Intuniv 2 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 1 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 2 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 3 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 4 mg tabletten met verlengde afgifte
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Intuniv 1 mg tablet met verlengde afgifte
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 1 mg guanfacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 22,41 mg lactose (als monohydraat).
Intuniv 2 mg tablet met verlengde afgifte
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 2 mg guanfacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 44,82 mg lactose (als monohydraat).
Intuniv 3 mg tablet met verlengde afgifte
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 3 mg guanfacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 37,81 mg lactose (als monohydraat).
Intuniv 4 mg tablet met verlengde afgifte
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 4 mg guanfacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet van 4 mg bevat 50,42 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet met verlengde afgifte
Intuniv 1 mg tablet met verlengde afgifte
7,14 mm ronde, witte tot gebroken witte tabletten met aan de ene zijde ‘1MG’ gegraveerd en aan de
andere zijde ‘503’.
2
Intuniv 2 mg tablet met verlengde afgifte
12,34 mm x 6,10 mm langwerpige, witte tot gebroken witte tabletten met aan de ene zijde ‘2MG’
gegraveerd en aan de andere zijde ‘503’.
Intuniv 3 mg tablet met verlengde afgifte
7,94 mm ronde, groene tabletten met aan de ene zijde ‘3MG’ gegraveerd en aan de andere zijde ‘503’.
Intuniv 4 mg tablet met verlengde afgifte
12,34 mm x 6,10 mm langwerpige, groene tabletten met aan de ene zijde ‘4MG’ gegraveerd en aan de
andere zijde ‘503’.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Intuniv is geïndiceerd voor de behandeling van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD)
bij kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar oud voor wie stimulerende middelen niet
geschikt zijn, niet goed verdragen worden of waarvan is aangetoond dat zij niet effectief zijn.
Intuniv moet worden gebruikt als onderdeel van een uitgebreid behandelprogramma voor ADHD, dat
gewoonlijk psychologische, educatieve en sociale maatregelen omvat.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Behandeling moet worden ingesteld onder het toezicht van een geschikte specialist in
gedragsstoornissen tijdens de kindertijd en/of adolescentie.
Screening voorafgaand aan behandeling
Voordat het wordt voorgeschreven, is het noodzakelijk een aanvangsevaluatie uit te voeren om
patiënten te identificeren die een verhoogd risico lopen op somnolentie en sedatie, hypotensie en
bradycardie, aritmie met QT-verlenging en gewichtstoename/risico op obesitas. Deze evaluatie moet
rekening houden met de cardiovasculaire status van de patiënt, met inbegrip van bloeddruk en
hartslag, het documenteren van een uitgebreide voorgeschiedenis van gelijktijdige geneesmiddelen,
vroegere en huidige comorbide medische en psychische stoornissen of symptomen, familiale
voorgeschiedenis van plots overlijden als gevolg van het hart / plots onverklaard overlijden, en
nauwkeurige registratie van lengte en gewicht op een groeikaart voorafgaand aan behandeling (zie
rubriek 4.4).
Dosering
Zorgvuldige dosistitratie en monitoring zijn noodzakelijk bij aanvang van behandeling, aangezien
klinische verbetering en risico's voor diverse klinisch significante bijwerkingen (syncope, hypotensie,
bradycardie, somnolentie en sedatie) verband houden met dosis en blootstelling. Patiënten moeten
worden geadviseerd dat somnolentie en sedatie kunnen voorkomen, met name in het begin van de
behandeling of bij dosisverhogingen. Indien somnolentie en sedatie klinisch gezien als zorgwekkend
of persisterend worden beschouwd, moet een verlaging van de dosis of stopzetting worden overwogen.
Voor alle patiënten is de aanbevolen startdosis 1 mg guanfacine, eenmaal daags oraal ingenomen.
De dosis kan worden aangepast met stapsgewijze verhogingen van niet meer dan 1 mg per week. De
dosis moet individueel worden bepaald volgens de respons en verdraagbaarheid van de patiënt.
3
Afhankelijk van de respons en verdraagbaarheid van de patiënt met betrekking tot guanfacine varieert
de aanbevolen onderhoudsdosis van 0,05 tot 0,12 mg/kg/dag. De aanbevolen dosistitratie voor
kinderen en adolescenten wordt hieronder gegeven (zie tabel 1 en 2). Dosisaanpassingen (verhogingen
of verlagingen) tot een maximaal verdraagbare dosis binnen de aanbevolen optimale dosisspreiding,
aangepast volgens gewicht en gebaseerd op het klinische oordeel van respons en verdraagbaarheid,
kunnen na de initiële dosis met wekelijkse tussenperiodes plaatsvinden.
Monitoring tijdens titratie
Tijdens dosistitratie moet wekelijks worden gemonitord voor klachten en verschijnselen van
somnolentie en sedatie, hypotensie en bradycardie.
Continue monitoring
Gedurende het eerste jaar van behandeling moet de patiënt minstens om de 3 maanden worden
geëvalueerd voor:
klachten en verschijnselen van:
o
somnolentie en sedatie
o
hypotensie
o
bradycardie
gewichtstoename/risico op obesitas
Het wordt aanbevolen om tijdens deze periode een klinisch oordeel te vormen. Daarna moet om de
6 maanden worden gemonitord; na elke dosisaanpassing moet frequenter worden gemonitord (zie
rubriek 4.4).
Tabel 1
Schema voor dosistitratie voor kinderen in de leeftijd van 6 tot
en met 12 jaar
Gewichtsgroep
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
25 kg en meer
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg
dosis = 4 mg
Tabel 2
Schema voor dosistitratie voor adolescenten (in de leeftijd van 13 tot en met 17 jaar)
Gewichtsgroep
a
Week
1
Week
2
Week
3
Week
4
Week 5
Week 6
Week 7
34-41,4 kg
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg
dosis = 4 mg
41,5-49,4 kg
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg
5 mg
dosis = 5 mg
49,5-58,4 kg
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg
5 mg
6 mg
dosis = 6 mg
58,5 kg en meer
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg
5 mg
6 mg
7 mg
b
dosis = 7 mg
a
Adolescente proefpersonen moeten minstens 34 kg wegen.
b
Adolescenten die 58,5 kg en meer wegen, kunnen worden getitreerd tot een dosis van
7 mg/dag nadat de proefpersoon gedurende minstens 1 week een therapie met een dosis van
6 mg/dag heeft voltooid en de arts de verdraagbaarheid van en werkzaamheid bij de
proefpersoon grondig heeft geëvalueerd.
4
De arts die ervoor opteert om guanfacine langere periodes (langer dan 12 maanden) te gebruiken, moet
het nut van guanfacine om de 3 maanden gedurende het eerste jaar opnieuw evalueren en daarna
minstens jaarlijks op basis van een klinisch oordeel (zie rubriek 4.4) en moet proefperiodes zonder
medicatie in overweging nemen om het functioneren van de patiënt zonder farmacotherapie te
evalueren, bij voorkeur tijdens schoolvakanties.
Neerwaartse titratie en stopzetting
Patiënten/zorgverleners moeten de instructie krijgen dat guanfacine niet mag worden stopgezet zonder
hun arts te raadplegen.
Wanneer de behandeling wordt stopgezet, moet de dosis geleidelijk worden verlaagd in stappen van
niet meer dan 1 mg om de 3 tot 7 dagen, en moeten de bloeddruk en de polsslag worden gemonitord
om eventuele ontwenningsverschijnselen, met name stijging van bloeddruk en hartslag, te
minimaliseren (zie rubriek 4.4).
In een onderzoek naar aanhoudende werkzaamheid ervaarden 7/158 (4,4%) proefpersonen bij het
switchen van guanfacine naar placebo stijgingen in bloeddruk tot waarden boven de 5 mmHg en ook
boven het 95e percentiel voor leeftijd, geslacht en lengte (zie rubriek 4.8 en 5.1).
Vergeten dosis
Als een dosis is vergeten, kan de volgende dag worden doorgegaan met de voorgeschreven dosis.
Indien twee of meer opeenvolgende doses zijn vergeten, wordt hertitratie aanbevolen op basis van de
verdraagbaarheid van de patiënt voor guanfacine.
Overschakelen van andere formuleringen van guanfacine
Guanfacinetabletten met onmiddellijke afgifte mogen niet op een mg/mg-basis worden vervangen,
vanwege de verschillende farmacokinetische profielen.
Speciale populaties
Volwassenen en ouderen
De veiligheid en werkzaamheid van guanfacine bij volwassenen en ouderen met ADHD zijn niet
vastgesteld. Daarom mag guanfacine niet worden gebruikt bij deze groep.
Leverfunctiestoornis
Bij patiënten met verschillende graden van leverfunctiestoornis kan een dosisverlaging noodzakelijk
zijn (zie rubriek 5.2).
De impact van een leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van guanfacine bij pediatrische
patiënten (kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar oud) is niet geëvalueerd.
Nierfunctiestoornis
Bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (GFR 29-15 ml/min) en een nierziekte in de eindfase
(GFR < 15 ml/min) of die gedialyseerd moeten worden, kan een dosisverlaging noodzakelijk zijn. De
impact van een nierfunctiestoornis op de farmacokinetiek van guanfacine bij pediatrische patiënten
(kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar oud) is niet geëvalueerd (zie rubriek 5.2).
Kinderen jonger dan 6 jaar
De veiligheid en werkzaamheid van guanfacine bij kinderen jonger dan 6 jaar zijn nog niet
vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Patiënten behandeld met CYP3A4- en CYP3A5-remmers/-inductoren
Het is gebleken dat CYP3A4/5-remmers een significant effect hebben op de farmacokinetiek van
guanfacine bij gelijktijdige toediening. Dosisaanpassing wordt aanbevolen bij gelijktijdig gebruik met
matig krachtige/krachtige CYP3A4/5-remmers (bijvoorbeeld ketoconazol, grapefruitsap) of krachtige
CYP3A4-inductoren (bijvoorbeeld carbamazepine) (zie rubriek 4.5).
5
In geval van gelijktijdig gebruik met krachtige en matig krachtige CYP3A-remmers wordt een
verlaging van de dosis guanfacine met 50% aanbevolen. Vanwege de variabiliteit in het effect van
interactie kan een verdere dosistitratie noodzakelijk zijn (zie hierboven).
Indien guanfacine wordt gecombineerd met krachtige enzyminductoren, kan zo nodig een hertitratie
voor verhoging van de dosis tot een dagelijkse maximumdosis van 7 mg overwogen worden. Als de
inducerende behandeling wordt beëindigd, wordt hertitratie voor verlaging van de dosis guanfacine
aanbevolen in de daaropvolgende weken (zie rubriek 4.5).
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
Guanfacine wordt eenmaal daags ingenomen, ofwel ’s morgens of ’s avonds. Tabletten mogen niet
worden verkruimeld of gebroken en er mag niet op gekauwd worden voordat ze worden doorgeslikt,
omdat dit de snelheid van afgifte van guanfacine verhoogt.
Behandeling is uitsluitend aanbevolen voor kinderen die de tablet zonder problemen in zijn geheel
kunnen doorslikken.
Guanfacine kan met of zonder voedsel worden toegediend, maar mag niet met een vetrijke maaltijd
worden toegediend vanwege verhoogde blootstelling (zie rubrieken 4.5 en 5.2).
Guanfacine mag niet samen met grapefruitsap worden toegediend (zie rubriek 4.5).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Hypotensie, bradycardie en syncope
Guanfacine kan leiden tot syncope, hypotensie en bradycardie. Syncope kan risico’s inhouden voor
een val of ongeval, wat kan leiden tot ernstig letsel (zie rubriek 4.8 en 4.7).
Voordat een behandeling wordt ingesteld, moet de cardiovasculaire status van de patiënt worden
geëvalueerd, met inbegrip van de parameters hartslag en bloeddruk, familiale voorgeschiedenis van
plots overlijden als gevolg van het hart / plots onverklaard overlijden, om die patiënten te identificeren
die een verhoogd risico lopen op hypotensie, bradycardie en aritmie met QT-verlenging/risico op
aritmie. Een controle van de parameters hartslag en bloeddruk moet wekelijks worden voortgezet
tijdens dosistitratie en -stabilisatie, en ten minste om de 3 maanden gedurende het eerste jaar, waarbij
rekening dient te worden gehouden met het klinische oordeel. Daarna moet om de 6 maanden worden
gemonitord; na elke dosisaanpassing moet frequenter worden gemonitord.
Voorzichtigheid is geboden wanneer patiënten worden behandeld met guanfacine die een
voorgeschiedenis hebben van hypotensie, hartblok, bradycardie of cardiovasculaire aandoening, of die
een voorgeschiedenis hebben van syncope of een aandoening waardoor ze vatbaarder zijn voor
syncope, zoals hypotensie, orthostatische hypotensie, bradycardie of dehydratie. Voorzichtigheid is
ook geboden wanneer patiënten worden behandeld die tegelijkertijd worden behandeld met
antihypertensiva of andere geneesmiddelen die de bloeddruk of hartslag kunnen verlagen of het risico
op syncope verhogen (zie rubriek 4.5). Patiënten moet worden geadviseerd om veel te drinken.
6
Bloeddruk en hartslag stijgen na stopzetting
Bloeddruk en polsslag kunnen stijgen na stopzetting van guanfacine. In postmarketing-ervaring is
hypertensieve encefalopathie zeer zelden gemeld na abrupte stopzetting van de behandeling (zie
rubriek 4.8). Om het risico van verhoging van de bloeddruk na stopzetting te minimaliseren, moet de
totale dagelijkse dosis geleidelijk worden verlaagd in stappen van niet meer dan 1 mg om de 3 tot 7
dagen (zie rubriek 4.2). Bloeddruk en polsslag moeten worden gemonitord wanneer de dosis wordt
verlaagd of de behandeling wordt stopgezet.
QTc-interval
In gerandomiseerde, dubbelblinde fase II/III-onderzoeken met monotherapie waren de respectieve
stijgingen van verlenging van het QT
c
-interval, die de aanvangswaarde overschreden met meer dan
60 ms met Fridericia-correctie en Bazett-correctie, 0 (0,0%) en 2 (0,3%) voor placebo en 1 (0,1%) en
1 (0,1%) voor patiënten behandeld met guanfacine. De klinische betekenis van deze bevinding is
onduidelijk.
Guanfacine moet met de nodige voorzichtigheid worden voorgeschreven aan patiënten met een
bekende voorgeschiedenis van QT-verlenging, risicofactoren voor torsade de pointes (bijvoorbeeld
hartblok, bradycardie, hypokaliëmie) of patiënten die geneesmiddelen innemen waarvan bekend is dat
ze het QT-interval verlengen (zie rubriek 4.5). Deze patiënten moeten op basis van een klinisch
oordeel verdere evaluatie van het hart ondergaan (zie rubriek 4.8).
Sedatie en somnolentie
Guanfacine kan somnolentie en sedatie veroorzaken, voornamelijk bij het begin van de behandeling,
die doorgaans 2-3 weken duren en in sommige gevallen nog langer. Daarom wordt aanbevolen dat
patiënten nauwlettend worden opgevolgd, wekelijks tijdens dosistitratie en -stabilisatie (zie
rubriek 4.2), en om de 3 maanden tijdens het eerste jaar, waarbij rekening dient te worden gehouden
met het klinische oordeel. Voordat guanfacine wordt gebruikt in combinatie met een ander centraal
werkzaam depressivum (zoals alcohol, sedativa, fenothiazines, barbituraten of benzodiazepines) moet
rekening worden gehouden met de mogelijke bijkomende sedatieve effecten (zie rubriek 4.5).
Patiënten mogen geen alcohol drinken tijdens behandeling met guanfacine.
Patiënten moeten geadviseerd worden geen zware apparatuur te bedienen, een voertuig te besturen of
te fietsen totdat ze weten hoe ze reageren op een behandeling met guanfacine (zie rubriek 4.7).
Suïcidale gedachten
Er zijn, na het in de handel brengen, meldingen gemaakt van zelfmoord-gerelateerde gebeurtenissen
(waaronder suïcidale gedachten, -pogingen en gevallen van daadwerkelijke suïcide) bij patiënten die
behandeld zijn met guanfacine. In de meeste gevallen leden patiënten aan onderliggende psychische
aandoeningen. Het wordt zorgverleners en artsen daarom aanbevolen patiënten te monitoren op
tekenen van suïcide-gerelateerde gebeurtenissen, waaronder bij de initiële dosering of optimalisatie
van de dosering en beëindiging van de behandeling met het geneesmiddel. Patiënten en zorgverleners
moeten worden aangemoedigd om enigerlei verontrustende gedachten of gevoelens op elk moment te
melden bij hun zorgprofessional.
Agressie
Er is tijdens klinische onderzoeken en nadat guanfacine in de handel was gebracht agressief gedrag of
vijandigheid gemeld. Patiënten die worden behandeld met guanfacine moeten worden gemonitord op
agressief gedrag of vijandigheid.
Effecten op lengte, gewicht en
Body Mass Index
(BMI)
7
Kinderen en adolescenten die met guanfacine worden behandeld, kunnen een toename in hun BMI
vertonen. Daarom moet de lengte, het gewicht en de BMI worden gecontroleerd voordat therapie
wordt ingesteld en daarna om de 3 maanden gedurende het eerste jaar, waarbij rekening dient te
worden gehouden met het klinische oordeel. Daarna moet om de 6 maanden worden gemonitord; na
elke dosisaanpassing moet frequenter worden gemonitord.
Hulpstoffen
Intuniv bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie,
algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te
gebruiken.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Wanneer guanfacine tegelijkertijd wordt gebruikt met CYP3A4/5-remmers of -inductoren, kunnen
plasmaconcentraties van guanfacine verhoogd of verlaagd zijn, wat mogelijk invloed heeft op de
werkzaamheid en veiligheid van guanfacine. Guanfacine kan de plasmaconcentraties verhogen van
gelijktijdig toegediende geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden via CYP3A4/5 (zie rubriek 4.2,
4.4 en 5.2).
Guanfacine is een
in-vitro-remmer
van MATE1 en de klinische relevantie van MATE1-remming kan
niet worden uitgesloten. Gelijktijdige toediening van guanfacine met MATE1-substraten kan leiden tot
verhogingen in de plasmaconcentraties van deze geneesmiddelen. Bovendien is guanfacine op basis
van
in-vitro-onderzoek
mogelijk een remmer van OCT1 bij maximale concentraties in de vena portae.
Gelijktijdige toediening van guanfacine met OCT1-substraten met een vergelijkbare T
max
(bijv.
metformine) kan leiden tot verhogingen in de C
max
van deze geneesmiddelen.
Het farmacodynamische effect van guanfacine kan een bijkomend effect hebben wanneer het wordt
ingenomen met andere producten waarvan bekend is dat ze leiden tot sedatie, hypotensie of
QT-verlenging (zie rubriek 4.4).
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd. Er wordt echter verwacht dat de
uitkomst vergelijkbaar is voor de geïndiceerde leeftijdsspreiding bij kinderen.
Geneesmiddelen die het QT-interval verlengen
Guanfacine veroorzaakt een lagere hartslag. Vanwege het effect van guanfacine op de hartslag wordt
het gelijktijdige gebruik van guanfacine met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen doorgaans
niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).
CYP3A4- en CYP3A5-remmers
Voorzichtigheid is geboden wanneer guanfacine wordt toegediend bij patiënten die ketoconazol en
andere matig krachtige en krachtige CYP3A4/5-remmers nemen. Een daling van de dosis van
guanfacine binnen de aanbevolen dosisspreiding wordt voorgesteld (zie rubriek 4.2). Gelijktijdige
toediening van guanfacine met matig krachtige en krachtige CYP3A4/5-remmers verhoogt de
plasmaconcentraties van guanfacine en verhoogt het risico op bijwerkingen, zoals hypotensie,
bradycardie en sedatie. Er was een aanzienlijke stijging in de snelheid en mate van blootstelling aan
guanfacine wanneer het werd toegediend met ketoconazol; de piekplasmaconcentraties (C
max
) en
blootstelling (AUC) van guanfacine stegen respectievelijk met een factor 2 en 3. Andere
CYP3A4/5-remmers kunnen een vergelijkbaar effect hebben. Zie tabel 3 voor een lijst met
voorbeelden van matig krachtige en krachtige CYP3A4/5-remmers; dit is geen definitieve lijst.
8
CYP3A4-inductoren
Wanneer patiënten guanfacine tegelijkertijd innemen met een CYP3A4-inductor wordt een verhoging
van de dosis van guanfacine binnen de aanbevolen dosisspreiding voorgesteld (zie rubriek 4.2). Er was
een significante daling in de snelheid en mate van blootstelling aan guanfacine bij gelijktijdige
toediening met rifampicine, een CYP3A4-inductor. De piekplasmaconcentraties (C
max
) en blootstelling
(AUC) van guanfacine daalden met respectievelijk 54% en 70%. Andere CYP3A4-inductoren kunnen
een vergelijkbaar effect hebben. Zie tabel 3 voor een lijst met voorbeelden van CYP3A4/5-inductoren;
dit is geen definitieve lijst.
Tabel 3
Matig krachtige
CYP3A4/5-remmers
Aprepitant
Atazanavir
Ciprofloxacine
Crizotinib
Diltiazem
Erytromycine
Fluconazol
Fosamprenavir
Imatinib
Verapamil
Grapefruitsap
Krachtige
CYP3A4/5-remmers
Boceprevir
Chlooramfenicol
Claritromycine
Indinavir
Itraconazol
Ketoconazol
Posaconazol
Ritonavir
Saquinavir
Suboxone
Telaprevir
Telitromycine
CYP3A4-inductoren
Bosentan
Carbamazepine
Efavirenz
Etravirine
Modafinil
Nevirapine
Oxcarbazepine
Fenobarbital
Fenytoïne
Primidon
Rifabutine
Rifampicine
Sint-janskruid
Zie rubriek 4.2 voor verdere doseringsaanbevelingen.
Valproïnezuur
Gelijktijdige toediening van guanfacine en valproïnezuur kan leiden tot verhoogde concentraties van
valproïnezuur. Het mechanisme van deze interactie is niet bekend, hoewel zowel guanfacine als
valproïnezuur wordt gemetaboliseerd door glucuronidatie, hetgeen mogelijk leidt tot een concurrerend
remmend effect. Wanneer guanfacine tegelijkertijd wordt toegediend met valproïnezuur, moeten
patiënten worden gemonitord voor mogelijke additieve effecten van het centrale zenuwstelsel (czs) en
moet monitoring van serumconcentraties van valproïnezuur worden overwogen. Aanpassingen van de
dosis van valproïnezuur en guanfacine kunnen geïndiceerd zijn bij gelijktijdige toediening.
Antihypertensiva
Voorzichtigheid is geboden wanneer guanfacine tegelijkertijd wordt toegediend met antihypertensiva,
vanwege de mogelijke additieve farmacodynamische effecten, zoals hypotensie en syncope (zie
rubriek 4.4).
Geneesmiddelen die het czs onderdrukken
Voorzichtigheid is geboden wanneer guanfacine tegelijkertijd wordt toegediend met geneesmiddelen
die het czs onderdrukken (bijvoorbeeld alcohol, sedativa, hypnotica, benzodiazepines, barbituraten en
antipsychotica), vanwege de mogelijke additieve farmacodynamische effecten, zoals sedatie en
somnolentie (zie rubriek 4.4).
Oraal methylfenidaat
9
In een onderzoek naar interacties bleek dat noch guanfacine noch
Osmotic Release Oral System
(OROS)-methylfenidaat HCl met verlengde afgifte invloed had op de farmacokinetiek van de andere
geneesmiddelen wanneer ze als combinatie werden ingenomen.
Lisdexamfetaminedimesylaat
In een onderzoek naar geneesmiddeleninteracties induceerde toediening van guanfacine in combinatie
met lisdexamfetaminedimesylaat een stijging met 19% van de maximale plasmaconcentraties van
guanfacine, terwijl de blootstelling (AUC) gestegen was met 7%. De verwachting is dat deze kleine
veranderingen geen klinische betekenis hebben. In dit onderzoek werd geen effect op blootstelling van
d-amfetamine waargenomen na de combinatie van guanfacine en lisdexamfetaminedimesylaat.
Interacties met voedsel
Guanfacine mag niet worden toegediend met vetrijke maaltijden vanwege de verhoogde blootstelling,
aangezien is gebleken dat vetrijke maaltijden een significant effect hebben op de absorptie van
guanfacine (zie rubriek 4.2).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van guanfacine bij zwangere
vrouwen.
Uit dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3).
Guanfacine wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger
kunnen worden en geen anticonceptie toepassen.
Borstvoeding
Het is niet bekend of guanfacine en zijn metabolieten in de moedermelk wordt/worden uitgescheiden.
Uit beschikbare farmacodynamische en toxicologische gegevens bij dieren blijkt dat guanfacine en
zijn metabolieten in melk wordt/worden uitgescheiden (zie rubriek 5.3). Daarom kan een risico met
moedermelk gevoede zuigelingen niet worden uitgesloten.
Er moet worden besloten of borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met guanfacine
moet worden gestaakt dan wel niet moet worden ingesteld, waarbij het voordeel van borstvoeding
voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw in overweging moeten worden
genomen.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens met betrekking tot een effect op de vruchtbaarheid
bij gebruik van guanfacine bij de mens.
De resultaten van dieronderzoek duiden op een effect op de mannelijke vruchtbaarheid (zie
rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Guanfacine heeft een matige tot grote invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines
te bedienen.
Guanfacine kan duizeligheid en somnolentie veroorzaken. Deze effecten komen voornamelijk voor bij
het begin van de behandeling en komen mogelijk minder vaak voor naarmate de behandeling wordt
10
voortgezet. Ook syncope is waargenomen. Patiënten moeten worden gewaarschuwd voor deze
mogelijke effecten en moeten worden geadviseerd dat ze, als ze invloed ondervinden, deze activiteiten
moeten vermijden (zie rubriek 4.4).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De vaakst gemelde bijwerkingen zijn somnolentie (40,6%), hoofdpijn (27,4%), vermoeidheid (18,1%),
abdominale pijn boven (12,0%) en sedatie (10,2%). De ernstigste bijwerkingen die vaak zijn gemeld,
zijn hypotensie (3,2%), gewichtsstijging (2,9%), bradycardie (1,5%) en syncope (0,7%). De
bijwerkingen somnolentie en sedatie kwamen voornamelijk voor bij het begin van de behandeling. Ze
kunnen doorgaans 2-3 weken duren en in sommige gevallen nog langer.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De volgende tabel geeft alle bijwerkingen op basis van klinische onderzoeken en spontane meldingen.
Alle bijwerkingen van postmarketingervaring staan
schuin gedrukt.
De volgende definities zijn van toepassing op de terminologie voor frequentie die hierna wordt
gebruikt:
zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000), zeer
zelden (<1/10.000) en niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 4. Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Bijwerking
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde eetlust
Psychische stoornissen
Depressie
Angst
Affectlabiliteit
Insomnia
Doorslaapstoornis
Nachtmerrie
Agitatie
Agressie
Hallucinatie
Zenuwstelselaandoeningen
Somnolentie
Hoofdpijn
Sedatie
Duizeligheid
Lethargie
Convulsie
Syncope/bewustzijnsverlies
Houdingsafhankelijke duizeligheid
Hypersomnie
11
Incidentiecategorie
Soms
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Soms
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Soms
Zelden
Tabel 4. Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Bijwerking
Hartaandoeningen
Bradycardie
Atrioventriculair blok eerstegraads
Tachycardie
Sinusaritmie
Bloedvataandoeningen
Hypotensie
Orthostatische hypotensie
Bleekheid
Hypertensie
Hypertensieve encefalopathie
Incidentiecategorie
Vaak
Soms
Soms
Soms
Vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Astma
Soms
Maagdarmstelselaandoeningen,
Abdominale pijn
Braken
Diarree
Nausea
Constipatie
Abdominaal ongemak/maagongemak
Droge mond
Dyspepsie
Huid- en onderhuidaandoeningen
Rash
Pruritus
Nier- en urinewegaandoeningen
Bedplassen
Pollakisurie
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Erectiele disfunctie
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Niet bekend
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vermoeidheid
Zeer vaak
Prikkelbaarheid
Vaak
Asthenie
Soms
Pijn op de borst
Soms
Malaise
Zelden
Onderzoeken
Bloeddruk verlaagd
Gewicht verhoogd
Bloeddruk verhoogd
Hartfrequentie verlaagd
Alanineaminotransferase verhoogd
12
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Soms
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Somnolentie/sedatie, hypotensie, bradycardie en syncope
In de totale pool van met guanfacine behandelde patiënten kwam somnolentie voor bij 40,6% en
sedatie bij 10,2% van de met guanfacine behandelde patiënten. Bradycardie kwam voor bij 1,5%,
hypotensie bij 3,2% en syncope bij 0,7% van alle met guanfacine behandelde patiënten.
Somnolentie/sedatie en hypotensie kwamen het vaakst voor in de eerste paar weken van behandeling
en namen daarna geleidelijk aan af.
Effecten op lengte, gewicht en Body Mass Index (BMI)
Een zorgvuldige opvolging van het gewicht duidt erop dat kinderen en adolescenten die guanfacine
innamen tijdens het onderzoek (d.w.z. behandeling gedurende 7 dagen per week gedurende het gehele
jaar) een voor leeftijd en geslacht genormaliseerde gemiddelde verandering ten opzichte van de
aanvangswaarde voor BMI percentiel vertoonden, 4,3 over een periode van 1 jaar (gemiddelde
percentielen bij aanvang en na 12 maanden waren respectievelijk 68,3 en 73,1). Bijgevolg moeten als
onderdeel van een routinematige monitoring lengte, gewicht en BMI bij aanvang van de behandeling
worden gecontroleerd, om de 3 maanden gedurende het eerste jaar en daarna om de 6 maanden,
waarbij rekening dient te worden gehouden met het klinische oordeel en een groeioverzicht moet
worden bijgehouden.
Grondig QT-/QTc-onderzoek
Het effect van 2 dosisniveaus van guanfacine met onmiddellijke afgifte (4 mg en 8 mg) op het
QT-interval werd geëvalueerd in een dubbelblind, gerandomiseerd, placebogecontroleerd en actief
gecontroleerd cross-overonderzoek bij gezonde volwassenen. Een schijnbare stijging in gemiddeld
QTc-interval werd waargenomen voor beide doses. Deze bevinding heeft geen bekende klinische
betekenis.
In fase II/III-, gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken met monotherapie waren de respectieve
stijgingen van verlenging van het QT
c
-interval, die de aanvangswaarde overschreden met meer dan
60 ms met Fridericia-correctie en Bazett-correctie, 0 (0,0%) en 2 (0,3%) voor placebo en 1 (0,1%) en
1 (0,1%) voor patiënten behandeld met guanfacine. De klinische betekenis van deze bevinding is
onduidelijk.
Bloeddruk en hartslag stijgen na stopzetting van guanfacine
Bloeddruk en polsslag kunnen stijgen na stopzetting van guanfacine. In postmarketing-ervaring is
hypertensieve encefalopathie zeer zelden gemeld na abrupte stopzetting van guanfacine (zie
rubriek 4.4).
In een onderzoek naar aanhoudende werkzaamheid bij kinderen en adolescenten zijn na stopzetting
van guanfacine stijgingen in de gemiddelde systolische en diastolische bloeddruk van circa 3 mmHg
en 1 mmHg boven de oorspronkelijke aanvangswaarden waargenomen. Individueel kunnen er echter
hogere stijgingen zijn dan wat wordt weergegeven door de gemiddelde veranderingen. De stijgingen in
bloeddruk werden waargenomen bij sommige personen aan het eind van de follow-upperiode die
tussen de 3 en 26 weken duurde na de laatste dosis (zie rubriek 4.2 en 5.1).
Volwassen patiënten
Guanfacine is niet onderzocht bij volwassenen met ADHD.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
13
4.9
Overdosering
Klachten en verschijnselen van overdosering kunnen bestaan uit hypotensie, initiële hypertensie,
bradycardie, lethargie en respiratoire depressie. Hemodynamische instabiliteit is ook in verband
gebracht met een overdosering van guanfacine van 3 maal de aanbevolen dagelijkse dosis.
Behandeling van overdosering van guanfacine dient te bestaan uit opvolging en behandeling van deze
klachten en verschijnselen.
Pediatrische patiënten (kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar oud) die lethargie
ontwikkelen, moeten gedurende 24 uur worden geobserveerd voor het ontwikkelen van ernstiger
toxiciteit, waaronder coma, bradycardie en hypotensie, vanwege de kans op vertraagd optreden van
deze symptomen.
Behandeling van overdosering kan bestaan uit een maagspoeling indien die snel na inname
plaatsvindt. Actieve kool kan nuttig zijn om de absorptie te beperken. Guanfacine is niet dialyseerbaar
in klinisch significante hoeveelheden (2,4%).
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antihypertensiva, antiadrenerge middelen, centraal werkend,
ATC-code: C02AC02.
Werkingsmechanisme
Guanfacine is een selectieve alfa
2A
-adrenerge receptoragonist; het heeft namelijk een affiniteit die
15-20 maal hoger is voor dit receptorsubtype dan voor het alfa
2B
- of alfa
2C
-subtype. Guanfacine heeft
geen stimulerend effect. Het werkingsmechanisme van guanfacine bij ADHD is niet helemaal
duidelijk. Preklinisch onderzoek doet vermoeden dat guanfacine de signalering moduleert in de
prefrontale cortex en basale ganglia door directe modificering van de synaptische transmissie van
noradrenaline ter hoogte van de alfa
2A
-adrenerge receptoren.
Farmacodynamische effecten
Guanfacine is een bekend antihypertensivum. Door alfa
2A
-adrenerge receptoren te stimuleren,
vermindert guanfacine de impulsen van sympathische zenuwen van het vasomotorische centrum naar
het hart en de bloedvaten. Dit leidt tot een afname van perifere vaatweerstand en bloeddruk, en tot een
daling van de hartslag.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De effecten van guanfacine bij de behandeling van ADHD is onderzocht in 5 gecontroleerde
onderzoeken bij kinderen en adolescenten (6 tot en met 17 jaar), 3 kortlopende gecontroleerde
onderzoeken bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, 1 kortlopend
gecontroleerd onderzoek bij adolescenten in de leeftijd van 13 tot en met 17 jaar en 1 gerandomiseerd
onderzoek naar ontwenning bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, die
allen voldeden aan de DSM-IV-TR-criteria voor ADHD. De meerderheid van de patiënten bereikte
een geoptimaliseerde dosis tussen 0,05 en 0,12 mg/kg/dag.
Driehonderdzevenendertig patiënten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar werden geëvalueerd in het
fase 3-hoofdonderzoek SPD 503-316, waarmee de veiligheid en werkzaamheid werden geëvalueerd
van eenmaal daagse dosering (kinderen: 1-4 mg/dag, adolescenten: 1-7 mg/dag). In dit 12 weken
durende (6 tot en met 12 jaar) of 15 weken durende (13 tot en met 17 jaar), gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde en met actief middel (atomoxetine) gecontroleerde
dosistitratieonderzoek met parallelle groepen vertoonde guanfacine een significant grotere
14
werkzaamheid dan placebo op symptomen van ADHD op basis van de beoordelingen van de
onderzoeker op de
ADHD Rating Scale
(ADHD-RS). De
ADHD Rating Scale
is een meetinstrument
van de belangrijkste symptomen van ADHD. De resultaten met betrekking tot het primaire
eindpuntonderzoek worden gepresenteerd in Tabel 5.
Tabel 5. Samenvatting van primaire werkzaamheid voor onderzoek SPD503-316: ADHD-RS-IV
Behandelings
groepen
N
ADHD-
RS-IV bij
aanvang
(SD)
43,1 (5,5)
43,7 (5,9)
43,2 (5,6)
Wijziging
t.o.v. bij
aanvang
(SD)
-23,9 (12,4)
-18,6 (11,9)
-15,0 (13,1)
Verschil t.o.v.
placebo (95% BI)
Omvang van effect
-8,9 (-11,9; -5,8)
0,8
-3,8 (-6,8; -0,7)
0,3
NVT
Responders
Verschil t.o.v.
placebo (95%
BI)
21,9% (9,2; 34,7)
13,0% (0,0; 26,0)
NVT
Guanfacine
Atomoxetine
Placebo
114
112
111
64,3%
55,4%
42,3%
Resultaten van de secundaire eindpunten kwamen overeen met die van het primaire eindpunt. De
percentages van proefpersonen die voldeden aan responscriteria (≥30% verlaging t.o.v. de totale score
bij aanvang voor ADHD-RS-IV en een CGI-I waarde van 1 of 2) waren 64,3% voor guanfacine,
55,4% voor atomoxetine en 42,3% voor placebo. Guanfacine vertoonde ook significante verbetering
op het gebied van leren en het functioneren op school en thuis als gemeten met de (WFIRS-P-score).
Bovendien werd een 15 weken durend, dubbelblind, gerandomiseerd, placebogecontroleerd,
dosisoptimaliserend onderzoek (SPD503-312) uitgevoerd met adolescenten in de leeftijd van 13 tot en
met 17 jaar (n=314) ter bevestiging van de werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van
guanfacine (1-7 mg/dag) bij de behandeling van ADHD. Guanfacine vertoonde een significant grotere
verbetering in de totale score van ADHD-RS-IV ten opzichte van proefpersonen die placebo kregen.
Met guanfacine behandelde patiënten verkeerden bij het eindpunt in een statistisch significant betere
status op de functionele uitkomst, zoals gemeten met de
Clinical Global Impression of Severity
(CGI-S), ten opzichte van met placebo behandelde patiënten. Superioriteit (statistische significantie)
ten opzichte van placebo thuis en op school, en leerdomeinen van de WFIRS-P-score werd niet
vastgesteld in dit onderzoek.
Onderzoek (SPD503-315) was een 41 weken durend onderzoek op lange termijn naar de handhaving
van werkzaamheid die bestond uit een
open-label
fase (tot 13 weken), gevolgd door een dubbelblinde,
placebogecontroleerde, gerandomiseerde ontwenningsfase (tot 26 weken), uitgevoerd bij pediatrische
patiënten (kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar) (n=526 in de
open-label
fase en n=315 in de dubbelblinde, gerandomiseerde ontwenningsfase) ter beoordeling van de
werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van eenmaal daagse dosering met guanfacine
(kinderen: 1-4 mg/dag, adolescenten: 1-7 mg/dag) bij de behandeling van ADHD. Guanfacine was
superieur ten opzichte van placebo bij de onderhoudsbehandeling op lange termijn bij kinderen en
adolescenten met ADHD, zoals gemeten met cumulatief falen van behandeling (49,3% voor
guanfacine en 64,9% voor placebo; p=0,006). Falen van behandeling werd gedefinieerd als een
stijging met ≥ 50% op de totale score van ADHD-RS-IV en een stijging met ≥ 2 punten op de
CGI-S-score in vergelijking met de respectieve scores tijdens het dubbelblinde aanvangsbezoek. Aan
het einde van hun dubbelblinde behandeling was een significant grotere groep van proefpersonen in de
guanfacinegroep ten opzichte van de placebogroep normaal of borderlinegeestesziek, zoals gemeten
met de
Clinical Global Impression of Severity
(CGI-S) die bestaat uit evaluatie van functioneren.
Superioriteit (statistische significantie) ten opzichte van placebo thuis en op school, en leerdomeinen
van de WFIRS-P-score werd niet consequent vastgesteld in dit onderzoek.
Soortgelijke resultaten voor de werkzaamheid van guanfacine bij de behandeling van ADHD werden
vastgesteld in 2 gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken met
monotherapie bij een vaste dosis (spreiding van 1-4 mg/dag) bij pediatrische patiënten (kinderen en
adolescenten van 6 tot en met 17 jaar). De onderzoeken SPD503-301 en SPD503-304 duurden
respectievelijk 8 en 9 weken. Beide werden uitgevoerd in de Verenigde Staten. Guanfacine vertoonde
een significant grotere verbetering in vergelijking met placebo voor de verandering tussen de
15
aanvangsscore en de laatste beoordeling tijdens behandeling met betrekking tot de score op de
ADHD
Rating Scale
(ADHD-RS-IV) bij beide onderzoeken (voor placebo aangepaste daling in de spreiding
van het kleinstekwadratengemiddelde van 5,4 tot 10,0; p<0,02).
Onderzoek SPD503-314 werd uitgevoerd bij kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 12 jaar ter
beoordeling van de werkzaamheid van eenmaal daagse dosering met guanfacine (1-4 mg), toegediend
ofwel ’s ochtends of ’s avonds. Dit was een dubbelblind, gerandomiseerd, placebogecontroleerd,
dosisoptimaliserend onderzoek dat 9 weken duurde. Het werd uitgevoerd in de Verenigde Staten en
Canada. Symptomen van ADHD werden geëvalueerd als de verandering tussen de totale score bij
aanvang en de totale score in week 8 (laatste beoordeling tijdens behandeling) voor de
ADHD Rating
Scale
(ADHD-RS-IV). Guanfacine vertoonde een significant grotere verbetering in vergelijking met
placebo, ongeacht het tijdstip (’s morgens of ’s avonds) van toediening (voor placebo aangepast
verschil in het kleinstekwadratengemiddelde van -9,4 en -9,8 voor dosering respectievelijk ’s ochtends
en ’s avonds; p<0,001).
Gelijktijdige toediening met psychostimulantia
Het effect van gelijktijdige toediening met psychostimulantia werd onderzocht in een aanvullend
onderzoek bij partiële responders op psychostimulantia. Het was een dubbelblind, gerandomiseerd,
placebogecontroleerd, multicenter, dosisoptimaliserend onderzoek dat 9 weken duurde. De opzet
ervan was evaluatie van de werkzaamheid en veiligheid van guanfacine (1, 2, 3 en 4 mg/dag) bij
gelijktijdige toediening met langwerkende psychostimulantia (amfetamine, lisdexamfetamine,
methylfenidaat, dexmethylfenidaat) bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar
met een diagnose van ADHD en een suboptimale, partiële respons op psychostimulantia. Suboptimale
respons werd gedefinieerd als een totale score van ≥ 24 voor ADHD-RS-IV en een CGI-S-score ≥ 3
bij de screening en bij aanvang. De beoordeling van primaire werkzaamheid was de totale score van
ADHD-RS-IV.
Uit de resultaten bleek dat patiënten behandeld met aanvullend guanfacine meer verbeterden op de
ADHD-RS-IV in vergelijking met diegenen die werden behandeld met aanvullende placebo
(20,7 [12,6] punten
versus
15,9 [11,8]; verschil: 4,9 (95% BI 2,6; 7,2). Er werden geen verschillen in
leeftijd waargenomen met betrekking tot respons op de ADHD-RS-IV.
Onderzoek naar ADHD met oppositionele symptomen
Onderzoek SPD503-307 was een 9 weken durend, dubbelblind, gerandomiseerd,
placebogecontroleerd, dosisoptimaliserend onderzoek met guanfacine (1-4 mg/dag) dat werd
uitgevoerd bij kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 12 jaar met ADHD en oppositionele symptomen
(n=217). Oppositionele symptomen werden geëvalueerd als de verandering tussen de aanvangsscore
en de score bij het eindpunt voor de
Oppositional Subscale of the Conners’ Parent Rating Scale –
revised Long Form
(CPRS-R:L). Resultaten tonen statistisch significant (p≤0,05) grotere gemiddelde
dalingen van de score bij het eindpunt ten opzichte van de aanvangsscore (wat duidt op een
verbetering) op de oppositionele subschaal van de CPRS-R:L in de guanfacinegroep in vergelijking
met placebo (10,9 punten
versus
6,8 voor respectievelijk guanfacine en placebo) en de grootte van het
effect was 0,6 (p<0,001). Deze dalingen geven een procentuele daling weer van 56%
versus
33% voor
respectievelijk guanfacine en placebo.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Guanfacine wordt snel geabsorbeerd, waarbij piekplasmaconcentraties ongeveer 5 uur na orale
toediening worden bereikt bij pediatrische patiënten (kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar
oud). Bij volwassenen steeg de gemiddelde blootstelling van guanfacine (C
max
~75% en AUC ~40%)
wanneer guanfacine werd ingenomen bij een vetrijke maaltijd ten opzichte van nuchtere inname (zie
rubriek 4.2).
Distributie
16
Guanfacine wordt matig gebonden aan plasma-eiwitten (ongeveer 70%), ongeacht de concentratie van
de werkzame stof.
Biotransformatie
Guanfacine wordt gemetaboliseerd via CYP3A4/5-gemedieerde oxidatie, met daaropvolgende
fase II-reacties van sulfatering en glucuronidatie. De belangrijkste circulerende metaboliet is
3-OH-guanfacinesulfaat en deze heeft geen farmacologische werkzaamheid.
Guanfacine is een substraat van CYP3A4 en CYP3A5, blootstelling wordt beïnvloed door CYP3A4-
en CYP3A5-inductoren en -remmers. Bij humane levermicrosomen had guanfacine geen remmend
effect op de activiteiten van de andere belangrijkste cytochroom P450-iso-enzymen (CYP1A2,
CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6, CYP3A4 of CYP3A5). Er wordt tevens niet
verwacht dat guanfacine een inductor is van CYP3A, CYP1A2 en CYP2B6.
Transporteiwitten
Op basis van
in-vitro-onderzoek
is guanfacine een substraat van OCT1 en OCT2, maar niet van
BCRP, OATP1B1, OATP1B3, OAT1, OAT3, MATE1 of MATE2. Guanfacine is geen remmer van
BSEP, MRP2, OATP1B1, OATP1B3, OAT1, OAT3, OCT2 of MATE2K, maar is wel een remmer
van MATE1 en zou bij maximale concentraties bij de poortader een remmer van OCT1 kunnen zijn.
Eliminatie
Guanfacine wordt geklaard door de nieren via filtratie en actieve secretie, alsook door de lever.
Actieve niersecretie wordt gemedieerd met OCT2 als transporteiwit. Ten minste 50% van de klaring
van guanfacine is hepatisch. Uitscheiding via de nieren is de belangrijkste eliminatieweg (80%),
waarbij de moedervorm van de werkzame stof 30% van de radioactiviteit in urine voor haar rekening
neemt. De belangrijkste metabolieten in urine waren 3-hydroxy-guanfacineglucuronide,
guanfacine-dihydrodiol, 3-hydroxy-guanfacinesulfaat. De eliminatiehalfwaardetijd van guanfacine
bedraagt ongeveer 18 uur.
De farmacokinetiek van guanfacine is vergelijkbaar bij kinderen (in de leeftijd van 6 tot en
met 12 jaar) en adolescenten (in de leeftijd van 13 tot en met 17 jaar) die ADHD hebben, alsook bij
gezonde volwassen vrijwilligers.
Speciale populaties
Er zijn geen onderzoeken verricht met guanfacine bij kinderen met ADHD jonger dan 6 jaar.
Systemische blootstelling aan guanfacine is vergelijkbaar voor mannen en vrouwen wanneer ze
dezelfde dosis op basis van mg/kg krijgen.
Formele farmacokinetische onderzoeken voor ras zijn niet verricht. Er is geen bewijs van enige
invloed van etnische afkomst op de farmacokinetiek van guanfacine.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er is geen carcinogeen effect van guanfacine waargenomen in onderzoeken gedurende 78 weken bij
muizen bij doses tot 10 mg/kg/dag. Een significante stijging in incidentie van adenomen van de
pancreaseilandjes werd waargenomen bij mannetjesratten die werden behandeld met 5 mg/kg/dag
guanfacine gedurende 102 weken, maar niet bij vrouwtjesratten. De klinische betekenis is niet bekend.
Guanfacine was niet genotoxisch bij diverse testmodellen, waaronder de Ames-test en een in-vitrotest
naar chromosomale afwijkingen.
17
Algemene toxiciteit, waargenomen bij dieren (ratten, honden) bij behandeling met guanfacine, bestond
uit verlenging van het niet-gecorrigeerde QT-interval (hart), atrofische milt en verlaagd aantal witte
bloedcellen, aangetaste lever (met inbegrip van verhoogde bilirubine- en ALAT-waarden), geïrriteerde
en ontstoken darmen, verhoogde creatinine- en BUN-waarden (blood
urea nitrogen;
nieren), troebele
cornea (oog) bij alleen ratten en muizen, alveolaire macrofageninfiltratie en pneumonitis, en
verminderde spermatogenese.
Er werden geen schadelijke effecten waargenomen in een vruchtbaarheidsonderzoek bij
vrouwtjesratten bij doses tot 22 maal de aanbevolen maximumdosis voor de mens op basis van mg/m
2
.
Vruchtbaarheid van de mannetjes werd beïnvloed bij 8 mg/kg/dag, de laagste geteste dosis, hetgeen
overeenkomt met 10,8 maal de aanbevolen maximumdosis van 0,12 mg/kg voor de mens op basis
van mg/m
2
. Vanwege het ontbreken van voldoende toxicokinetische gegevens was een vergelijking
met klinische blootstelling voor de mens niet mogelijk.
Guanfacine vertoonde embryofoetale ontwikkelingstoxiciteit bij muizen en ratten (NOAEL
0,5 mg/kg/dag) en bij konijnen (NOAEL 3,0 mg/kg/dag) bij aanwezigheid van toxiciteit voor het
moederdier. Vanwege het ontbreken van voldoende toxicokinetische gegevens was een vergelijking
met klinische blootstelling voor de mens niet mogelijk.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Hypromellose 2208
Methacrylzuur-ethylacrylaatcopolymeer
Lactosemonohydraat
Povidon
Crospovidon type A
Microkristallijn cellulose
Colloïdaal watervrij siliciumdioxide
Natriumlaurylsulfaat
Polysorbaat 80
Fumaarzuur
Glyceroldibehenaat
De tabletten met verlengde afgifte van 3 mg en 4 mg bevatten ook:
Indigokarmijn aluminiumlak (E 132)
IJzeroxidegeel (E 172)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
4 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
18
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
De blisterverpakkingstrips bestaan uit 2 lagen, een doorzichtige, door hitte vormbare, stijve film die
gelamineerd is met PCTFE aan een rug van PVC, waarop een doordrukaluminiumfolie is bevestigd.
De blisterverpakkingen worden verpakt in kartonnen dozen.
Intuniv 1 mg tablet met verlengde afgifte
verpakkingsgrootten: 7 of 28 tabletten.
Intuniv 2 mg tablet met verlengde afgifte
verpakkingsgrootten: 7, 28 of 84 tabletten.
Intuniv 3 mg tablet met verlengde afgifte
verpakkingsgrootten: 28 of 84 tabletten.
Intuniv 4 mg tablet met verlengde afgifte
verpakkingsgrootten: 28 of 84 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 – 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Intuniv 1 mg tablet met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/001-002
Intuniv 2 mg tablet met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/003-005
Intuniv 3 mg tablet met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/006-007
Intuniv 4 mg tablet met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/008-009
19
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 17 september 2015
Datum van laatste verlenging: 25 juni 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
20
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
C.
D.
21
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Shire Pharmaceuticals Ireland Limited
Block 2 & 3 Miesian Plaza
50 – 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
IERLAND
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Extra risicobeperkende maatregelen
1. Voorafgaand aan de lancering van Intuniv in elke lidstaat moet de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen (vergunninghouder) zijn goedkeuring geven voor de inhoud en vorm van het
educatieve programma, inclusief communicatiemiddelen, distributiemodaliteiten en alle andere
aspecten van het programma, met de nationale bevoegde instantie.
2. De vergunninghouder moet zeker stellen dat, na discussies en overeenstemming met de nationale
competente autoriteiten in elke lidstaat waar Intuniv wordt gelanceerd, alle beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg die Intuniv naar verwachting zullen voorschrijven door middel van een
informatiebrief worden geïnformeerd over het verkrijgen van toegang tot / het ontvangen van de
volgende items:
22
Samenvatting van de productkenmerken (SmPC) en bijsluiter
Educatief materiaal (inclusief controlelijst voor de voorschrijver) voor de beroepsbeoefenaren in
de gezondheidszorg
Het educatieve materiaal en de controlelijst voor de voorschrijver
zal de volgende belangrijke
berichten bevatten:
Informatie over de risico’s in verband met Intuniv: bradycardie, syncope, hypotensie/verlaagde
bloeddruk, bloeddrukverhoging bij staken van de toediening, sedatieve incidenten en
gewichtstoename
Controlelijst vóór aanvang van behandeling met Intuniv voor het identificeren van patiënten die
risico lopen op ernstige bijwerkingen
Controlelijst voor continue monitoring en veiligheidsbeheer van patiënten inclusief titratiefase
tijdens behandeling met Intuniv
Tabel voor continue monitoring (vitale lichaamsfuncties, lengte, gewicht) van patiënten tijdens
behandeling met Intuniv
Controlelijst voor stopzetting van guanfacine, met inbegrip van het monitoren van de bloeddruk
en de hartslag van patiënten tijdens neerwaartse titratie.
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
SHP503-401: Om de veiligheid op de lange termijn te onderzoeken (met
name effecten op de neurocognitieve functie) van Intuniv bij kinderen en
adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar met ADHD, dient de
vergunninghouder de resultaten van een vergelijkend veiligheidsonderzoek
conform een overeengekomen protocol uit te voeren en in te dienen.
Uiterste datum
Indiening van
eindonderzoeksrapport:
31-januari-2022
23
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
24
A. ETIKETTERING
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 1 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 1 mg guanfacine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten met verlengde afgifte
28 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
De tablet in zijn geheel doorslikken. Niet kauwen, verdelen of verkruimelen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
26
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Dublin 2
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1040/001 7 tabletten met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/002 28 tabletten met verlengde afgifte
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Intuniv 1 mg
UNIEK IDENTIFICATIENUMMER – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
27
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKINGEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 1 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch (als logo van registratiehouder)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
28
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 2 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 2 mg guanfacine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten met verlengde afgifte
28 tabletten met verlengde afgifte
84 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
De tablet in zijn geheel doorslikken. Niet kauwen, verdelen of verkruimelen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
29
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Dublin 2
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1040/003 7 tabletten met verlengde afgifte
EU1/15/1040/004 28 tabletten met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/005 84 tabletten met verlengde afgifte
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Intuniv 2 mg
UNIEK IDENTIFICATIENUMMER – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
30
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKINGEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 2 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch (als logo van registratiehouder)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
31
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 3 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 3 mg guanfacine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten met verlengde afgifte
84 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
De tablet in zijn geheel doorslikken. Niet kauwen, verdelen of verkruimelen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
32
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Dublin 2
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1040/006 28 tabletten met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/007 84 tabletten met verlengde afgifte
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Intuniv 3 mg
UNIEK IDENTIFICATIENUMMER – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
33
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKINGEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 3 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch (als logo van registratiehouder)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
34
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 4 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 4 mg guanfacine.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten met verlengde afgifte
84 tabletten met verlengde afgifte
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
De tablet in zijn geheel doorslikken. Niet kauwen, verdelen of verkruimelen.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
35
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Dublin 2
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1040/008 28 tabletten met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/009 84 tabletten met verlengde afgifte
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Intuniv 4 mg
UNIEK IDENTIFICATIENUMMER – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
36
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKINGEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 4 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch (als logo van registratiehouder)
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
37
B. BIJSLUITER
38
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Intuniv 1 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 2 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 3 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 4 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Deze bijsluiter is zo opgesteld alsof de persoon die het geneesmiddel inneemt, hem leest. Als u
dit geneesmiddel aan uw kind geeft, vervang dan in de gehele bijsluiter “u” door “uw kind”.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Intuniv en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Intuniv en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Wat is Intuniv?
Intuniv bevat de werkzame stof guanfacine. Dit geneesmiddel behoort tot een groep van
geneesmiddelen die de hersenactiviteit beïnvloeden. Dit geneesmiddel kan uw aandacht en
concentratie helpen verbeteren, en kan u minder impulsief en hyperactief maken.
Waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Dit geneesmiddel wordt gebruikt om ‘aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit’ (ADHD) te
behandelen bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar voor wie de huidige stimulerende
medicatie niet geschikt is en/of de huidige medicatie symptomen van ADHD niet voldoende onder
controle brengt.
Het geneesmiddel wordt gegeven als onderdeel van een behandelprogramma dat gewoonlijk uit het
volgende bestaat:
psychologische therapie
educatieve therapie
sociale therapie
39
Over ADHD
Personen met ADHD hebben moeite met:
stilzitten
zich concentreren.
ADHD kan problemen veroorzaken met het alledaagse leven. Kinderen en jongeren met ADHD
kunnen leerproblemen hebben en kunnen problemen hebben met het maken van huiswerk. Ze vinden
het wellicht moeilijk om zich thuis, op school of elders goed te gedragen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet innemen?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt als:
u een lage of hoge bloeddruk, hartproblemen of een familiale voorgeschiedenis van
hartproblemen heeft
u onlangs bent flauwgevallen
u zelfmoordgedachten of -gevoelens heeft
u lijdt aan een andere psychische aandoening
Neem contact op met uw arts of apotheker als u dit middel neemt en u:
last heeft van agressieve gevoelens of agressief gedrag, of
als u zelfmoordgedachten of -gevoelens heeft
Intuniv kan invloed hebben op uw gewicht en lengte als u het langdurig inneemt. Daarom zal uw arts
uw groei opvolgen.
Stop niet met de inname van Intuniv zonder dit met uw arts te bespreken. Als u plotseling stopt met
het gebruik van dit middel, kunt u ontwenningsverschijnselen krijgen zoals verhoogde hartslag en
hoge bloeddruk (zie rubriek 4).
Is een van de hierboven vermelde situaties op u van toepassing (of twijfelt u over het juiste gebruik)?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel inneemt. Dit is omdat dit
geneesmiddel deze problemen erger kan maken. Uw arts zal u routinematig opvolgen om te zien welke
invloed dit geneesmiddel op u heeft.
Kinderen (jonger dan 6 jaar) en volwassenen (18 jaar en ouder)
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 6 jaar en bij volwassenen van
18 jaar en ouder, omdat het niet bekend is of het werkt en of het veilig is.
Controles die uw arts zal doen wanneer u Intuniv inneemt
Voordat u dit geneesmiddel gaat innemen, zal uw arts controles doen om zeker te zijn dat dit
geneesmiddel veilig is voor u en dat het u zal helpen. Terwijl u dit geneesmiddel inneemt, zal uw arts
deze controles wekelijks herhalen tijdens de aanvankelijke dosering, na dosisaanpassingen, ten minste
om de 3 maanden gedurende het eerste jaar, en daarna minstens tweemaal per jaar. Deze controles
kunnen bestaan uit:
40
uw bloeddruk en hartslag, en zo nodig andere controles van uw hart
uw respons op de behandeling, met name of deze u slaperig of suf maakt
uw lengte en gewicht
Wordt uw klacht na ongeveer 6 weken dit geneesmiddel te hebben ingenomen niet minder, of voelt u
zich slechter en zeer slaperig of doezelig? Neem dan contact op met uw arts. Het is mogelijk dat uw
arts uw behandeling wil herzien.
Neemt u nog andere geneesmiddelen in?
Neemt u naast Intuniv nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Intuniv en sommige andere geneesmiddelen kunnen immers invloed hebben op elkaar.
Vertel het met name uw arts of apotheker als u een van de volgende soorten geneesmiddelen inneemt:
geneesmiddelen die uw bloeddruk verlagen (antihypertensiva)
geneesmiddelen voor epilepsie, zoals valproïnezuur
geneesmiddelen die u slaperig maken (sedativa)
geneesmiddelen voor geestelijke gezondheidsproblemen (benzodiazepines, barbituraten en
antipsychotica)
geneesmiddelen die invloed hebben op de manier waarop Intuniv door de lever wordt
uitgescheiden (zie de onderstaande tabel)
Geneesmiddelen
Aprepitant
Atazanavir, efavirenz, etravirine,
fosamprenavir, indinavir, nevirapine,
ritonavir, saquinavir
Ciprofloxacine, chlooramfenicol,
claritromycine, erytromycine, rifabutine,
rifampicine, telitromycine
Fluconazol, itraconazol, posaconazol,
ketoconazol
Crizotinib, imatinib
Diltiazem, verapamil
Boceprevir, telaprevir
Suboxone
Bosentan
Carbamazepine, oxcarbazepine,
fenobarbital, fenytoïne, primidon
Modafinil
Gebruikt voor het behandelen van
Misselijkheid en duizeligheid.
HIV-infectie.
Bacteriële infecties.
Schimmelinfecties.
Kanker.
Cardiovasculaire aandoeningen.
Virale hepatitis (leverontsteking door een
virusinfectie).
Afhankelijkheid van middelen.
Hart- en vaataandoeningen (bijv. vernauwing van
bloedvaten in de long).
Gebruikt voor het onder controle houden van
epilepsie.
Is een geneesmiddel dat alertheid bevordert en
wordt gebruikt voor het behandelen van
slaapstoornissen.
Is een kruidenpreparaat dat wordt gebruikt voor het
behandelen van depressie.
Sint-janskruid
Is een van de hierboven vermelde situaties op u van toepassing of twijfelt u over het juiste gebruik?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel inneemt.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Neem dit geneesmiddel niet in met vet voedsel (bijvoorbeeld een vetrijk ontbijt), want dit kan
invloed hebben op de manier waarop het geneesmiddel werkt.
41
Drink geen grapefruitsap met dit geneesmiddel, want dit kan invloed hebben op de manier
waarop dit geneesmiddel werkt.
Drink geen alcohol wanneer u dit geneesmiddel inneemt, want het kan u slaperig of suf maken.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Neem dit geneesmiddel niet in als u zwanger bent of als u geen anticonceptie gebruikt. Het is
niet bekend of Intuniv een effect heeft op uw ongeboren baby.
Geef geen borstvoeding terwijl u Intuniv inneemt, tenzij uw arts u heeft gezegd dit te doen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
U kunt zich duizelig of suf voelen wanneer u dit geneesmiddel inneemt, met name bij het begin van de
behandeling. Dit kan 2 tot 3 weken duren, mogelijk langer. Als dit voorvalt, mag u geen voertuig
besturen of fietsen, mag u geen gereedschap of machines gebruiken en mag u niet deelnemen aan
activiteiten die letsel kunnen veroorzaken, totdat u weet welk effect dit geneesmiddel op u heeft.
Flauwvallen is ook gerapporteerd, maar is geen vaak voorkomend effect.
Intuniv bevat lactose
Lactose is een soort suiker. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u een intolerantie heeft voor
bepaalde suikers, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.
Intuniv bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Uw behandeling start onder het toezicht van een geschikte specialist in gedragsstoornissen tijdens de
kindertijd en/of adolescentie.
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Als onderdeel van uw behandeling zal uw arts nauwlettend opvolgen welk effect Intuniv heeft op u
tijdens de aanvankelijke dosering en/of dosisaanpassingen.
Hoeveel innemen?
Uw arts zal u laten starten met 1 mg per dag. Uw arts kan uw dosis verhogen op basis van uw
lichaamsgewicht en hoe Intuniv bij u werkt, maar niet met meer dan 1 mg per week.
Afhankelijk van hoe u reageert op de behandeling kan uw arts uw dosis langzamer verhogen. De
aanbevolen onderhoudsdosis is tussen 0,05 en 0,12 mg per kg lichaamsgewicht per dag.
Het is mogelijk dat u niet onmiddellijk een effect opmerkt wanneer u de behandeling start;
sommige patiënten merken mogelijk een verbetering na de eerste week, maar het kan ook langer
duren.
Uw dagelijkse dosis zal tussen 1 en 7 mg liggen, afhankelijk van uw leeftijd en hoe u reageert
op Intuniv, maar zal niet meer dan 7 mg zijn.
42
Hoe neemt u dit middel in?
Dit geneesmiddel dient eenmaal per dag te worden ingenomen, ofwel ’s ochtends of ’s avonds.
Het kan met of zonder voedsel worden ingenomen, maar neem het niet in met vet voedsel
(bijvoorbeeld een vetrijk ontbijt).
Slik de tablet in zijn geheel door met water of een andere vloeistof (maar geen grapefruitsap).
U mag de tablet niet breken of verkruimelen en u mag er niet op kauwen, want dit beïnvloedt de
manier waarop de tablet werkt. Vertel het uw arts als u de tablet niet in zijn geheel kunt
doorslikken.
Duur van behandeling
Als u Intuniv meer dan een jaar moet innemen, zal uw arts uw reactie op de behandeling monitoren en
is het mogelijk dat uw arts het geneesmiddel gedurende korte tijd stopzet; dat kan tijdens een
schoolvakantie zijn. Hieruit zal blijken of u nog steeds het geneesmiddel moet innemen.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u te veel van Intuniv heeft ingenomen, raadpleeg dan onmiddellijk een arts of ga onmiddellijk naar
een ziekenhuis. Neem de verpakking van het geneesmiddel mee en vertel hoeveel u heeft ingenomen.
De volgende effecten kunnen optreden: lage of hoge bloeddruk, trage hartslag, traag
ademhalingsritme, gevoel van vermoeidheid of uitputting.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis bent vergeten, wacht dan tot de volgende dag en neem uw gebruikelijke dosis in.
Als u twee of meer doses heeft overgeslagen, neem dan contact op met uw arts, want het kan
zijn dat u opnieuw met Intuniv moet starten, maar in een lagere dosis.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop de inname van dit geneesmiddel niet zonder eerst met uw arts te hebben gesproken.
Als u de inname van dit geneesmiddel stopzet, kunnen uw bloeddruk en hartslag stijgen (zie
rubriek 4 hieronder).
Om te stoppen met het geneesmiddel zal uw arts uw dosis Intuniv langzaam verlagen om
eventuele bijwerkingen tot een minimum te beperken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. Als u zich zorgen maakt, neem dan contact op met uw arts.
Als u zich op de een of andere manier onwel voelt terwijl u uw geneesmiddel neemt, vertel het
dan onmiddellijk een volwassene.
Ernstige bijwerkingen
De volgende ernstige bijwerkingen zijn gemeld: doezelig zijn (sedatie), duizelig zijn (hypotensie),
trage hartslag (bradycardie), gevoel van flauwte of verlies van bewustzijn (syncope), een ernstige
ontwenningsbijwerking na plotseling stoppen met Intuniv is hoge bloeddruk; symptomen kunnen
bestaan uit hoofdpijnen, gevoel van verwardheid, nervositeit, agitatie en tremoren (hypertensieve
encefalopathie).
43
Sommige van deze bijwerkingen treden vaker op bij het begin van de behandeling en het is mogelijk
dat ze verdwijnen naarmate u uw behandeling voortzet. Als u een van deze bijwerkingen heeft, neem
dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Andere bijwerkingen
De volgende bijwerkingen zijn gemeld.
Zeer vaak
(kunnen
voorkomen bij meer dan 1 op de 10 personen)
slaperig gevoel (somnolentie)
vermoeid gevoel (vermoeidheid)
hoofdpijn
buikpijn (abdominale pijn).
Vaak
(kunnen
voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
lage hartslag
verlaagde bloeddruk
gevoel van rusteloosheid of prikkelbaarheid
slaapproblemen (slapeloosheid) of onderbroken slaap (doorslaapstoornis) of nachtmerries
depressief gevoel, zich zorgen maken (angst) of stemmingswisselingen hebben (affectlabiliteit)
gebrek aan energie (lethargie)
gewichtstoename
verlies van eetlust
een droge mond hebben
incontinentie (bedplassen)
misselijkheid of braken
diarree, buikklachten of verstopping
lage bloeddruk bij het opstaan (orthostatische hypotensie)
huiduitslag.
Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
allergische reactie (overgevoeligheid)
pijn op de borst
spijsverteringsklachten (dyspepsie)
ademhalingsproblemen (astma)
zich zwak voelen (asthenie)
bleke huidskleur
stuipen of epileptische aanvallen
vaak moeten plassen (pollakisurie)
opgewonden gevoel
agressie
veranderingen in leverfunctiewaarden bij bloedonderzoek (verhoogde alanineaminotransferase)
verhoogde bloeddruk
ongebruikelijk hartritme (sinusaritmie en eerstegraads atrioventriculair blok)
snelle hartslag (tachycardie)
tragere hartslag
gevoel van duizeligheid bij het opstaan (positieduizeligheid)
jeukende huid (pruritus)
dingen zien of horen die er niet zijn (hallucinaties).
Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 personen)
meer slapen dan normaal (hypersomnie)
hoge bloeddruk (hypertensie)
zich onwel voelen (malaise).
44
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers)
een ernstige ontwenningsbijwerking na plotseling stoppen met Intuniv is hoge bloeddruk;
symptomen kunnen bestaan uit hoofdpijnen, gevoel van verwardheid, nervositeit, agitatie en
tremoren (hypertensieve encefalopathie).
Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
problemen met het krijgen of behouden van een erectie (erectiestoornis).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en de
blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat de tabletten of blisterverpakking beschadigd zijn.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Elke tablet van 1 mg bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 1 mg guanfacine.
Elke tablet van 2 mg bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 2 mg guanfacine.
Elke tablet van 3 mg bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 3 mg guanfacine.
Elke tablet van 4 mg bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 4 mg guanfacine.
De andere stoffen in dit middel zijn hypromellose 2208,
methacrylzuur-ethylacrylaatcopolymeer, lactosemonohydraat, povidon, crospovidon type A,
microkristallijn cellulose, colloïdaal watervrij siliciumdioxide, natriumlaurylsulfaat,
polysorbaat 80, fumaarzuur, glyceroldibehenaat.
De tabletten van 3 mg en 4 mg bevatten ook indigokarmijn aluminiumlak (E 132) en geel
ijzeroxide (E 172).
Hoe ziet Intuniv eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Intuniv is een tablet met verlengde afgifte, wat wil zeggen dat het werkzame bestanddeel gedurende
een bepaalde periode wordt afgegeven uit de tablet. De tabletten worden geleverd in
verpakkingsgrootten van 7, 28 of 84, maar het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgrootten
verkrijgbaar zijn.
45
De 1 mg tabletten met verlengde afgifte zijn ronde en witte, harde tabletten, met aan de ene
zijde 1MG gegraveerd en aan de andere zijde 503.
De 2 mg tabletten met verlengde afgifte zijn ovale en witte, harde tabletten, met aan de ene zijde
2MG gegraveerd en aan de andere zijde 503.
De 3 mg tabletten met verlengde afgifte zijn ronde en groene, harde tabletten, met aan de ene
zijde 3MG gegraveerd en aan de andere zijde 503.
De 4 mg tabletten met verlengde afgifte zijn ovale en groene, harde tabletten, met aan de ene
zijde 4MG gegraveerd en aan de andere zijde 503.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 – 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
Tel.: +800 66838470
E-mail: medinfoemea@takeda.com
Fabrikant
Shire Pharmaceuticals Ireland Limited
Block 2 & 3 Miesian Plaza
50 – 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in.
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
46
BIJLAGE IV
WETENSCHAPPELIJKE CONCLUSIES EN REDENEN VOOR DE WIJZIGING VAN DE
VOORWAARDEN VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
47
Wetenschappelijke conclusies
Rekening houdend met het beoordelingsrapport van het Risicobeoordelingscomité voor
geneesmiddelenbewaking (PRAC) over de periodieke veiligheidsupdate(s) (PSUR(’s)) voor
guanfacine, heeft het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CHMP) de volgende
wetenschappelijke conclusies getrokken:
Zelfmoordgevallen zijn nagenoeg vanaf het begin van de beoordeling van de PSUR's bijgehouden.
Aan de hand van een verzoek van de vorige PSUR, heeft de houder van de vergunning voor het in de
handel brengen (MAH) een cumulatieve beoordeling ingediend over dit veiligheidsonderwerp. Na
het beoordelen van de informatie die werd geleverd door de MAH, heeft de PRAC besloten dat er
niet genoeg informatie is om zelfmoordgedachten op te nemen in rubriek 4.8, hoewel de informatie
in rubriek 4.4 erg beperkt is en moet worden uitgebreid. Informatie om de zorgverleners of
zorgprofessionals te waarschuwen voor potentieel zelfmoordgedrag moet worden vermeld.
Ook werd er een signaal van agressie geopend en gesloten door de MAH tijdens het huidige interval.
Desalniettemin waren er gemelde gevallen met plausibele temporale associatie en positieve
stopzetting na ontwenning of vermindering van de dosis GXR, en enkele gevallen zonder bewijs van
andere concomitante geneesmiddelen. Bovendien vonden sommige gevallen plaats na een verhoogde
dosering GXR. Wat betreft klinisch onderzoek was het percentage gevallen iets hoger in de GXR-
groep ten opzichte van de placebo-groep, zelfs wanneer de gevallen die door de onderzoeker als
gerelateerd aan de medicatie werden geacht, worden meegerekend. Tevens was er sprake van
gevallen van vijandigheid en moordzuchtige gedachten. Daarom concludeert het PRAC dat
informatie omtrent agressie moet worden opgenomen in de SmPC in rubrieken 4.4 en 4.8.
Het CHMP stemt in met de door het PRAC getrokken wetenschappelijke conclusies.
Redenen voor de wijziging van de voorwaarden verbonden aan de vergunning(en) voor het in
de handel brengen
Op basis van de wetenschappelijke conclusies voor guanfacine is het CHMP van mening dat de
baten-risicoverhouding van het (de) geneesmiddel(en) dat (die) guanfacine bevat(ten) ongewijzigd
blijft op voorwaarde dat de voorgestelde wijzigingen in de productinformatie worden aangebracht.
Het CHMP beveelt aan de voorwaarden van de vergunning(en) voor het in de handel brengen te
wijzigen.
48

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Intuniv 1 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 2 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 3 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 4 mg tabletten met verlengde afgifte


2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Intuniv 1 mg tablet met verlengde afgifte
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 1 mg guanfacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 22,41 mg lactose (als monohydraat).
Intuniv 2 mg tablet met verlengde afgifte
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 2 mg guanfacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 44,82 mg lactose (als monohydraat).
Intuniv 3 mg tablet met verlengde afgifte
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 3 mg guanfacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet bevat 37,81 mg lactose (als monohydraat).
Intuniv 4 mg tablet met verlengde afgifte
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 4 mg guanfacine.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke tablet van 4 mg bevat 50,42 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet met verlengde afgifte
Intuniv 1 mg tablet met verlengde afgifte
7,14 mm ronde, witte tot gebroken witte tabletten met aan de ene zijde `1MG' gegraveerd en aan de
andere zijde `503'.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Intuniv is geïndiceerd voor de behandeling van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD)
bij kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar oud voor wie stimulerende middelen niet
geschikt zijn, niet goed verdragen worden of waarvan is aangetoond dat zij niet effectief zijn.
Intuniv moet worden gebruikt als onderdeel van een uitgebreid behandelprogramma voor ADHD, dat
gewoonlijk psychologische, educatieve en sociale maatregelen omvat.
4.2 Dosering en wijze van toediening

Behandeling moet worden ingesteld onder het toezicht van een geschikte specialist in
gedragsstoornissen tijdens de kindertijd en/of adolescentie.

Screening voorafgaand aan behandeling
Voordat het wordt voorgeschreven, is het noodzakelijk een aanvangsevaluatie uit te voeren om
patiënten te identificeren die een verhoogd risico lopen op somnolentie en sedatie, hypotensie en
bradycardie, aritmie met QT-verlenging en gewichtstoename/risico op obesitas. Deze evaluatie moet
rekening houden met de cardiovasculaire status van de patiënt, met inbegrip van bloeddruk en
hartslag, het documenteren van een uitgebreide voorgeschiedenis van gelijktijdige geneesmiddelen,
vroegere en huidige comorbide medische en psychische stoornissen of symptomen, familiale
voorgeschiedenis van plots overlijden als gevolg van het hart / plots onverklaard overlijden, en
nauwkeurige registratie van lengte en gewicht op een groeikaart voorafgaand aan behandeling (zie
rubriek 4.4).
Dosering
Zorgvuldige dosistitratie en monitoring zijn noodzakelijk bij aanvang van behandeling, aangezien
klinische verbetering en risico's voor diverse klinisch significante bijwerkingen (syncope, hypotensie,
bradycardie, somnolentie en sedatie) verband houden met dosis en blootstelling. Patiënten moeten
worden geadviseerd dat somnolentie en sedatie kunnen voorkomen, met name in het begin van de
behandeling of bij dosisverhogingen. Indien somnolentie en sedatie klinisch gezien als zorgwekkend
of persisterend worden beschouwd, moet een verlaging van de dosis of stopzetting worden overwogen.
Voor alle patiënten is de aanbevolen startdosis 1 mg guanfacine, eenmaal daags oraal ingenomen.
De dosis kan worden aangepast met stapsgewijze verhogingen van niet meer dan 1 mg per week. De
dosis moet individueel worden bepaald volgens de respons en verdraagbaarheid van de patiënt.
·
klachten en verschijnselen van:
o
somnolentie en sedatie
o
hypotensie
o
bradycardie
·
gewichtstoename/risico op obesitas
Het wordt aanbevolen om tijdens deze periode een klinisch oordeel te vormen. Daarna moet om de
6 maanden worden gemonitord; na elke dosisaanpassing moet frequenter worden gemonitord (zie
rubriek 4.4).
Tabel 1

Schema voor dosistitratie voor kinderen in de leeftijd van 6 tot
en met 12 jaar

Gewichtsgroep
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
25 kg en meer
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg
dosis = 4 mg
Tabel 2

Schema voor dosistitratie voor adolescenten (in de leeftijd van 13 tot en met 17 jaar)
Week
Week
Week
Week
Gewichtsgroepa
Week 5
Week 6
Week 7
1
2
3
4
34-41,4 kg
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg

dosis = 4 mg
41,5-49,4 kg
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg
5 mg

dosis = 5 mg
49,5-58,4 kg
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg
5 mg
6 mg
dosis = 6 mg
58,5 kg en meer
Max.
1 mg
2 mg
3 mg
4 mg
5 mg
6 mg
7 mgb
dosis = 7 mg
a Adolescente proefpersonen moeten minstens 34 kg wegen.
b Adolescenten die 58,5 kg en meer wegen, kunnen worden getitreerd tot een dosis van
7 mg/dag nadat de proefpersoon gedurende minstens 1 week een therapie met een dosis van
6 mg/dag heeft voltooid en de arts de verdraagbaarheid van en werkzaamheid bij de
proefpersoon grondig heeft geëvalueerd.
Matig krachtige
Krachtige
CYP3A4-inductoren
CYP3A4/5-remmers
CYP3A4/5-remmers
Aprepitant
Boceprevir
Bosentan
Atazanavir
Chlooramfenicol
Carbamazepine
Ciprofloxacine
Claritromycine
Efavirenz
Crizotinib
Indinavir
Etravirine
Diltiazem
Itraconazol
Modafinil
Erytromycine
Ketoconazol
Nevirapine
Fluconazol
Posaconazol
Oxcarbazepine
Fosamprenavir
Ritonavir
Fenobarbital
Imatinib
Saquinavir
Fenytoïne
Verapamil
Suboxone
Primidon
Grapefruitsap
Telaprevir
Rifabutine
Telitromycine
Rifampicine

Sint-janskruid
Zie rubriek 4.2 voor verdere doseringsaanbevelingen.
Valproïnezuur
Gelijktijdige toediening van guanfacine en valproïnezuur kan leiden tot verhoogde concentraties van
valproïnezuur. Het mechanisme van deze interactie is niet bekend, hoewel zowel guanfacine als
valproïnezuur wordt gemetaboliseerd door glucuronidatie, hetgeen mogelijk leidt tot een concurrerend
remmend effect. Wanneer guanfacine tegelijkertijd wordt toegediend met valproïnezuur, moeten
patiënten worden gemonitord voor mogelijke additieve effecten van het centrale zenuwstelsel (czs) en
moet monitoring van serumconcentraties van valproïnezuur worden overwogen. Aanpassingen van de
dosis van valproïnezuur en guanfacine kunnen geïndiceerd zijn bij gelijktijdige toediening.
Antihypertensiva
Voorzichtigheid is geboden wanneer guanfacine tegelijkertijd wordt toegediend met antihypertensiva,
vanwege de mogelijke additieve farmacodynamische effecten, zoals hypotensie en syncope (zie
rubriek 4.4).
Geneesmiddelen die het czs onderdrukken
Voorzichtigheid is geboden wanneer guanfacine tegelijkertijd wordt toegediend met geneesmiddelen
die het czs onderdrukken (bijvoorbeeld alcohol, sedativa, hypnotica, benzodiazepines, barbituraten en
antipsychotica), vanwege de mogelijke additieve farmacodynamische effecten, zoals sedatie en
somnolentie (zie rubriek 4.4).
Oraal methylfenidaat
Tabel 4. Bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Incidentiecategorie
Bijwerking
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Soms

Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde eetlust
Vaak

Psychische stoornissen
Depressie
Vaak
Angst
Vaak
Affectlabiliteit
Vaak
Insomnia
Vaak
Doorslaapstoornis
Vaak
Nachtmerrie
Vaak
Agitatie
Soms
Agressie
Soms
Hallucinatie
Soms

Zenuwstelselaandoeningen
Somnolentie
Zeer vaak
Hoofdpijn
Zeer vaak
Sedatie
Vaak
Duizeligheid
Vaak
Lethargie
Vaak
Convulsie
Soms
Syncope/bewustzijnsverlies
Soms
Houdingsafhankelijke duizeligheid
Soms
Hypersomnie
Zelden
Incidentiecategorie
Bijwerking

Hartaandoeningen
Bradycardie
Vaak
Atrioventriculair blok eerstegraads
Soms
Tachycardie
Soms
Sinusaritmie
Soms

Bloedvataandoeningen

Hypotensie
Vaak
Orthostatische hypotensie
Vaak
Bleekheid
Soms
Hypertensie
Zelden
Hypertensieve encefalopathie
Zeer zelden

Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Astma
Soms

Maagdarmstelselaandoeningen,
Abdominale pijn
Zeer vaak
Braken
Vaak
Diarree
Vaak
Nausea
Vaak
Constipatie
Vaak
Abdominaal ongemak/maagongemak
Vaak
Droge mond
Vaak
Dyspepsie
Soms

Huid- en onderhuidaandoeningen

Rash
Vaak
Pruritus
Soms

Nier- en urinewegaandoeningen

Bedplassen
Vaak
Pollakisurie
Soms

Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Erectiele disfunctie
Niet bekend

Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen

Vermoeidheid
Zeer vaak
Prikkelbaarheid
Vaak
Asthenie
Soms
Pijn op de borst
Soms
Malaise
Zelden

Onderzoeken

Bloeddruk verlaagd
Vaak
Gewicht verhoogd
Vaak
Bloeddruk verhoogd
Soms
Hartfrequentie verlaagd
Soms
Alanineaminotransferase verhoogd
Soms

FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Antihypertensiva, antiadrenerge middelen, centraal werkend,
ATC-code: C02AC02.
Werkingsmechanisme
Guanfacine is een selectieve alfa2A-adrenerge receptoragonist; het heeft namelijk een affiniteit die
15-20 maal hoger is voor dit receptorsubtype dan voor het alfa2B- of alfa2C-subtype. Guanfacine heeft
geen stimulerend effect. Het werkingsmechanisme van guanfacine bij ADHD is niet helemaal
duidelijk. Preklinisch onderzoek doet vermoeden dat guanfacine de signalering moduleert in de
prefrontale cortex en basale ganglia door directe modificering van de synaptische transmissie van
noradrenaline ter hoogte van de alfa2A-adrenerge receptoren.

Farmacodynamische effecten
Guanfacine is een bekend antihypertensivum. Door alfa 2A-adrenerge receptoren te stimuleren,
vermindert guanfacine de impulsen van sympathische zenuwen van het vasomotorische centrum naar
het hart en de bloedvaten. Dit leidt tot een afname van perifere vaatweerstand en bloeddruk, en tot een
daling van de hartslag.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De effecten van guanfacine bij de behandeling van ADHD is onderzocht in 5 gecontroleerde
onderzoeken bij kinderen en adolescenten (6 tot en met 17 jaar), 3 kortlopende gecontroleerde
onderzoeken bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, 1 kortlopend
gecontroleerd onderzoek bij adolescenten in de leeftijd van 13 tot en met 17 jaar en 1 gerandomiseerd
onderzoek naar ontwenning bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar, die
allen voldeden aan de DSM-IV-TR-criteria voor ADHD. De meerderheid van de patiënten bereikte
een geoptimaliseerde dosis tussen 0,05 en 0,12 mg/kg/dag.
Driehonderdzevenendertig patiënten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar werden geëvalueerd in het
fase 3-hoofdonderzoek SPD 503-316, waarmee de veiligheid en werkzaamheid werden geëvalueerd
van eenmaal daagse dosering (kinderen: 1-4 mg/dag, adolescenten: 1-7 mg/dag). In dit 12 weken
durende (6 tot en met 12 jaar) of 15 weken durende (13 tot en met 17 jaar), gerandomiseerde,
dubbelblinde, placebogecontroleerde en met actief middel (atomoxetine) gecontroleerde
dosistitratieonderzoek met parallelle groepen vertoonde guanfacine een significant grotere
Behandelings
N
ADHD-
Wijziging
Verschil t.o.v.
Responders
Verschil t.o.v.
groepen
RS-IV bij t.o.v. bij
placebo (95% BI)
placebo (95%
aanvang
aanvang

Omvang van effect

BI)
(SD)
(SD)
Guanfacine
114
43,1 (5,5)
-23,9 (12,4)
-8,9 (-11,9; -5,8)
64,3%
21,9% (9,2; 34,7)


0,8

Atomoxetine
112
43,7 (5,9)
-18,6 (11,9)
-3,8 (-6,8; -0,7)
55,4%
13,0% (0,0; 26,0)


0,3

Placebo
111
43,2 (5,6)
-15,0 (13,1)
NVT
42,3%
NVT
Resultaten van de secundaire eindpunten kwamen overeen met die van het primaire eindpunt. De
percentages van proefpersonen die voldeden aan responscriteria (30% verlaging t.o.v. de totale score
bij aanvang voor ADHD-RS-IV en een CGI-I waarde van 1 of 2) waren 64,3% voor guanfacine,
55,4% voor atomoxetine en 42,3% voor placebo. Guanfacine vertoonde ook significante verbetering
op het gebied van leren en het functioneren op school en thuis als gemeten met de (WFIRS-P-score).
Bovendien werd een 15 weken durend, dubbelblind, gerandomiseerd, placebogecontroleerd,
dosisoptimaliserend onderzoek (SPD503-312) uitgevoerd met adolescenten in de leeftijd van 13 tot en
met 17 jaar (n=314) ter bevestiging van de werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van
guanfacine (1-7 mg/dag) bij de behandeling van ADHD. Guanfacine vertoonde een significant grotere
verbetering in de totale score van ADHD-RS-IV ten opzichte van proefpersonen die placebo kregen.
Met guanfacine behandelde patiënten verkeerden bij het eindpunt in een statistisch significant betere
status op de functionele uitkomst, zoals gemeten met de Clinical Global Impression of Severity
(CGI-S), ten opzichte van met placebo behandelde patiënten. Superioriteit (statistische significantie)
ten opzichte van placebo thuis en op school, en leerdomeinen van de WFIRS-P-score werd niet
vastgesteld in dit onderzoek.

Onderzoek (SPD503-315) was een 41 weken durend onderzoek op lange termijn naar de handhaving
van werkzaamheid die bestond uit een open-label fase (tot 13 weken), gevolgd door een dubbelblinde,
placebogecontroleerde, gerandomiseerde ontwenningsfase (tot 26 weken), uitgevoerd bij pediatrische
patiënten (kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar) (n=526 in de open-label
fase en n=315 in de dubbelblinde, gerandomiseerde ontwenningsfase) ter beoordeling van de
werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van eenmaal daagse dosering met guanfacine
(kinderen: 1-4 mg/dag, adolescenten: 1-7 mg/dag) bij de behandeling van ADHD. Guanfacine was
superieur ten opzichte van placebo bij de onderhoudsbehandeling op lange termijn bij kinderen en
adolescenten met ADHD, zoals gemeten met cumulatief falen van behandeling (49,3% voor
guanfacine en 64,9% voor placebo; p=0,006). Falen van behandeling werd gedefinieerd als een
stijging met 50% op de totale score van ADHD-RS-IV en een stijging met 2 punten op de
CGI-S-score in vergelijking met de respectieve scores tijdens het dubbelblinde aanvangsbezoek. Aan
het einde van hun dubbelblinde behandeling was een significant grotere groep van proefpersonen in de
guanfacinegroep ten opzichte van de placebogroep normaal of borderlinegeestesziek, zoals gemeten
met de Clinical Global Impression of Severity (CGI-S) die bestaat uit evaluatie van functioneren.
Superioriteit (statistische significantie) ten opzichte van placebo thuis en op school, en leerdomeinen
van de WFIRS-P-score werd niet consequent vastgesteld in dit onderzoek.


Soortgelijke resultaten voor de werkzaamheid van guanfacine bij de behandeling van ADHD werden
vastgesteld in 2 gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken met
monotherapie bij een vaste dosis (spreiding van 1-4 mg/dag) bij pediatrische patiënten (kinderen en
adolescenten van 6 tot en met 17 jaar). De onderzoeken SPD503-301 en SPD503-304 duurden
respectievelijk 8 en 9 weken. Beide werden uitgevoerd in de Verenigde Staten. Guanfacine vertoonde
een significant grotere verbetering in vergelijking met placebo voor de verandering tussen de
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Hypromellose 2208
Methacrylzuur-ethylacrylaatcopolymeer
Lactosemonohydraat
Povidon
Crospovidon type A
Microkristallijn cellulose
Colloïdaal watervrij siliciumdioxide
Natriumlaurylsulfaat
Polysorbaat 80
Fumaarzuur
Glyceroldibehenaat
De tabletten met verlengde afgifte van 3 mg en 4 mg bevatten ook:
Indigokarmijn aluminiumlak (E 132)
IJzeroxidegeel (E 172)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid

4 jaar.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 ­ 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Intuniv 1 mg tablet met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/001-002
Intuniv 2 mg tablet met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/003-005
Intuniv 3 mg tablet met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/006-007
Intuniv 4 mg tablet met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/008-009

DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING


Datum van eerste verlening van de vergunning: 17 september 2015
Datum van laatste verlenging: 25 juni 2020

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN


D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Shire Pharmaceuticals Ireland Limited
Block 2 & 3 Miesian Plaza
50 ­ 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
IERLAND

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
·
Extra risicobeperkende maatregelen
1. Voorafgaand aan de lancering van Intuniv in elke lidstaat moet de houder van de vergunning voor
het in de handel brengen (vergunninghouder) zijn goedkeuring geven voor de inhoud en vorm van het
educatieve programma, inclusief communicatiemiddelen, distributiemodaliteiten en alle andere
aspecten van het programma, met de nationale bevoegde instantie.
2. De vergunninghouder moet zeker stellen dat, na discussies en overeenstemming met de nationale
competente autoriteiten in elke lidstaat waar Intuniv wordt gelanceerd, alle beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg die Intuniv naar verwachting zullen voorschrijven door middel van een
informatiebrief worden geïnformeerd over het verkrijgen van toegang tot / het ontvangen van de
volgende items:
Samenvatting van de productkenmerken (SmPC) en bijsluiter
·
Educatief materiaal (inclusief controlelijst voor de voorschrijver) voor de beroepsbeoefenaren in
de gezondheidszorg

Het educatieve materiaal en de controlelijst voor de voorschrijver zal de volgende belangrijke
berichten bevatten:
·
Informatie over de risico's in verband met Intuniv: bradycardie, syncope, hypotensie/verlaagde
bloeddruk, bloeddrukverhoging bij staken van de toediening, sedatieve incidenten en
gewichtstoename
·
Controlelijst vóór aanvang van behandeling met Intuniv voor het identificeren van patiënten die
risico lopen op ernstige bijwerkingen
·
Controlelijst voor continue monitoring en veiligheidsbeheer van patiënten inclusief titratiefase
tijdens behandeling met Intuniv
·
Tabel voor continue monitoring (vitale lichaamsfuncties, lengte, gewicht) van patiënten tijdens
behandeling met Intuniv
·
Controlelijst voor stopzetting van guanfacine, met inbegrip van het monitoren van de bloeddruk
en de hartslag van patiënten tijdens neerwaartse titratie.
·
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Uiterste datum
SHP503-401: Om de veiligheid op de lange termijn te onderzoeken (met
Indiening van
name effecten op de neurocognitieve functie) van Intuniv bij kinderen en
eindonderzoeksrapport:
adolescenten in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar met ADHD, dient de
31-januari-2022
vergunninghouder de resultaten van een vergelijkend veiligheidsonderzoek
conform een overeengekomen protocol uit te voeren en in te dienen.


BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER
A. ETIKETTERING
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 1 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine


2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 1 mg guanfacine.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten met verlengde afgifte
28 tabletten met verlengde afgifte

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
De tablet in zijn geheel doorslikken. Niet kauwen, verdelen of verkruimelen.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Dublin 2
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/15/1040/001 7 tabletten met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/002 28 tabletten met verlengde afgifte

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

Intuniv 1 mg

17. UNIEK IDENTIFICATIENUMMER ­ 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Intuniv 1 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine


2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch (als logo van registratiehouder)

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 2 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 2 mg guanfacine.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
7 tabletten met verlengde afgifte
28 tabletten met verlengde afgifte
84 tabletten met verlengde afgifte

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
De tablet in zijn geheel doorslikken. Niet kauwen, verdelen of verkruimelen.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Dublin 2
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/15/1040/003 7 tabletten met verlengde afgifte
EU1/15/1040/004 28 tabletten met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/005 84 tabletten met verlengde afgifte

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

Intuniv 2 mg

17. UNIEK IDENTIFICATIENUMMER ­ 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Intuniv 2 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch (als logo van registratiehouder)

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 3 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine


2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 3 mg guanfacine.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten met verlengde afgifte
84 tabletten met verlengde afgifte

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
De tablet in zijn geheel doorslikken. Niet kauwen, verdelen of verkruimelen.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Dublin 2
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/15/1040/006 28 tabletten met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/007 84 tabletten met verlengde afgifte

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

Intuniv 3 mg

17. UNIEK IDENTIFICATIENUMMER ­ 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Intuniv 3 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine


2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch (als logo van registratiehouder)

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
OVERIGE
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Intuniv 4 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine


2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 4 mg guanfacine.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat ook lactose. Zie de bijsluiter voor meer informatie.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
28 tabletten met verlengde afgifte
84 tabletten met verlengde afgifte

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
De tablet in zijn geheel doorslikken. Niet kauwen, verdelen of verkruimelen.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Dublin 2
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/15/1040/008 28 tabletten met verlengde afgifte
EU/1/15/1040/009 84 tabletten met verlengde afgifte

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING


15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

Intuniv 4 mg

17. UNIEK IDENTIFICATIENUMMER ­ 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Intuniv 4 mg tabletten met verlengde afgifte
guanfacine


2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch (als logo van registratiehouder)

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
OVERIGE
B. BIJSLUITER

Intuniv 1 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 2 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 3 mg tabletten met verlengde afgifte
Intuniv 4 mg tabletten met verlengde afgifte

guanfacine
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.

·
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
·
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
·
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
·
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
·
Deze bijsluiter is zo opgesteld alsof de persoon die het geneesmiddel inneemt, hem leest. Als u
dit geneesmiddel aan uw kind geeft, vervang dan in de gehele bijsluiter 'u' door 'uw kind'.

Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Intuniv en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Intuniv en waarvoor wordt dit middel ingenomen?

Wat is Intuniv?

Intuniv bevat de werkzame stof guanfacine. Dit geneesmiddel behoort tot een groep van
geneesmiddelen die de hersenactiviteit beïnvloeden. Dit geneesmiddel kan uw aandacht en
concentratie helpen verbeteren, en kan u minder impulsief en hyperactief maken.
Waarvoor wordt dit middel ingenomen?

Dit geneesmiddel wordt gebruikt om `aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit' (ADHD) te
behandelen bij kinderen en jongeren van 6 tot en met 17 jaar voor wie de huidige stimulerende
medicatie niet geschikt is en/of de huidige medicatie symptomen van ADHD niet voldoende onder
controle brengt.
Het geneesmiddel wordt gegeven als onderdeel van een behandelprogramma dat gewoonlijk uit het
volgende bestaat:
·
psychologische therapie
·
educatieve therapie
·
sociale therapie
stilzitten
·
zich concentreren.
ADHD kan problemen veroorzaken met het alledaagse leven. Kinderen en jongeren met ADHD
kunnen leerproblemen hebben en kunnen problemen hebben met het maken van huiswerk. Ze vinden
het wellicht moeilijk om zich thuis, op school of elders goed te gedragen.

2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet innemen?

·
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt als:
·
u een lage of hoge bloeddruk, hartproblemen of een familiale voorgeschiedenis van
hartproblemen heeft
·
u onlangs bent flauwgevallen
·
u zelfmoordgedachten of -gevoelens heeft
·
u lijdt aan een andere psychische aandoening
Neem contact op met uw arts of apotheker als u dit middel neemt en u:
·
last heeft van agressieve gevoelens of agressief gedrag, of
·
als u zelfmoordgedachten of -gevoelens heeft
Intuniv kan invloed hebben op uw gewicht en lengte als u het langdurig inneemt. Daarom zal uw arts
uw groei opvolgen.
Stop niet met de inname van Intuniv zonder dit met uw arts te bespreken. Als u plotseling stopt met
het gebruik van dit middel, kunt u ontwenningsverschijnselen krijgen zoals verhoogde hartslag en
hoge bloeddruk (zie rubriek 4).
Is een van de hierboven vermelde situaties op u van toepassing (of twijfelt u over het juiste gebruik)?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel inneemt. Dit is omdat dit
geneesmiddel deze problemen erger kan maken. Uw arts zal u routinematig opvolgen om te zien welke
invloed dit geneesmiddel op u heeft.

Kinderen (jonger dan 6 jaar) en volwassenen (18 jaar en ouder)
Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt bij kinderen jonger dan 6 jaar en bij volwassenen van
18 jaar en ouder, omdat het niet bekend is of het werkt en of het veilig is.

Controles die uw arts zal doen wanneer u Intuniv inneemt

Voordat u dit geneesmiddel gaat innemen, zal uw arts controles doen om zeker te zijn dat dit
geneesmiddel veilig is voor u en dat het u zal helpen. Terwijl u dit geneesmiddel inneemt, zal uw arts
deze controles wekelijks herhalen tijdens de aanvankelijke dosering, na dosisaanpassingen, ten minste
om de 3 maanden gedurende het eerste jaar, en daarna minstens tweemaal per jaar. Deze controles
kunnen bestaan uit:
uw bloeddruk en hartslag, en zo nodig andere controles van uw hart
·
uw respons op de behandeling, met name of deze u slaperig of suf maakt
·
uw lengte en gewicht
Wordt uw klacht na ongeveer 6 weken dit geneesmiddel te hebben ingenomen niet minder, of voelt u
zich slechter en zeer slaperig of doezelig? Neem dan contact op met uw arts. Het is mogelijk dat uw
arts uw behandeling wil herzien.

Neemt u nog andere geneesmiddelen in?

Neemt u naast Intuniv nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Intuniv en sommige andere geneesmiddelen kunnen immers invloed hebben op elkaar.
Vertel het met name uw arts of apotheker als u een van de volgende soorten geneesmiddelen inneemt:
·
geneesmiddelen die uw bloeddruk verlagen (antihypertensiva)
·
geneesmiddelen voor epilepsie, zoals valproïnezuur
·
geneesmiddelen die u slaperig maken (sedativa)
·
geneesmiddelen voor geestelijke gezondheidsproblemen (benzodiazepines, barbituraten en
antipsychotica)
·
geneesmiddelen die invloed hebben op de manier waarop Intuniv door de lever wordt
uitgescheiden (zie de onderstaande tabel)

Geneesmiddelen
Gebruikt voor het behandelen van
Aprepitant
Misselijkheid en duizeligheid.
Atazanavir, efavirenz, etravirine,
HIV-infectie.
fosamprenavir, indinavir, nevirapine,
ritonavir, saquinavir
Ciprofloxacine, chlooramfenicol,
Bacteriële infecties.
claritromycine, erytromycine, rifabutine,
rifampicine, telitromycine
Fluconazol, itraconazol, posaconazol,
Schimmelinfecties.
ketoconazol
Crizotinib, imatinib
Kanker.
Diltiazem, verapamil
Cardiovasculaire aandoeningen.
Boceprevir, telaprevir
Virale hepatitis (leverontsteking door een
virusinfectie).
Suboxone
Afhankelijkheid van middelen.
Bosentan
Hart- en vaataandoeningen (bijv. vernauwing van
bloedvaten in de long).
Carbamazepine, oxcarbazepine,
Gebruikt voor het onder controle houden van
fenobarbital, fenytoïne, primidon
epilepsie.
Modafinil
Is een geneesmiddel dat alertheid bevordert en
wordt gebruikt voor het behandelen van
slaapstoornissen.
Sint-janskruid
Is een kruidenpreparaat dat wordt gebruikt voor het
behandelen van depressie.
Is een van de hierboven vermelde situaties op u van toepassing of twijfelt u over het juiste gebruik?
Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel inneemt.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?

·
Neem dit geneesmiddel niet in met vet voedsel (bijvoorbeeld een vetrijk ontbijt), want dit kan
invloed hebben op de manier waarop het geneesmiddel werkt.
Drink geen grapefruitsap met dit geneesmiddel, want dit kan invloed hebben op de manier
waarop dit geneesmiddel werkt.
·
Drink geen alcohol wanneer u dit geneesmiddel inneemt, want het kan u slaperig of suf maken.

Zwangerschap en borstvoeding

Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
·
Neem dit geneesmiddel niet in als u zwanger bent of als u geen anticonceptie gebruikt. Het is
niet bekend of Intuniv een effect heeft op uw ongeboren baby.
·
Geef geen borstvoeding terwijl u Intuniv inneemt, tenzij uw arts u heeft gezegd dit te doen.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

U kunt zich duizelig of suf voelen wanneer u dit geneesmiddel inneemt, met name bij het begin van de
behandeling. Dit kan 2 tot 3 weken duren, mogelijk langer. Als dit voorvalt, mag u geen voertuig
besturen of fietsen, mag u geen gereedschap of machines gebruiken en mag u niet deelnemen aan
activiteiten die letsel kunnen veroorzaken, totdat u weet welk effect dit geneesmiddel op u heeft.
Flauwvallen is ook gerapporteerd, maar is geen vaak voorkomend effect.
Intuniv bevat lactose

Lactose is een soort suiker. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u een intolerantie heeft voor
bepaalde suikers, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.


Intuniv bevat natrium

Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.

3.
Hoe neemt u dit middel in?
Uw behandeling start onder het toezicht van een geschikte specialist in gedragsstoornissen tijdens de
kindertijd en/of adolescentie.
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Als onderdeel van uw behandeling zal uw arts nauwlettend opvolgen welk effect Intuniv heeft op u
tijdens de aanvankelijke dosering en/of dosisaanpassingen.
Hoeveel innemen?

·
Uw arts zal u laten starten met 1 mg per dag. Uw arts kan uw dosis verhogen op basis van uw
lichaamsgewicht en hoe Intuniv bij u werkt, maar niet met meer dan 1 mg per week.
Afhankelijk van hoe u reageert op de behandeling kan uw arts uw dosis langzamer verhogen. De
aanbevolen onderhoudsdosis is tussen 0,05 en 0,12 mg per kg lichaamsgewicht per dag.
·
Het is mogelijk dat u niet onmiddellijk een effect opmerkt wanneer u de behandeling start;
sommige patiënten merken mogelijk een verbetering na de eerste week, maar het kan ook langer
duren.
·
Uw dagelijkse dosis zal tussen 1 en 7 mg liggen, afhankelijk van uw leeftijd en hoe u reageert
op Intuniv, maar zal niet meer dan 7 mg zijn.
Dit geneesmiddel dient eenmaal per dag te worden ingenomen, ofwel 's ochtends of 's avonds.
·
Het kan met of zonder voedsel worden ingenomen, maar neem het niet in met vet voedsel
(bijvoorbeeld een vetrijk ontbijt).
·
Slik de tablet in zijn geheel door met water of een andere vloeistof (maar geen grapefruitsap).
·
U mag de tablet niet breken of verkruimelen en u mag er niet op kauwen, want dit beïnvloedt de
manier waarop de tablet werkt. Vertel het uw arts als u de tablet niet in zijn geheel kunt
doorslikken.

Duur van behandeling
Als u Intuniv meer dan een jaar moet innemen, zal uw arts uw reactie op de behandeling monitoren en
is het mogelijk dat uw arts het geneesmiddel gedurende korte tijd stopzet; dat kan tijdens een
schoolvakantie zijn. Hieruit zal blijken of u nog steeds het geneesmiddel moet innemen.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?

Als u te veel van Intuniv heeft ingenomen, raadpleeg dan onmiddellijk een arts of ga onmiddellijk naar
een ziekenhuis. Neem de verpakking van het geneesmiddel mee en vertel hoeveel u heeft ingenomen.
De volgende effecten kunnen optreden: lage of hoge bloeddruk, trage hartslag, traag
ademhalingsritme, gevoel van vermoeidheid of uitputting.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?

Als u een dosis bent vergeten, wacht dan tot de volgende dag en neem uw gebruikelijke dosis in.
·
Als u twee of meer doses heeft overgeslagen, neem dan contact op met uw arts, want het kan
zijn dat u opnieuw met Intuniv moet starten, maar in een lagere dosis.
·
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.

Als u stopt met het innemen van dit middel

Stop de inname van dit geneesmiddel niet zonder eerst met uw arts te hebben gesproken.
·
Als u de inname van dit geneesmiddel stopzet, kunnen uw bloeddruk en hartslag stijgen (zie
rubriek 4 hieronder).
·
Om te stoppen met het geneesmiddel zal uw arts uw dosis Intuniv langzaam verlagen om
eventuele bijwerkingen tot een minimum te beperken.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. Als u zich zorgen maakt, neem dan contact op met uw arts.
Als u zich op de een of andere manier onwel voelt terwijl u uw geneesmiddel neemt, vertel het
dan onmiddellijk een volwassene.

Ernstige bijwerkingen
De volgende ernstige bijwerkingen zijn gemeld: doezelig zijn (sedatie), duizelig zijn (hypotensie),
trage hartslag (bradycardie), gevoel van flauwte of verlies van bewustzijn (syncope), een ernstige
ontwenningsbijwerking na plotseling stoppen met Intuniv is hoge bloeddruk; symptomen kunnen
bestaan uit hoofdpijnen, gevoel van verwardheid, nervositeit, agitatie en tremoren (hypertensieve
encefalopathie).
slaperig gevoel (somnolentie)
·
vermoeid gevoel (vermoeidheid)
·
hoofdpijn
·
buikpijn (abdominale pijn).

Vaak (
kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 personen)
·
lage hartslag
·
verlaagde bloeddruk
·
gevoel van rusteloosheid of prikkelbaarheid
·
slaapproblemen (slapeloosheid) of onderbroken slaap (doorslaapstoornis) of nachtmerries
·
depressief gevoel, zich zorgen maken (angst) of stemmingswisselingen hebben (affectlabiliteit)
·
gebrek aan energie (lethargie)
·
gewichtstoename
·
verlies van eetlust
·
een droge mond hebben
·
incontinentie (bedplassen)
·
misselijkheid of braken
·
diarree, buikklachten of verstopping
·
lage bloeddruk bij het opstaan (orthostatische hypotensie)
·
huiduitslag.

Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 personen)
·
allergische reactie (overgevoeligheid)
·
pijn op de borst
·
spijsverteringsklachten (dyspepsie)
·
ademhalingsproblemen (astma)
·
zich zwak voelen (asthenie)
·
bleke huidskleur
·
stuipen of epileptische aanvallen
·
vaak moeten plassen (pollakisurie)
·
opgewonden gevoel
·
agressie
·
veranderingen in leverfunctiewaarden bij bloedonderzoek (verhoogde alanineaminotransferase)
·
verhoogde bloeddruk
·
ongebruikelijk hartritme (sinusaritmie en eerstegraads atrioventriculair blok)
·
snelle hartslag (tachycardie)
·
tragere hartslag
·
gevoel van duizeligheid bij het opstaan (positieduizeligheid)
·
jeukende huid (pruritus)
·
dingen zien of horen die er niet zijn (hallucinaties).

Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 personen)
·
meer slapen dan normaal (hypersomnie)
·
hoge bloeddruk (hypertensie)
·
zich onwel voelen (malaise).
Zeer zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers)
·
een ernstige ontwenningsbijwerking na plotseling stoppen met Intuniv is hoge bloeddruk;
symptomen kunnen bestaan uit hoofdpijnen, gevoel van verwardheid, nervositeit, agitatie en
tremoren (hypertensieve encefalopathie).

Niet bekend (de frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald)
·
problemen met het krijgen of behouden van een erectie (erectiestoornis).
Het melden van bijwerkingen

Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en de
blisterverpakking na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de
uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat de tabletten of blisterverpakking beschadigd zijn.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

·
Elke tablet van 1 mg bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 1 mg guanfacine.
·
Elke tablet van 2 mg bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 2 mg guanfacine.
·
Elke tablet van 3 mg bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 3 mg guanfacine.
·
Elke tablet van 4 mg bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 4 mg guanfacine.
·
De andere stoffen in dit middel zijn hypromellose 2208,
methacrylzuur-ethylacrylaatcopolymeer, lactosemonohydraat, povidon, crospovidon type A,
microkristallijn cellulose, colloïdaal watervrij siliciumdioxide, natriumlaurylsulfaat,
polysorbaat 80, fumaarzuur, glyceroldibehenaat.
·
De tabletten van 3 mg en 4 mg bevatten ook indigokarmijn aluminiumlak (E 132) en geel
ijzeroxide (E 172).

Hoe ziet Intuniv eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Intuniv is een tablet met verlengde afgifte, wat wil zeggen dat het werkzame bestanddeel gedurende
een bepaalde periode wordt afgegeven uit de tablet. De tabletten worden geleverd in
verpakkingsgrootten van 7, 28 of 84, maar het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgrootten
verkrijgbaar zijn.
De 1 mg tabletten met verlengde afgifte zijn ronde en witte, harde tabletten, met aan de ene
zijde 1MG gegraveerd en aan de andere zijde 503.
·
De 2 mg tabletten met verlengde afgifte zijn ovale en witte, harde tabletten, met aan de ene zijde
2MG gegraveerd en aan de andere zijde 503.
·
De 3 mg tabletten met verlengde afgifte zijn ronde en groene, harde tabletten, met aan de ene
zijde 3MG gegraveerd en aan de andere zijde 503.
·
De 4 mg tabletten met verlengde afgifte zijn ovale en groene, harde tabletten, met aan de ene
zijde 4MG gegraveerd en aan de andere zijde 503.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharmaceuticals International AG Ireland Branch
Block 3 Miesian Plaza
50 ­ 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland

Tel.: +800 66838470
E-mail: medinfoemea@takeda.com
Fabrikant
Shire Pharmaceuticals Ireland Limited
Block 2 & 3 Miesian Plaza
50 ­ 58 Baggot Street Lower
Dublin 2
Ierland
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in.


Andere informatiebronnen

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
BIJLAGE IV
WETENSCHAPPELIJKE CONCLUSIES EN REDENEN VOOR DE WIJZIGING VAN DE
VOORWAARDEN VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Rekening houdend met het beoordelingsrapport van het Risicobeoordelingscomité voor
geneesmiddelenbewaking (PRAC) over de periodieke veiligheidsupdate(s) (PSUR('s)) voor
guanfacine, heeft het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CHMP) de volgende
wetenschappelijke conclusies getrokken:
Zelfmoordgevallen zijn nagenoeg vanaf het begin van de beoordeling van de PSUR's bijgehouden.
Aan de hand van een verzoek van de vorige PSUR, heeft de houder van de vergunning voor het in de
handel brengen (MAH) een cumulatieve beoordeling ingediend over dit veiligheidsonderwerp. Na
het beoordelen van de informatie die werd geleverd door de MAH, heeft de PRAC besloten dat er
niet genoeg informatie is om zelfmoordgedachten op te nemen in rubriek 4.8, hoewel de informatie
in rubriek 4.4 erg beperkt is en moet worden uitgebreid. Informatie om de zorgverleners of
zorgprofessionals te waarschuwen voor potentieel zelfmoordgedrag moet worden vermeld.
Ook werd er een signaal van agressie geopend en gesloten door de MAH tijdens het huidige interval.
Desalniettemin waren er gemelde gevallen met plausibele temporale associatie en positieve
stopzetting na ontwenning of vermindering van de dosis GXR, en enkele gevallen zonder bewijs van
andere concomitante geneesmiddelen. Bovendien vonden sommige gevallen plaats na een verhoogde
dosering GXR. Wat betreft klinisch onderzoek was het percentage gevallen iets hoger in de GXR-
groep ten opzichte van de placebo-groep, zelfs wanneer de gevallen die door de onderzoeker als
gerelateerd aan de medicatie werden geacht, worden meegerekend. Tevens was er sprake van
gevallen van vijandigheid en moordzuchtige gedachten. Daarom concludeert het PRAC dat
informatie omtrent agressie moet worden opgenomen in de SmPC in rubrieken 4.4 en 4.8.
Het CHMP stemt in met de door het PRAC getrokken wetenschappelijke conclusies.

Redenen voor de wijziging van de voorwaarden verbonden aan de vergunning(en) voor het in
de handel brengen

Op basis van de wetenschappelijke conclusies voor guanfacine is het CHMP van mening dat de
baten-risicoverhouding van het (de) geneesmiddel(en) dat (die) guanfacine bevat(ten) ongewijzigd
blijft op voorwaarde dat de voorgestelde wijzigingen in de productinformatie worden aangebracht.
Het CHMP beveelt aan de voorwaarden van de vergunning(en) voor het in de handel brengen te
wijzigen.

Heb je dit medicijn gebruikt? Intuniv 2 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Intuniv 2 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Intuniv 2 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG