Finilac 50 µg/ml

Bijsluiter – NL Versie
FINILAC
BIJSLUITER:
Finilac 50 microgram/ml orale oplossing voor honden en katten
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory BV
Handelsweg 25
5531 AE Bladel
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Dreluso Pharmazeutika Dr. Elten & Sohn GmbH
Südstr. 10 u. 15
31840 Hessisch Oldendorf
Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Finilac 50 microgram/ml orale oplossing voor honden en katten
cabergoline
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN)
1 ml bevat:
Werkzaam bestanddeel:
Cabergoline 50 microgram
Een heldere, kleurloze tot lichtbruine oplossing.
4.
INDICATIE(S)
Behandeling van schijndracht bij teven
Onderdrukking van lactatie bij teven en poezen
5.
CONTRA-INDICATIE(S)
Niet gebruiken bij drachtige dieren aangezien het diergeneesmiddel abortus kan veroorzaken.
Niet gebruiken in combinatie met een dopamineantagonist.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen.
Cabergoline kan tijdelijk hypotensie veroorzaken bij behandelde dieren. Vermijd het gebruik bij dieren
die momenteel behandeld worden met hypotensieve geneesmiddelen. Gebruik niet onmiddellijk na een
operatie terwijl het dier nog onder invloed van anesthetica is.
6.
BIJWERKINGEN
Bijsluiter – NL Versie
FINILAC
In zeer zeldzame gevallen kan hypotensie van voorbijgaande aard optreden. Mogelijke bijwerkingen
zijn:
-
slaperigheid
-
anorexie (gebrek aan of verlies van eetlust)
-
braken
Deze bijwerkingen zijn meestal matig en van voorbijgaande aard.
Braken doet zich meestal alleen voor na de eerste toediening. In dit geval moet de behandeling niet
worden stopgezet, aangezien het braken waarschijnlijk niet opnieuw zal optreden na de volgende
toedieningen.
In zeer zeldzame gevallen kunnen allergische reacties optreden, zoals oedeem (vochtophoping),
urticaria (netelroos), dermatitis (ontsteking van de huid) en pruritus (jeuk).
In zeer zeldzame gevallen treden neurologische symptomen op, zoals slaperigheid, spiertremor, ataxie
(verlies van spiercoördinatie), hyperactiviteit en convulsies (toevallen).
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Honden, katten
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEG(EN)
Het diergeneesmiddel moet oraal worden toegediend, rechtstreeks in de bek of door het voedsel
gemengd.
De dosering bedraagt 0,1 ml/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 5 microgram cabergoline per
kg lichaamsgewicht) eenmaal per dag gedurende 4 tot 6 opeenvolgende dagen, afhankelijk van de
ernst van de klinische toestand.
Als de verschijnselen na één behandelingskuur niet verdwijnen, of als ze terugkeren na het einde van
de behandeling, dan mag de behandelkuur worden herhaald.
Vóór toediening moet het gewicht van het behandelde dier nauwkeurig worden bepaald.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE
TOEDIENING
1. Verwijder de schroefdop.
2. Breng de meegeleverde spuit aan op de fles.
3. Draai de fles ondersteboven om de vloeistof
eruit te halen.
Bijsluiter – NL Versie
FINILAC
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.
11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 30°C.
Houd de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de vervaldatum vermeld op de doos na EXP. De uiterste
gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de fles: 28 dagen
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Aanvullende ondersteunende behandelingen zijn beperking van water- en koolhydrateninname en meer
lichaamsbeweging.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Voorzichtigheid is geboden bij dieren met een significant verstoorde leverfunctie.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Handen wassen na gebruik.
Vermijd contact met huid en ogen. Was eventuele spatten onmiddellijk af.
Vrouwen die vruchtbaar zijn of borstvoeding geven, mogen het diergeneesmiddel niet gebruiken of
moeten ondoorlatende handschoenen dragen terwijl ze het diergeneesmiddel toedienen.
Als u weet dat u overgevoelig bent voor cabergoline of voor een van de andere bestanddelen in het
diergeneesmiddel, dan moet u contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Laat geen gevulde spuiten onbewaakt achter in aanwezigheid van kinderen. In geval van accidentele
ingestie, vooral door kinderen, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of
het etiket te worden getoond.
Dracht en lactatie:
Cabergoline kan abortus veroorzaken in de latere stadia van de dracht en mag niet worden gebruikt bij
drachtige dieren. De differentiële diagnose tussen dracht en schijndracht moet correct worden gesteld.
Het diergeneesmiddel is geïndiceerd om lactatie te onderdrukken: remming van prolactinesecretie door
cabergoline leidt tot een snelle onderdrukking van lactatie en verkleint de omvang van de borstklieren.
Het diergeneesmiddel mag niet worden gebruikt bij zogende dieren, tenzij onderdrukking van lactatie
noodzakelijk is.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Omdat het therapeutische effect van cabergoline wordt bereikt door directe stimulatie van
dopaminereceptoren, mag het diergeneesmiddel niet gelijktijdig worden toegediend met
geneesmiddelen met een dopamineantagonistische werking (zoals fenothiazinen, butyrofenonen,
metoclopramide), aangezien die de prolactineremmende effecten kunnen verminderen. Zie ook rubriek
over contra-indicaties en bijwerkingen.
Omdat cabergoline tijdelijke hypotensie (lage bloeddruk) kan veroorzaken, mag het diergeneesmiddel
niet worden gebruikt bij dieren die gelijktijdig worden behandeld met hypotensiva (geneesmiddelen
die de bloeddruk verlagen). Zie ook rubriek over bijwerkingen.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk:
De experimentele gegevens geven aan dat een enkele overdosis cabergoline de kans op braken na de
behandeling en mogelijk ook hypotensie na de behandeling kan verhogen.
Algemene ondersteunende maatregelen moeten worden genomen om eventueel niet-geabsorbeerd
geneesmiddel te verwijderen en de bloeddruk op peil te houden, indien noodzakelijk. Als antidotum
kan parenterale toediening van een dopamineantagonist zoals metoclopramide worden overwogen.
Bijsluiter – NL Versie
FINILAC
Onverenigbaarheden:
Het middel moet niet met andere waterige oplossingen (bv. melk) worden vermengd.
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL
Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze maatregelen
dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Mei 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
Bruine glazen type III-fles van 3 ml (in een fles met inhoud van 5 ml), 10 ml, 15 ml, 25 ml en 50 ml
afgesloten met een taps toelopende ‘Luer-slip’-spuitadapter (lagedichtheidpolyethyleen) en een
schroefdop (hogedichtheidpolyethyleen). De flessen zijn verpakt in een kartonnen doos.
De plastic doseerspuiten voor orale toediening van 1 ml en 2,5 ml zitten in alle verpakkingsgrootten.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V473200
Op diergeneeskundig voorschrift
FINILAC
BIJSLUITER:
Finilac 50 microgram/ml orale oplossing voor honden en katten

1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory BV
Handelsweg 25
5531 AE Bladel
Nederland
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Dreluso Pharmazeutika Dr. Elten & Sohn GmbH
Südstr. 10 u. 15
31840 Hessisch Oldendorf
Duitsland
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Finilac 50 microgram/ml orale oplossing voor honden en katten
cabergoline
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN)
1 ml bevat:

Werkzaam bestanddeel:
Cabergoline 50 microgram
Een heldere, kleurloze tot lichtbruine oplossing.
4.
INDICATIE(S)
Behandeling van schijndracht bij teven
Onderdrukking van lactatie bij teven en poezen
5.
CONTRA-INDICATIE(S)
Niet gebruiken bij drachtige dieren aangezien het diergeneesmiddel abortus kan veroorzaken.
Niet gebruiken in combinatie met een dopamineantagonist.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen.
Cabergoline kan tijdelijk hypotensie veroorzaken bij behandelde dieren. Vermijd het gebruik bij dieren
die momenteel behandeld worden met hypotensieve geneesmiddelen. Gebruik niet onmiddellijk na een
operatie terwijl het dier nog onder invloed van anesthetica is.
6.
BIJWERKINGEN
Bijsluiter ­ NL Versie
FINILAC
In zeer zeldzame gevallen kan hypotensie van voorbijgaande aard optreden. Mogelijke bijwerkingen
zijn:
-
slaperigheid
-
anorexie (gebrek aan of verlies van eetlust)
-
braken
Deze bijwerkingen zijn meestal matig en van voorbijgaande aard.
Braken doet zich meestal alleen voor na de eerste toediening. In dit geval moet de behandeling niet
worden stopgezet, aangezien het braken waarschijnlijk niet opnieuw zal optreden na de volgende
toedieningen.
In zeer zeldzame gevallen kunnen allergische reacties optreden, zoals oedeem (vochtophoping),
urticaria (netelroos), dermatitis (ontsteking van de huid) en pruritus (jeuk).
In zeer zeldzame gevallen treden neurologische symptomen op, zoals slaperigheid, spiertremor, ataxie
(verlies van spiercoördinatie), hyperactiviteit en convulsies (toevallen).
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
Als alternatief kunt u dit rapporteren via uw nationaal meldsysteem.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Honden, katten

8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, WIJZE VAN GEBRUIK EN
TOEDIENINGSWEG(EN)

Het diergeneesmiddel moet oraal worden toegediend, rechtstreeks in de bek of door het voedsel
gemengd.
De dosering bedraagt 0,1 ml/kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 5 microgram cabergoline per
kg lichaamsgewicht) eenmaal per dag gedurende 4 tot 6 opeenvolgende dagen, afhankelijk van de
ernst van de klinische toestand.
Als de verschijnselen na één behandelingskuur niet verdwijnen, of als ze terugkeren na het einde van
de behandeling, dan mag de behandelkuur worden herhaald.
Vóór toediening moet het gewicht van het behandelde dier nauwkeurig worden bepaald.
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE
TOEDIENING

1. Verwijder de schroefdop.
2. Breng de meegeleverde spuit aan op de fles.
3. Draai de fles ondersteboven om de vloeistof
FINILAC
10.
WACHTTIJD
Niet van toepassing.

11.
BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 30°C.
Houd de fles in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de vervaldatum vermeld op de doos na EXP. De uiterste
gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.
Houdbaarheid na eerste opening van de fles: 28 dagen
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
Aanvullende ondersteunende behandelingen zijn beperking van water- en koolhydrateninname en meer
lichaamsbeweging.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Voorzichtigheid is geboden bij dieren met een significant verstoorde leverfunctie.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient:
Handen wassen na gebruik.
Vermijd contact met huid en ogen. Was eventuele spatten onmiddellijk af.
Vrouwen die vruchtbaar zijn of borstvoeding geven, mogen het diergeneesmiddel niet gebruiken of
moeten ondoorlatende handschoenen dragen terwijl ze het diergeneesmiddel toedienen.
Als u weet dat u overgevoelig bent voor cabergoline of voor een van de andere bestanddelen in het
diergeneesmiddel, dan moet u contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Laat geen gevulde spuiten onbewaakt achter in aanwezigheid van kinderen. In geval van accidentele
ingestie, vooral door kinderen, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of
het etiket te worden getoond.
Dracht en lactatie:
Cabergoline kan abortus veroorzaken in de latere stadia van de dracht en mag niet worden gebruikt bij
drachtige dieren. De differentiële diagnose tussen dracht en schijndracht moet correct worden gesteld.
Het diergeneesmiddel is geïndiceerd om lactatie te onderdrukken: remming van prolactinesecretie door
cabergoline leidt tot een snelle onderdrukking van lactatie en verkleint de omvang van de borstklieren.
Het diergeneesmiddel mag niet worden gebruikt bij zogende dieren, tenzij onderdrukking van lactatie
noodzakelijk is.
Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Omdat het therapeutische effect van cabergoline wordt bereikt door directe stimulatie van
dopaminereceptoren, mag het diergeneesmiddel niet gelijktijdig worden toegediend met
geneesmiddelen met een dopamineantagonistische werking (zoals fenothiazinen, butyrofenonen,
metoclopramide), aangezien die de prolactineremmende effecten kunnen verminderen. Zie ook rubriek
over contra-indicaties en bijwerkingen.
Omdat cabergoline tijdelijke hypotensie (lage bloeddruk) kan veroorzaken, mag het diergeneesmiddel
niet worden gebruikt bij dieren die gelijktijdig worden behandeld met hypotensiva (geneesmiddelen
die de bloeddruk verlagen). Zie ook rubriek over bijwerkingen.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk:
De experimentele gegevens geven aan dat een enkele overdosis cabergoline de kans op braken na de
behandeling en mogelijk ook hypotensie na de behandeling kan verhogen.
FINILAC
Onverenigbaarheden:
Het middel moet niet met andere waterige oplossingen (bv. melk) worden vermengd.
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.

13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL

Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze maatregelen
dragen bij aan de bescherming van het milieu.

14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
Mei 2020
15.
OVERIGE INFORMATIE
Bruine glazen type III-fles van 3 ml (in een fles met inhoud van 5 ml), 10 ml, 15 ml, 25 ml en 50 ml
afgesloten met een taps toelopende `Luer-slip'-spuitadapter (lagedichtheidpolyethyleen) en een
schroefdop (hogedichtheidpolyethyleen). De flessen zijn verpakt in een kartonnen doos.
De plastic doseerspuiten voor orale toediening van 1 ml en 2,5 ml zitten in alle verpakkingsgrootten.
Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V473200
Op diergeneeskundig voorschrift

Heb je dit medicijn gebruikt? Finilac 50 µg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Finilac 50 µg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Finilac 50 µg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG