Maci 500.000-1.000.000 cels/cm² implant. matrix

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
t
la
ng
e
1
r
BIJLAGE I
ge
re
gi
st
re
er
d
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Elk implantaat bevat op een matrix aangebrachte gekarakteriseerde autologe gekweekte chondrocyten.
Elke implantatiematrix bestaat uit gekarakteriseerde autologe chondrocyten op een 14,5 cm² type I/III
collageenmembraan met een dichtheid van 500.000 tot 1.000.000 cellen per cm
2
, die door de chirurg
op de juiste maat en in de juiste vorm van het defect moet worden geknipt.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Implantatiematrix.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
G
en
ee
MACI is geïndiceerd voor het herstel van symptomatische, volle dikte kraakbeendefecten van de knie
(graad III en IV van de gemodificeerde Outerbridge-schaal) van 3-20 cm
2
bij volwassen patiënten die
skeletale maturiteit hebben bereikt.
4.2
Dosering en wijze van toediening
MACI is uitsluitend bestemd voor autoloog gebruik.
MACI moet worden aangebracht door een chirurg die specifiek is opgeleid en gekwalificeerd voor het
gebruik van MACI.
2
sm
id
de
Het implantaat is een ondoorschijnend, gebroken wit membraan, bezaaid met chondrocyten, geleverd
in een kleurloze oplossing van 18 ml in een schaaltje.
ln
ie
t
la
ng
e
2.2
Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling
r
ge
Gekarakteriseerde levensvatbare autologe
ex vivo
geëxpandeerde chondrocyten met expressie van
chondrocyt-specifieke merkergenen, uitgezaaid op een van varkens afgeleid type I/III
collageenmembraan met CE-markering.
re
2.1
Algemene beschrijving
gi
st
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
re
MACI 500.000 tot 1.000.000 cellen/cm
2
implantatiematrix
er
d
Dosering
De hoeveelheid MACI die wordt aangebracht, hangt af van de omvang (oppervlakte in cm
2
) van het
kraakbeendefect. De implantatiematrix wordt door de behandelend chirurg bijgeknipt tot de omvang
en vorm van het defect, zodat het beschadigde gebied volledig bedekt is, en geïmplanteerd met de cel-
zijde naar onderen. De toegepaste dosis komt overeen met 500.000 tot 1.000.000 autologe cellen/cm
2
implantatiematrix.
Voor instructies over de voorbereiding en hantering van MACI, raadpleeg rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Ernstige osteoartritis van de knie.
Inflammatoire artritis, inflammatoire gewrichtsaandoening of niet-gecorrigeerde congenitale
bloedstollingsstoornissen.
Patiënten met een niet volledig gesloten groeischijf van het femur.
G
en
ee
sm
id
de
Overgevoeligheid voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen, voor producten
afkomstig van varkens of voor residuele componenten overgedragen van de productie van
MACI, waaronder runderserum en gentamicine.
ln
ie
t
De implantatie van MACI wordt uitgevoerd met toepassing van steriele operatietechnieken en vereist
zowel voorbereiding van de defecte laag als het aanbrengen van een fibrinelijm op de basis en de rand
van het defect om het implantaat stevig op zijn plaats te houden. Naar goeddunken van de chirurg
kunnen ook enkele onderbroken absorbeerbare hechtingen worden aangebracht voor extra veiligheid.
Na de implantatie moet een geschikt revalidatieschema volgen (zie rubriek 4.4).
la
ng
e
De defecte laag mag enkel tot de subchondrale plaat worden gedebrideerd en niet erdoorheen.
Bloeding door de subchondrale plaat heen dient te worden vermeden. Indien deze bloeding toch
optreedt, dient ze onder controle te worden gebracht. Epinefrine of fibrinelijm ( zie rubriek 4.5),
spaarzaam en rechtstreeks op de bloedingsplaatsen aangebracht, is een geschikt hemostatisch middel.
3
r
ge
Voor implantatie.
re
Wijze van toediening
gi
st
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van MACI bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
re
Ouderen (ouder dan 65 jaar)
Het gebruik van MACI in deze leeftijdsgroep werd niet onderzocht. Het gebruik van MACI bij
ouderen met gegeneraliseerde kraakbeendegeneratie of osteoartritis wordt niet aanbevolen.
er
d
Speciale populaties
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Algemeen
MACI is een autoloog implantaat en mag enkel worden aangebracht bij de patiënt voor wie het werd
geproduceerd. De implantatie van MACI moet tijdens een artrotomie onder steriele omstandigheden
plaatsvinden. Er is beperkte ervaring met het aanbrengen van MACI in de knie via artroscopie;
artroscopische technieken mogen echter naar goeddunken van de behandelend arts wel worden
gebruikt voor het aanbrengen van MACI.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
G
en
MACI wordt verzonden na een gevalideerde snelle microbiële steriliteitsanalyse om te bevestigen dat
er geen microbiële groei aanwezig is. De definitieve resultaten van de steriliteitstest zijn niet
beschikbaar op het tijdstip van verzending. Indien de steriliteitsresultaten positief zijn, zal contact
worden opgenomen met de behandelend arts om ofwel de annulering van de implantatie te bespreken
ofwel een actieplan op te stellen gebaseerd op de patiëntspecifieke omstandigheden en
risicobeoordeling.
ee
sm
Door de beperkte ervaring wordt het gebruik van MACI in andere gewrichten buiten de knie niet
aanbevolen.
id
Postoperatieve hemartrose treedt hoofdzakelijk op bij patiënten met een predispositie voor hemorragie
of slechte controle van chirurgische hemorragie. De hemostatische functies van de patiënten moeten
worden gescreend vóór de operatie. Er moet tromboprofylaxe worden toegediend volgens lokale
richtlijnen.
De lokale behandelingsrichtlijnen inzake het gebruik van antibiotische profylaxe bij orthopedische
chirurgie moeten worden gevolgd.
de
ln
ie
t
Om een gunstige omgeving voor de genezing te creëren, moeten gelijktijdige aandoeningen vóór of
gelijktijdig met de implantatie van MACI worden aangepakt. Deze omvatten:
Meniscuspathologie: een onstabiele of gescheurde meniscus moet worden hersteld of
vervangen, of er dient een gedeeltelijke meniscectomie te worden uitgevoerd. MACI wordt niet
aanbevolen bij patiënten met een totale meniscectomie, tenzij het meniscusdefect met een in
verschillende stadia uitgevoerde of gelijktijdige meniscustransplantatie kan worden behandeld.
Instabiliteit van het kruisbandligament: het gewricht mag geen overmatige laxiteit vertonen.
Zowel de voorste als de achterste kruisband moet stabiel zijn of aan een reconstructie worden
onderworpen om afschuifkrachten en rotatiestress dwars over het gewricht te beperken.
Slechte uitlijning: het tibiofemorale gewricht dient correct uitgelijnd te zijn. Abnormale varus-
of valgusbelasting van het tibiofemorale gewricht kan het implantaat in gevaar brengen en moet
worden behandeld met een correctieve osteotomie of een vergelijkbare ingreep. Bij de
behandeling van trochleaire en patellaire defecten moet abnormale patellaire tracking worden
gecorrigeerd vóór of gelijktijdig met de implantatie van MACI.
la
ng
e
4
r
ge
re
In het pivotale onderzoek naar MACI waren patiënten uitgesloten indien ze een voorgeschiedenis van
osteoartritis (Kellgren-Lawrence-graad 3 of 4) in de te behandelen knie of een gelijktijdige
ontstekingsziekte hadden.
gi
st
Voor patiënten met plaatselijke ontstekingen of actieve infecties in het bot, het gewricht en de
omringende weke delen dient de ingreep tijdelijk te worden uitgesteld tot gedocumenteerd herstel.
re
er
d
Revalidatie
Gecontroleerde fysiotherapie, waaronder vroege mobilisatie, oefeningen voor bewegingsbereik en
deelbelasting wordt zo snel mogelijk aanbevolen ter bevordering van de maturatie van het
transplantaat en om het risico op postoperatieve trombo-embolische voorvallen en gewrichtsstijfheid
te beperken. Na de implantatie moet de patiënt een geschikt, gecontroleerd, stapsgewijs
revalidatieprogramma volgen, zoals aanbevolen door de behandelend arts en gebaseerd op de
revalidatiehandleiding voor MACI. Dit moet gespecificeerde of gefaseerde lichamelijke activiteit
omvatten om de kans op artrofibrose minimaal te houden, en trapsgewijze deelbelasting. Het opnieuw
beoefenen van sportactiviteiten dient per persoon te worden bekeken in overleg met professionele
medische zorgverleners.
Gevallen waarin MACI niet kan worden geleverd
Bij MACI mag geen fibrinelijm worden gebruikt die formaldehyde bevat aangezien formaldehyde
cytotoxisch is voor chondrocyten.
G
en
ee
Borstvoeding
Er zijn geen gegevens over het gebruik van MACI tijdens de borstvoeding. Op basis van de lokale
aard van het product worden geen bijwerkingen van MACI verwacht voor een kind dat borstvoeding
krijgt. Daar MACI echter zal worden geïmplanteerd met invasieve operatietechnieken, moet worden
besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met MACI moet worden uitgesteld,
waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw
in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over mogelijke effecten van de behandeling met MACI op de vruchtbaarheid.
sm
id
de
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid klinische gegevens over het gebruik van MACI bij zwangere vrouwen.
Conventionele studies naar reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit worden niet als relevant
beschouwd, wegens de aard en het bedoelde klinische gebruik van het geneesmiddel. Op basis van de
lokale aard van het geneesmiddel worden geen bijwerkingen van MACI verwacht op de
zwangerschap. Daar MACI echter zal worden geïmplanteerd met gebruik van invasieve
operatietechnieken, is het niet aanbevolen tijdens de zwangerschap.
ln
ie
t
la
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
ng
e
Hoewel oraal gebruik van pijnstillers aanbevolen wordt voor postoperatieve pijnbestrijding, wordt
intra-articulaire toediening van analgetica niet aanbevolen, omdat studies bij blootstelling
bijwerkingen van het gewrichtskraakbeen en -chondrocyten hebben aangetoond.
5
r
ge
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
re
In sommige gevallen kan het gebeuren dat de bronchondrocyten van de patiënt niet kunnen worden
geëxpandeerd of dat niet aan de criteria voor vrijgave (zie rubriek 6.6) is voldaan door slechte
kwaliteit van het biopt, patiëntkenmerken of een productiefout. Om deze redenen kan het gebeuren dat
geen MACI kan worden geleverd.
gi
st
re
er
d
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Doordat de onderliggende ingreep van chirurgische aard is, heeft de implantatie met MACI een grote
invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Tijdens de
revalidatieperiode die volgt op de behandeling met MACI, dienen de patiënten hun behandelend arts te
raadplegen en het gekregen advies te volgen.
G
en
ee
sm
id
de
ln
Bijwerkingen worden vermeld volgens systeem/orgaanklasse en frequentie. Frequenties zijn
gedefinieerd als volgt: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100 tot < 1/10); soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100);
zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000).
ie
t
Tabel met bijwerkingen
la
Perioperatieve complicaties gerelateerd aan de chirurgische ingreep van de knie:
Hemartrose
Artrofibrose
Gelokaliseerde ontsteking van de operatieplaats
Gelokaliseerde infectie van de operatieplaats
Trombo-embolische voorvallen
ng
e
6
r
ge
Gerelateerd aan MACI:
Symptomatische hypertrofie van het implantaat
Delaminatie van het implantaat (volledig of gedeeltelijk, mogelijk leidend tot gewrichtsmuis
(corpus liberum) in het gewricht of falen van het implantaat)
re
gi
st
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Op basis van de blootstelling van meer dan 6.000 patiënten aan de behandeling met MACI in de knie
kunnen complicaties gerelateerd zijn aan de artrotomieprocedure, aan de algemene complicaties van
de chirurgische ingreep, aan een andere pathologie van de knie (zoals ligamentaire of
meniscuspathologie) of aan het afstaan van een biopt. Complicaties verbonden aan een knieoperatie
omvatten over het algemeen ook diep-veneuze trombose en longembolie. Er werden andere
complicaties geïdentificeerd met een oorzakelijk verband met MACI. De volgende belangrijke risico’s
werden geïdentificeerd als gerelateerd aan ofwel MACI ofwel aan perioperatieve complicaties:
re
er
d
4.8
Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Soms
Zelden
Infectieuze artritis
Wondinfectie
Gelokaliseerde infectie
Artrofibrose
Synovitis
Tendinitis
Hemartrose
Artralgie
Gewrichtseffusie
Gewrichtszwelling
Gewrichtsstijfheid
Botoedeem
Verminderd bewegingsbereik van het
gewricht
Ontsteking
Hyperthermie
Koorts
Oedeem van implantatieplaats
Toename van C-reactieve proteïne
Onderzoeken
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
Delaminatie van implantaat
Complicatie van implantaat
Hypertrofie van implantaat
G
en
ee
Hapering of pijn kunnen deel uitmaken van de symptomen. Er zijn geen bekende risicogroepen of
specifieke risicofactoren voor hypertrofie van het implantaat bij met MACI behandelde patiënten.
Patiënten hebben mogelijk een débridement via artroscopie nodig van het hypertrofisch weefsel.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
sm
Hypertrofie van het implantaat:
Symptomatische implantaathypertrofie is een complicatie die kan optreden bij gebruik van MACI.
id
de
Delaminatie van implantaat:
Delaminatie van implantaat verwijst naar loslating, gedeeltelijk of geheel, van het implantaat van het
subchondrale bot en van het omringende kraakbeen. Een totale implantaatdelaminatie is een ernstige
complicatie waarbij de patiënt slotverschijnselen, pijn en zwelling na een acute distorsie van de knie
kan ondervinden.
Risicofactoren voor implantaatdelaminatie zijn onder meer, maar niet beperkt tot: slechte
patiëntselectie, slechte naleving van de aanbevolen operatietechniek, het niet behandelen van
gelijktijdige aandoeningen, slechte naleving van het revalidatieprotocol of postoperatief trauma aan de
knie.
ln
ie
t
la
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
ng
e
Implantaatverlies
Kraakbeenletsel
7
r
ge
re
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
gi
st
re
er
d
4.9
Overdosering
Niet van toepassing.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
G
en
Tabel 1: KOOS-responspercentage*: Volledige analyseset
MACI
Microfractuur
n (%)
N = 72
N = 72
p-waarde
Bezoek 10 (week 104)
gestratificeerd volgens centrum
Respons
63 (87,50)
49 (68,06)
0,016
Geen respons
9 (12,50)
20 (27,78)
Ontbreekt
0
3 (4,17)
Bezoek 10 (week 104) Niet-
gestratificeerd
Respons
62 (86,11)
48 (66,67)
0,011
Geen respons
7 (9,72)
18 (25,00)
Ontbreekt
3 (4,17)
6 (8,33)
*KOOS-responspercentage: Een respondent is gedefinieerd als een verbetering op de Knee Injury and
Osteoarthritis Outcome Score ten opzichte van de uitgangswaarden (baseline) van minimaal 10
punten op een schaal van 100.
ee
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met MACI in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten vanaf sluiting van de groeischijf tot het bereiken van de leeftijd van 18 jaar (zie
rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
8
sm
id
de
ln
ie
t
Bij vier patiënten faalde de behandeling in de behandelingsgroep met microfractuur versus één patiënt
in de behandelingsgroep met MACI. Er werden geen significante verschillen waargenomen in de
structurele merkers van kraakbeenherstel tussen beide behandelingen, beoordeeld op basis van de
algemene histologische score van biopten volgens de
International Cartilage Repair Society
(ICRS)
II, en defectvullingsscores op MRI.
la
ng
e
MACI werd onderzocht in een parallel, gerandomiseerd, open-label onderzoek bij 144 patiënten met
Outerbridge-graad III of IV focale kraakbeendefecten van de knie van 3-20 cm
2
(mediaan 4 cm
2
).
Tweeënzeventig patiënten kregen MACI en 72 patiënten werden behandeld met microfractuur. De
mediane leeftijd van de patiënten was 34 tot 35 jaar (leeftijdsbereik: 18 tot 54 jaar) en de gemiddelde
body mass index was 26. De meerderheid van de patiënten had eerder minstens 1 orthopedische
knieoperatie ondergaan. MACI was in vergelijking met microfractuur superieur op het gebied van de
verbetering van pijn en functioneren volgens de KOOS-schaal (Knee
Injury and Osteoarthritis
Outcome Score).
Zie respondentpercentages in de onderstaande Tabel 1.
r
ge
re
gi
st
Er werden geen klinisch-farmacologische studies uitgevoerd met MACI. Huidige klinische en niet-
klinische bewijzen tonen aan dat het aanbrengen van autologe chondrocyten op het
collageenmembraan de proliferatie en re-differentiatie van ontkiemde cellen bevordert en kan leiden
tot synthese van hyalineachtig herstelweefsel in het kraakbeen.
re
Farmacotherapeutische categorie: Andere geneesmiddelen voor aandoeningen van het
skeletspierstelsel, ATC-code: M09AX02
er
d
Farmacodynamische eigenschappen
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Typische klinische farmacokinetische studies werden niet uitgevoerd met MACI. Het
farmacokinetische gedrag van MACI is gerelateerd aan de resorptie van het collageenmembraan, een
proteolytisch proces uitgevoerd door cellen in de nabijheid van de defecten. Het membraan wordt
tijdens de maanden na de implantatie geresorbeerd.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Een onderzoek met konijnen heeft aangetoond dat 3 maanden na de implantatie minimale aantallen
ontstekingscellen aanwezig waren in de nabijheid van het defect, met variabele chondrogenese. In een
onderzoek met paarden werden na 3 maanden symptomen van een kleine ontstekingsrespons
waargenomen, gekenmerkt door een lichte toename in het synoviaal vochtvolume en een lichte
lymfoïde accumulatie in het synovium. Na 6 maanden waren deze symptomen verdwenen, met als
gevolg een normaal synoviaal voorkomen. Er waren geen indicaties van zware ontstekingsreacties.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
G
en
ee
6.3
6 dagen.
6.4
Bewaar MACI in de buitenste kartonnen doos tot gebruik. Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaar de verzenddoos bij een omgevingstemperatuur beneden 37 °C.
sm
Houdbaarheid
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
id
de
Dulbecco’s Modified Eagles Medium (DMEM; watervrij calciumchloride, ijzernitraat.9H
2
O,
kaliumchloride, watervrij magnesiumsulfaat, natriumchloride, natriumbicarbonaat, monobasisch
kaliumdiwaterstoffosfaat, D-glucose, L-arginine.HCl, L-cystine.2HCl, L-glutamine, glycine,
L-histidine.HCl.H
2
O, L-isoleukine, L-leukine, L-lysine.HCl, L-methionine, L-fenylalanine, L-serine,
L-treonine, L-tryptofaan, L-tyrosine.2Na.2H
2
O, L-valine, D-calciumpantothenaat, cholinechloride,
foliumzuur, i-inositol, niacinamide, riboflavine, thiamine.HCl, pyridoxine.HCl) met N-2-
Hydroxyethylpiperazine-N’-ethaansulfonzuur (HEPES) aangepast voor pH met HCl of NaOH en voor
osmolaliteit met NaCl.
ln
ie
t
la
ng
e
9
r
ge
re
gi
st
Niet-klinische
in-vitro-onderzoeken
hebben aangetoond dat het collageenmembraan niet-cytotoxisch,
niet-mutageen, niet-reactief (korte- en langetermijnimplantatie), niet-sensitiserend, verwaarloosbaar
irriterend en niet-toxisch (acuut systemisch) is.
re
Niet-klinische gegevens gebaseerd op de implantatie van MACI bij konijnen en paarden duiden niet
op een speciaal risico voor mensen.
er
d
6.5
Aard en inhoud van de verpakking en speciale benodigdheden voor gebruik, toediening of
implantatie
MACI wordt verzonden in individueel ontworpen steriele, verzegelde transparante polystyreen
schaaltjes.
Elke schaal bevat 1 implantatiematrix, die op zijn plaats wordt gehouden met een groene
polycarbonaat x-ring en gesloten met een groen polycarbonaat deksel voor verzending.
Elke schaal zit in een verzegelde doorzichtige gammabestraalde plastic zak.
MACI wordt geleverd in 1 tot 2 schaaltjes, die in een transportzak van 95 kPa (buitenzak) met
absorberend materiaal voor transport zitten.
Deze verpakking zit, geïsoleerd door omringende gelpacks, in een kartonnen buitendoos.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd als chirurgisch afval
overeenkomstig lokale voorschriften.
G
en
ee
Raadpleeg de technische chirurgische handleiding voor verdere informatie.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
7.
Vericel Denmark ApS
Amaliegade 10
DK-1256 Kopenhagen K
Denemarken
10
sm
id
De chirurg zal de datum voor de MACI-implantatie organiseren in overleg met de houder van de
vergunning voor het in de handel brengen (MAH) of zijn lokale vertegenwoordiger. In zeldzame
gevallen zal de MAH geen MACI-implantaat uit de beschikbare cellen kunnen produceren. Wanneer
dit gebeurt, zal de chirurg de patiënt adviseren over de beste manier van handelen.
de
ln
De tijd tussen de verwijdering van het biopt en MACI-implantatie kan variëren, afhankelijk van
logistieke factoren en ook van de kwaliteit en het aantal cellen dat uit het biopt wordt verkregen. Het
minimale tijdsverloop is 6 weken; de cellen kunnen echter ook ingevroren bewaard worden en
gedurende maximaal 24 maanden worden opgeslagen tot een datum is vastgelegd voor de operatie.
ie
t
MACI zal naar de behandelingsfaciliteit worden verzonden. Op dat moment zal MACI via een tweede
ingreep in het kraakbeendefect worden geïmplanteerd in het aangetaste gewricht. Het MACI-
implantaat zal op zijn plaats gehouden worden met een fibrinelijm.
la
ng
e
Het biopt zal naar het celverwerkingslaboratorium worden verzonden. In het
celverwerkingslaboratorium zullen de kraakbeencellen aseptisch gekweekt worden om het aantal
cellen te expanderen en op een steriel type I/III collageenmembraan, afkomstig van varkens en
voorzien van CE-markering, worden aangebracht om MACI te produceren. MACI zal worden
vrijgegeven na succesvolle analyseresultaten van de levensvatbaarheid van de chondrocyten, identiteit,
potentie, minimaal aantal cellen, endotoxine, steriliteit vóór vrijgave en mycoplasma.
r
ge
Tijdens de eerste ingreep zal uit het aangetaste gewricht een staal gezond kraakbeenweefsel (een
biopt) worden afgenomen met een artrotomie of artroscopie.
re
gi
st
re
er
d
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/847/001
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 27 juni 2013
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
t
la
ng
e
11
r
ge
re
gi
st
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
re
er
d
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
B.
C.
G
en
ee
sm
id
de
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
ln
ie
t
la
ng
e
12
r
BIJLAGE II
ge
re
gi
st
re
er
d
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Genzyme Biosurgery ApS
Oliefabriksvej 45
DK - 2770 Kastrup
Denemarken
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Genzyme Biosurgery ApS
Oliefabriksvej 45
DK - 2770 Kastrup
Denemarken
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel, voorbehouden voor gebruik in
bepaalde specialisatiegebieden (zie bijlage I: Samenvatting van de productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR’s)
G
en
ee
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een RMP-update wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
13
sm
Risk Management Plan (RMP - risicobeheerplan)
id
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
de
De vergunninghouder dient het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na de toekenning van de vergunning in. Vervolgens dient de vergunninghouder voor dit
geneesmiddel periodieke veiligheidsverslagen in, overeenkomstig de vereisten zoals uiteengezet in
de lijst van uniale referentiedata en indieningsfrequenties voor periodieke veiligheidsverslagen
(EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107 quater, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG.
Deze lijst is gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
ln
ie
t
la
ng
e
r
ge
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
re
gi
st
re
er
d
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
Extra risicobeperkende maatregelen
Het opleidingspakket voor medische zorgverleners zal de volgende elementen bevatten:
Samenvatting van de productkenmerken
Opleidingsmateriaal over de chirurgische procedures
Opleidingsmateriaal over de juiste follow-up
Het opleidingsmateriaal voor chirurgen en andere medische zorgverleners die betrokken zijn bij de
chirurgische behandeling van patiënten die MACI krijgen, bevat onder andere de volgende belangrijke
boodschappen:
Richtlijnen bij de keuze van de patiënten die in aanmerking komen voor een behandeling met
MACI en het belang van het gebruik van MACI enkel in de goedgekeurde indicatie
Het belang van de uitleg aan de patiënten over:
o
de risico’s die gepaard gaan met de chirurgische procedures en MACI
o
de noodzaak van klinische follow-up
o
de noodzaak van revalidatie na een herstel van het gewrichtskraakbeen
De noodzaak om donoren te screenen aan de hand van patiëntenvragenlijsten en
laboratoriumtesten voor hepatitis C, hepatitis B, hiv en syfilis
Details over het afnemen van een biopt, en het bewaren en hanteren van het biopt
Dat MACI een autoloog product is en alleen maar mag worden geïmplanteerd bij de patiënt
van wie het biopt is afgenomen. Informatie over het ontvangen, bewaren en hanteren van
MACI en het klaarmaken ervan voor de implantatie, met inbegrip van cross-checks van
patiëntengegevens en de identificatienummers van het biopt en het MACI-product
Details over de implantatieprocedure
Details over het op de juiste manier afvoeren van de afvalproducten van MACI of ongebruikte
MACI-implantaten
Details over hoe de klachten en symptomen van belangrijke geïdentificeerde of potentiële
risico’s van het product te herkennen
Details over de klinische follow-up
G
en
ee
Het opleidingsmateriaal voor medische zorgverleners die de met MACI behandelde patiënten
opvolgen, bevat onder andere de volgende belangrijke boodschappen:
De noodzaak van revalidatie na herstel van het gewrichtskraakbeen
Details over hoe de klachten en symptomen van belangrijke geïdentificeerde of potentiële
risico’s van het product te herkennen
14
sm
id
de
ln
ie
t
la
ng
e
r
ge
re
De vergunninghouder zal de traceerbaarheid van elk implantaat garanderen aan de hand van unieke
identificatienummers die worden toegewezen aan elk biopt (identificatienummer biopt), elke
membraan en elk MACI-eindproduct (identificatienummer vergunninghouder), zoals beschreven in
het risicobeheerplan.
gi
st
re
De vergunninghouder zal de inhoud en de aflevering van het opleidingsprogramma met de nationale
bevoegde instantie overeenkomen voordat MACI in die lidstaat op de markt wordt gebracht. De
vergunninghouder zal ervoor zorgen, voordat het product naar een bepaalde gezondheidszorginstelling
wordt gedistribueerd, dat alle chirurgen en andere medische zorgverleners die betrokken zijn bij het
hanteren en aanbrengen van MACI of van de elementen ervan, zowel als de mensen die de met MACI
behandelde patiënten in de gezondheidszorginstelling opvolgen, het opleidingspakket ontvangen.
er
d
Details over het revalidatieprogramma
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
Niet van toepassing.
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
t
la
ng
e
15
r
ge
re
gi
st
re
er
d
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
t
la
ng
e
16
r
BIJLAGE III
ge
re
gi
st
re
er
d
G
en
id
de
ln
ie
t
A. ETIKETTERING
ee
sm
17
la
ng
e
r
ge
re
gi
st
re
er
d
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING, BUITENZAK
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MACI 500.000 tot 1.000.000 cellen/cm
2
implantatiematrix
In een matrix aangebrachte gekarakteriseerde autologe gekweekte chondrocyten
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOFFEN
Autologe chondrocyten op een 14,5 cm² type I/III collageenmembraan, met een dichtheid tussen
500.000 en 1.000.000 cellen per cm
2
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
1 tot 2 implantatiematrices.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor implantatie.
6.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
G
en
ee
7.
Uitsluitend voor autoloog gebruik.
8.
EXP:
18
sm
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
id
de
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
ln
ie
t
la
Implantatiematrix.
ng
e
r
Andere bestanddelen:
Dulbecco’s Modified Eagles Medium (DMEM) met N-2-Hydroxyethylpiperazine-N’-
ethaansulfonzuur (HEPES).
ge
re
gi
st
re
er
d
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaren beneden 37°C in de buitenverpakking tot aan het gebruik
Al het gemorste materiaal of afvalmateriaal dient te worden vernietigd als chirurgisch afval
overeenkomstig lokale voorschriften.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/847/001
13.
BATCHNUMMER, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES
Lot: {lotnummer}
Biopt: {bioptnummer}.
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15.
16.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
G
en
ee
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
sm
INFORMATIE IN BRAILLE
id
de
ln
ie
t
la
ng
e
19
r
ge
Vericel Denmark ApS
Amaliegade 10
DK-1256
Kopenhagen
K
Denemarken
re
gi
st
re
er
d
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
SCHAALTJE
MACI 500.000 tot 1.000.000 cellen/cm
2
implantatiematrix
2.
3.
EXP:
4.
BATCHNUMMER
WIJZE VAN TOEDIENING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
1 implantatiematrix
6.
OVERIGE
Uitsluitend voor autoloog gebruik
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
t
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
la
Lot: {lotnummer}
Patiënt: (naam en geboortedatum {DD/MM/JJJJ})
Biopt: {bioptnummer}
Matrix: 1/1
Matrix: 1/2
Matrix: 2/2
ng
e
20
r
ge
re
gi
st
re
er
d
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
G
en
id
de
ln
ie
t
la
B. BIJSLUITER
ee
sm
21
ng
e
r
ge
re
gi
st
re
er
d
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
MACI 500.000 tot 1.000.000 cellen/cm
2
voor implantatie
In een matrix aangebrachte gekarakteriseerde autologe gekweekte chondrocyten
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
1.
Wat is MACI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
G
en
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor één van de stoffen die in MACI zitten. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor producten afkomstig van varkens, runderserum (een eiwit afkomstig van
runderen) of gentamicine (een antibioticum).
U heeft een ernstige vorm van osteoartritis van de knie (een aandoening van de gewrichten met
pijn en zwelling).°
U lijdt momenteel aan inflammatoire (met ontsteking gepaard gaande) artritis of een
inflammatoire gewrichtsaandoening van de knie
U heeft een bekende, niet-gecorrigeerde bloedingsstoornis
U heeft een niet volledig gesloten groeischijf van de knie.
ee
sm
id
de
ln
MACI is een implantaat dat bestaat uit een collageenmembraan dat van varkens afkomstig is, welke
uw eigen kraakbeencellen (autologe chondrocyten genoemd) bevatten, en dat in uw kniegewricht
wordt geïmplanteerd. Autoloog betekent dat uw eigen cellen worden gebruikt die uit uw knie (door
middel van een biopsie) werden afgenomen en buiten het lichaam gekweekt werden.
ie
t
MACI wordt gebruikt bij volwassenen voor het herstel van kraakbeendefecten in het kniegewricht.
Kraakbeen is een weefsel dat in elk gewricht in het lichaam wordt aangetroffen; het beschermt de
uiteinden van botten en laat gewrichten vloeiend functioneren.
la
ng
e
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is MACI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
22
r
ge
re
gi
st
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, chirurg of fysiotherapeut.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, chirurg of fysiotherapeut.
re
er
d
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Uw MACI-implantaat is specifiek voor u gemaakt en kan niet worden aangebracht bij een andere
patiënt.
MACI moet in een redelijk gezond gewricht worden geïmplanteerd. Dit betekent dat andere
problemen in het gewricht moeten worden gecorrigeerd voor of tijdens de MACI-implantatie.
Als u plots
bot- of gewrichtsinfecties
krijgt of dit onlangs heeft gehad, moet uw behandeling met
MACI tijdelijk worden uitgesteld tot uw arts vindt dat u hersteld bent.
Vertel het aan uw arts of chirurg als u weet dat u aanleg heeft om snel te bloeden of wanneer het
bloeden na een chirurgische ingreep moeilijk onder controle te krijgen is bij u.
Er kunnen antibiotica of pijnstillers aan u gegeven worden om een aantal van de bijwerkingen te
helpen verminderen.
Dit is het geval indien:
het biopt van onvoldoende kwaliteit is om MACI voor u te produceren
de cellen niet in het laboratorium kunnen worden gekweekt
de aangegroeide cellen niet voldoen aan alle kwaliteitseisen.
In dergelijke situaties, zal uw chirurg hiervan op de hoogte worden gesteld en zal er
mogelijks een alternatieve behandeling gekozen moeten worden.
Ouderen
Het gebruik van MACI wordt niet aanbevolen bij patiënten van 65 jaar en ouder met gegeneraliseerde
kraakbeendegeneratie of osteoartritis (aandoening van de gewrichten met pijn en zwelling).
G
en
ee
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast MACI nog andere geneesmiddelen of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts, chirurg of fysiotherapeut. Dat geldt ook voor geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn.
Vraag uw arts of chirurg om meer informatie in verband met welke pijnmedicatie u veilig kunt
gebruiken. Het toedienen van pijnstillers in het gewricht is niet aanbevolen.
Zwangerschap en borstvoeding
Het veilige gebruik van MACI werd niet bewezen tijdens een zwangerschap of borstvoeding.
MACI wordt niet aanbevolen voor zwangere vrouwen.
Bent u zwanger of denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of chirurg voordat u dit middel gebruikt.
23
sm
id
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Het gebruik van MACI wordt niet aanbevolen bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
de
ln
ie
t
la
ng
e
Andere situaties waarin MACI niet kan worden gebruikt
Zelfs indien de chirurg reeds een klein monster kraakbeencellen (een biopt) heeft afgenomen waarmee
het MACI-implantaat wordt aangemaakt,
is het mogelijk dat u niet in aanmerking komt voor een
behandeling met MACI.
r
ge
Het is belangrijk dat u het revalidatieprogramma dat door uw arts wordt aanbevolen, nauwgezet volgt.
Overleg met uw arts of fysiotherapeut wanneer specifieke lichamelijke activiteiten te herstarten.
Uw chirurg zal u meer informatie geven over speciale overwegingen voor uw specifiek geval.
re
gi
st
re
er
d
Afhankelijk van uw individuele situatie zal uw arts of chirurg u advies geven over het al dan niet
voortzetten van borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
De operatie zal een grote invloed hebben op uw rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen.
Tijdens de revalidatieperiode kunnen uw rijvaardigheid en vermogen om machines te bedienen
beperkt zijn en tijdens deze periode moet het advies van uw arts, chirurg of fysiotherapeut strikt
worden gevolgd.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Voor deze behandeling moet u
twee chirurgische ingrepen
ondergaan:
1. Tijdens de eerste ingreep wordt uit uw gewricht een monster gezonde kraakbeencellen (een
biopt) afgenomen met een
artrotomie
of
artroscopie.
Uw chirurg zal u uitleggen wat
artrotomie en artroscopie zijn.
Uw arts zal met u het specifieke revalidatieprogramma bespreken dat volgt op uw operatie.
G
en
ee
4.
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Als u MACI krijgt, kunt u bijwerkingen ondervinden. Deze bijwerkingen verminderen geleidelijk na
verloop van tijd.
Uw arts kan u andere geneesmiddelen geven om bijwerkingen te helpen verminderen
(zie
rubriek 2 “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
24
sm
Mogelijke bijwerkingen
id
De tijd
die verloopt tussen uw biopsie en de implantatie van MACI kan variëren, afhankelijk van de
datum van de ingreep en van de kwaliteit en het aantal cellen in het biopt. Gemiddeld zal dit 6 weken
duren, maar de cellen kunnen ook worden ingevroren en tot 2 jaar lang worden opgeslagen, tot een
geschikte datum voor de operatie is overeengekomen tussen u en uw chirurg. Uw chirurg zal de datum
voor de implantatie organiseren.
In zeldzame gevallen zal het celverwerkingslaboratorium geen MACI uit uw cellen kunnen aanmaken.
Indien dit gebeurt, zal uw chirurg u adviseren over de beste manier van handelen.
de
ln
ie
t
2. Het uiteindelijke MACI-implantaat wordt teruggezonden naar uw chirurg. Dan wordt MACI
via een tweede ingreep geïmplanteerd in het kraakbeendefect in uw gewricht. Het MACI-
implantaat wordt stevig vastgezet met een
fibrinelijm.
Een fibrinelijm is een type kleefmiddel
dat gemaakt is van menselijke bloedstollende eiwitten.
la
ng
e
Het biopt wordt naar het celverwerkingslaboratorium verzonden. In het
celverwerkingslaboratorium worden uw kraakbeencellen aseptisch (kiemvrij) gekweekt om
het aantal cellen te laten toenemen en op een steriel collageenmembraan geplaatst om MACI
te maken.
r
ge
re
Voor onderzoek zal een kleine hoeveelheid bloed (4 ml) worden afgenomen door een gekwalificeerd
persoon.
gi
st
MACI mag enkel worden geïmplanteerd door chirurgen die speciaal opgeleid zijn voor dit soort
operaties.
re
er
d
Risico’s die gepaard gaan met het implanteren van MACI:
5.
G
en
ee
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
buitenverpakking en op het schaaltje na “EXP”.
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaren beneden 37°C in de buitenverpakking tot aan het gebruik.
sm
Hoe bewaart u dit middel?
id
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, chirurg of fysiotherapeut. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
de
ln
Het melden van bijwerkingen
ie
t
Uw chirurg of anesthesist zal u uitleggen welke risico’s aan de ingrepen verbonden zijn, evenals alle
bijkomende specifieke risico’s die voor u gelden wegens uw medische voorgeschiedenis en huidige
medische toestand.
la
Risico’s bij artrotomie, artroscopie of MACI
Alle chirurgische ingrepen houden een bepaald risico in. Uw chirurg kan u hierover uitleg geven.
De volgende bijwerkingen kunnen
zelden
voorkomen (kunnen voorkomen bij minder dan 1 op 1.000
personen):
infectie
ontsteking
postoperatieve pijn
bloeding in het gewricht
gewrichtsstijfheid/gewrichtsgevoelloosheid
zwelling van het gewricht
koorts
ng
e
25
r
ge
re
gi
st
De volgende bijwerkingen kunnen
soms
voorkomen (kunnen voorkomen bij minder dan 1 op 100
personen):
te veel kraakbeengroei
het implantaat kan volledig of gedeeltelijk loskomen van het defect in het gewricht. Er kan nog
een operatie nodig zijn om dit te verhelpen.
re
er
d
Complicaties kunnen gerelateerd zijn aan MACI of aan de chirurgische ingreep, of aan beide.
Complicaties gerelateerd aan een knieoperatie in het algemeen, zijn onder andere diep-veneuze
trombose (bloedstolsel in een diep gelegen ader) en longembolie (bloedstolsel in de long door
blokkering van een longslagader).
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de
volgende symptomen opmerkt,
aangezien dit symptomen van een bloedstolsel kunnen zijn:
moeilijk ademhalen, pijn op de borst en palpitaties (hartkloppingen)
zwelling in het been, pijn en roodheid van het been
MACI moet binnen 6 dagen na de datum van vrijgave worden gebruikt.
Al het gemorste materiaal of afvalmateriaal dient te worden vernietigd als chirurgisch afval
overeenkomstig de plaatselijk geldende regels.
Daar dit product tijdens uw knie-operatie zal worden gebruikt, is het ziekenhuispersoneel
verantwoordelijk voor de correcte bewaring van het product, zowel voor als tijdens gebruik, alsook
voor het correct afvoeren ervan.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
De
werkzame stof
in dit middel bestaat uit levensvatbare autologe menselijke kraakbeencellen op een
14,5 cm² type I/III collageenmembraan, met een dichtheid tussen 0,5 en 1 miljoen cellen per cm
2
.
De
andere stoffen in dit middel
zijn Dulbecco’s Modified Eagles Medium (DMEM) met N-2-
Hydroxyethylpiperazine-N’-ethaansulfonzuur (HEPES).
Hoe ziet MACI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJJ}
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
__________________________________________________________________________________
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
G
en
ee
Het biopt wordt naar het celverwerkingslaboratorium verzonden. In het celverwerkingslaboratorium
worden de kraakbeencellen aseptisch gekweekt om het aantal cellen te vermeerderen en op een steriel
collageenmembraan aangebracht om MACI te produceren.
MACI wordt teruggezonden naar de chirurg. Op dat moment wordt MACI via een tweede ingreep in
het kraakbeendefect in het aangetaste gewricht geïmplanteerd.
Het MACI-implantaat wordt op zijn plaats gehouden met een fibrinelijm.
Het tijdsverloop tussen de verwijdering van het biopt en de implantatie van het MACI-implantaat kan
variëren afhankelijk van de logistiek en van de kwaliteit en het aantal cellen in het biopt. Gemiddeld is
dit 6 weken; de cellen kunnen echter ook ingevroren bewaard worden en tot 2 jaar lang worden
opgeslagen tot een geschikte datum voor de operatie wordt overeengekomen tussen de patiënt en de
chirurg.
26
sm
id
Tijdens de eerste ingreep wordt uit het aangetaste gewricht een monster gezonde kraakbeencellen (een
biopt) afgenomen met een artrotomie of artroscopie.
de
ln
ie
t
Fabrikant
Genzyme Biosurgery ApS, Oliefabriksvej 51B, DK-2770 Kastrup, Denemarken
la
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Vericel Denmark ApS, Amaliegade 10, DK-1256 Kopenhagen K, Denemarken
ng
e
Het implantaat is een ondoorschijnend, gebroken wit membraan, geleverd in een kleurloze oplossing
van 18 ml in een schaaltje.
r
ge
re
gi
st
Welke stoffen zitten er in dit middel?
re
er
d
De chirurg organiseert de datum voor de implantatie in overleg met de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen (MAH). In zeldzame gevallen kan de MAH geen MACI-implantaat uit de
beschikbare cellen produceren. Indien dit gebeurt, dient de chirurg de patiënt te adviseren over de
beste manier van handelen.
Raadpleeg de chirurgische technische handleiding voor verdere informatie.
G
en
ee
sm
id
de
ln
ie
t
la
ng
e
27
r
ge
re
gi
st
re
er
d
geregistreerd

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN


langer



niet

Geneesmiddel



1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MACI 500.000 tot 1.000.000 cellen/cm2 implantatiematrix
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elk implantaat bevat op een matrix aangebrachte gekarakteriseerde autologe gekweekte chondrocyten.

2.1
Algemene beschrijving

Gekarakteriseerde levensvatbare autologe ex vivo geëxpandeerde chondrocyten met expressie van
chondrocyt-specifieke merkergenen, uitgezaaid op
een van varkens afgeleid type I/III
collageenmembraan met CE-markering.
geregistreerd

2.2

Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling

Elke implantatiematrix bestaat uit gekarakteriseerde autologe chondrocyten op een 14,5 cm² type I/III
collageenmembraan met een dichtheid van 500.000 tot 1.000.000 cellen per cm2, die door de chirurg
op de juiste maat en in de juiste vorm van het defect moet worden geknipt.

langer
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Implantatiematrix.
niet
Het implantaat is een ondoorschijnend, gebroken wit membraan, bezaaid met chondrocyten, geleverd
in een kleurloze oplossing van 18 ml in een schaaltje.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
MACI is geïndiceerd voor het herstel van symptomatische, volle dikte kraakbeendefecten van de knie
(graad III en IV van de gemodificeerde Outerbridge-schaal) van 3-20 cm2 bij volwassen patiënten die
skeletale maturiteit hebben bereikt.

4.2 Dosering en wijze van toediening
MACI is uitsluitend bestemd voor autoloog gebruik.
Geneesmiddel
MACI moet worden aangebracht door een chirurg die specifiek is opgeleid en gekwalificeerd voor het
gebruik van MACI.
2
De hoeveelheid MACI die wordt aangebracht, hangt af van de omvang (oppervlakte in cm2) van het
kraakbeendefect. De implantatiematrix wordt door de behandelend chirurg bijgeknipt tot de omvang
en vorm van het defect, zodat het beschadigde gebied volledig bedekt is, en geïmplanteerd met de cel-
zijde naar onderen. De toegepaste dosis komt overeen met 500.000 tot 1.000.000 autologe cellen/cm2
implantatiematrix.

Speciale populaties
Ouderen (ouder dan 65 jaar)
Het gebruik van MACI in deze leeftijdsgroep werd niet onderzocht. Het gebruik van MACI bij
ouderen met gegeneraliseerde kraakbeendegeneratie of osteoartritis wordt niet aanbevolen.

Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van MACI bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Voor implantatie.
De defecte laag mag enkel tot de subchondrale plaat worden gedebrideerd en niet erdoorheen.
geregistreerd
Bloeding door de subchondrale plaat heen dient te worden vermeden. Indien deze bloeding toch
optreedt, dient ze onder controle te worden gebracht. Epinefrine of fibrinelijm ( zie rubriek 4.5),
spaarzaam en rechtstreeks op de bloedingsplaatsen aangebracht, is een geschikt hemostatisch middel.
De implantatie van MACI wordt uitgevoerd met toepassing van steriele operatietechnieken en vereist
zowel voorbereiding van de defecte laag als het aanbrengen van een fibrinelijm op de basis en de rand
van het defect om het implantaat stevig op zijn plaats te houden. Naar goeddunken van de chirurg
kunnen ook enkele onderbroken absorbeerbare hechtingen worden aangebracht voor extra veiligheid.
langer
Na de implantatie moet een geschikt revalidatieschema volgen (zie rubriek 4.4).
Voor instructies over de voorbereiding en hantering van MACI, raadpleeg rubriek 6.6.

4.3 Contra-indicaties
niet
· Overgevoeligheid voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen, voor producten
afkomstig van varkens of voor residuele componenten overgedragen van de productie van
MACI, waaronder runderserum en gentamicine.
· Ernstige osteoartritis van de knie.
· Inflammatoire artritis, inflammatoire gewrichtsaandoening of niet-gecorrigeerde congenitale
bloedstollingsstoornissen.
· Patiënten met een niet volledig gesloten groeischijf van het femur.
Geneesmiddel
3
Algemeen
MACI is een autoloog implantaat en mag enkel worden aangebracht bij de patiënt voor wie het werd
geproduceerd. De implantatie van MACI moet tijdens een artrotomie onder steriele omstandigheden
plaatsvinden. Er is beperkte ervaring met het aanbrengen van MACI in de knie via artroscopie;
artroscopische technieken mogen echter naar goeddunken van de behandelend arts wel worden
gebruikt voor het aanbrengen van MACI.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Voor patiënten met plaatselijke ontstekingen of actieve infecties in het bot, het gewricht en de
omringende weke delen dient de ingreep tijdelijk te worden uitgesteld tot gedocumenteerd herstel.
In het pivotale onderzoek naar MACI waren patiënten uitgesloten indien ze een voorgeschiedenis van
osteoartritis (Kellgren-Lawrence-graad 3 of 4) in de te behandelen knie of een gelijktijdige
ontstekingsziekte hadden.
Om een gunstige omgeving voor de genezing te creëren, moeten gelijktijdige aandoeningen vóór of
gelijktijdig met de implantatie van MACI worden aangepakt. Deze omvatten:
·
Meniscuspathologie: een onstabiele of gescheurde meniscus moet worden hersteld of
geregistreerd
vervangen, of er dient een gedeeltelijke meniscectomie te worden uitgevoerd. MACI wordt niet
aanbevolen bij patiënten met een totale meniscectomie, tenzij het meniscusdefect met een in
verschillende stadia uitgevoerde of gelijktijdige meniscustransplantatie kan worden behandeld.
·
Instabiliteit van het kruisbandligament: het gewricht mag geen overmatige laxiteit vertonen.
Zowel de voorste als de achterste kruisband moet stabiel zijn of aan een reconstructie worden
onderworpen om afschuifkrachten en rotatiestress dwars over het gewricht te beperken.
·
Slechte uitlijning: het tibiofemorale gewricht dient correct uitgelijnd te zijn. Abnormale varus-
of valgusbelasting van het tibiofemorale gewricht kan het implantaat in gevaar brengen en moet
langer
worden behandeld met een correctieve osteotomie of een vergelijkbare ingreep. Bij de
behandeling van trochleaire en patellaire defecten moet abnormale patellaire tracking worden
gecorrigeerd vóór of gelijktijdig met de implantatie van MACI.
Postoperatieve hemartrose treedt hoofdzakelijk op bij patiënten met een predispositie voor hemorragie
niet
of slechte controle van chirurgische hemorragie. De hemostatische functies van de patiënten moeten
worden gescreend vóór de operatie. Er moet tromboprofylaxe worden toegediend volgens lokale
richtlijnen.
De lokale behandelingsrichtlijnen inzake het gebruik van antibiotische profylaxe bij orthopedische
chirurgie moeten worden gevolgd.
Door de beperkte ervaring wordt het gebruik van MACI in andere gewrichten buiten de knie niet
aanbevolen.
MACI wordt verzonden na een gevalideerde snelle microbiële steriliteitsanalyse om te bevestigen dat
er geen microbiële groei aanwezig is. De definitieve resultaten van de steriliteitstest zijn niet
beschikbaar op het tijdstip van verzending. Indien de steriliteitsresultaten positief zijn, zal contact
worden opgenomen met de behandelend arts om ofwel de annulering van de implantatie te bespreken
ofwel een actieplan op te stellen gebaseerd op de patiëntspecifieke omstandigheden en
risicobeoordeling.
Geneesmiddel
4
Gecontroleerde fysiotherapie, waaronder vroege mobilisatie, oefeningen voor bewegingsbereik en
deelbelasting wordt zo snel mogelijk aanbevolen ter bevordering van de maturatie van het
transplantaat en om het risico op postoperatieve trombo-embolische voorvallen en gewrichtsstijfheid
te beperken. Na de implantatie moet de patiënt een geschikt, gecontroleerd, stapsgewijs
revalidatieprogramma volgen, zoals aanbevolen door de behandelend arts en gebaseerd op de
revalidatiehandleiding voor MACI. Dit moet gespecificeerde of gefaseerde lichamelijke activiteit
omvatten om de kans op artrofibrose minimaal te houden, en trapsgewijze deelbelasting. Het opnieuw
beoefenen van sportactiviteiten dient per persoon te worden bekeken in overleg met professionele
medische zorgverleners.
Gevallen waarin MACI niet kan worden geleverd
In sommige gevallen kan het gebeuren dat de bronchondrocyten van de patiënt niet kunnen worden
geëxpandeerd of dat niet aan de criteria voor vrijgave (zie rubriek 6.6) is voldaan door slechte
kwaliteit van het biopt, patiëntkenmerken of een productiefout. Om deze redenen kan het gebeuren dat
geen MACI kan worden geleverd.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Bij MACI mag geen fibrinelijm worden gebruikt die formaldehyde bevat aangezien formaldehyde
geregistreerd
cytotoxisch is voor chondrocyten.
Hoewel oraal gebruik van pijnstillers aanbevolen wordt voor postoperatieve pijnbestrijding, wordt
intra-articulaire toediening van analgetica niet aanbevolen, omdat studies bij blootstelling
bijwerkingen van het gewrichtskraakbeen en -chondrocyten hebben aangetoond.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
langer
Zwangerschap
Er is een beperkte hoeveelheid klinische gegevens over het gebruik van MACI bij zwangere vrouwen.
Conventionele studies naar reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit worden niet als relevant
beschouwd, wegens de aard en het bedoelde klinische gebruik van het geneesmiddel. Op basis van de
lokale aard van het geneesmiddel worden geen bijwerkingen van MACI verwacht op de
niet
zwangerschap. Daar MACI echter zal worden geïmplanteerd met gebruik van invasieve
operatietechnieken, is het niet aanbevolen tijdens de zwangerschap.
Borstvoeding
Er zijn geen gegevens over het gebruik van MACI tijdens de borstvoeding. Op basis van de lokale
aard van het product worden geen bijwerkingen van MACI verwacht voor een kind dat borstvoeding
krijgt. Daar MACI echter zal worden geïmplanteerd met invasieve operatietechnieken, moet worden
besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met MACI moet worden uitgesteld,
waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw
in overweging moeten worden genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens over mogelijke effecten van de behandeling met MACI op de vruchtbaarheid.
Geneesmiddel
5
Doordat de onderliggende ingreep van chirurgische aard is, heeft de implantatie met MACI een grote
invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Tijdens de
revalidatieperiode die volgt op de behandeling met MACI, dienen de patiënten hun behandelend arts te
raadplegen en het gekregen advies te volgen.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Op basis van de blootstelling van meer dan 6.000 patiënten aan de behandeling met MACI in de knie
kunnen complicaties gerelateerd zijn aan de artrotomieprocedure, aan de algemene complicaties van
de chirurgische ingreep, aan een andere pathologie van de knie (zoals ligamentaire of
meniscuspathologie) of aan het afstaan van een biopt. Complicaties verbonden aan een knieoperatie
omvatten over het algemeen ook diep-veneuze trombose en longembolie. Er werden andere
complicaties geïdentificeerd met een oorzakelijk verband met MACI. De volgende belangrijke risico's
werden geïdentificeerd als gerelateerd aan ofwel MACI ofwel aan perioperatieve complicaties:

Gerelateerd aan MACI:
·
Symptomatische hypertrofie van het implantaat
·
Delaminatie van het implantaat (volledig of gedeeltelijk, mogelijk leidend tot gewrichtsmuis
(corpus liberum) in het gewricht of falen van het implantaat)
geregistreerd

Perioperatieve complicaties gerelateerd aan de chirurgische ingreep van de knie:

·
Hemartrose
·
Artrofibrose
·
Gelokaliseerde ontsteking van de operatieplaats
·
Gelokaliseerde infectie van de operatieplaats
·
Trombo-embolische voorvallen
langer
Tabel met bijwerkingen
Bijwerkingen worden vermeld volgens systeem/orgaanklasse en frequentie. Frequenties zijn
gedefinieerd als volgt: zeer vaak ( 1/10); vaak ( 1/100 tot < 1/10); soms ( 1/1.000 tot < 1/100);
niet
zelden ( 1/10.000 tot < 1/1.000); zeer zelden (< 1/10.000).

Geneesmiddel
6
Soms
Zelden

Infecties en parasitaire
Infectieuze artritis
aandoeningen
Wondinfectie
Gelokaliseerde infectie
Skeletspierstelsel- en
Artrofibrose
bindweefselaandoeningen
Synovitis
Tendinitis
Hemartrose
Artralgie
Gewrichtseffusie
Gewrichtszwelling
Gewrichtsstijfheid
Botoedeem
Verminderd bewegingsbereik van het
gewricht
Algemene aandoeningen en
Ontsteking
toedieningsplaatsstoornissen
Hyperthermie
Koorts
Oedeem van implantatieplaats
Onderzoeken
Toename van C-reactieve proteïne
geregistreerd
Letsels, intoxicaties en
Delaminatie van implantaat Implantaatverlies
verrichtingscomplicaties
Complicatie van implantaat Kraakbeenletsel
Hypertrofie van implantaat

Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
langer
Delaminatie van implantaat:
Delaminatie van implantaat verwijst naar loslating, gedeeltelijk of geheel, van het implantaat van het
subchondrale bot en van het omringende kraakbeen. Een totale implantaatdelaminatie is een ernstige
complicatie waarbij de patiënt slotverschijnselen, pijn en zwelling na een acute distorsie van de knie
kan ondervinden.
niet
Risicofactoren voor implantaatdelaminatie zijn onder meer, maar niet beperkt tot: slechte
patiëntselectie, slechte naleving van de aanbevolen operatietechniek, het niet behandelen van
gelijktijdige aandoeningen, slechte naleving van het revalidatieprotocol of postoperatief trauma aan de
knie.
Hypertrofie van het implantaat:
Symptomatische implantaathypertrofie is een complicatie die kan optreden bij gebruik van MACI.
Hapering of pijn kunnen deel uitmaken van de symptomen. Er zijn geen bekende risicogroepen of
specifieke risicofactoren voor hypertrofie van het implantaat bij met MACI behandelde patiënten.
Patiënten hebben mogelijk een débridement via artroscopie nodig van het hypertrofisch weefsel.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
Geneesmiddel
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

7
Niet van toepassing.

5.

FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Andere geneesmiddelen voor aandoeningen van het
skeletspierstelsel, ATC-code: M09AX02
Er werden geen klinisch-farmacologische studies uitgevoerd met MACI. Huidige klinische en niet-
klinische bewijzen tonen aan dat het aanbrengen van autologe chondrocyten op het
collageenmembraan de proliferatie en re-differentiatie van ontkiemde cellen bevordert en kan leiden
tot synthese van hyalineachtig herstelweefsel in het kraakbeen.
MACI werd onderzocht in een parallel, gerandomiseerd, open-label onderzoek bij 144 patiënten met
Outerbridge-graad III of IV focale kraakbeendefecten van de knie van 3-20 cm2 (mediaan 4 cm2).
Tweeënzeventig patiënten kregen MACI en 72 patiënten werden behandeld met microfractuur. De
mediane leeftijd van de patiënten was 34 tot 35 jaar (leeftijdsbereik: 18 tot 54 jaar) en de gemiddelde
body mass index was 26. De meerderheid van de patiënten had eerder minstens 1 orthopedische
geregistreerd
knieoperatie ondergaan. MACI was in vergelijking met microfractuur superieur op het gebied van de
verbetering van pijn en functioneren volgens de KOOS-schaal (Knee Injury and Osteoarthritis
Outcome Score). Zie respondentpercentages in de onderstaande Tabel 1.
Bij vier patiënten faalde de behandeling in de behandelingsgroep met microfractuur versus één patiënt
in de behandelingsgroep met MACI. Er werden geen significante verschillen waargenomen in de
structurele merkers van kraakbeenherstel tussen beide behandelingen, beoordeeld op basis van de
algemene histologische score van biopten volgens de International Cartilage Repair Society (ICRS)
langer
II, en defectvullingsscores op MRI.

Tabel 1: KOOS-responspercentage*: Volledige analyseset

MACI
Microfractuur
n (%)
N = 72
N = 72
p-waarde
niet
Bezoek 10 (week 104)


gestratificeerd volgens centrum
Respons
63 (87,50)
49 (68,06)
0,016
Geen respons

9 (12,50)
20 (27,78)
Ontbreekt
0
3 (4,17)

Bezoek 10 (week 104) Niet-


gestratificeerd
Respons
62 (86,11)
48 (66,67)
0,011
Geen respons
7 (9,72)
18 (25,00)
Ontbreekt
3 (4,17)
6 (8,33)
*KOOS-responspercentage: Een respondent is gedefinieerd als een verbetering op de Knee Injury and
Osteoarthritis Outcome Score ten opzichte van de uitgangswaarden (baseline) van minimaal 10
punten op een schaal van 100.
Pediatrische patiënten
Geneesmiddel
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met MACI in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten vanaf sluiting van de groeischijf tot het bereiken van de leeftijd van 18 jaar (zie
rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
8
Typische klinische farmacokinetische studies werden niet uitgevoerd met MACI. Het
farmacokinetische gedrag van MACI is gerelateerd aan de resorptie van het collageenmembraan, een
proteolytisch proces uitgevoerd door cellen in de nabijheid van de defecten. Het membraan wordt
tijdens de maanden na de implantatie geresorbeerd.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens gebaseerd op de implantatie van MACI bij konijnen en paarden duiden niet
op een speciaal risico voor mensen.
Niet-klinische in-vitro-onderzoeken hebben aangetoond dat het collageenmembraan niet-cytotoxisch,
niet-mutageen, niet-reactief (korte- en langetermijnimplantatie), niet-sensitiserend, verwaarloosbaar
irriterend en niet-toxisch (acuut systemisch) is.
Een onderzoek met konijnen heeft aangetoond dat 3 maanden na de implantatie minimale aantallen
ontstekingscellen aanwezig waren in de nabijheid van het defect, met variabele chondrogenese. In een
onderzoek met paarden werden na 3 maanden symptomen van een kleine ontstekingsrespons
waargenomen, gekenmerkt door een lichte toename in het synoviaal vochtvolume en een lichte
lymfoïde accumulatie in het synovium. Na 6 maanden waren deze symptomen verdwenen, met als
geregistreerd
gevolg een normaal synoviaal voorkomen. Er waren geen indicaties van zware ontstekingsreacties.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
Dulbecco's Modified Eagles Medium (DMEM; watervrij calciumchloride, ijzernitraat.9H
langer
2O,
kaliumchloride, watervrij magnesiumsulfaat, natriumchloride, natriumbicarbonaat, monobasisch
kaliumdiwaterstoffosfaat, D-glucose, L-arginine.HCl, L-cystine.2HCl, L-glutamine, glycine,
L-histidine.HCl.H2O, L-isoleukine, L-leukine, L-lysine.HCl, L-methionine, L-fenylalanine, L-serine,
L-treonine, L-tryptofaan, L-tyrosine.2Na.2H2O, L-valine, D-calciumpantothenaat, cholinechloride,
niet
foliumzuur, i-inositol, niacinamide, riboflavine, thiamine.HCl, pyridoxine.HCl) met N-2-
Hydroxyethylpiperazine-N'-ethaansulfonzuur (HEPES) aangepast voor pH met HCl of NaOH en voor
osmolaliteit met NaCl.

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.

6.3 Houdbaarheid
6 dagen.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Geneesmiddel
Bewaar MACI in de buitenste kartonnen doos tot gebruik. Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaar de verzenddoos bij een omgevingstemperatuur beneden 37 °C.
9
implantatie
MACI wordt verzonden in individueel ontworpen steriele, verzegelde transparante polystyreen
schaaltjes.
Elke schaal bevat 1 implantatiematrix, die op zijn plaats wordt gehouden met een groene
polycarbonaat x-ring en gesloten met een groen polycarbonaat deksel voor verzending.
Elke schaal zit in een verzegelde doorzichtige gammabestraalde plastic zak.
MACI wordt geleverd in 1 tot 2 schaaltjes, die in een transportzak van 95 kPa (buitenzak) met
absorberend materiaal voor transport zitten.
Deze verpakking zit, geïsoleerd door omringende gelpacks, in een kartonnen buitendoos.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Tijdens de eerste ingreep zal uit het aangetaste gewricht een staal gezond kraakbeenweefsel (een
biopt) worden afgenomen met een artrotomie of artroscopie.
Het biopt zal naar het celverwerkingslaboratorium worden verzonden. In het
geregistreerd
celverwerkingslaboratorium zullen de kraakbeencellen aseptisch gekweekt worden om het aantal
cellen te expanderen en op een steriel type I/III collageenmembraan, afkomstig van varkens en
voorzien van CE-markering, worden aangebracht om MACI te produceren. MACI zal worden
vrijgegeven na succesvolle analyseresultaten van de levensvatbaarheid van de chondrocyten, identiteit,
potentie, minimaal aantal cellen, endotoxine, steriliteit vóór vrijgave en mycoplasma.
MACI zal naar de behandelingsfaciliteit worden verzonden. Op dat moment zal MACI via een tweede
ingreep in het kraakbeendefect worden geïmplanteerd in het aangetaste gewricht. Het MACI-
langer
implantaat zal op zijn plaats gehouden worden met een fibrinelijm.
De tijd tussen de verwijdering van het biopt en MACI-implantatie kan variëren, afhankelijk van
logistieke factoren en ook van de kwaliteit en het aantal cellen dat uit het biopt wordt verkregen. Het
minimale tijdsverloop is 6 weken; de cellen kunnen echter ook ingevroren bewaard worden en
niet
gedurende maximaal 24 maanden worden opgeslagen tot een datum is vastgelegd voor de operatie.
De chirurg zal de datum voor de MACI-implantatie organiseren in overleg met de houder van de
vergunning voor het in de handel brengen (MAH) of zijn lokale vertegenwoordiger. In zeldzame
gevallen zal de MAH geen MACI-implantaat uit de beschikbare cellen kunnen produceren. Wanneer
dit gebeurt, zal de chirurg de patiënt adviseren over de beste manier van handelen.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd als chirurgisch afval
overeenkomstig lokale voorschriften.
Raadpleeg de technische chirurgische handleiding voor verdere informatie.

7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGE
N
Vericel Denmark ApS
Geneesmiddel
Amaliegade 10
DK-1256 Kopenhagen K
Denemarken
10
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/847/001

9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 27 juni 2013
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
11











geregistreerd

BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
langer
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
niet

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Geneesmiddel
12
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Genzyme Biosurgery ApS
Oliefabriksvej 45
DK - 2770 Kastrup
Denemarken
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Genzyme Biosurgery ApS
Oliefabriksvej 45
DK - 2770 Kastrup
Denemarken
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel, voorbehouden voor gebruik in
geregistreerd
bepaalde specialisatiegebieden (zie bijlage I: Samenvatting van de productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
·
langer
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR's)
De vergunninghouder dient het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen 6
maanden na de toekenning van de vergunning in. Vervolgens dient de vergunninghouder voor dit
geneesmiddel periodieke veiligheidsverslagen in, overeenkomstig de vereisten zoals uiteengezet in
niet
de lijst van uniale referentiedata en indieningsfrequenties voor periodieke veiligheidsverslagen
(EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107 quater, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG.
Deze lijst is gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG
EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
· Risk Management Plan (RMP - risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een RMP-update wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
Geneesmiddel
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
13
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
·
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder zal de inhoud en de aflevering van het opleidingsprogramma met de nationale
bevoegde instantie overeenkomen voordat MACI in die lidstaat op de markt wordt gebracht. De
vergunninghouder zal ervoor zorgen, voordat het product naar een bepaalde gezondheidszorginstelling
wordt gedistribueerd, dat alle chirurgen en andere medische zorgverleners die betrokken zijn bij het
hanteren en aanbrengen van MACI of van de elementen ervan, zowel als de mensen die de met MACI
behandelde patiënten in de gezondheidszorginstelling opvolgen, het opleidingspakket ontvangen.
De vergunninghouder zal de traceerbaarheid van elk implantaat garanderen aan de hand van unieke
identificatienummers die worden toegewezen aan elk biopt (identificatienummer biopt), elke
membraan en elk MACI-eindproduct (identificatienummer vergunninghouder), zoals beschreven in
het risicobeheerplan.
Het opleidingspakket voor medische zorgverleners zal de volgende elementen bevatten:
· Samenvatting van de productkenmerken
geregistreerd
· Opleidingsmateriaal over de chirurgische procedures
· Opleidingsmateriaal over de juiste follow-up
Het opleidingsmateriaal voor chirurgen en andere medische zorgverleners die betrokken zijn bij de
chirurgische behandeling van patiënten die MACI krijgen, bevat onder andere de volgende belangrijke
boodschappen:
· Richtlijnen bij de keuze van de patiënten die in aanmerking komen voor een behandeling met
langer
MACI en het belang van het gebruik van MACI enkel in de goedgekeurde indicatie
· Het belang van de uitleg aan de patiënten over:
o de risico's die gepaard gaan met de chirurgische procedures en MACI
o de noodzaak van klinische follow-up
o de noodzaak van revalidatie na een herstel van het gewrichtskraakbeen
niet
· De noodzaak om donoren te screenen aan de hand van patiëntenvragenlijsten en
laboratoriumtesten voor hepatitis C, hepatitis B, hiv en syfilis
· Details over het afnemen van een biopt, en het bewaren en hanteren van het biopt
· Dat MACI een autoloog product is en alleen maar mag worden geïmplanteerd bij de patiënt
van wie het biopt is afgenomen. Informatie over het ontvangen, bewaren en hanteren van
MACI en het klaarmaken ervan voor de implantatie, met inbegrip van cross-checks van
patiëntengegevens en de identificatienummers van het biopt en het MACI-product
· Details over de implantatieprocedure
· Details over het op de juiste manier afvoeren van de afvalproducten van MACI of ongebruikte
MACI-implantaten
· Details over hoe de klachten en symptomen van belangrijke geïdentificeerde of potentiële
risico's van het product te herkennen
· Details over de klinische follow-up
Het opleidingsmateriaal voor medische zorgverleners die de met MACI behandelde patiënten
opvolgen, bevat onder andere de volgende belangrijke boodschappen:
Geneesmiddel
· De noodzaak van revalidatie na herstel van het gewrichtskraakbeen
· Details over hoe de klachten en symptomen van belangrijke geïdentificeerde of potentiële
risico's van het product te herkennen
14
·
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
Niet van toepassing.



geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
15











geregistreerd

BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER
langer
niet
Geneesmiddel
16










geregistreerd

A. ETIKETTERING
langer
niet
Geneesmiddel
17

BUITENVERPAKKING, BUITENZAK

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
MACI 500.000 tot 1.000.000 cellen/cm2 implantatiematrix
In een matrix aangebrachte gekarakteriseerde autologe gekweekte chondrocyten
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOFFEN
Autologe chondrocyten op een 14,5 cm² type I/III collageenmembraan, met een dichtheid tussen
500.000 en 1.000.000 cellen per cm2
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Andere bestanddelen:
geregistreerd
Dulbecco's Modified Eagles Medium (DMEM) met N-2-Hydroxyethylpiperazine-N'-
ethaansulfonzuur (HEPES).
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Implantatiematrix.
langer
1 tot 2 implantatiematrices.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
niet
Voor implantatie.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Uitsluitend voor autoloog gebruik.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Geneesmiddel
EXP:
18
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaren beneden 37°C in de buitenverpakking tot aan het gebruik
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Al het gemorste materiaal of afvalmateriaal dient te worden vernietigd als chirurgisch afval
overeenkomstig lokale voorschriften.

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE

HANDEL BRENGE
N
Vericel Denmark ApS
Amaliegade 10
DK-1256 K
openhagen K
Denemarken
geregistreerd
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/847/001
langer
13. BATCHNUMMER, IDENTIFICATIE- EN PRODUCTCODES
Lot: {lotnummer}
Biopt: {bioptnummer}.
niet

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
Geneesmiddel op medisch voorschrift.
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
Geneesmiddel
19
WORDEN VERMELD

SCHAALTJE

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
MACI 500.000 tot 1.000.000 cellen/cm2 implantatiematrix
2.
WIJZE
VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
BATCHNUMMER
geregistreerd
Lot: {lotnummer}
Patiënt: (naam en geboortedatum {DD/MM/JJJJ})
Biopt: {bioptnummer}
Matrix: 1/1
Matrix: 1/2
Matrix: 2/2
langer

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 implantatiematrix
niet

6.
OVERIGE
Uitsluitend voor autoloog gebruik
Geneesmiddel
20
geregistreerd

B. BIJSLUITER
langer
niet
Geneesmiddel
21

MACI 500.000 tot 1.000.000 cellen/cm2 voor implantatie
In een matrix aangebrachte gekarakteriseerde autologe gekweekte chondrocyten
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke

informatie in voor u.
·
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
·
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, chirurg of fysiotherapeut.
·
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, chirurg of fysiotherapeut.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is MACI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
geregistreerd
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is MACI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
MACI wordt gebruikt bij volwassenen voor het herstel van kraakbeendefecten in het kniegewricht.
langer
Kraakbeen is een weefsel dat in elk gewricht in het lichaam wordt aangetroffen; het beschermt de
uiteinden van botten en laat gewrichten vloeiend functioneren.
MACI is een implantaat dat bestaat uit een collageenmembraan dat van varkens afkomstig is, welke
uw eigen kraakbeencellen (autologe chondrocyten genoemd) bevatten, en dat in uw kniegewricht
niet
wordt geïmplanteerd. Autoloog betekent dat uw eigen cellen worden gebruikt die uit uw knie (door
middel van een biopsie) werden afgenomen en buiten het lichaam gekweekt werden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

·
U bent allergisch voor één van de stoffen die in MACI zitten. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
U bent allergisch voor producten afkomstig van varkens, runderserum (een eiwit afkomstig van
runderen) of gentamicine (een antibioticum).
·
U heeft een ernstige vorm van osteoartritis van de knie (een aandoening van de gewrichten met
pijn en zwelling).°
·
U lijdt momenteel aan inflammatoire (met ontsteking gepaard gaande) artritis of een
inflammatoire gewrichtsaandoening van de knie
·
U heeft een bekende, niet-gecorrigeerde bloedingsstoornis
·
U heeft een niet volledig gesloten groeischijf van de knie.
Geneesmiddel
22
Uw MACI-implantaat is specifiek voor u gemaakt en kan niet worden aangebracht bij een andere
patiënt.
MACI moet in een redelijk gezond gewricht worden geïmplanteerd. Dit betekent dat andere
problemen in het gewricht moeten worden gecorrigeerd voor of tijdens de MACI-implantatie.
Als u plots
bot- of gewrichtsinfecties krijgt of dit onlangs heeft gehad, moet uw behandeling met
MACI tijdelijk worden uitgesteld tot uw arts vindt dat u hersteld bent.
Vertel het aan uw arts of chirurg als u weet dat u aanleg heeft om snel te bloeden of wanneer het
bloeden na een chirurgische ingreep moeilijk onder controle te krijgen is bij u.
Er kunnen antibiotica of pijnstillers aan u gegeven worden om een aantal van de bijwerkingen te
helpen verminderen.
Het is belangrijk dat u het revalidatieprogramma dat door uw arts wordt aanbevolen, nauwgezet volgt.
Overleg met uw arts of fysiotherapeut wanneer specifieke lichamelijke activiteiten te herstarten.
Uw chirurg zal u meer informatie geven over speciale overwegingen voor uw specifiek geval.

Andere situaties waarin MACI niet kan worden gebruikt
geregistreerd
Zelfs indien de chirurg reeds een klein monster kraakbeencellen (een biopt) heeft afgenomen waarmee
het MACI-implantaat wordt aangemaakt,
is het mogelijk dat u niet in aanmerking komt voor een
behandeling met MACI.
Dit is het geval indien:
·
het biopt van onvoldoende kwaliteit is om MACI voor u te produceren
·
de cellen niet in het laboratorium kunnen worden gekweekt
langer
·
de aangegroeide cellen niet voldoen aan alle kwaliteitseisen.
In dergelijke situaties, zal uw chirurg hiervan op de hoogte worden gesteld en zal er
mogelijks een alternatieve behandeling gekozen moeten worden.

niet
Ouderen
Het gebruik van MACI wordt niet aanbevolen bij patiënten van 65 jaar en ouder met gegeneraliseerde
kraakbeendegeneratie of osteoartritis (aandoening van de gewrichten met pijn en zwelling).


Kinderen en jongeren tot 18 jaar

Het gebruik van MACI wordt niet aanbevolen bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast MACI nog andere geneesmiddelen of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts, chirurg of fysiotherapeut. Dat geldt ook voor geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn.
Vraag uw arts of chirurg om meer informatie in verband met welke pijnmedicatie u veilig kunt
gebruiken. Het toedienen van pijnstillers in het gewricht is niet aanbevolen.

Zwangerschap en borstvoeding

Het veilige gebruik van MACI werd niet bewezen tijdens een zwangerschap of borstvoeding.
Geneesmiddel
MACI wordt niet aanbevolen voor zwangere vrouwen.
Bent u zwanger of denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of chirurg voordat u dit middel gebruikt.
23
voortzetten van borstvoeding.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
De operatie zal een grote invloed hebben op uw rijvaardigheid en op het vermogen om machines te
bedienen.
Tijdens de revalidatieperiode kunnen uw rijvaardigheid en vermogen om machines te bedienen
beperkt zijn en tijdens deze periode moet het advies van uw arts, chirurg of fysiotherapeut strikt
worden gevolgd.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?

MACI mag enkel worden geïmplanteerd door chirurgen die speciaal opgeleid zijn voor dit soort
operaties.
Voor onderzoek zal een kleine hoeveelheid bloed (4 ml) worden afgenomen door een gekwalificeerd
persoon.
Voor deze behandeling moet u
twee
chirurgische ingrepen ondergaan:
1. Tijdens de eerste ingreep wordt uit uw gewricht een monster gezonde kraakbeencellen (een
biopt) afgenomen met een
artrotomie of
artroscopie. Uw chirurg zal u uitleggen wat
geregistreerd
artrotomie en artroscopie zijn.
Het biopt wordt naar het celverwerkingslaboratorium verzonden. In het
celverwerkingslaboratorium worden uw kraakbeencellen aseptisch (kiemvrij) gekweekt om
het aantal cellen te laten toenemen en op een steriel collageenmembraan geplaatst om MACI
te maken.
2. Het uiteindelijke MACI-implantaat wordt teruggezonden naar uw chirurg. Dan wordt MACI
langer
via een tweede ingreep geïmplanteerd in het kraakbeendefect in uw gewricht. Het MACI-
implantaat wordt stevig vastgezet met een
fibrinelijm. Een fibrinelijm is een type kleefmiddel
dat gemaakt is van menselijke bloedstollende eiwitten.

De tijd die verloopt tussen uw biopsie en de implantatie van MACI kan variëren, afhankelijk van de
niet
datum van de ingreep en van de kwaliteit en het aantal cellen in het biopt. Gemiddeld zal dit 6 weken
duren, maar de cellen kunnen ook worden ingevroren en tot 2 jaar lang worden opgeslagen, tot een
geschikte datum voor de operatie is overeengekomen tussen u en uw chirurg. Uw chirurg zal de datum
voor de implantatie organiseren.
In zeldzame gevallen zal het celverwerkingslaboratorium geen MACI uit uw cellen kunnen aanmaken.
Indien dit gebeurt, zal uw chirurg u adviseren over de beste manier van handelen.
Uw arts zal met u het specifieke revalidatieprogramma bespreken dat volgt op uw operatie.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Als u MACI krijgt, kunt u bijwerkingen ondervinden. Deze bijwerkingen verminderen geleidelijk na
Geneesmiddel
verloop van tijd.

Uw arts kan u andere geneesmiddelen geven om bijwerkingen te helpen verminderen (zie
rubriek 2 'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?').
24
Complicaties gerelateerd aan een knieoperatie in het algemeen, zijn onder andere diep-veneuze
trombose (bloedstolsel in een diep gelegen ader) en longembolie (bloedstolsel in de long door
blokkering van een longslagader).
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de
volgende symptomen opmerkt, aangezien dit symptomen van een bloedstolsel kunnen zijn:
· moeilijk ademhalen, pijn op de borst en palpitaties (hartkloppingen)
· zwelling in het been, pijn en roodheid van het been

Risico's die gepaard gaan met het implanteren van MACI:
De volgende bijwerkingen kunnen
soms voorkomen (kunnen voorkomen bij minder dan 1 op 100
personen):
·
te veel kraakbeengroei
·
het implantaat kan volledig of gedeeltelijk loskomen van het defect in het gewricht. Er kan nog
een operatie nodig zijn om dit te verhelpen.

Risico'
s bij artrotomie, artroscopie of MACI
Alle chirurgische ingrepen houden een bepaald risico in. Uw chirurg kan u hierover uitleg geven.
De volgende bijwerkingen kunnen
zelden voorkomen (kunnen voorkomen bij minder dan 1 op 1.000
personen):
geregistreerd
·
infectie
·
ontsteking
·
postoperatieve pijn
·
bloeding in het gewricht
·
gewrichtsstijfheid/gewrichtsgevoelloosheid
·
zwelling van het gewricht
·
koorts
langer
Uw chirurg of anesthesist zal u uitleggen welke risico's aan de ingrepen verbonden zijn, evenals alle
bijkomende specifieke risico's die voor u gelden wegens uw medische voorgeschiedenis en huidige
medische toestand.
Het melden van bijwerkingen
niet
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, chirurg of fysiotherapeut. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de
buitenverpakking en op het schaaltje na 'EXP'.
Niet in de koelkast of de vriezer bewaren.
Bewaren beneden 37°C in de buitenverpakking tot aan het gebruik.
Geneesmiddel
25
Al het gemorste materiaal of afvalmateriaal dient te worden vernietigd als chirurgisch afval
overeenkomstig de plaatselijk geldende regels.
Daar dit product tijdens uw knie-operatie zal worden gebruikt, is het ziekenhuispersoneel
verantwoordelijk voor de correcte bewaring van het product, zowel voor als tijdens gebruik, alsook
voor het correct afvoeren ervan.



6.
Inhoud van de verpakking en overige informati
e

Welke stoffen zitten er in dit middel
?

De
werkzame stof in dit middel bestaat uit levensvatbare autologe menselijke kraakbeencellen op een
14,5 cm² type I/III collageenmembraan, met een dichtheid tussen 0,5 en 1 miljoen cellen per cm2.

De
andere
stoffen in dit middel zijn Dulbecco's Modified Eagles Medium (DMEM) met N-2-
Hydroxyethylpiperazine-N'-ethaansulfonzuur (HEPES) .
geregistreerd
Hoe ziet MACI eruit en hoeveel zit er in een verpakkin
g?

Het implantaat is een ondoorschijnend, gebroken wit membraan, geleverd i
n een kleurloze oplossing
van 18 ml in een schaaltje.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Vericel Denmark ApS,
Amaliegade 10, DK-1256 Kopenhagen K, Denemark
en
langer
Fabrikan t
Genzyme Biosurgery ApS, Oliefabriksvej 51B, DK-2770 Kastrup, Denemarken

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {MM/JJJ
J}
niet
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu) .
_________________________________________________________________________________
_

De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg :
Tijdens de eerste ingreep wordt uit het aangetaste gewricht een monster gezonde kraakbeencellen (een
biopt) afgenomen met een artrotomie of artroscopie.

Het biopt wor
dt naar het celverwerkingslaboratorium verzonden. In het celverwerkingslaboratorium
worden de kraakbeencellen aseptisch gekweekt om het aantal cellen te vermeerdere
n en op een steriel
collageenmembraan aangebracht om MACI te producere
n.

MACI wordt teruggezonden naar de chirurg. Op dat moment wordt MACI via een tweede ingreep in
het kraakbeendefect in het aangetaste gewricht geïmplanteer
d.
Het MACI-implantaat wordt op zijn plaats gehouden met een fibrinelijm .
Het tijdsverloop tussen de verwijdering van het biopt en de implantatie van het MACI-implantaat kan
variëre
n afhankelijk van de logistie
k en van de kwaliteit en het aantal cellen in het biopt. Gemiddeld is
Geneesmiddel

dit 6 weken; de cellen kunnen echter ook ingevroren bewaard worden en tot 2 jaar lang worden
opgeslagen tot een geschikte datum voor de operatie wordt overeengekomen tussen de patiënt en de
chirurg.

2
6
het in de handel brengen (MAH). In zeldzame gevallen kan de MAH geen MACI-implantaat uit de
beschikbare cellen produceren. Indien dit gebeurt, dient de chirurg de patiënt te adviseren over de
beste manier van handelen.
Raadpleeg de chirurgische technische handleiding voor verdere informatie.
geregistreerd
langer
niet
Geneesmiddel
27

Heb je dit medicijn gebruikt? Maci 500.000-1.000.000 cels/cm² implant. matrix te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Maci 500.000-1.000.000 cels/cm² implant. matrix te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Maci 500.000-1.000.000 cels/cm² implant. matrix

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG