Glucose 5 % w/v + nacl 0,45 % w/v

Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Baxter S.A.
1/9
Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie
Werkzame bestanddelen: glucose en natriumchloride
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend gaat krijgen want er staat
belangrijke informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
De naam van dit geneesmiddel is ‘Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie’,
maar in deze bijsluiter wordt verder de aanduiding ‘Glucose 5 % + NaCl 0,45 %’ gebruikt.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Glucose 5 % + NaCl 0,45 % en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel toegediend?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS GLUCOSE 5 % + NACL 0,45 % EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL
GEBRUIKT?
Glucose 5 % + NaCl 0,45 % is een oplossing van:
glucose (suiker) en
natriumchloride (zout) in water.
Glucose is een van de energiebronnen van het lichaam. Deze oplossing voor infusie levert 200 kilocalorieën
per liter.
Natrium en chloride zijn chemische bestanddelen die zich in het bloed bevinden.
Glucose 5 % + NaCl 0,45 % wordt gebruikt:
als een bron van koolhydraten (suiker).
voor de behandeling van dehydratatie (waterverlies uit het lichaam) en een verlies van chemicaliën
(bijvoorbeeld als gevolg van hevig zweten, nierfunctiestoornissen)
om u te behandelen als u lijdt aan hypovolemie (laag bloedvolume in de bloedvaten).
2.
WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET TOEGEDIEND KRIJGEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?
U mag Glucose 5 % + NaCl 0,45 % niet toegediend krijgen als u lijdt aan een van de volgende
aandoeningen:
als u weet dat u allergisch bent voor het product;
extracellulaire hyperhydratatie (in de ruimten rond de lichaamscellen bevindt er zicht te veel
vocht);
hypervolemie (hoger bloedvolume in de bloedvaten dan normaal);
vocht- en natriumretentie (het lichaam houdt te veel vocht en natrium vast);
Version 3.1 (QRD 4.0)
Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
2/9
ernstige nierfunctieproblemen waardoor u minder of helemaal geen urine produceert (oligurie of
anurie);
niet-gecompenseerde hartinsufficiëntie, d.w.z. hartfalen dat niet voldoende behandeld is en
verschijnselen veroorzaakt zoals:
kortademigheid;
opzwellen van enkels.
hyponatriëmie (een te laag natriumgehalte in het bloed);
hypochloremie (een te laag chloridegehalte in het bloed);
gegeneraliseerd oedeem (onderhuidse vochtophoping verspreid over alle lichaamsdelen);
ascitescirrose (leveraandoening die leidt tot vochtophoping in de buik);
niet-gecompenseerde diabetes (onvoldoende behandelde diabetes, waardoor uw bloedsuikergehalte
kan stijgen boven de normale waarden);
andere toestanden waarin glucose niet verdragen wordt, zoals:
metabole stress (de stofwisseling van het lichaam werkt niet goed, bijvoorbeeld als gevolg
van een ernstige ziekte);
hyperosmolaire coma (bewusteloosheid). Dit is een vorm van coma die kan optreden als u
lijdt aan diabetes en niet voldoende geneesmiddelen toegediend krijgt;
significante hyperglykemie (een zeer hoog suikergehalte in het bloed);
hyperlactatemie (een te hoog lactaatgehalte in het bloed).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Licht uw arts in als u een van de volgende medische aandoeningen heeft of gehad heeft:
aandoeningen horend bij natriumretentie, vochtopstapeling en oedeem zoals:
aldosteronisme (een ziekte die hoge niveaus van een hormoon, aldosteron genaamd, veroorzaakt)
horend bij
-
hypertensie (hoge bloeddruk);
-
hartfalen;
-
zwakke leverfunctie of ascites cirrose (een nieraandoening welke vochtophoping in de
buikholte veroorzaakt);
-
zwakke nierfunctie.
pre-eclampsie (hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap);
het innemen van bepaalde geneesmiddelen, zie “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?” hieronder;
metabole alkalose (een aandoening waarbij het bloed te basisch wordt);
thyreotoxische periodieke verlamming (spierzwakte en tijdelijke verlamming als gevolg van een lage
schildklierwerking);
snel verlies van vocht uit het lichaam bijv. als gevolg van overgeven of diarree;
het lange tijd volgen van een dieet met weinig kalium;
allergie, meer bepaald aan maïs (Glucose 5 % + NaCl 0,45 % bevat glucose afkomstig van maïs).
als u een aandoening heeft die de oorzaak is van een verhoogd gehalte van vasopressine, een hormoon
dat het vocht in uw lichaam regelt. U zou te veel vasopressine in uw lichaam kunnen hebben omdat u,
bijvoorbeeld:
-
een plotse en ernstige ziekte heeft gehad
-
pijn heeft
-
een operatie heeft ondergaan
-
infecties, brandwonden, een hersenziekte heeft
-
ziekten heeft die te maken hebben met uw hart, lever, nieren of centrale zenuwstelsel
-
bepaalde geneesmiddelen inneemt (zie ook hieronder “Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?”).
Version 3.1 (QRD 4.0)
Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
3/9
Hierdoor kan het risico op een laag natriumgehalte in uw bloed stijgen en dit kan leiden tot hoofdpijn,
misselijkheid, toevallen, lethargie, coma, zwelling van de hersenen en overlijden. Zwelling van de
hersenen verhoogt het risico op overlijden en op hersenschade. Mensen die een risico lopen op
zwelling van de hersenen zijn:
-
kinderen
-
vrouwen (in het bijzonder wanneer u in de vruchtbare leeftijd bent)
-
mensen die problemen hebben met het vochtniveau in hun hersenen, bijvoorbeeld, door
meningitis, bloeding in de schedel of een hersenletsel.
De infusie kan het volgende veroorzaken:
veranderingen in de concentraties van chemicaliën in het bloed (elektrolytstoornissen)
een vochtophoping onder de huid, verspreid over alle lichaamsdelen (gegeneraliseerd oedeem), rond
de enkels (perifeer oedeem) of in de longen (longoedeem).
Als u deze oplossing voor infusie toegediend krijgt, neemt uw arts bloed- en urinemonsters om het volgende
te controleren en te volgen:
uw plasma-elektrolyten (concentraties aan chemicaliën zoals natrium en chloride in uw bloed);
glucosegehalte (suiker).
Aangezien Glucose 5 % + NaCl 0,45 % glucose (suiker) bevat, kan de oplossing hyperglykemie (een te
hoog suikergehalte in het bloed) veroorzaken. In dat geval kan uw arts:
de infusiesnelheid aanpassen.
u insuline toedienen om het bloedsuikergehalte te verlagen.
Dat is vooral belangrijk:
als u lijdt aan diabetes.
als u gedurende lange tijd slecht gegeten heeft of te veel alcohol gedronken heeft;
als u onlangs een beroerte (acute ischemische aanval) gehad heeft. Een hoog bloedsuikergehalte
kan de effecten van een beroerte verergeren en het herstel beïnvloeden.
als u in de afgelopen 24 uur hoofdletsel heeft gehad.
Uw arts houdt er rekening mee als u parenterale voeding krijgt (via infusie toegediende voeding in een
ader). Bij langdurige behandeling met Glucose 5 % + NaCl 0,45 % moet u mogelijk voedingssupplementen
toegediend krijgen. Uw arts moet ook het kaliumgehalte in uw bloed controleren en volgen om te
voorkomen dat dit daalt onder de normale waarden (hypokaliëmie).
Kinderen
Bijzondere voorzichtigheid is geboden bij toediening van deze oplossing aan kinderen, zuigelingen en
pasgeborenen (vooral te vroeg geboren baby's en baby's met een laag geboortegewicht). Kinderen,
zuigelingen en pasgeborenen kunnen niet goed in staat zijn om de chemicaliën in de oplossing te verwerken.
Jongere kinderen lopen een verhoogd risico op een te hoog of te laag bloedsuikergehalte en moeten daarom
nauwgezet worden gecontroleerd en gevolgd tijdens de behandeling om te garanderen dat het
bloedsuikergehalte onder controle is. Een laag bloedsuikergehalte bij pasgeborenen kan langdurige
aanvallen, coma en hersenbeschadiging veroorzaken. Een hoog bloedsuikergehalte is geassocieerd met
hersenbloedingen, bacteriële en schimmelinfecties, oogbeschadiging (prematurenretinopathie), infecties van
het maag-darmkanaal, longproblemen, een langdurig ziekenhuisverblijf en overlijden.
Kinderen lopen een groter risico op het hebben of ontwikkelen van hyponatriëmie (een te laag
natriumgehalte in het bloed). Hyponatriëmie kan leiden tot hoofdpijn, misselijkheid, insulten, lethargie,
Version 3.1 (QRD 4.0)
Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
4/9
coma, cerebraal oedeem (opzwellen van de hersenen) en overlijden. Acute hyponatriëmische encefalopathie
is een ernstige complicatie, vooral bij kinderen.
Uw arts weet dit en zal de plasma-elektrolyten (de hoeveelheid chemicaliën in het bloed zoals glucose
(suiker) natrium en chloride) van uw kind nauwlettend opvolgen.
Gebruik u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Glucose 5 % + NaCl 0,45 % nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of verpleegkundige.
Het is vooral belangrijk uw arts in te lichten als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
corticosteroïden (ontstekingsremmers)
Door het gebruik van deze geneesmiddelen kan er zich natrium en water ophopen in het lichaam, wat leidt
tot:
weefselzwelling als gevolg van onderhuidse vochtophoping (oedeem);
hypertensie (hoge bloeddruk).
Sommige geneesmiddelen werken in op het hormoon vasopressine. Deze geneesmiddelen kunnen bestaan
uit:
• medicatie tegen diabetes (chloorpropamide)
• geneesmiddelen tegen cholesterol (clofibraat)
• sommige geneesmiddelen tegen kanker (vincristine, ifosfamide, cyclofosfamide)
• selectieve serotonineheropnameremmers (gebruikt om depressie te behandelen)
• antipsychotica of opiaten voor krachtige pijnstilling
• geneesmiddelen tegen pijn en/of ontsteking (ook bekend als NSAID’s)
• geneesmiddelen die de werking van vasopressine nabootsen of versterken zoals desmopressine
(gebruikt om toegenomen dorst en urine-uitscheiding te behandelen), terlipressine (gebruikt om
bloeding van de slokdarm te behandelen) en oxytocine (gebruikt om de bevalling in te leiden)
• anti-epileptica (carbamazepine en oxcarbazepine)
• diuretica (middelen om beter te kunnen plassen).
Andere geneesmiddelen die het risico op hyponatriëmie verhogen omvatten ook algemene diuretica en anti-
epileptica zoals oxcarbazepine.
Andere geneesmiddelen die invloed kunnen hebben op of beïnvloed kunnen worden door Glucose 5 % +
NaCl 0,45 %:
lithium (gebruikt om psychiatrische aandoeningen te behandelen);
insuline (gebruikt om diabetes te behandelen);
bètablokkers (hartmiddelen).
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Vraag uw arts wat u mag eten of drinken.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
Glucose 5 % + NaCl 0,45 % kan worden gebruikt tijdens borstvoeding.
Version 3.1 (QRD 4.0)
Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
5/9
Als tijdens zwangerschap of borstvoeding een ander geneesmiddel moet worden toegevoegd aan deze
oplossing voor infusie, moet u:
uw arts raadplegen
en de bijsluiter van het toe te voegen geneesmiddel lezen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Glucose 5 % + NaCl 0,45 % heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of het gebruik van machines.
3.
HOE KRIJGT U DIT MIDDEL TOEGEDIEND?
Dit middel wordt door een arts of verpleegkundige toegediend. Uw arts beslist hoeveel u nodig heeft en
wanneer het aan u toegediend wordt, wat afhankelijk is van uw leeftijd, gewicht, toestand en de reden voor
de behandeling. De dosering kan ook afhankelijk zijn van andere gelijktijdige behandelingen.
Dit middel mag NIET worden toegediend als de oplossing deeltjes bevat of de zak op een of andere
manier beschadigd is.
Dit middel wordt doorgaans in een ader toegediend via een plastic slangetje dat bevestigd is aan een naald.
Meestal wordt een ader in uw arm gebruikt om de oplossing voor infusie toe te dienen. Het is echter
mogelijk dat uw arts beslist u het geneesmiddel te geven via een andere toedieningsweg.
Vóór en tijdens de infusie zal uw arts de volgende zaken opvolgen:
volume lichaamsvocht
de zuurgraad van uw bloed en urine
de hoeveelheid elektrolyten in uw lichaam (voornamelijk natrium, bij patiënten met hoge waarden van
het hormoon vasopressine of bij patiënten die andere geneesmiddelen nemen die de werking van
vasopressine verhogen).
Niet-gebruikte oplossing moet worden vernietigd. Glucose 5 % + NaCl 0,45 % mag NIET worden
toegediend uit een gedeeltelijk gebruikte zak.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Als u een over-infusie (teveel Glucose 5 % + NaCl 0,45 %) krijgt of als het te snel wordt toegediend, kan dit
tot de volgende symptomen leiden:
hyperglykemie (een te hoog suikergehalte in het bloed). Symptomen kunnen zijn:
droge mond als gevolg van dehydratatie (watertekort in het weefsel);
dorst;
vermoeidheid;
osmotische diurese (regelmatig plassen als gevolg van te hoge urine productie);
wazig zien.
hyponatriëmie (een te laag natriumgehalte in het bloed). Hyponatriëmie kan leiden tot hoofdpijn,
misselijkheid, insulten, lethargie, coma, cerebraal oedeem (opzwellen van de hersenen) en
overlijden.
vochtophoping in het lichaam wat zwellingen veroorzaakt (oedeem).
Als een van deze verschijnselen bij u optreedt, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts. De infusie wordt
stopgezet en u wordt behandeld afhankelijk van de verschijnselen.
Als een geneesmiddel toegevoegd is aan Glucose 5 % + NaCl 0,45 % voordat u een te hoog volume
toegediend krijgt, kan ook dat geneesmiddel leiden tot verschijnselen. Lees de bijsluiter van het
toegevoegde geneesmiddel voor een overzicht van de mogelijke verschijnselen.
Version 3.1 (QRD 4.0)
Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
6/9
Wanneer u te veel van Glucose 5 % + NaCl 0,45 % heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts, uw apotheker of het Antigifcentrum (070-245 245).
Als de toediening wordt gestopt
Uw arts beslist wanneer uw infusie stopgezet wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Tot de bijwerkingen die verband houden met Glucose 5 % + NaCl 0,45 % zelf, behoren:
overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie (een ernstige allergische reactie) (mogelijk
symptoom bij patiënten met een allergie aan maïs).
hyperglykemie (een te hoog suikergehalte in het bloed).
een te laag natriumgehalte in het bloed dat kan verworven zijn tijdens ziekenhuisopname
(nosocomiale hyponatriëmie) en een verwante neurologische aandoening (acute hyponatriëmische
encefalopathie). Hyponatriëmie kan leiden tot onomkeerbaar hersenletsel en overlijden ten
gevolge van cerebrale oedeem/zwelling van de hersenen (zie ook de rubriek 2 “Wanneer moet u
extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
Tot de bijwerkingen die verband houden met de wijze van toediening, behoren:
koorts (koortsreactie);
koude rillingen;
pruritus (jeuk) of uitslag;
lokale pijn of reactie (pijn of blassjes op de plaats van de infusie);
flebitis (irritatie en ontsteking van de ader waarin de oplossing toegediend wordt), wat kan leiden
tot roodheid, pijn, zwelling of blaasjes langs de ader waarin de oplossing toegediend wordt;
Als een geneesmiddel toegevoegd is aan deze oplossing voor infusie, kan ook dat toegevoegde
geneesmiddel leiden tot bijwerkingen. Deze bijwerkingen zijn afhankelijk van het toegevoegde
geneesmiddel. Lees de bijsluiter van het toegevoegde geneesmiddel voor een overzicht van de mogelijke
symptomen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. In geval van bijwerkingen moet de infusie worden
stopgezet.
U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via:Federaal agentschap voor geneesmiddelen en
gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel
Version 3.1 (QRD 4.0)
Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
Website:
http://www.fagg.be
e-mail:
patientinfo@fagg-afmps.be
Baxter S.A.
7/9
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U DIT MIDDEL?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Dit geneesmiddel vereist geen bijzondere bewaarcondities.
Dit middel mag NIET worden toegediend na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de zak en
de doos na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Dit middel mag niet worden toegediend als de oplossing deeltjes bevat of de zak op een of andere manier
beschadigd is.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel zijn:
glucose (suiker): 50 g per liter.
natriumchloride: 4,5 g per liter.
De enige andere stof in dit middel is water voor injecties.
Hoe ziet Glucose 5 % + NaCl 0,45 % eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dit middel is een heldere oplossing die geen zichtbare deeltjes bevat. Het product is verkrijgbaar in zakken
van polyolefine/polyamide plastic (Viaflo). Elke zak bevindt zich in een afgesloten plastic
beschermverpakking.
De verpakkingsgrootten zijn:
500 ml,
1000 ml.
De zakken worden geleverd in kartonnen dozen. Elke doos bevat een van de volgende hoeveelheden:
20 zakken van 500 ml,
10 zakken van 1000 ml.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikanten
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Baxter S.A.,
Bd René Branquart 80, B-7860 Lessines, België
Fabrikanten:
Baxter Healthcare Ltd,
Caxton Way, Thetford, Norfolk IP24 3SE, Verenigd Koninkrijk
Bieffe Medital S.A.,
Ctra de Biescas-Senegüé, E-22666 Sabiñánigo (Huesca), Spanje
Version 3.1 (QRD 4.0)
Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
8/9
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen
Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (500 ml):BE 441901.
Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (1000 ml):BE 441917.
Afleveringswijze
Op medisch voorschrift.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 03/2019.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Instructies voor verwerking en voorbereiding
Uitsluitend gebruiken als de oplossing helder is en geen zichtbare deeltjes bevat en de zak onbeschadigd is.
Onmiddellijk toedienen na inbrenging van de toedieningsset.
De zak pas vlak vóór gebruik uit de beschermverpakking nemen.
De binnenverpakking zorgt ervoor dat de steriliteit van het product behouden blijft.
Plastic zakken mogen niet in serieverbinding worden gebruikt. Dergelijk gebruik kan leiden tot
luchtembolie als gevolg van achterblijvende lucht die uit de eerste zak opgezogen is, voordat de toediening
van de vloeistof uit de tweede zak beëindigd is.
Het onder druk zetten van intraveneuze oplossingen in soepele plastic zakken om het debiet te verhogen kan
leiden tot een luchtembolie indien de achterblijvende lucht in de zak niet volledig verwijderd is vóór
toediening.
Het gebruik van een intraveneuze toedieningsset met ontluchting met open ontluchtingsventiel kan leiden
tot luchtembolie. Intraveneuze toedieningssets met ontluchting met open ontluchtingsventiel mogen niet
worden gebruikt met soepele plastic zakken.
Aan de hand van een aseptische techniek moet de oplossing worden toegediend met steriele apparatuur.
Deze apparatuur moet worden geprimed met de oplossing om te voorkomen dat lucht binnendringt in het
systeem.
Toe te voegen geneesmiddelen kunnen vóór of tijdens de infusie worden toegediend via de hersluitende
injectiepoort.
Wanneer een toe te voegen geneesmiddel gebruikt wordt, moet de toniciteit ervan worden gecontroleerd
vóór parenterale toediening.
Uit fysicochemisch standpunt moeten oplossingen met toegevoegde geneesmiddelen onmiddellijk worden
gebruikt tenzij chemische en fysische stabiliteit bereikt is.
Uit microbiologisch standpunt moeten oplossingen met toegevoegde geneesmiddelen onmiddellijk worden
gebruikt. Als de oplossing niet onmiddellijk gebruikt wordt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities na
opening van de beschermverpakking en vóór gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn ze
doorgaans niet langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C, tenzij de geneesmiddelen toegevoegd zijn onder
gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Vernietigen na eenmalig gebruik.
Niet-gebruikte oplossing vernietigen.
Gedeeltelijk gebruikte zakken niet opnieuw aansluiten.
1. De beschermverpakking openen
a. Neem de Viaflo-zak pas vlak vóór gebruik uit de beschermverpakking.
b. Controleer op de aanwezigheid van kleine lekken door stevig in de binnenverpakking te knijpen.
Vernietig de oplossing in geval van lekken, aangezien de steriliteit kan zijn aangetast.
Version 3.1 (QRD 4.0)
Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
9/9
c. Controleer of de oplossing helder is en geen vreemde deeltjes bevat. Vernietig de oplossing als die niet
helder is of vreemde deeltjes bevat.
2. De toediening voorbereiden
Steriel materiaal gebruiken voor voorbereiding en toediening.
a. Hang de zak via het oogje omhoog aan de infuusstandaard.
b. Verwijder de plastic beschermhuls van de uitlaatpoort onderaan op de zak:
- Neem met de ene hand de kleine vleugel op de uitlaatpoort vast.
- Neem met de andere hand de grotere vleugel op de beschermhuls vast en draai die van de uitlaatpoort.
- De beschermhuls springt los van de uitlaatpoort.
c. Pas een aseptische techniek toe om de infusie voor te bereiden.
d. Bevestig de toedieningsset. Raadpleeg de volledige gebruiksaanwijzing van de set voor de aansluiting
en priming van de set en de toediening van de oplossing.
3. Technieken voor de injectie van toe te voegen geneesmiddelen
Waarschuwing: Het is mogelijk dat toe te voegen geneesmiddelen onverenigbaar zijn (zie onderstaande
rubriek 5 "Gevallen van onverenigbaarheid met toe te voegen geneesmiddelen").
Geneesmiddelen toevoegen vóór de toediening
a. Desinfecteer de injectiepoort.
b. Gebruik een spuit met een naald van 19 gauge (1,10 mm) tot 22 gauge (0,70 mm) om de hersluitende
injectiepoort aan te prikken, en injecteer het toe te voegen geneesmiddel in de zak met oplossing.
c. Meng de oplossing grondig met het geneesmiddel. Tik voorzichtig op de poorten terwijl die rechtop
gehouden worden, en meng het geneesmiddel met de oplossing in geval van geneesmiddelen met een
hoge densiteit zoals kaliumchloride.
Opgelet: Raadpleeg de houdbaarheidsinstructies in rubriek 4 hieronder voor de bewaring van zakken die
toegevoegde geneesmiddelen bevatten.
Geneesmiddelen toevoegen tijdens de toediening
a. Sluit de klem op de set.
b. Desinfecteer de injectiepoort.
c. Gebruik een spuit met een naald van 19 gauge (1,10 mm) tot 22 gauge (0,70 mm) om de hersluitende
injectiepoort aan te prikken, en injecteer het toe te voegen geneesmiddel in de zak met oplossing.
d. Verwijder de zak van de infuusstandaard en/of houd de zak rechtop.
e. Tik voorzichtig op beide poorten om de aanwezige luchtbellen in de poorten te verwijderen, terwijl de
zak rechtop gehouden wordt.
f. Meng de oplossing grondig met het geneesmiddel.
g. Hang de zak opnieuw omhoog aan de infuusstandaard, open de klem en ga verder met de toediening.
4. Houdbaarheid na opening van de beschermverpakking: toegevoegde geneesmiddelen
Vóór gebruik moeten de chemische en fysische stabiliteit van het toe te voegen geneesmiddel worden
bepaald bij de zuurgraad van Glucose 5 % + NaCl 0,45 % in de Viaflo-zak.
Uit fysicochemisch standpunt moeten oplossingen met toegevoegde geneesmiddelen onmiddellijk worden
gebruikt tenzij chemische en fysische stabiliteit bereikt is.
Uit microbiologisch standpunt moet het verdunde product onmiddellijk worden gebruikt. Als het verdunde
product niet onmiddellijk gebruikt wordt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities na opening van de
beschermverpakking en vóór gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn ze doorgaans niet
Version 3.1 (QRD 4.0)
Glucose 5 % + NaCl 0,45 %
Bijsluiter
Baxter S.A.
10/9
langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C, tenzij de verdunning uitgevoerd is onder gecontroleerde en gevalideerde
aseptische omstandigheden.
5. Gevallen van onverenigbaarheid met toe te voegen geneesmiddelen
Zoals bij alle parenterale oplossingen moet de verenigbaarheid van het toe te voegen geneesmiddel met de
oplossing in de Viaflo-zak worden gecontroleerd alvorens dit geneesmiddel toe te voegen.
Het is de verantwoordelijkheid van de arts om de onverenigbaarheid van een toe te voegen geneesmiddel
met Glucose 5 % + NaCl 0,45 % vast te stellen, door de oplossing te controleren op een mogelijke
kleurverandering en/of mogelijke aanwezigheid van neerslag, niet-oplosbare complexen of kristallen. De
gebruiksaanwijzing van het toe te voegen geneesmiddel moet worden geraadpleegd.
Alvorens een geneesmiddel toe te voegen, moet er worden gecontroleerd of het geneesmiddel oplosbaar en
stabiel is in water bij de zuurgraad (pH 3,5-6,5) van Glucose 5 % + NaCl 0,45 %.
Wanneer een verenigbaar geneesmiddel toegevoegd wordt aan Glucose 5 % + NaCl 0,45 %, moet de
oplossing onmiddellijk worden toegediend, tenzij de chemische en fysische stabiliteit bereikt is.
De volgende geneesmiddelen zijn onverenigbaar met Glucose 5 % + NaCl 0,45 % (deze
opsomming is
informatief en onvolledig):
natriumampicilline;
mitomycine;
erytromycinelactobionaat;
humane insuline.
Vanwege het risico op hemolyse en klontervorming door de aanwezigheid van glucose mag Glucose 5 % +
NaCl 0,45 % niet met dezelfde infusieapparatuur worden toegediend als waarmee vol bloed toegediend
wordt.
Toe te voegen geneesmiddelen waarvan de onverenigbaarheid vastgesteld is, mogen niet worden gebruikt.
Version 3.1 (QRD 4.0)

Baxter S.A.

Bijsluiter
1/9
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie
Werkzame bestanddelen: glucose en natriumchloride
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel toegediend gaat krijgen want er staat
belangrijke informatie in voor u.

Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
De naam van dit geneesmiddel is `Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie',
maar in deze bijsluiter wordt verder de aanduiding `Glucose 5 % + NaCl 0,45 %' gebruikt.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Wat is Glucose 5 % + NaCl 0,45 % en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel toegediend?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS GLUCOSE 5 % + NACL 0,45 % EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL
GEBRUIKT?
Glucose 5 % + NaCl 0,45 % is een oplossing van:
glucose (suiker) en
natriumchloride (zout) in water.
Glucose is een van de energiebronnen van het lichaam. Deze oplossing voor infusie levert 200 kilocalorieën
per liter.
Natrium en chloride zijn chemische bestanddelen die zich in het bloed bevinden.
Glucose 5 % + NaCl 0,45 % wordt gebruikt:
als een bron van koolhydraten (suiker).
voor de behandeling van dehydratatie (waterverlies uit het lichaam) en een verlies van chemicaliën
(bijvoorbeeld als gevolg van hevig zweten, nierfunctiestoornissen)
om u te behandelen als u lijdt aan hypovolemie (laag bloedvolume in de bloedvaten).
2.
WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET TOEGEDIEND KRIJGEN OF MOET U ER EXTRA
VOORZICHTIG MEE ZIJN?

U mag Glucose 5 % + NaCl 0,45 % niet toegediend krijgen als u lijdt aan een van de volgende
aandoeningen:

als u weet dat u allergisch bent voor het product;
extracellulaire hyperhydratatie (in de ruimten rond de lichaamscellen bevindt er zicht te veel
vocht);
hypervolemie (hoger bloedvolume in de bloedvaten dan normaal);
vocht- en natriumretentie (het lichaam houdt te veel vocht en natrium vast);

Baxter S.A.

Bijsluiter
2/9
ernstige nierfunctieproblemen waardoor u minder of helemaal geen urine produceert (oligurie of
anurie);
niet-gecompenseerde hartinsufficiëntie, d.w.z. hartfalen dat niet voldoende behandeld is en
verschijnselen veroorzaakt zoals:
kortademigheid;
opzwellen van enkels.
hyponatriëmie (een te laag natriumgehalte in het bloed);
hypochloremie (een te laag chloridegehalte in het bloed);
gegeneraliseerd oedeem (onderhuidse vochtophoping verspreid over alle lichaamsdelen);
ascitescirrose (leveraandoening die leidt tot vochtophoping in de buik);
niet-gecompenseerde diabetes (onvoldoende behandelde diabetes, waardoor uw bloedsuikergehalte
kan stijgen boven de normale waarden);
andere toestanden waarin glucose niet verdragen wordt, zoals:
metabole stress (de stofwisseling van het lichaam werkt niet goed, bijvoorbeeld als gevolg
van een ernstige ziekte);
hyperosmolaire coma (bewusteloosheid). Dit is een vorm van coma die kan optreden als u
lijdt aan diabetes en niet voldoende geneesmiddelen toegediend krijgt;
significante hyperglykemie (een zeer hoog suikergehalte in het bloed);
hyperlactatemie (een te hoog lactaatgehalte in het bloed).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Licht uw arts in als u een van de volgende medische aandoeningen heeft of gehad heeft:
aandoeningen horend bij natriumretentie, vochtopstapeling en oedeem zoals:
aldosteronisme (een ziekte die hoge niveaus van een hormoon, aldosteron genaamd, veroorzaakt)
horend bij
-
hypertensie (hoge bloeddruk);
-
hartfalen;
-
zwakke leverfunctie of ascites cirrose (een nieraandoening welke vochtophoping in de
buikholte veroorzaakt);
-
zwakke nierfunctie.
pre-eclampsie (hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap);
het innemen van bepaalde geneesmiddelen, zie 'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?' hieronder;
metabole alkalose (een aandoening waarbij het bloed te basisch wordt);
thyreotoxische periodieke verlamming (spierzwakte en tijdelijke verlamming als gevolg van een lage
schildklierwerking);
snel verlies van vocht uit het lichaam bijv. als gevolg van overgeven of diarree;
het lange tijd volgen van een dieet met weinig kalium;
allergie, meer bepaald aan maïs (Glucose 5 % + NaCl 0,45 % bevat glucose afkomstig van maïs).
als u een aandoening heeft die de oorzaak is van een verhoogd gehalte van vasopressine, een hormoon
dat het vocht in uw lichaam regelt. U zou te veel vasopressine in uw lichaam kunnen hebben omdat u,
bijvoorbeeld:
-
een plotse en ernstige ziekte heeft gehad
-
pijn heeft
-
een operatie heeft ondergaan
-
infecties, brandwonden, een hersenziekte heeft
-
ziekten heeft die te maken hebben met uw hart, lever, nieren of centrale zenuwstelsel
-
bepaalde geneesmiddelen inneemt (zie ook hieronder 'Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?').

Baxter S.A.

Bijsluiter
3/9
Hierdoor kan het risico op een laag natriumgehalte in uw bloed stijgen en dit kan leiden tot hoofdpijn,
misselijkheid, toevallen, lethargie, coma, zwelling van de hersenen en overlijden. Zwelling van de
hersenen verhoogt het risico op overlijden en op hersenschade. Mensen die een risico lopen op
zwelling van de hersenen zijn:
-
kinderen
-
vrouwen (in het bijzonder wanneer u in de vruchtbare leeftijd bent)
-
mensen die problemen hebben met het vochtniveau in hun hersenen, bijvoorbeeld, door
meningitis, bloeding in de schedel of een hersenletsel.
De infusie kan het volgende veroorzaken:
veranderingen in de concentraties van chemicaliën in het bloed (elektrolytstoornissen)
een vochtophoping onder de huid, verspreid over alle lichaamsdelen (gegeneraliseerd oedeem), rond
de enkels (perifeer oedeem) of in de longen (longoedeem).
Als u deze oplossing voor infusie toegediend krijgt, neemt uw arts bloed- en urinemonsters om het volgende
te controleren en te volgen:
uw plasma-elektrolyten (concentraties aan chemicaliën zoals natrium en chloride in uw bloed);
glucosegehalte (suiker).
Aangezien Glucose 5 % + NaCl 0,45 % glucose (suiker) bevat, kan de oplossing hyperglykemie (een te
hoog suikergehalte in het bloed) veroorzaken. In dat geval kan uw arts:
de infusiesnelheid aanpassen.
u insuline toedienen om het bloedsuikergehalte te verlagen.
Dat is vooral belangrijk:
als u lijdt aan diabetes.
als u gedurende lange tijd slecht gegeten heeft of te veel alcohol gedronken heeft;
als u onlangs een beroerte (acute ischemische aanval) gehad heeft. Een hoog bloedsuikergehalte
kan de effecten van een beroerte verergeren en het herstel beïnvloeden.
als u in de afgelopen 24 uur hoofdletsel heeft gehad.
Uw arts houdt er rekening mee als u parenterale voeding krijgt (via infusie toegediende voeding in een
ader). Bij langdurige behandeling met Glucose 5 % + NaCl 0,45 % moet u mogelijk voedingssupplementen
toegediend krijgen. Uw arts moet ook het kaliumgehalte in uw bloed controleren en volgen om te
voorkomen dat dit daalt onder de normale waarden (hypokaliëmie).
Kinderen
Bijzondere voorzichtigheid is geboden bij toediening van deze oplossing aan kinderen, zuigelingen en
pasgeborenen (vooral te vroeg geboren baby's en baby's met een laag geboortegewicht). Kinderen,
zuigelingen en pasgeborenen kunnen niet goed in staat zijn om de chemicaliën in de oplossing te verwerken.
Jongere kinderen lopen een verhoogd risico op een te hoog of te laag bloedsuikergehalte en moeten daarom
nauwgezet worden gecontroleerd en gevolgd tijdens de behandeling om te garanderen dat het
bloedsuikergehalte onder controle is. Een laag bloedsuikergehalte bij pasgeborenen kan langdurige
aanvallen, coma en hersenbeschadiging veroorzaken. Een hoog bloedsuikergehalte is geassocieerd met
hersenbloedingen, bacteriële en schimmelinfecties, oogbeschadiging (prematurenretinopathie), infecties van
het maag-darmkanaal, longproblemen, een langdurig ziekenhuisverblijf en overlijden.
Kinderen lopen een groter risico op het hebben of ontwikkelen van hyponatriëmie (een te laag
natriumgehalte in het bloed). Hyponatriëmie kan leiden tot hoofdpijn, misselijkheid, insulten, lethargie,

Baxter S.A.

Bijsluiter
4/9
coma, cerebraal oedeem (opzwellen van de hersenen) en overlijden. Acute hyponatriëmische encefalopathie
is een ernstige complicatie, vooral bij kinderen.
Uw arts weet dit en zal de plasma-elektrolyten (de hoeveelheid chemicaliën in het bloed zoals glucose
(suiker) natrium en chloride) van uw kind nauwlettend opvolgen.
Gebruik u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Glucose 5 % + NaCl 0,45 % nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan
of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat
dan uw arts of verpleegkundige.
Het is vooral belangrijk uw arts in te lichten als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt:
corticosteroïden (ontstekingsremmers)
Door het gebruik van deze geneesmiddelen kan er zich natrium en water ophopen in het lichaam, wat leidt
tot:
weefselzwelling als gevolg van onderhuidse vochtophoping (oedeem);
hypertensie (hoge bloeddruk).
Sommige geneesmiddelen werken in op het hormoon vasopressine. Deze geneesmiddelen kunnen bestaan
uit:
· medicatie tegen diabetes (chloorpropamide)
· geneesmiddelen tegen cholesterol (clofibraat)
· sommige geneesmiddelen tegen kanker (vincristine, ifosfamide, cyclofosfamide)
· selectieve serotonineheropnameremmers (gebruikt om depressie te behandelen)
· antipsychotica of opiaten voor krachtige pijnstilling
· geneesmiddelen tegen pijn en/of ontsteking (ook bekend als NSAID's)
· geneesmiddelen die de werking van vasopressine nabootsen of versterken zoals desmopressine
(gebruikt om toegenomen dorst en urine-uitscheiding te behandelen), terlipressine (gebruikt om
bloeding van de slokdarm te behandelen) en oxytocine (gebruikt om de bevalling in te leiden)
· anti-epileptica (carbamazepine en oxcarbazepine)
· diuretica (middelen om beter te kunnen plassen).
Andere geneesmiddelen die het risico op hyponatriëmie verhogen omvatten ook algemene diuretica en anti-
epileptica zoals oxcarbazepine.
Andere geneesmiddelen die invloed kunnen hebben op of beïnvloed kunnen worden door Glucose 5 % +
NaCl 0,45 %:
lithium (gebruikt om psychiatrische aandoeningen te behandelen);
insuline (gebruikt om diabetes te behandelen);
bètablokkers (hartmiddelen).
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Vraag uw arts wat u mag eten of drinken.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact
op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
Glucose 5 % + NaCl 0,45 % kan worden gebruikt tijdens borstvoeding.

Baxter S.A.

Bijsluiter
5/9
Als tijdens zwangerschap of borstvoeding een ander geneesmiddel moet worden toegevoegd aan deze
oplossing voor infusie, moet u:
uw arts raadplegen
en de bijsluiter van het toe te voegen geneesmiddel lezen.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Glucose 5 % + NaCl 0,45 % heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of het gebruik van machines.
3.
HOE KRIJGT U DIT MIDDEL TOEGEDIEND?
Dit middel wordt door een arts of verpleegkundige toegediend. Uw arts beslist hoeveel u nodig heeft en
wanneer het aan u toegediend wordt, wat afhankelijk is van uw leeftijd, gewicht, toestand en de reden voor
de behandeling. De dosering kan ook afhankelijk zijn van andere gelijktijdige behandelingen.
Dit middel mag NIET worden toegediend als de oplossing deeltjes bevat of de zak op een of andere
manier beschadigd is.

Dit middel wordt doorgaans in een ader toegediend via een plastic slangetje dat bevestigd is aan een naald.
Meestal wordt een ader in uw arm gebruikt om de oplossing voor infusie toe te dienen. Het is echter
mogelijk dat uw arts beslist u het geneesmiddel te geven via een andere toedieningsweg.
Vóór en tijdens de infusie zal uw arts de volgende zaken opvolgen:
volume lichaamsvocht
de zuurgraad van uw bloed en urine
de hoeveelheid elektrolyten in uw lichaam (voornamelijk natrium, bij patiënten met hoge waarden van
het hormoon vasopressine of bij patiënten die andere geneesmiddelen nemen die de werking van
vasopressine verhogen).
Niet-gebruikte oplossing moet worden vernietigd. Glucose 5 % + NaCl 0,45 % mag NIET worden
toegediend
uit een
gedeeltelijk gebruikte zak.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Als u een over-infusie (teveel Glucose 5 % + NaCl 0,45 %) krijgt of als het te snel wordt toegediend, kan dit
tot de volgende symptomen leiden:
hyperglykemie (een te hoog suikergehalte in het bloed). Symptomen kunnen zijn:
droge mond als gevolg van dehydratatie (watertekort in het weefsel);
dorst;
vermoeidheid;
osmotische diurese (regelmatig plassen als gevolg van te hoge urine productie);
wazig zien.
hyponatriëmie (een te laag natriumgehalte in het bloed). Hyponatriëmie kan leiden tot hoofdpijn,
misselijkheid, insulten, lethargie, coma, cerebraal oedeem (opzwellen van de hersenen) en
overlijden.
vochtophoping in het lichaam wat zwellingen veroorzaakt (oedeem).
Als een van deze verschijnselen bij u optreedt, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts. De infusie wordt
stopgezet en u wordt behandeld afhankelijk van de verschijnselen.
Als een geneesmiddel toegevoegd is aan Glucose 5 % + NaCl 0,45 % voordat u een te hoog volume
toegediend krijgt, kan ook dat geneesmiddel leiden tot verschijnselen. Lees de bijsluiter van het
toegevoegde geneesmiddel voor een overzicht van de mogelijke verschijnselen.

Baxter S.A.

Bijsluiter
6/9
Wanneer u te veel van Glucose 5 % + NaCl 0,45 % heeft gebruikt of ingenomen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw arts, uw apotheker of het Antigifcentrum (070-245 245).
Als de toediening wordt gestopt
Uw arts beslist wanneer uw infusie stopgezet wordt.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of
verpleegkundige.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Tot de bijwerkingen die verband houden met Glucose 5 % + NaCl 0,45 % zelf, behoren:
overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie (een ernstige allergische reactie) (mogelijk
symptoom bij patiënten met een allergie aan maïs).
hyperglykemie (een te hoog suikergehalte in het bloed).
een te laag natriumgehalte in het bloed dat kan verworven zijn tijdens ziekenhuisopname
(nosocomiale hyponatriëmie) en een verwante neurologische aandoening (acute hyponatriëmische
encefalopathie). Hyponatriëmie kan leiden tot onomkeerbaar hersenletsel en overlijden ten
gevolge van cerebrale oedeem/zwelling van de hersenen (zie ook de rubriek 2 'Wanneer moet u
extra voorzichtig zijn met dit middel?').
Tot de bijwerkingen die verband houden met de wijze van toediening, behoren:
koorts (koortsreactie);
koude rillingen;
pruritus (jeuk) of uitslag;
lokale pijn of reactie (pijn of blassjes op de plaats van de infusie);
flebitis (irritatie en ontsteking van de ader waarin de oplossing toegediend wordt), wat kan leiden
tot roodheid, pijn, zwelling of blaasjes langs de ader waarin de oplossing toegediend wordt;
Als een geneesmiddel toegevoegd is aan deze oplossing voor infusie, kan ook dat toegevoegde
geneesmiddel leiden tot bijwerkingen. Deze bijwerkingen zijn afhankelijk van het toegevoegde
geneesmiddel. Lees de bijsluiter van het toegevoegde geneesmiddel voor een overzicht van de mogelijke
symptomen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. In geval van bijwerkingen moet de infusie worden
stopgezet.
U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via:Federaal agentschap voor geneesmiddelen en
gezondheidsproducten
Afdeling Vigilantie
EUROSTATION II
Victor Hortaplein, 40/ 40
B-1060 Brussel

Baxter S.A.

Bijsluiter
7/9
Website: http://www.fagg.be
e-mail: patientinfo@fagg-afmps.be
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit
geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U DIT MIDDEL?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Dit geneesmiddel vereist geen bijzondere bewaarcondities.
Dit middel mag NIET worden toegediend na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de zak en
de doos na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Dit middel mag niet worden toegediend als de oplossing deeltjes bevat of de zak op een of andere manier
beschadigd is.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel zijn:
glucose (suiker): 50 g per liter.
natriumchloride: 4,5 g per liter.
De enige andere stof in dit middel is water voor injecties.
Hoe ziet Glucose 5 % + NaCl 0,45 % eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Dit middel is een heldere oplossing die geen zichtbare deeltjes bevat. Het product is verkrijgbaar in zakken
van polyolefine/polyamide plastic (Viaflo). Elke zak bevindt zich in een afgesloten plastic
beschermverpakking.
De verpakkingsgrootten zijn:
500 ml,
1000 ml.
De zakken worden geleverd in kartonnen dozen. Elke doos bevat een van de volgende hoeveelheden:
20 zakken van 500 ml,
10 zakken van 1000 ml.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikanten
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Baxter S.A., Bd René Branquart 80, B-7860 Lessines, België
Fabrikanten:
Baxter Healthcare Ltd, Caxton Way, Thetford, Norfolk IP24 3SE, Verenigd Koninkrijk
Bieffe Medital S.A., Ctra de Biescas-Senegüé, E-22666 Sabiñánigo (Huesca), Spanje

Baxter S.A.

Bijsluiter
8/9
Nummers van de vergunning voor het in de handel brengen
Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (500 ml):BE 441901.
Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v Viaflo, oplossing voor infusie (1000 ml):BE 441917.
Afleveringswijze
Op medisch voorschrift.
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 03/2019.
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Instructies voor verwerking en voorbereiding
Uitsluitend gebruiken als de oplossing helder is en geen zichtbare deeltjes bevat en de zak onbeschadigd is.
Onmiddellijk toedienen na inbrenging van de toedieningsset.
De zak pas vlak vóór gebruik uit de beschermverpakking nemen.
De binnenverpakking zorgt ervoor dat de steriliteit van het product behouden blijft.
Plastic zakken mogen niet in serieverbinding worden gebruikt. Dergelijk gebruik kan leiden tot
luchtembolie als gevolg van achterblijvende lucht die uit de eerste zak opgezogen is, voordat de toediening
van de vloeistof uit de tweede zak beëindigd is.
Het onder druk zetten van intraveneuze oplossingen in soepele plastic zakken om het debiet te verhogen kan
leiden tot een luchtembolie indien de achterblijvende lucht in de zak niet volledig verwijderd is vóór
toediening.
Het gebruik van een intraveneuze toedieningsset met ontluchting met open ontluchtingsventiel kan leiden
tot luchtembolie. Intraveneuze toedieningssets met ontluchting met open ontluchtingsventiel mogen niet
worden gebruikt met soepele plastic zakken.
Aan de hand van een aseptische techniek moet de oplossing worden toegediend met steriele apparatuur.
Deze apparatuur moet worden geprimed met de oplossing om te voorkomen dat lucht binnendringt in het
systeem.
Toe te voegen geneesmiddelen kunnen vóór of tijdens de infusie worden toegediend via de hersluitende
injectiepoort.
Wanneer een toe te voegen geneesmiddel gebruikt wordt, moet de toniciteit ervan worden gecontroleerd
vóór parenterale toediening.
Uit fysicochemisch standpunt moeten oplossingen met toegevoegde geneesmiddelen onmiddellijk worden
gebruikt tenzij chemische en fysische stabiliteit bereikt is.
Uit microbiologisch standpunt moeten oplossingen met toegevoegde geneesmiddelen onmiddellijk worden
gebruikt. Als de oplossing niet onmiddellijk gebruikt wordt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities na
opening van de beschermverpakking en vóór gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn ze
doorgaans niet langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C, tenzij de geneesmiddelen toegevoegd zijn onder
gecontroleerde en gevalideerde aseptische omstandigheden.
Vernietigen na eenmalig gebruik.
Niet-gebruikte oplossing vernietigen.
Gedeeltelijk gebruikte zakken niet opnieuw aansluiten.
1. De beschermverpakking openen
a. Neem de Viaflo-zak pas vlak vóór gebruik uit de beschermverpakking.
b. Controleer op de aanwezigheid van kleine lekken door stevig in de binnenverpakking te knijpen.
Vernietig de oplossing in geval van lekken, aangezien de steriliteit kan zijn aangetast.

Baxter S.A.

Bijsluiter
9/9
c. Controleer of de oplossing helder is en geen vreemde deeltjes bevat. Vernietig de oplossing als die niet
helder is of vreemde deeltjes bevat.
2. De toediening voorbereiden
Steriel materiaal gebruiken voor voorbereiding en toediening.
a. Hang de zak via het oogje omhoog aan de infuusstandaard.
b. Verwijder de plastic beschermhuls van de uitlaatpoort onderaan op de zak:
- Neem met de ene hand de kleine vleugel op de uitlaatpoort vast.
- Neem met de andere hand de grotere vleugel op de beschermhuls vast en draai die van de uitlaatpoort.
- De beschermhuls springt los van de uitlaatpoort.
c. Pas een aseptische techniek toe om de infusie voor te bereiden.
d. Bevestig de toedieningsset. Raadpleeg de volledige gebruiksaanwijzing van de set voor de aansluiting
en priming van de set en de toediening van de oplossing.
3. Technieken voor de injectie van toe te voegen geneesmiddelen
Waarschuwing: Het is mogelijk dat toe te voegen geneesmiddelen onverenigbaar zijn (zie onderstaande
rubriek 5 "Gevallen van onverenigbaarheid met toe te voegen geneesmiddelen").

Geneesmiddelen toevoegen vóór de toediening
a. Desinfecteer de injectiepoort.
b. Gebruik een spuit met een naald van 19 gauge (1,10 mm) tot 22 gauge (0,70 mm) om de hersluitende
injectiepoort aan te prikken, en injecteer het toe te voegen geneesmiddel in de zak met oplossing.
c. Meng de oplossing grondig met het geneesmiddel. Tik voorzichtig op de poorten terwijl die rechtop
gehouden worden, en meng het geneesmiddel met de oplossing in geval van geneesmiddelen met een
hoge densiteit zoals kaliumchloride.
Opgelet: Raadpleeg de houdbaarheidsinstructies in rubriek 4 hieronder voor de bewaring van zakken die
toegevoegde geneesmiddelen bevatten.
Geneesmiddelen toevoegen tijdens de toediening
a. Sluit de klem op de set.
b. Desinfecteer de injectiepoort.
c. Gebruik een spuit met een naald van 19 gauge (1,10 mm) tot 22 gauge (0,70 mm) om de hersluitende
injectiepoort aan te prikken, en injecteer het toe te voegen geneesmiddel in de zak met oplossing.
d. Verwijder de zak van de infuusstandaard en/of houd de zak rechtop.
e. Tik voorzichtig op beide poorten om de aanwezige luchtbellen in de poorten te verwijderen, terwijl de
zak rechtop gehouden wordt.
f. Meng de oplossing grondig met het geneesmiddel.
g. Hang de zak opnieuw omhoog aan de infuusstandaard, open de klem en ga verder met de toediening.
4. Houdbaarheid na opening van de beschermverpakking: toegevoegde geneesmiddelen
Vóór gebruik moeten de chemische en fysische stabiliteit van het toe te voegen geneesmiddel worden
bepaald bij de zuurgraad van Glucose 5 % + NaCl 0,45 % in de Viaflo-zak.
Uit fysicochemisch standpunt moeten oplossingen met toegevoegde geneesmiddelen onmiddellijk worden
gebruikt tenzij chemische en fysische stabiliteit bereikt is.
Uit microbiologisch standpunt moet het verdunde product onmiddellijk worden gebruikt. Als het verdunde
product niet onmiddellijk gebruikt wordt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities na opening van de
beschermverpakking en vóór gebruik de verantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn ze doorgaans niet

Baxter S.A.

Bijsluiter
10/9
langer dan 24 uur bij 2°C tot 8°C, tenzij de verdunning uitgevoerd is onder gecontroleerde en gevalideerde
aseptische omstandigheden.
5. Gevallen van onverenigbaarheid met toe te voegen geneesmiddelen
Zoals bij alle parenterale oplossingen moet de verenigbaarheid van het toe te voegen geneesmiddel met de
oplossing in de Viaflo-zak worden gecontroleerd alvorens dit geneesmiddel toe te voegen.
Het is de verantwoordelijkheid van de arts om de onverenigbaarheid van een toe te voegen geneesmiddel
met Glucose 5 % + NaCl 0,45 % vast te stellen, door de oplossing te controleren op een mogelijke
kleurverandering en/of mogelijke aanwezigheid van neerslag, niet-oplosbare complexen of kristallen. De
gebruiksaanwijzing van het toe te voegen geneesmiddel moet worden geraadpleegd.
Alvorens een geneesmiddel toe te voegen, moet er worden gecontroleerd of het geneesmiddel oplosbaar en
stabiel is in water bij de zuurgraad (pH 3,5-6,5) van Glucose 5 % + NaCl 0,45 %.
Wanneer een verenigbaar geneesmiddel toegevoegd wordt aan Glucose 5 % + NaCl 0,45 %, moet de
oplossing onmiddellijk worden toegediend, tenzij de chemische en fysische stabiliteit bereikt is.
De volgende geneesmiddelen zijn onverenigbaar met Glucose 5 % + NaCl 0,45 % (
deze opsomming is
informatief en onvolledig
):
natriumampicilline;
mitomycine;
erytromycinelactobionaat;
humane insuline.
Vanwege het risico op hemolyse en klontervorming door de aanwezigheid van glucose mag Glucose 5 % +
NaCl 0,45 % niet met dezelfde infusieapparatuur worden toegediend als waarmee vol bloed toegediend
wordt.
Toe te voegen geneesmiddelen waarvan de onverenigbaarheid vastgesteld is, mogen niet worden gebruikt.

Heb je dit medicijn gebruikt? Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Glucose 5 % w/v + NaCl 0,45 % w/v

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG