Multigam 10 % vial

BIJSLUITER : INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKERS
MULTIGAM 10%
Oplossing voor infusie
Normale menselijke immunoglobuline (IVIg)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben
zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Multigam 10% en waarvoor wordt dit middel gebruikt
2. Wanneer mag u Multigam 10% niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee
zijn
3. Hoe gebruikt u Multigam 10%
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u Multigam 10%
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS MULTIGAM 10% EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT
Multigam 10% is een extract van menselijk bloed dat antistoffen (de verdedigings-stoffen van het lichaam) tegen ziekten bevat, beschikbaar in de
vorm van een oplossing voor infusie. De oplossing is klaar voor infusie in een ader (een « infuus »).
Multigam 10% is een immunoglobuline (antistoffen) van bloed dat werd gegeven door een breed spectrum van de bevolking, en bevat
waarschijnlijk antistoffen tegen de frequentste infectieziekten. Adequate doses van Multigam 10% kunnen normale waarden herstellen als de
bloedspiegels van immunoglobuline G laag zijn.
Multigam 10% wordt gebruikt bij volwassenen en bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) die niet voldoende antistoffen (vervangingstherapie)
hebben in geval van:
patiënten met een aangeboren tekort aan antistoffen (primaire immunodeficiëntiesyndromen)
hypogammaglobulinemie en herhaalde bacteriële infecties bij patiënten met chronische lymfatische leukemie, bij wie profylactische
antibiotica niet zijn aangeslagen
Hypogammaglobulinemie en herhaalde bacteriële infecties bij patiënten met multipel myeloom in de plateaufase die niet gereageerd hebben
op immunisatie tegen pneumokokken
Hypogammaglobulinemie bij patiënten na allogene hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT)
Aangeboren AIDS met recidiverende bacteriële infecties.
Multigam 10% wordt ook bij volwassenen en bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) gebruikt om ontstekingsziekten te behandelen
(immunomodulerend effect) zoals:
primaire immuuntrombocytopenie (ITP, waarbij een patiënt minder bloedplaatjes heeft) als de patiënt in de nabije toekomst een operatie
moet ondergaan of risico loopt op bloedingen
het syndroom van Guillain-Barré (een ziekte die de zenuwen van het hele lichaam aantast)
de ziekte van Kawasaki (een ziekte bij kinderen die ontsteking veroorzaakt van verschillende organen en waarbij de slagaders van het hart
uitzetten)
2.
WANNEER MAG U MULTIGAM 10% NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken
u bent allergisch voor menselijke immunoglobuline of voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden
onder punt 6. Een allergische reactie kan bestaan uit uitslag, jeuk, ademhalingsmoeilijkheden of zwelling van het gelaat, de lippen, de keel
-1-
RA-2018/254
of de tong.
als u een immunoglobuline A-deficiëntie hebt, vooral als u antistoffen tegen immunoglobuline A in uw bloed hebt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel (spreek erover met uw arts)
als u een ziekte met lage antistofspiegels in uw bloed hebt (hypo- of aglobulinemie)
als u dit geneesmiddel nog niet hebt gekregen of als het lang geleden (bv. meerdere weken) is dat u het voor het laatst gekregen hebt (u
moet tijdens de infusie en gedurende een uur na stopzetting van het infuus nauwkeurig worden gemonitord)
als u onlangs Multigam 10% hebt gekregen (dan moet u tijdens de infusie en minstens 20 minuten na de infusie geobserveerd worden)
als u een reactie hebt vertoond op andere antistoffen (in zeldzame gevallen loopt u een risico op allergische reacties)
als u een nierziekte hebt of gehad hebt
als u geneesmiddelen hebt gekregen die uw nieren kunnen beschadigen (als uw nierfunctie verslechtert, moet u de behandeling met
Multigam 10% misschien stopzetten)
RA-2018/254
-2-
Uw arts zal extra voorzichtig zijn wanneer u te veel weegt, bejaard bent, suikerziekte, aan verhoogde bloeddruk of een te laag bloedvolume
(hypovolemie) hebt, als uw bloed dikker is dan normaal (hoge bloedviscositeit), als u al enige tijd bedlegerig of onbeweeglijk bent (immobilisatie)
of als u problemen hebt met uw bloedvaten (vaatziekten) of andere risico’s op trombotische verschijnselen (bloedstolsels) vertoont.
Let op voor reacties
Tijdens de periode van infusie van Multigam 10% zal u zorgvuldig worden geobserveerd om na te gaan of u geen reactie ontwikkelt. Uw arts zal
ervoor zorgen dat de snelheid waarmee Multigam 10% wordt toegediend, geschikt is voor u.
Als u een van de volgende tekenen van een reactie opmerkt: plotselinge piepende ademhaling, ademhalingsmoeilijkheden, snelle polsslag,
zwelling van de oogleden, het gelaat, de lippen, de keel of de tong, uitslag of jeuk (vooral van het hele lichaam), tijdens de infusie van Multigam
10%, moet u dat de arts onmiddellijk zeggen. De snelheid van het infuus kan worden vertraagd of het infuus kan helemaal worden stopgezet.
Informatie over overdracht van infectieuze agentia
Multigam 10% wordt gemaakt van menselijk plasma (het vloeibare gedeelte van het bloed). Als geneesmiddelen worden gemaakt van menselijk
bloed of plasma, is het belangrijk om overdracht van infecties op de patiënten te voorkomen. Bloeddonoren worden getest op virussen en infecties.
Fabrikanten van die producten verwerken het bloed of plasma ook om virussen te inactiveren of te verwijderen. Ondanks die maatregelen kan de
mogelijkheid van overdracht van een infectie niet volledig worden uitgesloten bij toediening van geneesmiddelen die zijn bereid uit menselijk
bloed of plasma.
De maatregelen die worden genomen, worden doeltreffend geacht tegen envelop-virussen (omhulde virussen) zoals het humane
immunodeficiëntievirus (HIV), het hepatitis B-virus (HBV) en het hepatitis C-virus (HCV).
De genomen maatregelen zijn mogelijk van beperkte waarde tegen niet-omhulde-virussen zoals het hepatitis A-virus (HAV) en parvovirus B19.
Immunoglobulinen werden nog niet in verband gebracht met hepatitis A- of parvovirus B19-infecties, mogelijk omdat de antistoffen tegen die
infecties die in het product zitten, beschermend zijn.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen
Gebruikt u naast Multigam 10% nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije
toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Multigam 10% kan de doeltreffendheid verminderen van bepaalde vaccins zoals:
mazelen
rode hond
bof
waterpokken
U zal misschien 3 maanden moeten wachten voordat u bepaalde vaccins mag krijgen, en tot een jaar voordat u het mazelenvaccin mag krijgen.
Effecten op bloedtesten
Multigam 10% kan invloed hebben op bloedtesten. Als u een bloedonderzoek moet ondergaan na toediening van Multigam 10%, moet u de
persoon die uw bloed afneemt of uw arts inlichten dat u Multigam 10% hebt gekregen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Wilt u zwanger worden, bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen
gebruikt.
Uw arts zal beslissen of Multigam 10% tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding mag worden gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
De rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken kan gehinderd worden door enkele bijwerkingen die bij Multigam 10% kunnen
voorkomen. Patiënten die bijwerkingen ervaren tijdens de behandeling moeten wachten tot deze zijn verdwenen voordat ze een voertuig gaan
besturen of machines gaan gebruiken.
3.
HOE GEBRUIKT U MULTIGAM 10%
Multigam 10% is bestemd voor intraveneuze toediening (infuus in een ader). Het wordt u door een arts of een verpleegkundige gegeven. De dosis
zal afhangen van uw ziekte en uw lichaamsgewicht. Uw arts bepaalt wat de juiste hoeveelheid is voor u.
In het begin van de infusie zal u Multigam 10% met een lage snelheid krijgen. Uw arts kan dan de infusiesnelheid geleidelijk verhogen.
De snelheid en de frequentie van het infuus hangen af van de reden waarom u Multigam 10% krijgt.
Gebruik bij kinderen en adolescenten
De dosering bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) verschilt niet van die bij volwassenen omdat de dosering voor elke indicatie afhankelijk is van
lichaamsgewicht en aangepast wordt aan de klinische resultaten van de bovenstaande aandoeningen.
Voor substitutietherapie bij patiënten met een zwak immuunsysteem (immunodeficiëntie) en bij patiënten met aangeboren AIDS wordt het infuus
RA-2018/254
-3-
om de 3-4 weken gegeven.
RA-2018/254
-4-
Om ontstekingsziekten te behandelen (immunomodulatie), kan het infuus als volgt worden gegeven:
Idiopathische trombocytopenische purpura: voor de behandeling van een acute episode wordt een infuus gegeven op dag 1; deze dosis mag
eenmaal in 3 dagen worden herhaald. Als alternatief kan dagelijks een lagere dosering worden gegeven gedurende 2 tot 5 dagen.
Syndroom van Guillain-Barré: het infuus wordt gegeven gedurende 5 dagen.
Ziekte van Kawasaki: het infuus wordt gedurende 2 tot 5 dagen of als een enkele dosis toegediend.
Bij hypogammaglobulinemie bij patiënten na een allogene hematopoëtische stamceltransplantatie om infectie te behandelen en afstoting te
voorkomen, wordt het infuus elke 3 tot 4 weken gegeven. Als er onvoldoende antistofproductie is, wordt het infuus maandelijks gegeven tot de
antistofspiegels normaal zijn.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken
Multigam 10% wordt in het ziekenhuis gegeven door een arts of een verpleegkundige. De kans is dus klein dat u een infuus zal missen. Maar vertel
uw arts als u denkt dat u een infuus hebt gemist.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt
Een overdosis kan leiden tot volumeoverbelasting en indikking van het bloed, vooral bij oudere patiënten en patiënten met een verstoorde hart- of
nierfunctie. Als u denkt dat er te veel Multigam 10% werd gegeven, moet u dat de arts melden; die zal dan beslissen of het infuus moet worden
stopgezet en of er een andere behandeling moet worden gegeven.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts, apotheker, verpleegkundige of met het
Antigifcentrum (070/245.245).
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Multigam 10% bijwerkingen veroorzaken, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet
in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/40
B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: patientinfo@fagg-afmps.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
De frequenties die hieronder vermeld staan, worden meestal berekend op basis van het aantal behandelde patiënten als het niet anders
gespecifieerd is, b.v. per aantal infusies.
Als u een van de volgende effecten opmerkt, moet u dat onmiddellijk melden aan uw arts:
uitslag
jeuk
piepende ademhaling
ademhalingsmoeilijkheden
zwelling van de oogleden, het gelaat, de lippen, de keel of de tong
uiterst lage bloeddruk met symptomen zoals duizeling, verwardheid, flauwvallen, snelle polsslag
Dat kan een allergische of een ernstige allergische reactie (anafylactische shock) of een overgevoeligheidsreactie zijn.
Vertel uw arts meteen als u een van de volgende zeer zeldzame bijwerkingen opmerkt:
hevige pijn of druk in de borstkas (hartaanval, hartinfarct)
zwakte, verlamming of verdoofd gevoel aan een kant van het lichaam, verlies van zicht uit een of beide ogen, spraakstoornissen (beroerte)
hoesten, pijn in de borstkas, snelle ademhaling, snelle hartslag (longembolie)
zwelling, pijn, roodheid van het been (diepe veneuze trombose)
RA-2018/254
-5-
De volgende bijwerkingen werden in de loop van klinische studies met Multigam 10% waargenomen:
Vaak:
kan hoogstens bij 1 op 10 infusies gebeuren
hartklopping
ongemak
reactie in verhouding met de infusie
hoofdpijn
gewrichtspijn
rugpijn
botpijn
Soms:
kan hoogstens bij 1 op 100 infusies gebeuren
overgevoeligheid
vermoeidheid
rillingen
hypothermie
zintuiglijke storing (dysgeusie)
spierpijn
huidpijn
huiduitslag
buitensporige bloedstroom in organen of weefsels
hoge bloeddruk
diarree
buikpijn
In het algemeen kunnen menselijke immunoglobuline preparaten de volgende bijkomende bijwerkingen veroorzaken:
een plotselinge daling van de bloeddruk (zeldzaam: kan hoogstens bij 1 op 1.000 mensen gebeuren)
tijdelijke meningitis (ontsteking van de hersenvliezen) (zeldzaam)
eczeemachtige symptomen (tijdelijke huidreacties) (zeldzaam)
een stijging van het serumcreatinine (een afvalproduct) en/of plotselinge nierinsufficiëntie (zeldzaam)
hevige pijn of druk op de borstkas (angina pectoris) (zeer zeldzaam: kan hoogstens bij 1 op 10.000 mensen gebeuren)
rillingen of bevingen (zeer zeldzaam)
ademhalingsmoeilijkheden (kortademigheid) (zeer zeldzaam)
duizeligheid
koorts
braken
misselijkheid
lage bloeddruk
daling van het aantal rode bloedcellen door afbraak van die cellen in de bloedvaten (hemolytische anemie)
Als er een bijwerking optreedt, zal de infuussnelheid worden verminderd of stopgezet.
5.
HOE BEWAART U MULTIGAM 10%
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Uw apotheker of arts weet hoe Multigam 10% moet worden bewaard.
Bewaren beneden 25°C. Bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel
De werkzame stof in dit middel is menselijke immunoglobuline voor intraveneuze toediening.
Multigam 10% bevat 100 g/l menselijke plasma-eiwitten waarvan minstens 96% immunoglobuline G (IgG). De distributie van IgG-
subklassen is ongeveer 57% IgG1, 37% IgG2, 3% IgG3 en 3% IgG4.
Het maximale immunoglobuline A (IgA)-gehalte is 1800 microgram/ml.
RA-2018/254
-6-
De andere stoffen in dit middel zijn glycine en water voor injecties.
Hoe ziet Multigam 10% eruit en hoeveel zit er in de verpakking
Multigam 10% is een oplossing voor infusie. De oplossing is helder of licht opaalachtig (melkachtige kleur zoals een opaal) en kleurloos tot
lichtgeel.
Verpakking met 1 injectieflacon met 1 g in 10 ml oplossing
Verpakking met 1 injectieflacon met 5 g in 50 ml oplossing
Verpakking met 1 injectieflacon met 10 g in 100 ml oplossing
Verpakking met 1 injectieflacon met 20 g in 200 ml oplossing
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Centrale Afdeling voor Fractionering bvba
Département Central de Fractionnement sprl
de Tyraslaan 75, B-1120 BRUSSEL
Tel.: 02 266 10 40, fax: 02 262 23 63
E-mail: info@caf-dcf.be
Fabrikant
Biotest Pharma GmbH
Landsteinerstrasse 5
63303 Dreieich
Duitsland
Afleveringswijze
Geneesmiddel op medisch voorschrift
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen :
BE480373 (injectieflacon van 10 ml)
BE480382 (injectieflacon van 50 ml)
BE480391 (injectieflacon van 100 ml)
BE480400 (injectieflacon van 200 ml)
Deze bijsluiter is voor het laatst herzien in : 03/2018.
Datum van goedkeuring : 05/2018.
---------------------------------------------------------------------------------------------------
RA-2018/254
-7-
De volgende informatie is alleen bestemd voor artsen of andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Wijze van toediening
Multigam 10% wordt intraveneus toegediend. De eerste 30 minuten mag de infusiesnelheid niet hoger zijn dan 1,4 ml/kg/uur. Als die snelheid
goed wordt verdragen, mag de infusiesnelheid geleidelijk worden verhoogd tot een maximum van 1,9 ml/kg/uur voor de rest van het infuus.
Vervangingstherapie:
Bij patiënten bij wie de snelheid van 1,9 ml/kg/uur goed verdragen werd, mag de snelheid progressief verhoogd worden naar 6 ml/kg/uur en als
deze steeds goed verdragen wordt, kan de snelheid verder verhoogd worden naar maximaal
8 ml/kg/uur.
Algemeen gezien moeten de dosering en de infusiesnelheid individueel aangepast worden aan de behoeften van de patiënt.
Bijzondere voorzorgen
Sommige ernstige bijwerkingen kunnen het gevolg zijn van de snelheid van het infuus. De infusiesnelheid die wordt aangeraden in de rubriek
“Wijze van toediening”, dient stipt te worden gevolgd. Tijdens de periode van het toedienen van het infuus moeten de patiënten van dichtbij
worden gemonitord en zorgvuldig worden geobserveerd op eventuele symptomen.
De aan de infusie gerelateerde bijwerkingen moeten worden behandeld door de infusiesnelheid te verlagen of door de infusie stop te zetten.
Bij alle patiënten vergt toediening van intraveneuze immunoglobulines:
-
-
-
-
een adequate vochttoediening voor de start van de infusie van de intraveneuze immunoglobuline
monitoring van het urinedebiet
monitoring van het serumcreatininegehalte
vermijden van concomitant gebruik van lisdiuretica
Het wordt sterk aanbevolen de naam van de patiënt en het lotnummer van het product op te schrijven telkens als Multigam 10% aan een patiënt
wordt toegediend.
In geval van shock dient de standaard medische behandeling voor shock te worden gegeven.
Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Gebruik Multigam 10% niet na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en de buitenverpakking. De vervaldatum verwijst naar de laatste
dag van die maand.
Het product moet voor gebruik worden opgewarmd tot kamer- of lichaamstemperatuur.
De oplossing moet helder of licht opaalachtig en kleurloos of lichtgeel zijn. Troebele oplossingen of oplossingen met neerslag dienen niet gebruikt
te worden.
Na opening is het raadzaam het product meteen toe te dienen.
Alle ongebruikte producten en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Dosering
De dosering en het doseringsschema hangen af van de indicatie. Bij een substitutietherapie moet de dosis individueel worden aangepast aan de
hand van de farmacokinetische en klinische respons. De onderstaande doseringsschema’s worden gegeven als richtlijn:
Substitutietherapie bij primaire immunodeficiëntiesyndromen:
Het doseringsschema dient een IgG-dalspiegel (gemeten voor het volgende infuus) te geven van minstens 5 – 6 g/l. De evenwichtstoestand wordt
bereikt drie tot zes maanden na het starten van de behandeling.
De aanbevolen startdosis bedraagt 4 – 8 ml (0,4 – 0,8 g)/kg lichaamsgewicht eenmaal toegediend, gevolgd door minstens 2 ml (0,2 g)/kg
lichaamsgewicht om de drie tot vier weken.
De dosis nodig om een dalspiegel van 5 – 6 g/l te bereiken bedraagt ongeveer 2 – 8 ml (0,2 – 0,8 g)/kg lichaamsgewicht/maand. Als de
evenwichtstoestand is bereikt, bedraagt het toedieningsinterval 3 tot 4 weken.
De dalspiegels moeten worden gemeten om de dosis en het toedieningsinterval aan te passen.
Hypogammaglobulinemie en recidiverende bacteriële infecties bij patiënten met chronische lymfatische leukemie, bij wie profylactische antibiotica niet zijn
aangeslagen; hypogammaglobulinemie en recidiverende bacteriële infecties bij patiënten met multipel myeloom in de plateaufase die niet gereageerd hebben op
immunisatie voor pneumokokken; congenitale AIDS met recidiverende bacteriële infecties:
De aanbevolen dosering bedraagt 2 - 4 ml (0,2 – 0,4 g)/kg lichaamsgewicht om de drie tot vier weken.
Hypogammaglobulinemie bij patiënten na allogene hematopoëtische stamceltransplantatie
De aanbevolen dosering bedraagt 2 - 4 ml (0,2 - 0,4 g)/kg lichaamsgewicht elke drie tot vier weken. De dalwaarden moeten boven de 5 g/l worden
gehouden.
Primaire immuuntrombocytopenie:
RA-2018/254
-8-
Er zijn twee alternatieve behandelingsschema’s:
-
-
8 - 10 ml (0,8 – 1 g)/kg lichaamsgewicht op dag één, deze dosis kan eenmaal binnen drie dagen herhaald worden,
4 ml (0,4 g)/kg lichaamsgewicht dagelijks toegediend gedurende twee tot vijf dagen. De behandeling kan worden herhaald als zich een
relaps voordoet.
Syndroom van Guillain-Barré:
4 ml (0,4 g)/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 5 dagen.
Ziekte van Kawasaki:
16 – 20 ml (1,6 – 2,0 g)/kg lichaamsgewicht in meerdere doses over twee tot vijf dagen of 20 ml (2,0 g)/kg lichaamsgewicht als enkelvoudige dosis.
De patiënten dienen tevens acetylsalicylzuur te krijgen.
De doseringsaanbevelingen worden samengevat in de volgende tabel:
Indicaties
Substitutietherapie bij primaire immunodeficiëntie
Dosering
startdosis:
0,4-0,8 g/kg
daarna:
0,2-0,8 g/kg
om de 3-4 weken om een dal-IgG-spiegel van minstens
5-6 g/l te verkrijgen
Frequentie van de infusies
Substitutietherapie bij secundaire immunodeficiëntie
0,2-0,4 g/kg
om de 3-4 weken om een dal-IgG-spiegel van minstens
5-6 g/l te verkrijgen
Congenitale AIDS
0,2-0,4 g/kg
om de 3-4 weken
Hypogammaglobulinemie
(< 4 g/l) bij patiënten
0,2-0,4 g/kg
om de 3-4 weken om een IgG-dalspiegel boven 5 g te
verkrijgen
na allogene hematopoëtische stamceltransplantatie
Immunomodulatie
Primaire immuuntrombocytopenie
0,8-1 g/kg
of
0,4 g/kg/d
op dag 1; eventueel eenmaal herhalen binnen 3 dagen
gedurende 2-5 dagen
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg/d
gedurende 5 dagen
Ziekte van Kawasaki
1,6-2 g/kg
in verdeelde doses gedurende 2-5 dagen in combinatie
met acetylsalicylzuur
of
2 g/kg
Pediatrische populatie
De dosering bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) verschilt niet van die bij volwassenen omdat de dosering voor elke indicatie gegeven wordt op
basis van het lichaamsgewicht en aan de klinische resultaten van de bovenstaande aandoeningen wordt aangepast.
in één dosis in combinatie met acetylsalicylzuur
RA-2018/254
-9-

MULTIGAM 10%
Oplossing voor infusie
Normale menselijke immunoglobuline (IVIg)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben
zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan
contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Multigam 10% en waarvoor wordt dit middel gebruikt
2. Wanneer mag u Multigam 10% niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee
zijn
3. Hoe gebruikt u Multigam 10%
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u Multigam 10%
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS MULTIGAM 10% EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT
Multigam 10% is een extract van menselijk bloed dat antistoffen (de verdedigings-stoffen van het lichaam) tegen ziekten bevat, beschikbaar in de
vorm van een oplossing voor infusie. De oplossing is klaar voor infusie in een ader (een « infuus »).
Multigam 10% is een immunoglobuline (antistoffen) van bloed dat werd gegeven door een breed spectrum van de bevolking, en bevat
waarschijnlijk antistoffen tegen de frequentste infectieziekten. Adequate doses van Multigam 10% kunnen normale waarden herstellen als de
bloedspiegels van immunoglobuline G laag zijn.
Multigam 10% wordt gebruikt bij volwassenen en bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) die niet voldoende antistoffen (vervangingstherapie)
hebben in geval van:
patiënten met een aangeboren tekort aan antistoffen (primaire immunodeficiëntiesyndromen)
hypogammaglobulinemie en herhaalde bacteriële infecties bij patiënten met chronische lymfatische leukemie, bij wie profylactische
antibiotica niet zijn aangeslagen
Hypogammaglobulinemie en herhaalde bacteriële infecties bij patiënten met multipel myeloom in de plateaufase die niet gereageerd hebben
op immunisatie tegen pneumokokken
Hypogammaglobulinemie bij patiënten na allogene hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT)
Aangeboren AIDS met recidiverende bacteriële infecties.
Multigam 10% wordt ook bij volwassenen en bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) gebruikt om ontstekingsziekten te behandelen
(immunomodulerend effect) zoals:
­
primaire immuuntrombocytopenie (ITP, waarbij een patiënt minder bloedplaatjes heeft) als de patiënt in de nabije toekomst een operatie
moet ondergaan of risico loopt op bloedingen
het syndroom van Guillain-Barré (een ziekte die de zenuwen van het hele lichaam aantast)
de ziekte van Kawasaki (een ziekte bij kinderen die ontsteking veroorzaakt van verschillende organen en waarbij de slagaders van het hart
uitzetten)
2.
WANNEER MAG U MULTIGAM 10% NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken
u bent allergisch voor menselijke immunoglobuline of voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden
onder punt 6. Een allergische reactie kan bestaan uit uitslag, jeuk, ademhalingsmoeilijkheden of zwelling van het gelaat, de lippen, de keel
RA-2018/254
als u een immunoglobuline A-deficiëntie hebt, vooral als u antistoffen tegen immunoglobuline A in uw bloed hebt.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel (spreek erover met uw arts)
als u een ziekte met lage antistofspiegels in uw bloed hebt (hypo- of aglobulinemie)
als u dit geneesmiddel nog niet hebt gekregen of als het lang geleden (bv. meerdere weken) is dat u het voor het laatst gekregen hebt (u
moet tijdens de infusie en gedurende een uur na stopzetting van het infuus nauwkeurig worden gemonitord)
als u onlangs Multigam 10% hebt gekregen (dan moet u tijdens de infusie en minstens 20 minuten na de infusie geobserveerd worden)
als u een reactie hebt vertoond op andere antistoffen (in zeldzame gevallen loopt u een risico op allergische reacties)
als u een nierziekte hebt of gehad hebt
als u geneesmiddelen hebt gekregen die uw nieren kunnen beschadigen (als uw nierfunctie verslechtert, moet u de behandeling met
Multigam 10% misschien stopzetten)
RA-2018/254
(hypovolemie) hebt, als uw bloed dikker is dan normaal (hoge bloedviscositeit), als u al enige tijd bedlegerig of onbeweeglijk bent (immobilisatie)
of als u problemen hebt met uw bloedvaten (vaatziekten) of andere risico's op trombotische verschijnselen (bloedstolsels) vertoont.
Let op voor reacties
Tijdens de periode van infusie van Multigam 10% zal u zorgvuldig worden geobserveerd om na te gaan of u geen reactie ontwikkelt. Uw arts zal
ervoor zorgen dat de snelheid waarmee Multigam 10% wordt toegediend, geschikt is voor u.
Als u een van de volgende tekenen van een reactie opmerkt: plotselinge piepende ademhaling, ademhalingsmoeilijkheden, snelle polsslag,
zwelling van de oogleden, het gelaat, de lippen, de keel of de tong, uitslag of jeuk (vooral van het hele lichaam), tijdens de infusie van Multigam
10%, moet u dat de arts onmiddellijk zeggen. De snelheid van het infuus kan worden vertraagd of het infuus kan helemaal worden stopgezet.
Informatie over overdracht van infectieuze agentia
Multigam 10% wordt gemaakt van menselijk plasma (het vloeibare gedeelte van het bloed). Als geneesmiddelen worden gemaakt van menselijk
bloed of plasma, is het belangrijk om overdracht van infecties op de patiënten te voorkomen. Bloeddonoren worden getest op virussen en infecties.
Fabrikanten van die producten verwerken het bloed of plasma ook om virussen te inactiveren of te verwijderen. Ondanks die maatregelen kan de
mogelijkheid van overdracht van een infectie niet volledig worden uitgesloten bij toediening van geneesmiddelen die zijn bereid uit menselijk
bloed of plasma.
De maatregelen die worden genomen, worden doeltreffend geacht tegen envelop-virussen (omhulde virussen) zoals het humane
immunodeficiëntievirus (HIV), het hepatitis B-virus (HBV) en het hepatitis C-virus (HCV).
De genomen maatregelen zijn mogelijk van beperkte waarde tegen niet-omhulde-virussen zoals het hepatitis A-virus (HAV) en parvovirus B19.
Immunoglobulinen werden nog niet in verband gebracht met hepatitis A- of parvovirus B19-infecties, mogelijk omdat de antistoffen tegen die
infecties die in het product zitten, beschermend zijn.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen
Gebruikt u naast Multigam 10% nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije
toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Multigam 10% kan de doeltreffendheid verminderen van bepaalde vaccins zoals:
mazelen
rode hond
bof
waterpokken
U zal misschien 3 maanden moeten wachten voordat u bepaalde vaccins mag krijgen, en tot een jaar voordat u het mazelenvaccin mag krijgen.
Effecten op bloedtesten
Multigam 10% kan invloed hebben op bloedtesten. Als u een bloedonderzoek moet ondergaan na toediening van Multigam 10%, moet u de
persoon die uw bloed afneemt of uw arts inlichten dat u Multigam 10% hebt gekregen.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Wilt u zwanger worden, bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen
gebruikt.
Uw arts zal beslissen of Multigam 10% tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding mag worden gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
De rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken kan gehinderd worden door enkele bijwerkingen die bij Multigam 10% kunnen
voorkomen. Patiënten die bijwerkingen ervaren tijdens de behandeling moeten wachten tot deze zijn verdwenen voordat ze een voertuig gaan
besturen of machines gaan gebruiken.
3.
HOE GEBRUIKT U MULTIGAM 10%
Multigam 10% is bestemd voor intraveneuze toediening (infuus in een ader). Het wordt u door een arts of een verpleegkundige gegeven. De dosis
zal afhangen van uw ziekte en uw lichaamsgewicht. Uw arts bepaalt wat de juiste hoeveelheid is voor u.
In het begin van de infusie zal u Multigam 10% met een lage snelheid krijgen. Uw arts kan dan de infusiesnelheid geleidelijk verhogen.
De snelheid en de frequentie van het infuus hangen af van de reden waarom u Multigam 10% krijgt.
Gebruik bij kinderen en adolescenten
De dosering bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) verschilt niet van die bij volwassenen omdat de dosering voor elke indicatie afhankelijk is van
lichaamsgewicht en aangepast wordt aan de klinische resultaten van de bovenstaande aandoeningen.
Voor substitutietherapie bij patiënten met een zwak immuunsysteem (immunodeficiëntie) en bij patiënten met aangeboren AIDS wordt het infuus
RA-2018/254
RA-2018/254
Idiopathische trombocytopenische purpura: voor de behandeling van een acute episode wordt een infuus gegeven op dag 1; deze dosis mag
eenmaal in 3 dagen worden herhaald. Als alternatief kan dagelijks een lagere dosering worden gegeven gedurende 2 tot 5 dagen.
Syndroom van Guillain-Barré: het infuus wordt gegeven gedurende 5 dagen.
Ziekte van Kawasaki: het infuus wordt gedurende 2 tot 5 dagen of als een enkele dosis toegediend.
Bij hypogammaglobulinemie bij patiënten na een allogene hematopoëtische stamceltransplantatie om infectie te behandelen en afstoting te
voorkomen, wordt het infuus elke 3 tot 4 weken gegeven. Als er onvoldoende antistofproductie is, wordt het infuus maandelijks gegeven tot de
antistofspiegels normaal zijn.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken
Multigam 10% wordt in het ziekenhuis gegeven door een arts of een verpleegkundige. De kans is dus klein dat u een infuus zal missen. Maar vertel
uw arts als u denkt dat u een infuus hebt gemist.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt
Een overdosis kan leiden tot volumeoverbelasting en indikking van het bloed, vooral bij oudere patiënten en patiënten met een verstoorde hart- of
nierfunctie. Als u denkt dat er te veel Multigam 10% werd gegeven, moet u dat de arts melden; die zal dan beslissen of het infuus moet worden
stopgezet en of er een andere behandeling moet worden gegeven.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts, apotheker, verpleegkundige of met het
Antigifcentrum (070/245.245).
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals alle geneesmiddelen kan Multigam 10% bijwerkingen veroorzaken, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet
in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/40
B-1060 Brussel
Website: www.fagg.be
e-mail: patientinfo@fagg-afmps.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
De frequenties die hieronder vermeld staan, worden meestal berekend op basis van het aantal behandelde patiënten als het niet anders
gespecifieerd is, b.v. per aantal infusies.
Als u een van de volgende effecten opmerkt, moet u dat onmiddellijk melden aan uw arts:
uitslag
jeuk
piepende ademhaling
ademhalingsmoeilijkheden
zwelling van de oogleden, het gelaat, de lippen, de keel of de tong
uiterst lage bloeddruk met symptomen zoals duizeling, verwardheid, flauwvallen, snelle polsslag
Dat kan een allergische of een ernstige allergische reactie (anafylactische shock) of een overgevoeligheidsreactie zijn.
Vertel uw arts meteen als u een van de volgende zeer zeldzame bijwerkingen opmerkt:
hevige pijn of druk in de borstkas (hartaanval, hartinfarct)
zwakte, verlamming of verdoofd gevoel aan een kant van het lichaam, verlies van zicht uit een of beide ogen, spraakstoornissen (beroerte)
hoesten, pijn in de borstkas, snelle ademhaling, snelle hartslag (longembolie)
zwelling, pijn, roodheid van het been (diepe veneuze trombose)
RA-2018/254
Vaak: kan hoogstens bij 1 op 10 infusies gebeuren
hartklopping
ongemak
reactie in verhouding met de infusie
hoofdpijn
gewrichtspijn
rugpijn
botpijn
Soms: kan hoogstens bij 1 op 100 infusies gebeuren
overgevoeligheid
vermoeidheid
rillingen
hypothermie
zintuiglijke storing (dysgeusie)
spierpijn
huidpijn
huiduitslag
buitensporige bloedstroom in organen of weefsels
hoge bloeddruk
diarree
buikpijn
In het algemeen kunnen menselijke immunoglobuline preparaten de volgende bijkomende bijwerkingen veroorzaken:
een plotselinge daling van de bloeddruk (zeldzaam: kan hoogstens bij 1 op 1.000 mensen gebeuren)
tijdelijke meningitis (ontsteking van de hersenvliezen) (zeldzaam)
eczeemachtige symptomen (tijdelijke huidreacties) (zeldzaam)
een stijging van het serumcreatinine (een afvalproduct) en/of plotselinge nierinsufficiëntie (zeldzaam)
hevige pijn of druk op de borstkas (angina pectoris) (zeer zeldzaam: kan hoogstens bij 1 op 10.000 mensen gebeuren)
rillingen of bevingen (zeer zeldzaam)
ademhalingsmoeilijkheden (kortademigheid) (zeer zeldzaam)
duizeligheid
koorts
braken
misselijkheid
lage bloeddruk
daling van het aantal rode bloedcellen door afbraak van die cellen in de bloedvaten (hemolytische anemie)
Als er een bijwerking optreedt, zal de infuussnelheid worden verminderd of stopgezet.
5.
HOE BEWAART U MULTIGAM 10%
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Uw apotheker of arts weet hoe Multigam 10% moet worden bewaard.
Bewaren beneden 25°C. Bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Niet in de vriezer bewaren.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel
De werkzame stof in dit middel is menselijke immunoglobuline voor intraveneuze toediening.
Multigam 10% bevat 100 g/l menselijke plasma-eiwitten waarvan minstens 96% immunoglobuline G (IgG). De distributie van IgG-
subklassen is ongeveer 57% IgG1, 37% IgG2, 3% IgG3 en 3% IgG4.
Het maximale immunoglobuline A (IgA)-gehalte is 1800 microgram/ml.
RA-2018/254
De andere stoffen in dit middel zijn glycine en water voor injecties.
Hoe ziet Multigam 10% eruit en hoeveel zit er in de verpakking
Multigam 10% is een oplossing voor infusie. De oplossing is helder of licht opaalachtig (melkachtige kleur zoals een opaal) en kleurloos tot
lichtgeel.
Verpakking met 1 injectieflacon met 1 g in 10 ml oplossing
Verpakking met 1 injectieflacon met 5 g in 50 ml oplossing
Verpakking met 1 injectieflacon met 10 g in 100 ml oplossing
Verpakking met 1 injectieflacon met 20 g in 200 ml oplossing
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Centrale Afdeling voor Fractionering bvba
Département Central de Fractionnement sprl
de Tyraslaan 75, B-1120 BRUSSEL
Tel.: 02 266 10 40, fax: 02 262 23 63
E-mail: info@caf-dcf.be
Fabrikant
Biotest Pharma GmbH
Landsteinerstrasse 5
63303 Dreieich
Duitsland
Afleveringswijze
Geneesmiddel op medisch voorschrift
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen :
BE480373 (injectieflacon van 10 ml)
BE480382 (injectieflacon van 50 ml)
BE480391 (injectieflacon van 100 ml)
BE480400 (injectieflacon van 200 ml)
Deze bijsluiter is voor het laatst herzien in : 03/2018.
Datum van goedkeuring : 05/2018.
--------------------
------------------------
------------------------
------------------------
-------
RA-2018/254
Wijze van toediening
Multigam 10% wordt intraveneus toegediend. De eerste 30 minuten mag de infusiesnelheid niet hoger zijn dan 1,4 ml/kg/uur. Als die snelheid
goed wordt verdragen, mag de infusiesnelheid geleidelijk worden verhoogd tot een maximum van 1,9 ml/kg/uur voor de rest van het infuus.
Vervangingstherapie:
Bij patiënten bij wie de snelheid van 1,9 ml/kg/uur goed verdragen werd, mag de snelheid progressief verhoogd worden naar 6 ml/kg/uur en als
deze steeds goed verdragen wordt, kan de snelheid verder verhoogd worden naar maximaal 8 ml/kg/uur.
Algemeen gezien moeten de dosering en de infusiesnelheid individueel aangepast worden aan de behoeften van de patiënt.
Bijzondere voorzorgen
Sommige ernstige bijwerkingen kunnen het gevolg zijn van de snelheid van het infuus. De infusiesnelheid die wordt aangeraden in de rubriek
'Wijze van toediening', dient stipt te worden gevolgd. Tijdens de periode van het toedienen van het infuus moeten de patiënten van dichtbij
worden gemonitord en zorgvuldig worden geobserveerd op eventuele symptomen.
De aan de infusie gerelateerde bijwerkingen moeten worden behandeld door de infusiesnelheid te verlagen of door de infusie stop te zetten.
Bij alle patiënten vergt toediening van intraveneuze immunoglobulines:
- een adequate vochttoediening voor de start van de infusie van de intraveneuze immunoglobuline
- monitoring van het urinedebiet
- monitoring van het serumcreatininegehalte
- vermijden van concomitant gebruik van lisdiuretica
Het wordt sterk aanbevolen de naam van de patiënt en het lotnummer van het product op te schrijven telkens als Multigam 10% aan een patiënt
wordt toegediend.
In geval van shock dient de standaard medische behandeling voor shock te worden gegeven.
Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Gebruik Multigam 10% niet na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en de buitenverpakking. De vervaldatum verwijst naar de laatste
dag van die maand.
Het product moet voor gebruik worden opgewarmd tot kamer- of lichaamstemperatuur.
De oplossing moet helder of licht opaalachtig en kleurloos of lichtgeel zijn. Troebele oplossingen of oplossingen met neerslag dienen niet gebruikt
te worden.
Na opening is het raadzaam het product meteen toe te dienen.
Alle ongebruikte producten en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Dosering
De dosering en het doseringsschema hangen af van de indicatie. Bij een substitutietherapie moet de dosis individueel worden aangepast aan de
hand van de farmacokinetische en klinische respons. De onderstaande doseringsschema's worden gegeven als richtlijn:
Substitutietherapie bij primaire immunodeficiëntiesyndromen:
Het doseringsschema dient een IgG-dalspiegel (gemeten voor het volgende infuus) te geven van minstens 5 ­ 6 g/l. De evenwichtstoestand wordt
bereikt drie tot zes maanden na het starten van de behandeling.
De aanbevolen startdosis bedraagt 4 ­ 8 ml (0,4 ­ 0,8 g)/kg lichaamsgewicht eenmaal toegediend, gevolgd door minstens 2 ml (0,2 g)/kg
lichaamsgewicht om de drie tot vier weken.
De dosis nodig om een dalspiegel van 5 ­ 6 g/l te bereiken bedraagt ongeveer 2 ­ 8 ml (0,2 ­ 0,8 g)/kg lichaamsgewicht/maand. Als de
evenwichtstoestand is bereikt, bedraagt het toedieningsinterval 3 tot 4 weken.
De dalspiegels moeten worden gemeten om de dosis en het toedieningsinterval aan te passen.
Hypogammaglobulinemie en recidiverende bacteriële infecties bij patiënten met chronische lymfatische leukemie, bij wie profylactische antibiotica niet zijn
aangeslagen; hypogammaglobulinemie en recidiverende bacteriële infecties bij patiënten met multipel myeloom in de plateaufase die niet gereageerd hebben op
immunisatie voor pneumokokken; congenitale AIDS met recidiverende bacteriële infecties:
De aanbevolen dosering bedraagt 2 - 4 ml (0,2 ­ 0,4 g)/kg lichaamsgewicht om de drie tot vier weken.
Hypogammaglobulinemie bij patiënten na allogene hematopoëtische stamceltransplantatie
De aanbevolen dosering bedraagt 2 - 4 ml (0,2 - 0,4 g)/kg lichaamsgewicht elke drie tot vier weken. De dalwaarden moeten boven de 5 g/l worden
gehouden.
Primaire immuuntrombocytopenie:
RA-2018/254
- 8 - 10 ml (0,8 ­ 1 g)/kg lichaamsgewicht op dag één, deze dosis kan eenmaal binnen drie dagen herhaald worden,
- 4 ml (0,4 g)/kg lichaamsgewicht dagelijks toegediend gedurende twee tot vijf dagen. De behandeling kan worden herhaald als zich een
relaps voordoet.
Syndroom van Guillain-Barré:
4 ml (0,4 g)/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 5 dagen.
Ziekte van Kawasaki:
16 ­ 20 ml (1,6 ­ 2,0 g)/kg lichaamsgewicht in meerdere doses over twee tot vijf dagen of 20 ml (2,0 g)/kg lichaamsgewicht als enkelvoudige dosis.
De patiënten dienen tevens acetylsalicylzuur te krijgen.
De doseringsaanbevelingen worden samengevat in de volgende tabel:
Indicaties
Dosering
Frequentie van de infusies
Substitutietherapie bij primaire immunodeficiëntie
startdosis:
0,4-0,8 g/kg
daarna:
0,2-0,8 g/kg
om de 3-4 weken om een dal-IgG-spiegel van minstens
5-6 g/l te verkrijgen
Substitutietherapie bij secundaire immunodeficiëntie
0,2-0,4 g/kg
om de 3-4 weken om een dal-IgG-spiegel van minstens
5-6 g/l te verkrijgen
Congenitale AIDS
0,2-0,4 g/kg
om de 3-4 weken
Hypogammaglobulinemie (< 4 g/l) bij patiënten
0,2-0,4 g/kg
om de 3-4 weken om een IgG-dalspiegel boven 5 g te
na allogene hematopoëtische stamceltransplantatie
verkrijgen
Immunomodulatie
Primaire immuuntrombocytopenie
0,8-1 g/kg
op dag 1; eventueel eenmaal herhalen binnen 3 dagen
of
0,4 g/kg/d
gedurende 2-5 dagen
Syndroom van Guillain-Barré
0,4 g/kg/d
gedurende 5 dagen
Ziekte van Kawasaki
1,6-2 g/kg
in verdeelde doses gedurende 2-5 dagen in combinatie
met acetylsalicylzuur
of
2 g/kg
in één dosis in combinatie met acetylsalicylzuur
Pediatrische populatie
De dosering bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) verschilt niet van die bij volwassenen omdat de dosering voor elke indicatie gegeven wordt op
basis van het lichaamsgewicht en aan de klinische resultaten van de bovenstaande aandoeningen wordt aangepast.
RA-2018/254

Heb je dit medicijn gebruikt? Multigam 10 % vial te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Multigam 10 % vial te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Multigam 10 % vial

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG