Imvanex

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IMVANEX suspensie voor injectie
Pokken- en apenpokkenvaccin (levend, gemodificeerd vacciniavirus Ankara)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén dosis (0,5 ml) bevat:
Gemodificeerd Vaccinia Ankara – Bavarian Nordic levend virus
1
, niet minder dan 5 x 10
7
IE*
*infectieuze eenheden
1
Geproduceerd in kuikenembryocellen
Dit vaccin bevat sporenhoeveelheden residu van kuikeneiwitten, benzonase, gentamicine en
ciprofloxacine (zie rubriek 4.3).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie.
Lichtgele tot bleekwitte, melkachtige suspensie.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Actieve immunisatie van volwassenen tegen pokken, apenpokken en ziekte die wordt veroorzaakt
door het vacciniavirus (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Dit vaccin dient in overeenstemming met officiële aanbevelingen te worden gebruikt.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Primaire vaccinatie (personen die nog niet eerder tegen pokken, apenpokken of vacciniavirussen zijn
ingeënt)
Op een gekozen datum dient een eerste dosis van 0,5 ml te worden toegediend.
Niet eerder dan 28 dagen na de eerste dosis dient een tweede dosis van 0,5 ml te worden toegediend;
zie rubriek 4.4 en 5.1.
Boostervaccinatie (personen die al eerder tegen pokken, apenpokken of vacciniavirussen zijn ingeënt)
Er zijn onvoldoende gegevens om de juiste timing voor boosterdoses vast te stellen. Als een
boosterdosis noodzakelijk wordt gevonden, dient een enkelvoudige dosis van 0,5 ml te worden
toegediend; zie rubriek 4.4 en 5.1.
2
Specifieke populatie
Patiënten met een verzwakt immuunsysteem (bijv. als gevolg van een HIV-infectie of
immunosupressieve therapie) die eerder gevaccineerd zijn tegen pokken, apenpokken of
vacciniavirussen dienen twee boosterdoses te krijgen. De tweede boostervaccinatie dient niet eerder
dan 28 dagen na de eerste boosterdosis te worden gegeven.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van IMVANEX bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Immunisatie dient te worden uitgevoerd door middel van subcutane injectie, bij voorkeur in de
bovenarm.
Voor instructies over toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of in
sporenhoeveelheden aanwezige residuen (kuikeneiwitten, benzonase, gentamicine en ciprofloxacine).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid en anafylaxie
Zoals voor alle injecteerbare vaccins geldt, moeten gepaste medische behandeling en toezicht altijd
direct beschikbaar zijn in geval van zeldzame anafylactische reacties na toediening van het vaccin.
Gelijktijdige ziekte
Immunisatie dient te worden uitgesteld bij personen die lijden aan een acute, ernstige febriele ziekte of
een acute infectie. De aanwezigheid van een minder ernstige infectie en/of lichte koorts dient niet te
leiden tot uitstel van de vaccinatie.
Algemene aanbevelingen
IMVANEX mag niet door middel van intravasculaire injectie worden toegediend.
Beperkingen van de werkzaamheid van het vaccin
De beschermende werkzaamheid van IMVANEX tegen pokken, apenpokken en ziekte die wordt
veroorzaakt door het vacciniavirus is niet onderzocht bij mensen; zie rubriek 5.1.
Het is mogelijk dat niet bij alle gevaccineerden een beschermende immuunrespons wordt opgewekt.
Er zijn onvoldoende gegevens om de juiste timing voor boosterdoses vast te stellen.
Eerdere vaccinatie met IMVANEX kan invloed hebben op de cutane respons ('take') op later
toegediend, replicatiecompetent pokkenvaccin, wat kan leiden tot een verminderde of afwezige
take;
zie rubriek 5.1.
3
Personen met atopische dermatitis
Personen met atopische dermatitis ontwikkelden na vaccinatie meer lokale en gegeneraliseerde
symptomen (zie rubriek 4.8).
Personen met een verzwakt immuunsysteem
Er zijn gegevens gegenereerd bij personen met een HIV-infectie met CD4-tellingen van
100
cellen/µl en ≤
750 cellen/µl. Er zijn bij personen met een HIV-infectie lagere waarden met
betrekking tot de immuunrespons waargenomen dan bij gezonde personen (zie rubriek 5.1). Er zijn
geen gegevens over de immuunrespons op IMVANEX bij andere personen met een onderdrukt
immuunsysteem.
Twee doses IMVANEX, gegeven met een interval van 7 dagen, lieten lagere immuunresponsen en iets
meer lokale reactogeniciteit zien dan twee doses die met een interval van 28 dagen werden toegediend.
Daarom dienen dosisintervallen korter dan 28 dagen te worden vermeden.
Natriumgehalte
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties met andere vaccins of geneesmiddelen uitgevoerd. Daarom dient
gelijktijdige toediening van IMVANEX en andere vaccins te worden vermeden.
De gelijktijdige toediening van het vaccin met enige andere immunoglobuline, met inbegrip van
vaccinia-immunoglobuline (VIG,
Vaccinia Immune Globulin),
is niet onderzocht en dient te worden
vermeden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn beperkte gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het gebruik van
IMVANEX bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte
schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3). Uit voorzorg heeft het de
voorkeur het gebruik van IMVANEX te vermijden tijdens de zwangerschap. Toediening van
IMVANEX tijdens de zwangerschap mag uitsluitend worden overwogen wanneer de potentiële
voordelen opwegen tegen een potentieel risico voor de moeder en de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of IMVANEX in de moedermelk wordt uitgescheiden. Uit voorzorg heeft het de
voorkeur het gebruik van IMVANEX te vermijden in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Toediening van IMVANEX in de periode dat borstvoeding wordt gegeven, mag uitsluitend worden
overwogen wanneer de potentiële voordelen opwegen tegen potentiële risico’s voor de moeder en de
baby.
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek is geen enkel bewijs van verstoorde vrouwelijke en mannelijke vruchtbaarheid
gebleken.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
4
Er is geen informatie over het effect van IMVANEX op de rijvaardigheid en het vermogen om
machines te bedienen. Enkele van de in rubriek 4.8 genoemde bijwerkingen kunnen echter invloed
hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen (bijv. duizeligheid).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De veiligheid van IMVANEX is beoordeeld in 20 klinische onderzoeken, waarin 5.261 niet eerder met
Vaccinia behandelde personen tweemaal een dosis van niet minder dan 5 x 10
7
IE ontvingen met een
tussenperiode van vier weken, terwijl 534 personen die eerder met Vaccinia en IMVANEX waren
behandeld een enkelvoudige boosterdosis kregen.
De vaakst waargenomen bijwerkingen in de klinische onderzoeken waren reacties op de injectieplaats
en algemene systemische reacties die kenmerkend zijn voor vaccinaties, en die een milde tot matig-
ernstige intensiteit hadden en zonder interventie binnen zeven dagen na de vaccinatie waren
verdwenen.
De bijwerkingen die na de verschillende vaccinatiedoses (1
e
, 2
e
of booster) werden gemeld, waren
ongeveer gelijk.
Bijwerkingen weergegeven in tabelvorm
De bijwerkingen van alle klinische onderzoeken worden weergegeven volgens de volgende
frequenties:
Zeer vaak (≥
1/10)
Vaak (≥
1/100, < 1/10)
Soms (≥
1/1.000, < 1/100)
Zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000)
Tabel 1:
Bijwerkingen gemeld in voltooide klinische onderzoeken met IMVANEX
(N = 7.082 personen)
Zeer vaak
(≥
1/10)
Vaak
(≥
1/100, < 1/10)
Soms
(≥
1/1.000, < 1/100)
Zelden
(≥
1/10.000, < 1/1.000)
Systeem/orgaan-
klasse volgens
gegevensbank
MedDRA
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Psychische
stoornissen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
-
-
Nasofaryngitis
Infectie van de
bovenste luchtwegen
Sinusitis
Influenza
Conjunctivitis
-
-
-
Lymfadenopathie
-
Eetluststoornis
-
-
-
Hoofdpijn
-
-
Slaapstoornis
Duizeligheid
Paresthesie
5
-
Migraine
Systeem/orgaan-
klasse volgens
gegevensbank
MedDRA
Zeer vaak
(≥
1/10)
Vaak
(≥
1/100, < 1/10)
Soms
(≥
1/1.000, < 1/100)
Zelden
(≥
1/10.000, < 1/1.000)
Perifere sensorische
neuropathie
Slaperigheid
Evenwichtsorgaan-
en ooraandoeningen
Hartaandoeningen
Ademhalingsstelsel-,
borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarmstelsel-
aandoeningen
Huid- en onderhuid-
aandoeningen
-
-
Nausea
-
-
-
-
pijn
Rinitis
Hoesten
-
Laryngofaryngeale
Tachycardie
orofaryngeale pijn
-
-
-
Draaiduizeligheid
-
Diarree
Braken
Rash
Pruritus
Dermatitis
Droge mond
Abdominale pijn
Urticaria
Huidverkleuring
Hyperhidrose
Ecchymose
Nachtelijk transpireren
Subcutane nodus
Angio-oedeem
Skeletspierstelsel-
en bindweefsel-
aandoeningen
Myalgie
Pijn in de
extremiteiten
Artralgie
Musculoskeletale
stijfheid
Rugpijn
Nekpijn
Spierspasmen
Musculoskeletale pijn
Spierzwakte
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Pijn op de
plaats van de
injectie
Erytheem op
de plaats van
de injectie
Zwelling op
de plaats van
de injectie
Induratie op
de plaats van
de injectie
Pruritus op de
plaats van de
injectie
Vermoeidheid
Rigor/Koude
rillingen
Nodus op de
plaats van de
injectie
Verkleuring op
de plaats van de
injectie
Hematoom op de
plaats van de
injectie
Warmte op de
plaats van de
injectie
Zwelling van de oksel
Malaise
Hemorragie op de
plaats van de injectie
Irritatie op de plaats
van de injectie
Blozen
Pijn op de borst
Axillaire pijn
Exfoliatie op de plaats
van de injectie
Ontsteking op de plaats
van de injectie
Paresthesie op de plaats
van de injectie
Reactie op de plaats
van de injectie
Rash op de plaats van
de injectie
Perifeer oedeem
Asthenie
Anesthesie op de plaats
van de injectie
6
Systeem/orgaan-
klasse volgens
gegevensbank
MedDRA
Zeer vaak
(≥
1/10)
Vaak
(≥
1/100, < 1/10)
Soms
(≥
1/1.000, < 1/100)
Zelden
(≥
1/10.000, < 1/1.000)
Droogheid op de plaats
van de injectie
Bewegingsstoornis op
de plaats van de
injectie
Influenza-achtige
ziekte
Blaasjes op de plaats
van de injectie
Onderzoeken
-
Verhoogde
lichaamstemperat
uur
Pyrexie
Verhoogd troponine I
Verhoogde
leverenzymen
Verlaagd aantal witte
bloedcellen
Verlaagd gemiddeld
trombocytenvolume
Letsels, intoxicaties
en verrichtings-
complicaties
-
-
-
Kneuzing
Verhoogd aantal witte
bloedcellen
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Personen met atopische dermatitis (AD)
In een niet-placebogecontroleerde klinische trial, waarin de veiligheid van IMVANEX in personen
met AD werd vergeleken met die in gezonde personen, rapporteerden personen met AD erytheem
(61,2%) en zwelling (52,2%) op de injectieplaats met een hogere frequentie dan gezonde personen
(respectievelijk 49,3% en 40,8%). De volgende algemene symptomen werden vaker bij personen met
AD gemeld dan bij gezonde personen: hoofdpijn (33,1% vs. 24,8%), myalgie (31,8% vs. 22,3%),
koude rillingen (10,7% vs. 3,8%), nausea (11,9% vs. 6,8%) en vermoeidheid (21,4% vs. 14,4%).
7% van de personen met AD in klinische trials met IMVANEX kregen in de loop van de trial een
opvlamming of verergering van hun huidaandoening.
Rash
IMVANEX kan lokale rash of meer wijdverspreide erupties teweegbrengen. Voorvallen van rash na
vaccinatie (gerelateerde gevallen werden bij 0,4% van de proefpersonen waargenomen) met
IMVANEX treden doorgaans in de eerste dagen na de vaccinatie op, hebben een milde tot matig-
ernstige intensiteit en verdwijnen doorgaans zonder blijvende gevolgen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
7
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Vaccins, overige virusvaccins, ATC-code: J07BX
Werkzaamheid bij dieren
Onderzoek bij niet-humane primaten (NHP) heeft aangetoond dat vaccinatie met IMVANEX een
immuunrespons en beschermende werkzaamheid induceerde die vergelijkbaar waren met die welke
door de traditionele pokkenvaccins, die werden gebruikt om pokken uit te roeien, werden geïnduceerd.
Daarnaast beschermde IMVANEX NHP tegen ernstige ziekte die is geassocieerd met een letale
provocatie met apenpokkenvirus. Zoals ook bij traditionele pokkenvaccins werd gezien, werd voor
met IMVANEX gevaccineerde NHP een significante daling van zowel de mortaliteit als de morbiditeit
(virusbelasting, gewichtsafname, aantal pokkenlaesies, enz.) ten opzichte van niet-gevaccineerde
controledieren aangetoond.
Onderzoek bij muizen heeft aangetoond dat vaccinatie met IMVANEX muizen beschermde tegen een
letale provocatie met replicerend vacciniavirus.
Immunogeniciteit
Seroconversie naar vaccinia in niet eerder met Vaccinia behandelde gezonde en specifieke populaties
De onderzoeksgroep die niet eerder met Vaccinia was behandeld, bestond uit gezonde personen en
personen met een HIV-infectie en AD. Deze groep kreeg 2 maal een dosis IMVANEX, met een
tussenperiode van 4 weken. Seroconversie bij niet eerder met Vaccinia behandelde personen werd
gedefinieerd als het verschijnen van vaccinia-antistoftiters gelijk aan of groter dan de cut-offwaarde
van de assay, na het krijgen van twee doses IMVANEX. Seroconversie was bij ELISA en PRNT als
volgt:
Tabel 2 Seroconversiepercentages bij ELISA bij niet eerder met Vaccinia behandelde gezonde
en specifieke populaties
SCR - ELISA
Dag 7/14
1
Dag 28
1
Dag 42
1
Gezondheid
SCR-%
SCR-%
SCR-%
Onderzoek
N
stoestand
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
POX-MVA-
70,9
88,9
98,9
Gezond
183
2
005
(63,7; 77,4)
(83,4; 93,1)
(96,0; 99,9)
12,5
85,4
98,5
Gezond
194
(8,1; 18,2)
(79,6; 90,1)
(95,5; 99,7)
POX-MVA-
3
008
22,9
85,4
97,3
AD
257
(17,8; 28,6)
(80,5; 89,5)
(94,5; 98,9)
POX-MVA-
69,7
72,2
96,8
Gezond
66
4
009
(57,1; 80,4)
(60,4; 83,0)
(89,0; 99,6)
29,6
83,7
98,7
Gezond
88
(20,0; 40,8)
(74,2; 90,8)
(93,1; 100)
POX-MVA-
2
011
29,2
67,5
96,2
HIV
351
(24,3; 34,5)
(62,1; 72,5)
(93,4; 98,0)
POX-MVA-
99,7
Gezond
2.119
6
N.v.t.
5
N.v.t.
5
2
013
(99,4; 99,9)
8
Tabel 3 Seroconversiepercentages bij PRNT bij niet eerder met Vaccinia behandelde gezonde
en specifieke populaties
SCR - PRNT
Dag 7/14
1
Dag 28
1
Dag 42
1
Gezondheid
SCR-%
SCR-%
SCR-%
Onderzoek
N
stoestand
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
POX-MVA-
45,1
56,7
89,2
Gezond
183
2
005
(37,7; 52,6)
(49,1; 64,0)
(83,7; 93,4)
5,4
24,5
86,6
Gezond
194
(2,6; 9,8)
(18,6; 31,2)
(81,0; 91,1)
POX-MVA-
3
008
5,6
26,8
90,3
AD
257
(3,1; 9,3)
(21,4; 32,7)
(86,0; 93,6)
POX-MVA-
12,1
10,6
82,5
Gezond
66
4
009
(5,4; 22,5)
(4,4; 20,6)
(70,9; 90,9)
11,1
20,9
77,2
Gezond
88
(5,2; 20,0)
(12,9; 31,0)
(66,4; 85,9)
POX-MVA-
2
011
15,7
22,5
60,3
HIV
351
(11,9; 20,1)
(18,1; 27,4)
(54,7; 65,8)
POX-MVA-
99,8
Gezond
2119
6
N.v.t.
5
N.v.t.
5
2
013
(99,5; 99,9)
Dag 7/14 komt overeen met 1 of 2 weken na de eerste dosis IMVANEX (tijdpunt analyse alleen in onderzoeken POX-
MVA-008 en POX-MVA-011 op dag 7; in POX-MVA-005 was de eerste postvaccinatieanalyse op dag 14); dag 28 komt
overeen met 4 weken na de eerste dosis IMVANEX; dag 42 komt overeen met 2 weken na de tweede dosis IMVANEX; SCR
= percentage seroconversie (Seroconversion
rate);
PRNT =
plaque reduction neutralisation test;
ELISA =
enzyme-linked
immunosorbent assay met gebruikmaking van MVA als een antigeen;
2
Volledige analysedataset (FAS,
Full Analysis Set)
(voor POX-MVA-013: Immunogeniciteitsanalysedataset [IAS,
Immunogenicity Analysis Set]);
3
Per-protocolanalysedataset
(PPS,
Per Protocol Analysis Set),
4
percentages seropositiviteit,
5
geen immunogeniciteitsmonster afgenomen,
6
gecombineerde groepen 1-3.
1
Seroconversie naar vaccinia in al eerder met Vaccinia behandelde gezonde en specifieke populaties
Seroconversie bij eerder met Vaccinia behandelde personen werd gedefinieerd als stijging van de
uitgangstiters met minimaal een factor 2 na een enkelvoudige vaccinatie met IMVANEX.
Tabel 4 Seroconversiepercentages bij ELISA in al eerder met Vaccinia behandelde gezonde en
specifieke populaties
Dag 42
1
Dag 7/14
1
Dag 28
1
SCR - ELISA
Dag 0
1
Gezondheid
SCR-%
SCR-%
SCR-%
Onderzoek
N
SCR-%
stoestand
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
POX-
95,5
93,0
Gezond
200
-
N.v.t.
2
MVA-005
(91,6; 97,9)
(88,5; 96,1)
POX-
83,6
79,7
Gezond
61
-
N.v.t.
2
MVA-024
(71,9; 91,8)
(67,2; 89,0)
62,5
100
100
Gezond
9
-
(24,5; 91,5)
(63,1; 100)
(59,0; 100,0)
POX-
2
MVA-011
57,3
76,6
92,7
HIV
131
-
(48,1; 66,1)
(68,2; 83,7)
(86,6; 96,6)
Tabel 5 Seroconversiepercentages bij PRNT in al eerder met Vaccinia behandelde gezonde en
specifieke populaties
Dag 42
1
SCR - PRNT
Dag 0
1
Dag 7/14
1
Dag 28
1
Gezondheid
SCR-%
SCR-%
SCR-%
Onderzoek
N
SCR-%
stoestand
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
POX-
78,5
69,8
Gezond
200
-
N.v.t.
2
MVA-005
(72,2; 84,0)
(63,0; 76,1)
POX-
73,8
71,2
Gezond
61
-
N.v.t.
2
MVA-024
(60,9; 84,2)
(57,9; 82,2)
Gezond
9
-
75,0
62,5
85,7
9
POX-
MVA-011
2
1
(34,9; 96,8)
HIV
131
-
46,0
(37,0; 55,1)
(24,5; 91,5)
59,7
(50,5; 68,4)
(42,1; 99,6)
75,6
(67,0; 82,9)
Dag 0 komt overeen met de dag van de vaccinatie met IMVANEX; dag 7/14 komt overeen met 1 of 2 weken na de
vaccinatie met IMVANEX (eerste postvaccinatieanalyse op dag 7 in onderzoek POX-MVA-011 en op dag 14 in onderzoeken
POX-MVA-005 en POX-MVA-024); dag 28 komt overeen met 4 weken na de vaccinatie met IMVANEX; SCR = percentage
seroconversie (Seroconversion
rate);
2
Volledige analysedataset (FAS,
Full Analysis Set);
PRNT =
plaque reduction
neutralisation test;
ELISA =
enzyme-linked immunosorbent assay met gebruikmaking van MVA als een antigeen.
Immunogeniciteit voor vaccinia op lange termijn bij mensen
Beperkte gegevens met betrekking tot langetermijnimmunogeniciteit over een periode van
24 maanden na primaire vaccinatie met IMVANEX van personen die niet eerder met Vaccinia zijn
behandeld, zijn momenteel beschikbaar zoals hieronder aangegeven:
Tabel 6 Seroconversiepercentages bij ELISA en PRNT bij niet eerder met Vaccinia behandelde
gezonde personen over een periode van 24 maanden
ELISA
PRNT
Maand
N
SCR-%
GGT
SCR-%
GGT
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
2
178
98,9
328,7
86,0
34,0
(96,0; 99,9)
(288,5; 374,4)
(80,0; 90,7)
(26,4; 43,9)
6
178
73,0
27,9
65,2
7,2
(65,9; 79,4)
(20,7; 37,6)
(57,7; 72,1)
(5,6; 9,4)
24*
92
71,7
23,3
5,4
1,3
(61,4; 80,6)
(15,2; 35,9)
(1,8; 12,2)
(1,0; 1,5)
ELISA =
enzyme-linked immunosorbent assay met gebruikmaking van MVA als een antigeen;
GGT= geometrisch
gemiddelde titer; N = aantal proefpersonen in de specifieke onderzoeksgroep; PRNT =
plaque reduction neutralisation test;
SCR = percentage seroconversie;
*geeft percentage seropositiviteit weer.
Boosterdosis
In twee klinische onderzoeken is aangetoond dat IMVANEX een al bestaande immunologische
memory-respons op vaccinia kan stimuleren, die lang geleden geïnduceerd is door toegelaten
pokkenvaccins, of twee jaar na IMVANEX.
Tabel 7 Seroconversiepercentages bij ELISA en PRNT na een boosterdosis
Primaire immunisatie
N
Dag 0
1
N
Dag 7
1
ELISA
2 doses IMVANEX
Toegelaten
pokkenvaccin
PRNT
2 doses IMVANEX
Toegelaten
pokkenvaccin
1
Dag 14
1
S+-%
100
98
S+-%
99
98
GGT
1688
621
GGT
125
190
S+-%
92
200
72
79
S+-%
92
200
5,4
77
GGT
23
39
GGT
1
22
75
195
75
195
S+-%
100
-
S+-%
92
-
GGT
738
-
GGT
54
-
Dag 0 komt overeen met de dag van boostervaccinatie met IMVANEX (pre-booster); dag 7 en 14 komen overeen met 1 en
2 weken na boostervaccinatie met IMVANEX; N = aantal proefpersonen in de specifieke onderzoeksgroep; ELISA =
enzyme-linked immunosorbent assay met gebruikmaking van MVA als een antigeen;
PRNT =
plaque reduction neutralisation
test;
S+ = percentage seropositiviteit; GGT= geometrisch gemiddelde titer.
Immunogeniciteit en verzwakking van take van ACAM2000 bij gezonde proefpersonen
IMVANEX werd vergeleken met ACAM2000 (een levend verzwakt ‘tweedegeneratie’-pokkenvaccin
geproduceerd in een celkweek en gelicentieerd in de Verenigde Staten) in een gerandomiseerd,
klinisch open-label onderzoek naar non-inferioriteit bij gezonde volwassenen (Amerikaans militair
personeel) in de leeftijd van 18 tot 42 jaar die nog niet eerder met een pokkenvaccin waren behandeld
(Onderzoek POX-MVA-006).
10
In totaal werden 433 proefpersonen 1:1 gerandomiseerd naar ofwel een groep die twee doses
IMVANEX kreeg gevolgd door een enkele dosis ACAM2000 met intervallen van vier weken of een
groep die een enkele dosis ACAM2000 kreeg. ACAM2000 werd toegediend via scarificatie.
Als eerste co-primaire eindpunt werden vaccinia-specifieke neutraliserende antistofresponsen
vergeleken bij de piekbezoeken (dag 42 na de eerste vaccinatie voor IMVANEX waar de
proefpersonen twee doses kregen volgens het standaardvaccinatieschema en dag 28 voor
ACAM2000). IMVANEX induceerde een geometrische gemiddelde piektiter (GGT) van
neutraliserende antistoffen van 153,5 (n = 185; 95%-BI 134,3; 175,6). Dit was niet-inferieur aan de
GGT van 79,3 (n = 186; 95%-BI 67,1; 93,8) die werd verkregen na scarificatie met ACAM2000.
Als tweede co-primaire eindpunt werd geëvalueerd of vaccinatie met IMVANEX (n = 165)
voorafgaand aan toediening van ACAM2000 resulteert in een verzwakking van de huidreactie op
ACAM2000 (n = 161) zoals gemeten aan de hand van maximaal laesieoppervlak in mm
2
. Op dag 13-
15 bedroeg het mediane maximale laesieoppervlak voor proefpersonen die ACAM2000 toegediend
hadden gekregen 75 mm
2
(95%-BI 69,0; 85,0) en voor degenen die IMVANEX hadden gekregen, was
dat 0,0 (95%-BI 0,0; 2,0).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met IMVANEX in alle subgroepen van pediatrische
patiënten voor de preventie van pokken, apenpokken en ziekte die wordt veroorzaakt door het
vacciniavirus door actieve immunisatie tegen infectie en ziekte veroorzaakt door pokken, apenpokken
en ziekte die wordt veroorzaakt door het vacciniavirus (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
Uitzonderlijke voorwaarden
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder ‘uitzonderlijke voorwaarden’.
Dit betekent dat vanwege de zeldzaamheid van de ziekte het niet mogelijk was om volledige
informatie over dit geneesmiddel te verkrijgen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal alle nieuwe informatie die beschikbaar kan komen, ieder jaar
beoordelen en zo nodig deze SPC aanpassen.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering, lokale verdraagbaarheid,
vruchtbaarheid van vrouwen, embryofoetale en postnatale toxiciteit.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Trometamol
Natriumchloride
Water voor injecties
11
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
2 jaar bij -20 °C ± 5 °C
5 jaar bij -50 °C ± 10 °C
5 jaar bij -80 °C ± 10 °C
Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt of, als het eerder bewaard is geweest
bij -20 °C ± 5 °C, kan het vaccin gedurende maximaal 2 maanden vóór gebruik in het donker worden
bewaard bij 2 °C - 8 °C.
Een injectieflacon mag na ontdooien niet opnieuw worden ingevroren.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de vriezer (bij -20 °C ± 5 °C of -50 °C ± 10 °C of -80 °C ± 10 °C). De uiterste
gebruiksdatum is afhankelijk van de bewaartemperatuur.
Als het eerder bewaard is geweest bij -20 °C ± 5 °C, kan het vaccin voor korte termijn gedurende
maximaal 2 maanden vóór gebruik in de koelkast worden bewaard bij 2 °C - 8 °C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
0,5 ml suspensie in een injectieflacon (type I-glas) met stop (bromobutylrubber).
Verpakkingsgrootte van 20 injectieflacons met enkelvoudige dosis.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Laat de injectieflacon op een temperatuur tussen 8 °C en 25 °C komen alvorens deze te gebruiken.
Zwenk de injectieflacon voor gebruik rustig gedurende ten minste 30 seconden.
Controleer de suspensie voor gebruik door te kijken of er geen deeltjes aanwezig zijn en de suspensie
niet verkleurd is. In het geval dat er een beschadiging van de injectieflacon, aanwezigheid van deeltjes
en/of een afwijkend fysisch aspect wordt waargenomen, moet het vaccin worden afgevoerd.
Een dosis van 0,5 ml wordt opgezogen in een spuit voor injectie.
Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik.
Al het ongebruikte vaccin of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Bavarian Nordic A/S
Philip Heymans Allé 3
DK-2900 Hellerup
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/855/001
12
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 31 juli 2013
Datum van laatste verlenging: 23 april 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
13
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VOORWAARDELIJKE
VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE
OMSTANDIGHEDEN MOET WORDEN VOLDAAN
B.
C.
D.
E.
14
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Bavarian Nordic A/S
Hejreskovvej 10 A, Kvistgård, 3490, Denemarken
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Bavarian Nordic A/S
Hejreskovvej 10 A, Kvistgård, 3490, Denemarken
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
15
E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE VOORWAARDEN MOET WORDEN
VOLDAAN
Dit is een vergunning onder uitzonderlijke voorwaarden en overeenkomstig artikel 14, lid 8 van
Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de
volgende verplichting nakomen:
Beschrijving
Uiterste datum
Om adequate monitoring van veiligheid en werkzaamheid te verzekeren dient
De status dient
de aanvrager het volgende onderzoek uit te voeren om gegevens te verzamelen
jaarlijks te
waarbij IMVANEX als profylactisch vaccin en/of in geval van het opnieuw
worden
verschijnen van circulerende pokken is gebruikt.
gerapporteerd
binnen elke
Studie naar de effectiviteit uitgevoerd na verlening van de
jaarlijkse
handelsvergunning waarbij het geneesmiddel wordt gebruikt zoals
herbeoordelings-
vastgesteld bij verlening van de handelsvergunning (Non-interventional aanvraag
post-authorisation efficacy study, PAES)
POX-MVA-039: Een observerend, niet-interventioneel veiligheids- en
werkzaamheidsonderzoek na toekenning van de vergunning, voor de
profylactische vaccinatie met IMVANEX na het opnieuw verschijnen
van infecties met circulerende pokken.
Om adequate monitoring van veiligheid en werkzaamheid te verzekeren dient
de aanvrager het volgende onderzoek uit te voeren om gegevens te verzamelen
waarbij IMVANEX als profylactisch vaccin en/of in geval van het (opnieuw)
verschijnen van circulerende apenpokken is gebruikt.
Studie naar de effectiviteit uitgevoerd na verlening van de
handelsvergunning waarbij het geneesmiddel wordt gebruikt zoals
vastgesteld bij verlening van de handelsvergunning (Non-interventional
post-authorisation efficacy study, PAES): Een observerend,
niet-interventioneel veiligheids- en werkzaamheidsonderzoek na
toekenning van de vergunning, voor de profylactische vaccinatie met
IMVANEX na het (opnieuw) verschijnen van infecties met circulerende
appenpokken. Het onderzoek dient zo snel mogelijk te worden gestart
na aanvang van de uitbraak.
De status dient
jaarlijks te
worden
gerapporteerd
binnen elke
jaarlijkse
herbeoordelings-
aanvraag
16
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
17
A. ETIKETTERING
18
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
VERPAKKING MET 20 INJECTIEFLACONS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IMVANEX suspensie voor injectie
Pokken- en apenpokkenvaccin (levend, gemodificeerd vacciniavirus Ankara)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 dosis (0,5 ml) heeft een titer niet lager dan 5 x 10
7
IE (IE = infectieuze eenheden)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Trometamol
Natriumchloride
Water voor injecties
Zie bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie.
20 injectieflacons met enkelvoudige dosis.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik.
Ontdooien bij kamertemperatuur (15 °C – 25 °C). Rustig zwenken gedurende minimaal 30 seconden.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP (-20 °C ± 5 °C):
EXP (-50 °C ± 10 °C):
EXP (-80 °C ± 10 °C):
19
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de vriezer (bij -20 °C ± 5 °C of -50 °C ± 10 °C of -80 °C ± 10 °C), beschermd tegen licht.
De uiterste gebruiksdatum is afhankelijk van de bewaartemperatuur.
Zie bijsluiter voor aanvullende informatie over ontdooien, houdbaarheid en bewaren.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN
(INDIEN VAN TOEPASSING)
Afvoeren in overeenstemming met de plaatselijke vereisten.
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Bavarian Nordic A/S
Philip Heymans Allé 3
DK-2900 Hellerup
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/855/001
13.
Batch
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
20
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IMVANEX suspensie voor injectie
Pokken- en apenpokkenvaccin
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP (-20 °C):
EXP (-50 °C):
EXP (-80 °C):
4.
Batch
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE
22
B. BIJSLUITER
23
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
IMVANEX suspensie voor injectie
Pokken- en apenpokkenvaccin (levend, gemodificeerd vacciniavirus Ankara)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit vaccin krijgt toegediend want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is IMVANEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is IMVANEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
IMVANEX is een vaccin dat wordt gebruikt bij volwassenen om pokken, apenpokken en ziekte die
wordt veroorzaakt door het vacciniavirus te voorkomen.
Als iemand het vaccin krijgt, gaat het immuunsysteem (het natuurlijke afweersysteem van het
lichaam) zijn eigen bescherming tegen de ziekte aanmaken, in de vorm van antistoffen tegen pokken-,
apenpokken- en vacciniavirussen.
IMVANEX bevat geen pokkenvirus (Variola) of apenpokkenvirus of vacciniavirussen. Het kan door
pokken, apenpokken of vacciniavirussen veroorzaakte infectie en ziekte niet verspreiden of
veroorzaken.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
U bent allergisch voor of heeft eerder een plotselinge, levensbedreigende allergische reactie
gehad op de werkzame stof of een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6. Of u heeft eerder een plotselinge, levensbedreigende allergische reactie
gehad op kuikeneiwitten, benzonase, gentamicine of ciprofloxacine; dit zijn stoffen die in zeer
kleine hoeveelheden aanwezig kunnen zijn in het vaccin.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel krijgt toegediend:
U heeft atopische dermatitis (zie rubriek 4).
U heeft een hiv-infectie of een andere aandoening of behandeling waardoor uw afweersysteem
verzwakt is.
24
De beschermende werkzaamheid van IMVANEX tegen pokken, apenpokken en ziekte die wordt
veroorzaakt door het vacciniavirus is niet onderzocht bij mensen.
Bent u ziek en heeft u hoge koorts? In dit geval zal uw arts de vaccinatie uitstellen totdat u zich beter
voelt. De aanwezigheid van een lichte infectie, bijvoorbeeld een verkoudheid, is in principe geen
reden om de vaccinatie uit te stellen, maar overleg in dit geval eerst met uw arts of verpleegkundige.
Het is mogelijk dat IMVANEX geen volledige bescherming biedt aan alle mensen die het vaccin
krijgen.
Eerdere vaccinatie met IMVANEX kan ervoor zorgen dat de huid anders reageert op later toegediend
pokkenvaccin dat zich kan vermenigvuldigen. Dit kan leiden tot een verminderde of afwezige reactie.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen of krijgt u nog andere vaccins toegediend?
Gebruikt u naast IMVANEX nog andere geneesmiddelen of heeft u kort geleden andere
geneesmiddelen gebruikt of andere vaccins toegediend gekregen? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts. Dit vaccin wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en in
de periode dat borstvoeding wordt gegeven. Uw arts zal echter beoordelen of het mogelijke voordeel,
in termen van het voorkomen van pokken, apenpokken en ziekte die wordt veroorzaakt door het
vacciniavirus, opweegt tegen de mogelijke risico's voor u en uw foetus/baby.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen informatie beschikbaar over het effect van IMVANEX op de rijvaardigheid en het gebruik
van machines. Het is echter mogelijk dat u een of meer van de bijwerkingen krijgt die in rubriek 4
staan. Sommige van die bijwerkingen (bijvoorbeeld duizeligheid) kunnen invloed hebben op uw
rijvaardigheid en het gebruik van machines.
IMVANEX bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
U kunt dit middel toegediend krijgen, ongeacht of u in het verleden wel of niet tegen pokken bent
ingeënt.
Het vaccin wordt door uw arts of verpleegkundige onder de huid ingespoten, bij voorkeur in de
bovenarm. Het mag niet in een bloedvat worden gespoten.
Als u nog nooit tegen pokken, apenpokken of vacciniavirussen bent ingeënt:
U krijgt twee injecties.
De tweede injectie wordt niet eerder dan 28 dagen na de eerste gegeven.
Zorg ervoor dat u de kuur van twee injecties afmaakt.
Als u al eerder tegen pokken, apenpokken of vacciniavirussen bent ingeënt:
U krijgt één injectie.
Als uw afweersysteem verzwakt is, krijgt u twee injecties, waarbij de tweede injectie niet
eerder dan 28 dagen na de eerste wordt gegeven.
25
Heeft u een afspraak voor uw injectie met dit middel overgeslagen?
Als u een geplande injectie niet krijgt toegediend, neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige en maak een nieuwe afspraak.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit vaccin? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Ernstige bijwerkingen
Neem onmiddellijk contact op met een arts, of ga direct naar de afdeling spoedeisende hulp van het
dichtstbijzijnde ziekenhuis, als u een van de volgende symptomen krijgt:
ademhalingsproblemen
duizeligheid
zwelling van het gezicht en de hals.
Deze symptomen kunnen wijzen op een ernstige allergische reactie.
Andere bijwerkingen
Als u al atopische dermatitis heeft, kunt u intensere plaatselijke huidreacties krijgen (bijvoorbeeld
roodheid, zwelling en jeuk) en andere algemene symptomen (bijvoorbeeld hoofdpijn, spierpijn, zich
misselijk of vermoeid voelen). U kunt ook een opvlamming of verergering van uw huidaandoening
krijgen.
De vaakst gerapporteerde bijwerkingen waren op de plaats van de injectie. De meeste van deze
bijwerkingen waren mild tot matig-ernstig van aard en verdwenen binnen zeven dagen, zonder
behandeling.
Krijgt u last van een van de volgende bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts.
Zeer vaak
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 mensen):
hoofdpijn
pijn in de spieren
misselijk gevoel
vermoeidheid
pijn, roodheid, zwelling, verharding of jeuk op de injectieplaats.
Vaak
(komen voor bij maximaal 1 op de 10 mensen):
koude rillingen
koorts
gewrichtspijn, pijn in de ledematen
verminderde eetlust
bobbel, verkleuring, blauwe plek of warmte op de injectieplaats.
Soms
(komen voor bij maximaal 1 op de 100 mensen):
infectie van neus en keel, infectie van de bovenste luchtwegen
gezwollen lymfeklieren
ongewoon slapen
duizeligheid, ongewoon gevoel van de huid
26
spierstijfheid, rugpijn
zere keel, loopneus, hoesten
diarree, braken
huiduitslag, jeuk, huidontsteking
bloeding, irritatie
zwelling van de oksel, zich niet lekker voelen, blozen, pijn op de borst
stijging van laboratoriumuitslagen van hartonderzoek (zoals troponine I), verhoogde
leverenzymen, verlaagde aantallen witte bloedcellen, verlaagd gemiddeld bloedplaatjesvolume.
Zelden
(komen voor bij maximaal 1 op de 1.000 mensen):
infectie van de neusbijholten
griep (influenza)
rode ogen en ongemak aan de ogen
galbulten (netelroos)
huidverkleuring
transpireren
blauwe plekken op de huid
nachtelijk transpireren
knobbel in de huid
pijn in de nek/hals
spierkrampen
spierpijn
spierzwakte
gezwollen enkels, voeten of vingers
snellere hartslag
oor- en keelpijn
buikpijn
droge mond
draaiduizeligheid (vertigo)
migraine
zenuwaandoening die zwakte, een tintelend of verdoofd gevoel, veroorzaakt
sufheid
schilfering, ontsteking, ongewoon gevoel in de huid, reactie op de injectieplaats, huiduitslag,
verdoofd gevoel, droogte, moeite met bewegen, blaasjes op de injectieplaats
zwakte
griepachtige ziekte
zwelling van het gezicht, de mond en de keel
verhoogde aantallen witte bloedcellen
blauwe plekken.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket na ‘EXP’.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
27
Bewaren in de vriezer (bij -20 °C ± 5 °C of -50 °C ± 10 °C of -80 °C ± 10 °C). De uiterste
houdbaarheidsdatum is afhankelijk van de bewaartemperatuur. Na ontdooien van het vaccin niet
opnieuw invriezen. Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt of, als het eerder
bewaard is geweest bij -20 °C ± 5 °C, kan het vaccin gedurende maximaal 2 maanden vóór gebruik in
het donker worden bewaard bij 2 °C - 8 °C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
Eén dosis (0,5 ml) bevat:
-
De werkzame stof in dit middel is gemodificeerd Vaccinia Ankara – Bavarian Nordic levend
virus
1
, niet minder dan 5 x 10
7
IE*
*infectieuze eenheden
1
Geproduceerd in kuikenembryocellen
-
De andere stoffen in dit middel zijn trometamol, natriumchloride en water voor injecties.
Dit vaccin bevat zeer kleine hoeveelheden resten kuikeneiwitten, benzonase, gentamicine en
ciprofloxacine.
Hoe ziet IMVANEX eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Als het bevroren vaccin eenmaal is ontdooid, is IMVANEX een lichtgele tot bleekwitte, melkachtige
suspensie voor injectie.
IMVANEX wordt geleverd als een suspensie voor injectie in een injectieflacon (0,5 ml).
IMVANEX is leverbaar in verpakkingen met 20 injectieflacons met enkelvoudige dosis.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Bavarian Nordic A/S
Philip Heymans Allé 3
DK-2900 Hellerup
Denemarken
tel.:
+45 3326 8383
e-mail regulatory@bavarian-nordic.com
Fabrikant
Bavarian Nordic A/S
Hejreskovvej 10A,
3490 Kvistgaard
Denemarken
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Dit geneesmiddel is geregistreerd met als kanttekening dat er uitzonderlijke voorwaarden waren.
Het was tijdens de registratie niet mogelijk om volledige informatie over dit geneesmiddel te
verkrijgen vanwege de zeldzaamheid van de ziekte waar het voor bedoeld is.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar mogelijke nieuwe informatie over het
geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast.
28
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Instructies voor het bereiden en toedienen van het vaccin:
Laat de injectieflacon op een temperatuur tussen 8 °C en 25 °C komen alvorens deze te gebruiken.
Voor gebruik rustig zwenken. Voor toediening de suspensie visueel controleren. Als het vaccin
deeltjes bevat en/of er ongewoon uitziet, moet het worden afgevoerd.
Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik.
Een dosis van 0,5 ml wordt in een spuit opgezogen voor injectie.
Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt of, als het eerder bewaard is geweest
bij -20 °C ± 5 °C, kan het vaccin gedurende maximaal 2 maanden vóór gebruik in het donker worden
bewaard bij 2 °C - 8 °C.
Na ontdooien van het vaccin niet opnieuw invriezen.
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit vaccin niet met andere geneesmiddelen
gemengd worden.
29

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IMVANEX suspensie voor injectie
Pokken- en apenpokkenvaccin (levend, gemodificeerd vacciniavirus Ankara)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén dosis (0,5 ml) bevat:
Gemodificeerd Vaccinia Ankara ­ Bavarian Nordic levend virus1, niet minder dan 5 x 107 IE*
*infectieuze eenheden
1Geproduceerd in kuikenembryocellen
Dit vaccin bevat sporenhoeveelheden residu van kuikeneiwitten, benzonase, gentamicine en
ciprofloxacine (zie rubriek 4.3).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie.
Lichtgele tot bleekwitte, melkachtige suspensie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1
Therapeutische indicaties
Actieve immunisatie van volwassenen tegen pokken, apenpokken en ziekte die wordt veroorzaakt
door het vacciniavirus (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Dit vaccin dient in overeenstemming met officiële aanbevelingen te worden gebruikt.

4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Primaire vaccinatie (personen die nog niet eerder tegen pokken, apenpokken of vacciniavirussen zijn
ingeënt)
Op een gekozen datum dient een eerste dosis van 0,5 ml te worden toegediend.
Niet eerder dan 28 dagen na de eerste dosis dient een tweede dosis van 0,5 ml te worden toegediend;
zie rubriek 4.4 en 5.1.
Boostervaccinatie (personen die al eerder tegen pokken, apenpokken of vacciniavirussen zijn ingeënt)
Er zijn onvoldoende gegevens om de juiste timing voor boosterdoses vast te stellen. Als een
boosterdosis noodzakelijk wordt gevonden, dient een enkelvoudige dosis van 0,5 ml te worden
toegediend; zie rubriek 4.4 en 5.1.
Patiënten met een verzwakt immuunsysteem (bijv. als gevolg van een HIV-infectie of
immunosupressieve therapie) die eerder gevaccineerd zijn tegen pokken, apenpokken of
vacciniavirussen dienen twee boosterdoses te krijgen. De tweede boostervaccinatie dient niet eerder
dan 28 dagen na de eerste boosterdosis te worden gegeven.
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van IMVANEX bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Immunisatie dient te worden uitgevoerd door middel van subcutane injectie, bij voorkeur in de
bovenarm.
Voor instructies over toediening, zie rubriek 6.6.

4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen of in
sporenhoeveelheden aanwezige residuen (kuikeneiwitten, benzonase, gentamicine en ciprofloxacine).

4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid en anafylaxie
Zoals voor alle injecteerbare vaccins geldt, moeten gepaste medische behandeling en toezicht altijd
direct beschikbaar zijn in geval van zeldzame anafylactische reacties na toediening van het vaccin.
Gelijktijdige ziekte
Immunisatie dient te worden uitgesteld bij personen die lijden aan een acute, ernstige febriele ziekte of
een acute infectie. De aanwezigheid van een minder ernstige infectie en/of lichte koorts dient niet te
leiden tot uitstel van de vaccinatie.
Algemene aanbevelingen
IMVANEX mag niet door middel van intravasculaire injectie worden toegediend.
Beperkingen van de werkzaamheid van het vaccin
De beschermende werkzaamheid van IMVANEX tegen pokken, apenpokken en ziekte die wordt
veroorzaakt door het vacciniavirus is niet onderzocht bij mensen; zie rubriek 5.1.
Het is mogelijk dat niet bij alle gevaccineerden een beschermende immuunrespons wordt opgewekt.
Er zijn onvoldoende gegevens om de juiste timing voor boosterdoses vast te stellen.
Eerdere vaccinatie met IMVANEX kan invloed hebben op de cutane respons ('take') op later
toegediend, replicatiecompetent pokkenvaccin, wat kan leiden tot een verminderde of afwezige take;
zie rubriek 5.1.
Personen met atopische dermatitis ontwikkelden na vaccinatie meer lokale en gegeneraliseerde
symptomen (zie rubriek 4.8).
Personen met een verzwakt immuunsysteem
Er zijn gegevens gegenereerd bij personen met een HIV-infectie met CD4-tellingen van
100 cellen/µl en 750 cellen/µl. Er zijn bij personen met een HIV-infectie lagere waarden met
betrekking tot de immuunrespons waargenomen dan bij gezonde personen (zie rubriek 5.1). Er zijn
geen gegevens over de immuunrespons op IMVANEX bij andere personen met een onderdrukt
immuunsysteem.
Twee doses IMVANEX, gegeven met een interval van 7 dagen, lieten lagere immuunresponsen en iets
meer lokale reactogeniciteit zien dan twee doses die met een interval van 28 dagen werden toegediend.
Daarom dienen dosisintervallen korter dan 28 dagen te worden vermeden.

Natriumgehalte
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.

4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties met andere vaccins of geneesmiddelen uitgevoerd. Daarom dient
gelijktijdige toediening van IMVANEX en andere vaccins te worden vermeden.
De gelijktijdige toediening van het vaccin met enige andere immunoglobuline, met inbegrip van
vaccinia-immunoglobuline (VIG, Vaccinia Immune Globulin), is niet onderzocht en dient te worden
vermeden.

4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn beperkte gegevens (minder dan 300 zwangerschapsuitkomsten) over het gebruik van
IMVANEX bij zwangere vrouwen. De resultaten van dieronderzoek duiden niet op directe of indirecte
schadelijke effecten wat betreft reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3). Uit voorzorg heeft het de
voorkeur het gebruik van IMVANEX te vermijden tijdens de zwangerschap. Toediening van
IMVANEX tijdens de zwangerschap mag uitsluitend worden overwogen wanneer de potentiële
voordelen opwegen tegen een potentieel risico voor de moeder en de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of IMVANEX in de moedermelk wordt uitgescheiden. Uit voorzorg heeft het de
voorkeur het gebruik van IMVANEX te vermijden in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Toediening van IMVANEX in de periode dat borstvoeding wordt gegeven, mag uitsluitend worden
overwogen wanneer de potentiële voordelen opwegen tegen potentiële risico's voor de moeder en de
baby.
Vruchtbaarheid
Uit dieronderzoek is geen enkel bewijs van verstoorde vrouwelijke en mannelijke vruchtbaarheid
gebleken.

4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
machines te bedienen. Enkele van de in rubriek 4.8 genoemde bijwerkingen kunnen echter invloed
hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen (bijv. duizeligheid).

4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De veiligheid van IMVANEX is beoordeeld in 20 klinische onderzoeken, waarin 5.261 niet eerder met
Vaccinia behandelde personen tweemaal een dosis van niet minder dan 5 x 107 IE ontvingen met een
tussenperiode van vier weken, terwijl 534 personen die eerder met Vaccinia en IMVANEX waren
behandeld een enkelvoudige boosterdosis kregen.
De vaakst waargenomen bijwerkingen in de klinische onderzoeken waren reacties op de injectieplaats
en algemene systemische reacties die kenmerkend zijn voor vaccinaties, en die een milde tot matig-
ernstige intensiteit hadden en zonder interventie binnen zeven dagen na de vaccinatie waren
verdwenen.
De bijwerkingen die na de verschillende vaccinatiedoses (1e, 2e of booster) werden gemeld, waren
ongeveer gelijk.
Bijwerkingen weergegeven in tabelvorm
De bijwerkingen van alle klinische onderzoeken worden weergegeven volgens de volgende
frequenties:
Zeer vaak ( 1/10)
Vaak ( 1/100, < 1/10)
Soms ( 1/1.000, < 1/100)
Zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)

Tabel 1:

Bijwerkingen gemeld in voltooide klinische onderzoeken met IMVANEX
(N = 7.082 personen)
Systeem/orgaan-
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
klasse volgens
( 1/10)
( 1/100, < 1/10) ( 1/1.000, < 1/100) ( 1/10.000, < 1/1.000)
gegevensbank
MedDRA
Infecties en
-
-
Nasofaryngitis
Sinusitis
parasitaire
Infectie van de
Influenza
aandoeningen
bovenste luchtwegen Conjunctivitis
Bloed- en
-
-
Lymfadenopathie
-
lymfestelsel-
aandoeningen
Voedings- en
-
Eetluststoornis
-
-
stofwisselings-
stoornissen
Psychische
-
-
Slaapstoornis
-
stoornissen
Zenuwstelsel-
Hoofdpijn
-
Duizeligheid
Migraine
aandoeningen
Paresthesie
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
klasse volgens
( 1/10)
( 1/100, < 1/10) ( 1/1.000, < 1/100) ( 1/10.000, < 1/1.000)
gegevensbank
MedDRA
Perifere sensorische
neuropathie
Slaperigheid
Evenwichtsorgaan-
-
-
-
Draaiduizeligheid
en ooraandoeningen
Hartaandoeningen
-
-
-
Tachycardie
Ademhalingsstelsel-,
-
-
Laryngofaryngeale
orofaryngeale pijn
borstkas- en
pijn
mediastinum-
Rinitis
aandoeningen
Hoesten
Maagdarmstelsel-
Nausea
-
Diarree
Droge mond
aandoeningen
Braken
Abdominale pijn

Huid- en onderhuid-
-
-
Rash
Urticaria
aandoeningen
Pruritus
Huidverkleuring
Dermatitis
Hyperhidrose
Ecchymose
Nachtelijk transpireren
Subcutane nodus
Angio-oedeem
Skeletspierstelsel-
Myalgie
Pijn in de
Musculoskeletale
Rugpijn
en bindweefsel-
extremiteiten
stijfheid
Nekpijn
aandoeningen
Artralgie
Spierspasmen
Musculoskeletale pijn
Spierzwakte
Algemene
Pijn op de
Rigor/Koude
Zwelling van de oksel Axillaire pijn
aandoeningen en
plaats van de
rillingen
Malaise
Exfoliatie op de plaats
toedieningsplaats-
injectie
Nodus op de
Hemorragie op de
van de injectie
stoornissen
Erytheem op
plaats van de
plaats van de injectie Ontsteking op de plaats
de plaats van
injectie
Irritatie op de plaats
van de injectie
de injectie
Verkleuring op
van de injectie
Paresthesie op de plaats
Zwelling op
de plaats van de
Blozen
van de injectie
de plaats van
injectie
Pijn op de borst
Reactie op de plaats
de injectie
Hematoom op de
van de injectie
Induratie op
plaats van de
Rash op de plaats van
de plaats van
injectie
de injectie
de injectie
Warmte op de
Perifeer oedeem
Pruritus op de plaats van de
Asthenie
plaats van de
injectie
Anesthesie op de plaats
injectie
van de injectie
Vermoeidheid
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
klasse volgens
( 1/10)
( 1/100, < 1/10) ( 1/1.000, < 1/100) ( 1/10.000, < 1/1.000)
gegevensbank
MedDRA
Droogheid op de plaats
van de injectie
Bewegingsstoornis op
de plaats van de
injectie
Influenza-achtige
ziekte
Blaasjes op de plaats
van de injectie
Onderzoeken
-
Verhoogde
Verhoogd troponine I Verhoogd aantal witte
lichaamstemperat Verhoogde
bloedcellen
uur
leverenzymen
Pyrexie
Verlaagd aantal witte
bloedcellen
Verlaagd gemiddeld
trombocytenvolume
Letsels, intoxicaties
-
-
-
Kneuzing
en verrichtings-
complicaties
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Personen met atopische dermatitis (AD)
In een niet-placebogecontroleerde klinische trial, waarin de veiligheid van IMVANEX in personen
met AD werd vergeleken met die in gezonde personen, rapporteerden personen met AD erytheem
(61,2%) en zwelling (52,2%) op de injectieplaats met een hogere frequentie dan gezonde personen
(respectievelijk 49,3% en 40,8%). De volgende algemene symptomen werden vaker bij personen met
AD gemeld dan bij gezonde personen: hoofdpijn (33,1% vs. 24,8%), myalgie (31,8% vs. 22,3%),
koude rillingen (10,7% vs. 3,8%), nausea (11,9% vs. 6,8%) en vermoeidheid (21,4% vs. 14,4%).
7% van de personen met AD in klinische trials met IMVANEX kregen in de loop van de trial een
opvlamming of verergering van hun huidaandoening.
Rash
IMVANEX kan lokale rash of meer wijdverspreide erupties teweegbrengen. Voorvallen van rash na
vaccinatie (gerelateerde gevallen werden bij 0,4% van de proefpersonen waargenomen) met
IMVANEX treden doorgaans in de eerste dagen na de vaccinatie op, hebben een milde tot matig-
ernstige intensiteit en verdwijnen doorgaans zonder blijvende gevolgen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9
Overdosering
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Vaccins, overige virusvaccins, ATC-code: J07BX
Werkzaamheid bij dieren
Onderzoek bij niet-humane primaten (NHP) heeft aangetoond dat vaccinatie met IMVANEX een
immuunrespons en beschermende werkzaamheid induceerde die vergelijkbaar waren met die welke
door de traditionele pokkenvaccins, die werden gebruikt om pokken uit te roeien, werden geïnduceerd.
Daarnaast beschermde IMVANEX NHP tegen ernstige ziekte die is geassocieerd met een letale
provocatie met apenpokkenvirus. Zoals ook bij traditionele pokkenvaccins werd gezien, werd voor
met IMVANEX gevaccineerde NHP een significante daling van zowel de mortaliteit als de morbiditeit
(virusbelasting, gewichtsafname, aantal pokkenlaesies, enz.) ten opzichte van niet-gevaccineerde
controledieren aangetoond.
Onderzoek bij muizen heeft aangetoond dat vaccinatie met IMVANEX muizen beschermde tegen een
letale provocatie met replicerend vacciniavirus.
Immunogeniciteit
Seroconversie naar vaccinia in niet eerder met Vaccinia behandelde gezonde en specifieke populaties
De onderzoeksgroep die niet eerder met Vaccinia was behandeld, bestond uit gezonde personen en
personen met een HIV-infectie en AD. Deze groep kreeg 2 maal een dosis IMVANEX, met een
tussenperiode van 4 weken. Seroconversie bij niet eerder met Vaccinia behandelde personen werd
gedefinieerd als het verschijnen van vaccinia-antistoftiters gelijk aan of groter dan de cut-offwaarde
van de assay, na het krijgen van twee doses IMVANEX. Seroconversie was bij ELISA en PRNT als
volgt:

Tabel 2 Seroconversiepercentages bij ELISA bij niet eerder met Vaccinia behandelde gezonde
en specifieke populaties
SCR - ELISA


Dag 7/141
Dag 281
Dag 421
Onderzoek
Gezondheid
SCR-%
SCR-%
stoestand
N
SCR-%
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
POX-MVA-
88,9
98,9
0052
Gezond
183
70,9
(63,7; 77,4)
(83,4; 93,1)
(96,0; 99,9)
85,4
98,5
POX-MVA-
Gezond
194
12,5
(8,1; 18,2)
(79,6; 90,1)
(95,5; 99,7)
0083
AD
257
22,9
85,4
97,3
(17,8; 28,6)
(80,5; 89,5)
(94,5; 98,9)
POX-MVA-
72,2
96,8
0094
Gezond
66
69,7
(57,1; 80,4)
(60,4; 83,0)
(89,0; 99,6)
83,7
98,7
POX-MVA-
Gezond
88
29,6
(20,0; 40,8)
(74,2; 90,8)
(93,1; 100)
0112
HIV
351
29,2
67,5
96,2
(24,3; 34,5)
(62,1; 72,5)
(93,4; 98,0)
POX-MVA-
0132
Gezond
2.1196
N.v.t.5
N.v.t.5
99,7
(99,4; 99,9)

en specifieke populaties
SCR - PRNT

Dag 7/141
Dag 281
Dag 421
Onderzoek
Gezondheid
SCR-%
SCR-%
stoestand
N
SCR-%
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
POX-MVA-
56,7
89,2
0052
Gezond
183
45,1
(37,7; 52,6)
(49,1; 64,0)
(83,7; 93,4)
24,5
86,6
POX-MVA-
Gezond
194
5,4
(2,6; 9,8)
(18,6; 31,2)
(81,0; 91,1)
0083
AD
257
5,6
26,8
90,3
(3,1; 9,3)
(21,4; 32,7)
(86,0; 93,6)
POX-MVA-
10,6
82,5
0094
Gezond
66
12,1
(5,4; 22,5)
(4,4; 20,6)
(70,9; 90,9)
20,9
77,2
POX-MVA-
Gezond
88
11,1
(5,2; 20,0)
(12,9; 31,0)
(66,4; 85,9)
0112
HIV
351
15,7
22,5
60,3
(11,9; 20,1)
(18,1; 27,4)
(54,7; 65,8)
POX-MVA-
0132
Gezond
21196
N.v.t.5
N.v.t.5
99,8
(99,5; 99,9)
1 Dag 7/14 komt overeen met 1 of 2 weken na de eerste dosis IMVANEX (tijdpunt analyse alleen in onderzoeken POX-
MVA-008 en POX-MVA-011 op dag 7; in POX-MVA-005 was de eerste postvaccinatieanalyse op dag 14); dag 28 komt
overeen met 4 weken na de eerste dosis IMVANEX; dag 42 komt overeen met 2 weken na de tweede dosis IMVANEX; SCR
= percentage seroconversie (Seroconversion rate); PRNT = plaque reduction neutralisation test; ELISA = enzyme-linked
immunosorbent assay met gebruikmaking van MVA als een antigeen; 2 Volledige analysedataset (FAS, Full Analysis Set)
(voor POX-MVA-013: Immunogeniciteitsanalysedataset [IAS, Immunogenicity Analysis Set]); 3 Per-protocolanalysedataset
(PPS, Per Protocol Analysis Set), 4 percentages seropositiviteit, 5 geen immunogeniciteitsmonster afgenomen,
6 gecombineerde groepen 1-3.
Seroconversie naar vaccinia in al eerder met Vaccinia behandelde gezonde en specifieke populaties
Seroconversie bij eerder met Vaccinia behandelde personen werd gedefinieerd als stijging van de
uitgangstiters met minimaal een factor 2 na een enkelvoudige vaccinatie met IMVANEX.

Tabel 4 Seroconversiepercentages bij ELISA in al eerder met Vaccinia behandelde gezonde en
specifieke populaties
SCR - ELISA

Dag 01
Dag 7/141
Dag 281
Dag 421
Onderzoek Gezondheid
SCR-%
SCR-%
stoestand
N SCR-%
SCR-%
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
POX-
93,0
MVA-0052 Gezond
200
-
95,5
(91,6; 97,9)
(88,5; 96,1)
N.v.t.
POX-
79,7
MVA-0242 Gezond
61
-
83,6
(71,9; 91,8)
(67,2; 89,0)
N.v.t.
100
100
POX-
Gezond
9
-
62,5
(24,5; 91,5)
(63,1; 100)
(59,0; 100,0)
MVA-0112 HIV
131
-
57,3
76,6
92,7
(48,1; 66,1)
(68,2; 83,7)
(86,6; 96,6)

Tabel 5 Seroconversiepercentages bij PRNT in al eerder met Vaccinia behandelde gezonde en
specifieke populaties
SCR - PRNT

Dag 01
Dag 7/141
Dag 281
Dag 421
Onderzoek Gezondheid
SCR-%
SCR-%
stoestand
N SCR-%
SCR-%
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
POX-
69,8
MVA-0052 Gezond
200
-
78,5
(72,2; 84,0)
(63,0; 76,1)
N.v.t.
POX-
71,2
MVA-0242 Gezond
61
-
73,8
(60,9; 84,2)
(57,9; 82,2)
N.v.t.
Gezond
9
-
75,0
62,5
85,7
(24,5; 91,5)
(42,1; 99,6)
POX-
MVA-0112 HIV
131
-
46,0
59,7
75,6
(37,0; 55,1)
(50,5; 68,4)
(67,0; 82,9)
1 Dag 0 komt overeen met de dag van de vaccinatie met IMVANEX; dag 7/14 komt overeen met 1 of 2 weken na de
vaccinatie met IMVANEX (eerste postvaccinatieanalyse op dag 7 in onderzoek POX-MVA-011 en op dag 14 in onderzoeken
POX-MVA-005 en POX-MVA-024); dag 28 komt overeen met 4 weken na de vaccinatie met IMVANEX; SCR = percentage
seroconversie (Seroconversion rate); 2 Volledige analysedataset (FAS, Full Analysis Set); PRNT = plaque reduction
neutralisation test; ELISA = enzyme-linked immunosorbent assay met gebruikmaking van MVA als een antigeen.
Immunogeniciteit voor vaccinia op lange termijn bij mensen
Beperkte gegevens met betrekking tot langetermijnimmunogeniciteit over een periode van
24 maanden na primaire vaccinatie met IMVANEX van personen die niet eerder met Vaccinia zijn
behandeld, zijn momenteel beschikbaar zoals hieronder aangegeven:

Tabel 6 Seroconversiepercentages bij ELISA en PRNT bij niet eerder met Vaccinia behandelde
gezonde personen over een periode van 24 maanden

ELISA
PRNT
Maand
N
SCR-%
GGT
SCR-%
GGT
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
(95%-BI)
2
178
98,9
328,7
86,0
34,0
(96,0; 99,9)
(288,5; 374,4)
(80,0; 90,7)
(26,4; 43,9)
6
178
73,0
27,9
65,2
7,2
(65,9; 79,4)
(20,7; 37,6)
(57,7; 72,1)
(5,6; 9,4)
24*
92
71,7
23,3
5,4
1,3
(61,4; 80,6)
(15,2; 35,9)
(1,8; 12,2)
(1,0; 1,5)
ELISA = enzyme-linked immunosorbent assay met gebruikmaking van MVA als een antigeen; GGT= geometrisch
gemiddelde titer; N = aantal proefpersonen in de specifieke onderzoeksgroep; PRNT = plaque reduction neutralisation test;
SCR = percentage seroconversie;
*geeft percentage seropositiviteit weer.
Boosterdosis
In twee klinische onderzoeken is aangetoond dat IMVANEX een al bestaande immunologische
memory-respons op vaccinia kan stimuleren, die lang geleden geïnduceerd is door toegelaten
pokkenvaccins, of twee jaar na IMVANEX.

Tabel 7 Seroconversiepercentages bij ELISA en PRNT na een boosterdosis
Primaire immunisatie

N
Dag 01
N
Dag 71
Dag 141

ELISA

S+-% GGT

S+-% GGT S+-% GGT
2 doses IMVANEX

92
72
23
75
100
738
100
1688
Toegelaten

200
79
39
195
-
-
98
621
pokkenvaccin

PRNT

S+-% GGT

S+-% GGT S+-% GGT
2 doses IMVANEX

92
5,4
1
75
92
54
99
125
Toegelaten

200
77
22
195
-
-
98
190
pokkenvaccin
1 Dag 0 komt overeen met de dag van boostervaccinatie met IMVANEX (pre-booster); dag 7 en 14 komen overeen met 1 en
2 weken na boostervaccinatie met IMVANEX; N = aantal proefpersonen in de specifieke onderzoeksgroep; ELISA =
enzyme-linked immunosorbent assay met gebruikmaking van MVA als een antigeen; PRNT = plaque reduction neutralisation
test; S+ = percentage seropositiviteit; GGT= geometrisch gemiddelde titer.
Immunogeniciteit en verzwakking van take van ACAM2000 bij gezonde proefpersonen
IMVANEX werd vergeleken met ACAM2000 (een levend verzwakt `tweedegeneratie'-pokkenvaccin
geproduceerd in een celkweek en gelicentieerd in de Verenigde Staten) in een gerandomiseerd,
klinisch open-label onderzoek naar non-inferioriteit bij gezonde volwassenen (Amerikaans militair
personeel) in de leeftijd van 18 tot 42 jaar die nog niet eerder met een pokkenvaccin waren behandeld
(Onderzoek POX-MVA-006).
IMVANEX kreeg gevolgd door een enkele dosis ACAM2000 met intervallen van vier weken of een
groep die een enkele dosis ACAM2000 kreeg. ACAM2000 werd toegediend via scarificatie.
Als eerste co-primaire eindpunt werden vaccinia-specifieke neutraliserende antistofresponsen
vergeleken bij de piekbezoeken (dag 42 na de eerste vaccinatie voor IMVANEX waar de
proefpersonen twee doses kregen volgens het standaardvaccinatieschema en dag 28 voor
ACAM2000). IMVANEX induceerde een geometrische gemiddelde piektiter (GGT) van
neutraliserende antistoffen van 153,5 (n = 185; 95%-BI 134,3; 175,6). Dit was niet-inferieur aan de
GGT van 79,3 (n = 186; 95%-BI 67,1; 93,8) die werd verkregen na scarificatie met ACAM2000.
Als tweede co-primaire eindpunt werd geëvalueerd of vaccinatie met IMVANEX (n = 165)
voorafgaand aan toediening van ACAM2000 resulteert in een verzwakking van de huidreactie op
ACAM2000 (n = 161) zoals gemeten aan de hand van maximaal laesieoppervlak in mm2. Op dag 13-
15 bedroeg het mediane maximale laesieoppervlak voor proefpersonen die ACAM2000 toegediend
hadden gekregen 75 mm2 (95%-BI 69,0; 85,0) en voor degenen die IMVANEX hadden gekregen, was
dat 0,0 (95%-BI 0,0; 2,0).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met IMVANEX in alle subgroepen van pediatrische
patiënten voor de preventie van pokken, apenpokken en ziekte die wordt veroorzaakt door het
vacciniavirus door actieve immunisatie tegen infectie en ziekte veroorzaakt door pokken, apenpokken
en ziekte die wordt veroorzaakt door het vacciniavirus (zie rubriek 4.2 voor informatie over
pediatrisch gebruik).
Uitzonderlijke voorwaarden
Dit geneesmiddel is geregistreerd onder `uitzonderlijke voorwaarden'.
Dit betekent dat vanwege de zeldzaamheid van de ziekte het niet mogelijk was om volledige
informatie over dit geneesmiddel te verkrijgen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal alle nieuwe informatie die beschikbaar kan komen, ieder jaar
beoordelen en zo nodig deze SPC aanpassen.

5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing.

5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering, lokale verdraagbaarheid,
vruchtbaarheid van vrouwen, embryofoetale en postnatale toxiciteit.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1
Lijst van hulpstoffen
Trometamol
Natriumchloride
Water voor injecties

Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.

6.3
Houdbaarheid
2 jaar bij -20 °C ± 5 °C
5 jaar bij -50 °C ± 10 °C
5 jaar bij -80 °C ± 10 °C
Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt of, als het eerder bewaard is geweest
bij -20 °C ± 5 °C, kan het vaccin gedurende maximaal 2 maanden vóór gebruik in het donker worden
bewaard bij 2 °C - 8 °C.
Een injectieflacon mag na ontdooien niet opnieuw worden ingevroren.

6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de vriezer (bij -20 °C ± 5 °C of -50 °C ± 10 °C of -80 °C ± 10 °C). De uiterste
gebruiksdatum is afhankelijk van de bewaartemperatuur.
Als het eerder bewaard is geweest bij -20 °C ± 5 °C, kan het vaccin voor korte termijn gedurende
maximaal 2 maanden vóór gebruik in de koelkast worden bewaard bij 2 °C - 8 °C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
0,5 ml suspensie in een injectieflacon (type I-glas) met stop (bromobutylrubber).
Verpakkingsgrootte van 20 injectieflacons met enkelvoudige dosis.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Laat de injectieflacon op een temperatuur tussen 8 °C en 25 °C komen alvorens deze te gebruiken.
Zwenk de injectieflacon voor gebruik rustig gedurende ten minste 30 seconden.
Controleer de suspensie voor gebruik door te kijken of er geen deeltjes aanwezig zijn en de suspensie
niet verkleurd is. In het geval dat er een beschadiging van de injectieflacon, aanwezigheid van deeltjes
en/of een afwijkend fysisch aspect wordt waargenomen, moet het vaccin worden afgevoerd.
Een dosis van 0,5 ml wordt opgezogen in een spuit voor injectie.
Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik.
Al het ongebruikte vaccin of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Bavarian Nordic A/S
Philip Heymans Allé 3
DK-2900 Hellerup
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/855/001
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 31 juli 2013
Datum van laatste verlenging: 23 april 2018
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

BIJLAGE II

A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE

B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

E.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA
TOEKENNING VAN EEN VOORWAARDELIJKE
VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE
OMSTANDIGHEDEN MOET WORDEN VOLDAAN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Bavarian Nordic A/S
Hejreskovvej 10 A, Kvistgård, 3490, Denemarken
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Bavarian Nordic A/S
Hejreskovvej 10 A, Kvistgård, 3490, Denemarken
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
·
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN WAARAAN NA TOEKENNING VAN EEN
VERGUNNING ONDER UITZONDERLIJKE VOORWAARDEN MOET WORDEN
VOLDAAN
Dit is een vergunning onder uitzonderlijke voorwaarden en overeenkomstig artikel 14, lid 8 van
Verordening (EG) nr. 726/2004 moet de vergunninghouder binnen het vastgestelde tijdschema de
volgende verplichting nakomen:
Beschrijving
Uiterste datum
Om adequate monitoring van veiligheid en werkzaamheid te verzekeren dient
De status dient
de aanvrager het volgende onderzoek uit te voeren om gegevens te verzamelen
jaarlijks te
waarbij IMVANEX als profylactisch vaccin en/of in geval van het opnieuw
worden
verschijnen van circulerende pokken is gebruikt.
gerapporteerd
binnen elke
· Studie naar de effectiviteit uitgevoerd na verlening van de
jaarlijkse
handelsvergunning waarbij het geneesmiddel wordt gebruikt zoals
herbeoordelings-
vastgesteld bij verlening van de handelsvergunning (Non-interventional aanvraag
post-authorisation efficacy study, PAES)
POX-MVA-039: Een observerend, niet-interventioneel veiligheids- en
werkzaamheidsonderzoek na toekenning van de vergunning, voor de
profylactische vaccinatie met IMVANEX na het opnieuw verschijnen
van infecties met circulerende pokken.
Om adequate monitoring van veiligheid en werkzaamheid te verzekeren dient
De status dient
de aanvrager het volgende onderzoek uit te voeren om gegevens te verzamelen
jaarlijks te
waarbij IMVANEX als profylactisch vaccin en/of in geval van het (opnieuw)
worden
verschijnen van circulerende apenpokken is gebruikt.
gerapporteerd
binnen elke
· Studie naar de effectiviteit uitgevoerd na verlening van de
jaarlijkse
handelsvergunning waarbij het geneesmiddel wordt gebruikt zoals
herbeoordelings-
vastgesteld bij verlening van de handelsvergunning (Non-interventional aanvraag
post-authorisation efficacy study, PAES): Een observerend,
niet-interventioneel veiligheids- en werkzaamheidsonderzoek na
toekenning van de vergunning, voor de profylactische vaccinatie met
IMVANEX na het (opnieuw) verschijnen van infecties met circulerende
appenpokken. Het onderzoek dient zo snel mogelijk te worden gestart
na aanvang van de uitbraak.



BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING


VERPAKKING MET 20 INJECTIEFLACONS

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
IMVANEX suspensie voor injectie
Pokken- en apenpokkenvaccin (levend, gemodificeerd vacciniavirus Ankara)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 dosis (0,5 ml) heeft een titer niet lager dan 5 x 107 IE (IE = infectieuze eenheden)
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Trometamol
Natriumchloride
Water voor injecties
Zie bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie.
20 injectieflacons met enkelvoudige dosis.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Subcutaan gebruik.
Ontdooien bij kamertemperatuur (15 °C ­ 25 °C). Rustig zwenken gedurende minimaal 30 seconden.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP (-20 °C ± 5 °C):
EXP (-50 °C ± 10 °C):
EXP (-80 °C ± 10 °C):

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de vriezer (bij -20 °C ± 5 °C of -50 °C ± 10 °C of -80 °C ± 10 °C), beschermd tegen licht.
De uiterste gebruiksdatum is afhankelijk van de bewaartemperatuur.
Zie bijsluiter voor aanvullende informatie over ontdooien, houdbaarheid en bewaren.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN
(INDIEN VAN TOEPASSING)
Afvoeren in overeenstemming met de plaatselijke vereisten.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Bavarian Nordic A/S
Philip Heymans Allé 3
DK-2900 Hellerup
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/13/855/001
13.
PARTIJNUMMER
Batch
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC
SN
NN

WORDEN VERMELD

INJECTIEFLACON

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
IMVANEX suspensie voor injectie
Pokken- en apenpokkenvaccin
SC
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Subcutaan gebruik
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP (-20 °C):
EXP (-50 °C):
EXP (-80 °C):
4.
PARTIJNUMMER
Batch
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosis (0,5 ml)
6.
OVERIGE



B. BIJSLUITER




IMVANEX suspensie voor injectie
Pokken- en apenpokkenvaccin (levend, gemodificeerd vacciniavirus Ankara)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit vaccin krijgt toegediend want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is IMVANEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe krijgt u dit middel toegediend?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is IMVANEX en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
IMVANEX is een vaccin dat wordt gebruikt bij volwassenen om pokken, apenpokken en ziekte die
wordt veroorzaakt door het vacciniavirus te voorkomen.
Als iemand het vaccin krijgt, gaat het immuunsysteem (het natuurlijke afweersysteem van het
lichaam) zijn eigen bescherming tegen de ziekte aanmaken, in de vorm van antistoffen tegen pokken-,
apenpokken- en vacciniavirussen.
IMVANEX bevat geen pokkenvirus (Variola) of apenpokkenvirus of vacciniavirussen. Het kan door
pokken, apenpokken of vacciniavirussen veroorzaakte infectie en ziekte niet verspreiden of
veroorzaken.
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?

Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
·
U bent allergisch voor of heeft eerder een plotselinge, levensbedreigende allergische reactie
gehad op de werkzame stof of een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6. Of u heeft eerder een plotselinge, levensbedreigende allergische reactie
gehad op kuikeneiwitten, benzonase, gentamicine of ciprofloxacine; dit zijn stoffen die in zeer
kleine hoeveelheden aanwezig kunnen zijn in het vaccin.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel krijgt toegediend:
· U heeft atopische dermatitis (zie rubriek 4).
· U heeft een hiv-infectie of een andere aandoening of behandeling waardoor uw afweersysteem
verzwakt is.
veroorzaakt door het vacciniavirus is niet onderzocht bij mensen.
Bent u ziek en heeft u hoge koorts? In dit geval zal uw arts de vaccinatie uitstellen totdat u zich beter
voelt. De aanwezigheid van een lichte infectie, bijvoorbeeld een verkoudheid, is in principe geen
reden om de vaccinatie uit te stellen, maar overleg in dit geval eerst met uw arts of verpleegkundige.
Het is mogelijk dat IMVANEX geen volledige bescherming biedt aan alle mensen die het vaccin
krijgen.
Eerdere vaccinatie met IMVANEX kan ervoor zorgen dat de huid anders reageert op later toegediend
pokkenvaccin dat zich kan vermenigvuldigen. Dit kan leiden tot een verminderde of afwezige reactie.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen of krijgt u nog andere vaccins toegediend?
Gebruikt u naast IMVANEX nog andere geneesmiddelen of heeft u kort geleden andere
geneesmiddelen gebruikt of andere vaccins toegediend gekregen? Vertel dat dan uw arts of
verpleegkundige.

Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts. Dit vaccin wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en in
de periode dat borstvoeding wordt gegeven. Uw arts zal echter beoordelen of het mogelijke voordeel,
in termen van het voorkomen van pokken, apenpokken en ziekte die wordt veroorzaakt door het
vacciniavirus, opweegt tegen de mogelijke risico's voor u en uw foetus/baby.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Er is geen informatie beschikbaar over het effect van IMVANEX op de rijvaardigheid en het gebruik
van machines. Het is echter mogelijk dat u een of meer van de bijwerkingen krijgt die in rubriek 4
staan. Sommige van die bijwerkingen (bijvoorbeeld duizeligheid) kunnen invloed hebben op uw
rijvaardigheid en het gebruik van machines.

IMVANEX bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe krijgt u dit middel toegediend?
U kunt dit middel toegediend krijgen, ongeacht of u in het verleden wel of niet tegen pokken bent
ingeënt.
Het vaccin wordt door uw arts of verpleegkundige onder de huid ingespoten, bij voorkeur in de
bovenarm. Het mag niet in een bloedvat worden gespoten.

Als u nog nooit tegen pokken, apenpokken of vacciniavirussen bent ingeënt:
· U krijgt twee injecties.
· De tweede injectie wordt niet eerder dan 28 dagen na de eerste gegeven.
· Zorg ervoor dat u de kuur van twee injecties afmaakt.

Als u al eerder tegen pokken, apenpokken of vacciniavirussen bent ingeënt:
· U krijgt één injectie.
· Als uw afweersysteem verzwakt is, krijgt u twee injecties, waarbij de tweede injectie niet
eerder dan 28 dagen na de eerste wordt gegeven.
Heeft u een afspraak voor uw injectie met dit middel overgeslagen?
Als u een geplande injectie niet krijgt toegediend, neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige en maak een nieuwe afspraak.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit vaccin? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.

Ernstige bijwerkingen
Neem onmiddellijk contact op met een arts, of ga direct naar de afdeling spoedeisende hulp van het
dichtstbijzijnde ziekenhuis, als u een van de volgende symptomen krijgt:
· ademhalingsproblemen
· duizeligheid
· zwelling van het gezicht en de hals.
Deze symptomen kunnen wijzen op een ernstige allergische reactie.

Andere bijwerkingen
Als u al atopische dermatitis heeft, kunt u intensere plaatselijke huidreacties krijgen (bijvoorbeeld
roodheid, zwelling en jeuk) en andere algemene symptomen (bijvoorbeeld hoofdpijn, spierpijn, zich
misselijk of vermoeid voelen). U kunt ook een opvlamming of verergering van uw huidaandoening
krijgen.
De vaakst gerapporteerde bijwerkingen waren op de plaats van de injectie. De meeste van deze
bijwerkingen waren mild tot matig-ernstig van aard en verdwenen binnen zeven dagen, zonder
behandeling.
Krijgt u last van een van de volgende bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts.

Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 mensen):
· hoofdpijn
· pijn in de spieren
· misselijk gevoel
· vermoeidheid
· pijn, roodheid, zwelling, verharding of jeuk op de injectieplaats.

Vaak (komen voor bij maximaal 1 op de 10 mensen):
·
koude rillingen
·
koorts
·
gewrichtspijn, pijn in de ledematen
·
verminderde eetlust
·
bobbel, verkleuring, blauwe plek of warmte op de injectieplaats.

Soms (komen voor bij maximaal 1 op de 100 mensen):
·
infectie van neus en keel, infectie van de bovenste luchtwegen
·
gezwollen lymfeklieren
·
ongewoon slapen
·
duizeligheid, ongewoon gevoel van de huid
spierstijfheid, rugpijn
·
zere keel, loopneus, hoesten
·
diarree, braken
·
huiduitslag, jeuk, huidontsteking
·
bloeding, irritatie
·
zwelling van de oksel, zich niet lekker voelen, blozen, pijn op de borst
·
stijging van laboratoriumuitslagen van hartonderzoek (zoals troponine I), verhoogde
leverenzymen, verlaagde aantallen witte bloedcellen, verlaagd gemiddeld bloedplaatjesvolume.

Zelden (komen voor bij maximaal 1 op de 1.000 mensen):
·
infectie van de neusbijholten
·
griep (influenza)
·
rode ogen en ongemak aan de ogen
·
galbulten (netelroos)
·
huidverkleuring
·
transpireren
·
blauwe plekken op de huid
·
nachtelijk transpireren
·
knobbel in de huid
·
pijn in de nek/hals
·
spierkrampen
·
spierpijn
·
spierzwakte
·
gezwollen enkels, voeten of vingers
·
snellere hartslag
·
oor- en keelpijn
·
buikpijn
·
droge mond
·
draaiduizeligheid (vertigo)
·
migraine
·
zenuwaandoening die zwakte, een tintelend of verdoofd gevoel, veroorzaakt
·
sufheid
·
schilfering, ontsteking, ongewoon gevoel in de huid, reactie op de injectieplaats, huiduitslag,
verdoofd gevoel, droogte, moeite met bewegen, blaasjes op de injectieplaats
·
zwakte
·
griepachtige ziekte
·
zwelling van het gezicht, de mond en de keel
·
verhoogde aantallen witte bloedcellen
·
blauwe plekken.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook
voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden,
kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket na `EXP'.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
houdbaarheidsdatum is afhankelijk van de bewaartemperatuur. Na ontdooien van het vaccin niet
opnieuw invriezen. Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt of, als het eerder
bewaard is geweest bij -20 °C ± 5 °C, kan het vaccin gedurende maximaal 2 maanden vóór gebruik in
het donker worden bewaard bij 2 °C - 8 °C.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
Eén dosis (0,5 ml) bevat:
-
De werkzame stof in dit middel is gemodificeerd Vaccinia Ankara ­ Bavarian Nordic levend
virus1, niet minder dan 5 x 107 IE*
*infectieuze eenheden
1Geproduceerd in kuikenembryocellen
-
De andere stoffen in dit middel zijn trometamol, natriumchloride en water voor injecties.
Dit vaccin bevat zeer kleine hoeveelheden resten kuikeneiwitten, benzonase, gentamicine en
ciprofloxacine.

Hoe ziet IMVANEX eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Als het bevroren vaccin eenmaal is ontdooid, is IMVANEX een lichtgele tot bleekwitte, melkachtige
suspensie voor injectie.
IMVANEX wordt geleverd als een suspensie voor injectie in een injectieflacon (0,5 ml).
IMVANEX is leverbaar in verpakkingen met 20 injectieflacons met enkelvoudige dosis.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Bavarian Nordic A/S
Philip Heymans Allé 3
DK-2900 Hellerup
Denemarken
tel.:
+45 3326 8383
e-mail regulatory@bavarian-nordic.com

Fabrikant
Bavarian Nordic A/S
Hejreskovvej 10A,
3490 Kvistgaard
Denemarken
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Dit geneesmiddel is geregistreerd met als kanttekening dat er uitzonderlijke voorwaarden waren.
Het was tijdens de registratie niet mogelijk om volledige informatie over dit geneesmiddel te
verkrijgen vanwege de zeldzaamheid van de ziekte waar het voor bedoeld is.
Het Europees Geneesmiddelenbureau zal ieder jaar mogelijke nieuwe informatie over het
geneesmiddel beoordelen. Als dat nodig is, zal deze bijsluiter worden aangepast.
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:

Instructies voor het bereiden en toedienen van het vaccin:
Laat de injectieflacon op een temperatuur tussen 8 °C en 25 °C komen alvorens deze te gebruiken.
Voor gebruik rustig zwenken. Voor toediening de suspensie visueel controleren. Als het vaccin
deeltjes bevat en/of er ongewoon uitziet, moet het worden afgevoerd.
Elke injectieflacon is voor eenmalig gebruik.
Een dosis van 0,5 ml wordt in een spuit opgezogen voor injectie.
Na ontdooiing moet het vaccin onmiddellijk worden gebruikt of, als het eerder bewaard is geweest
bij -20 °C ± 5 °C, kan het vaccin gedurende maximaal 2 maanden vóór gebruik in het donker worden
bewaard bij 2 °C - 8 °C.
Na ontdooien van het vaccin niet opnieuw invriezen.
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit vaccin niet met andere geneesmiddelen
gemengd worden.

Heb je dit medicijn gebruikt? Imvanex te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Imvanex te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Imvanex

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG