Kanjinti 150 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Eén injectieflacon bevat 150 mg trastuzumab, een gehumaniseerd IgG1 monoklonaal antilichaam
geproduceerd door een zoogdier (Chinese hamsterovarium) -cellijn in suspensiekweek en gezuiverd
door middel van affiniteits- en ionenuitwisselingschromatografie, waaronder specifieke virale
inactivatie en verwijderingsprocedures.
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Eén injectieflacon bevat 420 mg trastuzumab, een gehumaniseerd IgG1 monoklonaal antilichaam
geproduceerd door een zoogdier (Chinese hamsterovarium) cellijn in suspensiekweek en gezuiverd
door middel van affiniteits- en ionenuitwisselingschromatografie, waaronder specifieke virale
inactivatie en verwijderingsprocedures.
De gereconstitueerde KANJINTI-oplossing bevat 21 mg/ml trastuzumab.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
Wit tot lichtgeel gelyofiliseerd poeder.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Borstkanker
Gemetastaseerde borstkanker
KANJINTI is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met HER2-positieve
gemetastaseerde borstkanker (MBC):
-
als monotherapie voor de behandeling van die patiënten die voor hun gemetastaseerde ziekte
zijn behandeld met ten minste twee chemotherapieschema's. Voorgaande chemotherapie moet
ten minste een antracyclinederivaat en een taxaan hebben omvat, tenzij patiënten niet geschikt
zijn voor deze behandelingen. Ook moeten hormoonreceptor-positieve patiënten niet (meer)
reageren op hormoontherapie tenzij patiënten niet geschikt zijn voor deze behandeling.
2
-
in combinatie met paclitaxel voor de behandeling van die patiënten die voor hun
gemetastaseerde ziekte niet zijn behandeld met chemotherapie en voor wie een
antracyclinederivaat niet geschikt is.
in combinatie met docetaxel voor de behandeling van die patiënten die voor hun
gemetastaseerde ziekte niet zijn behandeld met chemotherapie.
in combinatie met een aromataseremmer voor de behandeling van postmenopauzale patiënten
met hormoonreceptor-positieve gemetastaseerde borstkanker, die niet eerder behandeld zijn met
trastuzumab.
-
-
Vroege borstkanker
KANJINTI is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met HER2-positieve vroege
borstkanker (EBC):
-
-
-
-
aansluitend op operatie, chemotherapie (neoadjuvant of adjuvant) en radiotherapie (mits van
toepassing) (zie rubriek 5.1).
volgend op adjuvante chemotherapie met doxorubicine en cyclofosfamide, in combinatie met
paclitaxel of docetaxel.
in combinatie met adjuvante chemotherapie bestaande uit docetaxel en carboplatine.
in combinatie met neoadjuvante chemotherapie gevolgd door adjuvante behandeling met
KANJINTI, voor lokaal gevorderde (inclusief inflammatoire) ziekte of tumoren > 2 cm in
diameter (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
KANJINTI mag uitsluitend worden gebruikt bij patiënten met gemetastaseerde of vroege borstkanker
bij wie de tumoren ofwel een overexpressie van HER2 vertonen of een HER2-genamplificatie hebben
zoals aangetoond met een accurate en gevalideerde assay (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
Gemetastaseerde maagkanker
KANJINTI in combinatie met capecitabine of 5-fluorouracil en cisplatine is geïndiceerd voor de
behandeling van volwassen patiënten met HER2-positief gemetastaseerd adenocarcinoom van de
maag of de gastro-oesofageale overgang die nog geen eerdere oncologische behandeling hebben
ondergaan voor hun gemetastaseerde ziekte.
KANJINTI mag alleen gebruikt worden bij patiënten met gemetastaseerde maagkanker (MGC) bij wie
de tumor een overexpressie van HER2 vertoont, gedefinieerd als IHC2+ en bevestigend middels SISH
of FISH-analyse, of als IHC 3+ resultaat. Accurate en gevalideerde assay methoden dienen te worden
gebruikt (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
Het testen op HER2 is verplicht voorafgaand aan de start van de behandeling (zie rubrieken 4.4 en
5.1). De KANJINTI-behandeling mag uitsluitend worden geïnitieerd door een arts die ervaren is in het
toedienen van cytotoxische chemotherapie (zie rubriek 4.4) en mag alleen toegediend worden door
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
De intraveneuze formulering van KANJINTI is niet bedoeld voor subcutaan gebruik en mag alleen via
een intraveneuze infusie toegediend worden.
Om medicatiefouten te voorkomen is het belangrijk om de injectieflaconetiketten te controleren, om er
zeker van te zijn dat het geneesmiddel dat bereid en toegediend wordt KANJINTI (trastuzumab) is en
3
niet een ander trastuzumab-bevattend product (bijv. trastuzumab-emtansine of trastuzumab-
deruxtecan).
Dosering
Gemetastaseerde borstkanker
Driewekelijks schema
De aanbevolen initiële oplaaddosis is 8 mg/kg lichaamsgewicht. De aanbevolen onderhoudsdosis bij
3-wekelijkse intervallen is 6 mg/kg lichaamsgewicht, te beginnen drie weken na de oplaaddosis.
Wekelijks schema
De aanbevolen initiële oplaaddosis van KANJINTI is 4 mg/kg lichaamsgewicht. De aanbevolen
wekelijkse onderhoudsdosis van KANJINTI is 2 mg/kg lichaamsgewicht, te beginnen een week na de
oplaaddosis.
Toediening in combinatie met paclitaxel of docetaxel
In de registratie-onderzoeken (H0648g, M77001), werd paclitaxel of docetaxel op de dag volgend op
de eerste dosis trastuzumab toegediend (voor de dosis, zie de Samenvatting van de Productkenmerken
(SmPC) van paclitaxel of docetaxel) en onmiddellijk na de vervolgdoses trastuzumab als de
voorafgaande dosis trastuzumab goed werd verdragen.
Toediening in combinatie met een aromataseremmer
In het registratie-onderzoek (BO16216) zijn trastuzumab en anastrozol toegediend vanaf dag 1. Er
waren geen beperkingen voor het relatieve tijdstip van toediening van trastuzumab en anastrozol (zie
voor dosering de SmPC van anastrozol of andere aromataseremmers).
Vroege borstkanker
Driewekelijks en wekelijks schema
Als driewekelijks schema is de aanbevolen initiële oplaaddosis van KANJINTI 8 mg/kg
lichaamsgewicht. De aanbevolen onderhoudsdosis van KANJINTI bij driewekelijkse intervallen is
6 mg/kg lichaamsgewicht, te beginnen drie weken na de oplaaddosis.
Als wekelijks schema (initiële oplaaddosis van 4 mg/kg gevolgd door 2 mg/kg iedere week)
gelijktijdig met paclitaxel volgend op chemotherapie met doxorubicine en cyclofosfamide.
Zie rubriek 5.1 voor de dosering in combinatie met chemotherapie.
Gemetastaseerde maagkanker
Driewekelijks schema
De aanbevolen initiële oplaaddosis is 8 mg/kg lichaamsgewicht. De aanbevolen onderhoudsdosis in
driewekelijkse intervallen is 6 mg/kg lichaamsgewicht, te beginnen drie weken na de oplaaddosis.
Borstkanker en maagkanker
Duur van de behandeling
Patiënten met gemetastaseerde borstkanker of gemetastaseerde maagkanker dienen tot progressie van
de ziekte met KANJINTI te worden behandeld. Patiënten met vroege borstkanker dienen 1 jaar met
KANJINTI te worden behandeld of tot terugkeer van de ziekte, afhankelijk van wat zich het eerst
voordoet; het langer dan één jaar voortzetten van de behandeling bij vroege borstkanker wordt niet
aanbevolen (zie rubriek 5.1).
Dosisverlaging
Tijdens klinische studies zijn geen dosisverlagingen van trastuzumab toegepast. De patiënten kunnen
gedurende perioden van reversibele, door chemotherapie geïnduceerde myelosuppressie de
4
behandeling voortzetten, maar dienen gedurende deze tijd nauwkeurig gecontroleerd te worden op
complicaties van neutropenie. Zie de SmPC van paclitaxel, docetaxel of aromataseremmer voor
informatie over het verlagen van de dosis of uitstel van toediening.
Als het linkerventrikelejectiefractiepercentage (LVEF-percentage) met 10 punten of meer daalt vanaf
de uitgangswaarde EN tot beneden de 50%, dan moet de behandeling onderbroken worden en moet
binnen ongeveer 3 weken opnieuw een LVEF-onderzoek uitgevoerd worden. Wanneer de LVEF niet
verbeterd is, verder is gedaald, of als symptomatisch congestief hartfalen (CHF) optreedt, moet serieus
overwogen worden om te stoppen met KANJINTI, tenzij men van oordeel is dat de voordelen voor de
individuele patiënt zwaarder wegen dan de risico’s. Al deze patiënten dienen te worden doorverwezen
voor onderzoek door een cardioloog en te worden gevolgd.
Gemiste dosis
Als de patiënt een dosis KANJINTI met een week of minder heeft gemist, moet zo spoedig mogelijk
de gebruikelijke onderhoudsdosis (wekelijks schema: 2 mg/kg; driewekelijks schema: 6 mg/kg)
toegediend worden. Wacht niet tot de volgende geplande cyclus. Hieropvolgende onderhoudsdoses
moeten 7 dagen of 21 dagen later toegediend worden, volgens respectievelijk het wekelijkse of het
driewekelijkse schema.
Als de patiënt een dosis KANJINTI met meer dan een week heeft gemist, moet zo spoedig mogelijk
opnieuw een oplaaddosis KANJINTI worden toegediend gedurende ongeveer 90 minuten (wekelijks
schema: 4 mg/kg; driewekelijks schema: 8 mg/kg). Hieropvolgende KANJINTI onderhoudsdoses
(wekelijks schema: 2 mg/kg; driewekelijks schema: 6 mg/kg) moeten dan 7 dagen of 21 dagen later
toegediend worden, volgens respectievelijk het wekelijkse schema of driewekelijkse schema.
Speciale populaties
Specifieke farmacokinetische studies bij ouderen en mensen met een verstoorde nier- of leverfunctie
zijn niet uitgevoerd. In een populatiefarmacokinetische analyse werd niet aangetoond dat leeftijd en
een verstoorde nierfunctie de beschikbaarheid van trastuzumab beïnvloeden.
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van trastuzumab bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
KANJINTI is uitsluitend voor intraveneus gebruik.
De oplaaddosis moet worden toegediend als een
90 minuten durende intraveneuze infusie.
Geef KANJINTI niet als een snelle intraveneuze injectie of
bolusinjectie.
KANJINTI intraveneuze infusie moet worden toegediend door een beroepsbeoefenaar in
de gezondheidszorg die voorbereid is om anafylaxie te behandelen en er moet een anafylaxieset
beschikbaar zijn. Patiënten dienen tot minstens 6 uur na de start van de eerste infusie en tot twee uur
na de start van de volgende infusies te worden gecontroleerd op symptomen als koorts en rillingen of
andere infusiegerelateerde symptomen (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Onderbreken van de infusie of
vertragen van de infusiesnelheid kan helpen om zulke symptomen onder controle te krijgen. De infusie
kan worden hervat indien de symptomen afnemen.
Indien de initiële oplaaddosis goed werd verdragen, kunnen de volgende doses worden gegeven als
een 30 minuten durende infusie.
Voor instructies over reconstitutie van de intraveneuze formulering van KANJINTI voorafgaand aan
toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, muriene eiwitten of voor een van de in rubriek 6.1
vermelde hulpstoffen.
Ernstige dyspnoe in rust die te wijten is aan complicaties van een voortgeschreden maligniteit of
waarbij aanvullende zuurstoftoediening is vereist.
5
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Het testen op HER2 moet worden uitgevoerd in een gespecialiseerd laboratorium dat een adequate
validatie van de testprocedures kan garanderen (zie rubriek 5.1).
Er zijn momenteel geen gegevens beschikbaar uit klinische onderzoeken over herbehandeling van
patiënten die eerder zijn blootgesteld aan trastuzumab in de adjuvante setting.
Cardiale disfunctie
Algemene overwegingen
Patiënten die behandeld zijn met KANJINTI hebben een verhoogd risico om congestief hartfalen
(CHF) (New York Heart Association [NYHA] graad II-IV) of symptoomvrije cardiale disfunctie te
ontwikkelen. Deze voorvallen werden waargenomen bij patiënten die een behandeling met
trastuzumab alleen of in combinatie met paclitaxel of docetaxel kregen, vooral wanneer deze werd
voorafgegaan door antracycline (doxorubicine of epirubicine)-bevattende chemotherapie. Deze
voorvallen kunnen matig ernstig tot ernstig zijn en zijn in verband gebracht met gevallen van
overlijden (zie rubriek 4.8). Daarnaast is voorzichtigheid geboden bij de behandeling van patiënten
met een verhoogd risico op cardiale disfunctie (bijvoorbeeld hypertensie, een voorgeschiedenis van
problemen met de kransslagader(en), congestief hartfalen, LVEF van < 55%, hogere leeftijd).
Alle patiënten die in aanmerking komen voor een behandeling met KANJINTI, maar vooral diegenen
die eerder blootgesteld zijn aan antracycline en cyclofosfamide (AC), dienen voorafgaand aan de
behandeling een cardiologisch onderzoek te ondergaan met inbegrip van anamnese en lichamelijk
onderzoek, elektrocardiogram (ECG), echocardiogram en/of een ‘multigated acquisition’
(MUGA)-scan of ‘magnetic resonance imaging’ (MRI). Controle kan helpen om patiënten te
identificeren die cardiale disfunctie ontwikkelen. Cardiologisch onderzoek, zoals uitgevoerd
voorafgaand aan de behandeling, moet tijdens de behandeling iedere 3 maanden herhaald worden en
iedere 6 maanden na het staken van de behandeling tot 24 maanden na de laatste toediening van
KANJINTI. Een zorgvuldige baten/risicobeoordeling moet worden uitgevoerd alvorens te besluiten tot
een behandeling met KANJINTI.
Gebaseerd op een populatiefarmacokinetische analyse van alle beschikbare data (zie rubriek 5.2) kan
trastuzumab aanwezig blijven in de circulatie tot 7 maanden na het stoppen van de behandeling met
KANJINTI. Patiënten die antracyclines ontvangen na het stoppen met KANJINTI, kunnen een
verhoogd risico hebben op cardiale disfunctie. Indien mogelijk, dienen artsen op antracycline
gebaseerde behandelingen te vermijden tot 7 maanden na het stoppen met KANJINTI. Als
antracyclines worden gebruikt, moet de hartfunctie van de patiënt nauwkeurig worden gecontroleerd.
Een formeel cardiologisch onderzoek moet overwogen worden bij patiënten bij wie er na het
onderzoek voorafgaand aan de behandeling cardiovasculaire problemen zijn. Bij alle patiënten moet
de cardiale functie tijdens de behandeling gecontroleerd worden (bijv. iedere 12 weken). Controle kan
helpen om patiënten te identificeren die cardiale disfunctie ontwikkelen. Patiënten bij wie zich
asymptomatische cardiale disfunctie ontwikkelt, kunnen profijt hebben van een frequentere controle
(bijv. elke 6 tot 8 weken). Als bij patiënten een voortdurende verslechtering van de linker
ventrikelfunctie optreedt die asymptomatisch blijft, moet de arts het staken van behandeling
overwegen als er geen klinisch voordeel van de KANJINTI-behandeling is waargenomen.
De veiligheid ten aanzien van het voortzetten of hervatten van trastuzumab bij patiënten bij wie
cardiale disfunctie optreedt, is niet prospectief onderzocht. Als het LVEF-percentage met 10 punten of
6
meer daalt vanaf de uitgangswaarde EN tot beneden de 50%, dan moet de behandeling onderbroken
worden en moet binnen ongeveer 3 weken opnieuw een onderzoek naar LVEF uitgevoerd worden.
Wanneer de LVEF niet verbeterd is, verder is gedaald, of symptomatisch congestief hartfalen optreedt,
moet serieus overwogen worden om te stoppen met KANJINTI, tenzij men van oordeel is dat de
voordelen voor de individuele patiënt zwaarder wegen dan de risico’s. Al deze patiënten dienen te
worden doorverwezen voor onderzoek door een cardioloog en te worden gecontroleerd.
Als zich tijdens de behandeling met KANJINTI symptomatisch hartfalen ontwikkelt, moet dit met
standaardmedicatie voor congestief hartfalen behandeld worden. De meeste patiënten bij wie
congestief hartfalen of een symptoomvrije cardiale disfunctie optrad in de registratie-onderzoeken
verbeterden na een standaard behandeling voor congestief hartfalen, bestaande uit een
angiotensineconverterend enzym-(ACE)-remmer of een angiotensine-receptorblokker (ARB) en een
bètablokker. De meerderheid van de patiënten met cardiale symptomen en een bewezen klinisch
voordeel van behandeling met trastuzumab, zette de behandeling met trastuzumab voort zonder extra
klinische cardiale voorvallen.
Gemetastaseerde borstkanker
KANJINTI en antracyclines dienen niet gelijktijdig in combinatie met elkaar gegeven te worden bij de
behandeling van gemetastaseerde borstkanker.
Patiënten met gemetastaseerde borstkanker die eerder behandeld zijn met antracyclines hebben bij
behandeling met KANJINTI eveneens een risico op cardiale disfunctie, hoewel dit risico lager is dan
bij gelijktijdig gebruik van KANJINTI en antracyclines.
Vroege borstkanker
Bij patiënten met vroege borstkanker moet cardiologisch onderzoek, zoals uitgevoerd voorafgaand aan
de behandeling, tijdens de behandeling iedere 3 maanden herhaald worden en iedere 6 maanden na het
staken van de behandeling tot 24 maanden na de laatste toediening van KANJINTI. Bij patiënten die
antracycline-bevattende chemotherapie krijgen, wordt verdere controle aanbevolen. Dit moet jaarlijks
plaats vinden tot 5 jaar na de laatste toediening van KANJINTI, of langer indien een aanhoudende
afname van de LVEF wordt waargenomen.
Patiënten met een voorgeschiedenis van myocardinfarct, angina pectoris waarvoor geneeskundige
behandeling nodig is, een voorgeschiedenis van of aanwezigheid van congestief hartfalen (NYHA
graad II-IV), LVEF van < 55%, andere hartspierziekten, aritmie waarvoor geneeskundige behandeling
nodig is, een klinisch significante aandoening van de hartkleppen, slecht gecontroleerde hypertensie
(hypertensie die onder controle was met standaardbehandeling kwam wel in aanmerking voor
deelname aan het onderzoek) en pericardiale effusie met effect op de bloedstroom, werden uitgesloten
van deelname aan de registratie-onderzoeken bij vroege borstkanker met trastuzumab als adjuvante en
neoadjuvante behandeling, waardoor deze behandeling niet aanbevolen kan worden bij dergelijke
patiënten.
Adjuvante behandeling
KANJINTI en antracyclines dienen niet gelijktijdig in combinatie met elkaar gegeven te worden
tijdens de adjuvante behandeling.
Bij patiënten met vroege borstkanker werd een toename in de incidentie van symptomatische en
asymptomatische cardiale voorvallen waargenomen wanneer trastuzumab werd toegediend na
antracycline-bevattende chemotherapie vergeleken met toediening met een niet-antracycline-
bevattende chemotherapie van docetaxel en carboplatine. Dit kwam duidelijker naar voren als
trastuzumab gelijktijdig met taxanen werd toegediend dan volgend op taxanen. Onafhankelijk van het
gebruikte regime traden de meeste symptomatische cardiale voorvallen op binnen de eerste
18 maanden. In een van de drie registratie-onderzoeken waarvan een mediane follow-up van 5,5 jaar
beschikbaar was (BCIRG 006) werd bij tot 2,37% van de patiënten die trastuzumab samen met een
7
taxaan toegediend kregen volgend op antracycline-bevattende therapie een aanhoudende toename van
het cumulatieve aantal symptomatische cardiale of LVEF-bijwerkingen waargenomen, vergeleken met
ongeveer 1% in de twee vergelijkingsarmen (antracycline plus cyclofosfamide gevolgd door taxaan en
taxaan, carboplatine en trastuzumab).
In vier grote adjuvant-studies werden onder andere de volgende risicofactoren voor een
hartaandoening gevonden: hogere leeftijd (> 50 jaar), lage LVEF (< 55%) bij aanvang, voorafgaand of
na de start van paclitaxelbehandeling, afname van LVEF met 10-15 punten, en voorafgaand of
gelijktijdig gebruik van antihypertensiva. Bij patiënten die trastuzumab kregen na het afronden van
adjuvante chemotherapie was het risico op cardiale disfunctie geassocieerd met een hogere
cumulatieve dosis antracycline die gegeven werd voorafgaand aan de trastuzumab-behandeling en een
BMI (body mass index) > 25 kg/m
2
.
Neoadjuvante-adjuvante behandeling
Bij patiënten met vroege borstkanker die in aanmerking komen voor een neoadjuvante-adjuvante
behandeling, mag KANJINTI alleen gelijktijdig met antracyclines worden gebruikt bij chemotherapie-
naïeve patiënten en alleen met laag gedoseerde antracyclineregimes d.w.z. met maximale cumulatieve
doses van doxorubicine 180 mg/m
2
of epirubicine 360 mg/m
2
.
Wanneer patiënten in de neoadjuvante setting gelijktijdig met KANJINTI en een volledige kuur van
laag gedoseerde antracyclines zijn behandeld, mag er na de operatie geen aanvullende cytotoxische
chemotherapie worden gegeven. In andere situaties, is de beslissing of aanvullende cytotoxische
chemotherapie noodzakelijk is, afhankelijk van individuele factoren.
Op dit moment is de ervaring met gelijktijdige toediening van trastuzumab en laaggedoseerde
antracyclinebehandelingen beperkt tot twee klinische studies (MO16432 en BO22227).
In het registratie-onderzoek, MO16432, werd trastuzumab gelijktijdig toegediend met neoadjuvante
chemotherapie bestaande uit 3 cycli doxorubicine (cumulatieve dosis 180 mg/m
2
).
De incidentie van symptomatische cardiale disfunctie was 1,7% in de trastuzumab-arm.
In het registratie-onderzoek BO22227, werd trastuzumab gelijktijdig toegediend met neoadjuvante
chemotherapie bestaande uit 4 cycli epirubicine (cumulatieve dosis 300 mg/m
2
); bij een mediane
follow-up van meer dan 70 maanden was de incidentie van hartfalen/congestief hartfalen 0,3% in de
intraveneuze trastuzumab-behandelarm.
De klinische ervaring is beperkt bij patiënten boven de 65 jaar.
Infusiegerelateerde reacties (IRR’s) en overgevoeligheid
Ernstige IRR’s als gevolg van trastuzumab-infusie, waaronder dyspnoe, hypotensie, piepende
ademhaling, hypertensie, bronchospasmen, supraventriculaire tachyaritmie, verminderde
zuurstofsaturatie, anafylaxie, ademnood, urticaria en angio-oedeem, zijn gemeld (zie rubriek 4.8). Pre-
medicatie kan worden gebruikt om het risico op het vóórkomen van deze voorvallen te verminderen.
De meerderheid van deze bijwerkingen treedt op tijdens of binnen 2,5 uur na de start van de eerste
infusie. Mocht een infusiereactie optreden, dan moet de infusie met KANJINTI worden gestaakt of de
infusiesnelheid worden verlaagd en de patiënt moet worden gecontroleerd tot alle waargenomen
symptomen zijn verdwenen (zie rubriek 4.2). Deze symptomen kunnen behandeld worden met
pijnbestrijding/koortsbestrijding zoals meperidine of paracetamol, of een antihistaminicum zoals
difenhydramine. Bij de meerderheid van de patiënten verdwenen de symptomen en daarna werden de
patiënten verder behandeld met trastuzumab-infusies. Ernstige reacties zijn met succes behandeld met
ondersteunende therapie zoals zuurstof, bèta-agonisten en corticosteroïden. In zeldzame gevallen
wordt bij deze reacties een klinisch beloop gezien met fatale uitkomst. Patiënten die in rust last hebben
van dyspnoe te wijten aan complicaties als gevolg van een voortgeschreden maligniteit en bijkomende
8
aandoeningen, hebben mogelijk een verhoogde kans op een fatale infusiereactie. Daarom dienen deze
patiënten niet te worden behandeld met KANJINTI (zie rubriek 4.3).
Initiële verbetering gevolgd door klinische achteruitgang en vertraagde reacties met snelle klinische
achteruitgang zijn ook gemeld. Fatale gevallen zijn opgetreden binnen uren en tot een week na infusie.
In zeer zeldzame gevallen, hebben patiënten infusiegerelateerde symptomen en pulmonale symptomen
ervaren meer dan zes uur na de start van de trastuzumab-infusie. Patiënten dienen te worden
gewaarschuwd voor de mogelijkheid van een vertraging in het optreden van symptomen en dienen
geïnstrueerd te worden om contact op te nemen met hun arts als deze symptomen zich voordoen.
Pulmonale voorvallen
Ernstige pulmonale voorvallen zijn gemeld bij het gebruik van trastuzumab na het in de handel
brengen (zie rubriek 4.8). Deze voorvallen zijn in enkele gevallen fataal geweest. Bovendien zijn
gevallen van interstitiële longziekte, waaronder longinfiltraten, acuut ademhalingssyndroom,
pneumonie, pneumonitis, pleurale effusie, ademnood, acuut pulmonaal oedeem en
ademhalingsinsufficiëntie gemeld. Risicofactoren die zijn gerelateerd aan interstitiële longziekte
bestaan uit voorafgaande of gelijktijdige behandeling met andere anti-neoplastische behandelingen
waarvan bekend is dat ze ermee zijn gerelateerd zoals taxanen, gemcitabine, vinorelbine en
radiotherapie. Deze gebeurtenissen kunnen zich voordoen als onderdeel van een infusiegerelateerde
reactie of met een vertraagde aanvang van de reactie. Patiënten die in rust last hebben van dyspnoe te
wijten aan complicaties ten gevolge van een voortgeschreden maligniteit en bijkomende
aandoeningen, hebben mogelijk een verhoogde kans op pulmonale voorvallen. Daarom dienen deze
patiënten niet te worden behandeld met KANJINTI (zie rubriek 4.3). Voorzichtigheid is geboden bij
pneumonitis, vooral bij patiënten die gelijktijdig met taxanen worden behandeld.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen formele onderzoeken naar geneesmiddelinteracties uitgevoerd. Er zijn geen klinisch
significante interacties waargenomen tussen trastuzumab en de geneesmiddelen die gelijktijdig werden
gebruikt in klinische onderzoeken.
Effect van trastuzumab op de farmacokinetiek van andere antineoplastische middelen
Farmacokinetische data uit de studies BO15935 en M77004 bij vrouwen met HER2-positieve MBC
suggereerden dat de blootstelling aan paclitaxel en doxorubicine (en de voornaamste metabolieten
6-α hydroxyl-paclitaxel, POH, en doxorubicinol, DOL) niet werd beïnvloed door aanwezigheid van
trastuzumab (8 mg/kg of 4 mg/kg intraveneuze oplaaddosis gevolgd door respectievelijk 6 mg/kg q3w
of 2 mg/kg q1w intraveneus).Trastuzumab kan echter de totale blootstelling aan één
doxorubicinemetaboliet (7-deoxy-13 dihydro-doxorubicinone, D7D) verhogen. De bioactiviteit van
D7D en de klinische impact van deze verhoging was onduidelijk.
Data uit de studie JP16003, een één-armige studie met trastuzumab (4 mg/kg intraveneuze oplaaddosis
en 2 mg/kg intraveneus wekelijks) en docetaxel (60 mg/m
2
intraveneus) bij Japanse vrouwen met
HER2-positieve MBC, suggereerde dat gelijktijdige toediening van trastuzumab geen effect had op de
farmacokinetiek van een enkele dosis docetaxel. Studie JP19959 was een substudie van BO18255
(ToGA), uitgevoerd bij mannelijke en vrouwelijke Japanse patiënten met gevorderde maagkanker, om
de farmacokinetiek te bestuderen van capecitabine en cisplatine wanneer dit werd gebruikt met of
zonder trastuzumab. De resultaten van deze substudie suggereerden dat de blootstelling aan de
bioactieve metabolieten van capecitabine (bijv. 5-FU) niet werd beïnvloed door het gelijktijdig
gebruik van cisplatine of door het gelijktijdig gebruik van cisplatine plus trastuzumab. Capecitabine
zelf vertoonde echter hogere concentraties en een langere halfwaardetijd wanneer het werd
9
gecombineerd met trastuzumab. De data suggereerden ook dat de farmacokinetiek van cisplatine niet
werd beïnvloed door het gelijktijdig gebruik van capecitabine of door het gelijktijdig gebruik van
capecitabine plus trastuzumab.
Farmacokinetische data van studie H4613g/GO01305 bij patiënten met gemetastaseerde of lokaal
gevorderde inoperabele HER2-positieve kanker suggereerden dat trastuzumab geen impact had op de
farmacokinetiek van carboplatine.
Effect van antineoplastische middelen op de farmacokinetiek van trastuzumab
Uit de vergelijking van gesimuleerde serum-trastuzumabconcentraties na trastuzumabmonotherapie
(4 mg/kg oplaaddosis /2 mg/kg q1w intraveneus) en de waargenomen serumconcentraties bij Japanse
vrouwen met HER2-positieve MBC (studie JP16003) werd er geen bewijs gevonden voor een PK-
effect van de gelijktijdige toediening van docetaxel op de farmacokinetiek van trastuzumab.
Vergelijking van de PK-resultaten uit de twee fase II-studies (BO15935 en M77004) en één
fase III-studie (H0648g) waarin patiënten gelijktijdig werden behandeld met trastuzumab en paclitaxel
en twee fase II-studies waarin trastuzumab als monotherapie werd toegediend (WO16229 en
MO16982) bij vrouwen met HER2-positieve MBC wijst erop dat de individuele en gemiddelde
dalconcentraties van trastuzumab varieerden binnen en tussen de studies, maar dat er geen duidelijk
effect was te zien van de gelijktijdige toediening van paclitaxel op de farmacokinetiek van
trastuzumab. Farmacokinetische data van trastuzumab van studie M77004 waarbij vrouwen met
HER2-positieve gemetastaseerde borstkanker gelijktijdig werden behandeld met trastuzumab,
paclitaxel en doxorubicine vergeleken met farmacokinetische data van trastuzumab van studies waar
trastuzumab toegediend werd als monotherapie (H0649g) of in combinatie met antracycline plus
cyclofosfamide of paclitaxel (studie H0648g) suggereerden geen effect van doxorubicine en paclitaxel
op de farmacokinetiek van trastuzumab.
Farmacokinetische data van studie H4613g/GO01305 suggereerden dat carboplatine geen impact had
op de farmacokinetiek van trastuzumab.
De gelijktijdige toediening van anastrozol leek geen invloed te hebben op de farmacokinetiek van
trastuzumab.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden moet geadviseerd worden om effectieve anticonceptie te
gebruiken tijdens de behandeling met KANJINTI en tot 7 maanden nadat de behandeling beëindigd is
(zie rubriek 5.2).
Zwangerschap
Er zijn reproductiestudies uitgevoerd bij cynomolgusapen met doses tot 25 maal de wekelijkse
humane onderhoudsdosis van 2 mg/kg van de intraveneuze formulering van trastuzumab en daarbij
openbaarden zich geen aanwijzingen voor een verminderde vruchtbaarheid of schadelijkheid voor de
foetus. Er werd placentapassage van trastuzumab waargenomen gedurende de vroege (dag 20-50 van
de dracht) en de late (dag 120-150 van de dracht) foetale ontwikkelingsperiode. Het is niet bekend of
trastuzumab het reproductievermogen kan beïnvloeden. Omdat reproductiestudies bij dieren niet altijd
voorspellend zijn voor de humane respons, moet het toedienen van KANJINTI vermeden worden
tijdens de zwangerschap tenzij het potentiële voordeel voor de moeder opweegt tegen het potentiële
risico voor de foetus.
Na het op de markt brengen zijn voorvallen van verminderde groei en/of functie van de nieren van de
foetus, samen met oligohydramnion gemeld bij zwangere vrouwen die behandeld werden met
trastuzumab, waarvan sommige waren geassocieerd met fatale pulmonale hypoplasie van de foetus.
10
Vrouwen die zwanger worden, dienen te worden geïnformeerd over het mogelijke risico voor de
foetus. Als een zwangere vrouw wordt behandeld met KANJINTI, of als een patiënte zwanger wordt
tijdens behandeling met KANJINTI, of binnen 7 maanden na de laatste dosis KANJINTI, is het
wenselijk om haar goed te laten controleren door een multidisciplinair team.
Borstvoeding
Een onderzoek, uitgevoerd bij cynomolgusapen met doses van 25 maal de wekelijkse humane
onderhoudsdosis van 2 mg/kg van de intraveneuze formulering van trastuzumab vanaf dag 120 tot 150
van de zwangerschap, toonde aan dat trastuzumab wordt uitgescheiden in de moedermelk postpartum.
De blootstelling aan trastuzumab in de baarmoeder en de aanwezigheid van trastuzumab in het serum
van jonge aapjes werd vanaf de geboorte tot een leeftijd van 1 maand niet geassocieerd met enig
nadelig effect op hun groei of ontwikkeling. Het is niet bekend of trastuzumab bij mensen wordt
uitgescheiden in de moedermelk. Omdat humaan IgG1 wordt uitgescheiden in de moedermelk en
omdat de mogelijke schadelijkheid voor de zuigeling onbekend is, dienen vrouwen geen borstvoeding
te geven tijdens de behandeling met KANJINTI en gedurende 7 maanden na de laatste dosis.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Trastuzumab heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen
(zie rubriek 4.8). Duizeligheid en slaperigheid kunnen optreden tijdens de behandeling met KANJINTI
(zie rubriek 4.8). Patiënten met infusiegerelateerde symptomen (zie rubriek 4.4) moet worden
geadviseerd om geen motorvoertuigen te besturen en geen machines te bedienen totdat de symptomen
zijn verdwenen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Onder de meest ernstige en/of meest voorkomende bijwerkingen die tot nu toe bij trastuzumab-gebruik
zijn gemeld, vallen cardiale disfunctie, infusiegerelateerde reacties, hematotoxiciteit (in het bijzonder
neutropenie), infecties en pulmonale bijwerkingen.
Tabel met bijwerkingen
In deze rubriek zijn de volgende frequentiecategorieën gebruikt: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100 tot
< 1/10), soms (≥ 1/1.000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000) en
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen elke frequentiecategorie
staan de bijwerkingen vermeld op volgorde van afnemende ernst.
In tabel 1 staan bijwerkingen die zijn gemeld in relatie tot het gebruik van intraveneus trastuzumab
alleen of in combinatie met chemotherapie in klinische registratie-onderzoeken en na het in de handel
brengen.
Alle termen die worden genoemd, zijn gebaseerd op het hoogste percentage zoals gezien in
belangrijke klinische registratie-onderzoeken. Daarnaast zijn termen die gemeld zijn na het op de
markt brengen opgenomen in tabel 1.
11
Tabel 1. Bijwerkingen gemeld voor intraveneus trastuzumabmonotherapie of in combinatie met
chemotherapie, in belangrijke klinische registratie-onderzoeken (N = 8.386) en na het op de
markt brengen
Systeem/orgaanklasse
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Bijwerking
Infectie
Nasofaryngitis
Neutropene sepsis
Cystitis
Influenza
Sinusitis
Huidinfectie
Rhinitis
Infectie van de bovenste luchtwegen
Urineweginfectie
Faryngitis
Maligne progressie van neoplasma
Progressie van neoplasma
Febriele neutropenie
Anemie
Neutropenie
Verminderd aantal witte bloedcellen/leukopenie
Trombocytopenie
Hypoprotrombinemie
Immuuntrombocytopenie
Overgevoeligheid
+
Anafylactische reactie
+
Anafylactische shock
Gewichtsafname/gewichtsverlies
Anorexia
Tumorlysissyndroom
Hyperkaliëmie
Slapeloosheid
Angst
Depressie
1
Tremor
Duizeligheid
Hoofdpijn
Paresthesie
Dysgeusie
Perifere neuropathie
Hypertonie
Slaperigheid
Conjunctivitis
Toegenomen tranenvloed
Droge ogen
Papiloedeem
Bloeding van het netvlies
Doofheid
Frequentie
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Niet bekend
Niet bekend
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Niet bekend
Niet bekend
Vaak
Zelden
Zelden
Zeer vaak
Zeer vaak
Niet bekend
Niet bekend
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Niet bekend
Niet bekend
Soms
Neoplasmata, benigne, maligne
en niet-gespecificeerd
(inclusief cysten en poliepen)
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Evenwichtsorgaan- en
ooraandoeningen
12
Systeem/orgaanklasse
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Ademhalingsstelsel-, borstkas-
en mediastinumaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Bijwerking
1
Verlaagde bloeddruk
1
Verhoogde bloeddruk
1
Onregelmatige hartslag
1
Cardiaal fibrilleren
Verminderde ejectiefractie*
+
Hartfalen (congestief)
+1
Supraventriculaire tachyaritmie
Cardiomyopathie
1
Palpitaties
Pericardiale effusie
Cardiogene shock
Galopritme aanwezig
Opvliegers
+1
Hypotensie
Vasodilatatie
+
Dyspnoe
Hoest
Epistaxis
Rinorroe
+
Pneumonie
Astma
Longaandoening
+
Pleurale effusie
+1
Piepende ademhaling
Pneumonitis
+
Pulmonale fibrose
+
Ademnood
+
Ademhalingsfalen
+
Longinfiltraat
+
Acuut pulmonair oedeem
+
Acuut ademhalingsnoodsyndroom
+
Bronchospasme
+
Hypoxie
+
Verminderde zuurstofverzadiging
Laryngeaal oedeem
Orthopnoe
Pulmonair oedeem
Interstitiële longziekte
Diarree
Braken
Misselijkheid
1
Gezwollen lippen
Buikpijn
Dyspepsie
Obstipatie
Stomatitis
Aambeien
Droge mond
Frequentie
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
Niet bekend
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
13
Systeem/orgaanklasse
Lever- en galaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Nier- en
urinewegaandoeningen
Zwangerschap, perinatale
periode en puerperium
Voortplantingsstelsel- en
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Bijwerking
Hepatocellulair letsel
Hepatitis
Gevoeligheid van de lever
Geelzucht
Erytheem
Uitslag
1
Zwelling van het gezicht
Alopecia
Nagelaandoening
Palmoplantaire erythrodysesthesie
Acne
Droge huid
Ecchymose
Hyperhidrose
Maculopapulaire uitslag
Pruritus
Onychoclasis
Dermatitis
Urticaria
Angio-oedeem
Artralgie
1
Verkrampte spieren
Myalgie
Artritis
Rugpijn
Botpijn
Spierspasmen
Nekpijn
Pijn in extremiteit
Nierstoornissen
Membraneuze glomerulonefritis
Glomerulonefropathie
Nierfalen
Oligohydramnion
Renale hypoplasie
Pulmonaire hypoplasie
Borstontsteking/mastitis
Asthenie
Pijn op de borst
Rillingen
Vermoeidheid
Griepachtige symptomen
Infusiegerelateerde reactie
Pijn
Pyrexie
Mucosale ontsteking
Perifeer oedeem
Malaise
Oedeem
Kneuzing
Frequentie
Vaak
Vaak
Vaak
Zelden
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Niet bekend
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
Vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
+
Verwijst naar bijwerkingen die zijn gemeld in associatie met fatale afloop.
14
Geeft bijwerkingen weer die tegelijk zijn gemeld met infusiegerelateerde reacties. Specifieke percentages
hiervoor zijn niet beschikbaar.
* Waargenomen bij combinatietherapie na antracyclines en gecombineerd met taxanen.
1
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Cardiale disfunctie
Congestief hartfalen (NYHA graad II-IV) is een vaak voorkomende bijwerking die wordt geassocieerd
met het gebruik van trastuzumab en die in verband is gebracht met fatale afloop (zie rubriek 4.4).
Verschijnselen van cardiale disfunctie zoals dyspnoe, orthopnoe, toegenomen hoest, pulmonair
oedeem, S3-galop of een verminderde ventriculaire ejectiefractie zijn waargenomen bij patiënten
behandeld met trastuzumab (zie rubriek 4.4).
In 3 klinische registratie-onderzoeken waarbij adjuvant trastuzumab in combinatie met chemotherapie
werd gegeven, was de incidentie van graad 3/4 cardiale disfunctie (in het bijzonder symptomatisch
congestief hartfalen) vergelijkbaar bij patiënten die enkel chemotherapie kregen toegediend (d.w.z. die
geen trastuzumab kregen) en bij patiënten aan wie trastuzumab volgend op een taxaan werd gegeven
(0,3-0,4%). De incidentie was het hoogst bij patiënten aan wie trastuzumab samen met een taxaan
werd toegediend (2,0%). In de neoadjuvante setting is de ervaring met gelijktijdige toediening van
trastuzumab en laaggedoseerde antracyclines beperkt (zie rubriek 4.4).
Wanneer trastuzumab werd toegediend na het afronden van adjuvante chemotherapie werd NYHA
graad III-IV hartfalen waargenomen bij 0,6% van de patiënten in de één-jaar-arm na een mediane
follow-up van 12 maanden. In studie BO16348 was, na een mediane follow-up van 8 jaar, de
incidentie van ernstig congestief hartfalen (NYHA graad III & IV) in de trastuzumab-1-jaar-
behandelarm 0,8% en het percentage mild symptomatische en asymptomatische
linkerventrikeldisfunctie was 4,6%.
Omkeerbaarheid van ernstig congestief hartfalen (gedefinieerd als ten minste twee opeenvolgende
LVEF-waarden ≥ 50% na het voorval) werd waargenomen bij 71,4% van de patiënten behandeld met
trastuzumab. Omkeerbaarheid van licht symptomatische en asymptomatische linkerventrikeldisfunctie
werd aangetoond bij 79,5% van de patiënten. Ongeveer 17% van de aan cardiale disfunctie
gerelateerde gebeurtenissen vond plaats na de afronding van de trastuzumab-behandeling.
In de registratie-onderzoeken bij patiënten met gemetastaseerde borstkanker met intraveneus
trastuzumab varieerde de incidentie van cardiale disfunctie tussen 9% en 12% als het werd
gecombineerd met paclitaxel, vergeleken met 1% tot 4% voor paclitaxel alleen. Voor monotherapie
was de incidentie 6% tot 9%. De hoogste incidentie van cardiale disfunctie werd gezien bij patiënten
die behandeld werden met trastuzumab, gelijktijdig met antracycline/cyclofosfamide (27%) en was
significant hoger dan voor antracycline/cyclofosfamide alleen (7% tot 10%). In een volgende studie
met prospectieve controle van de hartfunctie, was de incidentie van symptomatisch congestief
hartfalen 2,2% bij patiënten die trastuzumab en docetaxel kregen, vergeleken met 0% bij patiënten die
alleen met docetaxel behandeld werden. De meeste patiënten (79%) die cardiale disfunctie
ontwikkelden in deze studies, ervoeren een verbetering na een standaardbehandeling voor congestief
hartfalen.
Infusiereacties, allergie-achtige reacties en overgevoeligheid
Geschat wordt dat ongeveer 40% van de patiënten die worden behandeld met trastuzumab een vorm
van infusiegerelateerde bijwerkingen zal ervaren. De meerderheid van de infusiegerelateerde reacties
is echter mild tot matig van intensiteit (NCI-CTC beoordelingssysteem) en lijken vroeg in de
behandeling plaats te vinden, tijdens infusies één, twee en drie, en neemt af in frequentie bij de
volgende infusies. Deze reacties omvatten rillingen, koorts, dyspnoe, hypotensie, piepende
ademhaling, bronchospasme, tachycardie, verminderde zuurstofsaturatie, ademnood, uitslag,
misselijkheid, braken en hoofdpijn (zie rubriek 4.4). Het optreden van infusiegerelateerde reacties in
15
alle gradaties varieerde tussen studies en was afhankelijk van de indicatie, de methode van
dataverzameling en of trastuzumab samen gegeven werd met chemotherapie of als monotherapie.
Ernstige anafylactische reacties die onmiddellijke additionele interventie vereisen, kunnen optreden,
gewoonlijk tijdens de eerste of de tweede trastuzumab-infusie (zie rubriek 4.4), en zijn in verband
gebracht met een fatale afloop. Er zijn geïsoleerde gevallen van anafylactoïde reacties gemeld.
Hematotoxiciteit
Febriele neutropenie, leukopenie, anemie, trombocytopenie en neutropenie kwamen zeer vaak voor.
De frequentie van voorkomen van hypoprotrombinemie is niet bekend. Het risico op neutropenie kan
licht verhoogd zijn wanneer trastuzumab samen met docetaxel wordt toegediend na antracycline-
behandeling.
Pulmonale bijwerkingen
Ernstige pulmonale bijwerkingen komen voor in relatie met het gebruik van trastuzumab en zijn in
verband gebracht met een fatale afloop. Deze omvatten onder meer pulmonale infiltraten, acuut
ademhalingsnoodsyndroom, pneumonie, pneumonitis, pleurale effusie, ademnood, acuut pulmonair
oedeem en ademhalingsproblemen (zie rubriek 4.4).
De details van de risicobeperkende maatregelen die overeenkomen met het EU Risk Management Plan
zijn weergegeven in rubriek 4.4, Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik.
Immunogeniciteit
Tijdens het neoadjuvante-adjuvante EBC-onderzoek (BO22227) ontwikkelde 10,1% (30/296) van de
patiënten in de intraveneuze trastuzumab-arm, antilichamen tegen trastuzumab bij een mediane
follow-up van meer dan 70 maanden. Neutraliserende anti-trastuzumab-antilichamen werden
waargenomen in monsters, genomen na de start van de behandeling, bij 2 van de 30 patiënten die
behandeld werden met de intraveneuze formulering van trastuzumab.
De klinische relevantie van deze antilichamen is niet bekend. De aanwezigheid van anti-trastuzumab-
antilichamen had geen invloed op de farmacokinetiek, werkzaamheid (bepaald door
pCR = pathological Complete Response en voorvalvrije overleving) en veiligheid, bepaald aan de
hand van optreden van toedieningsgerelateerde reacties van de intraveneuze formulering van
trastuzumab.
Er zijn geen immunogeniciteitsgegevens beschikbaar van trastuzumab bij maagkanker.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er is geen ervaring opgedaan met overdosis in humane klinische studies. Enkelvoudige doses, met
alleen trastuzumab hoger dan 10 mg/kg zijn niet toegediend in klinische studies; een onderhoudsdosis
van 10 mg/kg q3w na een oplaaddosis van 8 mg/kg is onderzocht in een klinische studie met patiënten
met gemetastaseerde maagkanker. Doses tot dit niveau werden goed verdragen.
16
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antineoplastische middelen, monoklonale antilichamen, ATC-code:
L01XC03
KANJINTI is een biosimilar. Gedetailleerde informatie is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Trastuzumab is een recombinant gehumaniseerd IgG1 monoklonaal antilichaam tegen de humane
epidermale groeifactor receptor-2 (HER2). HER2-overexpressie wordt waargenomen bij 20%-30%
van de gevallen met primaire borstkanker. Onderzoek naar de mate van positiviteit voor HER2 bij
maagkanker door middel van Immunohistochemie (IHC) en fluorescentie
in situ
hybridisatie (FISH)
of chromogene
in situ
hybridisatie (CISH) heeft grote verschillen aangetoond in positiviteit voor
HER2, van 6,8% tot 34,0% voor IHC en 7,1% tot 42,6% voor FISH. Studies wijzen erop dat bij
borstkankerpatiënten met tumoren met een HER2-overexpressie de ziektevrije overleving (DFS)
korter is dan bij patiënten met tumoren zonder een HER2-overexpressie. Het extracellulaire domein
van de receptor (ECD, p105) kan worden afgestoten in de bloedbaan en gemeten worden in
serummonsters.
Werkingsmechanisme
Trastuzumab bindt zich met een hoge affiniteit en specificiteit aan subdomein IV, een juxta-membraan
regio van het HER2 extracellulaire domein van HER2. Binding van trastuzumab aan HER2 onderdrukt
ligand-onafhankelijk signaleren van HER2 en voorkomt de proteolytische splitsing van het
extracellulaire domein, een activatiemechanisme van HER2. Als gevolg hiervan is gebleken dat
trastuzumab, zowel bij
in vitro-proeven
als bij dieren, de proliferatie van humane tumorcellen met een
overexpressie van HER2 remt. Bovendien is trastuzumab een krachtige mediator van
antilichaamafhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit (ADCC). Het is
in vitro
aangetoond dat door
trastuzumab gemedieerde ADCC bij voorkeur werkt op kankercellen met een overexpressie van
HER2, vergeleken met kankercellen zonder overexpressie van HER2.
Aantonen van HER2-overexpressie of HER2-genamplificatie
Aantonen van HER2-overexpressie of HER2-genamplificatie bij borstkanker
KANJINTI mag uitsluitend worden gebruikt bij patiënten bij wie de tumoren een overexpressie van
HER2 of HER2-genamplificatie vertonen, aangetoond door middel van een accurate en gevalideerde
assay. HER2-overexpressie moet worden vastgesteld met behulp van een op een immunohistochemie
(IHC) gebaseerde beoordeling van gefixeerde tumorpreparaten (zie rubriek 4.4).
HER2-genamplificatie moet worden vastgesteld met behulp van fluorescentie
in-situ-hybridisatie
(FISH) of chromogene
in-situ-hybridisatie
(CISH) van gefixeerde tumorpreparaten. Patiënten komen
in aanmerking voor een behandeling met KANJINTI als zij een sterke HER2-overexpressie vertonen
zoals wordt beschreven bij IHC 3+-score of een positief FISH-of CISH-resultaat vertonen.
Om zeker te zijn van accurate en reproduceerbare resultaten moet het testen worden uitgevoerd in een
gespecialiseerd laboratorium dat een adequate validatie van de testprocedures kan garanderen.
17
Het aanbevolen scoringssysteem om de IHC-kleurpatronen te beoordelen is te vinden in tabel 2:
Tabel 2. Aanbevolen scoringssysteem om IHC-kleurpatronen te beoordelen bij borstkanker
Score Kleurpatroon
0
Kleuring wordt niet waargenomen of membraankleuring wordt
waargenomen bij < 10% van de tumorcellen.
Een zwakke/nauwelijks waarneembare membraankleuring is vast te
stellen bij > 10% van de tumorcellen. De cellen zijn slechts
gekleurd in een deel van hun membranen.
Een zwakke tot matige volledige membraankleuring is vast te
stellen bij > 10% van de tumorcellen.
Sterke volledige membraankleuring is vast te stellen bij > 10% van
de tumorcellen.
HER2-overexpressie
beoordeling
Negatief
1+
Negatief
2+
3+
Twijfelachtig
Positief
In het algemeen wordt FISH als positief beschouwd wanneer de verhouding tussen het aantal
HER2-genkopieën per tumorcel en het aantal chromosoom 17 kopieën, groter of gelijk is aan 2 of
wanneer er meer dan 4 kopieën van het HER2-gen aanwezig zijn indien geen chromosoom 17 controle
wordt gebruikt.
In het algemeen wordt CISH als positief beschouwd wanneer er meer dan 5 kopieën van het
HER2-gen per nucleus aanwezig zijn in meer dan 50% van de tumorcellen.
Voor de volledige aanwijzingen over de uitvoering van de assay en over de interpretatie van de
resultaten dienen de bijsluiters van de gevalideerde FISH- en CISH-assays geraadpleegd te worden.
Officiële adviezen over het testen van HER2 kunnen ook van toepassing zijn.
De analyses van alle andere methodes die gebruikt kunnen worden voor de beoordeling van
HER2-eiwit of genexpressie dienen alleen uitgevoerd te worden door laboratoria die een adequate
state-of-the-art
uitslag van de resultaten van gevalideerde methoden leveren. Dergelijke methodes
moeten uiteraard nauwkeurig en accuraat genoeg zijn om overexpressie van HER2 aan te tonen en
moeten in staat zijn om een onderscheid te maken tussen matige (overeenkomstig met 2+) en sterke
(overeenkomstig met 3+) overexpressie van HER2.
Aantonen van HER2-overexpressie of HER2-genamplificatie bij maagkanker
Alleen een accurate en gevalideerde methode moet worden gebruikt om HER2-overexpressie of
HER2-genamplificatie te detecteren. IHC wordt aanbevolen als de eerste testmodaliteit en in gevallen
waarbij HER2-genamplificatie status ook vereist is, moet ofwel een met zilver versterkte
in-situ-hybridisatie
(SISH) of een FISH-methode worden gebruikt. SISH-techniek wordt echter
aanbevolen om de histologie en de morfologie van de tumor tegelijk te kunnen beoordelen. Om zeker
te zijn van validatie van testprocedures en het genereren van accurate en reproduceerbare resultaten,
dienen HER2-testen uitgevoerd te worden in een laboratorium bemand door getraind personeel.
Volledige instructies voor het uitvoeren van de bepalingen en de interpretatie van de resultaten kunnen
worden gevonden in de productinformatie die wordt geleverd bij de gebruikte HER2-assay.
In de ToGA-studie (BO18255), werden patiënten van wie de tumoren IHC3+ of FISH-positief waren,
gedefinieerd als HER2-positief en daarom geïncludeerd in de studie. Gebaseerd op de resultaten van
de klinische studies waren de gunstige effecten beperkt tot de patiënten met de hoogste waarde van
HER2-eiwitoverexpressie, die wordt gedefinieerd met een 3+ score met IHC, of een 2+ score met IHC
en een positief FISH-resultaat.
In een studie die methodes vergelijkt (studie D008548), werd een hoge mate van overeenkomst
(> 95%) gezien tussen SISH- en FISH-technieken voor de detectie van HER2-genamplificatie bij
maagkankerpatiënten.
18
HER2-overexpressie moet worden aangetoond door gebruik te maken van een op immunohistochemie
(IHC) gebaseerde bepaling van het gefixeerd tumormateriaal. HER2-genamplificatie moet worden
gedetecteerd door gebruik te maken van
in-situ-hybridisatie
waarbij gebruik gemaakt werd van SISH
of FISH van gefixeerd tumormateriaal.
Het aanbevolen scoresysteem om de IHC-kleuringspatronen te evalueren is te vinden in tabel 3:
Tabel 3. Aanbevolen scoringssysteem om IHC-kleurpatronen te beoordelen bij maagkanker
Score
Chirurgisch specimen -
kleuringspatroon
Geen reactiviteit of
membraanreactiviteit in < 10%
van de tumorcellen
Zwakke ∕ nauwelijks
waarneembare
membraanreactiviteit in ≥ 10%
van de tumorcellen; de cellen
zijn alleen in een gedeelte van
hun membraan reactief
Zwak tot matig complete,
basolaterale of laterale
membraanreactiviteit in ≥ 10%
van de tumorcellen
Sterke complete basolaterale of
laterale membraanreactiviteit in
≥ 10% van de tumorcellen
Bioptspecimen -
kleuringspatroon
HER2-
overexpressie
beoordeling
0
1+
2+
Geen reactiviteit of
membraanreactiviteit in enige
Negatief
tumorcel
Tumorcelcluster met een
zwakke/nauwelijks
waarneembare
Negatief
membraanreactiviteit ongeacht
het percentage gekleurde
tumorcellen
Tumorcelcluster met een zwakke
tot matige complete, basolaterale
of laterale membraanreactiviteit Twijfelachtig
ongeacht het percentage
gekleurde tumorcellen
Tumorcelcluster met een sterk
complete, basolaterale of laterale
membraanreactiviteit ongeacht
Positief
het percentage gekleurde
tumorcellen
3+
In het algemeen wordt SISH of FISH als positief beschouwd als de ratio van het HER2-gen
kopienummer per tumorcel ten opzichte van het chromosoom 17 kopienummer groter of gelijk is
aan 2.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Gemetastaseerde borstkanker
Trastuzumab is in klinische studies gebruikt als monotherapie bij patiënten met gemetastaseerde
borstkanker met tumoren die overexpressie van HER2 vertonen en die onvoldoende of niet reageerden
op een of meer chemotherapieschema's voor hun gemetastaseerde aandoening (trastuzumab alleen).
In klinische studies is trastuzumab ook toegepast in combinatie met paclitaxel of docetaxel voor de
behandeling van patiënten die niet met chemotherapie waren behandeld voor hun gemetastaseerde
aandoening. Patiënten die eerder een antracyclinederivaat-bevattende adjuvantchemotherapie kregen,
werden behandeld met paclitaxel (175 mg/m
2
als infusie gedurende 3 uur) in combinatie met of zonder
trastuzumab. In het registratie-onderzoek van docetaxel (100 mg/m
2
geïnfundeerd als infusie
gedurende 1 uur) in combinatie met of zonder trastuzumab, had 60% van de patiënten voorafgaande
adjuvante chemotherapie gebaseerd op antracycline ontvangen. De patiënten werden met trastuzumab
behandeld tot progressie van de ziekte.
19
De effectiviteit van trastuzumab in combinatie met paclitaxel bij patiënten die geen voorafgaande
adjuvante behandeling met een antracyclines kregen, is niet onderzocht. trastuzumab plus docetaxel
was echter werkzaam bij patiënten ongeacht voorafgaande adjuvante behandeling met antracyclines.
Bij de HER2-overexpressietestmethode gebruikt om te bepalen of patiënten geschikt waren voor het
klinische registratie-onderzoek met trastuzumab in monotherapie en trastuzumab plus paclitaxel,
maakte gebruik van muriene monoklonale antilichamen CB11 en 4D5 voor immunohistochemische
kleuring van HER2 op gefixeerd materiaal, afkomstig van borsttumoren. Het tumorweefsel werd
gefixeerd in formaline of Bouin's fixeermiddel. Bij dit klinische onderzoek, uitgevoerd in een centraal
laboratorium, werd een schaal gebruikt van 0 tot 3+. Patiënten met kleurclassificatie 2+ of 3+ werden
in de studies opgenomen terwijl die met 0 of 1+ werden uitgesloten. Meer dan 70% van de in de
studies opgenomen patiënten vertoonden een overexpressie van 3+. De gegevens suggereren dat de
effecten gunstiger waren bij de patiënten met hogere niveaus van HER2-overexpressie (3+).
De voornaamste testmethode die is gebruikt om HER2-positiviteit te bepalen in het registratie-
onderzoek van docetaxel, met of zonder trastuzumab was immunohistochemie. Een minderheid van de
patiënten werd getest door middel van fluorescentie
in situ
hybridisatie (FISH). 87% van de in de
studie opgenomen patiënten was IHC3+ en 95% was IHC 3+ en/of FISH-positief.
Wekelijkse dosering bij gemetastaseerde borstkanker
De werkzaamheidsresultaten van de mono- en combinatietherapiestudies zijn samengevat in tabel 4:
Tabel 4. Werkzaamheidsresultaten van de monotherapie- en combinatietherapiestudies
Parameter
Monotherapie
Combinatietherapie
Responsfractie
(95%BI)
Mediane responsduur
(maanden) (95%BI)
Mediane TTP
(maanden)(95%BI)
Mediane
overlevingstijd
(maanden) (95%BI)
Trastuzumab
1
Trastuzumab Paclitaxel
2
Trastuzumab Docetaxel
3
N = 172
plus
N = 77
plus
N = 94
2
3
paclitaxel
docetaxel
N = 68
N = 92
18%
49%
17%
61%
34%
(13-25)
(36-61)
(9-27)
(50-71)
(25-45)
9,1
(5,6-10,3)
3,2
(2,6-3,5)
16,4
(12,3-NB)
8,3
(7,3-8,8)
7,1
(6,2-12,0)
24,8
(18,6-33,7)
4,6
(3,7-7,4)
3,0
(2,0-4,4)
17,9
(11,2-23,8)
11,7
(9,3-15,0)
11,7
(9,2-13,5)
31,2
(27,3-40,8)
5,7
(4,6-7,6)
6,1
(5,4-7,2)
22,74
(19,1-30,8)
TTP = time to progression (tijd tot progressie); "NB" betekent dat deze niet bepaald kon worden of dat deze nog
niet was bereikt.
1. Studie H0649g: IHC3+ patiënten subgroep
2. Studie H0648g: IHC3+ patiënten subgroep
3. Studie M77001: Volledige analyse set (intent-to-treat), 24 maanden resultaten
Combinatiebehandeling met trastuzumab en anastrozol
Trastuzumab is onderzocht in combinatie met anastrozol voor eerstelijnsbehandeling van
gemetastaseerde borstkanker bij HER2-overexpressieve, hormoonreceptor (bijv. oestrogeenreceptor
(ER) en/of progesteronreceptor (PR)) positieve post-menopauzale patiënten. De progressievrije
overleving was verdubbeld in de trastuzumab plus anastrozol-arm in vergelijking met de anastrozol-
arm (4,8 maanden versus 2,4 maanden). De verbeteringen voor de andere parameters bij de
combinatiebehandeling waren als volgt: totale respons (16,5% versus 6,7%); mate van klinisch
voordeel (42,7% versus 27,9%); tijd tot progressie (4,8 maanden versus 2,4 maanden). Voor de tijd tot
respons en duur van de respons kon er geen verschil aangetoond worden tussen beide armen. De
mediane totale overleving was verlengd met 4,6 maanden voor patiënten in de combinatiearm. Het
verschil was niet statistisch significant, echter meer dan de helft van de patiënten in de anastrozol-arm
is overgestapt naar een trastuzumabbevattend regime na progressie van de ziekte.
20
Driewekelijkse dosering bij gemetastaseerde borstkanker
De werkzaamheidsresultaten van zowel de niet-vergelijkende monotherapie en de
combinatietherapiestudies zijn samengevat in tabel 5:
Tabel 5. Werkzaamheidsresultaten van de niet-vergelijkende monotherapie- en de
combinatietherapiestudies
Parameter
Monotherapie
Trastuzumab
1
N = 105
Responsfractie
(95%BI)
Mediane responsduur
(maanden) (spreiding)
Mediane TTP (maanden)
(95%BI)
Mediane overlevingstijd
(maanden) (95%BI)
24%
(15-35)
10,1
(2,8-35,6)
3,4
(2,8-4,1)
NB
Trastuzumab
2
N = 72
27%
(14-43)
7,9
(2,1-18,8)
7,7
(4,2-8,3)
NB
Combinatietherapie
Trastuzumab
plus paclitaxel
3
N = 32
59%
(41-76)
10,5
(1,8-21)
12,2
(6,2-NB)
NB
Trastuzumab
plus docetaxel
4
N = 110
73%
(63-81)
13,4
(2,1-55,1)
13,6
(11-16)
47,3
(32-NB)
TTP = time to progression (tijd tot progressie); "NB" betekent dat deze niet bepaald kon worden of dat deze nog
niet was bereikt.
1. Studie WO16229: oplaaddosis 8 mg/kg, gevolgd door 6 mg/kg volgens het driewekelijkse schema
2. Studie MO16982: oplaaddosis wekelijks 6 mg/kg x 3, gevolgd door 6 mg/kg volgens het driewekelijkse
schema
3. Studie BO15935
4. Studie MO16419
Locaties van progressie
De frequentie van progressie in de lever was significant verminderd bij patiënten behandeld met de
combinatie van trastuzumab en paclitaxel, vergeleken met alleen paclitaxel (21,8% versus 45,7%;
p = 0,004). Patiënten die werden behandeld met trastuzumab en paclitaxel waren vaker progressief in
het centrale zenuwstelsel vergeleken met patiënten die werden behandeld met paclitaxel alleen
(12,6% versus 6,5%; p = 0,377).
Vroege borstkanker (adjuvante setting)
Vroege borstkanker is gedefinieerd als niet-gemetastaseerd primair invasief borstcarcinoom.
Trastuzumab is als adjuvante behandeling in 4 grote multicenter, gerandomiseerde onderzoeken
onderzocht.
-
Studie BO16348 was ontworpen om een en twee jaar trastuzumab-behandeling (driewekelijkse
toediening) te vergelijken met observatie bij patiënten met HER2-positieve vroege borstkanker
volgend op operatie, standaard chemotherapie en radiotherapie (indien van toepassing).
Daarnaast werd een vergelijking uitgevoerd tussen twee jaar behandeling met trastuzumab en
één jaar behandeling met trastuzumab. Patiënten die trastuzumab toegewezen hadden gekregen,
ontvingen een initiële oplaaddosis van 8 mg/kg, gevolgd door 6 mg/kg elke drie weken
gedurende een of twee jaar.
-
Studies NSABP B-31 en NCCTG N9831die de gecombineerde analyse vormen, zijn ontworpen
om het klinische nut te onderzoeken van de combinatie van behandeling met trastuzumab en
paclitaxel aansluitend op AC chemotherapie. De NCCTG N9831-studie onderzocht ook het
toevoegen van trastuzumab volgend op AC→P chemotherapie bij patiënten met HER2-
positieve vroege borstkanker aansluitend op een operatie.
21
-
Studie BCIRG 006 was ontworpen om de combinatie van behandeling met trastuzumab en
docetaxel na AC chemotherapie of in combinatie met docetaxel en carboplatine te onderzoeken
bij patiënten met HER2-positieve vroege borstkanker aansluitend op een operatie.
Vroege borstkanker in het HERA-onderzoek was beperkt tot operabel, primair, invasief
adenocarcinoom van de borst, met positieve okselklieren of negatieve okselklieren indien de tumoren
een diameter hadden van minstens 1 cm.
In de gecombineerde analyse van de NSABP B-31- en NCCTG N9831-studies was vroege
borstkanker beperkt tot vrouwen met operabele borstkanker met een hoog risico, gedefinieerd als
HER2-positief en oksellymfeklier-positief of HER2-positief en lymfeklier-negatief met hoge
risicokenmerken (tumorgrootte > 1 cm en ER-negatief of tumorgrootte > 2 cm, onafhankelijk van
hormoonstatus).
In de BCIRG 006-studie was HER2-positieve, vroege borstkanker gedefinieerd als ofwel
lymfeklierpositieve, of hoog risico kliernegatieve patiënten, met geen (pN0) lymfeklier betrokkenheid,
en ten minste één van de volgende factoren: tumorgrootte groter dan 2 cm, oestrogeenreceptor en
progesteronreceptor negatief, histologische en/of nucleaire graad 2-3, of leeftijd < 35 jaar.
De werkzaamheidsresultaten uit onderzoek BO16348 na 12 maanden* en 8 jaar** mediane follow-up
zijn samengevat in tabel 6:
Tabel 6. Werkzaamheidsresultaten van studie BO16348
Mediane follow-up
12 maanden*
Parameter
Observatie
N = 1.693
Trastuzumab
1 jaar
N = 1.693
127 (7,5%)
1.566 (92,5%)
Mediane follow-up
8 jaar**
Observatie
N = 1.697***
Trastuzumab 1
jaar
N = 1.702***
471 (27,7%)
1.231 (72,3%)
Ziektevrije overleving
- Aantal patiënten met voorval
- Aantal patiënten zonder voorval
P-waarde versus observatie
Hazard ratio versus observatie
Overleving zonder terugkeer
ziekte
- Aantal patiënten met voorval
- Aantal patiënten zonder voorval
P-waarde versus observatie
Hazard ratio versus observatie
Terugkeer ziekte op afstand
- Aantal patiënten met voorval
- Aantal patiënten zonder voorval
P-waarde versus observatie
Hazard ratio versus observatie
Totale overleving (overlijden)
- Aantal patiënten met voorval
- Aantal patiënten zonder voorval
P-waarde versus observatie
Hazard ratio versus observatie
219 (12,9%)
1.474 (87,1%)
570 (33,6%)
1.127 (66,4%)
< 0,0001
0,54
< 0,0001
0,76
208 (12,3%)
1.485 (87,7%)
113 (6,7%)
1.580 (93,3%)
506 (29,8%)
1.191 (70,2%)
399 (23,4%)
1.303 (76,6%)
< 0,0001
0,51
184 (10,9%)
1.508 (89,1%)
99 (5,8%)
1.594 (94,6%)
< 0,0001
0,73
488 (28,8%)
1.209 (71,2%)
399 (23,4%)
1.303 (76,6%)
< 0,0001
0,50
40 (2,4%)
1.653 (97,6%)
0,24
0,75
31 (1,8%)
1.662 (98,2%)
< 0,0001
0,76
350 (20,6%)
1.347 (79,4%)
278 (16,3%)
1.424 (83,7%)
0,0005
0,76
*Co-primair eindpunt van ziektevrije overleving na een jaar t.o.v. observatie voldeed aan de vooropgestelde statistische
grenswaarde
**Finale analyse (inclusief cross-over van 52% van de patiënten van de observatie-arm naar trastuzumab)
***Er is een discrepantie in de totale grootte van de onderzoeksgroepen omdat een klein aantal patiënten gerandomiseerd is
na de cut-off datum voor de analyse van mediane 12 maanden follow-up
22
De werkzaamheidsresultaten van de interim werkzaamheidsanalyse overschreden de in het protocol
vooropgestelde statistische grenswaarde voor de vergelijking van 1 jaar trastuzumab t.o.v. observatie.
Na een mediane follow-up van 12 maanden was de hazard ratio voor ziektevrije overleving 0,54 (95%
BI: 0,44 - 0,67) wat zich laat vertalen naar een absoluut voordeel voor de trastuzumab-arm, namelijk
een 2 jaar lange ziektevrije overlevingskans van 7,6 procentpunt (85,5% versus 78,2%).
Een finale analyse is uitgevoerd na een mediane follow-up van 8 jaar. Deze toonde aan dat een
behandeling met trastuzumab gedurende 1 jaar is geassocieerd met een risicoreductie van
24% vergeleken met alleen observatie (HR = 0,76, 95% BI: 0,67 – 0,86). Dit laat zich vertalen in een
absoluut voordeel voor 1 jaar trastuzumab-behandeling, namelijk een 8 jaar lange ziektevrije
overlevingskans van 6,4 procentpunt.
In deze finale analyse, liet trastuzumab-behandeling die werd voortgezet voor een duur van twee jaar,
geen toegevoegde waarde zien ten opzichte van behandeling gedurende 1 jaar (hazard ratio van
ziektevrije overleving in de ‘intent to treat’ (ITT) populatie van 2 jaar t.o.v. 1 jaar = 0,99 (95% BI:
0,87 – 1,13), p-waarde = 0,90 en hazard ratio van totale overleving = 0,98 (0,83-1,15),
p-waarde = 0,78). Het percentage van asymptomatische cardiale disfunctie was verhoogd in de arm
met 2 jaar behandeling (8,1% versus 4,6% in de arm met 1 jaar behandeling). Meer patiënten kregen
ten minste één bijwerking van graad 3 of 4 in de arm met 2 jaar behandeling (20,4%) vergeleken met
de arm met 1 jaar behandeling (16,3%).
In de NSABP B-31- en NCCTG N9831-studies werd trastuzumab toegediend in combinatie met
paclitaxel, volgend op AC-chemotherapie.
Doxorubicine en cyclofosfamide werden samen als volgt toegediend:
-
-
intraveneuze bolusinjectie doxorubicine, van 60 mg/m
2
, iedere 3 weken gegeven gedurende
4 cycli.
intraveneus cyclofosfamide, van 600 mg/m
2
gedurende 30 minuten, iedere 3 weken gegeven
gedurende 4 cycli.
Paclitaxel, in combinatie met trastuzumab, werd als volgt toegediend:
-
of
-
intraveneus paclitaxel – 80 mg/m
2
als een continue intraveneuze infusie, wekelijks gegeven
gedurende 12 weken.
intraveneus paclitaxel – 175 mg/m
2
als continue intraveneuze infusie, driewekelijks gegeven
gedurende 4 cycli (dag 1 van iedere cyclus).
De werkzaamheidsresultaten van de gecombineerde analyse van de NSABP B-31- en NCCTG N9831-
studies op het moment van de definitieve analyse van DFS
*
zijn samengevat in tabel 7. De mediane
duur van follow-up was 1,8 jaar voor de patiënten in de AC→P-arm en 2,0 jaar voor patiënten in de
AC→PH arm.
23
Tabel 7. Samenvatting van de werkzaamheidsresultaten van de gecombineerde analyse van de
NSABP B-31- en NCCTG N9831-studies op het moment van de definitieve analyse van DFS*
Parameter
AC→P
(N = 1.679)
AC→PH
(N = 1.672)
Hazard Ratio vs
AC→P
(95% BI)
p-waarde
0,48 (0,39-0,59)
p < 0,0001
0,47 (0,37-0,60)
p < 0,0001
0,67 (0,48-0,92)
P = 0,014**
Ziektevrije overleving
Aantal patiënten met voorval (%)
Metastasen op afstand
Aantal patiënten met voorval
Overlijden (OS-voorval)
Aantal patiënten met voorval (%)
261 (15,5)
193 (11,5)
133 (8,0)
96 (5,7)
92 (5,5)
62 (3,7)
A: doxorubicine; C: cyclofosfamide; P: paclitaxel; H: trastuzumab
* Ten tijde van een mediane duur van de follow-up van 1,8 jaar voor de patiënten in de AC→P-arm en 2,0 jaar
voor de patiënten in de AC→PH-arm
** p-waarde voor OS bereikte niet de vooraf vastgestelde statistische grens voor vergelijking van AC→PH t.o.v.
AC→P
Voor het primaire eindpunt, ziektevrije overleving, resulteerde het toevoegen van trastuzumab aan
paclitaxel chemotherapie in een 52% afname van het risico op terugkeer van de ziekte. De hazard ratio
vertaalt zich in een absoluut voordeel, in termen van schatting van 3-jaars ziektevrije overleving, van
11,8 percentagepunten (87,2% versus 75,4%) in het voordeel van de AC→PH (trastuzumab)-arm.
Op het moment van een veiligheidsupdate na een mediane follow-up van 3,5-3,8 jaar, bevestigt een
analyse van ziektevrije overleving opnieuw de grootte van het voordeel zoals gezien in de definitieve
analyse van ziektevrije overleving. Ondanks de cross-over naar trastuzumab in de controlearm,
resulteerde het toevoegen van trastuzumab aan chemotherapie met paclitaxel in een 52% afname van
het risico op terugkeer van de ziekte. Het toevoegen van trastuzumab aan chemotherapie met
paclitaxel resulteerde ook in een 37% afname van het risico op overlijden.
De vooraf geplande finale analyse van OS van de gecombineerde analyse van studies NSABP B-31 en
NCCTG N9831 is uitgevoerd toen er 707 gevallen van overlijden waren (mediane follow-up 8,3 jaar
in de AC→PH-groep). Behandeling met AC→PH resulteerde in een statistisch significante
verbetering van de OS vergeleken met AC→P (gestratificeerde HR = 0,64; 95% BI [0,55 – 0,74];
log-rank p-waarde < 0,0001). Na 8 jaar werd het overlevingspercentage geschat op 86,9% in de
AC→PH-arm en op 79,4% in de AC→P-arm, een absoluut voordeel van 7,4% (95% BI: 4,9% -
10,0%).
De finale OS-resultaten van de gecombineerde analyse van studies NSABP B-31 en NCCTG N9831
zijn samengevat in tabel 8 hieronder.
Tabel 8. Finale overall-survival-analyse van de gecombineerde analyse van studies NSABP B-31
en NCCTG N9831
Parameter
AC→P
(N = 2.032)
AC→PH
(N = 2.031)
p-waarde
vs.
AC→P
Hazard
ratio vs.
AC→P
(95% BI)
0,64
(0,55 – 0,74)
Overlijden (OS-voorval):
Aantal patiënten met voorval (%)
418 (20,6%)
289 (14,2%)
< 0,0001
24
A: doxorubicine; C: cyclofosfamide; P: paclitaxel; H: trastuzumab
De analyse van de ziektevrije overleving is ook uitgevoerd bij de finale analyse van de totale
overleving van de gecombineerde analyse van studies NSABP B-31 en NCCTG N9831. De resultaten
van de bijgewerkte analyse van de ziektevrije overleving (gestratificeerde HR = 0,61; 95% BI [0,54 -
0,69]) lieten een vergelijkbaar voordeel in ziektevrije overleving zien vergeleken met de definitieve
primaire analyse van de ziektevrije overleving, ondanks het feit dat 24,8% van de patiënten in de
AC→P-arm overgestapt zijn op trastuzumab. Na 8 jaar is het percentage ziektevrije overleving geschat
op 77,2% (95% BI: 75,4 - 79,1) in de AC→PH-arm, een absoluut voordeel van 11,8% vergeleken met
de AC→P-arm.
In de BCIRG 006 studie werd trastuzumab toegediend ofwel in combinatie met docetaxel, aansluitend
op AC chemotherapie (AC→DH) of in combinatie met docetaxel en carboplatine (DCarbH).
Docetaxel werd als volgt toegediend:
-
of
-
intraveneus docetaxel -100 mg/m
2
als een één uur durende intraveneuze infusie, iedere 3 weken
gegeven gedurende 4 cycli (dag 2 van de eerste docetaxelcyclus, vervolgens dag 1 van iedere
volgende cyclus)
intraveneus docetaxel – 75 mg/m
2
als een één uur durende intraveneuze infusie, iedere 3 weken
gegeven gedurende 6 cycli (dag 2 van cyclus 1, vervolgens dag 1 van iedere volgende cyclus)
wat werd gevolgd door:
-
carboplatine – op target AUC = 6 mg/ml/min toegediend als intraveneuze infusie gedurende
30-60 minuten iedere 3 weken herhaald gedurende in totaal zes cycli
Trastuzumab werd wekelijks toegediend met chemotherapie en daarna driewekelijks gedurende een
totale duur van 52 weken.
De werkzaamheidsresultaten van de BCIRG 006 zijn weergegeven in tabel 9 en 10. De mediane duur
van follow-up was 2,9 jaar in de AC→D-arm en 3,0 jaar in ieder van de AC→DH en DCarbH armen.
Tabel 9. Overzicht van de werkzaamheidsanalyses BCIRG 006 AC→D versus AC→DH
Parameter
AC→D
(N = 1.073)
AC→DH
(N = 1.074)
Hazard ratio vs
AC→D
(95% BI)
p-waarde
0,61 (0,49 - 0,77)
p < 0,0001
0,59 (0,46 - 0,77)
p < 0,0001
0,58 (0,40 - 0,83)
P = 0,0024
Ziektevrije overleving
Aantal patiënten met voorval
Metastasen op afstand
Aantal patiënten met voorval
Overlijden (OS voorval)
Aantal patiënten met voorval
195
144
80
134
95
49
AC→D = doxorubicine plus cyclofosfamide, gevolgd door docetaxel; AC→DH = doxorubicine plus
cyclofosfamide, gevolgd door docetaxel plus trastuzumab; BI = betrouwbaarheidsinterval
25
Tabel 10. Overzicht van werkzaamheidsanalyses BCIRG 006 AC→D versus DCarbH
Parameter
AC→D
(N = 1.073)
DCarbH
(N = 1.074)
Hazard ratio vs
AC→D
(95% BI)
0,67 (0,54 - 0,83)
p = 0,0003
0,65 (0,50 - 0,84)
p = 0,0008
0,66 (0,47 - 0,93)
p = 0,0182
Ziektevrije overleving
Aantal patiënten met voorval
Metastasen op afstand
Aantal patiënten met voorval
Overlijden (OS voorval)
Aantal patiënten met voorval
195
144
80
145
103
56
AC→D = doxorubicine plus cyclofosfamide, gevolgd door docetaxel; DCarbH = docetaxel, carboplatine en
trastuzumab; BI = betrouwbaarheidsinterval
In de BCIRG 006 studie voor het primaire eindpunt, ziektevrije overleving, vertaalt de hazard ratio
zich in een absoluut voordeel in termen van schatting van 3-jaars ziektevrije overleving van
5,8 percentagepunten (86,7% versus 80,9%) in het voordeel van de AC→DH (trastuzumab)-arm en
4,6 percentagepunten (85,5% versus 80,9%) in het voordeel van de DCarbH (trastuzumab)-arm
vergeleken met AC→D.
In de BCIRG 006 studie hadden 213/1.075 patiënten in de DCarbH (THC) arm, 221/1.074 patiënten in
de AC→DH (AC→TH) arm, en 217/1.073 in de AC→D (AC→T)-arm een Karnofsky performance
status van ≤ 90 (80 of 90). Er werd geen voordeel in ziektevrije overleving gezien in deze subgroep
van patiënten (hazard ratio = 1,16, 95% BI [0,73, 1,83] voor DCarbH (THC) versus AC→D (AC→T);
hazard ratio 0,97, 95% BI [0,60, 1,55] voor AC→DH (AC→TH) versus AC→D).
Aanvullend werd een post-hoc exploratieve analyse uitgevoerd van de datasets van de gecombineerde
analyse klinische studies NSABP B-31/NCCTG N9831* en klinische studie BCIRG 006 waarbij
voorvallen m.b.t. ziektevrije overleving en symptomatische cardiale voorvallen gecombineerd werden,
zoals samengevat in tabel 11:
Tabel 11. Post-hoc exploratieve analyseresultaten van de gecombineerde analyse NSABP B-
31/NCCTG N9831* en BCIRG 006 klinische studies waarbij voorvallen m.b.t. ziektevrije
overleving (DFS) en symptomatische cardiale voorvallen gecombineerd zijn weergegeven.
AC→PH
(vs. AC→P)
(NSABP B-31 en
NCCTG N9831)
*
Primaire werkzaamheidsanalyse
DFS hazard ratio’s
(95% BI)
p-waarde
Langetermijn follow-up
werkzaamheidsanalyse
**
DFS hazard ratio’s
(95% BI)
p-waarde
0,48
(0,39 - 0,59)
p < 0,0001
AC→DH
(vs. AC→D)
(BCIRG 006)
DCarbH
(vs. AC→D)
(BCIRG 006)
0,61
(0,49 - 0,77)
p < 0,0001
0,67
(0,54 - 0,83)
p = 0,0003
0,61
(0,54 - 0,69)
p < 0,0001
0,72
(0,61 - 0,85)
p < 0,0001
0,77
(0,65 - 0,90)
p = 0,0011
26
AC→PH
(vs. AC→P)
(NSABP B-31 en
NCCTG N9831)
*
Post-hoc exploratieve analyse met
voorvallen m.b.t. DFS en
symptomatische cardiale voorvallen
Langetermijn follow-up
**
hazard ratio’s
(95% BI)
AC→DH
(vs. AC→D)
(BCIRG 006)
DCarbH
(vs. AC→D)
(BCIRG 006)
0,67
(0,60 - 0,75)
0,77
(0,66 - 0,90)
0,77
(0,66 - 0,90)
A: doxorubicine; C: cyclofosfamide; P: paclitaxel; D: docetaxel; Carb: carboplatine; H: trastuzumab
BI = betrouwbaarheidsinterval
*
Ten tijde van de definitieve analyse van DFS. Mediane duur van de follow-up was 1,8 jaar voor de patiënten in
de AC→P-arm en 2,0 jaar voor de patiënten in de AC→PH-arm
**
Mediane duur van de langetermijn follow-up voor de gecombineerde analysestudies was 8,3 jaar (van 0,1 tot
12,1) voor de AC→PH-arm en 7,9 jaar (van 0,0 tot 12,2) voor de AC→P-arm. Mediane duur van de
langetermijn follow-up voor de BCIRG 006-studie was 10,3 jaar in zowel de AC→D-arm (van 0,0 tot 12,6 jaar)
als de DCarbH-arm (van 0,0 tot 13,1 jaar), en 10,4 jaar in de AC→DH-arm (van 0,0 tot 12,7 jaar)
Vroege borstkanker (neoadjuvante-adjuvante setting)
Er zijn tot op heden geen resultaten beschikbaar die de werkzaamheid van trastuzumab, toegediend
met chemotherapie als adjuvante behandeling, vergelijken met de werkzaamheid in de neoadjuvante-
adjuvante setting.
In de neoadjuvante-adjuvante behandelsetting is studie MO16432, een multicenter gerandomiseerde
studie, opgezet om de klinische werkzaamheid te onderzoeken van gelijktijdige toediening van
trastuzumab met neoadjuvante chemotherapie, bestaande uit zowel een antracycline en een taxaan,
gevolgd door adjuvante trastuzumab, met een totale behandelduur van 1 jaar. In deze studie werden
patiënten geïncludeerd met nieuw gediagnostiseerde lokaal gevorderde borstkanker (stadium III) of
inflammatoire vroege borstkanker. Patiënten met HER2+ tumoren werden gerandomiseerd naar
neoadjuvante chemotherapie gelijktijdig met neoadjuvante-adjuvante trastuzumab, of naar alleen
neoadjuvante chemotherapie.
In de MO16432 studie werd trastuzumab (8 mg/kg oplaaddosis, gevolgd door 6 mg/kg
onderhoudsdosis iedere 3 weken) gelijktijdig toegediend met 10 cycli neoadjuvante chemotherapie, dit
als volgt:
-
doxorubicine 60 mg/m
2
en paclitaxel 150 mg/m
2
, om de 3 weken toegediend gedurende 3 cycli
hetgeen werd gevolgd door
-
paclitaxel 175 mg/m
2
om de 3 weken toegediend gedurende 4 cycli
hetgeen werd gevolgd door
-
CMF op dag 1 en 8, om de 4 weken gedurende 3 cycli
hetgeen na de operatie werd gevolgd door
-
additionele cycli van adjuvante trastuzumab (tot een totale behandeling van 1 jaar)
De resultaten met betrekking tot de werkzaamheid van studie MO16432 zijn samengevat in tabel 12.
De mediane duur van follow-up in de trastuzumab-arm was 3,8 jaar.
27
Tabel 12. Werkzaamheidsresultaten van MO16432
Parameter
Chemo +
Trastuzumab
(N = 115)
Alleen chemo
(N = 116)
Hazard ratio
(95% BI)
0,65 (0,44 - 0,96)
p = 0,0275
P = 0,0014
Hazard ratio
(95% BI)
0,59 (0,35 - 1,02)
p = 0,0555
Voorvalvrije overleving
Aantal patiënten met voorval
Totale pathologische complete
respons* (95% BI)
Totale overleving
Aantal patiënten met voorval
46
40%
(31,0, 49,6)
59
20,7%
(13,7, 29,2)
22
33
*gedefinieerd als de afwezigheid van elke invasieve kanker in zowel de borst als okselklieren
Een absoluut voordeel van 13 procentpunten in het voordeel van de trastuzumab-arm werd geschat
uitgedrukt als een 3-jaar voorvalvrije overleving (65% versus 52%).
Gemetastaseerde maagkanker
Trastuzumab is onderzocht in een gerandomiseerd, open-label fase III onderzoek (ToGA; BO18255)
in combinatie met chemotherapie versus chemotherapie alleen.
Chemotherapie werd als volgt toegediend:
-
of
-
capecitabine – 1.000 mg/m
2
oraal tweemaal daags gedurende 14 dagen iedere 3 weken
gedurende 6 cycli (avond van dag 1 tot ochtend van dag 15 van iedere cyclus)
intraveneus 5-fluorouracil – 800 mg/m
2
/dag als een continue i.v. infusie gedurende 5 dagen,
iedere 3 weken gegeven gedurende 6 cycli (dag 1 tot 5 van iedere cyclus)
Ieder van deze werd toegediend met:
-
cisplatine – 80 mg/m
2
iedere 3 weken gedurende 6 cycli op dag 1 van iedere cyclus.
De effectiviteitsresultaten uit studie BO18225 zijn weergegeven in tabel 13:
Tabel 13. Werkzaamheidsresultaten van BO18225
Parameter
Totale overleving, mediaan
aantal maanden
Progressievrije overleving,
mediaan aantal maanden
Tijd tot ziekteprogressie,
mediaan aantal maanden
Totale Response Rate,%
Duur van de respons, mediaan
aantal maanden
FP
N = 290
11,1
5,5
5,6
34,5%
4,8
FP+H
N = 294
13,8
6,7
7,1
47,3%
6,9
HR (95% BI)
0,74 (0,60 - 0,91)
0,71 (0,59 - 0,85)
0,70 (0,58 - 0,85)
1,70
a
(1,22 - 2,38)
0,54 (0,40 - 0,73)
p-waarde
0,0046
0,0002
0,0003
0,0017
< 0,0001
FP+H: Fluoropyrimidine/cisplatine + trastuzumab
FP: Fluoropyrimidine/cisplatine
a
. Odds-ratio
28
Patiënten werden gerekruteerd in de studie die niet eerder behandeld waren voor HER-positief
inoperabel lokaal gevorderd of terugkerend en/of gemetastaseerd adenocarcinoom van de maag of
gastro-oesofageale overgang die niet te behandelen is met curatieve therapie. Het primaire eindpunt
was totale overleving, die gedefinieerd werd als de tijd vanaf de datum van randomiseren tot de datum
van overlijden als gevolg van alle mogelijke oorzaken. Op het moment van analyse waren in totaal
349 van de gerandomiseerde patiënten overleden; 182 patiënten (62,8%) in de controle-arm en
167 patiënten (56,8%) in de behandelarm. De meerderheid van de sterfgevallen was het gevolg van
voorvallen gerelateerd aan de onderliggende kanker.
Post-hoc subgroep-analyse wijst uit dat positieve behandelingsresultaten uitsluitend behaald worden
indien de behandeling was gericht op tumoren met hogere niveaus van het HER2-eiwit
(IHC 2+/FISH+ of IHC 3+). De mediane totale overleving voor de hoge HER2 expressie groep was
11,8 maanden versus 16 maanden, HR 0,65 (95% BI: 0,51 – 0,83) en de mediane progressievrije
overleving was 5,5 maanden versus 7,6 maanden, HR 0,64 (95% BI: 0,51-0,79) voor respectievelijk
FP versus FP+H. Voor totale overleving was de HR 0,75 (95% BI: 0,51 – 1,11) in de IHC 2+/FISH+
groep en de HR was 0,58 (95% BI: 0,41 – 0,81) in de IHC 3+/FISH+ groep.
In een informatieve subgroepanalyse in de ToGA-studie (BO18255) werd geen duidelijk voordeel in
overall survival gezien met de toevoeging van trastuzumab bij patiënten met ECOG PS 2 bij aanvang
[HR 0,96 (95% BI: 0,51-1,79)], niet meetbare [HR 1,78 (95% BI: 0,87-3,66)] en lokaal gevorderde
ziekte [HR 1,20 (95% BI: 0,29-4,97)].
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met trastuzumab in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met borst- en maagkanker (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van trastuzumab werd onderzocht in een populatiefarmacokinetische
modelanalyse waar gebruik werd gemaakt van samengevoegde data van 1.582 proefpersonen die
intraveneus trastuzumab kregen, waaronder patiënten met HER2-positieve MBC, EBC, gevorderde
maagkanker (AGC) of andere tumortypen, en gezonde vrijwilligers, in 18 fase I, II en III klinische
studies. Een twee-compartimentenmodel met parallel lineaire en non-lineaire eliminatie van het
centrale compartiment beschreef het trastuzumab concentratie-tijdsprofiel. Wegens non-lineaire
eliminatie nam de totale klaring toe met afnemende concentratie. Om deze reden kan geen constante
waarde voor de halfwaardetijd van trastuzumab bepaald worden. Binnen een dosisinterval neemt t
1/2
af
met afnemende concentratie (zie tabel 16). Patiënten met MBC en EBC hadden vergelijkbare
farmacokinetische parameters (bijvoorbeeld klaring (CL), het volume van het centrale compartiment
(V
c
)), en vergelijkbare populatievoorspelde blootstellingen tijdens steady state (C
min
, C
max
en AUC).
Lineaire klaring was 0,136 l/dag voor MBC, 0,112 l/dag voor EBC en 0,176 l/dag voor AGC. De non-
lineaire eliminatieparameters waren 8,81 mg/dag voor de maximale eliminatiesnelheid (V
max
) en
8,92
g/ml
voor de Michaelis-Menten constante (K
m
) voor de MBC-, EBC- en AGC-patiënten. Het
volume van het centrale compartiment was 2,62 l voor patiënten met MBC en EBC, en 3,63 l voor
patiënten met AGC. In het uiteindelijke populatiefarmacokinetische model, werden naast primair
tumortype, ook lichaamsgewicht, aspartaataminotransferase en albumine in het serum, geïdentificeerd
als statistisch significante covariaten die de blootstelling aan trastuzumab beïnvloeden. Echter, de
omvang van het effect van deze covariaten op de blootstelling aan trastuzumab suggereert dat het
onwaarschijnlijk is dat deze covariaten een klinisch relevant effect hebben op trastuzumab
concentraties.
29
De populatievoorspelde farmacokinetische blootstellingswaarden (mediaan met 5
e
– 95
e
percentiel) en
de waarden van de farmacokinetische parameters bij klinisch relevante concentraties (C
max
en C
min
)
voor patiënten met MBC, EBC en AGC, die behandeld waren met de goedgekeurde q1w en q3w
doseringsregimes staan hieronder in tabel 14 (cyclus 1), tabel 15 (steady state) en tabel 16
(farmacokinetische parameters).
Tabel 14. Cyclus 1 - Populatievoorspelde farmacokinetische blootstellingswaarden (mediaan met
5
e
–95
e
percentiel) voor intraveneuze trastuzumab-doseringsregimes bij patiënten met MBC,
EBC en AGC
Regime
Primair
tumortype
MBC
8 mg/kg +
6 mg/kg q3w
EBC
AGC
MBC
EBC
N
C
min
(µg/ml)
28,7
(2,9 – 46,3)
30,9
(18,7 – 45,5)
23,1
(6,1 – 50,3)
37,4
(8,7 – 58,9)
38,9
(25,3 – 58,8)
C
max
(µg/ml)
182
(134 – 280)
176
(127 – 227)
132
(84,2 – 225)
76,5
(49,4 – 114)
76,0
(54,7 – 104)
AUC
0-21 dagen
(µg.dag/ml)
1.376
(728 – 1.998)
1.390
(1.039 – 1.895)
1.109
(588 – 1.938)
1.073
(597 – 1.584)
1.074
(783 – 1.502)
805
390
274
805
390
4 mg/kg +
2 mg/kg qw
Tabel 15. Steady state - Populatievoorspelde farmacokinetische blootstellingswaarden (mediaan
met 5
e
– 95
e
percentiel) voor intraveneuze trastuzumab-doseringsregimes bij patiënten met MBC,
EBC en AGC
Regime
Primair
tumortype
N
C
min,ss*
(µg/ml)
C
max,ss**
(µg/ml)
AUC
ss, 0-21dagen
(µg.dag/ml)
Tijd tot
steady
state***
(weken)
12
15
9
12
14
MBC
8 mg/kg +
6 mg/kg
q3w
EBC
AGC
4 mg/kg +
2 mg/kg
qw
MBC
EBC
805
390
274
805
390
44,2
(1,8 – 85,4)
53,8
(28,7 – 85,8)
32,9
(6,1 – 88,9)
63,1
(11,7 – 107)
72,6
(46 – 109)
179
(123 – 266)
184
(134 – 247)
131
(72,5 –251)
107
(54,2 – 164)
115
(82,6 – 160)
1.736
(618 – 2.756)
1.927
(1.332 –2.771)
1.338
(557 – 2.875)
1.710
(581 – 2.715)
1.893
(1.309 – 2.734)
*C
min,ss
– C
min
tijdens steady state
**C
max,ss
= C
max
tijdens steady state
*** tijd tot 90% van steady state
30
Tabel 16. Populatievoorspelde waarden van farmacokinetische parameters tijdens steady state
voor intraveneuze trastuzumab-doseringsregimes bij patiënten met MBC, EBC en AGC.
Primair
tumortype
MBC
8 mg/kg +
6 mg/kg q3w
4 mg/kg +
2 mg/kg qw
EBC
AGC
MBC
EBC
Totale CL-spreiding
C
max,ss
tot C
min,ss
(L/dag)
0,183 – 0,302
0,158 – 0,253
0,189 – 0,337
0,213 – 0,259
0,184 – 0,221
t
1/2
spreiding van
C
max,ss
tot C
min,ss
(dag)
15,1 – 23,3
17,5 – 26,6
12,6 – 20,6
17,2 – 20,4
19,7 – 23,2
Regime
N
805
390
274
805
390
Trastuzumab “wash-out”
De wash-outperiode van trastuzumab is onderzocht na q1w of q3w intraveneuze toediening,
gebruikmakend van het populatiefarmacokinetische model. De resultaten van deze simulaties geven
aan dat ten minste 95% van de patiënten na 7 maanden concentraties zullen bereiken die lager zijn dan
1 µg/ml (ongeveer 3% van de populatie-voorspelde C
min,ss
of ongeveer 97% wash-out).
Circulerend vrij HER2-extracellulair domein (ECD)
De onderzoeksanalyses van covariaten waarbij slechts informatie van een subset van de patiënten
werd gebruikt, suggereerden dat patiënten met hogere concentraties van vrij HER2-ECD een snellere
non-lineaire klaring hadden (lagere K
m
) (P < 0,001). Er was een correlatie tussen vrij antigeen en
SGOT/ASAT-niveaus (aspartaataminotransferase); een deel van het effect van vrij antigeen op de
klaring zou verklaard kunnen worden door SGOT/ASAT-niveaus.
De uitgangswaarden van vrij HER2-ECD die geobserveerd waren in patiënten met gemetastaseerde
maagkanker waren vergelijkbaar met de waarden die gezien werden in patiënten met gemetastaseerd
borstkanker en patiënten met vroege borstkanker en er werd geen duidelijk effect gezien op de klaring
van trastuzumab.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In studies tot 6 maanden bleek geen aanwijzing voor acute of meervoudige doseringsgerelateerde
toxiciteit, of reproductietoxiciteit in studies met betrekking tot teratologie, vrouwelijke vruchtbaarheid
of toxiciteit in de late zwangerschap/placentapassage. Trastuzumab is niet genotoxisch. Een studie met
trehalose, een belangrijke hulpstof in de formulering, toonde geen enkele toxiciteit aan.
Er zijn geen langetermijn dierstudies uitgevoerd om het carcinogeen potentieel van trastuzumab vast te
stellen of om de effecten op de mannelijke vruchtbaarheid te bepalen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Histidine
Histidinemonohydrochloride
Trehalosedihydraat
Polysorbaat 20
31
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd of verdund worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld
zijn in rubriek 6.6.
KANJINTI mag niet verdund worden met glucoseoplossingen omdat deze aggregatie van het eiwit
veroorzaken.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon:
3 jaar.
Aseptische reconstitutie en verdunning:
Na aseptische reconstitutie met steriel water voor injecties is de chemische en fysische stabiliteit van
de gereconstitueerde oplossing aangetoond gedurende 48 uur bij 2°C - 8°C.
Na aseptische verdunning in polyvinylchloride, polyethyleen of polypropyleen infusiezakken met
9 mg/ml natriumchloride (0,9%) oplossing voor injectie is de chemische en fysische stabiliteit van
KANJINTI aangetoond gedurende 30 dagen bij 2°C - 8°C en vervolgens gedurende 24 uur bij
maximaal 30°C.
Vanuit microbiologisch oogpunt dienen de gereconstitueerde oplossing en de KANJINTI-infusie-
oplossing onmiddellijk gebruikt te worden. Als het niet onmiddellijk wordt gebruikt zijn de
bewaartijden en omstandigheden voor gebruik voor verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn
gewoonlijk niet langer dan 24 uur bij 2°C - 8°C, tenzij reconstitutie en verdunning hebben
plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast bij 2°C - 8°C.
De gereconstitueerde oplossing niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het gereconstitueerde geneesmiddel, zie rubrieken 6.3 en 6.6.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Injectieflacon van 20 ml van helder glas type I, afgesloten met een butylrubber stop gelamineerd met
een fluoroharsfilm en
aluminium verzegeling met een
flip-off
stofkap, die
150 mg trastuzumab bevat.
Elke verpakking bevat één injectieflacon.
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Injectieflacon van 50 ml van helder glas type I, afgesloten met een butylrubber stop gelamineerd met
een fluoroharsfilm en
aluminium verzegeling met een
flip-off
stofkap, die
420 mg trastuzumab bevat.
Elke verpakking bevat één injectieflacon.
32
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Er moet een geschikte aseptische techniek gebruikt worden voor reconstitutie en verdunning. De
nodige zorg is vereist om de steriliteit van de bereide oplossingen te garanderen. Aangezien het
geneesmiddel geen enkel antimicrobieel conserveringsmiddel of bacteriostatische middelen bevat
moet een aseptische techniek gebruikt worden.
Aseptische bereiding, hantering en opslag:
Aseptisch handelen moet gewaarborgd worden tijdens het bereiden van de infusie. Bereiding moet:
uitgevoerd worden onder aseptische condities door getraind personeel in lijn met
bereidingsrichtlijnen, voornamelijk met betrekking tot de aseptische bereiding van parenterale
producten.
gedaan worden in een laminaire flowkast of biologische veiligheidskast, gebruikmakend van de
standaard voorzorgen voor veilig werken met intraveneuze middelen.
gevolgd worden door een geschikte opslag van de bereide oplossing voor intraveneuze infusie
om handhaving van aseptische condities te garanderen.
Gedurende de reconstitutie moet KANJINTI zorgvuldig behandeld worden. Het veroorzaken van
overmatige schuimvorming tijdens de reconstitutie of het schudden van de gereconstitueerde oplossing
kan problemen geven bij het optrekken van de hoeveelheid KANJINTI uit de injectieflacon.
De gereconstitueerde oplossing mag niet worden ingevroren.
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke 150 mg injectieflacon met KANJINTI wordt gereconstitueerd met 7,2 ml steriel water voor
injecties (niet meegeleverd). Het gebruik van andere reconstitutie-oplosmiddelen moet vermeden
worden.
Dit resulteert in een oplossing van 7,4 ml voor enkelvoudig gebruik met bij benadering 21 mg/ml
trastuzumab met een pH van ongeveer 6,1. Een volume-overmaat van 4% waarborgt dat de
aangegeven dosis van 150 mg uit elke injectieflacon kan worden opgetrokken.
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke 420 mg injectieflacon met KANJINTI wordt gereconstitueerd met 20 ml steriel water voor
injecties (niet meegeleverd). Het gebruik van andere reconstitutie-oplosmiddelen moet vermeden
worden.
Dit resulteert in een oplossing van 21 ml voor enkelvoudig gebruik met bij benadering 21 mg/ml
trastuzumab met een pH van ongeveer 6,1. Een volume-overmaat van 5% waarborgt dat de
aangegeven dosis van 420 mg uit elke injectieflacon kan worden opgetrokken.
KANJINTI
injectieflacon
150 mg
injectieflacon
420 mg
injectieflacon
Hoeveelheid steriel water voor
injecties
7.2 ml
20 ml
Eindconcentratie
=
=
21 mg/ml
21 mg/ml
+
+
Instructies voor aseptische reconstitutie:
1) Gebruik een steriele injectiespuit en injecteer langzaam de benodigde hoeveelheid (zie hierboven)
steriel water voor injecties in de injectieflacon met gelyofiliseerd KANJINTI, waarbij de straal
rechtstreeks op het gelyofiliseerd poeder wordt gericht.
33
2) Draai de injectieflacon zachtjes rond om de reconstitutie te bevorderen. NIET SCHUDDEN!
Lichte schuimvorming bij het reconstitueren is niet ongewoon. Laat de injectieflacon gedurende
ongeveer 5 minuten onaangeroerd staan. Het gereconstitueerde KANJINTI resulteert in een kleurloze
tot lichtgele heldere oplossing en moet volstrekt vrij zijn van zichtbare partikels.
Instructies voor aseptische verdunning van de oplossing na reconstitutie:
Bepaal het benodigde volume van de oplossing:
gebaseerd op een oplaaddosering van 4 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht of een wekelijkse
vervolgdosering van 2 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht:
Volume
(ml) =
Lichaamsgewicht
(kg) x
dosis
(4 mg/kg voor oplaaddosering of
2
mg/kg voor onderhoudsdosis)
21
(mg/ml, concentratie van de gereconstitueerde oplossing)
gebaseerd op een oplaaddosering van 8 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht of een wekelijkse
vervolgdosering van 6 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht:
Volume
(ml) =
Lichaamsgewicht
(kg) x
dosis
(8 mg/kg voor oplaaddosering of
6
mg/kg voor onderhoudsdosis)
21
(mg/ml, concentratie van de gereconstitueerde oplossing)
De vereiste hoeveelheid oplossing moet opgetrokken worden uit de injectieflacon met een steriele
naald en spuit en toegevoegd aan een infusiezak met 250 ml 0,9% natriumchloride-oplossing. Gebruik
geen glucose bevattende oplosmiddelen (zie rubriek 6.2). Om schuimvorming te vermijden moet ter
vermenging van de oplossing de infusiezak zachtjes omgekeerd worden.
Parenterale geneesmiddelen dienen vóór toediening te worden gecontroleerd op zichtbare deeltjes en
verkleuring.
Er zijn geen onverenigbaarheden waargenomen tussen KANJINTI en polyvinylchloride, polyethyleen
of polypropyleen infusiezakken.
KANJINTI is uitsluitend voor eenmalig gebruik, omdat het product geen conserveermiddelen bevat.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061
NL-4817 ZK Breda
Nederland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/001
EU/1/18/1281/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 mei 2018
34
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
35
BIJLAGE II
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
36
A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
Patheon Biologics BV
Zuiderweg 72/2
9744 AP Groningen
The Netherlands
Immunex Rhode Island Corporation
40 Technology Way
West Greenwich
Rhode Island, 02817
Verenigde Staten
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061
NL-4817 ZK Breda
The Netherlands
Amgen NV
Telecomlaan 5-7
1831 Diegem
België
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
37
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
38
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
39
A. ETIKETTERING
40
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
trastuzumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
De injectieflacon bevat 150 mg trastuzumab.
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat 21 mg trastuzumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat, polysorbaat 20.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
41
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/001
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
42
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
trastuzumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
De injectieflacon bevat 150 mg trastuzumab.
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat 21 mg trastuzumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat, polysorbaat 20.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
IV
Voor intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
43
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/001
13.
Lot
14.
15.
16.
17.
18.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PARTIJNUMMER
44
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
trastuzumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
De injectieflacon bevat 420 mg trastuzumab.
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat 21 mg trastuzumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat, polysorbaat 20.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren in de koelkast. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
45
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/002
13.
Lot
14.
15.
16.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
PARTIJNUMMER
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
46
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
trastuzumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
De injectieflacon bevat 420 mg trastuzumab.
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat 21 mg trastuzumab.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat, polysorbaat 20.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Bewaren in de koelkast. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
47
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/002
13.
Lot
14.
15.
16.
17.
18.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PARTIJNUMMER
48
B. BIJSLUITER
49
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
trastuzumab
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is KANJINTI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is KANJINTI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
KANJINTI bevat de werkzame stof trastuzumab, een monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen binden aan specifieke eiwitten of antigenen. Trastuzumab is ontwikkeld om selectief te
binden aan een antigeen dat humane epidermale groeifactor-receptor 2 (HER2) wordt genoemd. HER2
bevindt zich in grote aantallen op het oppervlak van sommige kankercellen waar het hun groei
bevordert. Wanneer trastuzumab zich bindt aan HER2, stopt het de groei van deze cellen, waardoor zij
afsterven.
Uw arts kan KANJINTI voorschrijven voor de behandeling van borst- en maagkanker als:
U vroege borstkanker heeft, met hoge niveaus van een eiwit dat HER2 wordt genoemd.
U uitgezaaide borstkanker heeft (borstkanker die zich heeft verspreid voorbij de oorspronkelijke
tumor) met hoge niveaus van HER2. KANJINTI kan worden voorgeschreven in combinatie met
de chemotherapiegeneesmiddelen paclitaxel of docetaxel als de eerste behandeling van
uitgezaaide borstkanker of het kan afzonderlijk worden voorgeschreven als andere
behandelingen niet effectief blijken te zijn. Het wordt ook gebruikt in combinatie met
geneesmiddelen die aromataseremmers genoemd worden, bij patiënten met hoge niveaus van
HER2- en hormoonreceptor-positieve uitgezaaide borstkanker (kanker die gevoelig is voor de
aanwezigheid van vrouwelijke geslachtshormonen).
U uitgezaaide maagkanker heeft met hoge niveaus van HER2, wanneer het in combinatie
gebruikt wordt met de andere geneesmiddelen voor de behandeling van kanker, capecitabine of
5-fluorouracil en cisplatine.
50
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor trastuzumab (de werkzame stof van KANJINTI), muriene (muizen)
eiwitten, of een van de andere stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft in rusttoestand ernstige ademhalingsproblemen als gevolg van uw kanker of u heeft
zuurstoftoediening nodig.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Uw arts zal uw behandeling nauwgezet controleren.
Hartonderzoeken
Behandeling met KANJINTI alleen of samen met een taxaan kan het hart beïnvloeden, met name als u
eerder een antracycline heeft gebruikt (taxanen en antracyclines zijn twee andere geneesmiddelen die
gebruikt worden om kanker te behandelen). Het effect kan matig ernstig tot ernstig zijn en kan de dood
tot gevolg hebben. Om deze reden wordt uw hartfunctie gecontroleerd voor, tijdens (elke 3 maanden)
en (tot 2 tot 5 jaar) na de behandeling met KANJINTI. Als u verschijnselen ontwikkelt van hartfalen
(onvoldoende rondpompen van bloed door het hart) kan uw hartfunctie vaker gecontroleerd worden
(elke 6 tot 8 weken). U kunt behandeld worden voor hartfalen of uw KANJINTI-behandeling kan
gestopt worden.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel krijgt toegediend
wanneer:
u hartfalen, een ziekte van de kransslagaders, een aandoening aan de hartklep (hartgeruis) of
hoge bloeddruk heeft gehad, of geneesmiddelen heeft gebruikt of nog steeds gebruikt voor de
behandeling van hoge bloeddruk;
u een geneesmiddel dat doxorubicine of epirubicine heet (geneesmiddelen die gebruikt worden
om kanker te behandelen) gebruikt of heeft gebruikt. Deze geneesmiddelen (of andere
antracyclines) kunnen schade aan de hartspier veroorzaken en verhogen het risico op
hartproblemen met KANJINTI;
u last heeft van kortademigheid, met name als u momenteel een taxaan gebruikt. KANJINTI
kan ademhalingsproblemen veroorzaken, vooral wanneer u het voor de eerste keer toegediend
krijgt. Dit kan ernstiger zijn wanneer u al last heeft van benauwdheid. Patiënten met ernstige
ademhalingsproblemen voor aanvang van de behandeling zijn in zeer zeldzame gevallen
overleden toen zij trastuzumab toegediend kregen;
u in het verleden eerder behandeld bent voor kanker.
Wanneer u KANJINTI toegediend krijgt samen met een ander geneesmiddel om kanker te behandelen
zoals paclitaxel, docetaxel, een aromataseremmer, capecitabine, 5-fluorouracil of cisplatine, moet u
ook de bijsluiters van deze producten lezen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
KANJINTI wordt niet aanbevolen voor iedereen onder de 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast KANJINTI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Het kan tot 7 maanden duren voordat KANJINTI uit het lichaam verwijderd is. Daarom moet u uw
arts, apotheker of verpleegkundige vertellen dat u KANJINTI heeft gekregen als u begint met nieuwe
geneesmiddelen binnen 7 maanden nadat u gestopt bent met de KANJINTI-behandeling.
51
Zwangerschap
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
U moet effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling met KANJINTI en tot ten
minste 7 maanden nadat de behandeling is beëindigd.
Uw arts zal u adviseren over de risico’s en de voordelen van het gebruik van KANJINTI tijdens
de zwangerschap. In zeldzame gevallen is bij zwangere vrouwen die trastuzumab gebruikten
een afname waargenomen van de hoeveelheid vruchtwater waarin de baby zich in de
baarmoeder bevindt. Dit kan schadelijk zijn voor uw baby in de baarmoeder en wordt in
verband gebracht met het niet volledig ontwikkelen van de longen, met als gevolg het overlijden
van de baby.
Borstvoeding
U mag geen borstvoeding geven tijdens de behandeling met KANJINTI en gedurende 7 maanden na
de laatste dosis aangezien u KANJINTI via de moedermelk aan uw baby door kunt geven.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
KANJINTI kan een effect hebben op uw rijvaardigheid of op uw vermogen machines te gebruiken.
Rijd geen auto en gebruik geen machines als u last heeft van duizeligheid, slaperigheid, rillingen of
koorts en wacht totdat deze klachten zijn verdwenen.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Voordat u start met de behandeling zal uw arts de hoeveelheid HER2 in uw tumor bepalen. Alleen
patiënten met een grote hoeveelheid HER2 zullen behandeld worden met KANJINTI. KANJINTI mag
alleen worden toegediend door een arts of een verpleegkundige. Uw arts zal een voor u geschikte
dosering en een voor u geschikt behandelingsschema voorschrijven. De dosering van KANJINTI
hangt af van uw lichaamsgewicht.
Het is van belang om de etikettering op het product te controleren om er zeker van te zijn dat de juiste
toedieningsvorm gegeven wordt en overeenkomt met hetgeen is voorgeschreven. De intraveneuze
toedieningsvorm van KANJINTI is niet bedoeld voor subcutaan gebruik en mag alleen via een
intraveneuze infusie toegediend worden.
De intraveneuze toedieningsvorm van KANJINTI wordt gegeven als een intraveneuze infusie (een
zogenaamde "drip", toegediend in uw ader). De eerste dosis van uw behandeling wordt gedurende
90 minuten toegediend en u wordt ondertussen geobserveerd door een beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg voor het geval u bijwerkingen krijgt. Als de aanvangsdosis goed wordt verdragen,
kunnen de daarop volgende doses gedurende 30 minuten worden toegediend (zie rubriek 2 onder
"Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?"). Het aantal infusies dat u zult krijgen hangt
af van hoe goed u reageert op de behandeling. Uw arts zal dit met u bespreken.
Om medicatiefouten te voorkomen is het belangrijk om de injectieflaconetiketten te controleren, om er
zeker van te zijn dat het geneesmiddel dat bereid en toegediend wordt KANJINTI (trastuzumab) is en
niet een ander trastuzumab-bevattend product (bijvoorbeeld trastuzumab-emtansine of trastuzumab-
deruxtecan).
Voor vroege borstkanker, uitgezaaide borstkanker en uitgezaaide maagkanker, wordt KANJINTI elke
3 weken toegediend. KANJINTI kan ook eenmaal per week worden gegeven voor uitgezaaide
borstkanker.
52
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van dit middel zonder eerst te overleggen met uw arts. Alle doses moeten
elke week of elke drie weken op het juiste tijdstip worden toegediend (afhankelijk van het
doseerschema). Dit zorgt ervoor dat uw geneesmiddel zo goed mogelijk werkt.
Het kan tot 7 maanden duren voordat KANJINTI uit uw lichaam is verwijderd. Daarom kan uw arts
beslissen om uw hartfunctie te blijven controleren, zelfs als uw behandeling al is beëindigd.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn en tot ziekenhuisopname leiden.
Tijdens een KANJINTI-infusie kunnen rillingen, koorts en andere griepachtige verschijnselen
optreden. Deze komen zeer vaak voor (kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 gebruikers).
Andere symptomen die met de infusie samenhangen zijn: gevoel van misselijkheid, braken, pijn,
toegenomen spierspanning en beven, hoofdpijn, duizeligheid, ademhalingsproblemen, hoge of lage
bloeddruk, hartritmestoornissen (palpitaties, hartfibrilleren of onregelmatige hartslag), zwelling van
het gezicht en lippen, huiduitslag en gevoel van vermoeidheid. Enkele van deze symptomen kunnen
ernstig zijn en sommige patiënten zijn overleden (zie rubriek 2 onder "Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?").
Deze effecten treden voornamelijk op bij de eerste intraveneuze infusie (een zogenaamde "drip",
toegediend in uw ader) en tijdens de eerste paar uren na het begin van de infusie. Ze zijn gewoonlijk
tijdelijk van aard. Een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg zal toezicht op u houden tijdens de
infusie en gedurende ten minste zes uur na het begin van de eerste infusie, en twee uur na het begin
van de daaropvolgende infusies. Als bij u een reactie ontstaat, zal de infusie vertraagd of gestopt
worden en is het mogelijk dat u behandeld wordt om de bijwerkingen tegen te gaan. De infusie kan
weer worden hervat als de symptomen verbeteren.
Soms treden de symptomen meer dan 6 uur na het begin van de infusie op. Als dit bij u gebeurt, neem
dan onmiddellijk contact op met uw arts. Soms kunnen de symptomen verbeteren om daarna weer te
verergeren.
Ernstige bijwerkingen
Op ieder moment tijdens de behandeling met KANJINTI kunnen er andere bijwerkingen optreden, die
niet enkel gerelateerd zijn aan een infusie.
Neem onmiddellijk contact op met een arts of
verpleegkundige als u een van de onderstaande bijwerkingen krijgt:
Er kunnen tijdens de behandeling en soms nadat de behandeling is gestopt problemen met het
hart optreden en deze kunnen ernstig zijn. Deze omvatten verzwakking van de hartspier, wat
mogelijk leidt tot hartfalen, ontsteking van het hartzakje en hartritmestoornissen. Dit kan leiden
tot verschijnselen als kortademigheid (waaronder ook ernstige benauwdheid tijdens de nacht),
hoest,vasthouden van vocht (zwelling) in de benen of armen, hartkloppingen (palpitaties:
hartfibrilleren of onregelmatige hartslag) (zie rubriek 2 onder “Hartonderzoeken”).
53
Uw arts zal uw hart regelmatig controleren tijdens en na de behandeling, maar u moet het uw arts
onmiddellijk vertellen als u een van bovenstaande symptomen ervaart.
Tumorlysissyndroom (een aantal complicaties van de stofwisseling die kunnen optreden na de
behandeling van kanker. Dit wordt gekenmerkt door hoge waarden in het bloed van kalium en
fosfaat en lage waarden in het bloed van calcium). De verschijnselen kunnen nierproblemen
(zwakte, kortademigheid, vermoeidheid en verwardheid), hartproblemen (hartfibrilleren of een
onregelmatige hartslag die versneld of vertraagd is), aanvallen, overgeven of diarree en tintelingen
in de mond, handen of voeten omvatten.
Als u een van bovenstaande symptomen ervaart als uw behandeling met KANJINTI is beëindigd,
moet u uw arts raadplegen en vertellen dat u eerder bent behandeld met KANJINTI.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
infecties
diarree
verstopping (obstipatie)
vol gevoel of pijn in de maagstreek, boeren, misselijkheid, braken en/of zuurbranden
(dyspepsie)
vermoeidheid
huiduitslag
pijn op de borst
buikpijn
gewrichtspijn
lage aantallen rode bloedcellen en witte bloedcellen (die helpen bij het bestrijden van infecties),
soms gepaard gaand met koorts
spierpijn
bindvliesontsteking van het oog
waterige ogen
neusbloedingen
loopneus
haaruitval
bevingen
opvliegers
duizeligheid
nagelaandoeningen
gewichtsverlies
gebrek aan eetlust
slapeloosheid (insomnia)
smaakverandering
verminderd aantal bloedplaatjes
blauwe plekken
gevoelloosheid of tintelend gevoel in de vingers en tenen, dat zich soms kan uitbreiden naar
overige delen van de armen en benen
roodheid, zwelling en zweren in uw mond en/of keel
pijn, zwelling, roodheid en tintelingen in uw handen en/of voeten
kortademigheid
hoofdpijn
hoest
braken
misselijkheid
54
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
allergische reacties
droge mond en huid
keelontsteking
droge ogen
blaas- en huidinfecties
zweten
ontsteking van de borst
gevoel van zwakte en onwel zijn
ontsteking van de lever
angstgevoelens
nieraandoeningen
depressie
verhoogde spierspanning (hypertonie)
astma
pijn in de armen en/of benen
infectie van de longen
jeukende huiduitslag
longaandoeningen
slaperigheid (somnolentie)
rugpijn
aambeien
pijn in de hals
jeuk
botpijn
acne
krampen in de benen
Soms voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
doofheid
bobbelige huiduitslag
piepende ademhaling
ontsteking of littekenvorming in de longen
Zelden voorkomende bijwerkingen
(kunnen voorkomen bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers):
geelzucht
een heftige reactie van uw lichaam door een erge allergie (anafylactische reacties)
Andere bijwerkingen die gemeld zijn
(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):
abnormale of verstoorde bloedstolling
hoge kaliumwaarden
zwelling of bloeding achter de ogen
shock
abnormaal hartritme
ademnood
ademhalingsfalen
acute ophoping van vocht in de longen
acute vernauwing van de luchtwegen
abnormaal lage zuurstofniveaus in het bloed
problemen met ademhalen bij platliggen
leverschade
zwelling van het gezicht, de lippen en keel
nierfalen
abnormaal lage vloeistofniveaus rond de baby in de baarmoeder
onderontwikkeling van de longen van de baby in de baarmoeder
abnormale ontwikkeling van de nieren van de baby in de baarmoeder
Sommige bijwerkingen die bij u optreden, kunnen een gevolg zijn van de onderliggende kanker.
Wanneer u KANJINTI in combinatie met chemotherapie ontvangt, kunnen enkele bijwerkingen ook
een gevolg zijn van de chemotherapie.
Vertel het tegen uw arts, apotheker of verpleegkundige als u bijwerkingen krijgt.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
55
5.
Hoe bewaart u dit middel?
KANJINTI zal worden bewaard door de zorgverleners in het ziekenhuis of de kliniek.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket van de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is
de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). De gereconstitueerde oplossing mag niet in de vriezer bewaard
worden. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Oplossingen voor infusie moeten onmiddellijk na verdunning worden gebruikt. Als deze niet
onmiddellijk worden gebruikt zijn de bewaartijden en omstandigheden voor gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker, en zijn gewoonlijk niet langer dan 24 uur bij 2°C - 8°C.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u vóór toediening merkt dat het zichtbare deeltjes bevat of verkleurd
is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is trastuzumab. Elke injectieflacon bevat ofwel:
-
150 mg trastuzumab, dat opgelost moet worden in 7,2 ml water voor injecties, of
-
420 mg trastuzumab, dat opgelost moet worden in 20 ml water voor injecties.
De ontstane oplossing bevat ongeveer 21 mg/ml trastuzumab.
De andere stoffen in dit middel zijn histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat,
polysorbaat 20.
Hoe ziet KANJINTI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
KANJINTI is een poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie, dat wordt
geleverd in een glazen injectieflacon met een rubberen stop die ofwel 150 mg of 420 mg trastuzumab
bevat. Het poeder is een witte tot lichtgele pellet. Elke verpakking bevat 1 injectieflacon met poeder.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland
56
Fabrikant
Amgen NV
Telecomlaan 5-7
1831 Diegem
België
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
s.a. Amgen n.v.
Tel/Tél: +32 (0)2 7752711
България
Амдже½ България ЕООД
Тел.: +359 (0)2 424 7440
Česká republika
Amgen s.r.o.
Tel: +420 221 773 500
Danmark
Amgen, filial af Amgen AB, Sverige
Tlf: +45 39617500
Deutschland
Amgen GmbH
Tel.: +49 89 1490960
Eesti
Amgen Switzerland AG Vilniaus filialas
Tel: +372 586 09553
Ελλάδα
Amgen Ελλάς Φαρμακευτικά Ε.Π.Ε.
Τηλ.: +30 210 3447000
España
Amgen S.A.
Tel: +34 93 600 18 60
France
Amgen S.A.S.
Tél: +33 (0)9 69 363 363
Hrvatska
Amgen d.o.o.
Tel: +385 (0)1 562 57 20
Ireland
Amgen Ireland Limited
Tel: +353 1 8527400
Lietuva
Amgen Switzerland AG Vilniaus filialas
Tel: +370 5 219 7474
Luxembourg/Luxemburg
s.a. Amgen
Belgique/Belgien
Tel/Tél: +32 (0)2 7752711
Magyarország
Amgen Kft.
Tel.: +36 1 35 44 700
Malta
Amgen S.r.l.
Tel: +39 02 6241121
Nederland
Amgen B.V.
Tel: +31 (0)76 5732500
Norge
Amgen AB
Tel: +47 23308000
Österreich
Amgen GmbH
Tel: +43 (0)1 50 217
Polska
Amgen Biotechnologia Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 581 3000
Portugal
Amgen Biofarmacêutica, Lda.
Tel: +351 21 4220606
România
Amgen România SRL
Tel: +4021 527 3000
Slovenija
AMGEN zdravila d.o.o.
Tel: +386 (0)1 585 1767
57
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Amgen S.r.l.
Tel: +39 02 6241121
Kύπρος
C.A. Papaellinas Ltd
Τηλ.: +357 22741 741
Latvija
Amgen Switzerland AG Rīgas filiāle
Tel: +371 257 25888
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Slovenská republika
Amgen Slovakia s.r.o.
Tel: +421 2 321 114 49
Suomi/Finland
Amgen AB, sivuliike Suomessa/Amgen AB, filial
i Finland
Puh/Tel: +358 (0)9 54900500
Sverige
Amgen AB
Tel: +46 (0)8 6951100
United Kingdom (Northern Ireland)
Amgen Limited
Tel: +44 (0)1223 420305
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
58
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
Om medicatiefouten te voorkomen is het belangrijk om de injectieflaconetiketten te controleren, om er
zeker van te zijn dat het geneesmiddel dat bereid en toegediend wordt KANJINTI (trastuzumab) is en
niet een ander trastuzumab-bevattend product (bijv. trastuzumab-emtansine of trastuzumab-
deruxtecan).
Bewaar het geneesmiddel altijd in de gesloten oorspronkelijke verpakking bij een temperatuur van
2°C - 8°C in de koelkast.
Geschikte aseptische technieken moeten gebruikt worden voor de reconstitutie en verdunning. De
nodige zorg is vereist om de steriliteit van de bereide oplossingen te garanderen. Aangezien het
geneesmiddel geen enkel antimicrobieel conserveringsmiddel of bacteriostatische middelen bevat
moet een aseptische techniek gebruikt worden.
Een injectieflacon KANJINTI aseptisch gereconstitueerd met steriel water voor injecties (niet
meegeleverd) is na oplossing gedurende 48 uur chemisch en fysisch stabiel bij 2°C - 8°C en mag niet
worden ingevroren.
Na aseptische verdunning in polyvinylchloride, polyethyleen of polypropyleen infusiezakken met
9 mg/ml natriumchloride (0,9%) oplossing voor injectie is de chemische en fysische stabiliteit van
KANJINTI aangetoond gedurende 30 dagen bij 2°C - 8°C en vervolgens gedurende 24 uur bij
maximaal 30°C.
Vanuit microbiologisch oogpunt moeten de gereconstitueerde oplossing en de KANJINTI infusie-
oplossing onmiddellijk gebruikt worden. Als deze niet onmiddellijk worden gebruikt zijn de
bewaartijden en omstandigheden voor gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn
gewoonlijk niet langer dan 24 uur bij 2°C - 8°C, tenzij reconstitutie en verdunning hebben
plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Aseptische bereiding, hantering en opslag:
Aseptisch handelen moet gewaarborgd worden tijdens het bereiden van de infusie. Bereiding moet:
uitgevoerd worden onder aseptische condities door getraind personeel in lijn met
bereidingsrichtlijnen, voornamelijk met betrekking tot de aseptische bereiding van parenterale
producten.
gedaan worden in een laminaire flowkast of biologische veiligheidskast, gebruikmakend van de
standaard voorzorgen voor veilig werken met intraveneuze middelen.
gevolgd worden door een geschikte opslag van de bereide oplossing voor intraveneuze infusie
om handhaving van aseptische condities te garanderen.
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke 150 mg injectieflacon met KANJINTI wordt gereconstitueerd met 7,2 ml water voor injecties
(niet meegeleverd). Het gebruik van andere reconstitutie-oplosmiddelen moet vermeden worden. Dit
resulteert in een oplossing van 7,4 ml voor enkelvoudig gebruik met bij benadering 21 mg/ml
trastuzumab. Een volume-overmaat van 4% waarborgt dat de aangegeven dosis van 150 mg uit elke
injectieflacon kan worden opgetrokken.
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke 420 mg injectieflacon met KANJINTI wordt gereconstitueerd met 20 ml water voor injecties
(niet meegeleverd). Het gebruik van andere reconstitutie-oplosmiddelen moet vermeden worden. Dit
resulteert in een oplossing van 21 ml voor enkelvoudig gebruik met bij benadering 21 mg/ml
59
trastuzumab. Een volume-overmaat van 5% waarborgt dat de aangegeven dosis van 420 mg uit elke
injectieflacon kan worden opgetrokken.
KANJINTI
injectieflacon
150 mg injectieflacon
420 mg injectieflacon
Hoeveelheid steriel water voor
injecties
7.2 ml
20 ml
Eindconcentratie
=
=
21 mg/ml
21 mg/ml
+
+
Instructies voor aseptische reconstitutie:
Gedurende de reconstitutie moet KANJINTI zorgvuldig behandeld worden. Het veroorzaken van
overmatige schuimvorming tijdens de reconstitutie of het schudden van het gereconstitueerde
KANJINTI kan problemen geven bij het optrekken van de hoeveelheid KANJINTI uit de
injectieflacon.
1) Gebruik een steriele injectiespuit en injecteer langzaam de benodigde hoeveelheid (zie hierboven)
steriel water voor injecties in de injectieflacon met gelyofiliseerd KANJINTI, waarbij de straal
rechtstreeks op het gelyofiliseerd poeder wordt gericht.
2) Draai de injectieflacon zachtjes rond om de reconstitutie te bevorderen. NIET SCHUDDEN!
Lichte schuimvorming bij het reconstitueren is niet ongewoon. Laat de injectieflacon gedurende
ongeveer 5 minuten stil staan. Het gereconstitueerde KANJINTI resulteert in een kleurloze tot
lichtgele heldere oplossing en moet volstrekt vrij zijn van zichtbare partikels.
Instructies voor aseptische verdunning van de oplossing na reconstitutie:
Bepaal het benodigde volume van de oplossing:
gebaseerd op een oplaaddosering van 4 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht of een wekelijkse
vervolgdosering van 2 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht:
Volume
(ml) =
Lichaamsgewicht
(kg) x
dosis
(4 mg/kg voor oplaaddosering of
2
mg/kg voor onderhoudsdosis)
21
(mg/ml, concentratie van de gereconstitueerde oplossing)
gebaseerd op een oplaaddosering van 8 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht of een 3-
wekelijkse vervolgdosering van 6 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht:
Volume
(ml) =
Lichaamsgewicht
(kg) x
dosis
(8 mg/kg voor oplaaddosering of
6
mg/kg voor onderhoudsdosis)
21
(mg/ml, concentratie van de gereconstitueerde oplossing)
De vereiste hoeveelheid oplossing moet opgetrokken worden uit de injectieflacon met een steriele
naald en spuit en toegevoegd worden aan een polyvinylchloride, polyethyleen of polypropyleen
infusiezak met 250 ml 0,9% natriumchloride-oplossing. Gebruik geen oplosmiddelen die glucose
bevatten. Om schuimvorming te vermijden moet ter vermenging van de oplossing de infusiezak
zachtjes omgekeerd worden. Voorafgaand aan gebruik dienen parenterale oplossingen visueel
geïnspecteerd te worden op partikels en verkleuring.
60












BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Eén injectieflacon bevat 150 mg trastuzumab, een gehumaniseerd IgG1 monoklonaal antilichaam
geproduceerd door een zoogdier (Chinese hamsterovarium) -cellijn in suspensiekweek en gezuiverd
door middel van affiniteits- en ionenuitwisselingschromatografie, waaronder specifieke virale
inactivatie en verwijderingsprocedures.
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Eén injectieflacon bevat 420 mg trastuzumab, een gehumaniseerd IgG1 monoklonaal antilichaam
geproduceerd door een zoogdier (Chinese hamsterovarium) cellijn in suspensiekweek en gezuiverd
door middel van affiniteits- en ionenuitwisselingschromatografie, waaronder specifieke virale
inactivatie en verwijderingsprocedures.
De gereconstitueerde KANJINTI-oplossing bevat 21 mg/ml trastuzumab.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.
Wit tot lichtgeel gelyofiliseerd poeder.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Borstkanker
Gemetastaseerde borstkanker

KANJINTI is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met HER2-positieve
gemetastaseerde borstkanker (MBC):
-
als monotherapie voor de behandeling van die patiënten die voor hun gemetastaseerde ziekte
zijn behandeld met ten minste twee chemotherapieschema's. Voorgaande chemotherapie moet
ten minste een antracyclinederivaat en een taxaan hebben omvat, tenzij patiënten niet geschikt
zijn voor deze behandelingen. Ook moeten hormoonreceptor-positieve patiënten niet (meer)
reageren op hormoontherapie tenzij patiënten niet geschikt zijn voor deze behandeling.
-
in combinatie met paclitaxel voor de behandeling van die patiënten die voor hun
gemetastaseerde ziekte niet zijn behandeld met chemotherapie en voor wie een
antracyclinederivaat niet geschikt is.
-
in combinatie met docetaxel voor de behandeling van die patiënten die voor hun
gemetastaseerde ziekte niet zijn behandeld met chemotherapie.
-
in combinatie met een aromataseremmer voor de behandeling van postmenopauzale patiënten
met hormoonreceptor-positieve gemetastaseerde borstkanker, die niet eerder behandeld zijn met
trastuzumab.
Vroege borstkanker

KANJINTI is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met HER2-positieve vroege
borstkanker (EBC):
-
aansluitend op operatie, chemotherapie (neoadjuvant of adjuvant) en radiotherapie (mits van
toepassing) (zie rubriek 5.1).
-
volgend op adjuvante chemotherapie met doxorubicine en cyclofosfamide, in combinatie met
paclitaxel of docetaxel.
-
in combinatie met adjuvante chemotherapie bestaande uit docetaxel en carboplatine.
-
in combinatie met neoadjuvante chemotherapie gevolgd door adjuvante behandeling met
KANJINTI, voor lokaal gevorderde (inclusief inflammatoire) ziekte of tumoren > 2 cm in
diameter (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
KANJINTI mag uitsluitend worden gebruikt bij patiënten met gemetastaseerde of vroege borstkanker
bij wie de tumoren ofwel een overexpressie van HER2 vertonen of een HER2-genamplificatie hebben
zoals aangetoond met een accurate en gevalideerde assay (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
Gemetastaseerde maagkanker

KANJINTI in combinatie met capecitabine of 5-fluorouracil en cisplatine is geïndiceerd voor de
behandeling van volwassen patiënten met HER2-positief gemetastaseerd adenocarcinoom van de
maag of de gastro-oesofageale overgang die nog geen eerdere oncologische behandeling hebben
ondergaan voor hun gemetastaseerde ziekte.
KANJINTI mag alleen gebruikt worden bij patiënten met gemetastaseerde maagkanker (MGC) bij wie
de tumor een overexpressie van HER2 vertoont, gedefinieerd als IHC2+ en bevestigend middels SISH
of FISH-analyse, of als IHC 3+ resultaat. Accurate en gevalideerde assay methoden dienen te worden
gebruikt (zie rubrieken 4.4 en 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening

Het testen op HER2 is verplicht voorafgaand aan de start van de behandeling (zie rubrieken 4.4 en
5.1). De KANJINTI-behandeling mag uitsluitend worden geïnitieerd door een arts die ervaren is in het
toedienen van cytotoxische chemotherapie (zie rubriek 4.4) en mag alleen toegediend worden door
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
De intraveneuze formulering van KANJINTI is niet bedoeld voor subcutaan gebruik en mag alleen via
een intraveneuze infusie toegediend worden.
Om medicatiefouten te voorkomen is het belangrijk om de injectieflaconetiketten te controleren, om er
zeker van te zijn dat het geneesmiddel dat bereid en toegediend wordt KANJINTI (trastuzumab) is en
niet een ander trastuzumab-bevattend product (bijv. trastuzumab-emtansine of trastuzumab-
deruxtecan).
Dosering
Gemetastaseerde borstkanker

Driewekelijks schema
De aanbevolen initiële oplaaddosis is 8 mg/kg lichaamsgewicht. De aanbevolen onderhoudsdosis bij
3-wekelijkse intervallen is 6 mg/kg lichaamsgewicht, te beginnen drie weken na de oplaaddosis.
Wekelijks schema
De aanbevolen initiële oplaaddosis van KANJINTI is 4 mg/kg lichaamsgewicht. De aanbevolen
wekelijkse onderhoudsdosis van KANJINTI is 2 mg/kg lichaamsgewicht, te beginnen een week na de
oplaaddosis.
Toediening in combinatie met paclitaxel of docetaxel
In de registratie-onderzoeken (H0648g, M77001), werd paclitaxel of docetaxel op de dag volgend op
de eerste dosis trastuzumab toegediend (voor de dosis, zie de Samenvatting van de Productkenmerken
(SmPC) van paclitaxel of docetaxel) en onmiddellijk na de vervolgdoses trastuzumab als de
voorafgaande dosis trastuzumab goed werd verdragen.
Toediening in combinatie met een aromataseremmer
In het registratie-onderzoek (BO16216) zijn trastuzumab en anastrozol toegediend vanaf dag 1. Er
waren geen beperkingen voor het relatieve tijdstip van toediening van trastuzumab en anastrozol (zie
voor dosering de SmPC van anastrozol of andere aromataseremmers).
Vroege borstkanker

Driewekelijks en wekelijks schema
Als driewekelijks schema is de aanbevolen initiële oplaaddosis van KANJINTI 8 mg/kg
lichaamsgewicht. De aanbevolen onderhoudsdosis van KANJINTI bij driewekelijkse intervallen is
6 mg/kg lichaamsgewicht, te beginnen drie weken na de oplaaddosis.
Als wekelijks schema (initiële oplaaddosis van 4 mg/kg gevolgd door 2 mg/kg iedere week)
gelijktijdig met paclitaxel volgend op chemotherapie met doxorubicine en cyclofosfamide.
Zie rubriek 5.1 voor de dosering in combinatie met chemotherapie.
Gemetastaseerde maagkanker

Driewekelijks schema
De aanbevolen initiële oplaaddosis is 8 mg/kg lichaamsgewicht. De aanbevolen onderhoudsdosis in
driewekelijkse intervallen is 6 mg/kg lichaamsgewicht, te beginnen drie weken na de oplaaddosis.
Borstkanker en maagkanker

Duur van de behandeling
Patiënten met gemetastaseerde borstkanker of gemetastaseerde maagkanker dienen tot progressie van
de ziekte met KANJINTI te worden behandeld. Patiënten met vroege borstkanker dienen 1 jaar met
KANJINTI te worden behandeld of tot terugkeer van de ziekte, afhankelijk van wat zich het eerst
voordoet; het langer dan één jaar voortzetten van de behandeling bij vroege borstkanker wordt niet
aanbevolen (zie rubriek 5.1).
Dosisverlaging
Tijdens klinische studies zijn geen dosisverlagingen van trastuzumab toegepast. De patiënten kunnen
gedurende perioden van reversibele, door chemotherapie geïnduceerde myelosuppressie de
behandeling voortzetten, maar dienen gedurende deze tijd nauwkeurig gecontroleerd te worden op
complicaties van neutropenie. Zie de SmPC van paclitaxel, docetaxel of aromataseremmer voor
informatie over het verlagen van de dosis of uitstel van toediening.
Als het linkerventrikelejectiefractiepercentage (LVEF-percentage) met 10 punten of meer daalt vanaf
de uitgangswaarde EN tot beneden de 50%, dan moet de behandeling onderbroken worden en moet
binnen ongeveer 3 weken opnieuw een LVEF-onderzoek uitgevoerd worden. Wanneer de LVEF niet
verbeterd is, verder is gedaald, of als symptomatisch congestief hartfalen (CHF) optreedt, moet serieus
overwogen worden om te stoppen met KANJINTI, tenzij men van oordeel is dat de voordelen voor de
individuele patiënt zwaarder wegen dan de risico's. Al deze patiënten dienen te worden doorverwezen
voor onderzoek door een cardioloog en te worden gevolgd.
Gemiste dosis
Als de patiënt een dosis KANJINTI met een week of minder heeft gemist, moet zo spoedig mogelijk
de gebruikelijke onderhoudsdosis (wekelijks schema: 2 mg/kg; driewekelijks schema: 6 mg/kg)
toegediend worden. Wacht niet tot de volgende geplande cyclus. Hieropvolgende onderhoudsdoses
moeten 7 dagen of 21 dagen later toegediend worden, volgens respectievelijk het wekelijkse of het
driewekelijkse schema.
Als de patiënt een dosis KANJINTI met meer dan een week heeft gemist, moet zo spoedig mogelijk
opnieuw een oplaaddosis KANJINTI worden toegediend gedurende ongeveer 90 minuten (wekelijks
schema: 4 mg/kg; driewekelijks schema: 8 mg/kg). Hieropvolgende KANJINTI onderhoudsdoses
(wekelijks schema: 2 mg/kg; driewekelijks schema: 6 mg/kg) moeten dan 7 dagen of 21 dagen later
toegediend worden, volgens respectievelijk het wekelijkse schema of driewekelijkse schema.
Speciale populaties
Specifieke farmacokinetische studies bij ouderen en mensen met een verstoorde nier- of leverfunctie
zijn niet uitgevoerd. In een populatiefarmacokinetische analyse werd niet aangetoond dat leeftijd en
een verstoorde nierfunctie de beschikbaarheid van trastuzumab beïnvloeden.
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van trastuzumab bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
KANJINTI is uitsluitend voor intraveneus gebruik. De oplaaddosis moet worden toegediend als een
90 minuten durende intraveneuze infusie. Geef KANJINTI niet als een snelle intraveneuze injectie of
bolusinjectie. KANJINTI intraveneuze infusie moet worden toegediend door een beroepsbeoefenaar in
de gezondheidszorg die voorbereid is om anafylaxie te behandelen en er moet een anafylaxieset
beschikbaar zijn. Patiënten dienen tot minstens 6 uur na de start van de eerste infusie en tot twee uur
na de start van de volgende infusies te worden gecontroleerd op symptomen als koorts en rillingen of
andere infusiegerelateerde symptomen (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Onderbreken van de infusie of
vertragen van de infusiesnelheid kan helpen om zulke symptomen onder controle te krijgen. De infusie
kan worden hervat indien de symptomen afnemen.
Indien de initiële oplaaddosis goed werd verdragen, kunnen de volgende doses worden gegeven als
een 30 minuten durende infusie.
Voor instructies over reconstitutie van de intraveneuze formulering van KANJINTI voorafgaand aan
toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties

·
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, muriene eiwitten of voor een van de in rubriek 6.1
vermelde hulpstoffen.
·
Ernstige dyspnoe in rust die te wijten is aan complicaties van een voortgeschreden maligniteit of
waarbij aanvullende zuurstoftoediening is vereist.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Het testen op HER2 moet worden uitgevoerd in een gespecialiseerd laboratorium dat een adequate
validatie van de testprocedures kan garanderen (zie rubriek 5.1).
Er zijn momenteel geen gegevens beschikbaar uit klinische onderzoeken over herbehandeling van
patiënten die eerder zijn blootgesteld aan trastuzumab in de adjuvante setting.
Cardiale disfunctie
Algemene overwegingen

Patiënten die behandeld zijn met KANJINTI hebben een verhoogd risico om congestief hartfalen
(CHF) (New York Heart Association [NYHA] graad II-IV) of symptoomvrije cardiale disfunctie te
ontwikkelen. Deze voorvallen werden waargenomen bij patiënten die een behandeling met
trastuzumab alleen of in combinatie met paclitaxel of docetaxel kregen, vooral wanneer deze werd
voorafgegaan door antracycline (doxorubicine of epirubicine)-bevattende chemotherapie. Deze
voorvallen kunnen matig ernstig tot ernstig zijn en zijn in verband gebracht met gevallen van
overlijden (zie rubriek 4.8). Daarnaast is voorzichtigheid geboden bij de behandeling van patiënten
met een verhoogd risico op cardiale disfunctie (bijvoorbeeld hypertensie, een voorgeschiedenis van
problemen met de kransslagader(en), congestief hartfalen, LVEF van < 55%, hogere leeftijd).
Alle patiënten die in aanmerking komen voor een behandeling met KANJINTI, maar vooral diegenen
die eerder blootgesteld zijn aan antracycline en cyclofosfamide (AC), dienen voorafgaand aan de
behandeling een cardiologisch onderzoek te ondergaan met inbegrip van anamnese en lichamelijk
onderzoek, elektrocardiogram (ECG), echocardiogram en/of een `multigated acquisition'
(MUGA)-scan of `magnetic resonance imaging' (MRI). Controle kan helpen om patiënten te
identificeren die cardiale disfunctie ontwikkelen. Cardiologisch onderzoek, zoals uitgevoerd
voorafgaand aan de behandeling, moet tijdens de behandeling iedere 3 maanden herhaald worden en
iedere 6 maanden na het staken van de behandeling tot 24 maanden na de laatste toediening van
KANJINTI. Een zorgvuldige baten/risicobeoordeling moet worden uitgevoerd alvorens te besluiten tot
een behandeling met KANJINTI.
Gebaseerd op een populatiefarmacokinetische analyse van alle beschikbare data (zie rubriek 5.2) kan
trastuzumab aanwezig blijven in de circulatie tot 7 maanden na het stoppen van de behandeling met
KANJINTI. Patiënten die antracyclines ontvangen na het stoppen met KANJINTI, kunnen een
verhoogd risico hebben op cardiale disfunctie. Indien mogelijk, dienen artsen op antracycline
gebaseerde behandelingen te vermijden tot 7 maanden na het stoppen met KANJINTI. Als
antracyclines worden gebruikt, moet de hartfunctie van de patiënt nauwkeurig worden gecontroleerd.
Een formeel cardiologisch onderzoek moet overwogen worden bij patiënten bij wie er na het
onderzoek voorafgaand aan de behandeling cardiovasculaire problemen zijn. Bij alle patiënten moet
de cardiale functie tijdens de behandeling gecontroleerd worden (bijv. iedere 12 weken). Controle kan
helpen om patiënten te identificeren die cardiale disfunctie ontwikkelen. Patiënten bij wie zich
asymptomatische cardiale disfunctie ontwikkelt, kunnen profijt hebben van een frequentere controle
(bijv. elke 6 tot 8 weken). Als bij patiënten een voortdurende verslechtering van de linker
ventrikelfunctie optreedt die asymptomatisch blijft, moet de arts het staken van behandeling
overwegen als er geen klinisch voordeel van de KANJINTI-behandeling is waargenomen.
De veiligheid ten aanzien van het voortzetten of hervatten van trastuzumab bij patiënten bij wie
cardiale disfunctie optreedt, is niet prospectief onderzocht. Als het LVEF-percentage met 10 punten of
meer daalt vanaf de uitgangswaarde EN tot beneden de 50%, dan moet de behandeling onderbroken
worden en moet binnen ongeveer 3 weken opnieuw een onderzoek naar LVEF uitgevoerd worden.
Wanneer de LVEF niet verbeterd is, verder is gedaald, of symptomatisch congestief hartfalen optreedt,
moet serieus overwogen worden om te stoppen met KANJINTI, tenzij men van oordeel is dat de
voordelen voor de individuele patiënt zwaarder wegen dan de risico's. Al deze patiënten dienen te
worden doorverwezen voor onderzoek door een cardioloog en te worden gecontroleerd.
Als zich tijdens de behandeling met KANJINTI symptomatisch hartfalen ontwikkelt, moet dit met
standaardmedicatie voor congestief hartfalen behandeld worden. De meeste patiënten bij wie
congestief hartfalen of een symptoomvrije cardiale disfunctie optrad in de registratie-onderzoeken
verbeterden na een standaard behandeling voor congestief hartfalen, bestaande uit een
angiotensineconverterend enzym-(ACE)-remmer of een angiotensine-receptorblokker (ARB) en een
bètablokker. De meerderheid van de patiënten met cardiale symptomen en een bewezen klinisch
voordeel van behandeling met trastuzumab, zette de behandeling met trastuzumab voort zonder extra
klinische cardiale voorvallen.
Gemetastaseerde borstkanker

KANJINTI en antracyclines dienen niet gelijktijdig in combinatie met elkaar gegeven te worden bij de
behandeling van gemetastaseerde borstkanker.
Patiënten met gemetastaseerde borstkanker die eerder behandeld zijn met antracyclines hebben bij
behandeling met KANJINTI eveneens een risico op cardiale disfunctie, hoewel dit risico lager is dan
bij gelijktijdig gebruik van KANJINTI en antracyclines.
Vroege borstkanker

Bij patiënten met vroege borstkanker moet cardiologisch onderzoek, zoals uitgevoerd voorafgaand aan
de behandeling, tijdens de behandeling iedere 3 maanden herhaald worden en iedere 6 maanden na het
staken van de behandeling tot 24 maanden na de laatste toediening van KANJINTI. Bij patiënten die
antracycline-bevattende chemotherapie krijgen, wordt verdere controle aanbevolen. Dit moet jaarlijks
plaats vinden tot 5 jaar na de laatste toediening van KANJINTI, of langer indien een aanhoudende
afname van de LVEF wordt waargenomen.
Patiënten met een voorgeschiedenis van myocardinfarct, angina pectoris waarvoor geneeskundige
behandeling nodig is, een voorgeschiedenis van of aanwezigheid van congestief hartfalen (NYHA
graad II-IV), LVEF van < 55%, andere hartspierziekten, aritmie waarvoor geneeskundige behandeling
nodig is, een klinisch significante aandoening van de hartkleppen, slecht gecontroleerde hypertensie
(hypertensie die onder controle was met standaardbehandeling kwam wel in aanmerking voor
deelname aan het onderzoek) en pericardiale effusie met effect op de bloedstroom, werden uitgesloten
van deelname aan de registratie-onderzoeken bij vroege borstkanker met trastuzumab als adjuvante en
neoadjuvante behandeling, waardoor deze behandeling niet aanbevolen kan worden bij dergelijke
patiënten.
Adjuvante behandeling

KANJINTI en antracyclines dienen niet gelijktijdig in combinatie met elkaar gegeven te worden
tijdens de adjuvante behandeling.
Bij patiënten met vroege borstkanker werd een toename in de incidentie van symptomatische en
asymptomatische cardiale voorvallen waargenomen wanneer trastuzumab werd toegediend na
antracycline-bevattende chemotherapie vergeleken met toediening met een niet-antracycline-
bevattende chemotherapie van docetaxel en carboplatine. Dit kwam duidelijker naar voren als
trastuzumab gelijktijdig met taxanen werd toegediend dan volgend op taxanen. Onafhankelijk van het
gebruikte regime traden de meeste symptomatische cardiale voorvallen op binnen de eerste
18 maanden. In een van de drie registratie-onderzoeken waarvan een mediane follow-up van 5,5 jaar
beschikbaar was (BCIRG 006) werd bij tot 2,37% van de patiënten die trastuzumab samen met een
taxaan toegediend kregen volgend op antracycline-bevattende therapie een aanhoudende toename van
het cumulatieve aantal symptomatische cardiale of LVEF-bijwerkingen waargenomen, vergeleken met
ongeveer 1% in de twee vergelijkingsarmen (antracycline plus cyclofosfamide gevolgd door taxaan en
taxaan, carboplatine en trastuzumab).
In vier grote adjuvant-studies werden onder andere de volgende risicofactoren voor een
hartaandoening gevonden: hogere leeftijd (> 50 jaar), lage LVEF (< 55%) bij aanvang, voorafgaand of
na de start van paclitaxelbehandeling, afname van LVEF met 10-15 punten, en voorafgaand of
gelijktijdig gebruik van antihypertensiva. Bij patiënten die trastuzumab kregen na het afronden van
adjuvante chemotherapie was het risico op cardiale disfunctie geassocieerd met een hogere
cumulatieve dosis antracycline die gegeven werd voorafgaand aan de trastuzumab-behandeling en een
BMI (body mass index) > 25 kg/m2.
Neoadjuvante-adjuvante behandeling

Bij patiënten met vroege borstkanker die in aanmerking komen voor een neoadjuvante-adjuvante
behandeling, mag KANJINTI alleen gelijktijdig met antracyclines worden gebruikt bij chemotherapie-
naïeve patiënten en alleen met laag gedoseerde antracyclineregimes d.w.z. met maximale cumulatieve
doses van doxorubicine 180 mg/m2 of epirubicine 360 mg/m2.
Wanneer patiënten in de neoadjuvante setting gelijktijdig met KANJINTI en een volledige kuur van
laag gedoseerde antracyclines zijn behandeld, mag er na de operatie geen aanvullende cytotoxische
chemotherapie worden gegeven. In andere situaties, is de beslissing of aanvullende cytotoxische
chemotherapie noodzakelijk is, afhankelijk van individuele factoren.
Op dit moment is de ervaring met gelijktijdige toediening van trastuzumab en laaggedoseerde
antracyclinebehandelingen beperkt tot twee klinische studies (MO16432 en BO22227).
In het registratie-onderzoek, MO16432, werd trastuzumab gelijktijdig toegediend met neoadjuvante
chemotherapie bestaande uit 3 cycli doxorubicine (cumulatieve dosis 180 mg/m2).
De incidentie van symptomatische cardiale disfunctie was 1,7% in de trastuzumab-arm.
In het registratie-onderzoek BO22227, werd trastuzumab gelijktijdig toegediend met neoadjuvante
chemotherapie bestaande uit 4 cycli epirubicine (cumulatieve dosis 300 mg/m2); bij een mediane
follow-up van meer dan 70 maanden was de incidentie van hartfalen/congestief hartfalen 0,3% in de
intraveneuze trastuzumab-behandelarm.
De klinische ervaring is beperkt bij patiënten boven de 65 jaar.
Infusiegerelateerde reacties (IRR's) en overgevoeligheid
Ernstige IRR's als gevolg van trastuzumab-infusie, waaronder dyspnoe, hypotensie, piepende
ademhaling, hypertensie, bronchospasmen, supraventriculaire tachyaritmie, verminderde
zuurstofsaturatie, anafylaxie, ademnood, urticaria en angio-oedeem, zijn gemeld (zie rubriek 4.8). Pre-
medicatie kan worden gebruikt om het risico op het vóórkomen van deze voorvallen te verminderen.
De meerderheid van deze bijwerkingen treedt op tijdens of binnen 2,5 uur na de start van de eerste
infusie. Mocht een infusiereactie optreden, dan moet de infusie met KANJINTI worden gestaakt of de
infusiesnelheid worden verlaagd en de patiënt moet worden gecontroleerd tot alle waargenomen
symptomen zijn verdwenen (zie rubriek 4.2). Deze symptomen kunnen behandeld worden met
pijnbestrijding/koortsbestrijding zoals meperidine of paracetamol, of een antihistaminicum zoals
difenhydramine. Bij de meerderheid van de patiënten verdwenen de symptomen en daarna werden de
patiënten verder behandeld met trastuzumab-infusies. Ernstige reacties zijn met succes behandeld met
ondersteunende therapie zoals zuurstof, bèta-agonisten en corticosteroïden. In zeldzame gevallen
wordt bij deze reacties een klinisch beloop gezien met fatale uitkomst. Patiënten die in rust last hebben
van dyspnoe te wijten aan complicaties als gevolg van een voortgeschreden maligniteit en bijkomende
aandoeningen, hebben mogelijk een verhoogde kans op een fatale infusiereactie. Daarom dienen deze
patiënten niet te worden behandeld met KANJINTI (zie rubriek 4.3).
Initiële verbetering gevolgd door klinische achteruitgang en vertraagde reacties met snelle klinische
achteruitgang zijn ook gemeld. Fatale gevallen zijn opgetreden binnen uren en tot een week na infusie.
In zeer zeldzame gevallen, hebben patiënten infusiegerelateerde symptomen en pulmonale symptomen
ervaren meer dan zes uur na de start van de trastuzumab-infusie. Patiënten dienen te worden
gewaarschuwd voor de mogelijkheid van een vertraging in het optreden van symptomen en dienen
geïnstrueerd te worden om contact op te nemen met hun arts als deze symptomen zich voordoen.
Pulmonale voorvallen
Ernstige pulmonale voorvallen zijn gemeld bij het gebruik van trastuzumab na het in de handel
brengen (zie rubriek 4.8). Deze voorvallen zijn in enkele gevallen fataal geweest. Bovendien zijn
gevallen van interstitiële longziekte, waaronder longinfiltraten, acuut ademhalingssyndroom,
pneumonie, pneumonitis, pleurale effusie, ademnood, acuut pulmonaal oedeem en
ademhalingsinsufficiëntie gemeld. Risicofactoren die zijn gerelateerd aan interstitiële longziekte
bestaan uit voorafgaande of gelijktijdige behandeling met andere anti-neoplastische behandelingen
waarvan bekend is dat ze ermee zijn gerelateerd zoals taxanen, gemcitabine, vinorelbine en
radiotherapie. Deze gebeurtenissen kunnen zich voordoen als onderdeel van een infusiegerelateerde
reactie of met een vertraagde aanvang van de reactie. Patiënten die in rust last hebben van dyspnoe te
wijten aan complicaties ten gevolge van een voortgeschreden maligniteit en bijkomende
aandoeningen, hebben mogelijk een verhoogde kans op pulmonale voorvallen. Daarom dienen deze
patiënten niet te worden behandeld met KANJINTI (zie rubriek 4.3). Voorzichtigheid is geboden bij
pneumonitis, vooral bij patiënten die gelijktijdig met taxanen worden behandeld.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er zijn geen formele onderzoeken naar geneesmiddelinteracties uitgevoerd. Er zijn geen klinisch
significante interacties waargenomen tussen trastuzumab en de geneesmiddelen die gelijktijdig werden
gebruikt in klinische onderzoeken.
Effect van trastuzumab op de farmacokinetiek van andere antineoplastische middelen
Farmacokinetische data uit de studies BO15935 en M77004 bij vrouwen met HER2-positieve MBC
suggereerden dat de blootstelling aan paclitaxel en doxorubicine (en de voornaamste metabolieten
6- hydroxyl-paclitaxel, POH, en doxorubicinol, DOL) niet werd beïnvloed door aanwezigheid van
trastuzumab (8 mg/kg of 4 mg/kg intraveneuze oplaaddosis gevolgd door respectievelijk 6 mg/kg q3w
of 2 mg/kg q1w intraveneus).Trastuzumab kan echter de totale blootstelling aan één
doxorubicinemetaboliet (7-deoxy-13 dihydro-doxorubicinone, D7D) verhogen. De bioactiviteit van
D7D en de klinische impact van deze verhoging was onduidelijk.
Data uit de studie JP16003, een één-armige studie met trastuzumab (4 mg/kg intraveneuze oplaaddosis
en 2 mg/kg intraveneus wekelijks) en docetaxel (60 mg/m2 intraveneus) bij Japanse vrouwen met
HER2-positieve MBC, suggereerde dat gelijktijdige toediening van trastuzumab geen effect had op de
farmacokinetiek van een enkele dosis docetaxel. Studie JP19959 was een substudie van BO18255
(ToGA), uitgevoerd bij mannelijke en vrouwelijke Japanse patiënten met gevorderde maagkanker, om
de farmacokinetiek te bestuderen van capecitabine en cisplatine wanneer dit werd gebruikt met of
zonder trastuzumab. De resultaten van deze substudie suggereerden dat de blootstelling aan de
bioactieve metabolieten van capecitabine (bijv. 5-FU) niet werd beïnvloed door het gelijktijdig
gebruik van cisplatine of door het gelijktijdig gebruik van cisplatine plus trastuzumab. Capecitabine
zelf vertoonde echter hogere concentraties en een langere halfwaardetijd wanneer het werd
gecombineerd met trastuzumab. De data suggereerden ook dat de farmacokinetiek van cisplatine niet
werd beïnvloed door het gelijktijdig gebruik van capecitabine of door het gelijktijdig gebruik van
capecitabine plus trastuzumab.
Farmacokinetische data van studie H4613g/GO01305 bij patiënten met gemetastaseerde of lokaal
gevorderde inoperabele HER2-positieve kanker suggereerden dat trastuzumab geen impact had op de
farmacokinetiek van carboplatine.
Effect van antineoplastische middelen op de farmacokinetiek van trastuzumab

Uit de vergelijking van gesimuleerde serum-trastuzumabconcentraties na trastuzumabmonotherapie
(4 mg/kg oplaaddosis /2 mg/kg q1w intraveneus) en de waargenomen serumconcentraties bij Japanse
vrouwen met HER2-positieve MBC (studie JP16003) werd er geen bewijs gevonden voor een PK-
effect van de gelijktijdige toediening van docetaxel op de farmacokinetiek van trastuzumab.
Vergelijking van de PK-resultaten uit de twee fase II-studies (BO15935 en M77004) en één
fase III-studie (H0648g) waarin patiënten gelijktijdig werden behandeld met trastuzumab en paclitaxel
en twee fase II-studies waarin trastuzumab als monotherapie werd toegediend (WO16229 en
MO16982) bij vrouwen met HER2-positieve MBC wijst erop dat de individuele en gemiddelde
dalconcentraties van trastuzumab varieerden binnen en tussen de studies, maar dat er geen duidelijk
effect was te zien van de gelijktijdige toediening van paclitaxel op de farmacokinetiek van
trastuzumab. Farmacokinetische data van trastuzumab van studie M77004 waarbij vrouwen met
HER2-positieve gemetastaseerde borstkanker gelijktijdig werden behandeld met trastuzumab,
paclitaxel en doxorubicine vergeleken met farmacokinetische data van trastuzumab van studies waar
trastuzumab toegediend werd als monotherapie (H0649g) of in combinatie met antracycline plus
cyclofosfamide of paclitaxel (studie H0648g) suggereerden geen effect van doxorubicine en paclitaxel
op de farmacokinetiek van trastuzumab.
Farmacokinetische data van studie H4613g/GO01305 suggereerden dat carboplatine geen impact had
op de farmacokinetiek van trastuzumab.
De gelijktijdige toediening van anastrozol leek geen invloed te hebben op de farmacokinetiek van
trastuzumab.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden moet geadviseerd worden om effectieve anticonceptie te
gebruiken tijdens de behandeling met KANJINTI en tot 7 maanden nadat de behandeling beëindigd is
(zie rubriek 5.2).
Zwangerschap
Er zijn reproductiestudies uitgevoerd bij cynomolgusapen met doses tot 25 maal de wekelijkse
humane onderhoudsdosis van 2 mg/kg van de intraveneuze formulering van trastuzumab en daarbij
openbaarden zich geen aanwijzingen voor een verminderde vruchtbaarheid of schadelijkheid voor de
foetus. Er werd placentapassage van trastuzumab waargenomen gedurende de vroege (dag 20-50 van
de dracht) en de late (dag 120-150 van de dracht) foetale ontwikkelingsperiode. Het is niet bekend of
trastuzumab het reproductievermogen kan beïnvloeden. Omdat reproductiestudies bij dieren niet altijd
voorspellend zijn voor de humane respons, moet het toedienen van KANJINTI vermeden worden
tijdens de zwangerschap tenzij het potentiële voordeel voor de moeder opweegt tegen het potentiële
risico voor de foetus.
Na het op de markt brengen zijn voorvallen van verminderde groei en/of functie van de nieren van de
foetus, samen met oligohydramnion gemeld bij zwangere vrouwen die behandeld werden met
trastuzumab, waarvan sommige waren geassocieerd met fatale pulmonale hypoplasie van de foetus.
Vrouwen die zwanger worden, dienen te worden geïnformeerd over het mogelijke risico voor de
foetus. Als een zwangere vrouw wordt behandeld met KANJINTI, of als een patiënte zwanger wordt
tijdens behandeling met KANJINTI, of binnen 7 maanden na de laatste dosis KANJINTI, is het
wenselijk om haar goed te laten controleren door een multidisciplinair team.
Borstvoeding
Een onderzoek, uitgevoerd bij cynomolgusapen met doses van 25 maal de wekelijkse humane
onderhoudsdosis van 2 mg/kg van de intraveneuze formulering van trastuzumab vanaf dag 120 tot 150
van de zwangerschap, toonde aan dat trastuzumab wordt uitgescheiden in de moedermelk postpartum.
De blootstelling aan trastuzumab in de baarmoeder en de aanwezigheid van trastuzumab in het serum
van jonge aapjes werd vanaf de geboorte tot een leeftijd van 1 maand niet geassocieerd met enig
nadelig effect op hun groei of ontwikkeling. Het is niet bekend of trastuzumab bij mensen wordt
uitgescheiden in de moedermelk. Omdat humaan IgG1 wordt uitgescheiden in de moedermelk en
omdat de mogelijke schadelijkheid voor de zuigeling onbekend is, dienen vrouwen geen borstvoeding
te geven tijdens de behandeling met KANJINTI en gedurende 7 maanden na de laatste dosis.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over vruchtbaarheid.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

Trastuzumab heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen
(zie rubriek 4.8). Duizeligheid en slaperigheid kunnen optreden tijdens de behandeling met KANJINTI
(zie rubriek 4.8). Patiënten met infusiegerelateerde symptomen (zie rubriek 4.4) moet worden
geadviseerd om geen motorvoertuigen te besturen en geen machines te bedienen totdat de symptomen
zijn verdwenen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Onder de meest ernstige en/of meest voorkomende bijwerkingen die tot nu toe bij trastuzumab-gebruik
zijn gemeld, vallen cardiale disfunctie, infusiegerelateerde reacties, hematotoxiciteit (in het bijzonder
neutropenie), infecties en pulmonale bijwerkingen.
Tabel met bijwerkingen
In deze rubriek zijn de volgende frequentiecategorieën gebruikt: zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100 tot
< 1/10), soms ( 1/1.000 tot < 1/100), zelden ( 1/10.000 tot < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000) en
niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen elke frequentiecategorie
staan de bijwerkingen vermeld op volgorde van afnemende ernst.
In tabel 1 staan bijwerkingen die zijn gemeld in relatie tot het gebruik van intraveneus trastuzumab
alleen of in combinatie met chemotherapie in klinische registratie-onderzoeken en na het in de handel
brengen.
Alle termen die worden genoemd, zijn gebaseerd op het hoogste percentage zoals gezien in
belangrijke klinische registratie-onderzoeken. Daarnaast zijn termen die gemeld zijn na het op de
markt brengen opgenomen in tabel 1.
Tabel 1. Bijwerkingen gemeld voor intraveneus trastuzumabmonotherapie of in combinatie met
chemotherapie, in belangrijke klinische registratie-onderzoeken (N = 8.386) en na het op de
markt brengen

Systeem/orgaanklasse
Bijwerking
Frequentie
Infecties en parasitaire
Infectie
Zeer vaak
aandoeningen
Nasofaryngitis
Zeer vaak
Neutropene sepsis
Vaak
Cystitis
Vaak
Influenza
Vaak
Sinusitis
Vaak
Huidinfectie
Vaak
Rhinitis
Vaak
Infectie van de bovenste luchtwegen
Vaak
Urineweginfectie
Vaak
Faryngitis
Vaak
Neoplasmata, benigne, maligne Maligne progressie van neoplasma
Niet bekend
en niet-gespecificeerd
Progressie van neoplasma
Niet bekend
(inclusief cysten en poliepen)
Bloed- en
Febriele neutropenie
Zeer vaak
lymfestelselaandoeningen
Anemie
Zeer vaak
Neutropenie
Zeer vaak
Verminderd aantal witte bloedcellen/leukopenie
Zeer vaak
Trombocytopenie
Zeer vaak
Hypoprotrombinemie
Niet bekend
Immuuntrombocytopenie
Niet bekend
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Vaak
+Anafylactische reactie
Zelden
+Anafylactische shock
Zelden
Voedings- en
Gewichtsafname/gewichtsverlies
Zeer vaak
stofwisselingsstoornissen
Anorexia
Zeer vaak
Tumorlysissyndroom
Niet bekend
Hyperkaliëmie
Niet bekend
Psychische stoornissen
Slapeloosheid
Zeer vaak
Angst
Vaak
Depressie
Vaak
Zenuwstelselaandoeningen
1Tremor
Zeer vaak
Duizeligheid
Zeer vaak
Hoofdpijn
Zeer vaak
Paresthesie
Zeer vaak
Dysgeusie
Zeer vaak
Perifere neuropathie
Vaak
Hypertonie
Vaak
Slaperigheid
Vaak
Oogaandoeningen
Conjunctivitis
Zeer vaak
Toegenomen tranenvloed
Zeer vaak
Droge ogen
Vaak
Papiloedeem
Niet bekend
Bloeding van het netvlies
Niet bekend
Evenwichtsorgaan- en
Doofheid
Soms
ooraandoeningen
Systeem/orgaanklasse
Bijwerking
Frequentie
Hartaandoeningen
1Verlaagde bloeddruk
Zeer vaak
1Verhoogde bloeddruk
Zeer vaak
1Onregelmatige hartslag
Zeer vaak
1Cardiaal fibrilleren
Zeer vaak
Verminderde ejectiefractie*
Zeer vaak
+Hartfalen (congestief)
Vaak
+1Supraventriculaire tachyaritmie
Vaak
Cardiomyopathie
Vaak
1Palpitaties
Vaak
Pericardiale effusie
Soms
Cardiogene shock
Niet bekend
Galopritme aanwezig
Niet bekend
Bloedvataandoeningen
Opvliegers
Zeer vaak
+1Hypotensie
Vaak
Vasodilatatie
Vaak
Ademhalingsstelsel-, borstkas- +Dyspnoe
Zeer vaak
en mediastinumaandoeningen
Hoest
Zeer vaak
Epistaxis
Zeer vaak
Rinorroe
Zeer vaak
+Pneumonie
Vaak
Astma
Vaak
Longaandoening
Vaak
+Pleurale effusie
Vaak
+1Piepende ademhaling
Soms
Pneumonitis
Soms
+Pulmonale fibrose
Niet bekend
+Ademnood
Niet bekend
+Ademhalingsfalen
Niet bekend
+Longinfiltraat
Niet bekend
+Acuut pulmonair oedeem
Niet bekend
+Acuut ademhalingsnoodsyndroom
Niet bekend
+Bronchospasme
Niet bekend
+Hypoxie
Niet bekend
+Verminderde zuurstofverzadiging
Niet bekend
Laryngeaal oedeem
Niet bekend
Orthopnoe
Niet bekend
Pulmonair oedeem
Niet bekend
Interstitiële longziekte
Niet bekend
Maagdarmstelselaandoeningen Diarree
Zeer vaak
Braken
Zeer vaak
Misselijkheid
Zeer vaak
1Gezwollen lippen
Zeer vaak
Buikpijn
Zeer vaak
Dyspepsie
Zeer vaak
Obstipatie
Zeer vaak
Stomatitis
Zeer vaak
Aambeien
Vaak
Droge mond
Vaak
Systeem/orgaanklasse
Bijwerking
Frequentie
Lever- en galaandoeningen
Hepatocellulair letsel
Vaak
Hepatitis
Vaak
Gevoeligheid van de lever
Vaak
Geelzucht
Zelden
Huid- en
Erytheem
Zeer vaak
onderhuidaandoeningen
Uitslag
Zeer vaak
1Zwelling van het gezicht
Zeer vaak
Alopecia
Zeer vaak
Nagelaandoening
Zeer vaak
Palmoplantaire erythrodysesthesie
Zeer vaak
Acne
Vaak
Droge huid
Vaak
Ecchymose
Vaak
Hyperhidrose
Vaak
Maculopapulaire uitslag
Vaak
Pruritus
Vaak
Onychoclasis
Vaak
Dermatitis
Vaak
Urticaria
Soms
Angio-oedeem
Niet bekend
Skeletspierstelsel- en
Artralgie
Zeer vaak
bindweefselaandoeningen
1Verkrampte spieren
Zeer vaak
Myalgie
Zeer vaak
Artritis
Vaak
Rugpijn
Vaak
Botpijn
Vaak
Spierspasmen
Vaak
Nekpijn
Vaak
Pijn in extremiteit
Vaak
Nier- en
Nierstoornissen
Vaak
urinewegaandoeningen
Membraneuze glomerulonefritis
Niet bekend
Glomerulonefropathie
Niet bekend
Nierfalen
Niet bekend
Zwangerschap, perinatale
Oligohydramnion
Niet bekend
periode en puerperium
Renale hypoplasie
Niet bekend
Pulmonaire hypoplasie
Niet bekend
Voortplantingsstelsel- en
Borstontsteking/mastitis
Vaak
borstaandoeningen
Algemene aandoeningen en
Asthenie
Zeer vaak
toedieningsplaatsstoornissen
Pijn op de borst
Zeer vaak
Rillingen
Zeer vaak
Vermoeidheid
Zeer vaak
Griepachtige symptomen
Zeer vaak
Infusiegerelateerde reactie
Zeer vaak
Pijn
Zeer vaak
Pyrexie
Zeer vaak
Mucosale ontsteking
Zeer vaak
Perifeer oedeem
Zeer vaak
Malaise
Vaak
Oedeem
Vaak
Letsels, intoxicaties en
Kneuzing
Vaak
verrichtingscomplicaties
+ Verwijst naar bijwerkingen die zijn gemeld in associatie met fatale afloop.
1 Geeft bijwerkingen weer die tegelijk zijn gemeld met infusiegerelateerde reacties. Specifieke percentages
hiervoor zijn niet beschikbaar.
* Waargenomen bij combinatietherapie na antracyclines en gecombineerd met taxanen.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Cardiale disfunctie

Congestief hartfalen (NYHA graad II-IV) is een vaak voorkomende bijwerking die wordt geassocieerd
met het gebruik van trastuzumab en die in verband is gebracht met fatale afloop (zie rubriek 4.4).
Verschijnselen van cardiale disfunctie zoals dyspnoe, orthopnoe, toegenomen hoest, pulmonair
oedeem, S3-galop of een verminderde ventriculaire ejectiefractie zijn waargenomen bij patiënten
behandeld met trastuzumab (zie rubriek 4.4).
In 3 klinische registratie-onderzoeken waarbij adjuvant trastuzumab in combinatie met chemotherapie
werd gegeven, was de incidentie van graad 3/4 cardiale disfunctie (in het bijzonder symptomatisch
congestief hartfalen) vergelijkbaar bij patiënten die enkel chemotherapie kregen toegediend (d.w.z. die
geen trastuzumab kregen) en bij patiënten aan wie trastuzumab volgend op een taxaan werd gegeven
(0,3-0,4%). De incidentie was het hoogst bij patiënten aan wie trastuzumab samen met een taxaan
werd toegediend (2,0%). In de neoadjuvante setting is de ervaring met gelijktijdige toediening van
trastuzumab en laaggedoseerde antracyclines beperkt (zie rubriek 4.4).
Wanneer trastuzumab werd toegediend na het afronden van adjuvante chemotherapie werd NYHA
graad III-IV hartfalen waargenomen bij 0,6% van de patiënten in de één-jaar-arm na een mediane
follow-up van 12 maanden. In studie BO16348 was, na een mediane follow-up van 8 jaar, de
incidentie van ernstig congestief hartfalen (NYHA graad III & IV) in de trastuzumab-1-jaar-
behandelarm 0,8% en het percentage mild symptomatische en asymptomatische
linkerventrikeldisfunctie was 4,6%.
Omkeerbaarheid van ernstig congestief hartfalen (gedefinieerd als ten minste twee opeenvolgende
LVEF-waarden 50% na het voorval) werd waargenomen bij 71,4% van de patiënten behandeld met
trastuzumab. Omkeerbaarheid van licht symptomatische en asymptomatische linkerventrikeldisfunctie
werd aangetoond bij 79,5% van de patiënten. Ongeveer 17% van de aan cardiale disfunctie
gerelateerde gebeurtenissen vond plaats na de afronding van de trastuzumab-behandeling.
In de registratie-onderzoeken bij patiënten met gemetastaseerde borstkanker met intraveneus
trastuzumab varieerde de incidentie van cardiale disfunctie tussen 9% en 12% als het werd
gecombineerd met paclitaxel, vergeleken met 1% tot 4% voor paclitaxel alleen. Voor monotherapie
was de incidentie 6% tot 9%. De hoogste incidentie van cardiale disfunctie werd gezien bij patiënten
die behandeld werden met trastuzumab, gelijktijdig met antracycline/cyclofosfamide (27%) en was
significant hoger dan voor antracycline/cyclofosfamide alleen (7% tot 10%). In een volgende studie
met prospectieve controle van de hartfunctie, was de incidentie van symptomatisch congestief
hartfalen 2,2% bij patiënten die trastuzumab en docetaxel kregen, vergeleken met 0% bij patiënten die
alleen met docetaxel behandeld werden. De meeste patiënten (79%) die cardiale disfunctie
ontwikkelden in deze studies, ervoeren een verbetering na een standaardbehandeling voor congestief
hartfalen.
Infusiereacties, allergie-achtige reacties en overgevoeligheid

Geschat wordt dat ongeveer 40% van de patiënten die worden behandeld met trastuzumab een vorm
van infusiegerelateerde bijwerkingen zal ervaren. De meerderheid van de infusiegerelateerde reacties
is echter mild tot matig van intensiteit (NCI-CTC beoordelingssysteem) en lijken vroeg in de
behandeling plaats te vinden, tijdens infusies één, twee en drie, en neemt af in frequentie bij de
volgende infusies. Deze reacties omvatten rillingen, koorts, dyspnoe, hypotensie, piepende
ademhaling, bronchospasme, tachycardie, verminderde zuurstofsaturatie, ademnood, uitslag,
misselijkheid, braken en hoofdpijn (zie rubriek 4.4). Het optreden van infusiegerelateerde reacties in
alle gradaties varieerde tussen studies en was afhankelijk van de indicatie, de methode van
dataverzameling en of trastuzumab samen gegeven werd met chemotherapie of als monotherapie.
Ernstige anafylactische reacties die onmiddellijke additionele interventie vereisen, kunnen optreden,
gewoonlijk tijdens de eerste of de tweede trastuzumab-infusie (zie rubriek 4.4), en zijn in verband
gebracht met een fatale afloop. Er zijn geïsoleerde gevallen van anafylactoïde reacties gemeld.
Hematotoxiciteit

Febriele neutropenie, leukopenie, anemie, trombocytopenie en neutropenie kwamen zeer vaak voor.
De frequentie van voorkomen van hypoprotrombinemie is niet bekend. Het risico op neutropenie kan
licht verhoogd zijn wanneer trastuzumab samen met docetaxel wordt toegediend na antracycline-
behandeling.
Pulmonale bijwerkingen

Ernstige pulmonale bijwerkingen komen voor in relatie met het gebruik van trastuzumab en zijn in
verband gebracht met een fatale afloop. Deze omvatten onder meer pulmonale infiltraten, acuut
ademhalingsnoodsyndroom, pneumonie, pneumonitis, pleurale effusie, ademnood, acuut pulmonair
oedeem en ademhalingsproblemen (zie rubriek 4.4).
De details van de risicobeperkende maatregelen die overeenkomen met het EU Risk Management Plan
zijn weergegeven in rubriek 4.4, Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik.
Immunogeniciteit

Tijdens het neoadjuvante-adjuvante EBC-onderzoek (BO22227) ontwikkelde 10,1% (30/296) van de
patiënten in de intraveneuze trastuzumab-arm, antilichamen tegen trastuzumab bij een mediane
follow-up van meer dan 70 maanden. Neutraliserende anti-trastuzumab-antilichamen werden
waargenomen in monsters, genomen na de start van de behandeling, bij 2 van de 30 patiënten die
behandeld werden met de intraveneuze formulering van trastuzumab.
De klinische relevantie van deze antilichamen is niet bekend. De aanwezigheid van anti-trastuzumab-
antilichamen had geen invloed op de farmacokinetiek, werkzaamheid (bepaald door
pCR = pathological Complete Response en voorvalvrije overleving) en veiligheid, bepaald aan de
hand van optreden van toedieningsgerelateerde reacties van de intraveneuze formulering van
trastuzumab.
Er zijn geen immunogeniciteitsgegevens beschikbaar van trastuzumab bij maagkanker.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9 Overdosering

Er is geen ervaring opgedaan met overdosis in humane klinische studies. Enkelvoudige doses, met
alleen trastuzumab hoger dan 10 mg/kg zijn niet toegediend in klinische studies; een onderhoudsdosis
van 10 mg/kg q3w na een oplaaddosis van 8 mg/kg is onderzocht in een klinische studie met patiënten
met gemetastaseerde maagkanker. Doses tot dit niveau werden goed verdragen.

5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: antineoplastische middelen, monoklonale antilichamen, ATC-code:
L01XC03
KANJINTI is een biosimilar. Gedetailleerde informatie is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
Trastuzumab is een recombinant gehumaniseerd IgG1 monoklonaal antilichaam tegen de humane
epidermale groeifactor receptor-2 (HER2). HER2-overexpressie wordt waargenomen bij 20%-30%
van de gevallen met primaire borstkanker. Onderzoek naar de mate van positiviteit voor HER2 bij
maagkanker door middel van Immunohistochemie (IHC) en fluorescentie in situ hybridisatie (FISH)
of chromogene in situ hybridisatie (CISH) heeft grote verschillen aangetoond in positiviteit voor
HER2, van 6,8% tot 34,0% voor IHC en 7,1% tot 42,6% voor FISH. Studies wijzen erop dat bij
borstkankerpatiënten met tumoren met een HER2-overexpressie de ziektevrije overleving (DFS)
korter is dan bij patiënten met tumoren zonder een HER2-overexpressie. Het extracellulaire domein
van de receptor (ECD, p105) kan worden afgestoten in de bloedbaan en gemeten worden in
serummonsters.
Werkingsmechanisme
Trastuzumab bindt zich met een hoge affiniteit en specificiteit aan subdomein IV, een juxta-membraan
regio van het HER2 extracellulaire domein van HER2. Binding van trastuzumab aan HER2 onderdrukt
ligand-onafhankelijk signaleren van HER2 en voorkomt de proteolytische splitsing van het
extracellulaire domein, een activatiemechanisme van HER2. Als gevolg hiervan is gebleken dat
trastuzumab, zowel bij in vitro-proeven als bij dieren, de proliferatie van humane tumorcellen met een
overexpressie van HER2 remt. Bovendien is trastuzumab een krachtige mediator van
antilichaamafhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit (ADCC). Het is in vitro aangetoond dat door
trastuzumab gemedieerde ADCC bij voorkeur werkt op kankercellen met een overexpressie van
HER2, vergeleken met kankercellen zonder overexpressie van HER2.
Aantonen van HER2-overexpressie of HER2-genamplificatie
Aantonen van HER2-overexpressie of HER2-genamplificatie bij borstkanker
KANJINTI mag uitsluitend worden gebruikt bij patiënten bij wie de tumoren een overexpressie van
HER2 of HER2-genamplificatie vertonen, aangetoond door middel van een accurate en gevalideerde
assay. HER2-overexpressie moet worden vastgesteld met behulp van een op een immunohistochemie
(IHC) gebaseerde beoordeling van gefixeerde tumorpreparaten (zie rubriek 4.4).
HER2-genamplificatie moet worden vastgesteld met behulp van fluorescentie in-situ-hybridisatie
(FISH) of chromogene in-situ-hybridisatie (CISH) van gefixeerde tumorpreparaten. Patiënten komen
in aanmerking voor een behandeling met KANJINTI als zij een sterke HER2-overexpressie vertonen
zoals wordt beschreven bij IHC 3+-score of een positief FISH-of CISH-resultaat vertonen.
Om zeker te zijn van accurate en reproduceerbare resultaten moet het testen worden uitgevoerd in een
gespecialiseerd laboratorium dat een adequate validatie van de testprocedures kan garanderen.
Het aanbevolen scoringssysteem om de IHC-kleurpatronen te beoordelen is te vinden in tabel 2:
Tabel 2. Aanbevolen scoringssysteem om IHC-kleurpatronen te beoordelen bij borstkanker

Score
Kleurpatroon
HER2-overexpressie
beoordeling

0
Kleuring wordt niet waargenomen of membraankleuring wordt
Negatief
waargenomen bij < 10% van de tumorcellen.
1+
Een zwakke/nauwelijks waarneembare membraankleuring is vast te Negatief
stellen bij > 10% van de tumorcellen. De cellen zijn slechts
gekleurd in een deel van hun membranen.
2+
Een zwakke tot matige volledige membraankleuring is vast te
Twijfelachtig
stellen bij > 10% van de tumorcellen.
3+
Sterke volledige membraankleuring is vast te stellen bij > 10% van Positief
de tumorcellen.
In het algemeen wordt FISH als positief beschouwd wanneer de verhouding tussen het aantal
HER2-genkopieën per tumorcel en het aantal chromosoom 17 kopieën, groter of gelijk is aan 2 of
wanneer er meer dan 4 kopieën van het HER2-gen aanwezig zijn indien geen chromosoom 17 controle
wordt gebruikt.
In het algemeen wordt CISH als positief beschouwd wanneer er meer dan 5 kopieën van het
HER2-gen per nucleus aanwezig zijn in meer dan 50% van de tumorcellen.
Voor de volledige aanwijzingen over de uitvoering van de assay en over de interpretatie van de
resultaten dienen de bijsluiters van de gevalideerde FISH- en CISH-assays geraadpleegd te worden.
Officiële adviezen over het testen van HER2 kunnen ook van toepassing zijn.
De analyses van alle andere methodes die gebruikt kunnen worden voor de beoordeling van
HER2-eiwit of genexpressie dienen alleen uitgevoerd te worden door laboratoria die een adequate
state-of-the-art uitslag van de resultaten van gevalideerde methoden leveren. Dergelijke methodes
moeten uiteraard nauwkeurig en accuraat genoeg zijn om overexpressie van HER2 aan te tonen en
moeten in staat zijn om een onderscheid te maken tussen matige (overeenkomstig met 2+) en sterke
(overeenkomstig met 3+) overexpressie van HER2.
Aantonen van HER2-overexpressie of HER2-genamplificatie bij maagkanker
Alleen een accurate en gevalideerde methode moet worden gebruikt om HER2-overexpressie of
HER2-genamplificatie te detecteren. IHC wordt aanbevolen als de eerste testmodaliteit en in gevallen
waarbij HER2-genamplificatie status ook vereist is, moet ofwel een met zilver versterkte
in-situ-hybridisatie (SISH) of een FISH-methode worden gebruikt. SISH-techniek wordt echter
aanbevolen om de histologie en de morfologie van de tumor tegelijk te kunnen beoordelen. Om zeker
te zijn van validatie van testprocedures en het genereren van accurate en reproduceerbare resultaten,
dienen HER2-testen uitgevoerd te worden in een laboratorium bemand door getraind personeel.
Volledige instructies voor het uitvoeren van de bepalingen en de interpretatie van de resultaten kunnen
worden gevonden in de productinformatie die wordt geleverd bij de gebruikte HER2-assay.
In de ToGA-studie (BO18255), werden patiënten van wie de tumoren IHC3+ of FISH-positief waren,
gedefinieerd als HER2-positief en daarom geïncludeerd in de studie. Gebaseerd op de resultaten van
de klinische studies waren de gunstige effecten beperkt tot de patiënten met de hoogste waarde van
HER2-eiwitoverexpressie, die wordt gedefinieerd met een 3+ score met IHC, of een 2+ score met IHC
en een positief FISH-resultaat.
In een studie die methodes vergelijkt (studie D008548), werd een hoge mate van overeenkomst
(> 95%) gezien tussen SISH- en FISH-technieken voor de detectie van HER2-genamplificatie bij
maagkankerpatiënten.
HER2-overexpressie moet worden aangetoond door gebruik te maken van een op immunohistochemie
(IHC) gebaseerde bepaling van het gefixeerd tumormateriaal. HER2-genamplificatie moet worden
gedetecteerd door gebruik te maken van in-situ-hybridisatie waarbij gebruik gemaakt werd van SISH
of FISH van gefixeerd tumormateriaal.
Het aanbevolen scoresysteem om de IHC-kleuringspatronen te evalueren is te vinden in tabel 3:
Tabel 3. Aanbevolen scoringssysteem om IHC-kleurpatronen te beoordelen bij maagkanker

Score
Chirurgisch specimen -
Bioptspecimen -
HER2-
kleuringspatroon
kleuringspatroon
overexpressie
beoordeling

Geen reactiviteit of
Geen reactiviteit of
0
membraanreactiviteit in < 10%
membraanreactiviteit in enige
Negatief
van de tumorcellen
tumorcel
Zwakke nauwelijks
Tumorcelcluster met een
waarneembare
zwakke/nauwelijks
membraanreactiviteit in 10%
waarneembare
1+
Negatief
van de tumorcellen; de cellen
membraanreactiviteit ongeacht
zijn alleen in een gedeelte van
het percentage gekleurde
hun membraan reactief
tumorcellen
Zwak tot matig complete,
Tumorcelcluster met een zwakke
basolaterale of laterale
tot matige complete, basolaterale
2+
membraanreactiviteit in 10%
of laterale membraanreactiviteit Twijfelachtig
van de tumorcellen
ongeacht het percentage
gekleurde tumorcellen
Sterke complete basolaterale of Tumorcelcluster met een sterk
laterale membraanreactiviteit in complete, basolaterale of laterale
3+
10% van de tumorcellen
membraanreactiviteit ongeacht
Positief
het percentage gekleurde
tumorcellen
In het algemeen wordt SISH of FISH als positief beschouwd als de ratio van het HER2-gen
kopienummer per tumorcel ten opzichte van het chromosoom 17 kopienummer groter of gelijk is
aan 2.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Gemetastaseerde borstkanker

Trastuzumab is in klinische studies gebruikt als monotherapie bij patiënten met gemetastaseerde
borstkanker met tumoren die overexpressie van HER2 vertonen en die onvoldoende of niet reageerden
op een of meer chemotherapieschema's voor hun gemetastaseerde aandoening (trastuzumab alleen).
In klinische studies is trastuzumab ook toegepast in combinatie met paclitaxel of docetaxel voor de
behandeling van patiënten die niet met chemotherapie waren behandeld voor hun gemetastaseerde
aandoening. Patiënten die eerder een antracyclinederivaat-bevattende adjuvantchemotherapie kregen,
werden behandeld met paclitaxel (175 mg/m2 als infusie gedurende 3 uur) in combinatie met of zonder
trastuzumab. In het registratie-onderzoek van docetaxel (100 mg/m2 geïnfundeerd als infusie
gedurende 1 uur) in combinatie met of zonder trastuzumab, had 60% van de patiënten voorafgaande
adjuvante chemotherapie gebaseerd op antracycline ontvangen. De patiënten werden met trastuzumab
behandeld tot progressie van de ziekte.
De effectiviteit van trastuzumab in combinatie met paclitaxel bij patiënten die geen voorafgaande
adjuvante behandeling met een antracyclines kregen, is niet onderzocht. trastuzumab plus docetaxel
was echter werkzaam bij patiënten ongeacht voorafgaande adjuvante behandeling met antracyclines.
Bij de HER2-overexpressietestmethode gebruikt om te bepalen of patiënten geschikt waren voor het
klinische registratie-onderzoek met trastuzumab in monotherapie en trastuzumab plus paclitaxel,
maakte gebruik van muriene monoklonale antilichamen CB11 en 4D5 voor immunohistochemische
kleuring van HER2 op gefixeerd materiaal, afkomstig van borsttumoren. Het tumorweefsel werd
gefixeerd in formaline of Bouin's fixeermiddel. Bij dit klinische onderzoek, uitgevoerd in een centraal
laboratorium, werd een schaal gebruikt van 0 tot 3+. Patiënten met kleurclassificatie 2+ of 3+ werden
in de studies opgenomen terwijl die met 0 of 1+ werden uitgesloten. Meer dan 70% van de in de
studies opgenomen patiënten vertoonden een overexpressie van 3+. De gegevens suggereren dat de
effecten gunstiger waren bij de patiënten met hogere niveaus van HER2-overexpressie (3+).
De voornaamste testmethode die is gebruikt om HER2-positiviteit te bepalen in het registratie-
onderzoek van docetaxel, met of zonder trastuzumab was immunohistochemie. Een minderheid van de
patiënten werd getest door middel van fluorescentie in situ hybridisatie (FISH). 87% van de in de
studie opgenomen patiënten was IHC3+ en 95% was IHC 3+ en/of FISH-positief.
Wekelijkse dosering bij gemetastaseerde borstkanker
De werkzaamheidsresultaten van de mono- en combinatietherapiestudies zijn samengevat in tabel 4:
Tabel 4. Werkzaamheidsresultaten van de monotherapie- en combinatietherapiestudies

Parameter
Monotherapie
Combinatietherapie

Trastuzumab1 Trastuzumab Paclitaxel2 Trastuzumab Docetaxel3
N = 172
plus
N = 77
plus
N = 94
paclitaxel2
docetaxel3
N = 68
N = 92
Responsfractie
18%
49%
17%
61%
34%
(95%BI)
(13-25)
(36-61)
(9-27)
(50-71)
(25-45)
Mediane responsduur
9,1
8,3
4,6
11,7
5,7
(maanden) (95%BI)
(5,6-10,3)
(7,3-8,8)
(3,7-7,4)
(9,3-15,0)
(4,6-7,6)
Mediane TTP
3,2
7,1
3,0
11,7
6,1
(maanden)(95%BI)
(2,6-3,5)
(6,2-12,0)
(2,0-4,4)
(9,2-13,5)
(5,4-7,2)
Mediane
16,4
24,8
17,9
31,2
22,74
overlevingstijd
(12,3-NB)
(18,6-33,7) (11,2-23,8)
(27,3-40,8) (19,1-30,8)
(maanden) (95%BI)
TTP = time to progression (tijd tot progressie); "NB" betekent dat deze niet bepaald kon worden of dat deze nog
niet was bereikt.
1. Studie H0649g: IHC3+ patiënten subgroep
2. Studie H0648g: IHC3+ patiënten subgroep
3. Studie M77001: Volledige analyse set (intent-to-treat), 24 maanden resultaten
Combinatiebehandeling met trastuzumab en anastrozol
Trastuzumab is onderzocht in combinatie met anastrozol voor eerstelijnsbehandeling van
gemetastaseerde borstkanker bij HER2-overexpressieve, hormoonreceptor (bijv. oestrogeenreceptor
(ER) en/of progesteronreceptor (PR)) positieve post-menopauzale patiënten. De progressievrije
overleving was verdubbeld in de trastuzumab plus anastrozol-arm in vergelijking met de anastrozol-
arm (4,8 maanden versus 2,4 maanden). De verbeteringen voor de andere parameters bij de
combinatiebehandeling waren als volgt: totale respons (16,5% versus 6,7%); mate van klinisch
voordeel (42,7% versus 27,9%); tijd tot progressie (4,8 maanden versus 2,4 maanden). Voor de tijd tot
respons en duur van de respons kon er geen verschil aangetoond worden tussen beide armen. De
mediane totale overleving was verlengd met 4,6 maanden voor patiënten in de combinatiearm. Het
verschil was niet statistisch significant, echter meer dan de helft van de patiënten in de anastrozol-arm
is overgestapt naar een trastuzumabbevattend regime na progressie van de ziekte.
Driewekelijkse dosering bij gemetastaseerde borstkanker
De werkzaamheidsresultaten van zowel de niet-vergelijkende monotherapie en de
combinatietherapiestudies zijn samengevat in tabel 5:
Tabel 5. Werkzaamheidsresultaten van de niet-vergelijkende monotherapie- en de
combinatietherapiestudies

Parameter
Monotherapie
Combinatietherapie

Trastuzumab1 Trastuzumab2
Trastuzumab
Trastuzumab
N = 105
N = 72
plus paclitaxel3
plus docetaxel4
N = 32
N = 110
Responsfractie
24%
27%
59%
73%
(95%BI)
(15-35)
(14-43)
(41-76)
(63-81)
Mediane responsduur
10,1
7,9
10,5
13,4
(maanden) (spreiding)
(2,8-35,6)
(2,1-18,8)
(1,8-21)
(2,1-55,1)
Mediane TTP (maanden)
3,4
7,7
12,2
13,6
(95%BI)
(2,8-4,1)
(4,2-8,3)
(6,2-NB)
(11-16)
Mediane overlevingstijd
NB
NB
NB
47,3
(maanden) (95%BI)
(32-NB)
TTP = time to progression (tijd tot progressie); "NB" betekent dat deze niet bepaald kon worden of dat deze nog
niet was bereikt.
1. Studie WO16229: oplaaddosis 8 mg/kg, gevolgd door 6 mg/kg volgens het driewekelijkse schema
2. Studie MO16982: oplaaddosis wekelijks 6 mg/kg x 3, gevolgd door 6 mg/kg volgens het driewekelijkse
schema
3. Studie BO15935
4. Studie MO16419
Locaties van progressie
De frequentie van progressie in de lever was significant verminderd bij patiënten behandeld met de
combinatie van trastuzumab en paclitaxel, vergeleken met alleen paclitaxel (21,8% versus 45,7%;
p = 0,004). Patiënten die werden behandeld met trastuzumab en paclitaxel waren vaker progressief in
het centrale zenuwstelsel vergeleken met patiënten die werden behandeld met paclitaxel alleen
(12,6% versus 6,5%; p = 0,377).
Vroege borstkanker (adjuvante setting)

Vroege borstkanker is gedefinieerd als niet-gemetastaseerd primair invasief borstcarcinoom.
Trastuzumab is als adjuvante behandeling in 4 grote multicenter, gerandomiseerde onderzoeken
onderzocht.
-
Studie BO16348 was ontworpen om een en twee jaar trastuzumab-behandeling (driewekelijkse
toediening) te vergelijken met observatie bij patiënten met HER2-positieve vroege borstkanker
volgend op operatie, standaard chemotherapie en radiotherapie (indien van toepassing).
Daarnaast werd een vergelijking uitgevoerd tussen twee jaar behandeling met trastuzumab en
één jaar behandeling met trastuzumab. Patiënten die trastuzumab toegewezen hadden gekregen,
ontvingen een initiële oplaaddosis van 8 mg/kg, gevolgd door 6 mg/kg elke drie weken
gedurende een of twee jaar.
-
Studies NSABP B-31 en NCCTG N9831die de gecombineerde analyse vormen, zijn ontworpen
om het klinische nut te onderzoeken van de combinatie van behandeling met trastuzumab en
paclitaxel aansluitend op AC chemotherapie. De NCCTG N9831-studie onderzocht ook het
toevoegen van trastuzumab volgend op ACP chemotherapie bij patiënten met HER2-
positieve vroege borstkanker aansluitend op een operatie.
-
Studie BCIRG 006 was ontworpen om de combinatie van behandeling met trastuzumab en
docetaxel na AC chemotherapie of in combinatie met docetaxel en carboplatine te onderzoeken
bij patiënten met HER2-positieve vroege borstkanker aansluitend op een operatie.
Vroege borstkanker in het HERA-onderzoek was beperkt tot operabel, primair, invasief
adenocarcinoom van de borst, met positieve okselklieren of negatieve okselklieren indien de tumoren
een diameter hadden van minstens 1 cm.
In de gecombineerde analyse van de NSABP B-31- en NCCTG N9831-studies was vroege
borstkanker beperkt tot vrouwen met operabele borstkanker met een hoog risico, gedefinieerd als
HER2-positief en oksellymfeklier-positief of HER2-positief en lymfeklier-negatief met hoge
risicokenmerken (tumorgrootte > 1 cm en ER-negatief of tumorgrootte > 2 cm, onafhankelijk van
hormoonstatus).
In de BCIRG 006-studie was HER2-positieve, vroege borstkanker gedefinieerd als ofwel
lymfeklierpositieve, of hoog risico kliernegatieve patiënten, met geen (pN0) lymfeklier betrokkenheid,
en ten minste één van de volgende factoren: tumorgrootte groter dan 2 cm, oestrogeenreceptor en
progesteronreceptor negatief, histologische en/of nucleaire graad 2-3, of leeftijd < 35 jaar.
De werkzaamheidsresultaten uit onderzoek BO16348 na 12 maanden* en 8 jaar** mediane follow-up
zijn samengevat in tabel 6:
Tabel 6. Werkzaamheidsresultaten van studie BO16348


Mediane follow-up
Mediane follow-up
12 maanden*
8 jaar**
Parameter
Observatie
Trastuzumab
Observatie
Trastuzumab 1
N = 1.693
1 jaar
N = 1.697***
jaar
N = 1.693
N = 1.702***
Ziektevrije overleving


- Aantal patiënten met voorval
219 (12,9%)
127 (7,5%)
570 (33,6%)
471 (27,7%)
- Aantal patiënten zonder voorval
1.474 (87,1%)
1.566 (92,5%)
1.127 (66,4%)
1.231 (72,3%)
P-waarde versus observatie
Hazard ratio versus observatie
< 0,0001
< 0,0001
0,54
0,76
Overleving zonder terugkeer


ziekte


- Aantal patiënten met voorval
208 (12,3%)
113 (6,7%)
506 (29,8%)
399 (23,4%)
- Aantal patiënten zonder voorval
1.485 (87,7%)
1.580 (93,3%)
1.191 (70,2%)
1.303 (76,6%)
P-waarde versus observatie
Hazard ratio versus observatie
< 0,0001
< 0,0001
0,51
0,73
Terugkeer ziekte op afstand


- Aantal patiënten met voorval
184 (10,9%)
99 (5,8%)
488 (28,8%)
399 (23,4%)
- Aantal patiënten zonder voorval
1.508 (89,1%)
1.594 (94,6%)
1.209 (71,2%)
1.303 (76,6%)
P-waarde versus observatie
< 0,0001
< 0,0001
Hazard ratio versus observatie
0,50
0,76
Totale overleving (overlijden)


- Aantal patiënten met voorval
40 (2,4%)
31 (1,8%)
350 (20,6%)
278 (16,3%)
- Aantal patiënten zonder voorval
1.653 (97,6%)
1.662 (98,2%)
1.347 (79,4%)
1.424 (83,7%)
P-waarde versus observatie
0,24
0,0005
Hazard ratio versus observatie
0,75
0,76
*Co-primair eindpunt van ziektevrije overleving na een jaar t.o.v. observatie voldeed aan de vooropgestelde statistische
grenswaarde
**Finale analyse (inclusief cross-over van 52% van de patiënten van de observatie-arm naar trastuzumab)
***Er is een discrepantie in de totale grootte van de onderzoeksgroepen omdat een klein aantal patiënten gerandomiseerd is
na de cut-off datum voor de analyse van mediane 12 maanden follow-up
De werkzaamheidsresultaten van de interim werkzaamheidsanalyse overschreden de in het protocol
vooropgestelde statistische grenswaarde voor de vergelijking van 1 jaar trastuzumab t.o.v. observatie.
Na een mediane follow-up van 12 maanden was de hazard ratio voor ziektevrije overleving 0,54 (95%
BI: 0,44 - 0,67) wat zich laat vertalen naar een absoluut voordeel voor de trastuzumab-arm, namelijk
een 2 jaar lange ziektevrije overlevingskans van 7,6 procentpunt (85,5% versus 78,2%).
Een finale analyse is uitgevoerd na een mediane follow-up van 8 jaar. Deze toonde aan dat een
behandeling met trastuzumab gedurende 1 jaar is geassocieerd met een risicoreductie van
24% vergeleken met alleen observatie (HR = 0,76, 95% BI: 0,67 ­ 0,86). Dit laat zich vertalen in een
absoluut voordeel voor 1 jaar trastuzumab-behandeling, namelijk een 8 jaar lange ziektevrije
overlevingskans van 6,4 procentpunt.
In deze finale analyse, liet trastuzumab-behandeling die werd voortgezet voor een duur van twee jaar,
geen toegevoegde waarde zien ten opzichte van behandeling gedurende 1 jaar (hazard ratio van
ziektevrije overleving in de `intent to treat' (ITT) populatie van 2 jaar t.o.v. 1 jaar = 0,99 (95% BI:
0,87 ­ 1,13), p-waarde = 0,90 en hazard ratio van totale overleving = 0,98 (0,83-1,15),
p-waarde = 0,78). Het percentage van asymptomatische cardiale disfunctie was verhoogd in de arm
met 2 jaar behandeling (8,1% versus 4,6% in de arm met 1 jaar behandeling). Meer patiënten kregen
ten minste één bijwerking van graad 3 of 4 in de arm met 2 jaar behandeling (20,4%) vergeleken met
de arm met 1 jaar behandeling (16,3%).
In de NSABP B-31- en NCCTG N9831-studies werd trastuzumab toegediend in combinatie met
paclitaxel, volgend op AC-chemotherapie.
Doxorubicine en cyclofosfamide werden samen als volgt toegediend:
-
intraveneuze bolusinjectie doxorubicine, van 60 mg/m2, iedere 3 weken gegeven gedurende
4 cycli.
-
intraveneus cyclofosfamide, van 600 mg/m2 gedurende 30 minuten, iedere 3 weken gegeven
gedurende 4 cycli.
Paclitaxel, in combinatie met trastuzumab, werd als volgt toegediend:
-
intraveneus paclitaxel ­ 80 mg/m2 als een continue intraveneuze infusie, wekelijks gegeven
gedurende 12 weken.
of
-
intraveneus paclitaxel ­ 175 mg/m2 als continue intraveneuze infusie, driewekelijks gegeven
gedurende 4 cycli (dag 1 van iedere cyclus).
De werkzaamheidsresultaten van de gecombineerde analyse van de NSABP B-31- en NCCTG N9831-
studies op het moment van de definitieve analyse van DFS* zijn samengevat in tabel 7. De mediane
duur van follow-up was 1,8 jaar voor de patiënten in de ACP-arm en 2,0 jaar voor patiënten in de
ACPH arm.
Tabel 7. Samenvatting van de werkzaamheidsresultaten van de gecombineerde analyse van de
NSABP B-31- en NCCTG N9831-studies op het moment van de definitieve analyse van DFS*

Parameter
ACP
ACPH
Hazard Ratio vs
(N = 1.679)
(N = 1.672)
ACP
(95% BI)
p-waarde
Ziektevrije overleving

Aantal patiënten met voorval (%)
261 (15,5)
133 (8,0)
0,48 (0,39-0,59)

p < 0,0001
Metastasen op afstand

Aantal patiënten met voorval
193 (11,5)
96 (5,7)
0,47 (0,37-0,60)

p < 0,0001


Overlijden (OS-voorval)

Aantal patiënten met voorval (%)
92 (5,5)
62 (3,7)
0,67 (0,48-0,92)
P = 0,014**
A: doxorubicine; C: cyclofosfamide; P: paclitaxel; H: trastuzumab
* Ten tijde van een mediane duur van de follow-up van 1,8 jaar voor de patiënten in de ACP-arm en 2,0 jaar
voor de patiënten in de ACPH-arm
** p-waarde voor OS bereikte niet de vooraf vastgestelde statistische grens voor vergelijking van ACPH t.o.v.
ACP
Voor het primaire eindpunt, ziektevrije overleving, resulteerde het toevoegen van trastuzumab aan
paclitaxel chemotherapie in een 52% afname van het risico op terugkeer van de ziekte. De hazard ratio
vertaalt zich in een absoluut voordeel, in termen van schatting van 3-jaars ziektevrije overleving, van
11,8 percentagepunten (87,2% versus 75,4%) in het voordeel van de ACPH (trastuzumab)-arm.
Op het moment van een veiligheidsupdate na een mediane follow-up van 3,5-3,8 jaar, bevestigt een
analyse van ziektevrije overleving opnieuw de grootte van het voordeel zoals gezien in de definitieve
analyse van ziektevrije overleving. Ondanks de cross-over naar trastuzumab in de controlearm,
resulteerde het toevoegen van trastuzumab aan chemotherapie met paclitaxel in een 52% afname van
het risico op terugkeer van de ziekte. Het toevoegen van trastuzumab aan chemotherapie met
paclitaxel resulteerde ook in een 37% afname van het risico op overlijden.
De vooraf geplande finale analyse van OS van de gecombineerde analyse van studies NSABP B-31 en
NCCTG N9831 is uitgevoerd toen er 707 gevallen van overlijden waren (mediane follow-up 8,3 jaar
in de ACPH-groep). Behandeling met ACPH resulteerde in een statistisch significante
verbetering van de OS vergeleken met ACP (gestratificeerde HR = 0,64; 95% BI [0,55 ­ 0,74];
log-rank p-waarde < 0,0001). Na 8 jaar werd het overlevingspercentage geschat op 86,9% in de
ACPH-arm en op 79,4% in de ACP-arm, een absoluut voordeel van 7,4% (95% BI: 4,9% -
10,0%).
De finale OS-resultaten van de gecombineerde analyse van studies NSABP B-31 en NCCTG N9831
zijn samengevat in tabel 8 hieronder.
Tabel 8. Finale overall-survival-analyse van de gecombineerde analyse van studies NSABP B-31
en NCCTG N9831

Parameter
ACP
ACPH
p-waarde
Hazard
(N = 2.032)
(N = 2.031)
vs.
ratio vs.
ACP
ACP
(95% BI)
Overlijden (OS-voorval):


Aantal patiënten met voorval (%)
418 (20,6%)
289 (14,2%)
< 0,0001
0,64
(0,55 ­ 0,74)
A: doxorubicine; C: cyclofosfamide; P: paclitaxel; H: trastuzumab
De analyse van de ziektevrije overleving is ook uitgevoerd bij de finale analyse van de totale
overleving van de gecombineerde analyse van studies NSABP B-31 en NCCTG N9831. De resultaten
van de bijgewerkte analyse van de ziektevrije overleving (gestratificeerde HR = 0,61; 95% BI [0,54 -
0,69]) lieten een vergelijkbaar voordeel in ziektevrije overleving zien vergeleken met de definitieve
primaire analyse van de ziektevrije overleving, ondanks het feit dat 24,8% van de patiënten in de
ACP-arm overgestapt zijn op trastuzumab. Na 8 jaar is het percentage ziektevrije overleving geschat
op 77,2% (95% BI: 75,4 - 79,1) in de ACPH-arm, een absoluut voordeel van 11,8% vergeleken met
de ACP-arm.
In de BCIRG 006 studie werd trastuzumab toegediend ofwel in combinatie met docetaxel, aansluitend
op AC chemotherapie (ACDH) of in combinatie met docetaxel en carboplatine (DCarbH).
Docetaxel werd als volgt toegediend:
-
intraveneus docetaxel -100 mg/m2 als een één uur durende intraveneuze infusie, iedere 3 weken
gegeven gedurende 4 cycli (dag 2 van de eerste docetaxelcyclus, vervolgens dag 1 van iedere
volgende cyclus)
of
-
intraveneus docetaxel ­ 75 mg/m2 als een één uur durende intraveneuze infusie, iedere 3 weken
gegeven gedurende 6 cycli (dag 2 van cyclus 1, vervolgens dag 1 van iedere volgende cyclus)
wat werd gevolgd door:
-
carboplatine ­ op target AUC = 6 mg/ml/min toegediend als intraveneuze infusie gedurende
30-60 minuten iedere 3 weken herhaald gedurende in totaal zes cycli
Trastuzumab werd wekelijks toegediend met chemotherapie en daarna driewekelijks gedurende een
totale duur van 52 weken.
De werkzaamheidsresultaten van de BCIRG 006 zijn weergegeven in tabel 9 en 10. De mediane duur
van follow-up was 2,9 jaar in de ACD-arm en 3,0 jaar in ieder van de ACDH en DCarbH armen.
Tabel 9. Overzicht van de werkzaamheidsanalyses BCIRG 006 ACD versus ACDH

Parameter
ACD
ACDH
Hazard ratio vs
(N = 1.073)
(N = 1.074)
ACD
(95% BI)
p-waarde
Ziektevrije overleving

Aantal patiënten met voorval
195
134
0,61 (0,49 - 0,77)
p < 0,0001
Metastasen op afstand

Aantal patiënten met voorval
144
95
0,59 (0,46 - 0,77)
p < 0,0001
Overlijden (OS voorval)

Aantal patiënten met voorval
80
49
0,58 (0,40 - 0,83)
P = 0,0024
ACD = doxorubicine plus cyclofosfamide, gevolgd door docetaxel; ACDH = doxorubicine plus
cyclofosfamide, gevolgd door docetaxel plus trastuzumab; BI = betrouwbaarheidsinterval
Tabel 10. Overzicht van werkzaamheidsanalyses BCIRG 006 ACD versus DCarbH

Parameter
ACD
DCarbH
Hazard ratio vs
(N = 1.073)
(N = 1.074)
ACD
(95% BI)

Ziektevrije overleving

Aantal patiënten met voorval
195
145
0,67 (0,54 - 0,83)
p = 0,0003
Metastasen op afstand

Aantal patiënten met voorval
144
103
0,65 (0,50 - 0,84)
p = 0,0008
Overlijden (OS voorval)

Aantal patiënten met voorval
80
56
0,66 (0,47 - 0,93)
p = 0,0182
ACD = doxorubicine plus cyclofosfamide, gevolgd door docetaxel; DCarbH = docetaxel, carboplatine en
trastuzumab; BI = betrouwbaarheidsinterval
In de BCIRG 006 studie voor het primaire eindpunt, ziektevrije overleving, vertaalt de hazard ratio
zich in een absoluut voordeel in termen van schatting van 3-jaars ziektevrije overleving van
5,8 percentagepunten (86,7% versus 80,9%) in het voordeel van de ACDH (trastuzumab)-arm en
4,6 percentagepunten (85,5% versus 80,9%) in het voordeel van de DCarbH (trastuzumab)-arm
vergeleken met ACD.
In de BCIRG 006 studie hadden 213/1.075 patiënten in de DCarbH (THC) arm, 221/1.074 patiënten in
de ACDH (ACTH) arm, en 217/1.073 in de ACD (ACT)-arm een Karnofsky performance
status van 90 (80 of 90). Er werd geen voordeel in ziektevrije overleving gezien in deze subgroep
van patiënten (hazard ratio = 1,16, 95% BI [0,73, 1,83] voor DCarbH (THC) versus ACD (ACT);
hazard ratio 0,97, 95% BI [0,60, 1,55] voor ACDH (ACTH) versus ACD).
Aanvullend werd een post-hoc exploratieve analyse uitgevoerd van de datasets van de gecombineerde
analyse klinische studies NSABP B-31/NCCTG N9831* en klinische studie BCIRG 006 waarbij
voorvallen m.b.t. ziektevrije overleving en symptomatische cardiale voorvallen gecombineerd werden,
zoals samengevat in tabel 11:
Tabel 11. Post-hoc exploratieve analyseresultaten van de gecombineerde analyse NSABP B-
31/NCCTG N9831* en BCIRG 006 klinische studies waarbij voorvallen m.b.t. ziektevrije
overleving (DFS) en symptomatische cardiale voorvallen gecombineerd zijn weergegeven.


ACPH
ACDH
DCarbH
(vs. ACP)
(vs. ACD)
(vs. ACD)
(NSABP B-31 en
(BCIRG 006)
(BCIRG 006)
NCCTG N9831)*
Primaire werkzaamheidsanalyse

DFS hazard ratio's
0,48
0,61
0,67
(95% BI)
(0,39 - 0,59)
(0,49 - 0,77)
(0,54 - 0,83)
p-waarde
p < 0,0001
p < 0,0001
p = 0,0003
Langetermijn follow-up

werkzaamheidsanalyse**

DFS hazard ratio's
0,61
0,72
0,77
(95% BI)
(0,54 - 0,69)
(0,61 - 0,85)
(0,65 - 0,90)
p-waarde
p < 0,0001
p < 0,0001
p = 0,0011

ACPH
ACDH
DCarbH
(vs. ACP)
(vs. ACD)
(vs. ACD)
(NSABP B-31 en
(BCIRG 006)
(BCIRG 006)
NCCTG N9831)*
Post-hoc exploratieve analyse met

voorvallen m.b.t. DFS en

symptomatische cardiale voorvallen

Langetermijn follow-up**

hazard ratio's
0,67
0,77
0,77
(95% BI)
(0,60 - 0,75)
(0,66 - 0,90)
(0,66 - 0,90)
A: doxorubicine; C: cyclofosfamide; P: paclitaxel; D: docetaxel; Carb: carboplatine; H: trastuzumab
BI = betrouwbaarheidsinterval
* Ten tijde van de definitieve analyse van DFS. Mediane duur van de follow-up was 1,8 jaar voor de patiënten in
de ACP-arm en 2,0 jaar voor de patiënten in de ACPH-arm
** Mediane duur van de langetermijn follow-up voor de gecombineerde analysestudies was 8,3 jaar (van 0,1 tot
12,1) voor de ACPH-arm en 7,9 jaar (van 0,0 tot 12,2) voor de ACP-arm. Mediane duur van de
langetermijn follow-up voor de BCIRG 006-studie was 10,3 jaar in zowel de ACD-arm (van 0,0 tot 12,6 jaar)
als de DCarbH-arm (van 0,0 tot 13,1 jaar), en 10,4 jaar in de ACDH-arm (van 0,0 tot 12,7 jaar)
Vroege borstkanker (neoadjuvante-adjuvante setting)

Er zijn tot op heden geen resultaten beschikbaar die de werkzaamheid van trastuzumab, toegediend
met chemotherapie als adjuvante behandeling, vergelijken met de werkzaamheid in de neoadjuvante-
adjuvante setting.
In de neoadjuvante-adjuvante behandelsetting is studie MO16432, een multicenter gerandomiseerde
studie, opgezet om de klinische werkzaamheid te onderzoeken van gelijktijdige toediening van
trastuzumab met neoadjuvante chemotherapie, bestaande uit zowel een antracycline en een taxaan,
gevolgd door adjuvante trastuzumab, met een totale behandelduur van 1 jaar. In deze studie werden
patiënten geïncludeerd met nieuw gediagnostiseerde lokaal gevorderde borstkanker (stadium III) of
inflammatoire vroege borstkanker. Patiënten met HER2+ tumoren werden gerandomiseerd naar
neoadjuvante chemotherapie gelijktijdig met neoadjuvante-adjuvante trastuzumab, of naar alleen
neoadjuvante chemotherapie.
In de MO16432 studie werd trastuzumab (8 mg/kg oplaaddosis, gevolgd door 6 mg/kg
onderhoudsdosis iedere 3 weken) gelijktijdig toegediend met 10 cycli neoadjuvante chemotherapie, dit
als volgt:
-
doxorubicine 60 mg/m2 en paclitaxel 150 mg/m2, om de 3 weken toegediend gedurende 3 cycli
hetgeen werd gevolgd door
-
paclitaxel 175 mg/m2 om de 3 weken toegediend gedurende 4 cycli
hetgeen werd gevolgd door
-
CMF op dag 1 en 8, om de 4 weken gedurende 3 cycli
hetgeen na de operatie werd gevolgd door
-
additionele cycli van adjuvante trastuzumab (tot een totale behandeling van 1 jaar)
De resultaten met betrekking tot de werkzaamheid van studie MO16432 zijn samengevat in tabel 12.
De mediane duur van follow-up in de trastuzumab-arm was 3,8 jaar.
Tabel 12. Werkzaamheidsresultaten van MO16432

Parameter
Chemo +
Alleen chemo

Trastuzumab
(N = 116)
(N = 115)
Voorvalvrije overleving

Hazard ratio

(95% BI)
Aantal patiënten met voorval
46
59
0,65 (0,44 - 0,96)
p = 0,0275
Totale pathologische complete
40%
20,7%
P = 0,0014
respons* (95% BI)
(31,0, 49,6)
(13,7, 29,2)
Totale overleving

Hazard ratio

(95% BI)
Aantal patiënten met voorval
22
33
0,59 (0,35 - 1,02)
p = 0,0555
*gedefinieerd als de afwezigheid van elke invasieve kanker in zowel de borst als okselklieren
Een absoluut voordeel van 13 procentpunten in het voordeel van de trastuzumab-arm werd geschat
uitgedrukt als een 3-jaar voorvalvrije overleving (65% versus 52%).
Gemetastaseerde maagkanker

Trastuzumab is onderzocht in een gerandomiseerd, open-label fase III onderzoek (ToGA; BO18255)
in combinatie met chemotherapie versus chemotherapie alleen.
Chemotherapie werd als volgt toegediend:
-
capecitabine ­ 1.000 mg/m2 oraal tweemaal daags gedurende 14 dagen iedere 3 weken
gedurende 6 cycli (avond van dag 1 tot ochtend van dag 15 van iedere cyclus)
of
-
intraveneus 5-fluorouracil ­ 800 mg/m2/dag als een continue i.v. infusie gedurende 5 dagen,
iedere 3 weken gegeven gedurende 6 cycli (dag 1 tot 5 van iedere cyclus)
Ieder van deze werd toegediend met:
-
cisplatine ­ 80 mg/m2 iedere 3 weken gedurende 6 cycli op dag 1 van iedere cyclus.
De effectiviteitsresultaten uit studie BO18225 zijn weergegeven in tabel 13:
Tabel 13. Werkzaamheidsresultaten van BO18225

Parameter
FP
FP+H
HR (95% BI)
p-waarde
N = 290
N = 294
Totale overleving, mediaan
11,1
13,8
0,74 (0,60 - 0,91)
0,0046
aantal maanden
Progressievrije overleving,
5,5
6,7
0,71 (0,59 - 0,85)
0,0002
mediaan aantal maanden
Tijd tot ziekteprogressie,
5,6
7,1
0,70 (0,58 - 0,85)
0,0003
mediaan aantal maanden
Totale Response Rate,%
34,5%
47,3%
1,70a (1,22 - 2,38)
0,0017
Duur van de respons, mediaan
4,8
6,9
0,54 (0,40 - 0,73)
< 0,0001
aantal maanden
FP+H: Fluoropyrimidine/cisplatine + trastuzumab
FP: Fluoropyrimidine/cisplatine
a. Odds-ratio
Patiënten werden gerekruteerd in de studie die niet eerder behandeld waren voor HER-positief
inoperabel lokaal gevorderd of terugkerend en/of gemetastaseerd adenocarcinoom van de maag of
gastro-oesofageale overgang die niet te behandelen is met curatieve therapie. Het primaire eindpunt
was totale overleving, die gedefinieerd werd als de tijd vanaf de datum van randomiseren tot de datum
van overlijden als gevolg van alle mogelijke oorzaken. Op het moment van analyse waren in totaal
349 van de gerandomiseerde patiënten overleden; 182 patiënten (62,8%) in de controle-arm en
167 patiënten (56,8%) in de behandelarm. De meerderheid van de sterfgevallen was het gevolg van
voorvallen gerelateerd aan de onderliggende kanker.
Post-hoc subgroep-analyse wijst uit dat positieve behandelingsresultaten uitsluitend behaald worden
indien de behandeling was gericht op tumoren met hogere niveaus van het HER2-eiwit
(IHC 2+/FISH+ of IHC 3+). De mediane totale overleving voor de hoge HER2 expressie groep was
11,8 maanden versus 16 maanden, HR 0,65 (95% BI: 0,51 ­ 0,83) en de mediane progressievrije
overleving was 5,5 maanden versus 7,6 maanden, HR 0,64 (95% BI: 0,51-0,79) voor respectievelijk
FP versus FP+H. Voor totale overleving was de HR 0,75 (95% BI: 0,51 ­ 1,11) in de IHC 2+/FISH+
groep en de HR was 0,58 (95% BI: 0,41 ­ 0,81) in de IHC 3+/FISH+ groep.
In een informatieve subgroepanalyse in de ToGA-studie (BO18255) werd geen duidelijk voordeel in
overall survival gezien met de toevoeging van trastuzumab bij patiënten met ECOG PS 2 bij aanvang
[HR 0,96 (95% BI: 0,51-1,79)], niet meetbare [HR 1,78 (95% BI: 0,87-3,66)] en lokaal gevorderde
ziekte [HR 1,20 (95% BI: 0,29-4,97)].
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met trastuzumab in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met borst- en maagkanker (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2 Farmacokinetische eigenschappen

De farmacokinetiek van trastuzumab werd onderzocht in een populatiefarmacokinetische
modelanalyse waar gebruik werd gemaakt van samengevoegde data van 1.582 proefpersonen die
intraveneus trastuzumab kregen, waaronder patiënten met HER2-positieve MBC, EBC, gevorderde
maagkanker (AGC) of andere tumortypen, en gezonde vrijwilligers, in 18 fase I, II en III klinische
studies. Een twee-compartimentenmodel met parallel lineaire en non-lineaire eliminatie van het
centrale compartiment beschreef het trastuzumab concentratie-tijdsprofiel. Wegens non-lineaire
eliminatie nam de totale klaring toe met afnemende concentratie. Om deze reden kan geen constante
waarde voor de halfwaardetijd van trastuzumab bepaald worden. Binnen een dosisinterval neemt t1/2 af
met afnemende concentratie (zie tabel 16). Patiënten met MBC en EBC hadden vergelijkbare
farmacokinetische parameters (bijvoorbeeld klaring (CL), het volume van het centrale compartiment
(Vc)), en vergelijkbare populatievoorspelde blootstellingen tijdens steady state (Cmin, Cmax en AUC).
Lineaire klaring was 0,136 l/dag voor MBC, 0,112 l/dag voor EBC en 0,176 l/dag voor AGC. De non-
lineaire eliminatieparameters waren 8,81 mg/dag voor de maximale eliminatiesnelheid (Vmax) en
8,92 g/ml voor de Michaelis-Menten constante (Km) voor de MBC-, EBC- en AGC-patiënten. Het
volume van het centrale compartiment was 2,62 l voor patiënten met MBC en EBC, en 3,63 l voor
patiënten met AGC. In het uiteindelijke populatiefarmacokinetische model, werden naast primair
tumortype, ook lichaamsgewicht, aspartaataminotransferase en albumine in het serum, geïdentificeerd
als statistisch significante covariaten die de blootstelling aan trastuzumab beïnvloeden. Echter, de
omvang van het effect van deze covariaten op de blootstelling aan trastuzumab suggereert dat het
onwaarschijnlijk is dat deze covariaten een klinisch relevant effect hebben op trastuzumab
concentraties.
De populatievoorspelde farmacokinetische blootstellingswaarden (mediaan met 5e ­ 95e percentiel) en
de waarden van de farmacokinetische parameters bij klinisch relevante concentraties (Cmax en Cmin)
voor patiënten met MBC, EBC en AGC, die behandeld waren met de goedgekeurde q1w en q3w
doseringsregimes staan hieronder in tabel 14 (cyclus 1), tabel 15 (steady state) en tabel 16
(farmacokinetische parameters).
Tabel 14. Cyclus 1 - Populatievoorspelde farmacokinetische blootstellingswaarden (mediaan met
5e ­95e percentiel) voor intraveneuze trastuzumab-doseringsregimes bij patiënten met MBC,
EBC en AGC

Regime
Primair
N
Cmin
Cmax
AUC0-21 dagen
tumortype
(µg/ml)
(µg/ml)
(µg.dag/ml)
28,7
182
1.376
MBC
805
(2,9 ­ 46,3)
(134 ­ 280)
(728 ­ 1.998)
8 mg/kg +
30,9
176
1.390
EBC
390
6 mg/kg q3w
(18,7 ­ 45,5)
(127 ­ 227)
(1.039 ­ 1.895)
23,1
132
1.109
AGC
274
(6,1 ­ 50,3)
(84,2 ­ 225)
(588 ­ 1.938)
37,4
76,5
1.073
MBC
805
4 mg/kg +
(8,7 ­ 58,9)
(49,4 ­ 114)
(597 ­ 1.584)
2 mg/kg qw
38,9
76,0
1.074
EBC
390
(25,3 ­ 58,8)
(54,7 ­ 104)
(783 ­ 1.502)

Tabel 15. Steady state - Populatievoorspelde farmacokinetische blootstellingswaarden (mediaan
met 5e­ 95e percentiel) voor intraveneuze trastuzumab-doseringsregimes bij patiënten met MBC,
EBC en AGC

Regime
Primair
N
Cmin,ss*
Cmax,ss**
AUCss, 0-21dagen
Tijd tot
tumortype
(µg/ml)
(µg/ml)
(µg.dag/ml)
steady
state***
(weken)
44,2
179
1.736
MBC
805
12
(1,8 ­ 85,4)
(123 ­ 266)
(618 ­ 2.756)
8 mg/kg +
53,8
184
1.927
6 mg/kg
EBC
390
15
(28,7 ­ 85,8)
(134 ­ 247)
(1.332 ­2.771)
q3w
32,9
131
1.338
AGC
274
9
(6,1 ­ 88,9)
(72,5 ­251)
(557 ­ 2.875)
63,1
107
1.710
4 mg/kg +
MBC
805
12
(11,7 ­ 107)
(54,2 ­ 164)
(581 ­ 2.715)
2 mg/kg
qw
72,6
115
1.893
EBC
390
14
(46 ­ 109)
(82,6 ­ 160) (1.309 ­ 2.734)
*Cmin,ss ­ Cmin tijdens steady state
**Cmax,ss = Cmax tijdens steady state
*** tijd tot 90% van steady state
Tabel 16. Populatievoorspelde waarden van farmacokinetische parameters tijdens steady state
voor intraveneuze trastuzumab-doseringsregimes bij patiënten met MBC, EBC en AGC.

Primair
Totale CL-spreiding
t
Regime
N
1/2 spreiding van
tumortype
Cmax,ss tot Cmin,ss (L/dag)
Cmax,ss tot Cmin,ss (dag)
MBC
805
0,183 ­ 0,302
15,1 ­ 23,3
8 mg/kg +
EBC
390
0,158 ­ 0,253
17,5 ­ 26,6
6 mg/kg q3w
AGC
274
0,189 ­ 0,337
12,6 ­ 20,6
4 mg/kg +
MBC
805
0,213 ­ 0,259
17,2 ­ 20,4
2 mg/kg qw
EBC
390
0,184 ­ 0,221
19,7 ­ 23,2

Trastuzumab 'wash-out'
De wash-outperiode van trastuzumab is onderzocht na q1w of q3w intraveneuze toediening,
gebruikmakend van het populatiefarmacokinetische model. De resultaten van deze simulaties geven
aan dat ten minste 95% van de patiënten na 7 maanden concentraties zullen bereiken die lager zijn dan
1 µg/ml (ongeveer 3% van de populatie-voorspelde Cmin,ss of ongeveer 97% wash-out).
Circulerend vrij HER2-extracellulair domein (ECD)
De onderzoeksanalyses van covariaten waarbij slechts informatie van een subset van de patiënten
werd gebruikt, suggereerden dat patiënten met hogere concentraties van vrij HER2-ECD een snellere
non-lineaire klaring hadden (lagere Km) (P < 0,001). Er was een correlatie tussen vrij antigeen en
SGOT/ASAT-niveaus (aspartaataminotransferase); een deel van het effect van vrij antigeen op de
klaring zou verklaard kunnen worden door SGOT/ASAT-niveaus.
De uitgangswaarden van vrij HER2-ECD die geobserveerd waren in patiënten met gemetastaseerde
maagkanker waren vergelijkbaar met de waarden die gezien werden in patiënten met gemetastaseerd
borstkanker en patiënten met vroege borstkanker en er werd geen duidelijk effect gezien op de klaring
van trastuzumab.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

In studies tot 6 maanden bleek geen aanwijzing voor acute of meervoudige doseringsgerelateerde
toxiciteit, of reproductietoxiciteit in studies met betrekking tot teratologie, vrouwelijke vruchtbaarheid
of toxiciteit in de late zwangerschap/placentapassage. Trastuzumab is niet genotoxisch. Een studie met
trehalose, een belangrijke hulpstof in de formulering, toonde geen enkele toxiciteit aan.
Er zijn geen langetermijn dierstudies uitgevoerd om het carcinogeen potentieel van trastuzumab vast te
stellen of om de effecten op de mannelijke vruchtbaarheid te bepalen.

6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Histidine
Histidinemonohydrochloride
Trehalosedihydraat
Polysorbaat 20
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Dit geneesmiddel mag niet gemengd of verdund worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld
zijn in rubriek 6.6.
KANJINTI mag niet verdund worden met glucoseoplossingen omdat deze aggregatie van het eiwit
veroorzaken.
6.3 Houdbaarheid

Ongeopende injectieflacon:
3 jaar.
Aseptische reconstitutie en verdunning:
Na aseptische reconstitutie met steriel water voor injecties is de chemische en fysische stabiliteit van
de gereconstitueerde oplossing aangetoond gedurende 48 uur bij 2°C - 8°C.
Na aseptische verdunning in polyvinylchloride, polyethyleen of polypropyleen infusiezakken met
9 mg/ml natriumchloride (0,9%) oplossing voor injectie is de chemische en fysische stabiliteit van
KANJINTI aangetoond gedurende 30 dagen bij 2°C - 8°C en vervolgens gedurende 24 uur bij
maximaal 30°C.
Vanuit microbiologisch oogpunt dienen de gereconstitueerde oplossing en de KANJINTI-infusie-
oplossing onmiddellijk gebruikt te worden. Als het niet onmiddellijk wordt gebruikt zijn de
bewaartijden en omstandigheden voor gebruik voor verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn
gewoonlijk niet langer dan 24 uur bij 2°C - 8°C, tenzij reconstitutie en verdunning hebben
plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast bij 2°C - 8°C.
De gereconstitueerde oplossing niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het gereconstitueerde geneesmiddel, zie rubrieken 6.3 en 6.6.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking

KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Injectieflacon van 20 ml van helder glas type I, afgesloten met een butylrubber stop gelamineerd met
een fluoroharsfilm en aluminium verzegeling met een flip-off stofkap, die 150 mg trastuzumab bevat.
Elke verpakking bevat één injectieflacon.
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Injectieflacon van 50 ml van helder glas type I, afgesloten met een butylrubber stop gelamineerd met
een fluoroharsfilm en aluminium verzegeling met een flip-off stofkap, die 420 mg trastuzumab bevat.
Elke verpakking bevat één injectieflacon.
6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies

Er moet een geschikte aseptische techniek gebruikt worden voor reconstitutie en verdunning. De
nodige zorg is vereist om de steriliteit van de bereide oplossingen te garanderen. Aangezien het
geneesmiddel geen enkel antimicrobieel conserveringsmiddel of bacteriostatische middelen bevat
moet een aseptische techniek gebruikt worden.
Aseptische bereiding, hantering en opslag:
Aseptisch handelen moet gewaarborgd worden tijdens het bereiden van de infusie. Bereiding moet:

uitgevoerd worden onder aseptische condities door getraind personeel in lijn met
bereidingsrichtlijnen, voornamelijk met betrekking tot de aseptische bereiding van parenterale
producten.

gedaan worden in een laminaire flowkast of biologische veiligheidskast, gebruikmakend van de
standaard voorzorgen voor veilig werken met intraveneuze middelen.
gevolgd worden door een geschikte opslag van de bereide oplossing voor intraveneuze infusie
om handhaving van aseptische condities te garanderen.
Gedurende de reconstitutie moet KANJINTI zorgvuldig behandeld worden. Het veroorzaken van
overmatige schuimvorming tijdens de reconstitutie of het schudden van de gereconstitueerde oplossing
kan problemen geven bij het optrekken van de hoeveelheid KANJINTI uit de injectieflacon.
De gereconstitueerde oplossing mag niet worden ingevroren.
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke 150 mg injectieflacon met KANJINTI wordt gereconstitueerd met 7,2 ml steriel water voor
injecties (niet meegeleverd). Het gebruik van andere reconstitutie-oplosmiddelen moet vermeden
worden.
Dit resulteert in een oplossing van 7,4 ml voor enkelvoudig gebruik met bij benadering 21 mg/ml
trastuzumab met een pH van ongeveer 6,1. Een volume-overmaat van 4% waarborgt dat de
aangegeven dosis van 150 mg uit elke injectieflacon kan worden opgetrokken.
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke 420 mg injectieflacon met KANJINTI wordt gereconstitueerd met 20 ml steriel water voor
injecties (niet meegeleverd). Het gebruik van andere reconstitutie-oplosmiddelen moet vermeden
worden.
Dit resulteert in een oplossing van 21 ml voor enkelvoudig gebruik met bij benadering 21 mg/ml
trastuzumab met een pH van ongeveer 6,1. Een volume-overmaat van 5% waarborgt dat de
aangegeven dosis van 420 mg uit elke injectieflacon kan worden opgetrokken.
KANJINTI
Hoeveelheid steriel water voor
Eindconcentratie
injectieflacon
injecties
150 mg
+
7.2 ml
=
21 mg/ml
injectieflacon
420 mg
+
20 ml
=
21 mg/ml
injectieflacon
Instructies voor aseptische reconstitutie:
1) Gebruik een steriele injectiespuit en injecteer langzaam de benodigde hoeveelheid (zie hierboven)
steriel water voor injecties in de injectieflacon met gelyofiliseerd KANJINTI, waarbij de straal
rechtstreeks op het gelyofiliseerd poeder wordt gericht.
2) Draai de injectieflacon zachtjes rond om de reconstitutie te bevorderen. NIET SCHUDDEN!
Lichte schuimvorming bij het reconstitueren is niet ongewoon. Laat de injectieflacon gedurende
ongeveer 5 minuten onaangeroerd staan. Het gereconstitueerde KANJINTI resulteert in een kleurloze
tot lichtgele heldere oplossing en moet volstrekt vrij zijn van zichtbare partikels.
Instructies voor aseptische verdunning van de oplossing na reconstitutie:
Bepaal het benodigde volume van de oplossing:
·
gebaseerd op een oplaaddosering van 4 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht of een wekelijkse
vervolgdosering van 2 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht:

Volume
(ml) =
Lichaamsgewicht (kg) x
dosis (
4 mg/kg voor oplaaddosering of
2 mg/kg voor onderhoudsdosis)
21 (mg/ml, concentratie van de gereconstitueerde oplossing)
·
gebaseerd op een oplaaddosering van 8 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht of een wekelijkse
vervolgdosering van 6 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht:

Volume (ml) =
Lichaamsgewicht (kg) x
dosis (
8 mg/kg voor oplaaddosering of
6 mg/kg voor onderhoudsdosis)
21 (mg/ml, concentratie van de gereconstitueerde oplossing)
De vereiste hoeveelheid oplossing moet opgetrokken worden uit de injectieflacon met een steriele
naald en spuit en toegevoegd aan een infusiezak met 250 ml 0,9% natriumchloride-oplossing. Gebruik
geen glucose bevattende oplosmiddelen (zie rubriek 6.2). Om schuimvorming te vermijden moet ter
vermenging van de oplossing de infusiezak zachtjes omgekeerd worden.
Parenterale geneesmiddelen dienen vóór toediening te worden gecontroleerd op zichtbare deeltjes en
verkleuring.
Er zijn geen onverenigbaarheden waargenomen tussen KANJINTI en polyvinylchloride, polyethyleen
of polypropyleen infusiezakken.
KANJINTI is uitsluitend voor eenmalig gebruik, omdat het product geen conserveermiddelen bevat.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061
NL-4817 ZK Breda
Nederland

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/001
EU/1/18/1281/002

9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 16 mei 2018

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).











BIJLAGE II

A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF EN FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE


B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK


C.

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN


D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


A.
FABRIKANTEN VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANTEN
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
Patheon Biologics BV
Zuiderweg 72/2
9744 AP Groningen
The Netherlands
Immunex Rhode Island Corporation
40 Technology Way
West Greenwich
Rhode Island, 02817
Verenigde Staten
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061
NL-4817 ZK Breda
The Netherlands
Amgen NV
Telecomlaan 5-7
1831 Diegem
België
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen

De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.











BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER











A. ETIKETTERING

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

BUITENVERPAKKING


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
trastuzumab

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
De injectieflacon bevat 150 mg trastuzumab.
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat 21 mg trastuzumab.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat, polysorbaat 20.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/001

13. PARTIJNUMMER
Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN

GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

ETIKET INJECTIEFLACON

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
trastuzumab

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
De injectieflacon bevat 150 mg trastuzumab.
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat 21 mg trastuzumab.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat, polysorbaat 20.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
IV
Voor intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/001

13. PARTIJNUMMER
Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS


GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

BUITENVERPAKKING


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
trastuzumab

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
De injectieflacon bevat 420 mg trastuzumab.
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat 21 mg trastuzumab.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat, polysorbaat 20.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
1 injectieflacon

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik na reconstitutie en verdunning.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/002

13. PARTIJNUMMER
Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN

GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

ETIKET INJECTIEFLACON

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
trastuzumab

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
De injectieflacon bevat 420 mg trastuzumab.
Na reconstitutie bevat 1 ml concentraat 21 mg trastuzumab.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat, polysorbaat 20.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor intraveneus gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1281/002

13. PARTIJNUMMER
Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS











B. BIJSLUITER



Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie

trastuzumab
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter

1.
Wat is KANJINTI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is KANJINTI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
KANJINTI bevat de werkzame stof trastuzumab, een monoklonaal antilichaam. Monoklonale
antilichamen binden aan specifieke eiwitten of antigenen. Trastuzumab is ontwikkeld om selectief te
binden aan een antigeen dat humane epidermale groeifactor-receptor 2 (HER2) wordt genoemd. HER2
bevindt zich in grote aantallen op het oppervlak van sommige kankercellen waar het hun groei
bevordert. Wanneer trastuzumab zich bindt aan HER2, stopt het de groei van deze cellen, waardoor zij
afsterven.
Uw arts kan KANJINTI voorschrijven voor de behandeling van borst- en maagkanker als:
·
U vroege borstkanker heeft, met hoge niveaus van een eiwit dat HER2 wordt genoemd.
·
U uitgezaaide borstkanker heeft (borstkanker die zich heeft verspreid voorbij de oorspronkelijke
tumor) met hoge niveaus van HER2. KANJINTI kan worden voorgeschreven in combinatie met
de chemotherapiegeneesmiddelen paclitaxel of docetaxel als de eerste behandeling van
uitgezaaide borstkanker of het kan afzonderlijk worden voorgeschreven als andere
behandelingen niet effectief blijken te zijn. Het wordt ook gebruikt in combinatie met
geneesmiddelen die aromataseremmers genoemd worden, bij patiënten met hoge niveaus van
HER2- en hormoonreceptor-positieve uitgezaaide borstkanker (kanker die gevoelig is voor de
aanwezigheid van vrouwelijke geslachtshormonen).
·
U uitgezaaide maagkanker heeft met hoge niveaus van HER2, wanneer het in combinatie
gebruikt wordt met de andere geneesmiddelen voor de behandeling van kanker, capecitabine of
5-fluorouracil en cisplatine.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent allergisch voor trastuzumab (de werkzame stof van KANJINTI), muriene (muizen)
eiwitten, of een van de andere stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
·
U heeft in rusttoestand ernstige ademhalingsproblemen als gevolg van uw kanker of u heeft
zuurstoftoediening nodig.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Uw arts zal uw behandeling nauwgezet controleren.
Hartonderzoeken
Behandeling met KANJINTI alleen of samen met een taxaan kan het hart beïnvloeden, met name als u
eerder een antracycline heeft gebruikt (taxanen en antracyclines zijn twee andere geneesmiddelen die
gebruikt worden om kanker te behandelen). Het effect kan matig ernstig tot ernstig zijn en kan de dood
tot gevolg hebben. Om deze reden wordt uw hartfunctie gecontroleerd voor, tijdens (elke 3 maanden)
en (tot 2 tot 5 jaar) na de behandeling met KANJINTI. Als u verschijnselen ontwikkelt van hartfalen
(onvoldoende rondpompen van bloed door het hart) kan uw hartfunctie vaker gecontroleerd worden
(elke 6 tot 8 weken). U kunt behandeld worden voor hartfalen of uw KANJINTI-behandeling kan
gestopt worden.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel krijgt toegediend
wanneer:
·
u hartfalen, een ziekte van de kransslagaders, een aandoening aan de hartklep (hartgeruis) of
hoge bloeddruk heeft gehad, of geneesmiddelen heeft gebruikt of nog steeds gebruikt voor de
behandeling van hoge bloeddruk;
·
u een geneesmiddel dat doxorubicine of epirubicine heet (geneesmiddelen die gebruikt worden
om kanker te behandelen) gebruikt of heeft gebruikt. Deze geneesmiddelen (of andere
antracyclines) kunnen schade aan de hartspier veroorzaken en verhogen het risico op
hartproblemen met KANJINTI;
·
u last heeft van kortademigheid, met name als u momenteel een taxaan gebruikt. KANJINTI
kan ademhalingsproblemen veroorzaken, vooral wanneer u het voor de eerste keer toegediend
krijgt. Dit kan ernstiger zijn wanneer u al last heeft van benauwdheid. Patiënten met ernstige
ademhalingsproblemen voor aanvang van de behandeling zijn in zeer zeldzame gevallen
overleden toen zij trastuzumab toegediend kregen;
·
u in het verleden eerder behandeld bent voor kanker.
Wanneer u KANJINTI toegediend krijgt samen met een ander geneesmiddel om kanker te behandelen
zoals paclitaxel, docetaxel, een aromataseremmer, capecitabine, 5-fluorouracil of cisplatine, moet u
ook de bijsluiters van deze producten lezen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
KANJINTI wordt niet aanbevolen voor iedereen onder de 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast KANJINTI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts,
apotheker of verpleegkundige.
Het kan tot 7 maanden duren voordat KANJINTI uit het lichaam verwijderd is. Daarom moet u uw
arts, apotheker of verpleegkundige vertellen dat u KANJINTI heeft gekregen als u begint met nieuwe
geneesmiddelen binnen 7 maanden nadat u gestopt bent met de KANJINTI-behandeling.
Zwangerschap
·
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met
uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
·
U moet effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling met KANJINTI en tot ten
minste 7 maanden nadat de behandeling is beëindigd.
·
Uw arts zal u adviseren over de risico's en de voordelen van het gebruik van KANJINTI tijdens
de zwangerschap. In zeldzame gevallen is bij zwangere vrouwen die trastuzumab gebruikten
een afname waargenomen van de hoeveelheid vruchtwater waarin de baby zich in de
baarmoeder bevindt. Dit kan schadelijk zijn voor uw baby in de baarmoeder en wordt in
verband gebracht met het niet volledig ontwikkelen van de longen, met als gevolg het overlijden
van de baby.

Borstvoeding
U mag geen borstvoeding geven tijdens de behandeling met KANJINTI en gedurende 7 maanden na
de laatste dosis aangezien u KANJINTI via de moedermelk aan uw baby door kunt geven.
Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
KANJINTI kan een effect hebben op uw rijvaardigheid of op uw vermogen machines te gebruiken.
Rijd geen auto en gebruik geen machines als u last heeft van duizeligheid, slaperigheid, rillingen of
koorts en wacht totdat deze klachten zijn verdwenen.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.

3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Voordat u start met de behandeling zal uw arts de hoeveelheid HER2 in uw tumor bepalen. Alleen
patiënten met een grote hoeveelheid HER2 zullen behandeld worden met KANJINTI. KANJINTI mag
alleen worden toegediend door een arts of een verpleegkundige. Uw arts zal een voor u
geschikte
dosering en een voor u
geschikt behandelingsschema voorschrijven. De dosering van KANJINTI
hangt af van uw lichaamsgewicht.
Het is van belang om de etikettering op het product te controleren om er zeker van te zijn dat de juiste
toedieningsvorm gegeven wordt en overeenkomt met hetgeen is voorgeschreven. De intraveneuze
toedieningsvorm van KANJINTI is niet bedoeld voor subcutaan gebruik en mag alleen via een
intraveneuze infusie toegediend worden.
De intraveneuze toedieningsvorm van KANJINTI wordt gegeven als een intraveneuze infusie (een
zogenaamde "drip", toegediend in uw ader). De eerste dosis van uw behandeling wordt gedurende
90 minuten toegediend en u wordt ondertussen geobserveerd door een beroepsbeoefenaar in de
gezondheidszorg voor het geval u bijwerkingen krijgt. Als de aanvangsdosis goed wordt verdragen,
kunnen de daarop volgende doses gedurende 30 minuten worden toegediend (zie rubriek 2 onder
"Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?"). Het aantal infusies dat u zult krijgen hangt
af van hoe goed u reageert op de behandeling. Uw arts zal dit met u bespreken.
Om medicatiefouten te voorkomen is het belangrijk om de injectieflaconetiketten te controleren, om er
zeker van te zijn dat het geneesmiddel dat bereid en toegediend wordt KANJINTI (trastuzumab) is en
niet een ander trastuzumab-bevattend product (bijvoorbeeld trastuzumab-emtansine of trastuzumab-
deruxtecan).
Voor vroege borstkanker, uitgezaaide borstkanker en uitgezaaide maagkanker, wordt KANJINTI elke
3 weken toegediend. KANJINTI kan ook eenmaal per week worden gegeven voor uitgezaaide
borstkanker.

Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met het gebruik van dit middel zonder eerst te overleggen met uw arts. Alle doses moeten
elke week of elke drie weken op het juiste tijdstip worden toegediend (afhankelijk van het
doseerschema). Dit zorgt ervoor dat uw geneesmiddel zo goed mogelijk werkt.
Het kan tot 7 maanden duren voordat KANJINTI uit uw lichaam is verwijderd. Daarom kan uw arts
beslissen om uw hartfunctie te blijven controleren, zelfs als uw behandeling al is beëindigd.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts,
apotheker of verpleegkundige.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn en tot ziekenhuisopname leiden.
Tijdens een KANJINTI-infusie kunnen rillingen, koorts en andere griepachtige verschijnselen
optreden. Deze komen zeer vaak voor (kunnen voorkomen bij meer dan 1 van de 10 gebruikers).
Andere symptomen die met de infusie samenhangen zijn: gevoel van misselijkheid, braken, pijn,
toegenomen spierspanning en beven, hoofdpijn, duizeligheid, ademhalingsproblemen, hoge of lage
bloeddruk, hartritmestoornissen (palpitaties, hartfibrilleren of onregelmatige hartslag), zwelling van
het gezicht en lippen, huiduitslag en gevoel van vermoeidheid. Enkele van deze symptomen kunnen
ernstig zijn en sommige patiënten zijn overleden (zie rubriek 2 onder "Wanneer moet u extra
voorzichtig zijn met dit middel?").
Deze effecten treden voornamelijk op bij de eerste intraveneuze infusie (een zogenaamde "drip",
toegediend in uw ader) en tijdens de eerste paar uren na het begin van de infusie. Ze zijn gewoonlijk
tijdelijk van aard. Een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg zal toezicht op u houden tijdens de
infusie en gedurende ten minste zes uur na het begin van de eerste infusie, en twee uur na het begin
van de daaropvolgende infusies. Als bij u een reactie ontstaat, zal de infusie vertraagd of gestopt
worden en is het mogelijk dat u behandeld wordt om de bijwerkingen tegen te gaan. De infusie kan
weer worden hervat als de symptomen verbeteren.
Soms treden de symptomen meer dan 6 uur na het begin van de infusie op. Als dit bij u gebeurt, neem
dan onmiddellijk contact op met uw arts. Soms kunnen de symptomen verbeteren om daarna weer te
verergeren.
Ernstige bijwerkingen
Op ieder moment tijdens de behandeling met KANJINTI kunnen er andere bijwerkingen optreden, die
niet enkel gerelateerd zijn aan een infusie.
Neem onmiddellijk contact op met een arts of
verpleegkundige als u een van de onderstaande bijwerkingen krijgt:

·
Er kunnen tijdens de behandeling en soms nadat de behandeling is gestopt problemen met het
hart optreden en deze kunnen ernstig zijn. Deze omvatten verzwakking van de hartspier, wat
mogelijk leidt tot hartfalen, ontsteking van het hartzakje en hartritmestoornissen. Dit kan leiden
tot verschijnselen als kortademigheid (waaronder ook ernstige benauwdheid tijdens de nacht),
hoest,vasthouden van vocht (zwelling) in de benen of armen, hartkloppingen (palpitaties:
hartfibrilleren of onregelmatige hartslag) (zie rubriek 2 onder 'Hartonderzoeken').
Uw arts zal uw hart regelmatig controleren tijdens en na de behandeling, maar u moet het uw arts
onmiddellijk vertellen als u een van bovenstaande symptomen ervaart.
Tumorlysissyndroom (een aantal complicaties van de stofwisseling die kunnen optreden na de
behandeling van kanker. Dit wordt gekenmerkt door hoge waarden in het bloed van kalium en
fosfaat en lage waarden in het bloed van calcium). De verschijnselen kunnen nierproblemen
(zwakte, kortademigheid, vermoeidheid en verwardheid), hartproblemen (hartfibrilleren of een
onregelmatige hartslag die versneld of vertraagd is), aanvallen, overgeven of diarree en tintelingen
in de mond, handen of voeten omvatten.
Als u een van bovenstaande symptomen ervaart als uw behandeling met KANJINTI is beëindigd,
moet u uw arts raadplegen en vertellen dat u eerder bent behandeld met KANJINTI.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
·
infecties
·
diarree
·
verstopping (obstipatie)
·
vol gevoel of pijn in de maagstreek, boeren, misselijkheid, braken en/of zuurbranden
(dyspepsie)
·
vermoeidheid
·
huiduitslag
·
pijn op de borst
·
buikpijn
·
gewrichtspijn
·
lage aantallen rode bloedcellen en witte bloedcellen (die helpen bij het bestrijden van infecties),
soms gepaard gaand met koorts
·
spierpijn
·
bindvliesontsteking van het oog
·
waterige ogen
·
neusbloedingen
·
loopneus
·
haaruitval
·
bevingen
·
opvliegers
·
duizeligheid
·
nagelaandoeningen
·
gewichtsverlies
·
gebrek aan eetlust
·
slapeloosheid (insomnia)
·
smaakverandering
·
verminderd aantal bloedplaatjes
·
blauwe plekken
·
gevoelloosheid of tintelend gevoel in de vingers en tenen, dat zich soms kan uitbreiden naar
overige delen van de armen en benen
·
roodheid, zwelling en zweren in uw mond en/of keel
·
pijn, zwelling, roodheid en tintelingen in uw handen en/of voeten
·
kortademigheid
·
hoofdpijn
·
hoest
·
braken
·
misselijkheid

Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
·
allergische reacties
·
droge mond en huid
·
keelontsteking
·
droge ogen
·
blaas- en huidinfecties
·
zweten
·
ontsteking van de borst
·
gevoel van zwakte en onwel zijn
·
ontsteking van de lever
·
angstgevoelens
·
nieraandoeningen
·
depressie
·
verhoogde spierspanning (hypertonie)
·
astma
·
pijn in de armen en/of benen
·
infectie van de longen
·
jeukende huiduitslag
·
longaandoeningen
·
slaperigheid (somnolentie)
·
rugpijn
·
aambeien
·
pijn in de hals
·
jeuk
·
botpijn
·
acne
·
krampen in de benen

Soms voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
doofheid
·
bobbelige huiduitslag
·
piepende ademhaling
·
ontsteking of littekenvorming in de longen

Zelden voorkomende bijwerkingen (kunnen voorkomen bij minder dan 1 op de 1.000
gebruikers):

·
geelzucht
·
een heftige reactie van uw lichaam door een erge allergie (anafylactische reacties)

Andere bijwerkingen die gemeld zijn (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden
bepaald):

·
abnormale of verstoorde bloedstolling
·
hoge kaliumwaarden
·
zwelling of bloeding achter de ogen
·
shock
·
abnormaal hartritme
·
ademnood
·
ademhalingsfalen
·
acute ophoping van vocht in de longen
·
acute vernauwing van de luchtwegen
·
abnormaal lage zuurstofniveaus in het bloed
·
problemen met ademhalen bij platliggen
·
leverschade
·
zwelling van het gezicht, de lippen en keel
·
nierfalen
·
abnormaal lage vloeistofniveaus rond de baby in de baarmoeder
·
onderontwikkeling van de longen van de baby in de baarmoeder
·
abnormale ontwikkeling van de nieren van de baby in de baarmoeder
Sommige bijwerkingen die bij u optreden, kunnen een gevolg zijn van de onderliggende kanker.
Wanneer u KANJINTI in combinatie met chemotherapie ontvangt, kunnen enkele bijwerkingen ook
een gevolg zijn van de chemotherapie.
Vertel het tegen uw arts, apotheker of verpleegkundige als u bijwerkingen krijgt.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
KANJINTI zal worden bewaard door de zorgverleners in het ziekenhuis of de kliniek.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket van de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is
de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). De gereconstitueerde oplossing mag niet in de vriezer bewaard
worden. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Oplossingen voor infusie moeten onmiddellijk na verdunning worden gebruikt. Als deze niet
onmiddellijk worden gebruikt zijn de bewaartijden en omstandigheden voor gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker, en zijn gewoonlijk niet langer dan 24 uur bij 2°C - 8°C.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u vóór toediening merkt dat het zichtbare deeltjes bevat of verkleurd
is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
·
De werkzame stof in dit middel is trastuzumab. Elke injectieflacon bevat ofwel:
-
150 mg trastuzumab, dat opgelost moet worden in 7,2 ml water voor injecties, of
-
420 mg trastuzumab, dat opgelost moet worden in 20 ml water voor injecties.
·
De ontstane oplossing bevat ongeveer 21 mg/ml trastuzumab.
·
De andere stoffen in dit middel zijn histidine, histidinemonohydrochloride, trehalosedihydraat,
polysorbaat 20.

Hoe ziet KANJINTI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
KANJINTI is een poeder voor concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie, dat wordt
geleverd in een glazen injectieflacon met een rubberen stop die ofwel 150 mg of 420 mg trastuzumab
bevat. Het poeder is een witte tot lichtgele pellet. Elke verpakking bevat 1 injectieflacon met poeder.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Amgen Europe B.V.
Minervum 7061,
NL-4817 ZK Breda,
Nederland

Fabrikant
Amgen NV
Telecomlaan 5-7
1831 Diegem
België

Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
s.a. Amgen n.v.
Amgen Switzerland AG Vilniaus filialas
Tel/Tél: +32 (0)2 7752711
Tel: +370 5 219 7474


Luxembourg/Luxemburg
s.a. Amgen
.: +359 (0)2 424 7440
Belgique/Belgien
Tel/Tél: +32 (0)2 7752711
Ceská republika
Magyarország
Amgen s.r.o.
Amgen Kft.
Tel: +420 221 773 500
Tel.: +36 1 35 44 700

Danmark
Malta
Amgen, filial af Amgen AB, Sverige
Amgen S.r.l.
Tlf: +45 39617500
Tel: +39 02 6241121

Deutschland
Nederland
Amgen GmbH
Amgen B.V.
Tel.: +49 89 1490960
Tel: +31 (0)76 5732500

Eesti
Norge
Amgen Switzerland AG Vilniaus filialas
Amgen AB
Tel: +372 586 09553
Tel: +47 23308000


Österreich
Amgen ...
Amgen GmbH
.: +30 210 3447000
Tel: +43 (0)1 50 217

España
Polska
Amgen S.A.
Amgen Biotechnologia Sp. z o.o.
Tel: +34 93 600 18 60
Tel.: +48 22 581 3000

France
Portugal
Amgen S.A.S.
Amgen Biofarmacêutica, Lda.
Tél: +33 (0)9 69 363 363
Tel: +351 21 4220606

Hrvatska
România
Amgen d.o.o.
Amgen România SRL
Tel: +385 (0)1 562 57 20
Tel: +4021 527 3000

Ireland
Slovenija
Amgen Ireland Limited
AMGEN zdravila d.o.o.
Tel: +353 1 8527400
Tel: +386 (0)1 585 1767

Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Amgen Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 321 114 49

Italia
Suomi/Finland
Amgen S.r.l.
Amgen AB, sivuliike Suomessa/Amgen AB, filial
Tel: +39 02 6241121
i Finland
Puh/Tel: +358 (0)9 54900500
K
Sverige
C.A. Papaellinas Ltd
Amgen AB
.: +357 22741 741
Tel: +46 (0)8 6951100

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Amgen Switzerland AG Rgas filile
Amgen Limited
Tel: +371 257 25888
Tel: +44 (0)1223 420305


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
Om medicatiefouten te voorkomen is het belangrijk om de injectieflaconetiketten te controleren, om er
zeker van te zijn dat het geneesmiddel dat bereid en toegediend wordt KANJINTI (trastuzumab) is en
niet een ander trastuzumab-bevattend product (bijv. trastuzumab-emtansine of trastuzumab-
deruxtecan).
Bewaar het geneesmiddel altijd in de gesloten oorspronkelijke verpakking bij een temperatuur van
2°C - 8°C in de koelkast.
Geschikte aseptische technieken moeten gebruikt worden voor de reconstitutie en verdunning. De
nodige zorg is vereist om de steriliteit van de bereide oplossingen te garanderen. Aangezien het
geneesmiddel geen enkel antimicrobieel conserveringsmiddel of bacteriostatische middelen bevat
moet een aseptische techniek gebruikt worden.
Een injectieflacon KANJINTI aseptisch gereconstitueerd met steriel water voor injecties (niet
meegeleverd) is na oplossing gedurende 48 uur chemisch en fysisch stabiel bij 2°C - 8°C en mag niet
worden ingevroren.
Na aseptische verdunning in polyvinylchloride, polyethyleen of polypropyleen infusiezakken met
9 mg/ml natriumchloride (0,9%) oplossing voor injectie is de chemische en fysische stabiliteit van
KANJINTI aangetoond gedurende 30 dagen bij 2°C - 8°C en vervolgens gedurende 24 uur bij
maximaal 30°C.
Vanuit microbiologisch oogpunt moeten de gereconstitueerde oplossing en de KANJINTI infusie-
oplossing onmiddellijk gebruikt worden. Als deze niet onmiddellijk worden gebruikt zijn de
bewaartijden en omstandigheden voor gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn
gewoonlijk niet langer dan 24 uur bij 2°C - 8°C, tenzij reconstitutie en verdunning hebben
plaatsgevonden onder gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Aseptische bereiding, hantering en opslag:
Aseptisch handelen moet gewaarborgd worden tijdens het bereiden van de infusie. Bereiding moet:
uitgevoerd worden onder aseptische condities door getraind personeel in lijn met
bereidingsrichtlijnen, voornamelijk met betrekking tot de aseptische bereiding van parenterale
producten.
gedaan worden in een laminaire flowkast of biologische veiligheidskast, gebruikmakend van de
standaard voorzorgen voor veilig werken met intraveneuze middelen.
gevolgd worden door een geschikte opslag van de bereide oplossing voor intraveneuze infusie
om handhaving van aseptische condities te garanderen.
KANJINTI 150 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke 150 mg injectieflacon met KANJINTI wordt gereconstitueerd met 7,2 ml water voor injecties
(niet meegeleverd). Het gebruik van andere reconstitutie-oplosmiddelen moet vermeden worden. Dit
resulteert in een oplossing van 7,4 ml voor enkelvoudig gebruik met bij benadering 21 mg/ml
trastuzumab. Een volume-overmaat van 4% waarborgt dat de aangegeven dosis van 150 mg uit elke
injectieflacon kan worden opgetrokken.
KANJINTI 420 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie
Elke 420 mg injectieflacon met KANJINTI wordt gereconstitueerd met 20 ml water voor injecties
(niet meegeleverd). Het gebruik van andere reconstitutie-oplosmiddelen moet vermeden worden. Dit
resulteert in een oplossing van 21 ml voor enkelvoudig gebruik met bij benadering 21 mg/ml
trastuzumab. Een volume-overmaat van 5% waarborgt dat de aangegeven dosis van 420 mg uit elke
injectieflacon kan worden opgetrokken.
KANJINTI
Hoeveelheid steriel water voor
Eindconcentratie
injectieflacon
injecties
150 mg injectieflacon
+
7.2 ml
=
21 mg/ml
420 mg injectieflacon
+
20 ml
=
21 mg/ml
Instructies voor aseptische reconstitutie:
Gedurende de reconstitutie moet KANJINTI zorgvuldig behandeld worden. Het veroorzaken van
overmatige schuimvorming tijdens de reconstitutie of het schudden van het gereconstitueerde
KANJINTI kan problemen geven bij het optrekken van de hoeveelheid KANJINTI uit de
injectieflacon.
1) Gebruik een steriele injectiespuit en injecteer langzaam de benodigde hoeveelheid (zie hierboven)
steriel water voor injecties in de injectieflacon met gelyofiliseerd KANJINTI, waarbij de straal
rechtstreeks op het gelyofiliseerd poeder wordt gericht.
2) Draai de injectieflacon zachtjes rond om de reconstitutie te bevorderen. NIET SCHUDDEN!
Lichte schuimvorming bij het reconstitueren is niet ongewoon. Laat de injectieflacon gedurende
ongeveer 5 minuten stil staan. Het gereconstitueerde KANJINTI resulteert in een kleurloze tot
lichtgele heldere oplossing en moet volstrekt vrij zijn van zichtbare partikels.
Instructies voor aseptische verdunning van de oplossing na reconstitutie:
Bepaal het benodigde volume van de oplossing:
·
gebaseerd op een oplaaddosering van 4 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht of een wekelijkse
vervolgdosering van 2 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht:

Volume (ml) =
Lichaamsgewicht (kg) x
dosis (
4 mg/kg voor oplaaddosering of
2 mg/kg voor onderhoudsdosis)
21 (mg/ml, concentratie van de gereconstitueerde oplossing)
·
gebaseerd op een oplaaddosering van 8 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht of een 3-
wekelijkse vervolgdosering van 6 mg trastuzumab/kg lichaamsgewicht:

Volume (ml) =
Lichaamsgewicht (kg) x
dosis (
8 mg/kg voor oplaaddosering of
6 mg/kg voor onderhoudsdosis)
21 (mg/ml, concentratie van de gereconstitueerde oplossing)
De vereiste hoeveelheid oplossing moet opgetrokken worden uit de injectieflacon met een steriele
naald en spuit en toegevoegd worden aan een polyvinylchloride, polyethyleen of polypropyleen
infusiezak met 250 ml 0,9% natriumchloride-oplossing. Gebruik geen oplosmiddelen die glucose
bevatten. Om schuimvorming te vermijden moet ter vermenging van de oplossing de infusiezak
zachtjes omgekeerd worden. Voorafgaand aan gebruik dienen parenterale oplossingen visueel
geïnspecteerd te worden op partikels en verkleuring.


Heb je dit medicijn gebruikt? Kanjinti 150 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Kanjinti 150 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Kanjinti 150 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG