Namuscla 167 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Namuscla 167 mg harde capsules
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat mexiletinehydrochloride, overeenkomend met 166,62 mg mexiletine.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsule (capsule).
Namuscla-capsules zijn donkeroranje harde gelatinecapsules (20 mm) gevuld met wit poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Namuscla is geïndiceerd voor gebruik voor de symptomatische behandeling van myotonie bij
volwassenen patiënten met non-dystrofische myotone aandoeningen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen aanvangsdosering is 167 mg mexiletine per dag (1 capsule per dag). Na ten minste 1
week behandeling kan, op basis van de klinische respons, de dagelijkse dosis worden verhoogd tot
333 mg per dag (2 capsules per dag). Na ten minste nog 1 week behandeling kan, op basis van de
klinische respons, de dosis verder worden verhoogd tot 500 mg per dag (3 capsules per dag).
De onderhoudsbehandeling is tussen 167 mg - 500 mg per dag (1 tot 3 capsules per dag), afhankelijk
van de intensiteit van de symptomen en de klinische respons, regelmatig in te nemen over de hele dag.
De dosis mag niet hoger zijn dan 500 mg/dag. Er moeten regelmatige controles worden uitgevoerd,
zodat langdurige behandeling van patiënten die niet reageren of geen voordeel ondervinden van de
behandeling niet wordt voortgezet.
Voordat met de behandeling met mexiletine wordt begonnen, moet een uitgebreid en zorgvuldig
hartonderzoek worden verricht; tijdens de behandeling met mexiletine moet het hart blijvend worden
gecontroleerd en moet deze controle worden afgestemd op de conditie van het hart van de patiënt (zie
contra-indicaties in rubriek 4.3 en waarschuwing in rubriek 4.4).
Patiënten met een hartaandoening
In geval van wijziging van de mexiletine-dosis, of bij gelijktijdige toediening met geneesmiddelen die
neiging hebben de hartgeleiding te beïnvloeden, dienen patiënten nauwlettend gevolgd te worden door
middel van ECG (vooral patiënten met geleidingsanomalieën) (zie rubrieken 4.3 en 4.4).
Ouderen
De ervaring met mexiletine bij patiënten met myotone aandoeningen ouder > 65 jaar is beperkt. Op
basis van de farmacokinetische eigenschappen van mexiletine is geen dosisaanpassing nodig bij
patiënten van 65 jaar en ouder.
2
Leverinsufficiëntie
Mexiletine moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met lichte of matige
leverinsufficiëntie. Bij deze patiënten wordt aanbevolen de dosis alleen te verhogen na ten minste 2
weken behandeling.
Mexiletine mag niet worden gebruikt bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (zie rubriek 4.4).
Nierinsufficiëntie
Dosisaanpassing wordt niet noodzakelijk geacht bij patiënten met lichte of matige nierinsufficiëntie.
De ervaring met mexiletine bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie is beperkt. Daarom wordt het
gebruik van mexiletine in deze patiëntenpopulatie niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van mexiletine bij kinderen of adolescenten in de leeftijd van 0 tot 18
jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Trage en snelle CYP2D6-metaboliseerders
Patiënten die trage CYP2D6-metaboliseerders zijn, kunnen hogere mexiletine-bloedspiegels vertonen
(zie rubriek 5.2). Voor elke dosisverhoging moet een periode van ten minste 7 dagen in acht worden
genomen om er zeker van te zijn dat de steady-stateconcentratie is behaald, ongeacht het CYP450-
polymorfisme bij patiënten.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
De capsules moeten worden doorgeslikt met water; vermijd hierbij de rugligging. In geval van
spijsverteringsintolerantie moeten de capsules tijdens een maaltijd worden ingenomen.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen
Overgevoeligheid voor enig lokaal anestheticum
Ventriculaire tachyaritmie
Totaal hartblok (d.w.z. een derdegraads atrioventriculair blok) of een hartblok met neiging te
evolueren naar een totaal hartblok (eerstegraads atrioventriculair blok met duidelijk verlengd
PR-interval (≥ 240 ms) en/of breed QRS-complex (≥ 120 ms), tweedegraads atrioventriculair
blok, bundeltakblok, bifasciculair en trifasciculair blok)
Myocardinfarct (acuut of in het verleden), of abnormale Q-golven
Symptomatische coronaire hartziekte
Hartfalen met middenbereik (40-49%) en verminderde (< 40%) ejectiefractie
Atriale tachyaritmie, fibrillatie of flutter
Sinusknoopdisfunctie (inclusief sinusritme < 50 bpm)
Gelijktijdige toediening van geneesmiddelen die torsade de pointes induceren (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdige toediening van geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte (zie rubriek
4.5).
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
Cardiale aritmogene effecten
Mexiletine kan aritmie veroorzaken of een reeds bestaande aritmie versterken die al dan niet is
gediagnosticeerd. Zie ook rubrieken 4.3 en 4.5 voor de combinatie met andere producten met
aritmogene effecten.
Voordat met de behandeling met mexiletine wordt begonnen, moet bij alle patiënten een gedetailleerde
en zorgvuldige hartevaluatie (ECG, 24-48 uur Holter-monitoring en echocardiografie) worden
3
uitgevoerd om de cardiale tolerantie van mexiletine te bepalen. Een hartevaluatie wordt aanbevolen
kort na het begin van de behandeling (bijv. binnen 48 uur).
Gedurende de gehele behandeling met mexiletine en in verband met dosisaanpassingen, moet de
hartbewaking van patiënten worden aangepast op geleide van de toestand van het hart van de patiënt:
Bij patiënten zonder hartafwijkingen wordt periodieke ECG-monitoring aanbevolen (elke 2 jaar
of vaker indien dit nodig wordt geacht).
Bij patiënten met hartafwijkingen en bij patiënten die vatbaar zijn voor dergelijke afwijkingen,
dient een gedetailleerde hartevaluatie, inclusief ECG, te worden uitgevoerd voordat en nadat de
dosis wordt verhoogd. Tijdens de onderhoudsbehandeling wordt een gedetailleerde
hartevaluatie, inclusief ECG, 24-48 uur Holter-monitoring en echocardiografie, ten minste
jaarlijks aanbevolen, of vaker als dit noodzakelijk wordt geacht als onderdeel van de
routinematige beoordeling van het hart.
Patiënten moeten worden geïnformeerd over de presenterende symptomen van aritmieën (flauwvallen,
hartkloppingen, pijn op de borst, kortademigheid, duizeligheid, lipothymie en syncope) en moeten
worden geadviseerd om onmiddellijk contact op te nemen met een centrum voor spoedeisende zorg als
er symptomen van aritmieën zijn.
Voor hartaandoeningen die niet in rubriek 4.3 worden vermeld, moet van geval tot geval het voordeel
van de antimyotone effecten van mexiletine worden afgewogen tegen het risico op hartcomplicaties.
Mexiletine moet onmiddellijk worden gestopt in het geval dat afwijkingen in de hartgeleiding of een
van de contra-indicaties in rubriek 4.3 worden vastgesteld.
Verstoring van de elektrolytenbalans, zoals hypokaliëmie, hyperkaliëmie of hypomagnesiëmie kan de
aritmogene effecten van mexiletine verhogen. Daarom moet bij elke patiënt een elektrolytische
evaluatie worden uitgevoerd voorafgaand aan het starten van de behandeling met mexiletine. Een
verstoord elektrolytenevenwicht moet worden gecorrigeerd voordat mexiletine wordt toegediend en
moet gedurende de hele behandeling worden gecontroleerd (met een periodiciteit die van patiënt tot
patiënt moet worden aangepast).
Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (drug reaction with eosinophilia and
systemic symptoms, DRESS)
DRESS verwijst naar een syndroom dat in zijn volledige vorm ernstige cutane uitslag, koorts,
lymfadenopathie, hepatitis, hematologische abnormaliteiten met eosinofilie en atypische lymfocyten
omvat, en kan andere organen omvatten. Symptomen treden meestal op 1-8 weken na blootstelling aan
het geneesmiddel. Ernstige systemische manifestaties zijn verantwoordelijk voor een sterftecijfer van
10%. De incidentie van DRESS is gerapporteerd tussen 1:100 en 1:10.000 behandelde patiënten.
Verschillende geneesmiddelen, waaronder anticonvulsiva, antibiotica en ook mexiletine, zijn
geïdentificeerd als mogelijke oorzaken. Patiënten met een bekende overgevoeligheid voor mexiletine
of voor enig ander bestanddeel van dit product of voor een lokaal anestheticum lopen een hoog risico
op het ontwikkelen van DRESS en mogen geen mexiletine krijgen.
Leverinsufficiëntie
De ervaring met mexiletine bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie is beperkt. Daarom mag
mexiletine niet worden gebruikt in deze patiëntenpopulatie (zie rubriek 4.2).
Nierinsufficiëntie
De ervaring met mexiletine bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie is beperkt. Daarom wordt het
gebruik van mexiletine in deze patiëntenpopulatie niet aanbevolen (zie rubriek 4.2).
4
Epilepsie
Epileptische patiënten moeten worden bewaakt omdat mexiletine de frequentie van epileptische
aanvallen kan verhogen.
CYP2D6-polymorfisme
CYP2D6-polymorfisme kan de farmacokinetiek van mexiletine beïnvloeden (zie rubriek 5.2). Een
hogere systemische blootstelling wordt verwacht bij patiënten die trage CYP2D6-metaboliseerders
zijn of die geneesmiddelen gebruiken die CYP2D6 remmen (zie rubriek 4.5). Een periode van ten
minste 7 dagen vóór dosisverhoging moet worden gerespecteerd om ervoor te zorgen dat de steady-
state-waarden worden bereikt en dat mexiletine goed door alle patiënten wordt verdragen, ongeacht
CYP450-polymorfisme.
Roken
Roken beïnvloedt de farmacokinetiek van mexiletine (zie rubriek 4.5). De dosis mexiletine moet
mogelijk worden verhoogd als een patiënt begint te roken en worden verminderd als een patiënt stopt
met roken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Farmacodynamische interacties
Antiaritmica die torsade de pointes induceren (klasse Ia, Ic, III antiaritmica):
Gelijktijdige toediening van mexiletine met antiaritmica die torsade de pointes induceren (klasse
Ia:
kinidine, procaïnamide, disopyramide, ajmaline;
klasse Ic:
encaïnide, flecaïnide, propafenon,
moracizine;
klasse III:
amiodaron, sotalol, ibutilide, dofetilide, dronedaron, vernakalant) verhoogt het
risico op mogelijk dodelijke torsade de pointes. Het gelijktijdig gebruik van mexiletine en antiaritmica
die torsade de pointes induceren, is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3).
Andere antiaritmica (klasse Ib, II, IV antiaritmica):
Gelijktijdige toediening van mexiletine met andere klassen van antiaritmica (klasse
Ib:
lidocaïne,
fenytoïne, tocaïnide;
klasse II:
propranolol, esmolol, timolol, metoprolol, atenolol, carvedilol,
bisoprolol, nebivolol;
klasse IV:
verapamil, diltiazem) wordt niet aanbevolen vanwege het verhoogde
risico op nadelige hartreacties, tenzij noodzakelijk in uitzonderlijke gevallen (zie rubriek 4.4).
Farmacokinetische interacties
Effect van andere geneesmiddelen op mexiletine
Mexiletine is een substraat voor de metabole routes die gebruikmaken van leverenzymen. Er wordt
verwacht dat de remming of inductie van deze enzymen de plasmaconcentraties van mexiletine zullen
veranderen.
CYP1A2- en CYP2D6-remmers
Gelijktijdige toediening van mexiletine met een leverenzymremmer (CYP1A2-remmer:
ciprofloxacine, fluvoxamine, propafenon, CYP2D6-remmer: propafenon, kinidine) verhoogt
aanzienlijk de blootstelling aan mexiletine en daarmee ook het daaraan verbonden risico op
bijwerkingen van mexiletine.
In een interactiestudie met een enkelvoudige dosis was de klaring van mexiletine met 38% afgenomen
na gelijktijdige toediening van fluvoxamine, een remmer van CYP1A2.
Daarom kunnen klinische en ECG-monitoring, evenals aanpassing van de dosering van mexiletine,
geïndiceerd zijn tijdens en na de behandeling met een CYP1A2- of CYP2D6-remmer.
5
CYP1A2- en CYP2D6-inductoren
Gelijktijdige toediening van mexiletine met een leverenzyminductor (CYP1A2-inductor: omeprazol;
CYP2D6-inductor: fenytoïne, rifampicine) kan de klaring en eliminatiesnelheid van mexiletine
verhogen als gevolg van een verhoogd levermetabolisme, resulterend in verlaagde plasmaconcentraties
en verkorte halfwaardetijd van mexiletine.
In een klinische studie resulteerde gelijktijdige toediening van mexiletine en fenytoïne in een
significante afname van de blootstelling aan mexiletine (p < 0,003) door verhoogde klaring,
weerspiegeld in een significant verminderde eliminatiehalfwaardetijd (17,2 tot 8,4 uur, p < 0,02).
Daarom moet, op basis van de klinische respons, de mexiletinedosering worden aangepast tijdens en
na de behandeling met de enzyminductor.
Na de orale toediening van een enkelvoudige (167 mg) en meervoudige (83 mg tweemaal daags
gedurende 8 dagen) doses mexiletine, is de totale klaring van mexiletine significant verhoogd bij
rokers (1,3 tot 1,7 maal) als gevolg van inductie van CYP1A2, resulterend in een overeenkomstig
verminderde eliminatiehalfwaardetijd en blootstelling aan het geneesmiddel. De dosis mexiletine moet
mogelijk worden verhoogd als een patiënt begint te roken tijdens de behandeling met mexiletine en
worden verminderd als een patiënt stopt met roken.
Effect van mexiletine op andere geneesmiddelen
Het is niet bekend in hoeverre mexiletine interactie aangaat met andere geneesmiddelen. Patiënten
moeten nauwlettend worden gecontroleerd als zij ook met andere geneesmiddelen worden behandeld,
met bijzondere nadruk op geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte.
CYP1A2-substraten
Mexiletine is een krachtige remmer van CYP1A2; daarom kan gelijktijdige toediening van mexiletine
met geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP1A2 (zoals theofylline, cafeïne, lidocaïne
of tizanidine) gepaard gaan met verhogingen van de plasmaconcentraties van het gelijktijdig
toegediende geneesmiddel, die de therapeutische werkzaamheid en/of de bijwerkingen zouden kunnen
verhogen of verlengen, vooral als mexiletine samen met CYP1A2-substraten met een smalle
therapeutische breedte wordt toegediend, zoals theofylline en tizanidine.
De bloedconcentraties van het CYP1A2-substraat moeten worden gecontroleerd, vooral wanneer de
mexiletinedosis wordt gewijzigd. Een geschikte aanpassing van de dosis van het CYP1A2-substraat
moet worden overwogen.
Cafeïne
In een klinische studie met 12 proefpersonen (5 gezonde proefpersonen en 7 patiënten met
hartritmestoornissen) was de klaring van cafeïne met 50% afgenomen na toediening van mexiletine.
Verhoogde concentraties cafeïne die optreden bij de gelijktijdige toediening van mexiletine kunnen
van belang zijn bij patiënten met hartritmestoornissen. Het wordt daarom aanbevolen de cafeïne-
inname te verminderen tijdens de behandeling met mexiletine.
OCT2-substraten
De organische kationtransporter 2 (organic cation transporter 2, OCT2) verschaft een belangrijk pad
voor de opname van kationische verbindingen in de nier. Mexiletine kan een interactie aangaan met
geneesmiddelen die worden getransporteerd door OCT2 (zoals metformine en dofetilide).
Als mexiletine en andere OCT2-substraten tegelijkertijd worden gebruikt, moeten de
bloedconcentraties van het OCT2-substraat worden gecontroleerd, vooral wanneer de mexiletinedosis
wordt gewijzigd. Een geschikte aanpassing van de dosis van het OCT2-substraat moet worden
overwogen.
Substraten van andere enzymen en transporters
De mogelijke interacties tussen mexiletine en substraten van andere veel voorkomende enzymen en
transporters zijn nog niet beoordeeld. Het is momenteel gecontra-indiceerd om mexiletine te gebruiken
met een substraat met een smalle therapeutische breedte, zoals digoxine, lithium, fenytoïne, theofylline
of warfarine (zie paragraaf 4.3).
6
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van mexiletine bij zwangere
vrouwen. Beperkte klinische gegevens over het gebruik van mexiletine bij zwangere vrouwen laten
zien dat mexiletine de placenta passeert en de foetus bereikt. De resultaten van dieronderzoek duiden
niet op directe of indirecte schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).
Uit voorzorg heeft het de voorkeur het gebruik van mexiletine te vermijden tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Mexiletine wordt uitgescheiden in de moedermelk. Er is onvoldoende informatie over de effecten van
mexiletine bij pasgeborenen/zuigelingen. Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden
gestaakt of dat behandeling met mexiletine moet worden gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld,
waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw
in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
De effecten van mexiletine op de vruchtbaarheid bij mensen zijn niet onderzocht. Dierstudies met
mexiletine wijzen niet op schadelijke effecten met betrekking tot de vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Mexiletine kan geringe invloed hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen. Vermoeidheid, verwardheid en wazig zicht kunnen optreden na toediening van mexiletine
(zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest gemelde bijwerkingen bij patiënten behandeld met mexiletine zijn buikpijn (12%),
draaiduizeligheid (8%) en slapeloosheid (12%).
De ernstigste gemelde bijwerkingen bij patiënten behandeld met mexiletine zijn geneesmiddelenreactie
met eosinofilie en systemische symptomen en aritmie (atrioventriculair blok, aritmie,
ventrikelfibrilleren).
Tabel met lijst van bijwerkingen
Frequenties zijn vastgelegd als volgt: zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000, <1/100);
zelden (≥1/10.000, <1/1000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens
niet worden bepaald). Zeer vaak voorkomende en vaak voorkomende bijwerkingen zijn afgeleid van
gegevens uit de MYOMEX-studie; minder vaak voorkomende bijwerkingen zijn afgeleid van
postmarketinggegevens.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend: leukopenie, trombocytopenie
Immuunsysteemaandoeningen
Zeer zelden: geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen
Niet bekend: lupusachtig syndroom, dermatitis exfoliativa, Stevens-Johnson-syndroom
Psychische stoornissen
Zeer vaak: slapeloosheid
Vaak: slaperigheid
Niet bekend: hallucinaties, verwarde toestand
7
Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: hoofdpijn, paresthesie, wazig zicht
Soms: epileptische aanvallen, spraakstoornissen
Niet bekend: diplopie, dysgeusie
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Vaak: draaiduizeligheid
Hartaandoeningen
Vaak: tachycardie
Soms: bradycardie
Niet bekend: atrioventriculair blok
Bloedvataandoeningen
Vaak: blozen, hypotensie
Niet bekend: circulatoire collaps, opvliegers
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Niet bekend: longfibrose
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak: buikpijn
Vaak: misselijkheid
Niet bekend: diarree, braken, slokdarmzweren en -perforatie
Lever- en galaandoeningen
Zelden: abnormale leverfunctie
Zeer zelden: geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel, leverstoornis, hepatitis
Huid- en onderhuidaandoeningen
Vaak: acne
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Vaak: pijn in de extremiteiten
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vaak: vermoeidheid, asthenie, ongemak op de borst, malaise
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Symptomen
Fatale uitkomsten zijn gemeld bij acute overdoses bij inname van 4,4 g mexiletinehydrochloride, maar
overleving is ook gemeld na een acute overdosis van ongeveer 4 g oraal mexiletinehydrochloride.
De symptomen van een overdosis mexiletine omvatten neurologische aandoeningen (paresthesie,
verwardheid, hallucinatie, toevallen) en hartaandoeningen (sinusbradycardie, hypotensie, collaps, en in
extreme gevallen, hartstilstand).
Behandeling van een overdosis
De behandeling is voornamelijk symptomatisch. De ernst van de symptomen kan bewaking in een
ziekenhuis vereisen. In het geval van bradycardie met hypotensie moet intraveneuze atropine worden
gebruikt. In geval van toevallen moeten benzodiazepinen worden gebruikt.
8
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Cardiaca, antiaritmische middelen klasse Ib, ATC-code: C01BB02.
Werkingsmechanisme
Mexiletine blokkeert de natriumkanalen met een sterkere potentie in situaties met overmatige
ontlading van actiepotentialen (gebruiksafhankelijk blok) en/of langdurige depolarisatie
(spanningsafhankelijk blok), zoals deze die optreden in zieke weefsels, in plaats van op fysiologische
prikkelbaarheid (rust- of tonisch blok). Mexiletine is daarom vooral actief op spiervezels die
onderhevig zijn aan herhaalde ontladingen (zoals skeletspieren). Het verbetert de myotone symptomen
door de spierstijfheid te verminderen door de vertraagde relaxatie van de spieren te verminderen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De werkzaamheid en veiligheid van mexiletine bij niet-dystrofische myotonie werd beoordeeld in
MYOMEX, een multicentrische, dubbelblinde, placebogecontroleerde, cross-overstudie (2
behandelingsperiodes van 18 dagen) met een wash-outperiode van 4 dagen bij 13 patiënten met
myotonia congenita (MC) en 12 patiënten met paramyotonia congenita (PC). De leeftijd van de totale
studiepopulatie varieerde van 20 tot 66 jaar oud en ongeveer 2/3 van de patiënten was man.
In het onderzoek werden patiënten opgenomen met myotonische symptomen waarbij ten minste twee
segmenten betrokken waren en die van invloed waren op ten minste drie dagelijkse activiteiten.
De patiënten werden gerandomiseerd volgens een cross-overontwerp naar een sequentie met de
volgende 2 behandelingen: a) mexiletine, gestart bij 167 mg/dag en getitreerd met incrementen van
167 mg elke 3 dagen om een maximale dosis van 500 mg/dag te bereiken in 1 week of b) placebo.
1
De primaire werkzaamheidsmaat voor zowel MC als PC was de score van de stijfheidsernst, zoals
zelfgerapporteerd door de patiënten op een visuele analoge schaal (VAS). De VAS is geconstrueerd
als een absolute maat, met een 100 mm lange rechte horizontale lijn met de eindpunten "helemaal geen
stijfheid" (0) en "ergst mogelijke stijfheid" (100). De belangrijkste secundaire eindpunten waren
veranderingen in gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, gemeten aan de hand van de
geïndividualiseerde neuromusculaire levenskwaliteit (individualised neuromuscular quality of life,
INQoL) en de tijd die nodig was om op te staan van een stoel, rond de stoel te lopen en weer te gaan
zitten (stoeltest).
De resultaten voor de primaire en belangrijkste secundaire eindpunten zijn samengevat in de
onderstaande tabel.
Mexiletine
Primaire analyse
Stijfheidsscore (VAS) (mm)
Aantal proefpersonen
Mediane VAS-waarde op de baseline
Mediane VAS-waarde op dag 18
Mediane VAS absolute verandering ten opzichte van de baseline
Percentage van patiënten met een absolute verandering in VAS
van ≥ 50 mm ten opzichte van de baseline op dag 18
Effect van behandeling (lineair model met gemengde effecten)
Secundaire analyse
Stoeltest(en)
Aantal proefpersonen
1
Placebo
25
71,0
16,0
-42,0
12/21 (57,1%)
p < 0,001
25
81,0
78,0
2,0
3/22 (13,6%)
25
25
Klinisch onderzoeksrapport noemt dosis van 200 mg; dit is de hoeveelheid mexiletinehydrochloride
(overeenkomend met 166,62 mg mexiletinebasis).
9
Gemiddelde (SD) waarde op de baseline
Gemiddelde (SD) waarde op dag 18
Gemiddelde (SD) absolute verandering ten opzichte van de baseline
Effect van de behandeling (Wilcoxon signed rank toets)
Secundaire analyse
Geïndividualiseerde neuromusculaire kwaliteit van leven -
algehele kwaliteit van leven
Aantal proefpersonen
Mediane waarde op de baseline
Mediane waarde op dag 18
Mediane absolute verandering ten opzichte van de baseline
Effect van behandeling (lineair gemengde effecten model)
Secundaire analyse
Clinical Global Impression (CGI) Werkzaamheidindex
Aantal proefpersonen
CGI zoals door de onderzoekers als efficiënt beoordeeld
CGI zoals door de patiënten als efficiënt beoordeeld
Effect van de behandeling (McNemar-toets)
Secundaire analyse
Voorkeur tussen de 2 behandelingsperioden
Aantal proefpersonen
Voorkeursperiode
Effect van behandeling (binomiale toets)
Secundaire analyse
Clinical Myotonia Scale – Severity Global Score
Aantal proefpersonen
Gemiddelde (SD) waarde op de baseline
Gemiddelde (SD) waarde op dag 18
Gemiddelde (SD) absolute verandering ten opzichte van de baseline
Effect van behandeling (lineair gemengde effecten model)
Secundaire analyse
Clinical Myotonia Scale – Disability Global Score
Aantal proefpersonen
Gemiddelde (SD) waarde op de baseline
Gemiddelde (SD) waarde op dag 18
Gemiddelde (SD) absolute verandering ten opzichte van de baseline
Effect van behandeling (lineair gemengde effecten model)
Pediatrische patiënten
7,3 (3,5)
5,2 (1,6)
-2,1 (2,9)
p = 0,0007
7,5 (4,1)
0,2 (1,6)
25
51,1
23,3
-25,0
p < 0,001
25
48,3
1,1
25
22 (91,7%)
23 (92,0%)
p < 0,001
25
5 (20,0%)
6 (24,0%)
25
20 (80,0%)
p = 0,0041
25
5 (20,0%)
25
53,8 (10,0)
24,0 (17,1)
-29,8 (16,0)
p < 0,001
25
47,6 (23,3)
-6,2 (19,0)
25
7,8 (2,8)
2,7 (2,6)
-5,1 (3,1)
p < 0,001
25
7,0 (3,8)
-0,8 (3,4)
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Namuscla in alle subgroepen van de pediatrische
populatie voor de symptomatische behandeling van myotone aandoeningen (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Mexiletine wordt na orale toediening snel en bijna volledig geabsorbeerd, met een biologische
beschikbaarheid van ongeveer 90% bij gezonde proefpersonen. Piekplasmaconcentraties na orale
toediening treden op binnen 2 tot 3 uur. Na herhaalde toediening werd er geen opmerkelijke
accumulatie van mexiletine waargenomen.
Voedsel heeft geen invloed op de snelheid of mate van absorptie van mexiletine. Daarom kan
mexiletine met of zonder voedsel worden ingenomen.
10
Distributie
Mexiletine wordt snel in het lichaam verdeeld. Het distributievolume is groot en varieert van 5 tot 9
l/kg bij gezonde personen.
Mexiletine is zwak gebonden aan plasma-eiwitten (55%).
Mexiletine passeert de placentabarrière en diffundeert in de moedermelk.
Biotransformatie
Mexiletine wordt voornamelijk (90%) gemetaboliseerd in de lever, waarbij CYP2D6-metabolisme de
primaire route vormt, hoewel het ook een substraat is voor CYP1A2. De metabole afbraak verloopt via
verschillende routes, waaronder aromatische en alifatische hydroxylering, dealkylering, deaminering
en N-oxidatie. Verschillende van de resulterende metabolieten worden onderworpen aan verdere
conjugatie met glucuronzuur (fase II-metabolisme); hiervan zijn de belangrijkste metabolieten p-
hydroxymexiletine, hydroxymethylmexiletine en N-hydroxymexiletine.
De invloed van het CYP2D6-fenotype op het metabolisme van mexiletine is uitgebreid onderzocht. De
farmacokinetiek van mexiletine wordt gekenmerkt door een significant lagere totale en renale klaring
resulterend in een verlengde eliminatiehalfwaardetijd, hogere blootstelling en een lager
distributievolume bij trage metaboliseerders in vergelijking met snelle metaboliseerders.
Ongeveer 10% wordt onveranderd door de nieren uitgescheiden.
Eliminatie
Mexiletine wordt langzaam geëlimineerd bij mensen (met een gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd
van 10 uur, variërend van 5 tot 15 uur).
De uitscheiding van mexiletine vindt hoofdzakelijk plaats via de nier (90% van de dosis, inclusief 10%
als onveranderd mexiletine).
De uitscheiding van mexiletine kan toenemen als de urine-pH zuur is in vergelijking met een normale
of alkalische pH. In een klinische studie werd 51% van de mexiletinedosis via de nieren uitgescheiden
bij een urine-pH van 5, vergeleken met 10% bij een normale pH. Veranderingen in de urine-pH
hebben naar verwachting geen invloed op de werkzaamheid of veiligheid.
Lineariteit/non-lineariteit
Een lineair verband tussen de dosis mexiletine en de plasmaconcentratie werd waargenomen in het
dosisbereik van 83 tot 500 mg.
Speciale populaties
CYP2D6-polymorfisme
CYP2D6-polymorfisme beïnvloedt de farmacokinetiek van mexiletine. Personen die trage CYP2D6-
metaboliseerders (poor metabolisers, PM) zijn, vertonen hogere mexiletineconcentraties dan
intermediaire (intermediate metabolisers, IM), snelle (d.w.z. normale) of ultrasnelle (ultra-rapid
metabolisers, UM) metaboliseerders van CYP2D6. Het aandeel van verschillende etnische
bevolkingsgroepen in deze klassen staat in onderstaande tabel.
Etniciteit
Trage
metaboliseerders
(SM)
Tot 10%
Tot 10%
Tot 5%
Intermediaire
metaboliseerders
(MM)
1-2%
-
Meer dan 50%
Ultrasnelle
metaboliseerders
(UM)
Tot 10%
Tot 5%
Tot 2%
Blank
Afrikaans
Aziatisch
11
Gewicht
In populatiefarmacokinetische analyses bleek het gewicht de farmacokinetiek van mexiletine te
beïnvloeden.
Leeftijd
Er is geen klinisch relevant effect van leeftijd op de blootstelling van mexiletine bij volwassenen.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde
dosering, genotoxiciteit, carcinogeen potentieel, reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit.
De belangrijkste waargenomen effecten bij ratten en/of honden waren braken, diarree, tremor, ataxie,
convulsies en tachycardie. Deze studies werden echter niet uitgevoerd in overeenstemming met
hedendaagse standaarden en zijn daarom van beperkte klinische relevantie.
De proeven op ratten op carcinogeen potentieel waren negatief, maar werden niet uitgevoerd volgens
de huidige normen en zijn daarom van twijfelachtig klinisch belang. Het negatieve
genotoxiciteitspotentieel wijst niet op een hoger carcinogeen risico van een behandeling met
mexiletine.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Capsule-inhoud
Maïszetmeel
Colloïdaal watervrij silica
Magnesiumstearaat
Capsulehuls
IJzer(III)oxide (E172)
Titaandioxide (E171)
Gelatine
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren beneden 30°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
De capsules zijn verpakt in blisterverpakkingen van aluminium/PVC/PVDC die 30, 50, 100 of 200
capsules bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
12
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Lupin Europe GmbH
Hanauer Landstraße 139-143,
60314 Frankfurt am Main
Duitsland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1325/001 - 004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 18.12.2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
13
BIJLAGE III
A.
B.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
C.
D.
14
A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Hormosan Pharma GmbH
Hanauer Landstraße 139-143,
60314 Frankfurt am Main
Duitsland
Lupine Healthcare (UK) Ltd
The Urban Building, second floor, 3-9 Albert Street
SL1 2BE Slough, Berkshire,
Verenigd Koninkrijk
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt..
Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan de lancering van Namuscla in de verschillende lidstaten (Member State, MS) moet
de vergunninghouder (Marketing Authorisation Holder, MAH) overeenstemming bereiken met de
15
landelijk bevoegde instantie (National Competent Authority, NCA) over de inhoud en de vorm van de
voorlichting, met inbegrip van communicatiemedia, distributiemodaliteiten en andere aspecten van het
programma.
Om de belangrijkste vastgestelde risico's op hartritmestoornissen bij patiënten met myotone dystrofie
(off-labelgebruik) en verminderde klaring van Namuscla te voorkomen en/of te minimaliseren, en
daarmee de kans op bijwerkingen bij patiënten met een verminderde leverfunctie, moet de MAH ervoor
zorgen dat in elke MS waar Namuscla wordt uitgebracht alle behandelaars (healthcare professionals,
HCP’s) en patiënten worden voorzien van:
Informatiebrochure voor HCP’s;
Waarschuwingskaart voor patiënten
In de informatiebrochure voor HCP’s, die altijd in samenhang met de samenvatting van de
productkenmerken (Summary of Product Characteristics, SmPC) moet worden gelezen voordat
Namuscla wordt voorgeschreven, moet de volgende essentiële informatie staan:
Informatie over het risico op hartritmestoornissen bij patiënten die met Namuscla worden
behandeld;
Aanwijzingen ter herkenning (en uitsluiting) van patiënten die een groter risico lopen op aritmie
door een behandeling met Namuscla;
Contra-indicaties voor Namuscla die de gevoeligheid voor aritmieën kunnen verhogen;
Voorafgaand aan de behandeling moeten HCP’s bij alle patiënten een uitgebreid en zorgvuldig
hartonderzoek uitvoeren om de cardiale verdraagbaarheid van Namuscla te bepalen. Een
hartonderzoek wordt ook aanbevolen kort na de start van de behandeling met Namuscla (bijv.
binnen 48 uur).
Tijdens de behandeling met Namuscla:
o
Bij patiënten zonder hartafwijkingen moet periodiek (elke 2 jaar of vaker, indien
noodzakelijk) een elektrocardiogram (ecg) worden gemaakt;
o
Bij patiënten met hartafwijkingen en bij patiënten die daarvoor gevoelig zijn moet voor en
na elke dosisverhoging een uitgebreid hartonderzoek (inclusief ecg) worden uitgevoerd.
Tijdens een onderhoudsbehandeling met Namuscla moet om de 24-48 uur een uitgebreid
hartonderzoek worden uitgevoerd. Een jaarlijkse of indien nodig nog meer frequente
Holter-monitoring en echocardiografie worden aanbevolen als onderdeel van het gewone
hartonderzoek.
Namuscla moet onmiddellijk worden gestopt als de patiënt cardiale afwijkingen ontwikkelt, niet
reageert of geen voordeel heeft van een langdurige behandeling met Namuscla;
Benadruk het risico van een verminderde klaring van Namuscla bij patiënten met een verminderde
leverfunctie en geef advies over hoe deze patiënten moeten worden behandeld om dit te
voorkomen, zodat Namuscla voorzichtig kan worden getitreerd bij patiënten met lichte of matige
leverinsufficiëntie (bij de dosisverhoging na ten minste 2 weken behandeling). Namuscla mag
niet worden toegepast bij patiënten met een ernstig verminderde leverfunctie;
HCP's moeten patiënten adviseren over:
o
Het risico op hartritmestoornissen (informeren over symptomen van ritmestoornissen en
adviseren om onmiddellijk contact op te nemen met hun HCP of met spoedeisende hulp als
deze symptomen zich voordoen);
o
Het risico op verminderde klaring van Namuscla bij patiënten met een verminderde
leverfunctie (vertel patiënten hun HCP te informeren als ze een onderliggende hepatische
stoornis hebben);
Melding van bijwerkingen bij patiënten die met Namuscla worden behandeld.
Op de waarschuwingskaart voor patiënten (op portefeuilleformaat), die door de voorschrijvende
specialist wordt verstrekt en die in samenhang met de bijsluiter moet worden gelezen, moet de volgende
essentiële informatie staan:
16
Patiënten moeten de kaart te allen tijde bij zich dragen en bij alle medische bezoeken aan andere
HCP’s laten zien (bijv. bij spoedeisende hulp);
Aanwijzingen om de contactgegevens van de patiënt, de behandelend arts en de startdatum van
de behandeling met Namuscla te noteren;
Informatie dat patiënten dat hun HCP een uitgebreid en zorgvuldig hartonderzoek moet uitvoeren
voor het begin van de behandeling met Namuscla en ook tijdens de behandeling;
Patiënten moeten tijdens de behandeling met Namuscla hun HCP informeren over eventuele
lopende medicijnen en vóór het starten met nieuwe medicatie;
Informatie over symptomen van hartritmestoornissen, die levensgevaarlijk kunnen zijn, en
wanneer patiënten de hulp van hun HCP moeten inroepen;
Patiënten mogen niet meer dan drie capsules Namuscla per dag innemen, of een dubbele dosis
innemen om een overgeslagen dosis in te halen;
17
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
18
A. ETIKETTERING
19
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Namuscla 167 mg harde capsules
mexiletine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke harde capsule bevat mexiletinehydrochloride, overeenkomend met 166,62 mg mexiletine
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
50 harde capsules
100 harde capsules
200 harde capsules
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
20
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Lupin Europe GmbH
Hanauer Landstraße 139-143,
60314 Frankfurt am Main
Duitsland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1325/001
EU/1/18/1325/002
EU/1/18/1325/003
EU/1/18/1325/004
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Namuscla 167
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC:
SN:
NN:
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKINGEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Namuscla 167 mg capsules
mexiletine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Lupin Europe GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
22
B. BIJSLUITER
23
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Namuscla 167 mg harde capsules
mexiletine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Er wordt een
waarschuwingskaart
verstrekt bij dit middel om u en medisch personeel te wijzen op
het risico van hartritmestoornissen.
Lees de waarschuwingskaart in samenhang met deze bijsluiter
en draag de kaart te allen tijde bij u.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Namuscla en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Namuscla en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Namuscla is een geneesmiddel dat de werkzame stof mexiletine bevat.
Dit middel wordt gebruikt om de verschijnselen van myotonie te behandelen (wanneer spieren zich
langzaam en met moeite ontspannen nadat ze zijn gebruikt) bij volwassenen met myotone
aandoeningen zonder spierafbraak die worden veroorzaakt door erfelijke afwijkingen die de
spierfunctie beïnvloeden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor plaatselijke verdovingsmiddelen.
-
U heeft een hartaanval gehad.
-
Uw hart werkt niet goed genoeg.
-
U heeft een bepaalde hartritmestoornis.
-
Uw hart klopt te snel.
-
De bloedvaten van uw hart zijn beschadigd.
-
U gebruikt ook bepaalde geneesmiddelen om een hartritmestoornis te behandelen (zie 'Gebruikt
u nog andere geneesmiddelen?').
-
U gebruikt bepaalde geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte (zie 'Gebruikt u
nog andere geneesmiddelen?').
Neem bij twijfel contact op met uw arts of apotheker.
24
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt, als u een van de volgende
heeft:
-
hartproblemen
-
leverproblemen
-
nierproblemen
-
lage of hoge kaliumconcentraties in het bloed
-
lage magnesiumconcentraties in het bloed
-
epilepsie
Hartfunctie
Voordat u begint met de behandeling met dit middel zullen testen worden uitgevoerd om te
controleren hoe goed uw hart werkt, met inbegrip van een ecg (elektrocardiogram). Deze tests zullen
ook regelmatig worden uitgevoerd tijdens de behandeling met dit middel, en voor en nadat de dosis
wordt aangepast. Hoe vaak deze tests zullen worden uitgevoerd, is afhankelijk van uw hartfunctie.
Als u of uw arts hartritmestoornissen of een van de aandoeningen vermeld in de rubriek ‘Wanneer
mag u dit middel niet gebruiken?’ opmerkt, zal uw arts uw behandeling met dit middel stopzetten.
Als u merkt dat het ritme van uw hart verandert (het hart klopt sneller of langzamer), als u een
fladderend gevoel of pijn op de borst heeft, als u moeite heeft met ademhalen, duizelig bent, zweet of
flauwvalt, dan moet u
onmiddellijk contact opnemen met de spoedeisende hulp.
Sommige patiënten kunnen hogere bloedwaarden van dit middel hebben door een tragere afbraak in de
lever; de dosis moet dan dienovereenkomstig worden aangepast.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit middel mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Neemt u naast Namuscla nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat dan uw arts
of apotheker.
Neem dit middel niet in met bepaalde geneesmiddelen voor de behandeling van hartritmestoornissen
(kinidine, procaïnamide, disopyramide, ajmaline, encaïnide, flecaïnide, propafenon, moracizine,
amiodaron, sotalol, ibutilide, dofetilide, dronedaron, vernakalant). Zie ook de rubriek ‘Wanneer mag u
dit middel niet gebruiken?’. Het gebruik van dit middel samen met een van deze geneesmiddelen
verhoogt het risico op een ernstige hartritmestoornis, torsade de pointes genaamd.
Gebruik dit middel niet met bepaalde geneesmiddelen met een zogenaamde smalle therapeutische
breedte (dit zijn geneesmiddelen waarbij een klein verschil in dosis of bloedconcentratie van invloed
kan zijn op de werking van het geneesmiddel of op bijwerkingen). Voorbeelden van zulke
geneesmiddelen zijn digoxine (voor hartproblemen), lithium (stemmingsstabilisator), fenytoïne (voor
de behandeling van epilepsie), theofylline (tegen astma) en warfarine (een bloedverdunner).
Vertel het aan uw arts of apotheker als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt, die van
invloed kunnen zijn op dit middel of daardoor beïnvloed kunnen worden:
geneesmiddelen voor hartproblemen (lidocaïne, tocaïnide, propranolol, esmolol, metoprolol,
atenolol, carvedilol, bisoprolol, nebivolol, verapamil, diltiazem)
bepaalde andere geneesmiddelen:
o
timolol voor de behandeling van hoge druk in het oog (glaucoom),
o
bepaalde antibiotica (ciprofloxacine, rifampicine)
o
bepaalde antidepressiva (fluvoxamine)
o
tizanidine (om de spieren te ontspannen)
o
metformine (tegen diabetes)
o
omeprazol (tegen maagzweren en maagzuurreflux).
25
Waarop moet u letten met roken?
Vertel het uw arts of apotheker als u begint te roken of stopt met roken terwijl u dit middel gebruikt.
Roken is van invloed op de bloedwaarden van dit middel en uw dosis moet misschien worden
aangepast.
Waarop moet u letten met alcohol?
Het wordt aanbevolen om tijdens de behandeling met mexiletine uw cafeïne-inname met de helft te
verminderen, omdat het middel de cafeïneconcentraties in uw bloed kan verhogen.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Als u zwanger wordt terwijl u dit middel
gebruikt, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts, aangezien het de voorkeur heeft om dit middel niet te
gebruiken als u zwanger bent. Als u zwanger wordt terwijl u Namuscla gebruikt, raadpleeg dan
onmiddellijk uw arts.
Mexiletine gaat over in de moedermelk. Overleg hierover met uw arts om samen een beslissing te
nemen om geen borstvoeding te geven of om te stoppen met/af te zien van de behandeling met
mexiletine.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Namuscla kan in zeldzame gevallen vermoeidheid, verwardheid en wazig zicht veroorzaken: bestuur
geen voertuig, fiets niet en gebruik geen machines als u hier last van heeft.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen aanvangsdosering is 1 capsule per dag. De arts zal de dosis geleidelijk aan verhogen,
afhankelijk van hoe goed het medicijn werkt. De onderhoudsdosering is 1 tot 3 capsules per dag, in te
nemen met regelmatige tussenpozen gedurende de dag.
Neem niet meer dan 3 capsules per dag in.
Controle van hartfunctie
Voor de start van de behandeling met dit middel en op regelmatige basis tijdens de behandeling wordt
onderzocht hoe goed uw hart werkt. Afhankelijk van uw hartfunctie kunt u ook voor elke aanpassing
van de dosis worden onderzocht. Zie de rubriek
'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit
middel?'.
Uw arts zal ook regelmatig uw behandeling evalueren om er zeker van te zijn dat dit middel
nog steeds het beste geneesmiddel voor u is.
Toedieningswijze
Dit middel is voor oraal gebruik (inname via de mond).
Slik de capsule door met een glas water terwijl u staat of rechtop zit. U kunt dit middel tijdens een
maaltijd innemen om buikpijn te voorkomen (zie de rubriek 'Mogelijke bijwerkingen').
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Neem contact op met uw arts als u meer dan de aanbevolen dosis van Namuscla heeft ingenomen. Dit
kan heel schadelijk zijn voor uw gezondheid. U of uw partner moet onmiddellijk contact opnemen met
de arts als u een tintelend gevoel in de armen en benen heeft, als u niet helder kunt denken of zich niet
kunt concentreren, als u waanvoorstellingen of stuipen heeft, als u voelt dat uw hart langzamer slaat,
als u zich duizelig voelt en flauwvalt, als u een flauwvalt of als uw hart stopt met kloppen.
26
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen en neem de volgende dosis volgens uw
normale schema.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De ernstigste bijwerkingen
Neem contact op met uw arts of ga
onmiddellijk
naar de dichtstbijzijnde spoedeisende hulp als u last
krijgt van een van de volgende bijwerkingen:
-
ernstige allergie voor mexiletine (met verschijnselen, zoals ernstige huiduitslag met koorts); dit
is een zeer zeldzame bijwerking die bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers voorkomt.
-
hartritmestoornissen, zie de rubriek
'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?'
voor verschijnselen en meer informatie; dit is een vaak voorkomende bijwerking, bij minder dan
1 op de 10 gebruikers.
Andere mogelijke bijwerkingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
-
Buikpijn
-
Slapeloosheid (slaapproblemen)
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
Slaperigheid
-
Hoofdpijn
-
Tintelingen in de armen en benen
-
Wazig zicht
-
Draaiduizeligheid (het gevoel het evenwicht te verliezen)
-
Snelle hartslag
-
Blozen
-
Lage bloeddruk (wat duizeligheid en een flauwtegevoel kan veroorzaken)
-
Misselijkheid
-
Acne
-
Pijn in de armen en benen
-
Vermoeidheid
-
Zwakte
-
Ongemak op de borst
-
Malaise (een gevoel van algemeen ongemak en ziekte)
Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
Stuipen (toevallen)
-
Spraakstoornissen
-
Trage hartslag
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
Abnormaal functioneren van de lever (waargenomen na bloedanalyse)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
Leverschade, inclusief leverontsteking (hepatitis)
-
Ernstige reactie op het geneesmiddel (met huiduitslag en koorts)
27
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
-
Afname van het aantal witte bloedcellen of bloedplaatjes
-
Lupus erythematodes (ziekte van het immuunsysteem)
-
Roodheid en schilfering van de huid
-
Stevens-Johnson-syndroom: een ernstige allergische reactie met huiduitslag, vaak in de vorm
van blaren en zweren in de mond en ogen, en op andere slijmvliezen
-
Blaren op de huid, malaise en koorts die horen bij de aandoening DRESS
-
Hallucinaties (zien of horen van iets dat niet aanwezig is)
-
Voorbijgaande verwardheid (een tijdelijk onvermogen om helder te denken of om zich te
concentreren)
-
Dubbel zicht
-
Veranderde smaakzin
-
Hartritmestoornissen
-
Collaps (instorting)
-
Opvliegers
-
Longfibrose (longziekte)
-
Diarree
-
Braken
-
Verwonding van de slokdarm
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
op de blisterverpakking. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30°C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
-
De werkzame stof in dit middel is mexiletinehydrochloride overeenkomend met 166,62 mg
mexiletine (in elke harde capsule).
De andere stoffen in dit middel zijn (maïszetmeel, colloïdaal watervrij siliciumdioxide,
magnesiumstearaat, gelatine, ijzeroxide [E 172], titaandioxide [E 171]).
Hoe ziet Namuscla eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
De harde capsules van Namuscla zijn roodachtige, harde gelatinecapsules gevuld met wit poeder.
Namuscla is verkrijgbaar in blisterverpakkingen met 30, 50, 100 of 200 capsules.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
28
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Lupin Europe GmbH
Hanauer Landstraße 139-143,
60314 Frankfurt am Main
Duitsland
Fabrikant
Hormosan Pharma GmbH
Hanauer Landstraße 139-143,
60314 Frankfurt am Main
Duitsland
Lupin Healthcare (UK) Ltd
The Urban Building, second floor, 3-9 Albert Street
SL1 2BE Slough, Berkshire,
Verenigd Koninkrijk
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
AT, BE, BG, CZ, CY, DK, EE, EL, ES, FR,
FI, HR, IE, IS, IT, LV, LT, LU, HU, MT, NL,
NO, PL, PT, RO, SI, SK, SE
Lupin Europe GmbH
Tel: +49 69 96759087
Email: customerserviceLEG@lupin.com
UK
Lupin Europe GmbH
Tel: +44 (0) 800-088-5969
Email: customerserviceLEG@lupin.com
DE
Lupin Europe GmbH
Tel: +49 (0) 800 182 4160
Email: customerserviceLEG@lupin.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese
Geneesmiddelenbureau:
http://www/ema.europa.eu.
29













BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Namuscla 167 mg harde capsules

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke capsule bevat mexiletinehydrochloride, overeenkomend met 166,62 mg mexiletine.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Harde capsule (capsule).
Namuscla-capsules zijn donkeroranje harde gelatinecapsules (20 mm) gevuld met wit poeder.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Namuscla is geïndiceerd voor gebruik voor de symptomatische behandeling van myotonie bij
volwassenen patiënten met non-dystrofische myotone aandoeningen.

4.2 Dosering en wijze van toediening

Dosering
De aanbevolen aanvangsdosering is 167 mg mexiletine per dag (1 capsule per dag). Na ten minste 1
week behandeling kan, op basis van de klinische respons, de dagelijkse dosis worden verhoogd tot
333 mg per dag (2 capsules per dag). Na ten minste nog 1 week behandeling kan, op basis van de
klinische respons, de dosis verder worden verhoogd tot 500 mg per dag (3 capsules per dag).
De onderhoudsbehandeling is tussen 167 mg - 500 mg per dag (1 tot 3 capsules per dag), afhankelijk
van de intensiteit van de symptomen en de klinische respons, regelmatig in te nemen over de hele dag.
De dosis mag niet hoger zijn dan 500 mg/dag. Er moeten regelmatige controles worden uitgevoerd,
zodat langdurige behandeling van patiënten die niet reageren of geen voordeel ondervinden van de
behandeling niet wordt voortgezet.
Voordat met de behandeling met mexiletine wordt begonnen, moet een uitgebreid en zorgvuldig
hartonderzoek worden verricht; tijdens de behandeling met mexiletine moet het hart blijvend worden
gecontroleerd en moet deze controle worden afgestemd op de conditie van het hart van de patiënt (zie
contra-indicaties in rubriek 4.3 en waarschuwing in rubriek 4.4).

Patiënten met een hartaandoening
In geval van wijziging van de mexiletine-dosis, of bij gelijktijdige toediening met geneesmiddelen die
neiging hebben de hartgeleiding te beïnvloeden, dienen patiënten nauwlettend gevolgd te worden door
middel van ECG (vooral patiënten met geleidingsanomalieën) (zie rubrieken 4.3 en 4.4).
Ouderen
De ervaring met mexiletine bij patiënten met myotone aandoeningen ouder > 65 jaar is beperkt. Op
basis van de farmacokinetische eigenschappen van mexiletine is geen dosisaanpassing nodig bij
patiënten van 65 jaar en ouder.
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen
·
Overgevoeligheid voor enig lokaal anestheticum
·
Ventriculaire tachyaritmie
·
Totaal hartblok (d.w.z. een derdegraads atrioventriculair blok) of een hartblok met neiging te
evolueren naar een totaal hartblok (eerstegraads atrioventriculair blok met duidelijk verlengd
PR-interval ( 240 ms) en/of breed QRS-complex ( 120 ms), tweedegraads atrioventriculair
blok, bundeltakblok, bifasciculair en trifasciculair blok)
·
Myocardinfarct (acuut of in het verleden), of abnormale Q-golven
·
Symptomatische coronaire hartziekte
·
Hartfalen met middenbereik (40-49%) en verminderde (< 40%) ejectiefractie
·
Atriale tachyaritmie, fibrillatie of flutter
·
Sinusknoopdisfunctie (inclusief sinusritme < 50 bpm)
·
Gelijktijdige toediening van geneesmiddelen die torsade de pointes induceren (zie rubriek 4.5).
·
Gelijktijdige toediening van geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte (zie rubriek
4.5).

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Cardiale aritmogene effecten
Mexiletine kan aritmie veroorzaken of een reeds bestaande aritmie versterken die al dan niet is
gediagnosticeerd. Zie ook rubrieken 4.3 en 4.5 voor de combinatie met andere producten met
aritmogene effecten.
Voordat met de behandeling met mexiletine wordt begonnen, moet bij alle patiënten een gedetailleerde
en zorgvuldige hartevaluatie (ECG, 24-48 uur Holter-monitoring en echocardiografie) worden
Bij patiënten zonder hartafwijkingen wordt periodieke ECG-monitoring aanbevolen (elke 2 jaar
of vaker indien dit nodig wordt geacht).
·
Bij patiënten met hartafwijkingen en bij patiënten die vatbaar zijn voor dergelijke afwijkingen,
dient een gedetailleerde hartevaluatie, inclusief ECG, te worden uitgevoerd voordat en nadat de
dosis wordt verhoogd. Tijdens de onderhoudsbehandeling wordt een gedetailleerde
hartevaluatie, inclusief ECG, 24-48 uur Holter-monitoring en echocardiografie, ten minste
jaarlijks aanbevolen, of vaker als dit noodzakelijk wordt geacht als onderdeel van de
routinematige beoordeling van het hart.
Patiënten moeten worden geïnformeerd over de presenterende symptomen van aritmieën (flauwvallen,
hartkloppingen, pijn op de borst, kortademigheid, duizeligheid, lipothymie en syncope) en moeten
worden geadviseerd om onmiddellijk contact op te nemen met een centrum voor spoedeisende zorg als
er symptomen van aritmieën zijn.
Voor hartaandoeningen die niet in rubriek 4.3 worden vermeld, moet van geval tot geval het voordeel
van de antimyotone effecten van mexiletine worden afgewogen tegen het risico op hartcomplicaties.
Mexiletine moet onmiddellijk worden gestopt in het geval dat afwijkingen in de hartgeleiding of een
van de contra-indicaties in rubriek 4.3 worden vastgesteld.
Verstoring van de elektrolytenbalans, zoals hypokaliëmie, hyperkaliëmie of hypomagnesiëmie kan de
aritmogene effecten van mexiletine verhogen. Daarom moet bij elke patiënt een elektrolytische
evaluatie worden uitgevoerd voorafgaand aan het starten van de behandeling met mexiletine. Een
verstoord elektrolytenevenwicht moet worden gecorrigeerd voordat mexiletine wordt toegediend en
moet gedurende de hele behandeling worden gecontroleerd (met een periodiciteit die van patiënt tot
patiënt moet worden aangepast).
Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (drug reaction with eosinophilia and
systemic symptoms, DRESS)
DRESS verwijst naar een syndroom dat in zijn volledige vorm ernstige cutane uitslag, koorts,
lymfadenopathie, hepatitis, hematologische abnormaliteiten met eosinofilie en atypische lymfocyten
omvat, en kan andere organen omvatten. Symptomen treden meestal op 1-8 weken na blootstelling aan
het geneesmiddel. Ernstige systemische manifestaties zijn verantwoordelijk voor een sterftecijfer van
10%. De incidentie van DRESS is gerapporteerd tussen 1:100 en 1:10.000 behandelde patiënten.
Verschillende geneesmiddelen, waaronder anticonvulsiva, antibiotica en ook mexiletine, zijn
geïdentificeerd als mogelijke oorzaken. Patiënten met een bekende overgevoeligheid voor mexiletine
of voor enig ander bestanddeel van dit product of voor een lokaal anestheticum lopen een hoog risico
op het ontwikkelen van DRESS en mogen geen mexiletine krijgen.
Leverinsufficiëntie
De ervaring met mexiletine bij patiënten met ernstige leverinsufficiëntie is beperkt. Daarom mag
mexiletine niet worden gebruikt in deze patiëntenpopulatie (zie rubriek 4.2).
Nierinsufficiëntie
De ervaring met mexiletine bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie is beperkt. Daarom wordt het
gebruik van mexiletine in deze patiëntenpopulatie niet aanbevolen (zie rubriek 4.2).
Epileptische patiënten moeten worden bewaakt omdat mexiletine de frequentie van epileptische
aanvallen kan verhogen.
CYP2D6-polymorfisme
CYP2D6-polymorfisme kan de farmacokinetiek van mexiletine beïnvloeden (zie rubriek 5.2). Een
hogere systemische blootstelling wordt verwacht bij patiënten die trage CYP2D6-metaboliseerders
zijn of die geneesmiddelen gebruiken die CYP2D6 remmen (zie rubriek 4.5). Een periode van ten
minste 7 dagen vóór dosisverhoging moet worden gerespecteerd om ervoor te zorgen dat de steady-
state-waarden worden bereikt en dat mexiletine goed door alle patiënten wordt verdragen, ongeacht
CYP450-polymorfisme.
Roken
Roken beïnvloedt de farmacokinetiek van mexiletine (zie rubriek 4.5). De dosis mexiletine moet
mogelijk worden verhoogd als een patiënt begint te roken en worden verminderd als een patiënt stopt
met roken.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Farmacodynamische interacties
Antiaritmica die torsade de pointes induceren (klasse Ia, Ic, III antiaritmica):
Gelijktijdige toediening van mexiletine met antiaritmica die torsade de pointes induceren (klasse Ia:
kinidine, procaïnamide, disopyramide, ajmaline; klasse Ic: encaïnide, flecaïnide, propafenon,
moracizine; klasse III: amiodaron, sotalol, ibutilide, dofetilide, dronedaron, vernakalant) verhoogt het
risico op mogelijk dodelijke torsade de pointes. Het gelijktijdig gebruik van mexiletine en antiaritmica
die torsade de pointes induceren, is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3).
Andere antiaritmica (klasse Ib, II, IV antiaritmica):
Gelijktijdige toediening van mexiletine met andere klassen van antiaritmica (klasse Ib: lidocaïne,
fenytoïne, tocaïnide; klasse II: propranolol, esmolol, timolol, metoprolol, atenolol, carvedilol,
bisoprolol, nebivolol; klasse IV: verapamil, diltiazem) wordt niet aanbevolen vanwege het verhoogde
risico op nadelige hartreacties, tenzij noodzakelijk in uitzonderlijke gevallen (zie rubriek 4.4).
Farmacokinetische interacties

Effect van andere geneesmiddelen op mexiletine

Mexiletine is een substraat voor de metabole routes die gebruikmaken van leverenzymen. Er wordt
verwacht dat de remming of inductie van deze enzymen de plasmaconcentraties van mexiletine zullen
veranderen.

CYP1A2- en CYP2D6-remmers
Gelijktijdige toediening van mexiletine met een leverenzymremmer (CYP1A2-remmer:
ciprofloxacine, fluvoxamine, propafenon, CYP2D6-remmer: propafenon, kinidine) verhoogt
aanzienlijk de blootstelling aan mexiletine en daarmee ook het daaraan verbonden risico op
bijwerkingen van mexiletine.
In een interactiestudie met een enkelvoudige dosis was de klaring van mexiletine met 38% afgenomen
na gelijktijdige toediening van fluvoxamine, een remmer van CYP1A2.
Daarom kunnen klinische en ECG-monitoring, evenals aanpassing van de dosering van mexiletine,
geïndiceerd zijn tijdens en na de behandeling met een CYP1A2- of CYP2D6-remmer.
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Niet bekend: leukopenie, trombocytopenie
Immuunsysteemaandoeningen
Zeer zelden: geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen
Niet bekend: lupusachtig syndroom, dermatitis exfoliativa, Stevens-Johnson-syndroom
Psychische stoornissen
Zeer vaak: slapeloosheid
Vaak: slaperigheid
Niet bekend: hallucinaties, verwarde toestand
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering
Symptomen
Fatale uitkomsten zijn gemeld bij acute overdoses bij inname van 4,4 g mexiletinehydrochloride, maar
overleving is ook gemeld na een acute overdosis van ongeveer 4 g oraal mexiletinehydrochloride.
De symptomen van een overdosis mexiletine omvatten neurologische aandoeningen (paresthesie,
verwardheid, hallucinatie, toevallen) en hartaandoeningen (sinusbradycardie, hypotensie, collaps, en in
extreme gevallen, hartstilstand).
Behandeling van een overdosis
De behandeling is voornamelijk symptomatisch. De ernst van de symptomen kan bewaking in een
ziekenhuis vereisen. In het geval van bradycardie met hypotensie moet intraveneuze atropine worden
gebruikt. In geval van toevallen moeten benzodiazepinen worden gebruikt.

FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Cardiaca, antiaritmische middelen klasse Ib, ATC-code: C01BB02.

Werkingsmechanisme
Mexiletine blokkeert de natriumkanalen met een sterkere potentie in situaties met overmatige
ontlading van actiepotentialen (gebruiksafhankelijk blok) en/of langdurige depolarisatie
(spanningsafhankelijk blok), zoals deze die optreden in zieke weefsels, in plaats van op fysiologische
prikkelbaarheid (rust- of tonisch blok). Mexiletine is daarom vooral actief op spiervezels die
onderhevig zijn aan herhaalde ontladingen (zoals skeletspieren). Het verbetert de myotone symptomen
door de spierstijfheid te verminderen door de vertraagde relaxatie van de spieren te verminderen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De werkzaamheid en veiligheid van mexiletine bij niet-dystrofische myotonie werd beoordeeld in
MYOMEX, een multicentrische, dubbelblinde, placebogecontroleerde, cross-overstudie (2
behandelingsperiodes van 18 dagen) met een wash-outperiode van 4 dagen bij 13 patiënten met
myotonia congenita (MC) en 12 patiënten met paramyotonia congenita (PC). De leeftijd van de totale
studiepopulatie varieerde van 20 tot 66 jaar oud en ongeveer 2/3 van de patiënten was man.
In het onderzoek werden patiënten opgenomen met myotonische symptomen waarbij ten minste twee
segmenten betrokken waren en die van invloed waren op ten minste drie dagelijkse activiteiten.
De patiënten werden gerandomiseerd volgens een cross-overontwerp naar een sequentie met de
volgende 2 behandelingen: a) mexiletine, gestart bij 167 mg/dag en getitreerd met incrementen van
167 mg elke 3 dagen om een maximale dosis van 500 mg/dag te bereiken in 1 week of b) placebo. 1
De primaire werkzaamheidsmaat voor zowel MC als PC was de score van de stijfheidsernst, zoals
zelfgerapporteerd door de patiënten op een visuele analoge schaal (VAS). De VAS is geconstrueerd
als een absolute maat, met een 100 mm lange rechte horizontale lijn met de eindpunten "helemaal geen
stijfheid" (0) en "ergst mogelijke stijfheid" (100). De belangrijkste secundaire eindpunten waren
veranderingen in gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, gemeten aan de hand van de
geïndividualiseerde neuromusculaire levenskwaliteit (individualised neuromuscular quality of life,
INQoL) en de tijd die nodig was om op te staan van een stoel, rond de stoel te lopen en weer te gaan
zitten (stoeltest).
De resultaten voor de primaire en belangrijkste secundaire eindpunten zijn samengevat in de
onderstaande tabel.
Mexiletine
Placebo
Primaire analyse

Stijfheidsscore (VAS) (mm)
Aantal proefpersonen
25
25
Mediane VAS-waarde op de baseline
71,0
81,0
Mediane VAS-waarde op dag 18
16,0
78,0
Mediane VAS absolute verandering ten opzichte van de baseline
-42,0
2,0
Percentage van patiënten met een absolute verandering in VAS
12/21 (57,1%) 3/22 (13,6%)
van 50 mm ten opzichte van de baseline op dag 18
Effect van behandeling (lineair model met gemengde effecten)
p < 0,001
Secundaire analyse

Stoeltest(en)
Aantal proefpersonen
25
25
1 Klinisch onderzoeksrapport noemt dosis van 200 mg; dit is de hoeveelheid mexiletinehydrochloride
(overeenkomend met 166,62 mg mexiletinebasis).
7,3 (3,5)
Gemiddelde (SD) waarde op dag 18
5,2 (1,6)
7,5 (4,1)
Gemiddelde (SD) absolute verandering ten opzichte van de baseline
-2,1 (2,9)
0,2 (1,6)
Effect van de behandeling (Wilcoxon signed rank toets)
p = 0,0007
Secundaire analyse

Geïndividualiseerde neuromusculaire kwaliteit van leven -
algehele kwaliteit van leven
Aantal proefpersonen
25
25
Mediane waarde op de baseline
51,1
Mediane waarde op dag 18
23,3
48,3
Mediane absolute verandering ten opzichte van de baseline
-25,0
1,1
Effect van behandeling (lineair gemengde effecten model)
p < 0,001
Secundaire analyse

Clinical Global Impression (CGI) Werkzaamheidindex
Aantal proefpersonen
25
25
CGI zoals door de onderzoekers als efficiënt beoordeeld
22 (91,7%)
5 (20,0%)
CGI zoals door de patiënten als efficiënt beoordeeld
23 (92,0%)
6 (24,0%)
Effect van de behandeling (McNemar-toets)
p < 0,001
Secundaire analyse

Voorkeur tussen de 2 behandelingsperioden
Aantal proefpersonen
25
25
Voorkeursperiode
20 (80,0%)
5 (20,0%)
Effect van behandeling (binomiale toets)
p = 0,0041
Secundaire analyse

Clinical Myotonia Scale ­ Severity Global Score
Aantal proefpersonen
25
25
Gemiddelde (SD) waarde op de baseline
53,8 (10,0)
Gemiddelde (SD) waarde op dag 18
24,0 (17,1)
47,6 (23,3)
Gemiddelde (SD) absolute verandering ten opzichte van de baseline
-29,8 (16,0)
-6,2 (19,0)
Effect van behandeling (lineair gemengde effecten model)
p < 0,001
Secundaire analyse

Clinical Myotonia Scale ­ Disability Global Score
Aantal proefpersonen
25
25
Gemiddelde (SD) waarde op de baseline
7,8 (2,8)
Gemiddelde (SD) waarde op dag 18
2,7 (2,6)
7,0 (3,8)
Gemiddelde (SD) absolute verandering ten opzichte van de baseline
-5,1 (3,1)
-0,8 (3,4)
Effect van behandeling (lineair gemengde effecten model)
p < 0,001
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Namuscla in alle subgroepen van de pediatrische
populatie voor de symptomatische behandeling van myotone aandoeningen (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Mexiletine wordt na orale toediening snel en bijna volledig geabsorbeerd, met een biologische
beschikbaarheid van ongeveer 90% bij gezonde proefpersonen. Piekplasmaconcentraties na orale
toediening treden op binnen 2 tot 3 uur. Na herhaalde toediening werd er geen opmerkelijke
accumulatie van mexiletine waargenomen.
Voedsel heeft geen invloed op de snelheid of mate van absorptie van mexiletine. Daarom kan
mexiletine met of zonder voedsel worden ingenomen.
Etniciteit
Trage
Intermediaire
Ultrasnelle
metaboliseerders
metaboliseerders
metaboliseerders
(SM)
(MM)
(UM)
Blank
Tot 10%
1-2%
Tot 10%
Afrikaans
Tot 10%
-
Tot 5%
Aziatisch
Tot 5%
Meer dan 50%
Tot 2%

FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Capsule-inhoud
Maïszetmeel
Colloïdaal watervrij silica
Magnesiumstearaat
Capsulehuls
IJzer(III)oxide (E172)
Titaandioxide (E171)
Gelatine
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
3 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren beneden 30°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
De capsules zijn verpakt in blisterverpakkingen van aluminium/PVC/PVDC die 30, 50, 100 of 200
capsules bevatten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Lupin Europe GmbH
Hanauer Landstraße 139-143,
60314 Frankfurt am Main
Duitsland

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1325/001 - 004

9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING


Datum van eerste verlening van de vergunning: 18.12.2018

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.


BIJLAGE III

A.
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN


D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Hormosan Pharma GmbH
Hanauer Landstraße 139-143,
60314 Frankfurt am Main
Duitsland
Lupine Healthcare (UK) Ltd
The Urban Building, second floor, 3-9 Albert Street
SL1 2BE Slough, Berkshire,
Verenigd Koninkrijk
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK


Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN


·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na toekenning van de vergunning indienen.

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt..

Extra risicobeperkende maatregelen

Voorafgaand aan de lancering van Namuscla in de verschillende lidstaten (Member State, MS) moet
de vergunninghouder (Marketing Authorisation Holder, MAH) overeenstemming bereiken met de
·
Informatiebrochure voor HCP's;
·
Waarschuwingskaart voor patiënten
In de informatiebrochure voor HCP's, die altijd in samenhang met de samenvatting van de
productkenmerken (Summary of Product Characteristics, SmPC) moet worden gelezen voordat
Namuscla wordt voorgeschreven, moet de volgende essentiële informatie staan:
·
Informatie over het risico op hartritmestoornissen bij patiënten die met Namuscla worden
behandeld;
·
Aanwijzingen ter herkenning (en uitsluiting) van patiënten die een groter risico lopen op aritmie
door een behandeling met Namuscla;
·
Contra-indicaties voor Namuscla die de gevoeligheid voor aritmieën kunnen verhogen;
·
Voorafgaand aan de behandeling moeten HCP's bij alle patiënten een uitgebreid en zorgvuldig
hartonderzoek uitvoeren om de cardiale verdraagbaarheid van Namuscla te bepalen. Een
hartonderzoek wordt ook aanbevolen kort na de start van de behandeling met Namuscla (bijv.
binnen 48 uur).
·
Tijdens de behandeling met Namuscla:
o
Bij patiënten zonder hartafwijkingen moet periodiek (elke 2 jaar of vaker, indien
noodzakelijk) een elektrocardiogram (ecg) worden gemaakt;
o
Bij patiënten met hartafwijkingen en bij patiënten die daarvoor gevoelig zijn moet voor en
na elke dosisverhoging een uitgebreid hartonderzoek (inclusief ecg) worden uitgevoerd.
Tijdens een onderhoudsbehandeling met Namuscla moet om de 24-48 uur een uitgebreid
hartonderzoek worden uitgevoerd. Een jaarlijkse of indien nodig nog meer frequente
Holter-monitoring en echocardiografie worden aanbevolen als onderdeel van het gewone
hartonderzoek.
·
Namuscla moet onmiddellijk worden gestopt als de patiënt cardiale afwijkingen ontwikkelt, niet
reageert of geen voordeel heeft van een langdurige behandeling met Namuscla;
·
Benadruk het risico van een verminderde klaring van Namuscla bij patiënten met een verminderde
leverfunctie en geef advies over hoe deze patiënten moeten worden behandeld om dit te
voorkomen, zodat Namuscla voorzichtig kan worden getitreerd bij patiënten met lichte of matige
leverinsufficiëntie (bij de dosisverhoging na ten minste 2 weken behandeling). Namuscla mag
niet worden toegepast bij patiënten met een ernstig verminderde leverfunctie;
·
HCP's moeten patiënten adviseren over:
o
Het risico op hartritmestoornissen (informeren over symptomen van ritmestoornissen en
adviseren om onmiddellijk contact op te nemen met hun HCP of met spoedeisende hulp als
deze symptomen zich voordoen);
o
Het risico op verminderde klaring van Namuscla bij patiënten met een verminderde
leverfunctie (vertel patiënten hun HCP te informeren als ze een onderliggende hepatische
stoornis hebben);
·
Melding van bijwerkingen bij patiënten die met Namuscla worden behandeld.
Op de waarschuwingskaart voor patiënten (op portefeuilleformaat), die door de voorschrijvende
specialist wordt verstrekt en die in samenhang met de bijsluiter moet worden gelezen, moet de volgende
essentiële informatie staan:
Patiënten moeten de kaart te allen tijde bij zich dragen en bij alle medische bezoeken aan andere
HCP's laten zien (bijv. bij spoedeisende hulp);
·
Aanwijzingen om de contactgegevens van de patiënt, de behandelend arts en de startdatum van
de behandeling met Namuscla te noteren;
·
Informatie dat patiënten dat hun HCP een uitgebreid en zorgvuldig hartonderzoek moet uitvoeren
voor het begin van de behandeling met Namuscla en ook tijdens de behandeling;
·
Patiënten moeten tijdens de behandeling met Namuscla hun HCP informeren over eventuele
lopende medicijnen en vóór het starten met nieuwe medicatie;
·
Informatie over symptomen van hartritmestoornissen, die levensgevaarlijk kunnen zijn, en
wanneer patiënten de hulp van hun HCP moeten inroepen;
·
Patiënten mogen niet meer dan drie capsules Namuscla per dag innemen, of een dubbele dosis
innemen om een overgeslagen dosis in te halen;

BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Namuscla 167 mg harde capsules
mexiletine

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke harde capsule bevat mexiletinehydrochloride, overeenkomend met 166,62 mg mexiletine

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 harde capsules
50 harde capsules
100 harde capsules
200 harde capsules

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter
Oraal gebruik

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

HANDEL BRENGEN
Lupin Europe GmbH
Hanauer Landstraße 139-143,
60314 Frankfurt am Main
Duitsland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1325/001
EU/1/18/1325/002
EU/1/18/1325/003
EU/1/18/1325/004

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Namuscla 167

17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:


NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Namuscla 167 mg capsules
mexiletine

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Lupin Europe GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
OVERIGE




B. BIJSLUITER

Namuscla 167 mg harde capsules
mexiletine

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Er wordt een
waarschuwingskaart verstrekt bij dit middel om u en medisch personeel te wijzen op
het risico van hartritmestoornissen.
Lees de waarschuwingskaart in samenhang met deze bijsluiter
en draag de kaart te allen tijde bij u
.

Inhoud van deze bijsluiter

1. Wat is Namuscla en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe neemt u dit middel in?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie

1.
Wat is Namuscla en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Namuscla is een geneesmiddel dat de werkzame stof mexiletine bevat.
Dit middel wordt gebruikt om de verschijnselen van myotonie te behandelen (wanneer spieren zich
langzaam en met moeite ontspannen nadat ze zijn gebruikt) bij volwassenen met myotone
aandoeningen zonder spierafbraak die worden veroorzaakt door erfelijke afwijkingen die de
spierfunctie beïnvloeden.

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor plaatselijke verdovingsmiddelen.
-
U heeft een hartaanval gehad.
-
Uw hart werkt niet goed genoeg.
-
U heeft een bepaalde hartritmestoornis.
-
Uw hart klopt te snel.
-
De bloedvaten van uw hart zijn beschadigd.
-
U gebruikt ook bepaalde geneesmiddelen om een hartritmestoornis te behandelen (zie 'Gebruikt
u nog andere geneesmiddelen?').
-
U gebruikt bepaalde geneesmiddelen met een smalle therapeutische breedte (zie 'Gebruikt u
nog andere geneesmiddelen?').
Neem bij twijfel contact op met uw arts of apotheker.
hartproblemen
-
leverproblemen
-
nierproblemen
-
lage of hoge kaliumconcentraties in het bloed
-
lage magnesiumconcentraties in het bloed
-
epilepsie
Hartfunctie
Voordat u begint met de behandeling met dit middel zullen testen worden uitgevoerd om te
controleren hoe goed uw hart werkt, met inbegrip van een ecg (elektrocardiogram). Deze tests zullen
ook regelmatig worden uitgevoerd tijdens de behandeling met dit middel, en voor en nadat de dosis
wordt aangepast. Hoe vaak deze tests zullen worden uitgevoerd, is afhankelijk van uw hartfunctie.
Als u of uw arts hartritmestoornissen of een van de aandoeningen vermeld in de rubriek `Wanneer
mag u dit middel niet gebruiken?' opmerkt, zal uw arts uw behandeling met dit middel stopzetten.
Als u merkt dat het ritme van uw hart verandert (het hart klopt sneller of langzamer), als u een
fladderend gevoel of pijn op de borst heeft, als u moeite heeft met ademhalen, duizelig bent, zweet of
flauwvalt, dan moet u
onmiddellijk contact opnemen met de spoedeisende hulp.
Sommige patiënten kunnen hogere bloedwaarden van dit middel hebben door een tragere afbraak in de
lever; de dosis moet dan dienovereenkomstig worden aangepast.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Dit middel mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Neemt u naast Namuscla nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat dan uw arts
of apotheker.
Neem dit middel niet in met bepaalde geneesmiddelen voor de behandeling van hartritmestoornissen
(kinidine, procaïnamide, disopyramide, ajmaline, encaïnide, flecaïnide, propafenon, moracizine,
amiodaron, sotalol, ibutilide, dofetilide, dronedaron, vernakalant). Zie ook de rubriek `Wanneer mag u
dit middel niet gebruiken?'. Het gebruik van dit middel samen met een van deze geneesmiddelen
verhoogt het risico op een ernstige hartritmestoornis, torsade de pointes genaamd.
Gebruik dit middel niet met bepaalde geneesmiddelen met een zogenaamde smalle therapeutische
breedte (dit zijn geneesmiddelen waarbij een klein verschil in dosis of bloedconcentratie van invloed
kan zijn op de werking van het geneesmiddel of op bijwerkingen). Voorbeelden van zulke
geneesmiddelen zijn digoxine (voor hartproblemen), lithium (stemmingsstabilisator), fenytoïne (voor
de behandeling van epilepsie), theofylline (tegen astma) en warfarine (een bloedverdunner).
Vertel het aan uw arts of apotheker als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt, die van
invloed kunnen zijn op dit middel of daardoor beïnvloed kunnen worden:
·
geneesmiddelen voor hartproblemen (lidocaïne, tocaïnide, propranolol, esmolol, metoprolol,
atenolol, carvedilol, bisoprolol, nebivolol, verapamil, diltiazem)
·
bepaalde andere geneesmiddelen:
o
timolol voor de behandeling van hoge druk in het oog (glaucoom),
o
bepaalde antibiotica (ciprofloxacine, rifampicine)
o
bepaalde antidepressiva (fluvoxamine)
o
tizanidine (om de spieren te ontspannen)
o
metformine (tegen diabetes)
o
omeprazol (tegen maagzweren en maagzuurreflux).

Hoe neemt u dit middel in?

Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen aanvangsdosering is 1 capsule per dag. De arts zal de dosis geleidelijk aan verhogen,
afhankelijk van hoe goed het medicijn werkt. De onderhoudsdosering is 1 tot 3 capsules per dag, in te
nemen met regelmatige tussenpozen gedurende de dag.
Neem niet meer dan 3 capsules per dag in.
Controle van hartfunctie
Voor de start van de behandeling met dit middel en op regelmatige basis tijdens de behandeling wordt
onderzocht hoe goed uw hart werkt. Afhankelijk van uw hartfunctie kunt u ook voor elke aanpassing
van de dosis worden onderzocht. Zie de rubriek
'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit
middel?'
. Uw arts zal ook regelmatig uw behandeling evalueren om er zeker van te zijn dat dit middel
nog steeds het beste geneesmiddel voor u is.
Toedieningswijze
Dit middel is voor oraal gebruik (inname via de mond).
Slik de capsule door met een glas water terwijl u staat of rechtop zit. U kunt dit middel tijdens een
maaltijd innemen om buikpijn te voorkomen (zie de rubriek 'Mogelijke bijwerkingen').
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Neem contact op met uw arts als u meer dan de aanbevolen dosis van Namuscla heeft ingenomen. Dit
kan heel schadelijk zijn voor uw gezondheid. U of uw partner moet onmiddellijk contact opnemen met
de arts als u een tintelend gevoel in de armen en benen heeft, als u niet helder kunt denken of zich niet
kunt concentreren, als u waanvoorstellingen of stuipen heeft, als u voelt dat uw hart langzamer slaat,
als u zich duizelig voelt en flauwvalt, als u een flauwvalt of als uw hart stopt met kloppen.

Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen en neem de volgende dosis volgens uw
normale schema.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
De ernstigste bijwerkingen
Neem contact op met uw arts of ga
onmiddellijk naar de dichtstbijzijnde spoedeisende hulp als u last
krijgt van een van de volgende bijwerkingen:
-
ernstige allergie voor mexiletine (met verschijnselen, zoals ernstige huiduitslag met koorts); dit
is een zeer zeldzame bijwerking die bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers voorkomt.
-
hartritmestoornissen, zie de rubriek
'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?'
voor verschijnselen en meer informatie; dit is een vaak voorkomende bijwerking, bij minder dan
1 op de 10 gebruikers.
Andere mogelijke bijwerkingen
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
-
Buikpijn
-
Slapeloosheid (slaapproblemen)
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
-
Slaperigheid
-
Hoofdpijn
-
Tintelingen in de armen en benen
-
Wazig zicht
-
Draaiduizeligheid (het gevoel het evenwicht te verliezen)
-
Snelle hartslag
-
Blozen
-
Lage bloeddruk (wat duizeligheid en een flauwtegevoel kan veroorzaken)
-
Misselijkheid
-
Acne
-
Pijn in de armen en benen
-
Vermoeidheid
-
Zwakte
-
Ongemak op de borst
-
Malaise (een gevoel van algemeen ongemak en ziekte)

Soms voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
-
Stuipen (toevallen)
-
Spraakstoornissen
-
Trage hartslag

Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):
-
Abnormaal functioneren van de lever (waargenomen na bloedanalyse)
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):
-
Leverschade, inclusief leverontsteking (hepatitis)
-
Ernstige reactie op het geneesmiddel (met huiduitslag en koorts)
Afname van het aantal witte bloedcellen of bloedplaatjes
-
Lupus erythematodes (ziekte van het immuunsysteem)
-
Roodheid en schilfering van de huid
-
Stevens-Johnson-syndroom: een ernstige allergische reactie met huiduitslag, vaak in de vorm
van blaren en zweren in de mond en ogen, en op andere slijmvliezen
-
Blaren op de huid, malaise en koorts die horen bij de aandoening DRESS
-
Hallucinaties (zien of horen van iets dat niet aanwezig is)
-
Voorbijgaande verwardheid (een tijdelijk onvermogen om helder te denken of om zich te
concentreren)
-
Dubbel zicht
-
Veranderde smaakzin
-
Hartritmestoornissen
-
Collaps (instorting)
-
Opvliegers
-
Longfibrose (longziekte)
-
Diarree
-
Braken
-
Verwonding van de slokdarm

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos en
op de blisterverpakking. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren beneden 30°C. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

-
De werkzame stof in dit middel is mexiletinehydrochloride overeenkomend met 166,62 mg
mexiletine (in elke harde capsule).
-
De andere stoffen in dit middel zijn (maïszetmeel, colloïdaal watervrij siliciumdioxide,
magnesiumstearaat, gelatine, ijzeroxide [E 172], titaandioxide [E 171]).

Hoe ziet Namuscla eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
De harde capsules van Namuscla zijn roodachtige, harde gelatinecapsules gevuld met wit poeder.
Namuscla is verkrijgbaar in blisterverpakkingen met 30, 50, 100 of 200 capsules.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
AT, BE, BG, CZ, CY, DK, EE, EL, ES, FR,
DE
FI, HR, IE, IS, IT, LV, LT, LU, HU, MT, NL,
NO, PL, PT, RO, SI, SK, SE

Lupin Europe GmbH
Lupin Europe GmbH
Tel: +49 69 96759087
Tel: +49 (0) 800 182 4160
Email: customerserviceLEG@lupin.com
Email: customerserviceLEG@lupin.com

UK

Lupin Europe GmbH
Tel: +44 (0) 800-088-5969
Email: customerserviceLEG@lupin.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese
Geneesmiddelenbureau: http://www/ema.europa.eu.

Heb je dit medicijn gebruikt? Namuscla 167 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Namuscla 167 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Namuscla 167 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG