel alle componenten van de ACR-criteria als
andere maten voor RA-ziekteactiviteit die niet zijn geïncludeerd in de ACR-responscriteria, zoals
ochtendstijfheid. Een Health Assessment Questionnaire (HAQ), inclusief invaliditeit, vitaliteit, mentale
gezondheid, algemene gezondheidstoestand en subdomeinen van artritisgerelateerde
gezondheidstoestand werd elke 3 maanden afgenomen gedurende het onderzoek. Alle subdomeinen
van de HAQ waren verbeterd bij patiënten die werden behandeld met etanercept vergeleken met
controlepatiënten na 3 en 6 maanden.
Na het beëindigen van de behandeling met etanercept kwamen de symptomen van artritis over het
algemeen binnen een maand terug. Uit resultaten van open-labelonderzoeken bleek dat het opnieuw
starten van de behandeling met etanercept na een onderbreking van maximaal 24 maanden resulteerde
in gelijke omvang van de respons als bij patiënten die etanercept kregen zonder onderbreking van de
therapie. In open-label verlengde behandelingsonderzoeken waarin patiënten etanercept kregen
toegediend zonder onderbreking, werden aanhoudende duurzame responsen waargenomen tot 10 jaar.
De werkzaamheid van etanercept werd vergeleken met methotrexaat in een derde gerandomiseerd
actief-gecontroleerd onderzoek met geblindeerde radiografische evaluaties als primair eindpunt bij
632 volwassen patiënten met actieve reumatoïde artritis (minder dan 3 jaar ziekteduur), die nooit met
methotrexaat behandeld waren. Doses van 10 mg of 25 mg etanercept werden tweemaal per week
gedurende maximaal 24 maanden subcutaan toegediend. De doses methotrexaat werden verhoogd van
7,5 mg per week tot een maximum van 20 mg per week gedurende de eerste 8 weken van de trial en
voortgezet tot maximaal 24 maanden. De klinische verbetering, waaronder intrede van werking binnen
2 weken, die gezien werd met 25 mg etanercept was vergelijkbaar met de vorige twee onderzoeken en
bleef in stand tot 24 maanden. Bij aanvang hadden patiënten een matige graad van invaliditeit, met
gemiddelde HAQ-scores van 1,4 tot 1,5. Behandeling met 25 mg etanercept resulteerde in een
substantiële verbetering na 12 maanden, waarbij ongeveer 44% van de patiënten een normale HAQ-
score (lager dan 0,5) bereikte. Dit voordeel werd behouden in het tweede jaar van dit onderzoek.
18
verandering in de Total Sharp Score (TSS) en zijn componenten de Erosion Score en de Joint Space
Narrowing Score (JSN). Radiografieën van handen/polsen en voeten werden gelezen bij aanvang en na
6, 12 en 24 maanden. De dosis van 10 mg etanercept had consequent minder effect op structurele
schade dan 25 mg. Etanercept 25 mg was significant beter dan methotrexaat met betrekking tot Erosion
Scores zowel na 12 maanden als na 24 maanden. De verschillen tussen methotrexaat en etanercept in
TSS en JSN waren niet statistisch significant. De resultaten zijn weergegeven in de onderstaande
afbeelding.
Radiografische progressie: vergelijking van etanercept vs. methotrexaat bij patiënten met RA die
<3 jaar voortduurt

12 Maanden
24 Maanden
an Baseline
v
ering
nd
Vera


In een ander actief-gecontroleerd, dubbelblind, gerandomiseerd onderzoek werden klinische
werkzaamheid, veiligheid en radiografische progressie bij RA-patiënten die behandeld werden met
etanercept alleen (tweemaal per week 25 mg), methotrexaat alleen (7,5 tot 20 mg per week, mediane
dosis 20 mg) en de combinatie van etanercept en methotrexaat gelijktijdig gestart, vergeleken bij
682 volwassen patiënten met actieve reumatoïde artritis die 6 maanden tot 20 jaar voortduurde
(mediaan 5 jaar) en die een minder dan bevredigende respons hadden op ten minste 1 `disease-
modifying antirheumatic drug' (DMARD) anders dan methotrexaat.
Patiënten in de therapiegroep die etanercept in combinatie met methotrexaat kreeg hadden significant
hogere ACR 20-, ACR 50- en ACR 70-responsen en verbetering van DAS- en HAQ-scores na zowel
24 en 52 weken dan patiënten in elk van beide monotherapiegroepen (resultaten zijn weergegeven in de
onderstaande tabel).
Significante voordelen van etanercept in combinatie met methotrexaat in vergelijking met
monotherapie van etanercept of van methotrexaat werden ook na 24 maanden waargenomen.
19
methotrexaat vs. etanercept in combinatie met methotrexaat bij patiënten met RA die 6 maanden
tot 20 jaar voortduurt
Etanercept +
Eindpunt
Methotrexaat
Etanercept
(n = 228)
(n=223)
methotrexaat
(n=231)
ACR Responsena



ACR 20
58,8%
65,5%
74,5% ,
ACR 50
36,4%
43,0%
63,2% ,
ACR 70
16,7%
22,0%
39,8% ,




DAS



Aanvangsscoreb
5,5
5,7
5,5
Week 52 scoreb
3,0
3,0
2,3,
Remissiec
14%
18%
37%,




HAQ



Uitgangswaarde
1,7
1,7
1,8
Week 52
1,1
1,0
0,8,
a: Patiënten die het onderzoek van 12 maanden niet voltooiden zijn als non-responders beschouwd.
b: Waarden voor Disease Activity Score (DAS) zijn gemiddelden.
c: Remissie is gedefinieerd als DAS
Paarsgewijze vergelijking p-waarden: = p < 0,05 voor vergelijkingen van etanercept + methotrexaat vs.
methotrexaat en = p < 0,05 voor vergelijkingen van etanercept + methotrexaat vs. etanercept.
Na 12 maanden was de radiografische progressie significant minder in de etanercept-groep dan in de
methotrexaatgroep, terwijl de combinatie significant beter was dan beide monotherapieën wat betreft
vertraging van radiografische progressie (zie onderstaande afbeelding).

Radiografische progressie: vergelijking van etanercept vs. methotrexaat vs. etanercept in
combinatie met methotrexaat bij patiënten met RA die 6 maanden tot 20 jaar voortduurt
(resultaten na 12 maanden)

Methotrexaat
Etanercept
Etanercept +

Methotrexaat
eline

Bas

van
ring
Verande
TSS

Erosies

JSN
Paarsgewijze vergelijking p-waarden: * = p<0,05 voor vergelijkingen van etanercept vs. methotrexaat,
= p<0,05 voor vergelijkingen van etanercept + methotrexaat vs. methotrexaat en = p<0,05 voor
vergelijkingen van etanercept + methotrexaat vs. etanercept.
20
vergelijking met de etanercept-monotherapie of methotrexaatmonotherapie geobserveerd na 24
maanden. Hiermee vergelijkbaar zijn significante voordelen van etanercept-monotherapie in
vergelijking met methotrexaatmonotherapie ook na 24 maanden waargenomen.
In een analyse waarin alle patiënten als progressief werden beschouwd die om welke reden dan ook
met het onderzoek waren gestopt, was het percentage patiënten zonder progressie (TSS-verandering
0,5) na 24 maanden hoger in de groep die etanercept in combinatie met methotrexaat kreeg dan in de
groepen die alleen etanercept of alleen methotrexaat kregen (respectievelijk 62%, 50% en 36%;
p<0,05). Het verschil tussen alleen etanercept en alleen methotrexaat was ook significant (p<0,005).
Onder de patiënten die de volledige 24 maanden van de therapie in het onderzoek hadden afgemaakt,
waren de percentages van patiënten zonder progressie respectievelijk 78%, 70% en 61%.
De veiligheid en werkzaamheid van 50 mg etanercept (twee subcutane injecties van 25 mg), eenmaal
per week toegediend, werden geëvalueerd in een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek met
420 patiënten met actieve RA. In dit onderzoek kregen 53 patiënten placebo, 214 patiënten kregen
eenmaal per week 50 mg etanercept en 153 patiënten kregen tweemaal per week 25 mg etanercept. De
veiligheids- en werkzaamheidsprofielen van de twee etanercept-behandelingsregimes waren na 8 weken
vergelijkbaar in hun effect op klachten en symptomen van RA; data na 16 weken vertoonden geen
vergelijkbaarheid (non-inferioriteit) tussen de twee therapieën.
Volwassen patiënten met arthritis psoriatica
De werkzaamheid van etanercept was vastgesteld in een gerandomiseerd dubbelblind
placebogecontroleerd onderzoek bij 205 patiënten met arthritis psoriatica. Patiënten hadden een leeftijd
tussen 18 en 70 jaar en hadden actieve arthritis psoriatica (3 gezwollen gewrichten en 3 gevoelige
gewichten) in ten minste één van de volgende vormen: (1) distale interfalangeale (DIP) betrokkenheid;
(2) polyarticulaire artritis (afwezigheid van reumatoïde nodules en aanwezigheid van psoriasis); (3)
arthritis mutilans; (4) asymmetrische arthritis psoriatica; of (5) spondylitisachtige ankylose. De
patiënten hadden ook plaque psoriasis met een kwalificerende doellaesie 2 cm in diameter.
De patiënten werden eerder behandeld met NSAID's (86%), DMARD's (80%), en corticosteroïden
(24%). Patiënten die op dat moment behandeld werden met methotrexaat (stabiel gedurende
2 maanden) konden een stabiele dosis methotrexaat 25 mg/week blijven gebruiken.
Gedurende 6 maanden werden tweemaal per week subcutaan doses toegediend van 25 mg etanercept
(gebaseerd op dosisbepalingsonderzoeken bij patiënten met reumatoïde artritis). Aan het eind van het
dubbelblinde onderzoek konden de patiënten deelnemen aan een langetermijn open-label
verlengingsonderzoek voor een totale duur van maximaal 2 jaar.
Klinische responsen werden uitgedrukt in percentages van patiënten die de ACR 20-, 50- en 70-
respons bereikten en percentages met verbetering van Psoriatic Artritis Respons Criteria (PsARC). De
resultaten zijn samengevat in de onderstaande tabel.
21

Percentage van patience
Arthritis psoriatica-respons
Placebo
Etanercepta
n = 104
n = 101
ACR 20
Maand 3
15
59b
Maand 6
13
50b
ACR 50
Maand 3
4
38b
Maand 6
4
37b
ACR 70
Maand 3
0
11b
Maand 6
1
9c
PsARC
Maand 3
31
72b
Maand 6
23
70b
a 25 mg etanercept subcutaan tweemaal per week
b p<0,001, etanercept vs. placebo
c p<0,01, etanercept vs. placebo
Bij de patiënten met arthritis psoriatica die etanercept kregen waren de klinische responsen duidelijk bij
de eerste controle (na 4 weken) en bleven gehandhaafd gedurende 6 maanden van behandeling.
Etanercept was significant beter dan placebo in alle maten van ziekteactiviteit (p<0,001) en de
responsen waren vergelijkbaar met en zonder gelijktijdige methotrexaattherapie. De kwaliteit van leven
bij patiënten met arthritis psoriatica werd op ieder tijdspunt bepaald met behulp van de
invaliditeitsindex van de HAQ. De invaliditeitsindexscore was significant verbeterd op alle tijdspunten
bij patiënten met arthritis psoriatica die behandeld werden met etanercept, in vergelijking met placebo
(p<0,001).
Radiografische veranderingen werden in het arthritis psoriatica-onderzoek geëvalueerd. Radiografische
beelden van handen en polsen werden verkregen bij aanvang en na 6, 12 en 24 maanden. De
gemodificeerde TSS na 12 maanden is weergegeven in onderstaande tabel. In een analyse, waarin van
alle patiënten uit het onderzoek die om welke reden dan ook uitvielen werd aangenomen dat er
progressie was, was het percentage patiënten zonder progressie (TSS verandering 0,5) na 12 maanden
groter in de etanercept-groep vergeleken met de placebogroep (73% vs. 47% respectievelijk, p0,001).
Het effect van etanercept op radiografische progressie werd gehandhaafd bij patiënten waarbij de
behandeling werd voortgezet gedurende het tweede jaar. De vertraging van perifere gewrichtsschade
werd waargenomen bij patiënten met polyarticulaire symmetrische gewrichtsaandoeningen.
Gemiddelde (SF) verandering in totale Sharp-Score op jaarbasis ten opzichte van de
uitgangswaarde

Tijd
Placebo
Etanercept
(n = 104)
(n = 101)
Maand 12
1,00 (0,29)
-0,03 (0,09)a
SF=standaardfout
a p=0,0001

Behandeling met etanercept resulteerde in verbetering van lichamelijk functioneren gedurende de
dubbelblinde periode en dit voordeel werd gehandhaafd gedurende de blootstelling op langere termijn
van maximaal 2 jaar.
Er is onvoldoende bewijs voor de werkzaamheid van etanercept bij patiënten met spondylitis
ankylopoetica-achtige en arthritis mutilans psoriatische artropathieën vanwege het kleine aantal
patiënten dat werd bestudeerd.
22
van het doseringsregime van 50 mg eenmaal per week. Bewijs van werkzaamheid van het
doseringsregime van eenmaal per week bij deze patiëntenpopulatie is gebaseerd op data uit het
onderzoek bij patiënten met spondylitis ankylopoetica.
Volwassen patiënten met spondylitis ankylopoetica
De werkzaamheid van etanercept bij spondylitis ankylopoetica werd onderzocht in 3 gerandomiseerde,
dubbelblinde onderzoeken die de toediening van tweemaal per week 25 mg etanercept vergeleken met
placebo. In totaal werden er 401 patiënten geïncludeerd van wie er 203 werden behandeld met
etanercept. In de grootste van deze onderzoeken (n=277) werden patiënten geïncludeerd in de leeftijd
van 18 tot 70 jaar met actieve spondylitis ankylopoetica gedefinieerd als scores op een visuele analoge
schaal (VAS) van 30 voor de gemiddelde duur en intensiteit van ochtendstijfheid plus VAS-scores van
30 voor ten minste 2 van de volgende 3 parameters: algemene beoordeling van de patiënt; gemiddelde
van VAS-waarden voor nachtelijke pijn in de rug en totale pijn in de rug; gemiddelde van 10 vragen
over de Bath Ankylosing Spondylitis Functional Index (BASFI). Patiënten die DMARD's, NSAID's of
corticosteroïden toegediend kregen konden hiermee doorgaan met stabiele doses. Patiënten met
algehele ankylose van de wervelkolom werden niet geïncludeerd in het onderzoek. Doses van 25 mg
etanercept (gebaseerd op dosisbepalingsonderzoeken bij patiënten met reumatoïde artritis) of placebo
werden gedurende 6 maanden tweemaal per week subcutaan toegediend bij 138 patiënten.
De primaire maat voor werkzaamheid (ASAS 20) was een 20% verbetering op ten minste 3 van de 4
Assessment in Ankylosing Spondylitis-(ASAS-)gebieden (algemene beoordeling van de patiënt, pijn in
de rug, BASFI en ontsteking) en afwezigheid van verslechtering op het overige gebied. ASAS 50- en
ASAS 70-responsen gebruikten dezelfde criteria met respectievelijk een verbetering van 50% en een
verbetering van 70%.
Vergeleken met placebo resulteerde de behandeling met etanercept al vanaf 2 weken na de start van de
therapie in een significante verbetering van de ASAS 20, ASAS 50 en ASAS 70.

Responsen van patiënten met spondylitis ankylopoetica in een placebogecontroleerd onderzoek

Percentage van patiënten
Spondylitis ankylopoetica-respons
Placebo
Etanercept
n = 139
N = 138
ASAS 20

2 weken
22
46a
3 maanden
27
60a
6 maanden
23
58a
ASAS 50
2 weken
7
24a
3 maanden
13
45a
6 maanden
10
42a
ASAS 70
2 weken
2
12b
3 maanden
7
29b
6 maanden
5
28b
a p < 0,001, etanercept vs. placebo
b p = 0,002, etanercept vs. placebo
Bij patiënten met spondylitis ankylopoetica die etanercept toegediend kregen waren de klinische
responsen aanwezig bij de eerste controle (na 2 weken) en bleven gedurende 6 maanden therapie
gehandhaafd. Responsen waren vergelijkbaar bij patiënten die wel of geen gelijktijdige therapie kregen
bij aanvang.
Vergelijkbare resultaten werden verkregen in 2 kleinere onderzoeken van spondylitis ankylopoetica.
23
injecties) eenmaal per week toegediend versus 25 mg etanercept tweemaal per week toegediend
geëvalueerd in een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek onder 356 patiënten met actieve
spondylitis ankylopoetica. De veiligheids- en werkzaamheidsprofielen van het eenmaal per week 50 mg
doseringsregime en het tweemaal per week 25 mg doseringsregime waren vergelijkbaar.
Volwassen patiënten met niet-radiografische axiale spondyloartritis

Onderzoek 1

De werkzaamheid van etanercept bij patiënten met niet-radiografische axiale spondyloartritis (nr-
AxSpa) werd onderzocht in een gerandomiseerd, 12 weken durend, dubbelblind, placebogecontroleerd
onderzoek. In het onderzoek werden 215 volwassen patiënten geëvalueerd (aangepaste intent-to-treat-
populatie) met actieve nr-AxSpa (18 tot 49 jaar oud), gedefinieerd als die patiënten die voldeden aan de
ASAS-classificatiecriteria voor axiale spondyloartritis, maar die niet voldeden aan de gewijzigde New
York criteria voor AS. Patiënten dienden ook een ontoereikende respons op of intolerantie voor twee of
meer NSAID's te hebben. In de dubbelblinde periode kregen patiënten gedurende 12 weken wekelijks
50 mg etanercept of placebo. De primaire maat voor werkzaamheid (ASAS 40) was een verbetering
van 40% op minstens drie van de vier ASAS-gebieden en afwezigheid van verslechtering op het
overige gebied. De dubbelblinde periode werd gevolgd door een open-label periode waarin alle
patiënten gedurende nog eens 92 weken wekelijks 50 mg etanercept kregen. De ontsteking werd bij
aanvang van het onderzoek (uitgangswaarde) en in week 12 en in week 104 beoordeeld aan de hand
van MRI's van het sacro-iliacaal gewricht en de wervelkolom.
Vergeleken met placebo resulteerde de behandeling met etanercept in een statistisch significante
verbetering van de ASAS 40, ASAS 20 en ASAS 5/6. Er werd ook een significante verbetering
waargenomen voor de ASAS gedeeltelijke remissie en voor BASDAI 50. Onderstaande tabel geeft de
resultaten van week 12 weer.

Werkzaamheidsrespons in placebogecontroleerd onderzoek naar nr-AxSpa: percentage
patiënten dat de eindpunten bereikte
Dubbelblinde klinische
Placebo
Etanercept
response in week 12
N=106 tot 109*
N=103 tot 105*
ASAS** 40
15,7
32,4b
ASAS 20
36,1
52,4c
ASAS 5/6
10,4
33,0a
ASAS gedeeltelijke remissie
11,9
24,8c
BASDAI***50
23,9
43,8b
*Van sommige patiënten werden de vol edige gegevens voor elk eindpunt niet ontvangen
**ASAS = Assessments in Spondyloarthritis International Society
***Bath Ankylosing Spondylitis Disease Activity Index
a: p <0,001; b:<0,01 en c:<0,05; respectievelijk tussen etanercept en placebo
In week 12 werd er een statistisch significante verbetering waargenomen in de SPARCC
(Spondyloarthritis Research Consortium of Canada)-score voor het sacro-iliacaal (SI-) gewricht zoals
gemeten aan de hand van MRI bij patiënten die etanercept kregen. De gecorrigeerde gemiddelde
verandering ten opzichte van de uitgangswaarde was 3,8 voor patiënten behandeld met etanercept
(n=95) versus 0,8 voor patiënten behandeld met placebo (n=105) (p<0,001). In week 104 was de
gemiddelde verandering ten opzichte van de uitgangswaarde in de SPARCC-score, zoals gemeten aan
de hand van MRI bij alle met etanercept behandelde patiënten, 4,64 voor het SI-gewricht (n=153) en
1,40 voor de wervelkolom (n=154).
Etanercept vertoonde een statistisch significante grotere verbetering in week 12 ten opzichte van de
uitgangswaarde in vergelijking met placebo bij de meeste vragenlijsten over gezondheidsgerelateerde
levenskwaliteit en fysieke functie, waaronder BASFI (Bath Ankylosing Spondylitis Functional Index),
score voor EuroQol 5D algemene gezondheidstoestand en score voor SF-36 fysieke component.
24
bezoek (2 weken). Deze bleef gehandhaafd tijdens de 2 jaar durende therapie. De verbeteringen in
gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en fysieke functie bleven ook gehandhaafd tijdens de 2
jaar durende therapie. De gegevens van deze 2-jarige periode lieten geen nieuwe
veiligheidsbevindingen zien. In week 104 waren 8 patiënten gevorderd tot een bilaterale graad 2-score.
Deze score is vastgesteld met behulp van spinale radiografie volgens de gewijzigde New York
radiologische criteria, wat een indicatie is voor axiale spondylartropathie.

Onderzoek 2

In dit multicenter, open-label fase 4-onderzoek met 3 perioden is de stopzetting en
herhalingsbehandeling van etanercept geëvalueerd bij patiënten met actieve nr-AxSpa die een
toereikende respons (inactieve ziekte gedefinieerd als Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score
(ASDAS) C-reactief proteïne (CRP) van minder dan 1,3) bereikten na 24 weken behandeling.
209 volwassen patiënten met actieve nr-AxSpa (18 tot 49 jaar oud) ontvingen wekelijks open-label
etanercept 50 mg plus een stabiele achtergrond-NSAID in de optimale getolereerde anti-inflammatoire
dosering gedurende 24 weken in periode 1. Actieve nr-AxSpa werd gedefinieerd als die patiënten die
voldeden aan de Assessment of SpondyloArthritis International Society (ASAS)-classificatiecriteria
voor axiale spondyloartritis (maar niet voldeden aan de gewijzigde New York criteria voor AS), met
positieve MRI-bevindingen (actieve ontsteking op MRI die sterk wijst op sacro-iliïtis geassocieerd met
SpA) en/of positieve hsCRP (gedefinieerd als high-sensitivity C-reactief proteïne [hsCRP] >3 mg/l),
en actieve symptomen gedefinieerd door een ASDAS CRP groter dan of gelijk aan 2,1 bij het
screeningbezoek. Patiënten dienden ook een ontoereikende respons op of intolerantie voor twee of
meer NSAID's te hebben. In week 24 bereikten 119 (57%) patiënten inactieve ziekte. Deze patiënten
werden opgenomen in periode 2, een 40 weken durende stopfase waarin patiënten stopten met
etanercept, maar wel doorgingen met de achtergrond-NSAID. De primaire maat voor werkzaamheid
was het optreden van opvlamming (gedefinieerd als een ASDAS erytrocytenbezinkingssnelheid (BSE)
groter dan of gelijk aan 2,1) binnen 40 weken na de stopzetting van etanercept. Patiënten bij wie een
opvlamming optrad kregen gedurende 12 weken een wekelijkse herhalingsbehandeling met etanercept
50 mg (periode 3).
In periode 2 steeg de proportie van de patiënten met 1 opvlamming van 22% (25/112) in week 4 naar
67% (77/115) in week 40. In het algemeen ervoer 75% (86/115) van de patiënten een opvlamming op
enig moment binnen de 40 weken na stopzetting van etanercept.
Het belangrijkste secundaire doel van onderzoek 2 was het inschatten van de tijd tot opvlamming van
de ziekte na stopzetting van etanercept en daarnaast de tijd tot opvlamming van de ziekte te
vergelijken met patiënten uit onderzoek 1 die voldeden aan de toelatingsvereisten voor de stopfase van
onderzoek 2 en die behandeling met etanercept voortzetten.
De mediane tijd tot opvlamming van de ziekte na stopzetting van etanercept was 16 weken (95%-BI:
13-24 weken). Minder dan 25% van de patiënten in onderzoek 1 bij wie de behandeling niet werd
stopgezet, ervoer een opvlamming gedurende dezelfde 40 weken als die in periode 2 van onderzoek 2.
De tijd tot opvlamming van de ziekte was statistisch significant korter bij patiënten die de behandeling
met etanercept stopzetten (onderzoek 2), vergeleken met patiënten waarbij de behandeling met
etanercept door bleef gaan (onderzoek 1), p<0,0001.
Van de 87 patiënten die in periode 3 werden opgenomen en gedurende 12 weken een wekelijkse
herhalingsbehandeling met etanercept 50 mg kregen, bereikte 62% (54/87) opnieuw een inactieve
ziekte, waarbij 50% van hen dit binnen 5 weken bereikte (95%-BI: 4-8 weken).
Volwassen patiënten met plaque psoriasis
Etanercept wordt aanbevolen voor gebruik bij patiënten zoals gedefinieerd in rubriek 4.1. Patiënten met
'onvoldoende respons' in de doelpopulatie worden gedefinieerd als onvoldoende respons (PASI <50 of
PGA minder dan goed) of verergering van de ziekte tijdens de behandeling, en die adequaat gedoseerd
werden gedurende een voldoende lange periode om respons te beoordelen met ten minste elk van de
25
De werkzaamheid van etanercept versus andere systemische therapieën bij patiënten met matige tot
ernstige psoriasis (responsief op andere systemische therapieën) is niet geëvalueerd in onderzoeken met
een directe vergelijking tussen etanercept met andere systemische therapieën. In plaats daarvan zijn de
veiligheid en werkzaamheid van etanercept onderzocht in vier gerandomiseerde, dubbelblinde,
placebogecontroleerde onderzoeken. Het primaire eindpunt voor werkzaamheid in alle vier de
onderzoeken was de proportie van de patiënten per behandelgroep dat PASI 75 bereikt had (ten minste
een verbetering van 75% in de Psoriasis Area and Severity Index-score vanaf aanvang) na 12 weken.
Onderzoek 1 was een fase II-onderzoek bij patiënten 18 jaar met actieve maar klinisch stabiele
plaque psoriasis waar 10% van het lichaamsoppervlak bij betrokken was. Honderdtwaalf (112)
patiënten werden gerandomiseerd en kregen tweemaal per week een dosis van 25 mg etanercept (n=57)
of placebo (n=55) gedurende 24 weken.
Onderzoek 2 evalueerde 652 patiënten met chronische plaque psoriasis met gebruik van dezelfde
inclusiecriteria als in onderzoek 1 met de toevoeging van een minimale Psoriasis Area and Severity
Index (PASI) van 10 bij de screening. etanercept werd toegediend in doseringen van eenmaal per week
25 mg, tweemaal per week 25 mg of tweemaal per week 50 mg gedurende 6 opeenvolgende maanden.
Gedurende de eerste 12 weken van de dubbelblinde behandelingsperiode kregen de patiënten placebo
of één van de drie bovengenoemde etanercept-doseringen. Na 12 weken van behandeling begonnen de
patiënten in de placebogroep een geblindeerde behandeling met etanercept (25 mg tweemaal per week);
patiënten in de actieve behandelingsgroepen continueerden tot week 24 de dosis waarvoor zij
oorspronkelijk gerandomiseerd waren.
Onderzoek 3 evalueerde 583 patiënten en had dezelfde inclusiecriteria als onderzoek 2. Patiënten in dit
onderzoek kregen een dosis van 25 mg of 50 mg etanercept of placebo tweemaal per week gedurende
12 weken en daarna kregen alle patiënten open-label tweemaal per week 25 mg etanercept voor nog
eens 24 weken.
Onderzoek 4 evalueerde 142 patiënten en had vergelijkbare inclusiecriteria als onderzoeken 2 en 3.
Patiënten in dit onderzoek kregen een dosis van 50 mg etanercept of placebo eenmaal per week
gedurende 12 weken en daarna kregen alle patiënten open-label 50 mg etanercept eenmaal per week
gedurende 12 additionele weken.
Bij onderzoek 1 bereikte van de met etanercept behandelde groep patiënten een significant grotere
proportie patiënten een PASI 75-respons na 12 weken (30%) vergeleken met de placebogroep (2%)
(p<0,0001). Na 24 weken, had 56% van de patiënten in de met etanercept behandelde groep de PASI 75
bereikt vergeleken met 5% van de met placebo behandelde patiënten. De belangrijkste resultaten uit
onderzoek 2, 3 en 4 staan hieronder vermeld.
26

Onderzoek 2
Onderzoek 3
Onderzoek 4
Etanercept
Etanercept
Etanercept
Placebo 25 mg
50 mg
Placebo 25 mg
50 mg
Placebo 50 mg
50 mg
Response
2x/week 2x/week
2x/week 2x/week
1x/week 1x/week
(%)
n = 166 n = n = n = n =
162 162 164 164 n = 193 n = 196 n = 196 n = 46 n = 96
n = 90
wk 12
wk wk wk wk
12 24a 12 24a wk 12
wk 12
wk 12
wk 12
wk 12
wk 24a
PASI 50 14
58* 70 74* 77 9
64*
77*
9
69*
83
PASI 75 4
34* 44 49* 59 3
34*
49*
2
38*
71
DSGAb
Schoon
of bijna
5
34* 39 49* 55 4
39*
57*
4
39*
64
schoon
*p 0,0001 vergeleken met placebo
a. Er zijn in onderzoeken 2 en 4 geen statistische vergelijkingen met placebo gemaakt in week 24 omdat de
oorspronkelijke placebogroep vanaf week 13 tot week 24 25 mg etanercept 2x/week of 50 mg eenmaal per week
kreeg.
b. Dermatologist Static Global Assessment. Schoon of bijna schoon gedefinieerd als 0 of 1 op een schaal van 0 tot
5.
Onder de patiënten met plaque psoriasis die etanercept kregen, waren tijdens het eerste bezoek
(2 weken) significante responsen zichtbaar ten opzichte van placebo, die gehandhaafd bleven
gedurende 24 weken van therapie.
Onderzoek 2 had ook een geneesmiddelvrije periode gedurende welke bij patiënten die na 24 weken
een PASI-verbetering van ten minste 50% bereikten de behandeling werd gestopt. Patiënten werden
geobserveerd zonder behandeling voor het voorkomen van rebound (PASI 150% van de basis) en
voor de tijd tot relapse (gedefinieerd als verlies van ten minste de helft van de verbetering bereikt
tussen het begin en week 24). Gedurende de geneesmiddelvrije periode keerden de symptomen van
psoriasis geleidelijk terug met een gemiddelde tijd tot terugkeer van de ziekte van 3 maanden.
Er werden geen opvlamming als reboundeffect en geen aan psoriasis gerelateerde ernstige bijwerkingen
waargenomen. Er was enig bewijs om een goed effect van etanercept te ondersteunen van
herhalingsbehandeling met etanercept van patiënten met initiële respons op de behandeling.
Bij onderzoek 3 behield de meerderheid van de patiënten (77%) die initieel gerandomiseerd waren op
50 mg tweemaal per week en waarvan de dosis in week 12 tot 25 mg tweemaal per week verlaagd werd
hun PASI 75-respons tot week 36. Voor patiënten die 25 mg tweemaal per week kregen gedurende het
hele onderzoek zette de verbetering in respons zich door tussen week 12 en 36.
In onderzoek 4 bereikte in de met etanercept behandelde groep een grotere proportie patiënten PASI 75
na 12 weken (38%) vergeleken met de placebogroep (2%) (p<0,0001). Voor patiënten die gedurende
het hele onderzoek 50 mg eenmaal per week kregen, bleven de werkzaamheidsresponsen verbeteren:
71% van de patiënten bereikte PASI 75 na 24 weken.
In open-label langetermijnonderzoeken (tot 34 maanden) waarin etanercept werd gegeven zonder
onderbreking hielden de klinische responsen aan en de veiligheid was vergelijkbaar met die gevonden
in kortetermijnonderzoeken.
Uit een analyse van klinische studiegegevens bleek dat er geen `baseline' ziektekarakteristieken zijn die
artsen zouden kunnen helpen bij het kiezen van de meest geschikte doseringmogelijkheid (onderbroken
of continue). Dientengevolge dient de keuze voor onderbroken of continue behandeling te zijn
gebaseerd op het oordeel van de arts en de individuele behoeften van de patiënt.
27
In het serum van een aantal met etanercept behandelde personen zijn antilichamen tegen etanercept
aangetoond. Deze antilichamen zijn in het algemeen niet-neutraliserend en van voorbijgaande aard. Er
lijkt geen correlatie te bestaan tussen antilichaamvorming en klinisch effect of bijwerkingen.
Pediatrische patiënten
Pediatrische patiënten met juveniele idiopathische artritis
De veiligheid en werkzaamheid van etanercept zijn vastgesteld in een tweedelig onderzoek met
69 kinderen met polyarticulair-verlopende juveniele idiopathische artritis waarbij de juveniele
idiopathische artritis op verschillende wijzen was begonnen (polyartritis, pauciartritis, systemisch
begin). Patiënten van 4 tot 17 jaar met matig tot ernstig actieve polyarticulair-verlopende juveniele
idiopathische artritis die niet reageerden op methotrexaat of methotrexaat niet verdroegen, werden
geïncludeerd; patiënten bleven op een stabiele dosis van één niet-steroïdaal, ontstekingsremmend
geneesmiddel en/of prednison (<0,2 mg/kg/dag of 10 mg maximaal). In deel 1 kregen alle patiënten
0,4 mg/kg (maximaal 25 mg per dosis) etanercept subcutaan tweemaal per week. In deel 2 werden de
patiënten met een klinische respons op dag 90 gerandomiseerd naar continuering van etanercept of
placebo gedurende 4 maanden en beoordeeld op opvlamming van de ziekte. De respons werd gemeten
met behulp van de ACR Pedi 30, gedefinieerd als 30% verbetering in ten minste drie uit zes en 30%
verslechtering in niet meer dan één uit zes JCA-kerncriteria, waaronder het aantal actieve gewrichten,
bewegingsbeperking, globale beoordeling door arts en patiënt/ouders, functionele beoordeling en
bezinkingssnelheid erytrocyten (BSE). Opvlamming van de ziekte werd gedefinieerd als 30%
verslechtering in drie uit zes JCA-kerncriteria en 30% verbetering in niet meer dan één uit zes JCA-
kerncriteria en een minimum van twee actieve gewrichten.
In deel 1 van het onderzoek lieten 51 van de 69 patiënten (74%) een klinische respons zien en werden
ingesloten in deel 2. In deel 2 ervoeren 6 uit 25 (24%) patiënten die op etanercept bleven opvlamming
van de ziekte, vergeleken met 20 uit 26 patiënten (77%) die placebo kregen (p=0,007). Vanaf de start
van deel 2 was de mediane tijd tot het plotseling opkomen van de ziekte 116 dagen voor patiënten die
etanercept kregen en 28 dagen voor patiënten die placebo kregen. Van de patiënten die een klinische
respons na 90 dagen lieten zien en in deel 2 van het onderzoek werden opgenomen, verbeterden enkele
patiënten die op etanercept bleven verder van maand drie tot maand 7, terwijl degenen die placebo
kregen niet verbeterden.
In een open-label veiligheidsextensieonderzoek hebben 58 pediatrische patiënten uit het bovengenoemd
onderzoek (vanaf de leeftijd van 4 jaar bij start van inclusie) de toediening van etanercept
gecontinueerd voor een periode tot 10 jaar. Het percentage ernstige bijwerkingen en ernstige infecties
nam niet toe tijdens langdurige blootstelling.
Langetermijnveiligheid van etanercept-monotherapie (n=103), etanercept plus methotrexaat (n=294), of
methotrexaatmonotherapie (n=197) is beoordeeld tot 3 jaar in een register van 594 kinderen van 2 tot
18 jaar oud met juveniele idiopathische artritis, van wie 39 kinderen 2 tot 3 jaar oud waren. Alles
beschouwd werden infecties vaker gerapporteerd bij patiënten die behandeld zijn met etanercept in
vergelijking met methotrexaat alleen (3,8 versus 2%), en de met etanercept geassocieerde infecties
waren ernstiger van aard.
In een ander open-label, eenarmig onderzoek zijn 60 patiënten met uitgebreide oligoartritis
(15 patiënten van 2 tot 4 jaar, 23 patiënten van 5 tot 11 jaar en 22 patiënten van 12 tot 17 jaar),
38 patiënten met enthesitis-gerelateerde artritis (12 tot 17 jaar) en 29 patiënten met arthritis psoriatica
(12 tot 17 jaar) behandeld met etanercept in een wekelijkse dosering van 0,8 mg/kg (tot een maximum
van 50 mg per dosis) gedurende 12 weken. Bij ieder van de JIA-subtypes bereikte het merendeel van
de patiënten de ACR Pedi 30-criteria en liet klinische verbetering zien op de secundaire eindpunten
zoals aantal gevoelige gewrichten en globale beoordeling door de arts. Het veiligheidsprofiel was
consistent met hetgeen in andere JIA-onderzoeken was waargenomen. Er zijn geen onderzoeken
uitgevoerd bij patiënten met juveniele idiopathische artritis om de effecten van voortgezette therapie
met etanercept vast te stellen bij patiënten die niet binnen drie maanden na het starten van de therapie
met etanercept een respons laten zien. Bovendien zijn er geen onderzoeken uitgevoerd om de effecten
28
gebruik bij patiënten met JIA.
Pediatrische patiënten met plaque psoriasis
De werkzaamheid van etanercept werd onderzocht in een gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek met 211 kinderen in de leeftijd van 4 tot 17 jaar met matige tot
ernstige plaque psoriasis (gedefinieerd als een sPGA score 3, betrekking hebbend op 10% van het
BSA, en PASI 12). Patiënten die in aanmerking kwamen hadden een voorgeschiedenis van
behandeling met fototherapie of systemische therapie of er werd bij hen onvoldoende controle bereikt
met lokale therapie.
Patiënten kregen 0,8 mg/kg etanercept (tot maximaal 50 mg) of placebo eenmaal per week gedurende
12 weken. In week 12 hadden meer patiënten die gerandomiseerd waren naar etanercept een positieve
werkzaamheidsrespons (d.w.z. PASI 75) dan degenen die gerandomiseerd waren naar placebo.

Plaque psoriasis bij pediatrische patiënten, uitkomsten na 12 weken


Etanercept
0,8 mg/kg eenmaal per
week
Placebo
(n = 106)
(n = 105)
PASI 75, n (%)
60 (57%)a
12 (11%)
PASI 50, n (%)
79 (75%)a
24 (23%)
sPGA 'schoon' or 'minimaal', n (%)
56 (53%)a
14 (13%)
afkorting: sPGA-static Physician Global Assessment
a. p < 0,0001 vergeleken placebo
Na de 12 weken durende dubbelblinde behandelingsperiode kregen alle patiënten eenmaal per week
0,8 mg/kg etanercept (tot maximaal 50 mg) voor nog eens 24 weken. Responsen die werden
waargenomen gedurende de open-labelperiode waren vergelijkbaar met de waargenomen responsen in
de dubbelblinde periode.
Gedurende een gerandomiseerde geneesmiddelvrije periode hadden significant meer patiënten die
opnieuw waren gerandomiseerd naar placebo een terugval (verlies van PASI 75-respons) vergeleken
met patiënten die opnieuw waren gerandomiseerd naar etanercept. Bij voortgezette behandeling werden
responsen gehandhaafd gedurende 48 weken.
Langetermijnveiligheid en -effectiviteit van etanercept 0,8 mg/kg (tot maximaal 50 mg) eenmaal per
week zijn bepaald in een open-label extensieonderzoek met 181 pediatrische patiënten met plaque
psoriasis tot maximaal 2 jaar bovenop het 48 weken durend onderzoek hierboven besproken.
Langetermijnervaring met etanercept was in het algemeen vergelijkbaar met het oorspronkelijke
48 weken durende onderzoek en liet geen nieuwe veiligheidsbevindingen zien.

5.2
Farmacokinetische eigenschappen

Etanercept-serumwaarden werden bepaald door een 'Enzyme-Linked Immunosorbent Assay'
(ELISA)-methode, die zowel ELISA-reactieve degraderingsproducten als de originele verbinding kan
detecteren.
Absorptie
Etanercept wordt langzaam vanuit de subcutane injectieplaats geabsorbeerd. Circa 48 uur na een
enkelvoudige dosis wordt de maximale concentratie bereikt. De absolute biologische beschikbaarheid is
76%. Bij twee doses per week, zijn de concentraties bij een steady state naar verwachting ongeveer
twee keer zo hoog als concentraties gemeten na enkelvoudige doses. Na een enkelvoudige subcutane
dosis van 25 mg etanercept was de gemiddelde gemeten maximale serumconcentratie bij gezonde
vrijwilligers 1,65±0,66 g/ml en was de oppervlakte onder de curve 235±96,6 g × u/ml.
29
eenmaal per week 50 mg etanercept (n=21) vs. tweemaal per week 25 mg etanercept (n=16), waren
respectievelijk Cmax van 2,4 mg/l vs. 2,6 mg/l, Cmin van 1,2 mg/l vs. 1,4 mg/l en gedeeltelijke AUC
van 297 mg × u/l vs. 316 mg × u/l). In een open-label cross-over-onderzoek met een enkelvoudige dosis
en tweevoudige behandeling bij gezonde vrijwilligers bleek dat etanercept, toegediend als een
enkelvoudige injectie van 50 mg/ml, bio-equivalent is aan twee gelijktijdige injecties van 25 mg/ml.
In een farmacokinetische populatieanalyse bij patiënten met spondylitis ankylopoetica waren de AUC's
van etanercept bij een steady state 466 g × u/ml en 474 g × u/ml voor respectievelijk 50 mg
etanercept eenmaal per week (n = 154) en 25 mg tweemaal per week (n = 148).
Distributie
Er is een bi-exponentiële curve nodig om de concentratie-tijdscurve van etanercept te beschrijven. Het
centrale distributievolume van etanercept is 7,6 l; het distributievolume bij een steady state is 10,4 l.
Eliminatie
Etanercept wordt langzaam uit het lichaam geklaard. De halfwaardetijd is lang, circa 70 uur. De
klaring is ongeveer 0,066 l/u bij patiënten met RA, enigszins lager dan de waarde van 0,11 l/u gemeten
bij gezonde vrijwilligers. Verder is de farmacokinetiek van etanercept vergelijkbaar bij patiënten met
reumatoïde artritis, patiënten met spondylitis ankylopoetica en patiënten met plaque psoriasis.
Er is geen duidelijk farmacokinetisch verschil tussen mannen en vrouwen.
Lineariteit
Dosisproportionaliteit is niet formeel geëvalueerd, maar er is geen duidelijke verzadiging van de
klaring over het dosisbereik.
Bijzondere populaties
Nierinsufficiëntie
Ofschoon er na toediening van radioactief gelabeld etanercept bij zowel patiënten als vrijwilligers
radioactiviteit in de urine wordt uitgescheiden, werden er geen verhoogde etanerceptconcentraties
gemeten bij patiënten met acuut nierfalen. Bij nierinsufficiëntie hoeft de dosering niet te worden
gewijzigd.
Leverinsufficiëntie
Er werden geen verhoogde etanerceptconcentraties gemeten bij patiënten met acuut leverfalen. Bij
leverinsufficiëntie hoeft de dosering niet te worden gewijzigd.
Ouderen
Het effect van gevorderde leeftijd is bestudeerd middels farmacokinetische populatieanalyse van
serumconcentraties van etanercept. Er werden geen verschillen gevonden in berekeningen van klaring
en verdelingsvolume in de patiëntengroep van 65 tot 87 jaar vergeleken met de groep van jonger dan
65 jaar.
Pediatrische patiënten
Pediatrische patiënten met juveniele idiopathische artritis
In een onderzoek naar polyarticulair verlopende juveniele idiopathische artritis met etanercept kregen
69 patiënten (leeftijd van 4 tot 17 jaar) twee keer per week 0,4 mg etanercept/kg toegediend gedurende
drie maanden. De serumconcentraties waren gelijk aan die waargenomen bij volwassen patiënten met
reumatoïde artritis. De jongste kinderen (van 4 jaar oud) hadden een verminderde klaring (verhoogde
klaring wanneer genormaliseerd voor gewicht) in vergelijking met oudere kinderen (van 12 jaar oud)
en volwassenen. Simulatie van de dosering suggereert dat terwijl oudere kinderen (van 10-17 jaar oud)
30
spiegels zullen hebben.
Pediatrische patiënten met plaque psoriasis
Kinderen met plaque psoriasis (leeftijd 4 tot 17 jaar) kregen 0,8 mg/kg (tot een maximale dosis van
50 mg per week) etanercept eenmaal per week gedurende maximaal 48 weken. De gemiddelde
dalconcentraties in serum bij een steady state varieerden van 1,6 tot 2,1 mcg/ml na 12, 24 en 48 weken.
Deze gemiddelde concentraties bij kinderen met plaque psoriasis waren vergelijkbaar met de
concentraties die werden waargenomen bij patiënten met juveniele idiopathische artritis (behandeld met
0,4 mg/kg etanercept tweemaal per week, tot een maximum dosis van 50 mg per week). Deze
gemiddelde concentraties waren vergelijkbaar met de concentraties die werden gezien bij volwassen
patiënten met plaque psoriasis die werden behandeld met 25 mg etanercept tweemaal per week.

5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

In de toxicologische onderzoeken met etanercept was er geen duidelijke dosislimiterende of
doelorgaantoxiciteit. Etanercept wordt beschouwd als niet-genotoxisch op basis van een batterij in-
vitro- en in-vivo-onderzoeken. Carcinogeniciteitsonderzoeken en standaardbeoordelingen van fertiliteit
en postnatale toxiciteit zijn niet uitgevoerd met etanercept vanwege de vorming van neutraliserende
antilichamen in knaagdieren.
Etanercept induceerde geen letaliteit of zichtbare tekenen van toxiciteit bij muizen of ratten na een
enkelvoudige subcutane dosis van 2000 mg/kg of een enkelvoudige intraveneuze dosis van
1.000 mg/kg. Etanercept lokte geen dosisbeperkende of doelorgaantoxiciteit uit in cynomolgusapen na
subcutane toediening, tweemaal per week, gedurende 4 of 26 opeenvolgende weken in een dosering
(15 mg/kg) die resulteerde in AUC-gebaseerde geneesmiddelconcentraties in serum die meer dan
27 keer hoger waren dan deze verkregen bij patiënten bij de aanbevolen dosering van 25 mg.


6.

FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1

Lijst van hulpstoffen

Natriumcitraat
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Glycine
Sucrose
Natriumchloride
Water voor injecties

6.2
Gevallen van onverenigbaarheid

Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.

6.3
Houdbaarheid

2 jaar

6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuiten of pennen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
Nepexto kan opgeslagen worden bij temperaturen tot maximaal 25°C gedurende één periode van
31
worden indien het niet binnen vier weken na verwijdering uit de koelkast gebruikt wordt.

6.5
Aard en inhoud van de verpakking

Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
De spuit is gemaakt van kleurloos type I glas met een roestvrijstalen 27 gauge naald, met harde
naaldbeschermer en een FluroTec gecoate broombutylrubberen stop, en bevat 0,5 ml oplossing.
Nepexto is beschikbaar in verpakkingen met 4 voorgevulde spuiten, verpakkingen met 12 voorgevulde
spuiten, multiverpakkingen met 8 voorgevulde spuiten en 8 alcoholdoekjes (2 verpakkingen van 4
voorgevulde spuiten) en multiverpakkingen met 24 voorgevulde spuiten(2 verpakkingen van 12
voorgevulde spuiten).
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
De spuit is gemaakt van kleurloos type I glas met een roestvrijstalen 27 gauge naald, met harde
naaldbeschermer en FluroTec gecoate broombutylrubberen stop, en bevat 1 ml oplossing.
Nepexto is beschikbaar in verpakkingen met 4 voorgevulde spuitenen verpakkingen met
12 voorgevulde spuiten
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
De voorgevulde pen bevat een voorgevulde spuit met Nepexto. De spuit in de pen is gemaakt van
kleurloos type I glas met een roestvrijstalen 27 gauge naald, met harde naaldbeschermer en FluroTec
gecoate broombutylrubberen stop, en bevat 1 ml oplossing.
Nepexto is beschikbaar in verpakkingen met 4 voorgevulde pennen en verpakkingen met
12 voorgevulde pennen
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies

25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit en 50 mg oplossing voor injectie in een
voorgevulde spuit.
Voor injectie moet men de Nepexto voorgevulde spuit op kamertemperatuur laten komen (ongeveer
30 minuten). De oplossing moet niet op een andere manier opgewarmd worden. Het is aanbevolen het
product direct te gebruiken.
Het naalddopje mag niet verwijderd worden tijdens het op kamertemperatuur laten komen van de
voorgevulde spuit.
De oplossing dient helder tot opalescent, kleurloos tot geel te zijn, en kan kleine doorzichtige of witte
eiwitdeeltjes bevatten.
Uitgebreide instructies voor de toediening worden gegeven in de bijsluiter, rubriek 7, `Instructies voor
gebruik'.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
Voor injectie dient Nepexto voorgevulde pennen voor eenmalig gebruik op kamertemperatuur
gebracht te worden (ongeveer 30 minuten). De naaldbeschermer mag niet verwijderd worden wanneer
de voorgevulde pen op kamertemperatuur gebracht wordt. Echter, kijkend door het controlevenster,
dient de oplossing helder tot opalescent, kleurloos tot geel te zijn en kan deze kleine doorschijnende of
32
Uitgebreide instructies voor de toediening worden gegeven in de bijsluiter, rubriek 7, `Instructies voor
gebruik'.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Mylan IRE Healthcare Limited.
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/20/1436/001
EU/1/20/1436/002
EU/1/20/1436/003
EU/1/20/1436/004
EU/1/20/1436/005
EU/1/20/1436/006
EU/1/20/1436/007
EU/1/20/1436/008
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 mei 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
33
BIJLAGE II

FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT(EN)
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


34
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof
Lupin Limited (Biotech Division)
Gat No. 1156, 1157, 1158, 1159 and 1160, Village Ghotawade,
Taluka Mulshi, Dist. Pune - 412 115,
Maharashtra, India
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
McDermott Laboratories Ltd T/A Mylan Dublin Biologics
Newenham Court
Northern Cross
Malahide Road
Dublin 17
Ierland
Mylan Germany GmbH
Zweigniederlassung Bad Homburg v. d. Hoehe, Benzstrasse 1
Bad Homburg v. d. Hoehe
Hessen, 61352,
Duitsland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKNGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen

De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn
2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor
geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

Risk Management Plan (RMP)


De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
35
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
·
Extra risicobeperkende maatregelen

Voorafgaand aan het in de handel brengen in iedere lidstaat dient de vergunninghouder de definitieve
vorm en inhoud van de voorlichtingsmaterialen overeen te komen met de bevoegde autoriteit in de
betreffende lidstaat.
Het educatieve programma is gericht op het reduceren van serieuze infecties en congestief hart falen.
De MAH zal ervoor zorgen dat in iedere lidstaat waar etanercept op de markt is, alle
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die naar verwachting etanercept voorschrijven toegang
hebben tot/voorzien worden van het volgende voorlichtingsmateriaal:
Patiëntenkaart
· Etanercept behandeling kan het risico op infecties en congestief hartfalen bij volwassenen
verhogen.
· Tekenen en symptomen van deze veiligheidsrisico's en wanneer men contact moet zoeken
met een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
· Contactgegevens van de voorschrijver van etanercept.

36
BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

37
A. ETIKETTERING


38
DOOS 25 MG VOORGEVULDE SPUIT ­ verpakkingen van 4 en 12

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
etanercept

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF

Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg etanercept.

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie
4 voorgevulde spuiten
12 voorgevulde spuiten

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG


8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP.:
39
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)


11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/20/1436/001 4 voorgevulde spuiten
EU/1/20/1436/002 12 voorgevulde spuiten

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16 INFORMATIE IN BRAILLE

Nepexto 25 mg

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
40

PC:
SN:
NN:

41
DIRECTE DOOS 25 MG VOORGEVULDE SPUIT (zonder blue box) onderdeel van multipack ­
12 of 4 voorgevulde spuiten

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
etanercept

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF

Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg etanercept.

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie
12 voorgevulde spuiten
4 voorgevulde spuiten
Onderdeel van een multipack, kan niet los verkocht worden.

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG


8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP.:
42
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)


11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/20/1436/007 24 (2 verpakkingen van 12 voorgevulde spuiten)
EU/1/20/1436/008 8 (2 verpakkingen van 4 voorgevulde spuiten)

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16 INFORMATIE IN BRAILLE

Nepexto 25 mg

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

Niet van toepassing
43

Niet van toepassing

44
BUITENSTE DOOS 25 MG VOORGEVULDE SPUIT (met blue box) multipack ­ 24 (2x12
voorgevulde spuiten) of 8 (2x4 voorgevulde spuiten)


1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
etanercept

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF

Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg etanercept.

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie
Multipack: 24 (2 verpakkingen van 12 voorgevulde spuiten)
Multipack: 8 (2 verpakkingen van 4 voorgevulde spuiten)

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG


8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP.:
45
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)


11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/20/1436/007 24 (2 verpakkingen van 12 voorgevulde spuiten)
EU/1/20/1436/008 8 (2 verpakkingen van 4 voorgevulde spuiten)

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16 INFORMATIE IN BRAILLE

Nepexto 25 mg

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
46

PC:
SN:
NN:

47
WORDEN VERMELD
ETIKET (25 MG VOORGEVULDE SPUIT)

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)

Nepexto 25 mg injectie
etanercept
SC

2. WIJZE VAN TOEDIENING


3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP.:

4. PARTIJNUMMER

Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

0,5 ml

6. OVERIGE

48
DOOS 50 MG VOORGEVULDE SPUIT

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
etanercept

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF

Elke voorgevulde spuit bevat 50 mg etanercept.

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie
4 voorgevulde spuiten
12 voorgevulde spuiten

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG


8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP.:
49
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)


11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/20/1436/003 4 voorgevulde spuiten
EU/1/20/1436/004 12 voorgevulde spuiten

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16 INFORMATIE IN BRAILLE

Nepexto 50 mg

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
50

PC:
SN:
NN:

51
WORDEN VERMELD
ETIKET (50 MG VOORGEVULDE SPUIT)


1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)

Nepexto 50 mg injectie
etanercept
SC

2. WIJZE VAN TOEDIENING


3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP.:

4. PARTIJNUMMER

Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

1 ml

6. OVERIGE

52
DOOS (50 MG VOORGEVULDE PEN)

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
etanercept

2. GEHALTE AAN WERKZAME STOF

Elke voorgevulde pen bevat 50 mg etanercept.

3. LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine, sucrose, natriumchloride,
water voor injectie.

4. FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Oplossing voor injectie
4 voorgevulde pennen
12 voorgevulde pennen

5. WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Subcutaan gebruik.

6. EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7. ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG


8. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP.:
53
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Raadpleeg de bijsluiter voor alternatieve bewaargegevens.
De voorgevulde pennen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)


11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/20/1436/005 4 voorgevulde pennen
EU/1/20/1436/006 12 voorgevulde pennen

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16 INFORMATIE IN BRAILLE

Nepexto 50 mg

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
54

PC:
SN:
NN:

55
WORDEN VERMELD
ETIKET (25 MG VOORGEVULDE SPUIT)

1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)

Nepexto 50 mg injectie
etanercept
SC

2. WIJZE VAN TOEDIENING


3. UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP.:

4. PARTIJNUMMER

Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

50 mg/1 ml

6. OVERIGE

56
B. BIJSLUITER

57

Nepexto 25 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Etanercept
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een `Patiëntenkaart' geven, die belangrijke veiligheidsinformatie bevat die u
moet kennen voor en tijdens behandeling met Nepexto.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u, of aan een kind dat u
verzorgt, voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde
klachten als u of het kind dat u verzorgt.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Nepexto en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Instructies voor gebruik
1.
Wat is Nepexto en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Nepexto bevat het actieve bestanddeel etanercept.
Nepexto is een geneesmiddel dat wordt gemaakt van twee menselijke eiwitten. Het blokkeert de
activiteit van een ander eiwit in het lichaam dat ontsteking veroorzaakt. Dit middel werkt door de
ontsteking die door bepaalde ziekten veroorzaakt wordt, te verminderen.
Bij volwassenen (leeftijd vanaf 18 jaar), kan Nepexto gebruikt worden voor:
· matige of ernstige
reumatoïde artritis (langdurige auto-immuunziekte die vooral de gewrichten
aantast);
·
arthritis psoriatica (een soort gewrichtsontsteking die elk gewricht in het lichaam kan aantasten);
· ernstige
axiale spondyloartritis (een soort gewrichtsontsteking die de wervelkolom en/of de SI-
gewrichten (sacro-iliacale gewrichten; gewrichten tussen de onderrug en benen) aantast),
waaronder
spondylitis ankylopoetica (een soort gewrichtsontsteking die de wervelkolom aantast);
· matige tot ernstige
psoriasis (verhoogde, rode, schilferige vlekken op de huid).
In elk van de gevallen wordt dit middel gebruikt wanneer andere, veel gebruikte behandelingen niet
goed genoeg gewerkt hebben of niet geschikt voor u zijn.
Voor
reumatoïde artritis wordt dit middel gewoonlijk in combinatie met methotrexaat gebruikt,
hoewel het ook alleen gebruikt kan worden wanneer behandeling met methotrexaat ongeschikt voor u
is. Alleen of in combinatie met methotrexaat kan dit middel de schade aan uw gewrichten die
veroorzaakt wordt door reumatoïde artritis vertragen en het vermogen om dagelijkse activiteiten uit te
58
Bij patiënten met
arthritis psoriatica met aandoeningen aan meerdere gewrichten kan dit middel uw
vermogen om de activiteiten van het dagelijks leven uit te voeren, verbeteren.
Bij patiënten met
meerdere symmetrische pijnlijke of gezwollen gewrichten (bijv. handen, polsen en
voeten) kan dit middel de structurele schade aan deze gewrichten, die door de aandoening wordt
veroorzaakt, vertragen.
Nepexto wordt ook voorgeschreven voor de behandeling van de volgende aandoeningen bij kinderen en
jongeren tot 18 jaar.
· Voor de volgende vormen van juveniele idiopathische artritis indien behandeling met methotrexaat
niet voldoende werkte of niet geschikt is:
· Polyartritis (reumafactor positief of negatief) en uitgebreide oligoartritis bij patiënten vanaf
2 jaar en die 62,5 kg of meer wegen
· Arthritis psoriatica bij patiënten vanaf 12 jaar en die 62,5 kg of meer wegen
· Voor enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 12 jaar en die 62,5 kg of meer wegen indien
andere veel gebruikte behandelingen niet voldoende werkten of niet geschikt zijn.
· Ernstige psoriasis bij patiënten vanaf 6 jaar en die 62,5 kg of meer wegen die onvoldoende respons
hadden op fototherapieën en andere systemische therapieën (of deze niet kunnen ondergaan).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

· U of het kind dat u verzorgt is
allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze
stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Als u of het kind allergische reacties ervaart zoals een
beklemmend gevoel op de borst, piepende en hijgende ademhaling, duizeligheid of uitslag, mag u
Nepexto niet meer injecteren en moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
· U of het kind heeft een
ernstige bloedvergiftiging, sepsis genaamd, of loopt risico op een ernstige
bloedvergiftiging. Als u twijfelt, raadpleeg dan uw arts.
· U of het kind heeft
enige vorm van infectie. Als u twijfelt, raadpleeg dan uw arts.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
·
Al ergische reacties: Als u of het kind allergische reacties ervaart zoals een beklemmend gevoel
op de borst, piepende en hijgende ademhaling, duizeligheid of uitslag, mag u dit middel niet meer
injecteren en moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
·
Infecties/operatie: Als zich bij u of het kind een nieuwe infectie ontwikkelt of als u of het kind op
het punt staat een grote operatie te ondergaan, wil uw arts de behandeling met dit middel misschien
controleren.
·
Infecties/diabetes: Vertel het uw arts als u of het kind een voorgeschiedenis heeft van
terugkerende infecties of lijdt aan diabetes of andere ziektes die het risico op infectie verhogen.
·
Infecties/controle: Vertel het uw arts als u recent buiten de Europese regio heeft gereisd. Als u of
een kind dat u verzorgt verschijnselen ontwikkelt van een infectie, zoals koorts, rillingen of hoest,
informeer dan onmiddellijk uw arts. Uw arts kan besluiten om de controle op aanwezigheid van
infecties bij u of het kind voort te zetten nadat u of het kind dat u verzorgt bent/is gestopt met het
gebruik van dit middel.
·
Tuberculose: Aangezien gevallen van tuberculose zijn gemeld bij patiënten die met Nepexto
werden behandeld, zal uw arts willen onderzoeken of klachten en verschijnselen van tuberculose
59
medische voorgeschiedenis, een röntgenfoto van de borst en een tuberculinetest. De uitkomst van
deze onderzoeken moet op de `Patiëntenkaart' worden genoteerd. Als u of het kind ooit
tuberculose heeft gehad, of in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad, is het
erg belangrijk dat u dat uw arts vertelt. Als verschijnselen van tuberculose (zoals aanhoudende
hoest, gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts) of van enig andere infectie optreden tijdens of
na de therapie, informeer dan onmiddellijk uw arts.
·
Hepatitis B: Vertel het uw arts als u of het kind hepatitis B heeft of ooit heeft gehad. Uw arts moet
de aanwezigheid van hepatitis B-infectie onderzoeken voordat u of het kind met de behandeling
met dit middel begint. Behandeling met dit middel kan leiden tot reactivering van hepatitis B bij
patiënten die eerder zijn geïnfecteerd met het hepatitis B-virus. Als dit gebeurt, moet u stoppen met
het gebruik van dit middel.
·
Hepatitis C: Informeer uw arts als u of het kind hepatitis C heeft. Uw arts wil misschien de
behandeling met dit middel controleren als de infectie verergert.
·
Bloedaandoeningen: Zoek onmiddellijk medisch advies als u of het kind klachten of
verschijnselen heeft zoals aanhoudende koorts, keelpijn, blauwe plekken, bloedingen of bleekheid.
Zulke verschijnselen kunnen wijzen op de aanwezigheid van mogelijk levensbedreigende
bloedaandoeningen die vereisen dat u stopt met het gebruik van dit middel.
·
Zenuwstelsel- en oogaandoeningen: Vertel het uw arts als u of het kind multipele sclerose of
neuritis optica (ontsteking van de zenuwen van de ogen) of myelitis transversa (ontsteking van het
ruggenmerg) heeft. Uw arts zal bepalen of dit middel een geschikte behandeling is.
·
Congestief hartfalen: Vertel het uw arts als u of het kind een verleden van congestief hartfalen
heeft, omdat dit middel voorzichtig moet worden toegepast onder deze omstandigheden.
·
Kanker: Vertel het uw arts als u een lymfoom (een vorm van bloedkanker) of een andere vorm
van kanker heeft of ooit heeft gehad, voordat dit middel aan u wordt gegeven. Patiënten met
ernstige reumatoïde artritis, die de ziekte al lange tijd hebben, kunnen een hoger dan gemiddeld
risico hebben op het ontwikkelen van lymfomen. Kinderen en volwassenen die dit middel
gebruiken kunnen een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van lymfomen of een andere
vorm van kanker. Bij enkele kinderen en tieners die etanercept of andere geneesmiddelen met
dezelfde werking hebben gekregen, hebben zich vormen van kanker ontwikkeld, waaronder
zeldzame vormen, die enkele malen tot de dood hebben geleid. Sommige patiënten die dit middel
kregen ontwikkelden vormen van huidkanker. Vertel het uw arts als bij u of bij het kind dat u
verzorgt uiterlijke verandering van de huid of gezwellen op de huid ontstaan.
·
Waterpokken: Vertel het uw arts als u bent, of het kind is, blootgesteld aan waterpokken tijdens
gebruik van dit middel. Uw arts zal bepalen of preventieve behandeling tegen waterpokken nodig
is.
·
Alcoholmisbruik: Dit middel mag niet gebruikt worden voor de behandeling van hepatitis
gerelateerd aan alcoholmisbruik. Vertel het uw arts of u, of het kind dat u verzorgt, een
voorgeschiedenis van alcoholmisbruik heeft.
·
Wegener-granulomatose: dit middel wordt niet aanbevolen voor de behandeling van Wegener-
granulomatose, een zeldzame ontstekingsziekte. Neem contact op met uw arts als u, of het kind dat
u verzorgt, Wegener-granulomatose heeft.
·
Anti-diabetische geneesmiddelen: Vertel het uw arts als u of het kind diabetes heeft of
geneesmiddelen gebruikt om diabetes te behandelen. Uw arts kan bepalen of u of het kind minder
anti-diabetische geneesmiddelen moet nemen tijdens het gebruik van dit middel.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
·
Vaccinaties: Indien mogelijk moeten kinderen alle vaccinaties hebben gekregen voordat ze dit
middel gaan gebruiken. Sommige vaccins, zoals poliovaccin dat via de mond wordt ingenomen,
mogen niet gegeven worden als dit middel wordt gebruikt. Neem contact op met uw arts voordat u
of het kind vaccins ontvangt.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die minder dan 62,5 kg
wegen.
60
oligoartritis, of bij kinderen jonger dan 12 jaar met enthesitis-gerelateerde artritis of arthritis psoriatica,
of bij kinderen jonger dan 6 jaar met psoriasis.

Gebruikt u of het kind dat u verzorgt nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u of het kind dat u verzorgt naast Nepexto nog andere geneesmiddelen, heeft u of het kind dat
u verzorgt dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of het kind dat u verzorgt
binnenkort andere geneesmiddelen (waaronder sulfasalazine) gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
U of het kind mag dit middel
niet gebruiken met geneesmiddelen die de werkzame stoffen anakinra of
abatacept bevatten.

Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Dit middel mag tijdens de zwangerschap alleen worden gebruikt als dit echt noodzakelijk is. Raadpleeg
uw arts als u zwanger raakt, denkt zwanger te zijn of zwanger wilt worden.
Als u tijdens de zwangerschap dit middel heeft gebruikt, kan bij uw baby het risico op een infectie
verhoogd zijn. Daarnaast wees één onderzoek erop dat er meer geboorteafwijkingen waren wanneer de
moeder tijdens de zwangerschap etanercept had gekregen, vergeleken met moeders die geen etanercept
of vergelijkbare geneesmiddelen (zogeheten TNF-antagonisten) hadden gekregen. Er werden geen
specifieke typen geboorteafwijkingen gemeld. Uit een ander onderzoek bleek dat er geen verhoogd
risico op geboorteafwijkingen was wanneer de moeder tijdens de zwangerschap etanercept had
gekregen. Uw arts zal u helpen beslissen of de voordelen van de behandeling opwegen tegen het
mogelijke risico voor uw baby. Het is belangrijk dat u de artsen van de baby en andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg vertelt over het gebruik van dit middel tijdens de
zwangerschap voordat de baby een vaccin toegediend krijgt (zie voor meer informatie rubriek 2,
'Vaccinaties').
Vrouwen die dit middel gebruiken mogen geen borstvoeding geven omdat etanercept overgaat in de
moedermelk.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Het is niet te verwachten dat het gebruik van Nepexto de rijvaardigheid of het gebruik van machines
beïnvloedt.

Nepexto bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?

Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Als u denkt dat het effect van dit middel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met uw arts of
apotheker.
61
Reumatoïde artritis, arthritis psoriatica en axiale spondyloartritis, waaronder spondylitis ankylopoetica
De aanbevolen dosering is 25 mg, tweemaal per week gegeven of 50 mg eenmaal per week als
onderhuidse injectie. Uw arts kan echter besluiten een andere frequentie voor het injecteren van dit
middel in te stellen.
Plaque psoriasis
De aanbevolen dosering is 25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per week.
Ook mag gedurende maximaal 12 weken 50 mg tweemaal per week gegeven worden, gevolgd door
25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per week.
Uw arts zal beslissen hoe lang u dit middel moet gebruiken en of herhalingsbehandeling noodzakelijk is
op basis van uw respons. Als dit middel na 12 weken geen effect heeft op uw toestand kan uw arts u
adviseren te stoppen met het nemen van dit geneesmiddel.

Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
De geschikte dosis en frequentie van de dosering voor het kind of de adolescent zal variëren
afhankelijk van het lichaamsgewicht en de aandoening. Uw arts zal de juiste dosis voor het kind
bepalen en zal een geschikte sterkte van etanercept voorschrijven.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die minder dan 62,5 kg
wegen.
Er zijn andere etanercept-middelen in een geschikte farmaceutische vorm voor kinderen beschikbaar.
Voor polyartritis of uitgebreide oligoartritis bij patiënten vanaf 2 jaar, of enthesitis-gerelateerde artritis
of arthritis psoriatica bij kinderen vanaf 12 jaar is de gebruikelijke dosis 0,4 mg etanercept per kg
lichaamsgewicht (tot een maximum van 25 mg) tweemaal per week gegeven, of 0,8 mg etanercept per
kg lichaamsgewicht (tot een maximum van 50 mg) eenmaal per week gegeven.
Voor psoriasis bij patiënten vanaf 6 jaar is de gebruikelijke dosis 0,8 mg etanercept per kg
lichaamsgewicht (tot een maximum van 50 mg) en moet eenmaal per week toegediend worden.
Wanneer dit middel na 12 weken geen effect heeft op de toestand van het kind kan uw arts u vertellen
dat u moet stoppen met het gebruik van dit geneesmiddel.

Toedieningsweg en manier van toedienen
Dit middel wordt toegediend door middel van een onderhuidse injectie (subcutane injectie).

Gedetailleerde instructies over hoe dit middel klaargemaakt en geïnjecteerd moet worden zijn te

vinden in rubriek 7 `Instructies voor gebruik'.

Meng de oplossing niet met andere geneesmiddelen.
Om u eraan te helpen herinneren kan het handig zijn om in uw agenda te noteren op welke dagen van
de week dit middel gebruikt moet worden.

Heeft u of het kind dat u verzorgt te veel van dit middel gebruikt?
Als u meer van dit middel heeft gebruikt dan u zou mogen (door te veel in één keer te injecteren of door
het te vaak te gebruiken),
moet u onmiddel ijk een arts of apotheker raadplegen. Neem altijd de
doos van het geneesmiddel mee, zelfs als deze leeg is.
62
Als u een dosis vergeten bent, moet u deze injecteren zodra u daaraan denkt, tenzij de volgende dosis
de volgende dag gegeven moet worden. In dit geval moet u de vergeten dosis overslaan. Daarna moet u
doorgaan met het geneesmiddel te injecteren op de gebruikelijke dagen. Als u er niet aan denkt tot de
dag dat de volgende injectie toegediend moet worden, neem dan geen dubbele dosis (twee doses op
dezelfde dag) om zo een vergeten dosis in te halen.

Als u stopt met het gebruik van dit middel
Uw verschijnselen kunnen terugkeren na stopzetting.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.

Al ergische reacties
Als iets van het onderstaande zich voordoet, injecteer dit middel dan niet meer.
Waarschuw
onmiddel ijk de arts of ga naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het dichtstbijzijnde
ziekenhuis.
· Moeilijkheden met slikken of ademhalen
· Zwelling in het gezicht, de keel, de handen of de voeten
· Nerveus of angstig voelen, een kloppend gevoel of plotseling rood worden van de huid en/of een
warm gevoel
· Ernstige uitslag, jeuk of netelroos (verheven stukjes rode of bleke huid die vaak jeuken)
Ernstige allergische reacties komen zelden voor. Echter, de bovenstaande verschijnselen kunnen op een
allergische reactie op dit middel wijzen. U moet dan onmiddellijk medische hulp zoeken.

Ernstige bijwerkingen

Als u iets van het onderstaande opmerkt, kan het zijn dat u of het kind met spoed medische hulp nodig
heeft.
· Verschijnselen van
ernstige infectie, zoals hoge koorts die samen kan gaan met hoesten,
ademnood, rillingen, zwakheid, of een warme, rode, gevoelige, pijnlijke plaats op de huid of
gewrichten.
· Verschijnselen van
bloedaandoeningen, zoals bloeden, blauwe plekken of bleekheid.
· Verschijnselen van
zenuwaandoeningen, zoals verdoofd gevoel of tintelingen, veranderingen in
het gezichtsvermogen, pijn aan de ogen, of beginnende zwakheid in een arm of een been.
· Verschijnselen van
hartfalen of het
verergeren van hartfalen, zoals moeheid of kortademigheid
bij activiteit, zwelling in de enkels, een vol gevoel in de nek of buik, ademnood gedurende de
nacht of hoesten, blauwige kleur van de nagels of rond de lippen.
· Verschijnselen van
kanker: Kanker kan elk deel van het lichaam aantasten, ook huid en bloed, en
mogelijke verschijnselen zullen afhangen van de vorm en de locatie van de kanker. Deze
verschijnselen kunnen gewichtsverlies, koorts, zwelling (met of zonder pijn), aanhoudende hoest,
aanwezigheid van bulten of vergroeiingen op de huid zijn.
· Verschijnselen van
auto-immuunreacties (vorming van antilichamen die tegen normaal weefsel
zijn gericht) zoals pijn, jeuk, gevoel van zwakte en abnormale ademhaling, gedachtes, gevoel of
63
· Verschijnselen van lupus of lupusachtig syndroom, zoals veranderingen in gewicht, aanhoudende
huiduitslag, koorts, gewrichts- of spierpijn of vermoeidheid.
· Verschijnselen van
ontsteking van de bloedvaten zoals pijn, koorts, roodheid of warmte van de
huid, jeuk.
Dit zijn bijwerkingen die zich soms of zelden voordoen, maar het zijn ernstige aandoeningen (waarvan
sommige zelden fataal kunnen zijn). Als deze verschijnselen zich voordoen, waarschuw dan
onmiddellijk uw arts of ga naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
De bekende bijwerkingen van dit middel omvatten de volgende, gegroepeerd naar afnemende
frequentie:
·
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Infecties (ook verkoudheid, ontsteking van de bijholten (sinusitis), bronchitis, infecties van de
urinewegen en huidinfecties); reacties op de plaats van injectie (ook bloeding, blauwe plekken,
roodheid, jeuk, pijn en zwelling) (deze komen niet zo vaak meer voor na de eerste maand van
behandeling; sommige patiënten kregen een reactie op een injectieplaats die kort geleden was
gebruikt); en hoofdpijn.
·
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
Allergische reacties, koorts, huiduitslag, jeuk, antilichamen die tegen normaal weefsel zijn gericht
(auto-antilichaamvorming).
·
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
Ernstige infecties (ook longontsteking, diepe huidinfecties, gewrichtsinfecties, bloedvergiftiging en
infecties op verschillende plaatsen); verergering van congestief hartfalen; laag aantal rode
bloedcellen, laag aantal witte bloedcellen, laag aantal neutrofielen (een type witte bloedcellen);
laag aantal bloedplaatjes; huidkanker (behalve melanomen); plaatselijke zwelling van de huid
(angio-oedeem); netelroos (rode of bleke hoger gelegen stukjes huid die vaak jeuken);
oogontsteking; psoriasis (nieuw of erger wordend); ontsteking van de bloedvaten in verschillende
organen; verhoogde meetwaarden bij bloedonderzoek van de lever (bij patiënten die ook een
behandeling met methotrexaat krijgen, komen verhoogde meetwaarden bij bloedonderzoek van de
lever vaak voor); buikkrampen, buikpijn, diarree, gewichtsverlies of bloed in de ontlasting
(tekenen van darmproblemen).
·
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
Ernstige allergische reacties (ook ernstige plaatselijke zwelling van de huid en piepende en
hijgende ademhaling); lymfomen (een vorm van bloedkanker); leukemie (kanker in het bloed en
beenmerg); melanomen (een vorm van huidkanker); combinatie van een laag aantal bloedplaatjes,
rode bloedcellen en witte bloedcellen; aandoeningen van het zenuwstelsel (met ernstige
spierzwakte en klachten en verschijnselen die vergelijkbaar zijn met die van multipele sclerose of
ontsteking van de oogzenuwen of van het ruggenmerg); tuberculose; nieuw ontstaan van
congestief hartfalen, stuipen; lupus of lupusachtig syndroom (verschijnselen zijn onder andere
aanhoudende uitslag, koorts, gewrichtspijn, en moeheid); huiduitslag die kan leiden tot ernstige
blaarvorming en vervelling van de huid; lichenoïde reacties (jeukende paarsrode huiduitslag en/of
draadvormige grijswitte strepen op slijmvliezen); ontsteking van de lever veroorzaakt door het
afweersysteem van het lichaam zelf (auto-immuunhepatitis, bij patiënten die ook worden
behandeld met methotrexaat is de frequentie soms); ontstekingsziekte die de longen, huid en
lymfeklieren kan aantasten (sarcoïdose); ontsteking van of littekenvorming in de longen (bij
patiënten die ook worden behandeld met methotrexaat is de frequentie van ontsteking van of
littekenvorming in de longen soms).
·
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
falen van het beenmerg om onmisbare bloedcellen te maken.
64
Merkelcelcarcinoom (een vorm van huidkanker); Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker
die verband houdt met infectie met humaan herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in
de vorm van paarse huidschade; overmatige activatie van witte bloedcellen geassocieerd met
ontsteking (macrofaagactivatiesyndroom); opnieuw optreden van hepatitis B (een leverinfectie);
het erger worden van een aandoening die dermatomyositis wordt genoemd (spierontsteking en
zwakte die samengaat met een huiduitslag).

Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen


De bijwerkingen en hun frequenties die werden gezien bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn
vergelijkbaar met de bijwerkingen die hierboven beschreven staan.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuiten in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Dit middel kan buiten de koelkast bewaard worden bij temperaturen tot maximaal 25°C gedurende één
periode van maximaal vier weken; daarna mag het niet meer gekoeld worden. Dit middel dient
afgevoerd te worden indien het niet binnen vier weken na verwijdering uit de koelkast gebruikt wordt.
Het wordt aanbevolen dat u de datum noteert waarop dit middel uit de koelkast gehaald wordt en de
datum waarna dit middel afgevoerd zou moeten worden (niet meer dan vier weken na verwijdering uit
de koelkast).
Inspecteer de oplossing in de spuit. De oplossing moet helder tot melkachtig zijn, kleurloos tot geel, en
kan kleine witte of bijna doorzichtige eiwitdeeltjes bevatten. Zo ziet dit middel er normaal uit. Gebruik
de oplossing niet als deze verkleurd of troebel is, of als er andere deeltjes aanwezig zijn dan hierboven
wordt beschreven. Als u zich zorgen maakt over het uiterlijk van de oplossing, neemt u dan contact op
met uw apotheker voor assistentie.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
65
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
· De werkzame stof in dit middel is etanercept. Elke voorgevulde spuit bevat 25 mg of 50 mg
etanercept.
· De andere stoffen in dit middel zijn natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycine,
sucrose, natriumchloride, water voor injectie

Hoe ziet Nepexto eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Nepexto is beschikbaar als een voorgevulde spuit die een heldere tot melkachtige, kleurloze tot gele
oplossing voor injectie bevat.
Nepexto 25 mg is beschikbaar in verpakkingsgroottes van 4 of 12 voorgevulde spuiten, in een
multipack die bestaat uit 2 verpakkingen van 4 voorgevulde spuiten en in een multipack die bestaat uit
2 verpakkingen van 12 voorgevulde spuiten.
Nepexto 50 mg is beschikbaar in verpakkingen die 4 of 12 voorgevulde spuiten bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland


Fabrikant:
McDermott Laboratories Ltd T/A Mylan Dublin Biologics
Newenham Court
Northern Cross
Malahide, Dublin 17
Ierland
Mylan Germany GmbH
Zweigniederlassung Bad Homburg v. d. Hoehe, Benzstrasse 1
Bad Homburg v. d. Hoehe
Hessen, 61352
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

België/Belgique/Belgien
Lietuva
Mylan EPD bvba/sprl
Mylan Healthcare UAB
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
Tel: +370 5 205 1288


Luxembourg/Luxemburg
Mylan EPD bvba/sprl
: +359 2 44 55 400
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
(Belgique/Belgien)
66
Magyarország
Mylan Healthcare CZ s.r.o.
Mylan EPD Kft
Tel: + 420 222 004 400
Tel: + 36 1 465 2100

Danmark
Malta
Viatris ApS
V.J. Salomone Pharma Ltd
Tlf: + 45 28 11 69 32
Tel: + 356 21 22 01 74

Deutschland
Nederland
Mylan Healthcare GmbH
Mylan Healthcare B.V.
Tel: +49 800 0700 800
Tel: +31 (0)20 426 3300

Eesti
Norge
BGP Products Switzerland GmbH Eesti filiaal
Viatris AS
Tel: + 372 6363 052
Tel: + 47 66 75 33 00


Österreich
BGP ....
Mylan Österreich GmbH
.: +30 210 9891 777
Tel: +43 1 86390

España
Polska
Viatris Pharmaceuticals, S.L.U
Mylan Healthcare Sp. z.o.o.
Tel: + 34 900 102 712
Tel: + 48 22 546 64 00

France
Portugal
Mylan Medical SAS
Mylan, Lda.
Tel: +33 1 56 64 10 70
Tel: + 351 21 412 72 56


Hrvatska
România
Mylan Hrvatska d.o.o.
BGP Products SRL
Tel: +385 1 23 50 599
Tel: + 40 372 579 000

Ireland
Slovenija
Mylan Ireland Limited
Mylan Healthcare d.o.o.
Tel: + 353 1 8711600
Tel: + 386 1 23 63 180


Ísland
Slovenská
republika
Icepharma hf.
Mylan s.r.o.
Sími: +354 540 8000
Tel: +421 2 32 199 100

Italia

Suomi/Finland
Mylan Italia S.r.l.
Viatris Oy
Tel: + 39 02 612 46921
Puh/Tel: +358 20 720 9555



Sverige
Varnavas Hadjipanayis Ltd
Viatris AB
: + 357 22207700
Tel: + 46 (0)8 630 19 00

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Mylan Healthcare SIA
Mylan IRE Healthcare Limited
Tel: +371 676 055 80
Tel: +353 18711600

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

67
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
7.
Instructies voor gebruik

Deze rubriek is verdeeld in de volgende subrubrieken:

Inleiding
Stap 1: Voorbereiding voor een injectie
Stap 2: Een injectieplaats kiezen
Stap 3: Het injecteren van de Nepexto-oplossing
Stap 4: Afvalverwerkingsinstructies van de benodigdheden
In de onderstaande instructies wordt uitgelegd hoe Nepexto voor injectie moet worden klaargemaakt en
hoe het moet worden geïnjecteerd. Lees de instructies voor gebruik voordat u Nepexto gebruikt en bij
elke herhaling van uw recept. Er kan nieuwe information zijn.
· Probeer niet de injectie aan uzelf te geven tenzij uw arts of verpleegkundig u heeft laten zien hoe
u de injectie moet geven.
De oplossing mag niet worden gemengd met een ander geneesmiddel voor gebruik.
Niet bijgevoegd in de verpakking:
· Alcoholdoekje
· Gaasje en pleister
· Naaldencontainer

Apparaat onderdelen

Stap 1: Voorbereiding voor een injectie

Gebruik een schoon, goed verlicht, vlak werkoppervlak.
1. Haal de doos met de voorgevulde spuiten uit de koelkast en zet deze op het vlakke
werkoppervlak. Haal er één voorgevulde spuit uit en plaats deze op het werkoppervlak. De
voorgevulde spuit met Nepexto niet schudden. Zet de doos met overgebleven voorgevulde
spuiten terug in de koelkast.
Zie rubriek 5 voor instructies voor het bewaren van Nepexto. Als u vragen heeft over het
bewaren, neem dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker voor verdere
instructies.
2. Inspecteer de oplossing in de spuit.
· Bekijk het middel door de spuit.
· Het middel moet helder of melkachtig (opalescent), kleurloos tot geel zijn en kan kleine
witte of bijna doorzichtige eiwitdeeltjes bevatten.
· Gebruik de oplossing niet als deze verkleurd of troebel is, of als er andere deeltjes
aanwezig zijn dan hierboven wordt beschreven.
68

3. Laat het middel op kamertemperatuur komen:
Haal één voorgevulde spuit uit de verpakking die in de koelkast staat en laat deze voor 15 tot
30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u deze injecteert.
Dit is belangrijk omdat dit ervoor zorgt dat het middel makkelijker en comfortabelere
geïnjecteerd kan worden.
· Verwijder de naaldbeschermer niet totdat u klaar bent om het middel te injecteren.
· Gebruik geen andere warmtebronnen, zoals bijvoorbeeld een magnetron of heet water, om
de oplossing te op te warmen voor injectie.
4. Leg de overige benodigdheden die u nodig heeft voor uw injectie klaar. Dit zijn onder andere
een alcoholdoekje en een wattenbolletje of een gaasje.
5. Was uw handen met zeep en warm water.
Stap 2: Een injectieplaats kiezen

1. De drie aanbevolen injectieplaatsen zijn: (1) aan de voorzijde van het midden van de dijen; (2)
de buik, uitgezonderd het gebied binnen 5 centimeter rond de navel; en (3) de achterzijde van
de bovenarmen (zie afbeelding 1). Als u uzelf injecteert, moet u dit niet in de achterzijde van
uw bovenarmen doen.
2. Gebruik voor elke nieuwe injectie een andere plaats. Iedere
nieuwe injectie dient op een afstand van ten minste 3 cm van een
vorige injectieplaats te worden gegeven. Niet injecteren in
gebieden waar de huid gevoelig, rood of hard is of waar deze
blauwe plekken vertoont. Vermijd gebieden met littekens of
striae. (Het kan helpen om telkens de plaats van de vorige
injecties te noteren.)
3. Als u of het kind psoriasis heeft, moet u proberen niet direct te injecteren in een verheven,
verdikte, rode of schilferige huid (`psoriatische huidlaesies').
Stap 3: Het injecteren van de oplossing

1. Veeg in een ronddraaiende beweging de injectieplaats met een alcoholdoekje schoon. Raak dit
gebied
NIET meer aan voor het geven van de injectie.
2. Pak de voorgevulde spuit van het vlakke werkoppervlak.
Verwijder het naalddopje door het stevig, in het verlengde van de
spuit af te trekken (zie afbeelding 2).
Draai of buig het
naalddopje niet bij het verwijderen aangezien dit mogelijk de
naald kan beschadigen.

Als u het naalddopje eraf haalt, kan er een vloeistofdruppeltje aan
het einde van de naald zitten; dit is normaal. Raak de naald niet
aan en houd de naald niet tegen enig oppervlak aan. Raak de
zuiger niet aan en stoot er niet tegen. Dit kan ervoor zorgen dat de
vloeistof eruit lekt.
3. Als het schoongemaakte gebied van de huid is opgedroogd, knijp
de huid dan met één hand samen en houd de huid stevig vast.
Houd de spuit met de andere hand als een potlood vast.
69

4. Duw de naald met een snelle, korte beweging in een hoek tussen 45º en 90º door de huid (zie
afbeelding 3). Met wat ervaring vindt u de hoek die voor u of het kind het meest comfortabel is.
Wees voorzichtig: duw de naald niet te langzaam of met te veel kracht in de huid.
5. Als de naald volledig in de huid is gebracht, laat dan de huid los
die u vasthoudt. Houd met uw vrije hand de basis van de spuit
vast ter ondersteuning. Duw vervolgens op de zuiger om alle
oplossing langzaam
en met stabiele snelheid te injecteren (zie
afbeelding 4).

6. Als de spuit leeg is, kan de naald uit de huid worden
teruggetrokken. Doe dit voorzichtig onder dezelfde hoek als bij
het aanprikken van de huid. Er kan zich wat bloed vormen. Druk gedurende 10 seconden een
wattenbolletje op de injectieplaats. Wrijf niet op de plaats van de injectie. Indien nodig kunt u
de injectieplaats met een pleister bedekken.

Stap 4: Afvalverwerkingsinstructies van de benodigdheden

De voorgevulde spuit is alleen voor éénmalig gebruik. De spuit en naald
mogen NOOIT opnieuw worden gebruikt. Doe NOOIT de dop weer op de
naald. Voer de naalden en de spuit af volgens instructies van de arts,
verpleegkundige of apotheker (afbeelding 5).




Als u nog vragen heeft, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of apotheker die met Nepexto

bekend is.

70

Nepexto 50 mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen
etanercept
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Uw arts zal u ook een `Patiëntenkaart' geven, die belangrijke veiligheidsinformatie bevat die u
moet kennen voor en tijdens behandeling met Nepexto.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u, of aan een kind dat u
verzorgt, voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde
klachten als u of het kind dat u verzorgt.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Nepexto en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
7.
Instructies voor gebruik
1.
Wat is Nepexto en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Nepexto bevat het actieve bestanddeel etanercept.
Nepexto is een geneesmiddel dat wordt gemaakt van twee menselijke eiwitten. Het blokkeert de
activiteit van een ander eiwit in het lichaam dat ontsteking veroorzaakt. Dit middel werkt door de
ontsteking die door bepaalde ziekten veroorzaakt wordt, te verminderen.
Bij volwassenen (leeftijd vanaf 18 jaar), kan Nepexto gebruikt worden voor:
· matige of ernstige
reumatoïde artritis (langdurige auto-immuunziekte die vooral de gewrichten
aantast);
·
arthritis psoriatica (een soort gewrichtsontsteking die elk gewricht in het lichaam kan aantasten);
· ernstige
axiale spondyloartritis (een soort gewrichtsontsteking die de wervelkolom en/of de SI-
gewrichten (sacro-iliacale gewrichten; gewrichten tussen de onderrug en benen) aantast)
waaronder
spondylitis ankylopoetica (een soort gewrichtsontsteking die de wervelkolom aantast);
· matige tot ernstige
psoriasis (verhoogde, rode, schilferige vlekken op de huid).
In elk van de gevallen wordt dit middel gebruikt wanneer andere, veel gebruikte behandelingen niet
goed genoeg gewerkt hebben of niet geschikt voor u zijn.
Voor
reumatoïde artritis wordt dit middel gewoonlijk in combinatie met methotrexaat gebruikt,
hoewel het ook alleen gebruikt kan worden wanneer behandeling met methotrexaat ongeschikt voor u
is. Alleen of in combinatie met methotrexaat kan dit middel de schade aan uw gewrichten die
veroorzaakt wordt door reumatoïde artritis vertragen en het vermogen om dagelijkse activiteiten uit te
voeren, verbeteren.
71
vermogen om de activiteiten van het dagelijks leven uit te voeren verbeteren.
Bij patiënten met
meerdere symmetrische pijnlijke of gezwollen gewrichten (bijv. handen, polsen en
voeten) kan dit middel de structurele schade aan deze gewrichten, die door de aandoening wordt
veroorzaakt, vertragen.
Nepexto wordt ook voorgeschreven voor de behandeling van de volgende aandoeningen bij kinderen en
jongeren tot 18 jaar
· Voor de volgende vormen van juveniele idiopathische artritis indien behandeling met methotrexaat
niet voldoende werkte of niet geschikt is:
· Polyartritis (reumafactor positief of negatief) en uitgebreide oligoartritis bij patiënten vanaf
2 jaar en die 62,5 kg of meer wegen
· Arthritis psoriatica bij patiënten vanaf 12 jaar en die 62,5 kg of meer wegen
· Voor enthesitis-gerelateerde artritis bij patiënten vanaf 12 jaar en die 62,5 kg of meer wegen indien
andere veel gebruikte behandelingen niet voldoende werkten of niet geschikt zijn.
· Ernstige psoriasis bij patiënten vanaf 6 jaar en die 62,5 kg of meer wegen die onvoldoende respons
hadden op fototherapieën en andere systemische therapieën (of deze niet kunnen ondergaan).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

· U of het kind dat u verzorgt is
allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze
stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Als u of het kind allergische reacties ervaart zoals een
beklemmend gevoel op de borst, piepende en hijgende ademhaling, duizeligheid of uitslag, mag u
Nepexto niet meer injecteren en moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
· U of het kind heeft een
ernstige bloedvergiftiging, sepsis genaamd, of loopt risico op een ernstige
bloedvergiftiging. Als u twijfelt, raadpleeg dan uw arts.
· U of het kind heeft
enige vorm van infectie. Als u twijfelt, raadpleeg dan uw arts.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
·
Al ergische reacties: Als u of het kind allergische reacties ervaart zoals een beklemmend gevoel
op de borst, piepende en hijgende ademhaling, duizeligheid of uitslag, mag u dit middel niet meer
injecteren en moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
·
Infecties/operatie: Als zich bij u of het kind een nieuwe infectie ontwikkelt of als u of het kind op
het punt staat een grote operatie te ondergaan, wil uw arts de behandeling met dit middel misschien
controleren.
·
Infecties/diabetes: Vertel het uw arts als u of het kind een voorgeschiedenis heeft van
terugkerende infecties of lijdt aan diabetes of andere ziektes die het risico op infectie verhogen.
·
Infecties/controle: Vertel het uw arts als u recent buiten de Europese regio heeft gereisd. Als u of
een kind dat u verzorgt verschijnselen ontwikkelt van een infectie, zoals koorts, rillingen of hoest,
informeer dan onmiddellijk uw arts. Uw arts kan besluiten om de controle op aanwezigheid van
infecties bij u of het kind voort te zetten nadat u of het kind dat u verzorgt bent/is gestopt met het
gebruik van dit middel.
·
Tuberculose: Aangezien gevallen van tuberculose zijn gemeld bij patiënten die met dit middel
werden behandeld, zal uw arts willen onderzoeken of klachten en verschijnselen van tuberculose
aanwezig zijn vóór het starten met dit middel. Dit kan inhouden een grondig onderzoek naar de
72
deze onderzoeken moet op de `Patiëntenkaart' worden genoteerd. Als u of het kind ooit
tuberculose heeft gehad, of in contact bent geweest met iemand die tuberculose heeft gehad, is het
erg belangrijk dat u dat uw arts vertelt. Als verschijnselen van tuberculose (zoals aanhoudende
hoest, gewichtsverlies, lusteloosheid, lichte koorts) of van enig andere infectie optreden tijdens of
na de therapie, informeer dan onmiddellijk uw arts.
·
Hepatitis B: Vertel het uw arts als u of het kind hepatitis B heeft of ooit heeft gehad. Uw arts moet
de aanwezigheid van hepatitis B-infectie onderzoeken voordat u of het kind met de behandeling
met dit middel begint. Behandeling met dit middel kan leiden tot reactivering van hepatitis B bij
patiënten die eerder zijn geïnfecteerd met het hepatitis B-virus. Als dit gebeurt, moet u stoppen met
het gebruik van dit middel.
·
Hepatitis C: Informeer uw arts als u of het kind hepatitis C heeft. Uw arts wil misschien de
behandeling met dit middel controleren als de infectie verergert.
·
Bloedaandoeningen: Zoek onmiddellijk medisch advies als u of het kind klachten of
verschijnselen heeft zoals aanhoudende koorts, keelpijn, blauwe plekken, bloedingen of bleekheid.
Zulke verschijnselen kunnen wijzen op de aanwezigheid van mogelijk levensbedreigende
bloedaandoeningen die vereisen dat u stopt met het gebruik van dit middel.
·
Zenuwstelsel- en oogaandoeningen: Vertel het uw arts als u of het kind multipele sclerose of
neuritis optica (ontsteking van de zenuwen van de ogen) of myelitis transversa (ontsteking van het
ruggenmerg) heeft. Uw arts zal bepalen of dit middel een geschikte behandeling is.
·
Congestief hartfalen: Vertel het uw arts als u of het kind een verleden van congestief hartfalen
heeft, omdat dit middel voorzichtig moet worden toegepast onder deze omstandigheden.
·
Kanker: Vertel het uw arts als u een lymfoom (een vorm van bloedkanker) of een andere vorm
van kanker heeft of ooit heeft gehad, voordat dit middel aan u wordt gegeven. Patiënten met
ernstige reumatoïde artritis, die de ziekte al lange tijd hebben, kunnen een hoger dan gemiddeld
risico hebben op het ontwikkelen van lymfomen. Kinderen en volwassenen die dit middel
gebruiken kunnen een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van lymfomen of een andere
vorm van kanker. Bij enkele kinderen en tieners die etanercept of andere geneesmiddelen met
dezelfde werking hebben gekregen, hebben zich vormen van kanker ontwikkeld, waaronder
zeldzame vormen, die enkele malen tot de dood hebben geleid. Sommige patiënten die dit middel
kregen ontwikkelden vormen van huidkanker. Vertel het uw arts als bij u of bij het kind dat u
verzorgt uiterlijke verandering van de huid of gezwellen op de huid ontstaan.
·
Waterpokken: Vertel het uw arts als u bent, of het kind is, blootgesteld aan waterpokken tijdens
gebruik van dit middel. Uw arts zal bepalen of preventieve behandeling tegen waterpokken nodig
is.
·
Alcoholmisbruik: dit middel mag niet gebruikt worden voor de behandeling van hepatitis
gerelateerd aan alcoholmisbruik. Vertel het uw arts of u, of het kind dat u verzorgt, een
voorgeschiedenis van alcoholmisbruik heeft.
·
Wegener-granulomatose: dit middel wordt niet aanbevolen voor de behandeling van Wegener-
granulomatose, een zeldzame ontstekingsziekte. Neem contact op met uw arts als u, of het kind dat
u verzorgt, Wegener-granulomatose heeft.
·
Anti-diabetische geneesmiddelen: Vertel het uw arts als u of het kind diabetes heeft of
geneesmiddelen gebruikt om diabetes te behandelen. Uw arts kan bepalen of u of het kind minder
anti-diabetische geneesmiddelen moet nemen tijdens het gebruik van dit middel.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
·
Vaccinaties: Indien mogelijk moeten kinderen alle vaccinaties hebben gekregen voordat ze dit
middel gebruiken. Sommige vaccins, zoals poliovaccin dat via de mond wordt ingenomen, mogen
niet gegeven worden als dit middel wordt gebruikt. Neem contact op met uw arts voordat u of het
kind vaccins ontvangt.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die minder dan 62,5 kg
wegen.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen jonger dan 2 jaar met polyartritis of uitgebreide
73
of bij kinderen jonger dan 6 jaar met psoriasis.

Gebruikt u of het kind dat u verzorgt nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u of het kind dat u verzorgt naast Nepexto nog andere geneesmiddelen, heeft u of het kind dat
u verzorgt dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u of het kind dat u verzorgt
binnenkort andere geneesmiddelen (waaronder sulfasalazine) gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
U of het kind mag dit middel
niet gebruiken met geneesmiddelen die de werkzame stoffen anakinra of
abatacept bevatten.

Zwangerschap en borstvoeding

Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
dit middel mag tijdens de zwangerschap alleen worden gebruikt als dit echt noodzakelijk is. Raadpleeg
uw arts als u zwanger raakt, denkt zwanger te zijn of zwanger wilt worden.
Als u tijdens de zwangerschap dit middel heeft gebruikt, kan bij uw baby het risico op een infectie
verhoogd zijn. Daarnaast wees één onderzoek erop dat er meer geboorteafwijkingen waren wanneer de
moeder tijdens de zwangerschap etanercept had gekregen, vergeleken met moeders die geen etanercept
of vergelijkbare geneesmiddelen (zogeheten TNF-antagonisten) hadden gekregen. Er werden geen
specifieke typen geboorteafwijkingen gemeld. Uit een ander onderzoek bleek dat er geen verhoogd
risico op geboorteafwijkingen was wanneer de moeder tijdens de zwangerschap etanercept had
gekregen. Uw arts zal u helpen beslissen of de voordelen van de behandeling opwegen tegen het
mogelijke risico voor uw baby. Het is belangrijk dat u de artsen van de baby en andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg vertelt over het gebruik van dit middel tijdens de
zwangerschap voordat de baby een vaccin toegediend krijgt (zie voor meer informatie rubriek 2,
'Vaccinaties').
Vrouwen die dit middel gebruiken mogen geen borstvoeding geven omdat etanercept overgaat in de
moedermelk.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Het is niet te verwachten dat het gebruik van Nepexto de rijvaardigheid of het gebruik van machines
beïnvloedt.

Nepexto bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?

Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Als u denkt dat het effect van dit middel te sterk of te zwak is, bespreek dit dan met uw arts of
apotheker.
74
Reumatoïde artritis, arthritis psoriatica en axiale spondyloartritis waaronder spondylitis ankylopoetica
De aanbevolen dosering is 25 mg, tweemaal per week gegeven of 50 mg eenmaal per week als
onderhuidse injectie. Uw arts kan echter besluiten een andere frequentie voor het injecteren van dit
middel in te stellen.
Plaque psoriasis
De aanbevolen dosering is 25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per week.
Ook mag gedurende maximaal 12 weken 50 mg tweemaal per week gegeven worden, gevolgd door
25 mg tweemaal per week of 50 mg eenmaal per week.
Uw arts zal beslissen hoe lang u dit middel moet gebruiken en of herhalingsbehandeling noodzakelijk is
op basis van uw respons. Als dit middel na 12 weken geen effect heeft op uw toestand kan uw arts u
adviseren te stoppen met het nemen van dit geneesmiddel.

Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
De geschikte dosis en frequentie van de dosering voor het kind of de adolescent zal variëren
afhankelijk van het lichaamsgewicht en de aandoening. Uw arts zal de juiste dosis voor het kind
bepalen en zal een geschikte sterkte van etanercept voorschrijven.
Dit middel mag niet gebruikt worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die minder dan 62,5 kg
wegen.
Er zijn andere etanercept middelen in een geschikte farmaceutische vorm voor kinderen zijn
beschikbaar.
Voor polyartritis of uitgebreide oligoartritis bij patiënten vanaf 2 jaar, of enthesitis-gerelateerde artritis
of arthritis psoriatica bij kinderen vanaf 12 jaar is de gebruikelijke dosis 0,4 mg etanercept per kg
lichaamsgewicht (tot een maximum van 25 mg) tweemaal per week gegeven, of 0,8 mg etanercept per
kg lichaamsgewicht (tot een maximum van 50 mg) eenmaal per week gegeven.
Voor psoriasis bij patiënten vanaf 6 jaar is de gebruikelijke dosis 0,8 mg etanercept per kg
lichaamsgewicht (tot een maximum van 50 mg) en moet eenmaal per week toegediend worden.
Wanneer dit middel na 12 weken geen effect heeft op de toestand van het kind kan uw arts u vertellen
dat u moet stoppen met het gebruik van dit geneesmiddel.

Toedieningsweg en manier van toedienen
Dit middel wordt toegediend door middel van een onderhuidse injectie (subcutane injectie).

Gedetailleerde instructies over hoe dit middel klaargemaakt en geïnjecteerd moet worden zijn te

vinden in rubriek 7 `Instructies voor gebruik'.

Meng de oplossing niet met andere geneesmiddelen.
Om u eraan te helpen herinneren kan het handig zijn om in uw agenda te noteren op welke dagen van
de week dit middel gebruikt moet worden.

Heeft u of het kind dat u verzorgt te veel van dit middel gebruikt?

Als u meer dit middel heeft gebruikt dan u zou mogen (door te veel in één keer te injecteren of door het
te vaak te gebruiken),
moet u onmiddellijk een arts of apotheker raadplegen. Neem altijd de doos
van het geneesmiddel mee, zelfs als deze leeg is.
75

Als u een dosis vergeten bent, moet u deze injecteren zodra u daaraan denkt, tenzij de volgende dosis
de volgende dag gegeven moet worden. In dit geval moet u de vergeten dosis overslaan. Daarna moet u
doorgaan met het geneesmiddel te injecteren op de gebruikelijke dagen. Als u er niet aan denkt tot de
dag dat de volgende injectie toegediend moet worden, neem dan geen dubbele dosis (twee doses op
dezelfde dag) om zo een vergeten dosis in te halen.

Als u stopt met het gebruik van dit middel

Uw verschijnselen kunnen terugkeren na stopzetting.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.

Al ergische reacties

Als iets van het onderstaande zich voordoet, injecteer dit middel dan niet meer.
Waarschuw
onmiddel ijk de arts of ga naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het dichtstbijzijnde
ziekenhuis.
· Moeilijkheden met slikken of ademhalen
· Zwelling in het gezicht, de keel, de handen of de voeten
· Nerveus of angstig voelen, een kloppend gevoel of plotseling rood worden van de huid en/of een
warm gevoel
· Ernstige uitslag, jeuk of netelroos (verheven stukjes rode of bleke huid die vaak jeuken)
Ernstige allergische reacties komen zelden voor. Echter, de bovenstaande verschijnselen kunnen op een
allergische reactie op dit middel wijzen. U moet dan onmiddellijk medische hulp zoeken.

Ernstige bijwerkingen

Als u iets van het onderstaande opmerkt, kan het zijn dat u of het kind met spoed medische hulp nodig
heeft.
· Verschijnselen van
ernstige infectie, zoals hoge koorts die samen kan gaan met hoesten,
ademnood, rillingen, zwakheid, of een warme, rode, gevoelige, pijnlijke plaats op de huid of
gewrichten.
· Verschijnselen van
bloedaandoeningen, zoals bloeden, blauwe plekken of bleekheid.
· Verschijnselen van
zenuwaandoeningen, zoals verdoofd gevoel of tintelingen, veranderingen in
het gezichtsvermogen, pijn aan de ogen, of beginnende zwakheid in een arm of een been.
· Verschijnselen van
hartfalen of het
verergeren van hartfalen, zoals moeheid of kortademigheid
bij activiteit, zwelling in de enkels, een vol gevoel in de nek of buik, ademnood gedurende de
nacht of hoesten, blauwige kleur van de nagels of rond de lippen.
· Verschijnselen van
kanker: Kanker kan elk deel van het lichaam aantasten, ook huid en bloed, en
mogelijke verschijnselen zullen afhangen van de vorm en de locatie van de kanker. Deze
verschijnselen kunnen gewichtsverlies, koorts, zwelling (met of zonder pijn), aanhoudende hoest,
aanwezigheid van bulten of vergroeiingen op de huid zijn.
· Verschijnselen van
auto-immuunreacties (vorming van antilichamen die tegen normaal weefsel
zijn gericht) zoals pijn, jeuk, gevoel van zwakte en abnormale ademhaling, gedachtes, gevoel of
76
· Verschijnselen van lupus of lupusachtig syndroom, zoals veranderingen in gewicht, aanhoudende
huiduitslag, koorts, gewrichts- of spierpijn of vermoeidheid.
· Verschijnselen van
ontsteking van de bloedvaten zoals pijn, koorts, roodheid of warmte van de
huid, jeuk.
Dit zijn bijwerkingen die zich soms of zelden voordoen, maar het zijn ernstige aandoeningen (waarvan
sommige zelden fataal kunnen zijn). Als deze verschijnselen zich voordoen, waarschuw dan
onmiddellijk uw arts of ga naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
De bekende bijwerkingen van dit middel omvatten de volgende, gegroepeerd naar afnemende
frequentie:
·
Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
Infecties (ook verkoudheid, ontsteking van de bijholten (sinusitis), bronchitis, infecties van de
urinewegen en huidinfecties); reacties op de plaats van injectie (ook bloeding, blauwe plekken,
roodheid, jeuk, pijn en zwelling) (deze komen niet zo vaak meer voor na de eerste maand van
behandeling; sommige patiënten kregen een reactie op een injectieplaats die kort geleden was
gebruikt); en hoofdpijn.
·
Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
Allergische reacties, koorts, huiduitslag, jeuk, antilichamen die tegen normaal weefsel zijn gericht
(auto-antilichaamvorming).
·
Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
Ernstige infecties (ook longontsteking, diepe huidinfecties, gewrichtsinfecties, bloedvergiftiging en
infecties op verschillende plaatsen); verergering van congestief hartfalen; laag aantal rode
bloedcellen, laag aantal witte bloedcellen, laag aantal neutrofielen (een type witte bloedcellen);
laag aantal bloedplaatjes; huidkanker (behalve melanomen); plaatselijke zwelling van de huid
(angio-oedeem); netelroos (rode of bleke hoger gelegen stukjes huid die vaak jeuken);
oogontsteking; psoriasis (nieuw of erger wordend); ontsteking van de bloedvaten in verschillende
organen; verhoogde meetwaarden bij bloedonderzoek van de lever (bij patiënten die ook een
behandeling met methotrexaat krijgen, komen verhoogde meetwaarden bij bloedonderzoek van de
lever vaak voor); buikkrampen, buikpijn, diarree, gewichtsverlies of bloed in de ontlasting
(tekenen van darmproblemen).
·
Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
Ernstige allergische reacties (ook ernstige plaatselijke zwelling van de huid en piepende en
hijgende ademhaling); lymfomen (een vorm van bloedkanker); leukemie (kanker in het bloed en
beenmerg); melanomen (een vorm van huidkanker); combinatie van een laag aantal bloedplaatjes,
rode bloedcellen en witte bloedcellen; aandoeningen van het zenuwstelsel (met ernstige
spierzwakte en klachten en verschijnselen die vergelijkbaar zijn met die van multipele sclerose of
ontsteking van de oogzenuwen of van het ruggenmerg); tuberculose; nieuw ontstaan van
congestief hartfalen, stuipen; lupus of lupusachtig syndroom (verschijnselen zijn onder andere
aanhoudende uitslag, koorts, gewrichtspijn, en moeheid); huiduitslag die kan leiden tot ernstige
blaasvorming en vervelling van de huid; lichenoïde reacties (jeukende paarsrode huiduitslag en/of
draadvormige grijswitte strepen op slijmvliezen); ontsteking van de lever veroorzaakt door het
afweersysteem van het lichaam zelf (auto-immuunhepatitis, bij patiënten die ook worden
behandeld met methotrexaat is de frequentie soms); ontstekingsziekte die de longen, huid en
lymfeklieren kan aantasten (sarcoïdose); ontsteking van of littekenvorming in de longen (bij
patiënten die ook worden behandeld met methotrexaat is de frequentie van ontsteking van of
littekenvorming in de longen soms).
·
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
falen van het beenmerg om onmisbare bloedcellen te maken.
77
Merkelcelcarcinoom (een vorm van huidkanker); Kaposi-sarcoom, een zeldzame vorm van kanker
die verband houdt met infectie met humaan herpesvirus 8. Kaposi-sarcoom is meestal zichtbaar in
de vorm van paarse huidschade; overmatige activatie van witte bloedcellen geassocieerd met
ontsteking (macrofaagactivatiesyndroom); opnieuw optreden van hepatitis B (een leverinfectie);
het erger worden van een aandoening die dermatomyositis wordt genoemd (spierontsteking en
zwakte die samengaat met een huiduitslag).

Extra bijwerkingen die bij kinderen en jongeren tot 18 jaar kunnen voorkomen


De bijwerkingen en hun frequenties die werden gezien bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn
vergelijkbaar met de bijwerkingen die hierboven beschreven staan.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na `EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde pennen in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Dit middel kan buiten de koelkast bewaard worden bij temperaturen tot maximaal 25°C gedurende één
periode van maximaal vier weken; daarna mag het niet meer gekoeld worden. Dit middel dient
afgevoerd te worden indien het niet binnen vier weken na verwijdering uit de koelkast gebruikt wordt.
Het wordt aanbevolen dat u de datum noteert waarop dit middel uit de koelkast gehaald wordt en de
datum waarna dit middel afgevoerd zou moeten worden (niet meer dan vier weken na verwijdering uit
de koelkast).
Inspecteer de oplossing in de pen. De oplossing moet helder of melkachtig, kleurloos tot geel of
lichtbruin zijn, en kan kleine witte of bijna doorzichtige eiwitdeeltjes bevatten. Zo ziet dit middel er
normaal uit. Gebruik de oplossing niet als deze verkleurd of troebel is, of als er andere deeltjes
aanwezig zijn dan hierboven wordt beschreven. Als u zich zorgen maakt over het uiterlijk van de
oplossing, neemt u dan contact op met uw apotheker voor assistentie.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu
terecht.
78
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
· De werkzame stof in dit middel is etanercept. Elke voorgevulde pen bevat 50 mg etanercept.
· De andere stoffen in dit middel zijn natriumcitraat, natriumdiwaterstoffosfaat dihydraat,
glycine, sucrose, natriumchloride, water voor injectie

Hoe ziet Nepexto eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Nepexto is beschikbaar als een voorgevulde pen die een heldere tot melkachtige, kleurloze tot gele
oplossing voor injectie bevat.
Nepexto is beschikbaar in verpakkingen die 4 of 12 voorgevulde pennen bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Mylan IRE Healthcare Limited
Unit 35/36 Grange Parade
Baldoyle Industrial Estate
Dublin 13
Ierland


Fabrikant:
McDermott Laboratories Ltd T/A Mylan Dublin Biologics
Newenham Court
Northern Cross
Malahide Road
Baldoyle, Dublin 17
Ierland
Mylan Germany GmbH
Zweigniederlassung Bad Homburg v. d. Hoehe, Benzstrasse 1
Bad Homburg v. d. Hoehe
Hessen, 61352
Duitsland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

België/Belgique/Belgien
Lietuva
Mylan EPD bvba/sprl
Mylan Healthcare UAB
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
Tel: +370 5 205 1288


Luxembourg/Luxemburg
Mylan EPD bvba/sprl
: +359 2 44 55 400
Tél/Tel: + 32 (0)2 658 61 00
(Belgique/Belgien)

Ceská republika
Magyarország
Mylan Healthcare CZ s.r.o.
Mylan EPD Kft
Tel: + 420 222 004 400
Tel: + 36 1 465 2100
79
Malta
Viatris ApS
V.J. Salomone Pharma Ltd
Tlf: + 45 28 11 69 32
Tel: + 356 21 22 01 74

Deutschland
Nederland
Mylan Healthcare GmbH
Mylan Healthcare B.V.
Tel: +49 800 0700 800
Tel: +31 (0)20 426 3300

Eesti
Norge
BGP Products Switzerland GmbH Eesti filiaal
Viatris AS
Tel: + 372 6363 052
Tel: + 47 66 75 33 00


Österreich
BGP ....
Mylan Österreich GmbH
.: +30 210 9891 777
Tel: +43 1 86390

España
Polska
Viatris Pharmaceuticals, S.L.U
Mylan Healthcare Sp. z.o.o.
Tel: + 34 900 102 712
Tel: + 48 22 546 64 00

France
Portugal
Mylan Medical SAS
Mylan, Lda.
Tel: +33 1 56 64 10 70
Tel: + 351 21 412 72 56


Hrvatska
România
Mylan Hrvatska d.o.o.
BGP Products SRL
Tel: +385 1 23 50 599
Tel: + 40 372 579 000

Ireland
Slovenija
Mylan Ireland Limited
Mylan Healthcare d.o.o.
Tel: + 353 1 8711600
Tel: + 386 1 23 63 180


Ísland
Slovenská
republika
Icepharma hf.
Mylan s.r.o.
Sími: +354 540 8000
Tel: +421 2 32 199 100

Italia

Suomi/Finland
Mylan Italia S.r.l.
Viatris Oy
Tel: + 39 02 612 46921
Puh/Tel: +358 20 720 9555



Sverige
Varnavas Hadjipanayis Ltd
Viatris AB
: + 357 22207700
Tel: + 46 (0)8 630 19 00

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Mylan Healthcare SIA
Mylan IRE Healthcare Limited
Tel: +371 676 055 80
Tel: +353 18711600

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
80

7.

Instructies voor gebruik

Lees de Instructies voor gebruik voordat Nepexto gebruikt en bij elke herhaling van uw recept. Er kan
nieuwe informatie zijn.
· Probeer niet de injectie aan uzelf te geven tenzij uw arts of verpleegkundig u heeft laten zien hoe
u de injectie moet geven.
Niet bijgevoegd in de verpakking:
· Alcoholdoekje
· Gaasje en pleister
· Naaldencontainer

Apparaat onderdelen







A. Voorbereiding voor-injectie

Kies een schoon, goed verlicht, glad werkoppervlak. Verzamel de onderdelen die u nodig heeft voor de
injectie en plaats deze op de uitgekozen plaats.
1. Neem de doos met Nepexto-pennen uit de koelkast en plaats deze op een plat werkoppervlak.
Neem een voorgevulde pen en plaats deze op uw werkoppervlak. Schud de pen niet. Zet de
doos met overgebleven voorgevulde pennen terug in de koelkast. Plaats de beschermkap nooit
terug op de naald.
Zie rubriek 5 voor instructies voor het bewaren van Nepexto. Als u vragen heeft over het
bewaren, neem dan contact op met uw arts, verpleegkundige of apotheker voor verdere
instructies.
· Gebruik de voorgevulde pen niet als de houdbaarheidsdatum is verstreken.
· Gebruik de voorgevulde pen niet als het op een hard oppervlak is gevallen (onderdelen in
de voorgevulde pen kunnen gebroken zijn).
· Gebruik de voorgevulde pen niet als de naaldbeschermer ontbreekt of niet stevig vast zit.
2. Inspecteer de oplossing:
· Bekijk het middel door het controlevenster
· Het middel moet helder of melkachtig (opalescent), kleurloos tot geel zijn en kan kleine
witte of bijna doorzichtige eiwitdeeltjes bevatten.
· Gebruik de oplossing niet als deze verkleurd of troebel is, of als er andere deeltjes
aanwezig zijn dan hierboven wordt beschreven.
3. Laat het middel op kamertemperatuur komen:
Haal één voorgevulde pen uit de verpakking die in de koelkast staat en laat deze voor 15 tot
30 minuten op kamertemperatuur komen voordat u deze injecteert.
Dit is belangrijk omdat dit ervoor zorgt dat het middel makkelijker en comfortabelere
geïnjecteerd kan worden.
81



· Verwijder de naaldbeschermer niet totdat u klaar bent om het middel te injecteren.
· Gebruik geen andere warmtebronnen, zoals bijvoorbeeld een magnetron of heet water, om
de oplossing te op te warmen voor injectie.
4. Kies een injectieplaats:
De voorgevulde pen is voor een subcutane injectie.
Het moet geïnjecteerd worden in de dij, buik of achterkant van de
bovenarm (zie de afbeelding rechts).
Wissel de injectieplaats voor iedere injectie.
Als u in de buik injecteert, kies dan een plek die minstens 5 cm van de
navel af zit.
· Injecteer niet in gebieden die rood, hard, gekneusd of gevoelig zijn.
· Injecteer niet in littekens of striae
· Als u psoriasis heeft, injecteer dan niet in de verheven, dikke, rode of schilferige
huidplekken, of plekken die al beschadigd zijn.

B. Het injecteren

Stap 1
:
Was uw handen met zeep en water.


Stap 2:
Maak met het alcoholdoekje de injectieplaats schoon. Zie '4. Kies een
injectieplaats' voor begeleiding in het kiezen van een injectieplaats.
· Raak dit gebied niet meer aan voordat u de injectie geeft.




Stap 3:

Trek het wit e naalddopje recht van de pen en gooi het weg in de vuilnisbak of de
naaldencontainer.
· De naaldbeschermer niet draaien of buigen bij het verwijderen,
aangezien dit de naald kan beschadigen.
· Plaats nooit de naaldbeschermer terug op de naald.
Stap 4:
Trek de huid rondom de schoongemaakte injectieplaats lichtelijk strak.
Houd de pen onder een rechte hoek (90º) op de injectieplaats.
· Knijp de huid niet samen.
· Het straktrekken van de huid zorgt voor een stevig oppervlak.

82



Stap 5:
Druk de voorgevulde pen stevig op de plaats van injectie om de injectie te
starten.
Het apparaat zal een klik geven wanneer de injectie start.
Houd de voorgevulde pen stevig op de plaats van injectie gedrukt.
Het apparaat zal een tweede keer klikken.

Stap 6:
Tel na de tweede klik rustig tot 15 om zeker te zijn dat de injectie klaar is.
· Verlicht de druk niet op de plaats van injectie totdat de injectie klaar is.
· Beweeg de voorgevulde pen niet tijdens de injectie.


Stap 7:
Haal de lege pen van de huid af.
Een naaldbeschermer zal de naald compleet bedekken.
Controleer de roze zuigerstang in het controlevenster om te bevestigen dat de
volledige dosis geïnjecteerd is.


Weggooien
Gooi de lege pen weg in een goedgekeurd naaldencontainer.
Check bij uw zorgverlener hoe u op een verantwoorde manier een volle
naaldencontainer af kan voeren.
Naaldencontainers kunnen bij uw lokale apotheek gekocht worden.
· Gooi naaldencontainers niet weg met het normale huishoudvuil.
· Niet recyclen.
· Bewaar de naaldencontainer altijd buiten het zicht en bereik van kinderen.
C. Verzorging van de injectieplaats
Als er wat bloed is op de plaats van injectie, moet u met het watje of gaasje de plek van injectie
aandrukken.
· Wrijf niet over de plaats van injectie.
Indien nodig kunt u de plaats van injectie met een pleister afdekken.

Als u nog vragen heeft, raadpleeg dan uw arts, verpleegkundige of apotheker die met Nepexto
bekend is.
83

Heb je dit medicijn gebruikt? Nepexto 25 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Nepexto 25 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Nepexto 25 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG