Ferriprox 100 mg/ml

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Elk tablet bevat 500 mg deferipron.
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Elk tablet bevat 1 000 mg deferipron.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet.
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift “APO”
breukstreep “500” en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van
7,1 mm
×
17,5 mm
×
6,8 mm en een breukstreep. De tablet kan worden verdeeld in gelijke helften.
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift “APO”
breukstreep “1000” en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van
7,9 mm
×
19,1 mm
×
7 mm en een breukstreep. De tablet kan worden verdeeld in gelijke helften.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Monotherapie met Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling bij patiënten met
thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-indiceerd wordt of inadequaat is.
Ferriprox in combinatie met een andere chelator (zie rubriek 4.4) is geïndiceerd voor het behandelen
van patiënten met thalassemie major wanneer monotherapie met een bepaalde ijzerchelator niet
effectief is of wanneer de preventie of behandeling van levensbedreigende gevolgen van ijzerstapeling
(hoofdzakelijk ijzerstapeling in het hart) snel of intensief ingrijpen rechtvaardigt (zie rubriek 4.2).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met deferipron moet worden gestart en onderhouden door een arts die ervaring heeft
met de behandeling van patiënten met thalassemie.
Dosering
Deferipron wordt gewoonlijk oraal gegeven als 25 mg/kg lichaamsgewicht, drie keer per dag voor een
totale dagelijkse dosis van 75 mg/kg lichaamsgewicht. De dosering per kilogram lichaamsgewicht
2
moet worden berekend tot op de halve tablet nauwkeurig. Zie onderstaande tabellen voor de
aanbevolen dosis voor lichaamsgewicht in stappen van 10 kg.
Gebruik om een dosering van circa 75 mg/kg/dag te verkrijgen het aantal tabletten dat in de volgende
tabellen voor het lichaamsgewicht van de patiënten wordt voorgesteld. Het lichaamsgewicht wordt in
stappen van 10 kg vermeld.
Tabel 1a: Dosistabel voor Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Lichaamsgewicht
(kg)
20
30
40
50
60
70
80
90
Totale dagelijkse dosis
(mg)
1 500
2 250
3 000
3 750
4 500
5 250
6 000
6 750
Dosis
(mg, driemaal daags)
500
750
1 000
1 250
1 500
1 750
2 000
2 250
Aantal tabletten
(driemaal daags)
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
4,5
Tabel 1b: Dosistabel voor Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Lichaamsgewicht
Totale dagelijkse dosis
Aantal tabletten van 1 000 mg*
(kg)
(mg)
Ochtend
Middag
Avond
20
1 500
0,5
0,5
0,5
30
2 250
1,0
0,5
1,0
40
3 000
1,0
1,0
1,0
50
3 750
1,5
1,0
1,5
60
4 500
1,5
1,5
1,5
70
5 250
2,0
1,5
2,0
80
6 000
2,0
2,0
2,0
90
6 750
2,5
2,0
2,5
*aantal tabletten afgerond tot het dichtstbijzijnde halve tablet
Dagelijkse doses van in totaal meer dan 100 mg/kg lichaamsgewicht worden afgeraden wegens het
mogelijk verhoogde risico van bijwerkingen (zie rubrieken 4.4, 4.8 en 4.9).
Aanpassing van de dosis
Het effect van Ferriprox op het verlagen van het ijzergehalte in het lichaam wordt rechtstreeks
beïnvloed door de dosis en de mate van ijzerstapeling. Na aanvang van de behandeling met Ferriprox
verdient het aanbeveling de serumconcentratie ferritine of andere indicatoren van de ijzerstapeling in
het lichaam iedere twee tot drie maanden te controleren, zodat de werkzaamheid van de
chelatietherapie op lange termijn bij het onder controle houden van de ijzerstapeling in het lichaam
geëvalueerd kan worden. Aanpassing van de dosis moet worden gebaseerd op de respons en
therapeutische doelen van iedere patiënt (onderhoud of reductie van de ijzerbelasting in het lichaam).
Onderbreking van de behandeling met deferipron moet worden overwogen als de ferritinewaarden in
serum lager zijn dan 500
µg/l.
Aanpassing van dosis in combinatie met andere ijzerchelatoren
Bij patiënten voor wie monotherapie inadequaat is, kan in combinatie met deferoxamine de
standaarddosis van 75 mg/kg/dag Ferriprox worden toegevoegd, maar de dosis mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg/dag.
In het geval van hartfalen geïnduceerd door ijzer moet 75-100 mg/kg/dag Ferriprox aan de
behandeling met deferoxamine worden toegevoegd. De productinformatie van deferoxamine moet
worden geraadpleegd.
3
Gelijktijdig gebruik van ijzerchelatoren wordt niet aangeraden bij patiënten van wie de
ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 µg/l vanwege het risico op overtollige ontijzering.
Nierfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte, matige of ernstige
nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met terminaal nierfalen zijn niet bekend.
Leverfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte of matige
leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met een ernstige leverfunctiestoornis zijn niet bekend.
Pediatrische patiënten
De beschikbare informatie over het gebruik van deferipron bij kinderen in de leeftijd van 6 tot 10 jaar
is beperkt. Geen informatie is beschikbaar over het gebruik van deferipron bij kinderen onder de
6 jaar.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
4.3
-
-
-
-
-
-
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Herhaalde voorvallen van neutropenie in de anamnese.
Agranulocytose in de anamnese.
Zwangerschap (zie rubriek 4.6).
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Wegens het onbekende mechanisme van door deferipron geïnduceerde neutropenie, mogen
patiënten geen geneesmiddelen nemen die neutropenie kunnen veroorzaken of geneesmiddelen
die tot agranulocytose kunnen leiden (zie rubriek 4.5).
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
Neutropenie/Agranulocytose
Aangetoond is dat deferipron neutropenie en agranulocytose veroorzaakt (zie rubriek 4.8
“Beschrijving van enkele bijwerkingen”). Het absolute aantal neutrofielen (ANC) van de patiënt
dient in het eerste behandeljaar wekelijks gecontroleerd te worden. Indien gedurende het eerste
behandeljaar de patiënt de behandeling met Ferriprox op geen enkel moment vanwege een
verlaging van het absolute aantal neutrofielen hoefde te onderbreken, dan mag het frequentie-
interval voor ANC-bepalingen verlengd worden overeenkomstig het bloedtransfusieschema van
de patiënt (om de 2-4 weken) na het eerste jaar van de behandeling met deferipron.
Of al dan niet na 12 maanden van behandeling met Ferriprox overgestapt wordt van wekelijkse ANC-
bepalingen naar bepalingen met de frequentie van het bloedtransfusieschema moet per patiënt bepaald
worden. Daarvoor moet naar oordeel van de arts de patiënt kunnen begrijpen dat tijdens de
behandeling risicobeperkende maatregelen gevolgd moeten worden (zie rubriek 4.4 hieronder).
In klinische onderzoeken is de wekelijkse bepaling van het aantal neutrofielen zeer effectief gebleken
bij het vaststellen van gevallen van neutropenie en agranulocytose. De agranulocytose en neutropenie
verdwenen over het algemeen als het gebruik van Ferriprox werd gestaakt, maar er zijn fatale gevallen
van agranulocytose gemeld. Als de patiënt tijdens het gebruik van deferipron een infectie ontwikkelt,
4
dient de behandeling met deferipron gestaakt te worden en moet direct een ANC-bepaling worden
uitgevoerd. Het aantal neutrofielen moet dan vaker worden gecontroleerd.
Patiënten wordt geadviseerd om hun arts onmiddellijk op de hoogte te stellen van symptomen
die wijzen op infectie (bijvoorbeeld koorts, keelpijn of griepachtige symptomen). Het gebruik
van deferipron moet onmiddellijk gestaakt worden als de patiënt een infectie heeft.
De voorgestelde behandeling van gevallen van neutropenie wordt hieronder aangegeven. Aanbevolen
wordt een dergelijk behandelprotocol gereed te hebben alvorens de patiënt op deferipron te zetten.
De behandeling met deferipron dient niet te worden gestart als de patiënt neutropenie heeft. Het risico
op agranulocytose en neutropenie is hoger als het ANC bij basislijn minder is dan 1,5x10
9
/l.
Bij neutropenie (ANC < 1,5x10
9
/l en > 0,5x10
9
/l):
Instrueer de patiënt het gebruik van deferipron en alle andere geneesmiddelen die tot neutropenie
kunnen leiden onmiddellijk te staken. Adviseer de patiënt contact met anderen te beperken om de kans
op infectie te verkleinen. Verricht onmiddellijk na de diagnose van neutropenie een volledig
bloedbeeld, met een leukocytentelling, gecorrigeerd op de aanwezigheid van kernhoudende
erytrocyten, een neutrofiele leukocytentelling, en een trombocytentelling, en herhaal dit dagelijks.
Aanbevolen wordt na herstel van neutropenie gedurende drie achtereenvolgende weken wekelijks
erytrocyten- en leukocytentellingen, neutrofiele leukocyten en trombocytentellingen te verrichten om
er zeker van te zijn dat de patiënt volledig hersteld is. Bij aanwijzingen van infectie gelijktijdig met
neutropenie, dienen de geëigende kweken en diagnostische procedures te worden verricht, en een
geschikte therapie te worden ingesteld.
Bij agranulocytose (ANC < 0,5x10
9
/l):
Volg de bovenvermelde richtlijnen en dien de geëigende therapie toe, zoals granulocytenkolonie
stimulerende factor, beginnend op de dag dat de diagnose is gesteld; dien de therapie dagelijks toe
totdat de aandoening verdwijnt. Zorg voor beschermende afzondering en neem, indien klinisch
geïndiceerd, de patiënt op in het ziekenhuis.
Beperkte informatie is beschikbaar over herhaald toedienen van een testdosis. Daarom is in het geval
van neutropenie een testdosis niet aanbevolen. Bij agranulocytose is een testdosis gecontra-indiceerd.
Carcinogeniciteit/mutageniciteit
Gezien de resultaten voor genotoxiciteit kan een carcinogeen vermogen van deferipron niet worden
uitgesloten (zie rubriek 5.3).
Plasma zink (Zn
2+
)-concentratie
Controle van de plasma Zn
2+
waarde en suppletie in geval van tekort verdienen aanbeveling.
Humaan immunodeficiëntievirus (HIV)-positieve of andere immuungecompromitteerde patiënten
Er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van deferipron bij HIV-positieve of andere
immuungecompromitteerde patiënten. Gezien het feit dat deferipron kan worden geassocieerd met
neutropenie en agranulocytose, mag de behandeling van immuungecompromitteerde patiënten pas
worden ingesteld als de mogelijke voordelen opwegen tegen de potentiële risico's.
Nier- of leverfunctiestoornissen en leverfibrose
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het gebruik van deferipron bij patiënten met terminaal
nierfalen of ernstige leverdisfunctie (zie rubriek 5.2). Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten met
terminaal nierfalen of met een ernstige leverfunctiestoornis. Gedurende de behandeling met deferipron
5
moeten de lever- en nierfunctie bij deze patiëntenpopulaties worden gecontroleerd. Indien er een
blijvende toename in de alanine-aminotransferase (ALT) is, dient onderbreking van de behandeling
met deferipron te worden overwogen.
Bij thalassemiepatiënten bestaat er verband tussen leverfibrose en ijzerstapeling en/of hepatitis C.
Grote voorzichtigheid is geboden om zeker te zijn dat de ijzerchelatie bij patiënten met hepatitis C
optimaal is. Bij deze patiënten wordt zorgvuldige controle van de leverhistologie aanbevolen.
Verkleuring van de urine
Patiënten dienen te worden geïnformeerd dat hun urine een roodbruine verkleuring kan vertonen als
gevolg van de uitscheiding van het ijzer-deferiproncomplex.
Neurologische aandoeningen
Neurologische aandoeningen zijn waargenomen bij kinderen die gedurende enkele jaren behandeld
zijn met meer dan 2,5 keer de maximaal aanbevolen dosis, maar zijn tevens waargenomen met de
standaarddosis deferipron. Voorschrijvende artsen worden eraan herinnerd dat het gebruik van doses
van meer dan 100 mg/kg/dag wordt afgeraden. Het gebruik van deferipron moet worden gestaakt
indien neurologische aandoeningen worden waargenomen (zie rubriek 4.8 en 4.9).
Combinatietherapie met andere ijzerchelatoren
Het gebruik van combinatietherapie moet op individuele basis worden overwogen. De respons op de
therapie moet periodiek worden geëvalueerd en het optreden van bijwerkingen moet nauwgezet
worden gevolgd. Fatale gevallen en levensbedreigende situaties (veroorzaakt door agranulocytose) zijn
gerapporteerd voor deferipron in combinatie met deferoxamine. Combinatietherapie met
deferoxamine wordt niet aangeraden wanneer monotherapie met een van beide chelatoren adequaat is
of wanneer ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 µg/l. Er zijn beperkte data beschikbaar over
het gecombineerd gebruik van Ferriprox en deferasirox en voorzichtigheid is geboden wanneer het
gebruik van deze combinatietherapie wordt overwogen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Wegens het onbekende mechanisme van door deferipron geïnduceerde neutropenie, mogen patiënten
geen geneesmiddelen nemen die neutropenie kunnen veroorzaken of geneesmiddelen die tot
agranulocytose kunnen leiden (zie rubriek 4.3).
Aangezien deferipron zich bindt aan metaalkationen, bestaat de mogelijkheid van interactie tussen
deferipron en geneesmiddelen met trivalente kationen zoals antaciden met aluminium. Daarom is
gelijktijdige toediening van antaciden die aluminium bevatten en deferipron niet aanbevolen.
De veiligheid van gelijktijdig gebruik van deferipron en vitamine C is niet officieel onderzocht.
Gezien de gemelde ongewenste interactie die kan vóórkomen tussen deferoxamine en vitamine C,
moet voorzichtigheid worden betracht bij gelijktijdige toediening van deferipron en vitamine C.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen
toereikende
gegevens over het gebruik van deferipron bij zwangere vrouwen. Dierstudies
hebben reproductieve toxiciteit aangetoond (zie rubriek 5.3). Het potentiële gevaar voor mensen is
onbekend.
Wegens de clastogene en teratogene eigenschappen van het geneesmiddel, moet vrouwen in de
vruchtbare leeftijd worden geadviseerd een zwangerschap te voorkomen. Deze vrouwen moet worden
6
aangeraden anticonceptieve maatregelen te nemen en onmiddellijk te stoppen met het gebruik van
deferipron als ze zwanger raken of van plan zijn zwanger te worden (zie rubriek 4.3).
Borstvoeding
Het is niet bekend of deferipron wordt uitgescheiden in moedermelk. Er zijn geen prenatale en
postnatale reproductieonderzoeken verricht bij dieren. Deferipron mag niet worden gebruikt door
vrouwen die borstvoeding geven. Als een behandeling onvermijdbaar is, moet de borstvoeding worden
gestaakt (zie rubriek 4.3).
Vruchtbaarheid
In dieronderzoek werden geen effecten op de vruchtbaarheid of vroege embryonale ontwikkeling
waargenomen (zie rubriek 5.3).
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen die tijdens de behandeling met deferipron in klinische
onderzoeken zijn gerapporteerd, zijn misselijkheid, braken, buikpijn en chromaturie; deze
bijwerkingen traden bij meer dan 10% van de patiënten op. De ernstigste bijwerking die in klinische
onderzoeken met deferipron is gemeld, is agranulocytosis, dat wordt gedefinieerd als een absolute
hoeveelheid neutrofielen van minder dan 0,5x10
9
/l; deze bijwerking trad bij ongeveer 1% van de
patiënten op. Minder ernstige neutropenie-episodes werden bij ongeveer 5% van de patiënten gemeld.
Tabel met bijwerkingen
Frequentie van bijwerkingen: zeer
vaak (≥1/10),
vaak
(≥1/100, <1/10), niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 2: Lijst met bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak
(≥1/10)
Vaak
(≥1/100,
Frequentie niet
<1/10)
bekend
Neutropenie
Agranulocytose
Overgevoeligheids-
reacties
Verhoogde
eetlust
Hoofdpijn
Diarree
Misselijkheid
Buikpijn
Braken
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Nier- en urinewegaandoeningen
Uitslag, netelroos
Artralgie
Chromaturie
7
Systeem/orgaanklasse
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Zeer vaak
(≥1/10)
Vaak
(≥1/100,
<1/10)
Vermoeidheid
Verhoogde
leverenzymen
Frequentie niet
bekend
Beschrijving van enkele bijwerkingen
De ernstigste bijwerking gemeld in klinisch onderzoek met deferipron is agranulocytose (neutrofiele
leukocytenconcentratie <0,5x10
9
/l), met een incidentie van 1,1% (0,6 gevallen per 100 patiënt-
behandelingsjaren) (zie rubriek 4.4). Uit gegevens van de gepoolde klinische onderzoeken bij
patiënten met systemische ijzerstapeling is gebleken dat 63% van de voorvallen van agranulocytose
zich voordeed in de eerste zes maanden van de behandeling, 74% in het eerste jaar en 26% na het
eerste behandeljaar. De mediane tijd tot het eerste voorval van agranulocytose was 190 dagen (bereik
van 22 dagen - 17,6 jaar) en de mediane duur was 10 dagen in klinische onderzoeken. Een fatale
afloop werd gezien in 8,3% van de gemelde voorvallen van agranulocytose bij klinische onderzoeken
en na het op de markt brengen.
De waargenomen incidentie van de minder ernstige vorm van neutropenie (neutrofiele
leukocytenconcentratie < 1,5x10
9
/l) is 4,9% (2,5 gevallen per 100 patiëntjaren). Dit percentage moet
worden beschouwd in de context van de onderliggende verhoogde incidentie van neutropenie bij
thalassemiepatiënten, vooral bij patiënten met hypersplenie.
Episodes met diarree, meestal mild en van voorbijgaande aard, worden gemeld bij patiënten behandeld
met deferipron. Gastro-intestinale verschijnselen zijn frequenter in het begin van de behandeling en
verdwijnen bij de meeste patiënten binnen een paar weken zonder dat de behandeling wordt
onderbroken. Bij sommige patiënten kan het heilzaam zijn de dosis deferipron te verlagen en dan weer
terug te gaan naar de vorige dosis. Gevallen van artropathie, met matige pijn in een of meer
gewrichten, tot ernstige artritis met effusie en significante invalidering zijn ook gemeld bij patiënten
behandeld met deferipron. De gevallen van milde artropathie waren meestal van voorbijgaande aard.
Bij sommige patiënten die deferipron gebruiken, zijn verhoogde leverenzymwaarden gemeld. Bij de
meeste van deze patiënten was deze verhoging asymptomatisch en voorbijgaand, en keerde terug naar
baseline zonder dat de behandeling met deferipron werd gestaakt of de dosis verlaagd (zie rubriek 4.4).
Bij sommige patiënten werd er progressie van de fibrose, samenhangend met een verhoogde
ijzerstapeling of hepatitis C, waargenomen.
Lage zink plasmawaarden zijn in verband gebracht met deferipron bij een klein aantal patiënten. De
concentraties herstelden zich na orale zinksuppletie.
Neurologische aandoeningen (zoals cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus,
psychomotorische vertraging, handbewegingen en axiale hypotonie) zijn bij kinderen waargenomen
die gedurende enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan
2,5 maal de maximaal aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Episodes van hypotonie,
instabiliteit, niet kunnen lopen en hypertonie met onvermogen om ledematen te bewegen zijn gemeld
bij kinderen in postmarketingscenario's met standaarddoses deferipron. De neurologische
aandoeningen namen gestaag af nadat deferipron gestaakt werd (zie rubrieken 4.4 en 4.9).
Het veiligheidsprofiel van combinatietherapie (deferipron en deferoxamine), waargenomen in
klinische onderzoeken, postmarketingervaring of gepubliceerde literatuur, was consistent met het
kenmerkende profiel voor monotherapie.
Data uit de gepoolde veiligheidsdatabase van klinische onderzoeken (1 343 patiëntblootstellingsjaren
aan monotherapie met Ferriprox en 244 patiëntblootstellingsjaren aan Ferriprox en deferoxamine)
tonen statistisch significante (p<0,05) verschillen in de incidentie van bijwerkingen op basis van
8
Systeem/orgaanklasse voor “Hartaandoeningen”, “Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen” en
“Nier- en urinewegaandoeningen”. De incidentie van “Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen” en “Nier- en urinewegaandoeningen” was lager bij combinatietherapie dan
bij monotherapie, terwijl de incidentie van “Hartaandoeningen” bij combinatietherapie hoger was dan
bij monotherapie. Het hogere percentage “Hartaandoeningen” dat gerapporteerd werd bij
combinatietherapie vergeleken met monotherapie was mogelijk te wijten aan de hogere incidentie van
patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen die combinatietherapie kregen. Zorgvuldige
monitoring van cardiale voorvallen bij patiënten met combinatietherapie is noodzakelijk (zie
rubriek 4.4).
De incidentie van waargenomen bijwerkingen bij 18 kinderen en 97 volwassenen die behandeld
werden met combinatietherapie was niet significant verschillend tussen de twee leeftijdsgroepen,
behalve voor de incidentie van artropathie (11,1 % bij kinderen vs. geen gevallen bij volwassenen,
p=0,02). Evaluatie van het percentage bijwerkingen per 100 patiëntblootstellingsjaren liet zien dat
alleen het percentage van diarree significant hoger was bij kinderen (11,1) dan bij volwassenen (2,0,
p=0,01).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werden geen gevallen gemeld van acute overdosis. Er zijn echter neurologische aandoeningen
(zoals cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus, psychomotorische vertraging,
handbewegingen en axiale hypotonie) bij kinderen waargenomen, die gedurende enkele jaren
vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2,5 maal de maximaal aanbevolen
dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. De neurologische aandoeningen verminderden geleidelijk nadat de
behandeling met deferipron werd stopgezet.
In het geval van een overdosis dient de patiënt onder nauwgezet klinisch toezicht te worden geplaatst.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: alle overige therapeutische producten, ijzerchelerende middelen,
ATC-code: V03AC02
Werkingsmechanisme
Het werkzame bestanddeel is deferipron (3-hydroxy-1,2-dimethylpyridine-4-on), een bidentaat ligand
dat ijzer in een molaire verhouding van 3:1 bindt.
Farmacodynamische effecten
Klinisch onderzoek heeft uitgewezen dat Ferriprox de ijzeruitscheiding bevordert en dat een totale
dosis van 75 mg/kg per dag zoals aangetoond door serumferritine ijzerstapeling kan voorkomen bij
thalassemiepatiënten die een transfusiebehandeling krijgen. Gegevens uit de gepubliceerde literatuur
over onderzoeken naar de ijzerbalans bij patiënten met thalassemie major tonen aan dat het gelijktijdig
gebruik van Ferriprox en deferoxamine (gelijktijdige toediening van beide chelatoren op dezelfde dag,
ofwel tegelijkertijd ofwel opeenvolgend, bijv. Ferriprox overdag en deferoxamine ’s nachts) een
grotere ijzeruitscheiding bevordert dan elk van deze geneesmiddelen apart. Gebruikte doses Ferriprox
9
in deze onderzoeken waren tussen 50 en 100 mg/kg/dag en doses deferoxamine tussen 40 en
60 mg/kg/dag. Chelatietherapie biedt echter niet beslist bescherming tegen orgaanbeschadiging
geïnduceerd door ijzer.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Klinische onderzoeken naar de werkzaamheid werden uitgevoerd met filmomhulde tabletten van
500 mg.
In de onderzoeken LA16-0102, LA-01 en LA08-9701 werd de werkzaamheid van Ferriprox
vergeleken met die van deferoxamine voor het controleren van het serum ferritinegehalte van
thalassemiepatiënten die afhankelijk zijn van transfusies. Ferriprox en deferoxamine waren equivalent
bij het bevorderen van een netto stabilisatie of reductie in de ijzerstapeling in het lichaam, ondanks de
continue transfusionele ijzertoediening aan deze patiënten (geen verschil in de regressieanalyse tussen
de twee behandelingsgroepen in het percentage patiënten met een negatieve serumferritinetrend;
p>0,05).
Om de myocardiale ijzerstapeling te kwantificeren, werd ook gebruik gemaakt van een MRI-methode
(magnetic resonance imaging), T2*. Door teveel ijzer kan concentratieafhankelijk MRI T2*-
signaalverlies optreden; dat wil zeggen dat myocardiaal ijzer de myocardiale MRI T2*-waarden
verlaagt. Myocardiale MRI T2*-waarden van minder dan 20 ms zijn een afspiegeling van
ijzerstapeling in het hart. Een toename in MRI T2* tijdens de behandeling betekent dat ijzer uit het
hart wordt verwijderd. Er is een positieve correlatie gerapporteerd tussen de MRI T2*-waarden en de
hartfunctie (zoals gemeten door de linker ventriculaire ejectiefractie (LVEF)).
In onderzoek LA16-0102 werd de werkzaamheid van Ferriprox vergeleken met die van deferoxamine
bij het verlagen van de ijzerstapeling in het hart en bij de verbetering van de hartfunctie (zoals
gemeten door LVEF) in thalassemiepatiënten die afhankelijk waren van transfusies. Eenenzestig (61)
patiënten met ijzerstapeling in het hart, die eerder werden behandeld met deferoxamine, werden
random toegewezen aan de groep die het gebruik van deferoxamine voortzette (gemiddelde dosis
43 mg/kg/dag; N=31) of aan de groep die werd overgeschakeld op Ferriprox (gemiddelde dosis
92 mg/kg/dag, N=29). Gedurende het 12-maanden durende onderzoek nam de ijzerstapeling in het hart
in de Ferriprox-groep meer af dan in de deferoxamine-groep. De cardiale T2* van patiënten die met
Ferriprox werden behandeld, verbeterde met meer dan 3 ms vergeleken met een verandering van
ongeveer 1 ms in patiënten die met deferoxamine werden behandeld. De LVEF vertoonde
tegelijkertijd een toename ten opzichte van basislijn van 3,07 ± 3,58 absolute eenheden (%) in de
Ferriprox-groep en van 0,32 ± 3,38 absolute eenheden (%) in de deferoxamine-groep (verschil tussen
de groepen; p=0,003).
In onderzoek LA12-9907 werden de overleving, incidentie van hartziekte en progressie van hartziekte
vergeleken in 129 patiënten met thalassemie major die ten minste 4 jaar werden behandeld met
Ferriprox (N=54) of deferoxamine (N=75). De cardiale eindpunten werden geëvalueerd met behulp
van een echocardiogram, elektrocardiogram, classificatie op basis van de New York Heart Association
en overlijden door hartziekte. Er was geen significant verschil in het percentage patiënten met
hartdisfunctie bij de eerste evaluatie (13% voor Ferriprox vs. 16% voor deferoxamine). Van de
patiënten die bij de eerste evaluatie hartdisfunctie hadden, vertoonde geen van de patiënten die met
deferipron werden behandeld een verslechtering in hun cardiale status vergeleken met vier (33%)
patiënten die met deferoxamine werden behandeld (p=0,245). Nieuw gediagnosticeerde hartdisfunctie
trad op bij 13 (20,6%) patiënten die met deferoxamine werden behandeld en bij 2 (4,3%) patiënten die
met Ferriprox werden behandeld en bij de eerste evaluatie geen hartziekte vertoonden (p=0,013). Over
het geheel genomen vertoonden minder patiënten die met Ferriprox werden behandeld een
verslechtering in hun hartdisfunctie van de eerste tot de laatste evaluatie dan patiënten die met
deferoxamine werden behandeld (4% vs. 20%, p=0,007).
Gegevens van de gepubliceerde literatuur komen overeen met de resultaten van de door het bedrijf
gefinancierde onderzoeken, hetgeen aangeeft dat patiënten die met Ferriprox worden behandeld
10
minder hartziekte en/of een toename in de overleving hebben in vergelijking met patiënten die met
deferoxamine worden behandeld.
In een gerandomiseerd, placebogecontroleerd, dubbelblind onderzoek is het effect geëvalueerd van
combinatietherapie met Ferriprox en deferoxamine bij patiënten met thalassemie major die voorheen
de standaardchelatie monotherapie met onderhuidse toediening van deferoxamine ontvingen en lichte
tot matige myocardiale ijzerstapeling hadden (myocardiale T2* van 8 tot 20 ms). Na randomiseren
kregen 32 patiënten deferoxamine (34,9 mg/kg/dag gedurende 5 dagen/week) en Ferriprox
(75 mg/kg/dag) en kregen 33 patiënten monotherapie met deferoxamine (43,4 mg/kg/dag gedurende
5 dagen/week). Na een jaar onderzoekstherapie vertoonden patiënten met gelijktijdige chelatietherapie
een significant grotere reductie in serumferritine (van 1 574 µg/l naar 598 µg/l bij combinatietherapie
vs. 1 379 µg/l naar 1 146 µg/l bij monotherapie met deferoxamine, p<0.001), een significant grotere
reductie in myocardiale ijzerstapeling, beoordeeld op een toename in MRI T2* (van 11,7 ms naar
17,7 ms bij combinatietherapie vergeleken met 12,4 ms naar 15,7 ms bij monotherapie met
deferoxamine, p=0,02) en een significant grotere reductie in ijzerconcentratie in de lever, ook
beoordeeld op een toename in MRI T2* (van 4,9 ms naar 10,7 ms bij combinatietherapie vs. 4,2 ms
naar 5,0 ms bij monotherapie met deferoxamine, p<0,001).
Onderzoek LA37-1111 is uitgevoerd om het effect van enkele therapeutische (33 mg/kg) en
supratherapeutische (50 mg/kg) orale doses deferipron te evalueren op de duur van het QT-interval
van het hart bij gezonde proefpersonen. Het maximumverschil tussen de kleinste kwadratische
afwijking van de therapeutische dosis en de placebo was 3,01 ms (95% eenzijdige UCL: 5,01 ms) en
tussen de kleinste kwadratische afwijking van de supratherapeutische dosis en de placebo 5,23 ms
(95% eenzijdige UCL: 7,19 ms). Hieruit kan geconcludeerd worden dat Ferriprox geen signifante
verlenging van het QT-interval oplevert.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Deferipron wordt snel geabsorbeerd uit het bovenste gedeelte van het maagdarmkanaal. De
piekserumconcentratie wordt 45 tot 60 minuten na toediening van een enkele dosis bij nuchtere
patiënten bereikt. Deze concentratie wordt verlengd met 2 uur bij niet-nuchtere patiënten.
Na een dosis van 25 mg/kg zijn bij niet-nuchtere patiënten lagere piekserumconcentraties
waargenomen (85
µmol/l)
dan bij nuchtere patiënten (126
µmol/l),
hoewel er geen afname was van de
hoeveelheid geresorbeerde deferipron als het met voedsel werd toegediend.
Biotransformatie
Deferipron wordt voornamelijk gemetaboliseerd tot een glucuronideconjugaat. Deze metaboliet mist
het ijzerbindend vermogen vanwege inactivering van de 3-hydroxygroep van deferipron.
Piekserumconcentraties van de glucuronide worden 2 tot 3 uur na toediening van deferipron bereikt.
Eliminatie
Bij mensen wordt deferipron voornamelijk via de nieren uitgescheiden; 75% tot 90% van de
ingenomen dosis wordt gedurende de eerste 24 uur in de urine teruggevonden in de vorm van vrij
deferipron, de glucuronidemetaboliet en het ijzer-deferiproncomplex. Eliminatie in variabele
hoeveelheden via de feces is gemeld. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt bij de meeste patiënten
2 tot 3 uur.
Nierfunctiestoornis
Er is een open-label, niet-gerandomiseerd klinisch onderzoek met parallelle groepen uitgevoerd om het
effect van een nierfunctiestoornis op de veiligheid, tolerantie en farmacokinetiek van een enkele
33 mg/kg orale dosis Ferriprox filmomhulde tabletten te bepalen. De deelnemers werden in vier
11
groepen verdeeld, gebaseerd op hun eGFR (estimated glomerular filtration rate of geschatte
glomerulaire filtratiesnelheid): gezonde vrijwilligers (eGFR ≥ 90
ml/min per 1,73m
2
), lichte
nierfunctiestoornis (eGFR 60-89 ml/min per 1,73m
2
), matige nierfunctiestoornis (eGFR 30–59 ml/min
per 1,73m
2
) en ernstige nierfunctiestoornis (eGFR 15–29 ml/min per 1,73m
2
). Systemische
blootstelling aan deferipron en de metaboliet ervan deferipron-3-O-glucuronide werd bepaald via de
PK-parameters C
max
en AUC.
Ongeacht de ernst van de nierfunctiestoornis werd het merendeel van de dosis Ferriprox in de eerste
24 uur als deferipron-3-O-glucuronide met de urine uitgescheiden. Er werd geen significant effect van
een nierfunctiestoornis op de systemische blootstelling aan deferipron vastgesteld. Systemische
blootstelling aan het inactieve 3-O-glucuronide werd hoger naarmate de eGFR lager was. Gebaseerd
op de resultaten van dit onderzoek hoeft het dosisschema van Ferriprox niet aangepast te worden voor
patiënten met een nierfunctiestoornis. De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met terminaal nierfalen zijn niet bekend.
Leverfunctiestoornis
Er werd een open-label, niet-gerandomiseerd klinisch onderzoek met parallelle groepen uitgevoerd om
het effect van een leverfunctiestoornis op de veiligheid, tolerantie en farmacokinetiek van een enkele
33 mg/kg orale dosis Ferriprox filmomhulde tabletten te bepalen. De deelnemers werden verdeeld over
drie groepen gebaseerd op hun child-pughscore: gezonde vrijwilligers, lichte leverfunctiestoornis
(klasse A: 5-6 punten) en matige leverfunctiestoornis (klasse B: 7-9 punten). Systemische blootstelling
aan deferipron en de deferipron-3-O-glucuronide metaboliet werd bepaald via de PK-parameters C
max
en AUC. De AUC’s van deferipron waren gelijk voor alle behandelgroepen, maar C
max
was 20% lager
bij patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis vergeleken met gezonde vrijwilligers. De
AUC van deferipron-3-O-glucuronide was 10% lager en C
max
20% lager bij patiënten met een lichte en
matige leverfunctiestoornis, vergeleken met gezonde vrijwilligers. Er werd een ernstig ongewenst
voorval van acute lever- en nierschade genoteerd bij een deelnemer met een matige
leverfunctiestoornis. Gebaseerd op de resultaten van dit onderzoek is er geen aanpassing nodig in het
dosisschema van Ferriprox voor patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis.
De invloed van een ernstige leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van deferipron en deferipron-
3-O-glucuronide is niet onderzocht. De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox bij patiënten met
een ernstige leverfunctiestoornis zijn niet bekend.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinisch onderzoek is verricht bij dieren waaronder muizen, ratten, konijnen, honden en apen.
De meest frequente bevindingen bij dieren met ijzerstapeling bij een dosering van 100 mg/kg/dag en
meer waren hematologische effecten zoals beenmergdepressie en verlaagde tellingen van witte
bloedcellen (WBC), rode bloedcellen (RBC) en/of bloedplaatjes in perifeer bloed.
Atrofie van de thymus, het lymfeweefsel en de testis, en hypertrofie van de bijnieren zijn gemeld bij
doses van 100 mg/kg/dag of hoger bij dieren zonder ijzerstapeling.
Er is met deferipron geen carcinogeniciteitsonderzoek bij dieren gedaan. Het genotoxisch vermogen
van deferipron werd beoordeeld aan de hand van een aantal
in vitro
en
in vivo
tests. Deferipron
vertoonde geen directe mutagene eigenschappen, maar wel clastogene eigenschappen bij
in vitro
proeven en bij dieren.
Deferipron was teratogeen en embryotoxisch in vruchtbaarheidsonderzoek bij zwangere ratten en
konijnen zonder ijzerstapeling bij lage doseringen van 25 mg/kg/dag. Er werden geen effecten op de
vruchtbaarheid of de vroege embryonale ontwikkeling gerapporteerd bij mannelijke en vrouwelijke
ratten zonder ijzerstapeling die orale deferipron kregen in doses van maximaal 75 mg/kg tweemaal per
dag gedurende 28 dagen (mannetjes) of 2 weken (vrouwtjes) voorafgaande aan de paring tot
12
beëindiging (mannetjes) of tot en met vroege gestatie (vrouwtjes). Bij vrouwtjes leidde een effect op
oestrus tot een langere tijd tot een bevestiging van de paring bij alle geteste doses.
Er zijn geen prenatale en postnatale vruchtbaarheidsonderzoeken gedaan bij dieren.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Tabletkern
Microkristallijne cellulose
Magnesiumstearaat
Colloïdale watervrije silica
Coating
Hypromellose
Macrogol 3350
Titaandioxide
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Tabletkern
Methylcellulose 12 tot 18 mPas
Crospovidon
Magnesiumstearaat
Coating
Hypromellose 2910
Hydroxypropylcellulose
Macrogol 8000
Titaandioxide
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
5 jaar.
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
4 jaar.
Na opening binnen 50 dagen gebruiken.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Bewaren beneden 30 ºC.
13
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Bewaren beneden 30 ºC.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Fles van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met een kindveilige polypropyleen dop.
Verpakkingsgrootte van 100 tabletten.
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Fles van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met een kindveilige polypropyleen dop en een
droogmiddel.
Verpakkingsgrootte van 50 tabletten.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
EU/1/99/108/001
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
EU/1/99/108/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 augustus 1999
Datum van laatste verlenging: 21 september 2009
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
14
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 100 mg/ml drank
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (25 g deferipron in 250 ml en 50 g deferipron in 500 ml).
Hulpstof met bekend effect
Iedere ml drank bevat 0,4 mg zonnegeel (E110).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Drank.
Heldere, oranjerode vloeistof.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Monotherapie met Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling bij patiënten met
thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-indiceerd wordt of inadequaat is.
Ferriprox in combinatie met een andere chelator (zie rubriek 4.4) is geïndiceerd voor het behandelen
van patiënten met thalassemie major wanneer monotherapie met een bepaalde ijzerchelator niet
effectief is of wanneer de preventie of behandeling van levensbedreigende gevolgen van ijzerstapeling
(hoofdzakelijk ijzerstapeling in het hart) snel of intensief ingrijpen rechtvaardigt (zie rubriek 4.2).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met deferipron moet worden gestart en onderhouden door een arts die ervaring heeft
met de behandeling van patiënten met thalassemie.
Dosering
Deferipron wordt gewoonlijk oraal gegeven als 25 mg/kg lichaamsgewicht, drie keer per dag voor een
totale dagelijkse dosis van 75 mg/kg lichaamsgewicht. De dosis per kilogram lichaamsgewicht dient
tot de dichtstbijzijnde 2,5 ml berekend te worden. Zie onderstaande tabel voor de aanbevolen dosis
voor lichaamsgewicht in stappen van 10 kg.
15
Voor een dosis van ongeveer 75 mg/kg/dag gebruikt u het volume van de drank die in de volgende
tabel aangeraden wordt voor het lichaamsgewicht van de patiënt. Het lichaamsgewicht wordt in
stappen van 10 kg vermeld.
Tabel 1: Dosistabel voor Ferriprox 100 mg/ml drank
Lichaamsgewicht
(kg)
20
30
40
50
60
70
80
90
Totale dagelijkse dosis
(mg)
1 500
2 250
3 000
3 750
4 500
5 250
6 000
6 750
Dosis
(mg, driemaal daags)
500
750
1 000
1 250
1 500
1 750
2 000
2 250
ml drank
(driemaal daags)
5,0
7,5
10,0
12,5
15,0
17,5
20,0
22,5
Dagelijkse doses van in totaal meer dan 100 mg/kg lichaamsgewicht worden afgeraden wegens het
mogelijk verhoogde risico van bijwerkingen (zie rubrieken 4.4, 4.8 en 4.9).
Aanpassing van de dosis
Het effect van Ferriprox op het verlagen van het ijzergehalte in het lichaam wordt rechtstreeks
beïnvloed door de dosis en de mate van ijzerstapeling. Na aanvang van de behandeling met Ferriprox
verdient het aanbeveling de serumconcentratie ferritine of andere indicatoren van de ijzerstapeling in
het lichaam iedere twee tot drie maanden te controleren, zodat de werkzaamheid van de
chelatietherapie op lange termijn bij het onder controle houden van de ijzerstapeling in het lichaam
geëvalueerd kan worden. Aanpassing van de dosis moet worden gebaseerd op de respons en
therapeutische doelen van iedere patiënt (onderhoud of reductie van de ijzerbelasting in het lichaam).
Onderbreking van de behandeling met deferipron moet worden overwogen als de ferritinewaarden in
serum lager zijn dan 500
µg/l.
Aanpassing van dosis in combinatie met andere ijzerchelatoren
Bij patiënten voor wie monotherapie inadequaat is, kan in combinatie met deferoxamine de
standaarddosis van 75 mg/kg/dag Ferriprox worden toegevoegd, maar de dosis mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg/dag.
In het geval van hartfalen geïnduceerd door ijzer moet 75-100 mg/kg/dag Ferriprox aan de
behandeling met deferoxamine worden toegevoegd. De productinformatie van deferoxamine moet
worden geraadpleegd.
Gelijktijdig gebruik van ijzerchelatoren wordt niet aangeraden bij patiënten van wie de
ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 µg/l vanwege het risico op overtollige ontijzering.
Nierfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte, matige of ernstige
nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met terminaal nierfalen zijn niet bekend.
Leverfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte of matige
leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met een ernstige leverfunctiestoornis zijn niet bekend.
Pediatrische patiënten
De beschikbare informatie over het gebruik van deferipron bij kinderen in de leeftijd van 6 tot 10 jaar
is beperkt. Geen informatie is beschikbaar over het gebruik van deferipron bij kinderen onder de
6 jaar.
16
Wijze van toediening
Oraal gebruik.
4.3
-
-
-
-
-
-
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
Herhaalde voorvallen van neutropenie in de anamnese.
Agranulocytose in de anamnese.
Zwangerschap (zie rubriek 4.6).
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
Wegens het onbekende mechanisme van door deferipron geïnduceerde neutropenie, mogen
patiënten geen geneesmiddelen nemen die neutropenie kunnen veroorzaken of geneesmiddelen
die tot agranulocytose kunnen leiden (zie rubriek 4.5).
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
4.4
Neutropenie/Agranulocytose
Aangetoond is dat deferipron neutropenie en agranulocytose veroorzaakt (zie rubriek 4.8
“Beschrijving van enkele bijwerkingen”). Het absolute aantal neutrofielen (ANC) van de patiënt
dient in het eerste behandeljaar wekelijks gecontroleerd te worden. Indien gedurende het eerste
behandeljaar de patiënt de behandeling met Ferriprox op geen enkel moment vanwege een
verlaging van het absolute aantal neutrofielen hoefde te onderbreken, dan mag het frequentie-
interval voor ANC-bepalingen verlengd worden overeenkomstig het bloedtransfusieschema van
de patiënt (om de 2-4 weken) na het eerste jaar van de behandeling met deferipron.
Of al dan niet na 12 maanden van behandeling met Ferriprox overgestapt wordt van wekelijkse ANC-
bepalingen naar bepalingen met de frequentie van het bloedtransfusieschema moet per patiënt bepaald
worden. Daarvoor moet naar oordeel van de arts de patiënt kunnen begrijpen dat tijdens de
behandeling risicobeperkende maatregelen gevolgd moeten worden (zie rubriek 4.4 hieronder).
In klinische onderzoeken is de wekelijkse bepaling van het aantal neutrofielen zeer effectief gebleken
bij het vaststellen van gevallen van neutropenie en agranulocytose. De agranulocytose en neutropenie
verdwenen over het algemeen als het gebruik van Ferriprox werd gestaakt, maar er zijn fatale gevallen
van agranulocytose gemeld. Als de patiënt tijdens het gebruik van deferipron een infectie ontwikkelt,
dient de behandeling met deferipron gestaakt te worden en moet direct een ANC-bepaling worden
uitgevoerd. Het aantal neutrofielen moet dan vaker worden gecontroleerd.
Patiënten wordt geadviseerd om hun arts onmiddellijk op de hoogte te stellen van symptomen
die wijzen op infectie (bijvoorbeeld koorts, keelpijn of griepachtige symptomen). Het gebruik
van deferipron moet onmiddellijk gestaakt worden als de patiënt een infectie heeft.
De voorgestelde behandeling van gevallen van neutropenie wordt hieronder aangegeven. Aanbevolen
wordt een dergelijk behandelprotocol gereed te hebben alvorens de patiënt op deferipron te zetten.
De behandeling met deferipron dient niet te worden gestart als de patiënt neutropenie heeft. Het risico
op agranulocytose en neutropenie is hoger als het ANC bij basislijn minder is dan 1,5x10
9
/l.
Bij neutropenie (ANC < 1,5x10
9
/l en > 0,5x10
9
/l):
Instrueer de patiënt het gebruik van deferipron en alle andere geneesmiddelen die tot neutropenie
kunnen leiden onmiddellijk te staken. Adviseer de patiënt contact met anderen te beperken om de kans
op infectie te verkleinen. Verricht onmiddellijk na de diagnose van neutropenie een volledig
bloedbeeld, met een leukocytentelling, gecorrigeerd op de aanwezigheid van kernhoudende
17
erytrocyten, een neutrofiele leukocytentelling, en een trombocytentelling, en herhaal dit dagelijks.
Aanbevolen wordt na herstel van neutropenie gedurende drie achtereenvolgende weken wekelijks
erytrocyten- en leukocytentellingen, neutrofiele leukocyten en trombocytentellingen te verrichten om
er zeker van te zijn dat de patiënt volledig hersteld is. Bij aanwijzingen van infectie gelijktijdig met
neutropenie, dienen de geëigende kweken en diagnostische procedures te worden verricht, en een
geschikte therapie te worden ingesteld.
Bij agranulocytose (ANC < 0,5x10
9
/l):
Volg de bovenvermelde richtlijnen en dien de geëigende therapie toe, zoals granulocytenkolonie
stimulerende factor, beginnend op de dag dat de diagnose is gesteld; dien de therapie dagelijks toe
totdat de aandoening verdwijnt. Zorg voor beschermende afzondering en neem, indien klinisch
geïndiceerd, de patiënt op in het ziekenhuis.
Beperkte informatie is beschikbaar over herhaald toedienen van een testdosis. Daarom is in het geval
van neutropenie een testdosis niet aanbevolen. Bij agranulocytose is een testdosis gecontra-indiceerd.
Carcinogeniciteit/mutageniciteit
Gezien de resultaten voor genotoxiciteit kan een carcinogeen vermogen van deferipron niet worden
uitgesloten (zie rubriek 5.3).
Plasma zink (Zn
2+
)-concentratie
Controle van de plasma Zn
2+
waarde en suppletie in geval van tekort verdienen aanbeveling.
Humaan immunodeficiëntievirus (HIV)-positieve of andere immuungecompromitteerde patiënten
Er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van deferipron bij HIV-positieve of andere
immuungecompromitteerde patiënten. Gezien het feit dat deferipron kan worden geassocieerd met
neutropenie en agranulocytose, mag de behandeling van immuungecompromitteerde patiënten pas
worden ingesteld als de mogelijke voordelen opwegen tegen de potentiële risico's.
Nier- of leverfunctiestoornissen en leverfibrose
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het gebruik van deferipron bij patiënten met terminaal
nierfalen of ernstige leverdisfunctie (zie rubriek 5.2). Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten met
terminaal nierfalen of met een ernstige leverfunctiestoornis. Gedurende de behandeling met deferipron
moeten de lever- en nierfunctie bij deze patiëntenpopulaties worden gecontroleerd. Indien er een
blijvende toename in de alanine-aminotransferase (ALT) is, dient onderbreking van de behandeling
met deferipron te worden overwogen.
Bij thalassemiepatiënten bestaat er verband tussen leverfibrose en ijzerstapeling en/of hepatitis C.
Grote voorzichtigheid is geboden om zeker te zijn dat de ijzerchelatie bij patiënten met hepatitis C
optimaal is. Bij deze patiënten wordt zorgvuldige controle van de leverhistologie aanbevolen.
Verkleuring van de urine
Patiënten dienen te worden geïnformeerd dat hun urine een roodbruine verkleuring kan vertonen als
gevolg van de uitscheiding van het ijzer-deferiproncomplex.
Neurologische aandoeningen
Neurologische aandoeningen zijn waargenomen bij kinderen die gedurende enkele jaren behandeld
zijn met meer dan 2,5 keer de maximaal aanbevolen dosis, maar zijn tevens waargenomen met de
standaarddosis deferipron. Voorschrijvende artsen worden eraan herinnerd dat het gebruik van doses
18
van meer dan 100 mg/kg/dag wordt afgeraden. Het gebruik van deferipron moet worden gestaakt
indien neurologische aandoeningen worden waargenomen (zie rubriek 4.8 en 4.9).
Combinatietherapie met andere ijzerchelatoren
Het gebruik van combinatietherapie moet op individuele basis worden overwogen. De respons op de
therapie moet periodiek worden geëvalueerd en het optreden van bijwerkingen moet nauwgezet
worden gevolgd. Fatale gevallen en levensbedreigende situaties (veroorzaakt door agranulocytose) zijn
gerapporteerd voor deferipron in combinatie met deferoxamine. Combinatietherapie met
deferoxamine wordt niet aangeraden wanneer monotherapie met een van beide chelatoren adequaat is
of wanneer ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 µg/l. Er zijn beperkte data beschikbaar over
het gecombineerd gebruik van Ferriprox en deferasirox en voorzichtigheid is geboden wanneer het
gebruik van deze combinatietherapie wordt overwogen.
Hulpstoffen
De Ferriprox drank bevat het kleurmiddel zonnegeel (E110) dat allergische reacties kan veroorzaken.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Wegens het onbekende mechanisme van door deferipron geïnduceerde neutropenie, mogen patiënten
geen geneesmiddelen nemen die neutropenie kunnen veroorzaken of geneesmiddelen die tot
agranulocytose kunnen leiden (zie rubriek 4.3).
Aangezien deferipron zich bindt aan metaalkationen, bestaat de mogelijkheid van interactie tussen
deferipron en geneesmiddelen met trivalente kationen zoals antaciden met aluminium. Daarom is
gelijktijdige toediening van antaciden die aluminium bevatten en deferipron niet aanbevolen.
De veiligheid van gelijktijdig gebruik van deferipron en vitamine C is niet officieel onderzocht.
Gezien de gemelde ongewenste interactie die kan vóórkomen tussen deferoxamine en vitamine C,
moet voorzichtigheid worden betracht bij gelijktijdige toediening van deferipron en vitamine C.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen
toereikende
gegevens over het gebruik van deferipron bij zwangere vrouwen. Dierstudies
hebben reproductieve toxiciteit aangetoond (zie rubriek 5.3). Het potentiële gevaar voor mensen is
onbekend.
Wegens de clastogene en teratogene eigenschappen van het geneesmiddel, moet vrouwen in de
vruchtbare leeftijd worden geadviseerd een zwangerschap te voorkomen. Deze vrouwen moet worden
aangeraden anticonceptieve maatregelen te nemen en onmiddellijk te stoppen met het gebruik van
deferipron als ze zwanger raken of van plan zijn zwanger te worden (zie rubriek 4.3).
Borstvoeding
Het is niet bekend of deferipron wordt uitgescheiden in moedermelk. Er zijn geen prenatale en
postnatale reproductieonderzoeken verricht bij dieren. Deferipron mag niet worden gebruikt door
vrouwen die borstvoeding geven. Als een behandeling onvermijdbaar is, moet de borstvoeding worden
gestaakt (zie rubriek 4.3).
Vruchtbaarheid
In dieronderzoek werden geen effecten op de vruchtbaarheid of vroege embryonale ontwikkeling
waargenomen (zie rubriek 5.3).
19
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen die tijdens de behandeling met deferipron in klinische
onderzoeken zijn gerapporteerd, zijn misselijkheid, braken, buikpijn en chromaturie; deze
bijwerkingen traden bij meer dan 10% van de patiënten op. De ernstigste bijwerking die in klinische
onderzoeken met deferipron is gemeld, is agranulocytosis, dat wordt gedefinieerd als een absolute
hoeveelheid neutrofielen van minder dan 0,5x10
9
/l; deze bijwerking trad bij ongeveer 1% van de
patiënten op. Minder ernstige neutropenie-episodes werden bij ongeveer 5% van de patiënten gemeld.
Tabel met bijwerkingen
Frequentie van bijwerkingen: zeer
vaak (≥1/10),
vaak
(≥1/100, <1/10), niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 2: Lijst met bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Voedings- en
stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Vaak
(≥1/100,
Frequentie niet bekend
<1/10)
Neutropenie
Agranulocytose
Overgevoeligheids-
reacties
Verhoogde
eetlust
Hoofdpijn
Misselijkheid Diarree
Buikpijn
Braken
Uitslag, netelroos
Artralgie
Zeer vaak
(≥1/10)
Chromaturie
Vermoeidheid
Verhoogde
leverenzymen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen
Nier- en urinewegaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Beschrijving van enkele bijwerkingen
De ernstigste bijwerking gemeld in klinisch onderzoek met deferipron is agranulocytose (neutrofiele
leukocytenconcentratie <0,5x10
9
/l), met een incidentie van 1,1% (0,6 gevallen per 100 patiënt-
behandelingsjaren) (zie rubriek 4.4). Uit gegevens van de gepoolde klinische onderzoeken bij
patiënten met systemische ijzerstapeling is gebleken dat 63% van de voorvallen van agranulocytose
zich voordeed in de eerste zes maanden van de behandeling, 74% in het eerste jaar en 26% na het
eerste behandeljaar. De mediane tijd tot het eerste voorval van agranulocytose was 190 dagen (bereik
van 22 dagen - 17,6 jaar) en de mediane duur was 10 dagen in klinische onderzoeken. Een fatale
afloop werd gezien in 8,3% van de gemelde voorvallen van agranulocytose bij klinische onderzoeken
en na het op de markt brengen.
De waargenomen incidentie van de minder ernstige vorm van neutropenie (neutrofiele
leukocytenconcentratie < 1,5x10
9
/l) is 4,9% (2,5 gevallen per 100 patiëntjaren). Dit percentage moet
20
worden beschouwd in de context van de onderliggende verhoogde incidentie van neutropenie bij
thalassemiepatiënten, vooral bij patiënten met hypersplenie.
Episodes met diarree, meestal mild en van voorbijgaande aard, worden gemeld bij patiënten behandeld
met deferipron. Gastro-intestinale verschijnselen zijn frequenter in het begin van de behandeling en
verdwijnen bij de meeste patiënten binnen een paar weken zonder dat de behandeling wordt
onderbroken. Bij sommige patiënten kan het heilzaam zijn de dosis deferipron te verlagen en dan weer
terug te gaan naar de vorige dosis. Gevallen van artropathie, met matige pijn in een of meer
gewrichten, tot ernstige artritis met effusie en significante invalidering zijn ook gemeld bij patiënten
behandeld met deferipron. De gevallen van milde artropathie waren meestal van voorbijgaande aard.
Bij sommige patiënten die deferipron gebruiken, zijn verhoogde leverenzymwaarden gemeld. Bij de
meeste van deze patiënten was deze verhoging asymptomatisch en voorbijgaand, en keerde terug naar
baseline zonder dat de behandeling met deferipron werd gestaakt of de dosis verlaagd (zie rubriek 4.4).
Bij sommige patiënten werd er progressie van de fibrose, samenhangend met een verhoogde
ijzerstapeling of hepatitis C, waargenomen.
Lage zink plasmawaarden zijn in verband gebracht met deferipron bij een klein aantal patiënten. De
concentraties herstelden zich na orale zinksuppletie.
Neurologische aandoeningen (zoals cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus,
psychomotorische vertraging, handbewegingen en axiale hypotonie) zijn bij kinderen waargenomen
die gedurende enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan
2,5 maal de maximaal aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Episodes van hypotonie,
instabiliteit, niet kunnen lopen en hypertonie met onvermogen om ledematen te bewegen zijn gemeld
bij kinderen in postmarketingscenario's met standaarddoses deferipron. De neurologische
aandoeningen namen gestaag af nadat deferipron gestaakt werd (zie rubrieken 4.4 en 4.9).
Het veiligheidsprofiel van combinatietherapie (deferipron en deferoxamine), waargenomen in
klinische onderzoeken, postmarketingervaring of gepubliceerde literatuur, was consistent met het
kenmerkende profiel voor monotherapie.
Data uit de gepoolde veiligheidsdatabase van klinische onderzoeken (1 343 patiëntblootstellingsjaren
aan monotherapie met Ferriprox en 244 patiëntblootstellingsjaren aan Ferriprox en deferoxamine)
tonen statistisch significante (p<0,05) verschillen in de incidentie van bijwerkingen op basis van
Systeem/orgaanklasse voor “Hartaandoeningen”, “Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen” en
“Nier- en urinewegaandoeningen”. De incidentie van “Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen” en “Nier- en urinewegaandoeningen” was lager bij combinatietherapie dan
bij monotherapie, terwijl de incidentie van “Hartaandoeningen” bij combinatietherapie hoger was dan
bij monotherapie. Het hogere percentage “Hartaandoeningen” dat gerapporteerd werd bij
combinatietherapie vergeleken met monotherapie was mogelijk te wijten aan de hogere incidentie van
patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen die combinatietherapie kregen. Zorgvuldige
monitoring van cardiale voorvallen bij patiënten met combinatietherapie is noodzakelijk (zie
rubriek 4.4).
De incidentie van waargenomen bijwerkingen bij 18 kinderen en 97 volwassenen die behandeld
werden met combinatietherapie was niet significant verschillend tussen de twee leeftijdsgroepen,
behalve voor de incidentie van artropathie (11,1 % bij kinderen vs. geen gevallen bij volwassenen,
p=0,02). Evaluatie van het percentage bijwerkingen per 100 patiëntblootstellingsjaren liet zien dat
alleen het percentage van diarree significant hoger was bij kinderen (11,1) dan bij volwassenen (2,0,
p=0,01).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
21
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er werden geen gevallen gemeld van acute overdosis. Er zijn echter neurologische aandoeningen
(zoals cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus, psychomotorische vertraging,
handbewegingen en axiale hypotonie) bij kinderen waargenomen, die gedurende enkele jaren
vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2,5 maal de maximaal aanbevolen
dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. De neurologische aandoeningen verminderden geleidelijk nadat de
behandeling met deferipron werd stopgezet.
In het geval van een overdosis dient de patiënt onder nauwgezet klinisch toezicht te worden geplaatst.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: alle overige therapeutische producten ijzerchelerende middelen,
ATC-code: V03AC02
Werkingsmechanisme
Het werkzame bestanddeel is deferipron (3-hydroxy-1,2-dimethylpyridine-4-on), een bidentaat ligand
dat ijzer in een molaire verhouding van 3:1 bindt.
Farmacodynamische effecten
Klinisch onderzoek heeft uitgewezen dat Ferriprox de ijzeruitscheiding bevordert en dat een totale
dosis van 75 mg/kg per dag zoals aangetoond door serumferritine ijzerstapeling kan voorkomen bij
thalassemiepatiënten die een transfusiebehandeling krijgen. Gegevens uit de gepubliceerde literatuur
over onderzoeken naar de ijzerbalans bij patiënten met thalassemie major tonen aan dat het gelijktijdig
gebruik van Ferriprox en deferoxamine (gelijktijdige toediening van beide chelatoren op dezelfde dag,
ofwel tegelijkertijd ofwel opeenvolgend, bijv. Ferriprox overdag en deferoxamine ’s nachts) een
grotere ijzeruitscheiding bevordert dan elk van deze geneesmiddelen apart. Gebruikte doses Ferriprox
in deze onderzoeken waren tussen 50 en 100 mg/kg/dag en doses deferoxamine tussen 40 en
60 mg/kg/dag. Chelatietherapie biedt echter niet beslist bescherming tegen orgaanbeschadiging
geïnduceerd door ijzer.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Klinische onderzoeken naar de werkzaamheid werden uitgevoerd met filmomhulde tabletten van
500 mg.
In de onderzoeken LA16-0102, LA-01 en LA08-9701 werd de werkzaamheid van Ferriprox
vergeleken met die van deferoxamine voor het controleren van het serum ferritinegehalte van
thalassemiepatiënten die afhankelijk zijn van transfusies. Ferriprox en deferoxamine waren equivalent
bij het bevorderen van een netto stabilisatie of reductie in de ijzerstapeling in het lichaam, ondanks de
continue transfusionele ijzertoediening aan deze patiënten (geen verschil in de regressieanalyse tussen
de twee behandelingsgroepen in het percentage patiënten met een negatieve serumferritinetrend;
p>0,05).
Om de myocardiale ijzerstapeling te kwantificeren, werd ook gebruik gemaakt van een MRI-methode
(magnetic resonance imaging), T2*. Door teveel ijzer kan concentratieafhankelijk MRI T2*-
signaalverlies optreden; dat wil zeggen dat myocardiaal ijzer de myocardiale MRI T2*-waarden
verlaagt. Myocardiale MRI T2*-waarden van minder dan 20 ms zijn een afspiegeling van
22
ijzerstapeling in het hart. Een toename in MRI T2* tijdens de behandeling betekent dat ijzer uit het
hart wordt verwijderd. Er is een positieve correlatie gerapporteerd tussen de MRI T2*-waarden en de
hartfunctie (zoals gemeten door de linker ventriculaire ejectiefractie (LVEF)).
In onderzoek LA16-0102 werd de werkzaamheid van Ferriprox vergeleken met die van deferoxamine
bij het verlagen van de ijzerstapeling in het hart en bij de verbetering van de hartfunctie (zoals
gemeten door LVEF) in thalassemiepatiënten die afhankelijk waren van transfusies. Eenenzestig (61)
patiënten met ijzerstapeling in het hart, die eerder werden behandeld met deferoxamine, werden
random toegewezen aan de groep die het gebruik van deferoxamine voortzette (gemiddelde dosis
43 mg/kg/dag; N=31) of aan de groep die werd overgeschakeld op Ferriprox (gemiddelde dosis
92 mg/kg/dag, N=29). Gedurende het 12-maanden durende onderzoek nam de ijzerstapeling in het hart
in de Ferriprox-groep meer af dan in de deferoxamine-groep. De cardiale T2* van patiënten die met
Ferriprox werden behandeld, verbeterde met meer dan 3 ms vergeleken met een verandering van
ongeveer 1 ms in patiënten die met deferoxamine werden behandeld. De LVEF vertoonde
tegelijkertijd een toename ten opzichte van basislijn van 3,07 ± 3,58 absolute eenheden (%) in de
Ferriprox-groep en van 0,32 ± 3,38 absolute eenheden (%) in de deferoxamine-groep (verschil tussen
de groepen; p=0,003).
In onderzoek LA12-9907 werden de overleving, incidentie van hartziekte en progressie van hartziekte
vergeleken in 129 patiënten met thalassemie major die ten minste 4 jaar werden behandeld met
Ferriprox (N=54) of deferoxamine (N=75). De cardiale eindpunten werden geëvalueerd met behulp
van een echocardiogram, elektrocardiogram, classificatie op basis van de New York Heart Association
en overlijden door hartziekte. Er was geen significant verschil in het percentage patiënten met
hartdisfunctie bij de eerste evaluatie (13% voor Ferriprox vs. 16% voor deferoxamine). Van de
patiënten die bij de eerste evaluatie hartdisfunctie hadden, vertoonde geen van de patiënten die met
deferipron werden behandeld een verslechtering in hun cardiale status vergeleken met vier (33%)
patiënten die met deferoxamine werden behandeld (p=0,245). Nieuw gediagnosticeerde hartdisfunctie
trad op bij 13 (20,6%) patiënten die met deferoxamine werden behandeld en bij 2 (4,3%) patiënten die
met Ferriprox werden behandeld en bij de eerste evaluatie geen hartziekte vertoonden (p=0,013). Over
het geheel genomen vertoonden minder patiënten die met Ferriprox werden behandeld een
verslechtering in hun hartdisfunctie van de eerste tot de laatste evaluatie dan patiënten die met
deferoxamine werden behandeld (4% vs. 20%, p=0,007).
Gegevens van de gepubliceerde literatuur komen overeen met de resultaten van de door het bedrijf
gefinancierde onderzoeken, hetgeen aangeeft dat patiënten die met Ferriprox worden behandeld
minder hartziekte en/of een toename in de overleving hebben in vergelijking met patiënten die met
deferoxamine worden behandeld.
In een gerandomiseerd, placebogecontroleerd, dubbelblind onderzoek is het effect geëvalueerd van
combinatietherapie met Ferriprox en deferoxamine bij patiënten met thalassemie major die voorheen
de standaardchelatie monotherapie met onderhuidse toediening van deferoxamine ontvingen en lichte
tot matige myocardiale ijzerstapeling hadden (myocardiale T2* van 8 tot 20 ms). Na randomiseren
kregen 32 patiënten deferoxamine (34,9 mg/kg/dag gedurende 5 dagen/week) en Ferriprox
(75 mg/kg/dag) en kregen 33 patiënten monotherapie met deferoxamine (43,4 mg/kg/dag gedurende
5 dagen/week). Na een jaar onderzoekstherapie vertoonden patiënten met gelijktijdige chelatietherapie
een significant grotere reductie in serumferritine (van 1 574 µg/l naar 598 µg/l bij combinatietherapie
vs. 1 379 µg/l naar 1 146 µg/l bij monotherapie met deferoxamine, p<0.001), een significant grotere
reductie in myocardiale ijzerstapeling, beoordeeld op een toename in MRI T2* (van 11,7 ms naar
17,7 ms bij combinatietherapie vergeleken met 12,4 ms naar 15,7 ms bij monotherapie met
deferoxamine, p=0,02) en een significant grotere reductie in ijzerconcentratie in de lever, ook
beoordeeld op een toename in MRI T2* (van 4,9 ms naar 10,7 ms bij combinatietherapie vs. 4,2 ms
naar 5,0 ms bij monotherapie met deferoxamine, p<0,001).
Onderzoek LA37-1111 is uitgevoerd om het effect van enkele therapeutische (33 mg/kg) en
supratherapeutische (50 mg/kg) orale doses deferipron te evalueren op de duur van het QT-interval
van het hart bij gezonde proefpersonen. Het maximumverschil tussen de kleinste kwadratische
afwijking van de therapeutische dosis en de placebo was 3,01 ms (95% eenzijdige UCL: 5,01 ms) en
23
tussen de kleinste kwadratische afwijking van de supratherapeutische dosis en de placebo 5,23 ms
(95% eenzijdige UCL: 7,19 ms). Hieruit kan geconcludeerd worden dat Ferriprox geen signifante
verlenging van het QT-interval oplevert.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Deferipron wordt snel geabsorbeerd uit het bovenste gedeelte van het maagdarmkanaal. De
piekserumconcentratie wordt 45 tot 60 minuten na toediening van een enkele dosis bij nuchtere
patiënten bereikt. Deze concentratie wordt verlengd met 2 uur bij niet-nuchtere patiënten.
Na een dosis van 25 mg/kg zijn bij niet-nuchtere patiënten lagere piekserumconcentraties
waargenomen (85
µmol/l)
dan bij nuchtere patiënten (126
µmol/l),
hoewel er geen afname was van de
hoeveelheid geresorbeerde deferipron als het met voedsel werd toegediend.
Biotransformatie
Deferipron wordt voornamelijk gemetaboliseerd tot een glucuronideconjugaat. Deze metaboliet mist
het ijzerbindend vermogen vanwege inactivering van de 3-hydroxygroep van deferipron.
Piekserumconcentraties van de glucuronide worden 2 tot 3 uur na toediening van deferipron bereikt.
Eliminatie
Bij mensen wordt deferipron voornamelijk via de nieren uitgescheiden; 75% tot 90% van de
ingenomen dosis wordt gedurende de eerste 24 uur in de urine teruggevonden in de vorm van vrij
deferipron, de glucuronidemetaboliet en het ijzer-deferiproncomplex. Eliminatie in variabele
hoeveelheden via de feces is gemeld. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt bij de meeste patiënten
2 tot 3 uur.
Nierfunctiestoornis
Er is een open-label, niet-gerandomiseerd klinisch onderzoek met parallelle groepen uitgevoerd om het
effect van een nierfunctiestoornis op de veiligheid, tolerantie en farmacokinetiek van een enkele
33 mg/kg orale dosis Ferriprox filmomhulde tabletten te bepalen. De deelnemers werden in vier
groepen verdeeld, gebaseerd op hun eGFR (estimated glomerular filtration rate of geschatte
glomerulaire filtratiesnelheid): gezonde
vrijwilligers (eGFR ≥ 90
ml/min per 1,73m
2
), lichte
nierfunctiestoornis (eGFR 60-89 ml/min per 1,73m
2
), matige nierfunctiestoornis (eGFR 30–59 ml/min
per 1,73m
2
) en ernstige nierfunctiestoornis (eGFR 15–29 ml/min per 1,73m
2
). Systemische
blootstelling aan deferipron en de metaboliet ervan deferipron-3-O-glucuronide werd bepaald via de
PK-parameters C
max
en AUC.
Ongeacht de ernst van de nierfunctiestoornis werd het merendeel van de dosis Ferriprox in de eerste
24 uur als deferipron-3-O-glucuronide met de urine uitgescheiden. Er werd geen significant effect van
een nierfunctiestoornis op de systemische blootstelling aan deferipron vastgesteld. Systemische
blootstelling aan het inactieve 3-O-glucuronide werd hoger naarmate de eGFR lager was. Gebaseerd
op de resultaten van dit onderzoek hoeft het dosisschema van Ferriprox niet aangepast te worden voor
patiënten met een nierfunctiestoornis. De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met terminaal nierfalen zijn niet bekend.
Leverfunctiestoornis
Er werd een open-label, niet-gerandomiseerd klinisch onderzoek met parallelle groepen uitgevoerd om
het effect van een leverfunctiestoornis op de veiligheid, tolerantie en farmacokinetiek van een enkele
33 mg/kg orale dosis Ferriprox filmomhulde tabletten te bepalen. De deelnemers werden verdeeld over
drie groepen gebaseerd op hun child-pughscore: gezonde vrijwilligers, lichte leverfunctiestoornis
(klasse A: 5-6 punten) en matige leverfunctiestoornis (klasse B: 7-9 punten). Systemische blootstelling
24
aan deferipron en de metaboliet ervan deferipron-3-O-glucuronide werd bepaald via de PK-parameters
C
max
en AUC. De AUC’s van deferipron waren gelijk voor alle behandelgroepen, maar C
max
was 20%
lager bij patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis vergeleken met gezonde vrijwilligers.
De AUC van deferipron-3-O-glucuronide was 10% lager en C
max
20% lager bij patiënten met een
lichte en matige leverfunctiestoornis, vergeleken met gezonde vrijwilligers. Er werd een ernstig
ongewenst voorval van acute lever- en nierschade genoteerd bij een deelnemer met een matige
leverfunctiestoornis. Gebaseerd op de resultaten van dit onderzoek is er geen aanpassing nodig in het
dosisschema van Ferriprox voor patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis.
De invloed van een ernstige leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van deferipron en deferipron-
3-O-glucuronide is niet onderzocht. De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox bij patiënten met
een ernstige leverfunctiestoornis zijn niet bekend.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinisch onderzoek is verricht bij dieren waaronder muizen, ratten, konijnen, honden en apen.
De meest frequente bevindingen bij dieren met ijzerstapeling bij een dosering van 100 mg/kg/dag en
meer waren hematologische effecten zoals beenmergdepressie en verlaagde tellingen van witte
bloedcellen (WBC), rode bloedcellen (RBC) en/of bloedplaatjes in perifeer bloed.
Atrofie van de thymus, het lymfeweefsel en de testis, en hypertrofie van de bijnieren zijn gemeld bij
doses van 100 mg/kg/dag of hoger bij dieren zonder ijzerstapeling.
Er is met deferipron geen carcinogeniciteitsonderzoek bij dieren gedaan. Het genotoxisch vermogen
van deferipron werd beoordeeld aan de hand van een aantal
in vitro
en
in vivo
tests. Deferipron
vertoonde geen directe mutagene eigenschappen, maar wel clastogene eigenschappen bij
in vitro
proeven en bij dieren.
Deferipron was teratogeen en embryotoxisch in vruchtbaarheidsonderzoek bij zwangere ratten en
konijnen zonder ijzerstapeling bij lage doseringen van 25 mg/kg/dag. Er werden geen effecten op de
vruchtbaarheid of de vroege embryonale ontwikkeling gerapporteerd bij mannelijke en vrouwelijke
ratten zonder ijzerstapeling die orale deferipron kregen in doses van maximaal 75 mg/kg tweemaal per
dag gedurende 28 dagen (mannetjes) of 2 weken (vrouwtjes) voorafgaande aan de paring tot
beëindiging (mannetjes) of tot en met vroege gestatie (vrouwtjes). Bij vrouwtjes leidde een effect op
oestrus tot een langere tijd tot een bevestiging van de paring bij alle geteste doses.
Er zijn geen prenatale en postnatale vruchtbaarheidsonderzoeken gedaan bij dieren.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Gezuiverd water
Hydroxyethylcellulose
Glycerol (E422)
Geconcentreerd zoutzuur
(
voor aanpassing van de pH)
Kunstmatige kersensmaak
Pepermuntolie
Zonnegeel (E110)
Sucralose (E955)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
25
6.3
3 jaar.
Houdbaarheid
Na opening binnen 35 dagen gebruiken.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30 ºC. In de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Amber polyethyleentereftalaat (PET) flessen met kinderveilige sluiting (polypropyleen) en een
gegradueerde maatbeker (polypropyleen).
Iedere verpakking bevat één fles van 250 ml of 500 ml drank.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/002
EU/1/99/108/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 augustus 1999
Datum van laatste verlenging: 21 september 2009
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
26
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
C.
D.
27
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Eurofins PROXY Laboratories B.V.
Archimedesweg 25
2333 CM Leiden
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
• op verzoek van het Europese Geneesmiddelen Bureau;
• steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder dient bij iedere verpakking een patiëntenkaart te leveren; de tekst op deze kaart
staat in Bijlage IIIA. De patiëntenkaart moet de volgende belangrijke boodschappen bevatten:
• dat de patiënt zich realiseert hoe belangrijk het is dat tijdens de behandeling met deferipron
regelmatig het aantal neutrofielen bepaald wordt;
• dat de patiënt zich realiseert hoe belangrijk symptomen van infectie tijdens de behandeling
met deferipron zijn;
• dat vrouwen in de vruchtbare leeftijd weten dat zwangerschap voorkomen moet worden,
omdat deferipron ernstige schade aan het ongeboren kind kan toebrengen.
28
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
29
A. ETIKETTERING
30
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
500 MG FILMOMHULDE TABLETTEN
FLES MET 100 TABLETTEN
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet bevat 500 mg deferipron.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tablet
100 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
PATIËNTENKAART binnenin
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
°C.
31
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Ferriprox 500 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
32
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
500 MG FILMOMHULDE TABLETTEN
FLES MET 100 TABLETTEN
ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet bevat 500 mg deferipron.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tablet
100 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
°C.
33
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi (logo)
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
34
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLESSEN MET EEN INHOUD VAN 250 ML OF 500 ML DRANK
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 100 mg/ml drank
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (25 g deferipron in 250 ml).
Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (50 g deferipron in 500 ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat zonnegeel (E110). Zie bijsluiter voor verdere informatie.
4.
Drank
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
250 ml
500 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
PATIËNTENKAART binnenin
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Na opening binnen 35 dagen gebruiken.
35
Datum van opening:
_____
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
°C.
In de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/002
EU/1/99/108/003
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Ferriprox 100 mg/ml
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
36
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
37
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
FLESSEN MET EEN INHOUD VAN 250 ML OF 500 ML DRANK
ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 100 mg/ml drank
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (25 g deferipron in 250 ml).
Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (50 g deferipron in 500 ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat zonnegeel (E110). Zie bijsluiter voor verdere informatie.
4.
Drank
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
250 ml
500 ml
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Na opening binnen 35 dagen gebruiken.
38
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
°C.
In de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi (logo)
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/002
EU/1/99/108/003
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
39
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
1 000 MG FILMOMHULDE TABLETTEN
FLES MET 50 TABLETTEN
DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet bevat 1 000 mg deferipron.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tablet
50 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
PATIËNTENKAART binnenin
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Na opening binnen 50 dagen gebruiken.
Datum van opening: _____
40
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
°C.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/004
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Ferriprox 1000 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
41
GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE VERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
1 000 MG FILMOMHULDE TABLETTEN
FLES MET 50 TABLETTEN
ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet bevat 1 000 mg deferipron.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tablet
50 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
drie keer per dag
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Na opening binnen 50 dagen gebruiken.
42
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30
°C.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi (logo)
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/004
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
43
PATIËNTENKAART
((Achteromslag))
VOOR VROUWEN IN DE VRUCHTBARE
LEEFTIJD
Gebruik Ferriprox niet als u zwanger bent of als u
probeert zwanger te worden. Als Ferriprox tijdens
de zwangerschap gebruikt wordt, kan het
ongeboren kind ernstige schade oplopen.
U moet effectieve anticonceptie gebruiken terwijl
u Ferriprox gebruikt. Vraag uw arts welke
methode het meest geschikt is voor u. Als u
zwanger wordt terwijl u Ferriprox gebruikt, dient
u het gebruik onmiddellijk te staken en uw arts in
te lichten. U mag Ferriprox niet gebruiken als u
borstvoeding geeft.
4
((Binnenkant 1)
CONTROLE VAN HET AANTAL WITTE
BLOEDCELLEN ALS U FERRIPROX
GEBRUIKT
Er is een kleine kans dat u agranulocytose
ontwikkelt (erg laag aantal witte bloedcellen)
terwijl u Ferriprox gebruikt. Dit kan tot een
ernstige infectie leiden. Hoewel agranulocytose
slechts bij 1 tot 2 op de 100 gebruikers optreedt,
is het belangrijk dat uw bloed regelmatig
gecontroleerd wordt.
2
((Vooromslag))
PATIËNTENKAART
Belangrijke veiligheidsherinneringen voor
patiënten die Ferriprox (deferipron) gebruiken
Voorschrijvend arts:_____________________
Tel.:__________________________________
1
((Binnenkant 2)
Zorg dat u het volgende doet:
1. Laat uw bloed wekelijks controleren tijdens uw
eerste behandeljaar met Ferriprox. Daarna zal uw
arts u adviseren over de frequentie ervan.
2. Als u verschijnselen van een infectie
ontwikkelt, zoals koorts, keelpijn of griepachtige
verschijnselen, roep dan onmiddellijk medische
hulp in. Het aantal witte bloedcellen moet binnen
24 uur gecontroleerd worden om te kijken of u
mogelijk agranulocytose heeft.
3
44
B. BIJSLUITER
45
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
deferipron
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Aan de doos is een patiëntenkaart bevestigd. Scheur deze patiëntenkaart af en vul hem in. Lees
de patiëntenkaart zorgvuldig en draag hem altijd bij u. Geef deze patiëntenkaart aan uw arts als
u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of griepachtige verschijnselen.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Ferriprox bevat het werkzame bestanddeel deferipron. Ferriprox is een ijzerchelator, een geneesmiddel
dat overtollig ijzer uit het lichaam verwijdert.
Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling veroorzaakt door frequente
bloedtransfusies bij patiënten met thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-
indiceerd of inadequaat is.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft een voorgeschiedenis van herhaalde episodes van neutropenie (laag aantal witte
bloedcellen (neutrofielen)).
U heeft een voorgeschiedenis van agranulocytose (erg laag aantal witte bloedcellen
(neutrofielen)).
U gebruikt momenteel medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose
veroorzaken (zie de rubriek “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
U bent zwanger of geeft borstvoeding.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
de ernstigste bijwerking die zich kan voordoen na gebruik van Ferriprox is een erg laag aantal
witte bloedcellen (neutrofielen). Deze aandoening die ernstige neutropenie of agranulocytose heet,
is bij 1 tot 2 op de 100 mensen voorgekomen die Ferriprox in klinische onderzoeken hebben
gebruikt. Aangezien witte bloedcellen infecties helpen bestrijden, kan een laag aantal neutrofielen
het risico vergroten dat u een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie ontwikkelt. Om te
controleren of u neutropenie heeft, zal uw arts vragen om regelmatig (wellicht wekelijks) bloed te
laten afnemen tijdens uw behandeling met Ferriprox. Dit gebeurt om het aantal witte bloedcellen
46
te controleren. Het is erg belangrijk dat u zich aan al deze afspraken houdt. Zie de patiëntenkaart
die aan de doos bevestigd is. Als u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of
griepachtige verschijnselen, roep dan onmiddellijk medische hulp in. Het aantal witte bloedcellen
moet binnen 24 uur gecontroleerd worden om te kijken of u mogelijk agranulocytose heeft.
als u HIV-positief bent (positief voor het humaan immunodeficiëntievirus) of als uw nier- of
leverfunctie ernstig is aangetast, dan kan uw arts u adviseren om aanvullende testen te ondergaan.
Uw arts zal u ook vragen onderzoeken naar de ijzerstapeling in het lichaam te ondergaan. Ook kan hij
of zij u vragen een leverbiopsie te ondergaan.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruik geen medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose veroorzaken (zie de
rubriek “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”). Gebruikt u naast Ferriprox nog andere
geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere
geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor
geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Gebruik geen zuurremmende middelen op basis van aluminium terwijl u Ferriprox gebruikt.
Raadpleeg uw arts of apotheker voordat u vitamine C gebruikt in combinatie met Ferriprox.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik dit geneesmiddel niet als u zwanger bent of als u probeert zwanger te worden. Dit
geneesmiddel kan uw baby ernstige schade toebrengen. U dient een betrouwbaar voorbehoedmiddel te
gebruiken als u Ferriprox gebruikt. Vraag uw arts om advies over de beste methode voor u. Als u
zwanger wordt terwijl u Ferriprox neemt, moet u het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk
staken en uw arts inlichten.
Gebruik geen Ferriprox als u borstvoeding geeft. Zie de patiëntenkaart die aan de doos bevestigd is.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Niet van toepassing.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De hoeveelheid Ferriprox die u
moet innemen is afhankelijk van uw gewicht. De gebruikelijke dosering is 25 mg/kg, driemaal daags,
met een totale dagelijkse dosering van 75 mg/kg. De totale dagelijkse dosering mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg. Neem de eerste dosis ’s morgens in. Neem de tweede dosis ’s middags in. Neem de derde
dosis ’s avonds in. Ferriprox mag met of zonder voedsel worden ingenomen; u vindt het wellicht
gemakkelijk te onthouden als u Ferriprox met de maaltijd neemt.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Er zijn geen meldingen van een acute overdosis met Ferriprox. Indien u ongewild meer dan de
voorgeschreven dosis zou innemen, dient u contact op te nemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Ferriprox is het effectiefst als u geen doses overslaat. Als u een dosis vergeet, neem deze dan in zodra
u het zich herinnert en neem de volgende dosis op de normale tijd in. Als u meer dan een enkele dosis
vergeet, neem dan geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Ga gewoon door met het
gebruikelijke schema. U mag uw totale dagelijkse dosis niet wijzigen zonder eerst uw arts te
raadplegen.
47
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De ernstigste bijwerking van Ferriprox is een erg laag aantal witte bloedcellen (neutrofielen). Deze
aandoening, die ernstige neutropenie of agranulocytose wordt genoemd, heeft zich bij 1 tot 2 op de
100 mensen voorgedaan die tijdens klinische onderzoeken Ferriprox hebben genomen. Een laag aantal
witte bloedcellen kan gepaard gaan met een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie. U dient
onmiddellijk contact op te nemen met uw arts als u symptomen van een infectie heeft, zoals koorts,
keelpijn of griepachtige symptomen.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen bij meer dan 1 op 10 gebruikers voorkomen):
- buikpijn;
- misselijkheid;
- braken;
- rode/bruine verkleuring van de urine.
Als u misselijk bent of moet overgeven, kan het helpen om Ferriprox met voedsel in te nemen.
Verkleuring van de urine komt zeer vaak voor en is niet schadelijk.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen bij maximaal 1 op de 10 gebruikers voorkomen):
- laag aantal witte bloedcellen (agranulocytose en neutropenie);
- hoofdpijn;
- diarree;
- verhoogde leverenzymen;
- vermoeidheid;
- toegenomen eetlust.
Niet bekend (frequentie
kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
- allergische reacties waaronder huiduitslag of galbulten.
Voorvallen van gewrichtspijn en zwelling varieerden van milde pijn in één of meer gewrichten tot
ernstige invaliditeit. In de meeste gevallen verdween de pijn gedurende de tijd dat de patiënten
Ferriprox gebruikten.
Er is melding gemaakt van neurologische aandoeningen (zoals tremoren, loopproblemen, dubbel zien,
onvrijwillige spiersamentrekkingen, problemen met bewegingscoördinatie) bij kinderen die gedurende
enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2 maal de maximaal
aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Dit is tevens waargenomen met de standaarddosis
deferipron. Deze kinderen herstelden van deze symptomen nadat Ferriprox gestaakt werd.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
48
Bewaren beneden 30 ºC.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is deferipron. Elk tablet bevat 500 mg deferipron.
De andere stoffen in dit middel zijn:
tabletkern:
microkristallijne cellulose, magnesiumstearaat,colloïdale watervrije silica.
coating:
hypromellose, macrogol, titaandioxide.
Hoe ziet Ferriprox eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift “APO”
breukstreep “500” en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van 7,1 mm
×
17,5 mm
×
6,8 mm en een breukstreep. U kunt de tablet in gelijke helften verdelen. Ferriprox is
verpakt in flessen van 100 tabletten.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
Fabrikant:
Eurofins PROXY Laboratories B.V.
Archimedesweg 25
2333 CM Leiden
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Chiesi sa/nv
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
България
Chiesi Bulgaria EOOD
Тел.: +359 29201205
Česká republika
Chiesi CZ s.r.o.
Tel: + 420 261221745
Danmark
Chiesi Pharma AB
Tlf: + 46 8 753 35 20
Lietuva
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Luxembourg/Luxemburg
Chiesi sa/nv
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
Magyarország
Chiesi Hungary Kft.
Tel.: + 36-1-429 1060
Malta
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
49
Deutschland
Chiesi GmbH
Tel: + 49 40 89724-0
Eesti
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Ελλάδα
DEMO ABEE
Τηλ: + 30 210 8161802
España
Chiesi España, S.A.U.
Tel: + 34 934948000
France
Chiesi S.A.S.
Tél: + 33 1 47688899
Hrvatska
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Ireland
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Ísland
Chiesi Pharma AB
Sími: +46 8 753 35 20
Italia
Chiesi Italia S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Κύπρος
The Star Medicines Importers Co. Ltd.
Τηλ: +
357 25 371056
Latvija
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Nederland
Chiesi Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 31 88 501 64 00
Norge
Chiesi Pharma AB
Tlf: + 46 8 753 35 20
Österreich
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Polska
Chiesi Poland Sp. z.o.o.
Tel.: + 48 22 620 1421
Portugal
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
România
Chiesi Romania S.R.L.
Tel: + 40 212023642
Slovenija
Chiesi Slovenija d.o.o.
Tel: + 386-1-43 00 901
Slovenská republika
Chiesi Slovakia s.r.o.
Tel: + 421 259300060
Suomi/Finland
Chiesi Pharma AB
Puh/Tel: +46 8 753 35 20
Sverige
Chiesi Pharma AB
Tel: +46 8 753 35 20
United Kingdom (Northern Ireland)
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
50
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Ferriprox 100 mg/ml drank
deferipron
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Aan de doos is een patiëntenkaart bevestigd. Scheur deze patiëntenkaart af en vul hem in. Lees
de patiëntenkaart zorgvuldig en draag hem altijd bij u. Geef deze patiëntenkaart aan uw arts als
u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of griepachtige verschijnselen.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Ferriprox bevat het werkzame bestanddeel deferipron. Ferriprox is een ijzerchelator, een geneesmiddel
dat overtollig ijzer uit het lichaam verwijdert.
Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling veroorzaakt door frequente
bloedtransfusies bij patiënten met thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-
indiceerd of inadequaat is.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft een voorgeschiedenis van herhaalde episodes van neutropenie (laag aantal witte
bloedcellen (neutrofielen)).
U heeft een voorgeschiedenis van agranulocytose (erg laag aantal witte bloedcellen
(neutrofielen)).
U gebruikt momenteel medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose
veroorzaken (zie de rubriek “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
U bent zwanger of geeft borstvoeding.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
de ernstigste bijwerking die zich kan voordoen na gebruik van Ferriprox is een erg laag aantal
witte bloedcellen (neutrofielen). Deze aandoening die ernstige neutropenie of agranulocytose heet,
is bij 1 tot 2 op de 100 mensen voorgekomen die Ferriprox in klinische onderzoeken hebben
gebruikt. Aangezien witte bloedcellen infecties helpen bestrijden, kan een laag aantal neutrofielen
het risico vergroten dat u een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie ontwikkelt. Om te
controleren of u neutropenie heeft, zal uw arts vragen om regelmatig (wellicht wekelijks) bloed te
laten afnemen tijdens uw behandeling met Ferriprox. Dit gebeurt om het aantal witte bloedcellen
51
te controleren. Het is erg belangrijk dat u zich aan al deze afspraken houdt. Zie de patiëntenkaart
die aan de doos bevestigd is. Als u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of
griepachtige verschijnselen, roep dan onmiddellijk medische hulp in. Het aantal witte bloedcellen
moet binnen 24 uur gecontroleerd worden om te kijken of u mogelijk agranulocytose heeft.
als u HIV-positief bent (positief voor het humaan immunodeficiëntievirus) of als uw nier- of
leverfunctie ernstig is aangetast, dan kan uw arts u adviseren om aanvullende testen te ondergaan.
Uw arts zal u ook vragen onderzoeken naar de ijzerstapeling in het lichaam te ondergaan. Ook kan hij
of zij u vragen een leverbiopsie te ondergaan.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruik geen medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose veroorzaken (zie de
rubriek “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”). Gebruikt u naast Ferriprox nog andere
geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere
geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor
geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Gebruik geen zuurremmende middelen op basis van aluminium terwijl u Ferriprox gebruikt.
Raadpleeg uw arts of apotheker voordat u vitamine C gebruikt in combinatie met Ferriprox.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik dit geneesmiddel niet als u zwanger bent of als u probeert zwanger te worden. Dit
geneesmiddel kan uw baby ernstige schade toebrengen. U dient een betrouwbaar voorbehoedmiddel te
gebruiken als u Ferriprox gebruikt. Vraag uw arts om advies over de beste methode voor u. Als u
zwanger wordt terwijl u Ferriprox neemt, moet u het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk
staken en uw arts inlichten.
Gebruik geen Ferriprox als u borstvoeding geeft. Zie de patiëntenkaart die aan de doos bevestigd is.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Niet van toepassing.
Ferriprox drank bevat zonnegeel (E110)
Zonnegeel (E110) is een kleurstof die allergische reacties kan veroorzaken.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De hoeveelheid Ferriprox die u
moet innemen is afhankelijk van uw gewicht. De gebruikelijke dosering is 25 mg/kg, driemaal daags,
met een totale dagelijkse dosering van 75 mg/kg. De totale dagelijkse dosering mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg. Gebruik de maatbeker om de door uw arts voorgeschreven hoeveelheid af te meten. Neem
de eerste dosis ’s morgens in. Neem de tweede dosis ’s middags in. Neem de derde dosis ’s avonds in.
Ferriprox mag met of zonder voedsel worden ingenomen; u vindt het wellicht gemakkelijk te
onthouden als u Ferriprox met de maaltijd neemt.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Er zijn geen meldingen van een acute overdosis met Ferriprox. Indien u ongewild meer dan de
voorgeschreven dosis zou innemen, dient u contact op te nemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Ferriprox is het effectiefst als u geen doses overslaat. Als u een dosis vergeet, neem deze dan in zodra
u het zich herinnert en neem de volgende dosis op de normale tijd in. Als u meer dan een enkele dosis
vergeet, neem dan geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Ga gewoon door met het
52
gebruikelijke schema. U mag uw totale dagelijkse dosis niet wijzigen zonder eerst uw arts te
raadplegen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De ernstigste bijwerking van Ferriprox is een erg laag aantal witte bloedcellen (neutrofielen). Deze
aandoening, die ernstige neutropenie of agranulocytose wordt genoemd, heeft zich bij 1 tot 2 op de
100 mensen voorgedaan die tijdens klinische onderzoeken Ferriprox hebben genomen. Een laag aantal
witte bloedcellen kan gepaard gaan met een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie. U dient
onmiddellijk contact op te nemen met uw arts als u symptomen van een infectie heeft, zoals koorts,
keelpijn of griepachtige symptomen.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen bij meer dan 1 op 10 gebruikers voorkomen):
- buikpijn;
- misselijkheid;
- braken;
- rode/bruine verkleuring van de urine.
Als u misselijk bent of moet overgeven, kan het helpen om Ferriprox met voedsel in te nemen.
Verkleuring van de urine komt zeer vaak voor en is niet schadelijk.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen bij maximaal 1 op de 10 gebruikers voorkomen):
- laag aantal witte bloedcellen (agranulocytose en neutropenie);
- hoofdpijn;
- diarree;
- verhoogde leverenzymen;
- vermoeidheid;
- toegenomen eetlust.
Niet bekend (frequentie
kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
- allergische reacties waaronder huiduitslag of galbulten.
Voorvallen van gewrichtspijn en zwelling varieerden van milde pijn in één of meer gewrichten tot
ernstige invaliditeit. In de meeste gevallen verdween de pijn gedurende de tijd dat de patiënten
Ferriprox gebruikten.
Er is melding gemaakt van neurologische aandoeningen (zoals tremoren, loopproblemen, dubbel zien,
onvrijwillige spiersamentrekkingen, problemen met bewegingscoördinatie) bij kinderen die gedurende
enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2 maal de maximaal
aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Dit is tevens waargenomen met de standaarddosis
deferipron. Deze kinderen herstelden van deze symptomen nadat Ferriprox gestaakt werd.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
53
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Na opening binnen 35 dagen gebruiken. Bewaren beneden 30 ºC. Bewaren in de oorspronkelijke
verpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is deferipron. Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron.
De andere stoffen in dit middel zijn: gezuiverd water, hydroxyethylcellulose; glycerol (E422);
geconcentreerd zoutzuur (voor aanpassing van de pH); kunstmatige kersensmaak; pepermuntolie;
zonnegeel (E110); sucralose (E955). Zie rubriek 2 “Ferriprox drank bevat zonnegeel (E110)”.
Hoe ziet Ferriprox eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Heldere, oranjerode vloeistof. Ferriprox is verpakt in flessen met een inhoud van 250 ml of 500 ml.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
Fabrikant:
Eurofins PROXY Laboratories B.V.
Archimedesweg 25
2333 CM Leiden
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Chiesi sa/nv
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
България
Chiesi Bulgaria EOOD
Тел.: +359 29201205
Česká republika
Chiesi CZ s.r.o.
Tel: + 420 261221745
Lietuva
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Luxembourg/Luxemburg
Chiesi sa/nv
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
Magyarország
Chiesi Hungary Kft.
Tel.: + 36-1-429 1060
54
Danmark
Chiesi Pharma AB
Tlf: + 46 8 753 35 20
Deutschland
Chiesi GmbH
Tel: + 49 40 89724-0
Eesti
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Ελλάδα
DEMO ABEE
Τηλ: + 30 210 8161802
España
Chiesi España, S.A.U.
Tel: + 34 934948000
France
Chiesi S.A.S.
Tél: + 33 1 47688899
Hrvatska
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Ireland
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Ísland
Chiesi Pharma AB
Sími: +46 8 753 35 20
Italia
Chiesi Italia S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Κύπρος
The Star Medicines Importers Co. Ltd.
Τηλ: +
357 25 371056
Latvija
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Malta
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Nederland
Chiesi Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 31 88 501 64 00
Norge
Chiesi Pharma AB
Tlf: + 46 8 753 35 20
Österreich
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Polska
Chiesi Poland Sp. z.o.o.
Tel.: + 48 22 620 1421
Portugal
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
România
Chiesi Romania S.R.L.
Tel: + 40 212023642
Slovenija
Chiesi Slovenija d.o.o.
Tel: + 386-1-43 00 901
Slovenská republika
Chiesi Slovakia s.r.o.
Tel: + 421 259300060
Suomi/Finland
Chiesi Pharma AB
Puh/Tel: +46 8 753 35 20
Sverige
Chiesi Pharma AB
Tel: +46 8 753 35 20
United Kingdom (Northern Ireland)
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
55
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
deferipron
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Aan de doos is een patiëntenkaart bevestigd. Scheur deze patiëntenkaart af en vul hem in. Lees
de patiëntenkaart zorgvuldig en draag hem altijd bij u. Geef deze patiëntenkaart aan uw arts als
u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of griepachtige verschijnselen.
Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Ferriprox bevat het werkzame bestanddeel deferipron. Ferriprox is een ijzerchelator, een geneesmiddel
dat overtollig ijzer uit het lichaam verwijdert.
Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling veroorzaakt door frequente
bloedtransfusies bij patiënten met thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-
indiceerd of inadequaat is.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft een voorgeschiedenis van herhaalde episodes van neutropenie (laag aantal witte
bloedcellen (neutrofielen)).
U heeft een voorgeschiedenis van agranulocytose (erg laag aantal witte bloedcellen
(neutrofielen)).
U gebruikt momenteel medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose
veroorzaken (zie de rubriek “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
U bent zwanger of geeft borstvoeding.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
de ernstigste bijwerking die zich kan voordoen na gebruik van Ferriprox is een erg laag aantal
witte bloedcellen (neutrofielen). Deze aandoening die ernstige neutropenie of agranulocytose heet,
is bij 1 tot 2 op de 100 mensen voorgekomen die Ferriprox in klinische onderzoeken hebben
gebruikt. Aangezien witte bloedcellen infecties helpen bestrijden, kan een laag aantal neutrofielen
het risico vergroten dat u een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie ontwikkelt. Om te
controleren of u neutropenie heeft, zal uw arts vragen om regelmatig (wellicht wekelijks) bloed te
laten afnemen tijdens uw behandeling met Ferriprox. Dit gebeurt om het aantal witte bloedcellen
56
te controleren. Het is erg belangrijk dat u zich aan al deze afspraken houdt. Zie de patiëntenkaart
die aan de doos bevestigd is. Als u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of
griepachtige verschijnselen, roep dan onmiddellijk medische hulp in. Het aantal witte bloedcellen
moet binnen 24 uur gecontroleerd worden om te kijken of u mogelijk agranulocytose heeft.
als u HIV-positief bent (positief voor het humaan immunodeficiëntievirus) of als uw nier- of
leverfunctie ernstig is aangetast, dan kan uw arts u adviseren om aanvullende testen te ondergaan.
Uw arts zal u ook vragen onderzoeken naar de ijzerstapeling in het lichaam te ondergaan. Ook kan hij
of zij u vragen een leverbiopsie te ondergaan.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruik geen medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose veroorzaken (zie de
rubriek “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”). Gebruikt u naast Ferriprox nog andere
geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere
geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor
geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Gebruik geen zuurremmende middelen op basis van aluminium terwijl u Ferriprox gebruikt.
Raadpleeg uw arts of apotheker voordat u vitamine C gebruikt in combinatie met Ferriprox.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik dit geneesmiddel niet als u zwanger bent of als u probeert zwanger te worden. Dit
geneesmiddel kan uw baby ernstige schade toebrengen. U dient een betrouwbaar voorbehoedmiddel te
gebruiken als u Ferriprox gebruikt. Vraag uw arts om advies over de beste methode voor u. Als u
zwanger wordt terwijl u Ferriprox neemt, moet u het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk
staken en uw arts inlichten.
Gebruik geen Ferriprox als u borstvoeding geeft. Zie de patiëntenkaart die aan de doos bevestigd is.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Niet van toepassing.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De hoeveelheid Ferriprox die u
moet innemen is afhankelijk van uw gewicht. De gebruikelijke dosering is 25 mg/kg, driemaal daags,
met een totale dagelijkse dosering van 75 mg/kg. De totale dagelijkse dosering mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg. Neem de eerste dosis ’s morgens in. Neem de tweede dosis ’s middags in. Neem de derde
dosis ’s avonds in. Ferriprox mag met of zonder voedsel worden ingenomen; u vindt het wellicht
gemakkelijk te onthouden als u Ferriprox met de maaltijd neemt.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Er zijn geen meldingen van een acute overdosis met Ferriprox. Indien u ongewild meer dan de
voorgeschreven dosis zou innemen, dient u contact op te nemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Ferriprox is het effectiefst als u geen doses overslaat. Als u een dosis vergeet, neem deze dan in zodra
u het zich herinnert en neem de volgende dosis op de normale tijd in. Als u meer dan een enkele dosis
vergeet, neem dan geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Ga gewoon door met het
gebruikelijke schema. U mag uw totale dagelijkse dosis niet wijzigen zonder eerst uw arts te
raadplegen.
57
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De ernstigste bijwerking van Ferriprox is een erg laag aantal witte bloedcellen (neutrofielen). Deze
aandoening, die ernstige neutropenie of agranulocytose wordt genoemd, heeft zich bij 1 tot 2 op de
100 mensen voorgedaan die tijdens klinische onderzoeken Ferriprox hebben genomen. Een laag aantal
witte bloedcellen kan gepaard gaan met een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie. U dient
onmiddellijk contact op te nemen met uw arts als u symptomen van een infectie heeft, zoals koorts,
keelpijn of griepachtige symptomen.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen bij meer dan 1 op 10 gebruikers voorkomen):
- buikpijn;
- misselijkheid;
- braken;
- rode/bruine verkleuring van de urine.
Als u misselijk bent of moet overgeven, kan het helpen om Ferriprox met voedsel in te nemen.
Verkleuring van de urine komt zeer vaak voor en is niet schadelijk.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kunnen bij maximaal 1 op de 10 gebruikers voorkomen):
- laag aantal witte bloedcellen (agranulocytose en neutropenie);
- hoofdpijn;
- diarree;
- verhoogde leverenzymen;
- vermoeidheid;
- toegenomen eetlust.
Niet bekend (frequentie
kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
- allergische reacties waaronder huiduitslag of galbulten.
Voorvallen van gewrichtspijn en zwelling varieerden van milde pijn in één of meer gewrichten tot
ernstige invaliditeit. In de meeste gevallen verdween de pijn gedurende de tijd dat de patiënten
Ferriprox gebruikten.
Er is melding gemaakt van neurologische aandoeningen (zoals tremoren, loopproblemen, dubbel zien,
onvrijwillige spiersamentrekkingen, problemen met bewegingscoördinatie) bij kinderen die gedurende
enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2 maal de maximaal
aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Dit is tevens waargenomen met de standaarddosis
deferipron. Deze kinderen herstelden van deze symptomen nadat Ferriprox gestaakt werd.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
58
Bewaren beneden 30 ºC. De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht. Na opening
binnen 50 dagen gebruiken.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is deferipron. Ieder tablet van 1 000 mg bevat 1 000 mg deferipron.
De andere stoffen in dit middel zijn:
tabletkern:
methylcellulose, crospovidon, magnesiumstearaat.
coating:
hypromellose, hydroxypropylcellulose, macrogol, titaandioxide.
Hoe ziet Ferriprox eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift “APO”
breukstreep “1000” en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van 7,9 mm
×
19,1 mm
×
7 mm en een breukstreep. U kunt de tablet in gelijke helften verdelen. Ferriprox is
verpakt in flessen met 50 tabletten.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië
Fabrikant:
Eurofins PROXY Laboratories B.V.
Archimedesweg 25
2333 CM Leiden
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Chiesi sa/nv
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
България
Chiesi Bulgaria EOOD
Тел.: +359 29201205
Česká republika
Chiesi CZ s.r.o.
Tel: + 420 261221745
Danmark
Chiesi Pharma AB
Tlf: + 46 8 753 35 20
Lietuva
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Luxembourg/Luxemburg
Chiesi sa/nv
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
Magyarország
Chiesi Hungary Kft.
Tel.: + 36-1-429 1060
Malta
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
59
Deutschland
Chiesi GmbH
Tel: + 49 40 89724-0
Eesti
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Ελλάδα
DEMO ABEE
Τηλ: + 30 210 8161802
España
Chiesi España, S.A.U.
Tel: + 34 934948000
France
Chiesi S.A.S.
Tél: + 33 1 47688899
Hrvatska
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Ireland
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Ísland
Chiesi Pharma AB
Sími: +46 8 753 35 20
Italia
Chiesi Italia S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Κύπρος
The Star Medicines Importers Co. Ltd.
Τηλ: +
357 25 371056
Latvija
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Nederland
Chiesi Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 31 88 501 64 00
Norge
Chiesi Pharma AB
Tlf: + 46 8 753 35 20
Österreich
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tel: + 43 1 4073919
Polska
Chiesi Poland Sp. z.o.o.
Tel.: + 48 22 620 1421
Portugal
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
România
Chiesi Romania S.R.L.
Tel: + 40 212023642
Slovenija
Chiesi Slovenija d.o.o.
Tel: + 386-1-43 00 901
Slovenská republika
Chiesi Slovakia s.r.o.
Tel: + 421 259300060
Suomi/Finland
Chiesi Pharma AB
Puh/Tel: +46 8 753 35 20
Sverige
Chiesi Pharma AB
Tel: +46 8 753 35 20
United Kingdom (Northern Ireland)
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 39 0521 2791
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
60













BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten

2.

KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Elk tablet bevat 500 mg deferipron.
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Elk tablet bevat 1 000 mg deferipron.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.

FARMACEUTISCHE VORM

Filmomhulde tablet.


Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift 'APO'
breukstreep '500' en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van
7,1 mm × 17,5 mm × 6,8 mm en een breukstreep. De tablet kan worden verdeeld in gelijke helften.

Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift 'APO'
breukstreep '1000' en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van
7,9 mm × 19,1 mm × 7 mm en een breukstreep. De tablet kan worden verdeeld in gelijke helften.


4.

KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Monotherapie met Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling bij patiënten met
thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-indiceerd wordt of inadequaat is.
Ferriprox in combinatie met een andere chelator (zie rubriek 4.4) is geïndiceerd voor het behandelen
van patiënten met thalassemie major wanneer monotherapie met een bepaalde ijzerchelator niet
effectief is of wanneer de preventie of behandeling van levensbedreigende gevolgen van ijzerstapeling
(hoofdzakelijk ijzerstapeling in het hart) snel of intensief ingrijpen rechtvaardigt (zie rubriek 4.2).

4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling met deferipron moet worden gestart en onderhouden door een arts die ervaring heeft
met de behandeling van patiënten met thalassemie.
Dosering
Deferipron wordt gewoonlijk oraal gegeven als 25 mg/kg lichaamsgewicht, drie keer per dag voor een
totale dagelijkse dosis van 75 mg/kg lichaamsgewicht. De dosering per kilogram lichaamsgewicht
aanbevolen dosis voor lichaamsgewicht in stappen van 10 kg.
Gebruik om een dosering van circa 75 mg/kg/dag te verkrijgen het aantal tabletten dat in de volgende
tabellen voor het lichaamsgewicht van de patiënten wordt voorgesteld. Het lichaamsgewicht wordt in
stappen van 10 kg vermeld.

Tabel 1a: Dosistabel voor Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Lichaamsgewicht Totale dagelijkse dosis
Dosis
Aantal tabletten
(kg)
(mg)
(mg, driemaal daags)
(driemaal daags)
20
1 500
500
1,0
30
2 250
750
1,5
40
3 000
1 000
2,0
50
3 750
1 250
2,5
60
4 500
1 500
3,0
70
5 250
1 750
3,5
80
6 000
2 000
4,0
90
6 750
2 250
4,5

Tabel 1b: Dosistabel voor Ferriprox 1

000 mg filmomhulde tabletten
Lichaamsgewicht Totale dagelijkse dosis
Aantal tabletten van 1
000 mg*
(kg)
(mg)
Ochtend
Middag
Avond
20
1 500
0,5
0,5
0,5
30
2 250
1,0
0,5
1,0
40
3 000
1,0
1,0
1,0
50
3 750
1,5
1,0
1,5
60
4 500
1,5
1,5
1,5
70
5 250
2,0
1,5
2,0
80
6 000
2,0
2,0
2,0
90
6 750
2,5
2,0
2,5
*aantal tabletten afgerond tot het dichtstbijzijnde halve tablet

Dagelijkse doses van in totaal meer dan 100 mg/kg lichaamsgewicht worden afgeraden wegens het
mogelijk verhoogde risico van bijwerkingen (zie rubrieken 4.4, 4.8 en 4.9).
Aanpassing van de dosis
Het effect van Ferriprox op het verlagen van het ijzergehalte in het lichaam wordt rechtstreeks
beïnvloed door de dosis en de mate van ijzerstapeling. Na aanvang van de behandeling met Ferriprox
verdient het aanbeveling de serumconcentratie ferritine of andere indicatoren van de ijzerstapeling in
het lichaam iedere twee tot drie maanden te controleren, zodat de werkzaamheid van de
chelatietherapie op lange termijn bij het onder controle houden van de ijzerstapeling in het lichaam
geëvalueerd kan worden. Aanpassing van de dosis moet worden gebaseerd op de respons en
therapeutische doelen van iedere patiënt (onderhoud of reductie van de ijzerbelasting in het lichaam).
Onderbreking van de behandeling met deferipron moet worden overwogen als de ferritinewaarden in
serum lager zijn dan 500 µg/l.
Aanpassing van dosis in combinatie met andere ijzerchelatoren
Bij patiënten voor wie monotherapie inadequaat is, kan in combinatie met deferoxamine de
standaarddosis van 75 mg/kg/dag Ferriprox worden toegevoegd, maar de dosis mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg/dag.
In het geval van hartfalen geïnduceerd door ijzer moet 75-100 mg/kg/dag Ferriprox aan de
behandeling met deferoxamine worden toegevoegd. De productinformatie van deferoxamine moet
worden geraadpleegd.
ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 µg/l vanwege het risico op overtollige ontijzering.
Nierfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte, matige of ernstige
nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met terminaal nierfalen zijn niet bekend.
Leverfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte of matige
leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met een ernstige leverfunctiestoornis zijn niet bekend.
Pediatrische patiënten
De beschikbare informatie over het gebruik van deferipron bij kinderen in de leeftijd van 6 tot 10 jaar
is beperkt. Geen informatie is beschikbaar over het gebruik van deferipron bij kinderen onder de
6 jaar.
Wijze van toediening
Oraal gebruik.

4.3 Contra-indicaties
-
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
-
Herhaalde voorvallen van neutropenie in de anamnese.
-
Agranulocytose in de anamnese.
-
Zwangerschap (zie rubriek 4.6).
-
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
-
Wegens het onbekende mechanisme van door deferipron geïnduceerde neutropenie, mogen
patiënten geen geneesmiddelen nemen die neutropenie kunnen veroorzaken of geneesmiddelen
die tot agranulocytose kunnen leiden (zie rubriek 4.5).

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Neutropenie/Agranulocytose

Aangetoond is dat deferipron neutropenie en agranulocytose veroorzaakt (zie rubriek 4.8
'Beschrijving van enkele bijwerkingen'). Het absolute aantal neutrofielen (ANC) van de patiënt
dient in het eerste behandeljaar wekelijks gecontroleerd te worden.
Indien gedurende het eerste
behandeljaar de patiënt de behandeling met Ferriprox op geen enkel moment vanwege een
verlaging van het absolute aantal neutrofielen hoefde te onderbreken, dan mag het frequentie-
interval voor ANC-bepalingen verlengd worden overeenkomstig het bloedtransfusieschema van
de patiënt (om de 2-4 weken) na het eerste jaar van de behandeling met deferipron.
Of al dan niet na 12 maanden van behandeling met Ferriprox overgestapt wordt van wekelijkse ANC-
bepalingen naar bepalingen met de frequentie van het bloedtransfusieschema moet per patiënt bepaald
worden. Daarvoor moet naar oordeel van de arts de patiënt kunnen begrijpen dat tijdens de
behandeling risicobeperkende maatregelen gevolgd moeten worden (zie rubriek 4.4 hieronder).
In klinische onderzoeken is de wekelijkse bepaling van het aantal neutrofielen zeer effectief gebleken
bij het vaststellen van gevallen van neutropenie en agranulocytose. De agranulocytose en neutropenie
verdwenen over het algemeen als het gebruik van Ferriprox werd gestaakt, maar er zijn fatale gevallen
van agranulocytose gemeld. Als de patiënt tijdens het gebruik van deferipron een infectie ontwikkelt,
uitgevoerd. Het aantal neutrofielen moet dan vaker worden gecontroleerd.

Patiënten wordt geadviseerd om hun arts onmiddel ijk op de hoogte te stellen van symptomen
die wijzen op infectie (bijvoorbeeld koorts, keelpijn of griepachtige symptomen). Het gebruik
van deferipron moet onmiddellijk gestaakt worden als de patiënt een infectie heeft.
De voorgestelde behandeling van gevallen van neutropenie wordt hieronder aangegeven. Aanbevolen
wordt een dergelijk behandelprotocol gereed te hebben alvorens de patiënt op deferipron te zetten.
De behandeling met deferipron dient niet te worden gestart als de patiënt neutropenie heeft. Het risico
op agranulocytose en neutropenie is hoger als het ANC bij basislijn minder is dan 1,5x109/l.

Bij neutropenie (ANC < 1,5x109/l en > 0,5x109/l):
Instrueer de patiënt het gebruik van deferipron en alle andere geneesmiddelen die tot neutropenie
kunnen leiden onmiddellijk te staken. Adviseer de patiënt contact met anderen te beperken om de kans
op infectie te verkleinen. Verricht onmiddellijk na de diagnose van neutropenie een volledig
bloedbeeld, met een leukocytentelling, gecorrigeerd op de aanwezigheid van kernhoudende
erytrocyten, een neutrofiele leukocytentelling, en een trombocytentelling, en herhaal dit dagelijks.
Aanbevolen wordt na herstel van neutropenie gedurende drie achtereenvolgende weken wekelijks
erytrocyten- en leukocytentellingen, neutrofiele leukocyten en trombocytentellingen te verrichten om
er zeker van te zijn dat de patiënt volledig hersteld is. Bij aanwijzingen van infectie gelijktijdig met
neutropenie, dienen de geëigende kweken en diagnostische procedures te worden verricht, en een
geschikte therapie te worden ingesteld.
Bij agranulocytose (ANC < 0,5x109/l):
Volg de bovenvermelde richtlijnen en dien de geëigende therapie toe, zoals granulocytenkolonie
stimulerende factor, beginnend op de dag dat de diagnose is gesteld; dien de therapie dagelijks toe
totdat de aandoening verdwijnt. Zorg voor beschermende afzondering en neem, indien klinisch
geïndiceerd, de patiënt op in het ziekenhuis.
Beperkte informatie is beschikbaar over herhaald toedienen van een testdosis. Daarom is in het geval
van neutropenie een testdosis niet aanbevolen. Bij agranulocytose is een testdosis gecontra-indiceerd.
Carcinogeniciteit/mutageniciteit
Gezien de resultaten voor genotoxiciteit kan een carcinogeen vermogen van deferipron niet worden
uitgesloten (zie rubriek 5.3).
Plasma zink (Zn2+)-concentratie
Controle van de plasma Zn2+ waarde en suppletie in geval van tekort verdienen aanbeveling.
Humaan immunodeficiëntievirus (HIV)-positieve of andere immuungecompromitteerde patiënten
Er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van deferipron bij HIV-positieve of andere
immuungecompromitteerde patiënten. Gezien het feit dat deferipron kan worden geassocieerd met
neutropenie en agranulocytose, mag de behandeling van immuungecompromitteerde patiënten pas
worden ingesteld als de mogelijke voordelen opwegen tegen de potentiële risico's.
Nier- of leverfunctiestoornissen en leverfibrose
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het gebruik van deferipron bij patiënten met terminaal
nierfalen of ernstige leverdisfunctie (zie rubriek 5.2).
Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten met
terminaal nierfalen of met een ernstige leverfunctiestoornis. Gedurende de behandeling met deferipron
blijvende toename in de alanine-aminotransferase (ALT) is, dient onderbreking van de behandeling
met deferipron te worden overwogen.
Bij thalassemiepatiënten bestaat er verband tussen leverfibrose en ijzerstapeling en/of hepatitis C.
Grote voorzichtigheid is geboden om zeker te zijn dat de ijzerchelatie bij patiënten met hepatitis C
optimaal is. Bij deze patiënten wordt zorgvuldige controle van de leverhistologie aanbevolen.
Verkleuring van de urine
Patiënten dienen te worden geïnformeerd dat hun urine een roodbruine verkleuring kan vertonen als
gevolg van de uitscheiding van het ijzer-deferiproncomplex.
Neurologische aandoeningen
Neurologische aandoeningen zijn waargenomen bij kinderen die gedurende enkele jaren behandeld
zijn met meer dan 2,5 keer de maximaal aanbevolen dosis, maar zijn tevens waargenomen met de
standaarddosis deferipron. Voorschrijvende artsen worden eraan herinnerd dat het gebruik van doses
van meer dan 100 mg/kg/dag wordt afgeraden. Het gebruik van deferipron moet worden gestaakt
indien neurologische aandoeningen worden waargenomen (zie rubriek 4.8 en 4.9).
Combinatietherapie met andere ijzerchelatoren
Het gebruik van combinatietherapie moet op individuele basis worden overwogen. De respons op de
therapie moet periodiek worden geëvalueerd en het optreden van bijwerkingen moet nauwgezet
worden gevolgd. Fatale gevallen en levensbedreigende situaties (veroorzaakt door agranulocytose) zijn
gerapporteerd voor deferipron in combinatie met deferoxamine. Combinatietherapie met
deferoxamine wordt niet aangeraden wanneer monotherapie met een van beide chelatoren adequaat is
of wanneer ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 µg/l. Er zijn beperkte data beschikbaar over
het gecombineerd gebruik van Ferriprox en deferasirox en voorzichtigheid is geboden wanneer het
gebruik van deze combinatietherapie wordt overwogen.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Wegens het onbekende mechanisme van door deferipron geïnduceerde neutropenie, mogen patiënten
geen geneesmiddelen nemen die neutropenie kunnen veroorzaken of geneesmiddelen die tot
agranulocytose kunnen leiden (zie rubriek 4.3).
Aangezien deferipron zich bindt aan metaalkationen, bestaat de mogelijkheid van interactie tussen
deferipron en geneesmiddelen met trivalente kationen zoals antaciden met aluminium. Daarom is
gelijktijdige toediening van antaciden die aluminium bevatten en deferipron niet aanbevolen.
De veiligheid van gelijktijdig gebruik van deferipron en vitamine C is niet officieel onderzocht.
Gezien de gemelde ongewenste interactie die kan vóórkomen tussen deferoxamine en vitamine C,
moet voorzichtigheid worden betracht bij gelijktijdige toediening van deferipron en vitamine C.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van deferipron bij zwangere vrouwen. Dierstudies
hebben reproductieve toxiciteit aangetoond (zie rubriek 5.3). Het potentiële gevaar voor mensen is
onbekend.
Wegens de clastogene en teratogene eigenschappen van het geneesmiddel, moet vrouwen in de
vruchtbare leeftijd worden geadviseerd een zwangerschap te voorkomen. Deze vrouwen moet worden
deferipron als ze zwanger raken of van plan zijn zwanger te worden (zie rubriek 4.3).
Borstvoeding
Het is niet bekend of deferipron wordt uitgescheiden in moedermelk. Er zijn geen prenatale en
postnatale reproductieonderzoeken verricht bij dieren. Deferipron mag niet worden gebruikt door
vrouwen die borstvoeding geven. Als een behandeling onvermijdbaar is, moet de borstvoeding worden
gestaakt (zie rubriek 4.3).
Vruchtbaarheid
In dieronderzoek werden geen effecten op de vruchtbaarheid of vroege embryonale ontwikkeling
waargenomen (zie rubriek 5.3).

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen die tijdens de behandeling met deferipron in klinische
onderzoeken zijn gerapporteerd, zijn misselijkheid, braken, buikpijn en chromaturie; deze
bijwerkingen traden bij meer dan 10% van de patiënten op. De ernstigste bijwerking die in klinische
onderzoeken met deferipron is gemeld, is agranulocytosis, dat wordt gedefinieerd als een absolute
hoeveelheid neutrofielen van minder dan 0,5x109/l; deze bijwerking trad bij ongeveer 1% van de
patiënten op. Minder ernstige neutropenie-episodes werden bij ongeveer 5% van de patiënten gemeld.
Tabel met bijwerkingen
Frequentie van bijwerkingen: zeer vaak (1/10), vaak (1/100, <1/10), niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).

Tabel 2: Lijst met bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Zeer vaak
Vaak (1/100, Frequentie niet
(1/10)
<1/10)
bekend
Bloed- en
Neutropenie
lymfestelselaandoeningen
Agranulocytose
Immuunsysteemaandoeningen

Overgevoeligheids-
reacties
Voedings- en
Verhoogde
stofwisselingsstoornissen
eetlust
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid
Diarree
Buikpijn
Braken
Huid- en

Uitslag, netelroos
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
Artralgie
bindweefselaandoeningen
Nier- en urinewegaandoeningen Chromaturie

Systeem/orgaanklasse
Zeer vaak
Vaak (1/100, Frequentie niet
(1/10)
<1/10)
bekend
Algemene aandoeningen en
Vermoeidheid
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Verhoogde
leverenzymen
Beschrijving van enkele bijwerkingen
De ernstigste bijwerking gemeld in klinisch onderzoek met deferipron is agranulocytose (neutrofiele
leukocytenconcentratie <0,5x109/l), met een incidentie van 1,1% (0,6 gevallen per 100 patiënt-
behandelingsjaren) (zie rubriek 4.4). Uit gegevens van de gepoolde klinische onderzoeken bij
patiënten met systemische ijzerstapeling is gebleken dat 63% van de voorvallen van agranulocytose
zich voordeed in de eerste zes maanden van de behandeling, 74% in het eerste jaar en 26% na het
eerste behandeljaar. De mediane tijd tot het eerste voorval van agranulocytose was 190 dagen (bereik
van 22 dagen - 17,6 jaar) en de mediane duur was 10 dagen in klinische onderzoeken. Een fatale
afloop werd gezien in 8,3% van de gemelde voorvallen van agranulocytose bij klinische onderzoeken
en na het op de markt brengen.
De waargenomen incidentie van de minder ernstige vorm van neutropenie (neutrofiele
leukocytenconcentratie < 1,5x109/l) is 4,9% (2,5 gevallen per 100 patiëntjaren). Dit percentage moet
worden beschouwd in de context van de onderliggende verhoogde incidentie van neutropenie bij
thalassemiepatiënten, vooral bij patiënten met hypersplenie.
Episodes met diarree, meestal mild en van voorbijgaande aard, worden gemeld bij patiënten behandeld
met deferipron. Gastro-intestinale verschijnselen zijn frequenter in het begin van de behandeling en
verdwijnen bij de meeste patiënten binnen een paar weken zonder dat de behandeling wordt
onderbroken. Bij sommige patiënten kan het heilzaam zijn de dosis deferipron te verlagen en dan weer
terug te gaan naar de vorige dosis. Gevallen van artropathie, met matige pijn in een of meer
gewrichten, tot ernstige artritis met effusie en significante invalidering zijn ook gemeld bij patiënten
behandeld met deferipron. De gevallen van milde artropathie waren meestal van voorbijgaande aard.
Bij sommige patiënten die deferipron gebruiken, zijn verhoogde leverenzymwaarden gemeld. Bij de
meeste van deze patiënten was deze verhoging asymptomatisch en voorbijgaand, en keerde terug naar
baseline zonder dat de behandeling met deferipron werd gestaakt of de dosis verlaagd (zie rubriek 4.4).
Bij sommige patiënten werd er progressie van de fibrose, samenhangend met een verhoogde
ijzerstapeling of hepatitis C, waargenomen.
Lage zink plasmawaarden zijn in verband gebracht met deferipron bij een klein aantal patiënten. De
concentraties herstelden zich na orale zinksuppletie.
Neurologische aandoeningen (zoals cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus,
psychomotorische vertraging, handbewegingen en axiale hypotonie) zijn bij kinderen waargenomen
die gedurende enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan
2,5 maal de maximaal aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Episodes van hypotonie,
instabiliteit, niet kunnen lopen en hypertonie met onvermogen om ledematen te bewegen zijn gemeld
bij kinderen in postmarketingscenario's met standaarddoses deferipron. De neurologische
aandoeningen namen gestaag af nadat deferipron gestaakt werd (zie rubrieken 4.4 en 4.9).
Het veiligheidsprofiel van combinatietherapie (deferipron en deferoxamine), waargenomen in
klinische onderzoeken, postmarketingervaring of gepubliceerde literatuur, was consistent met het
kenmerkende profiel voor monotherapie.
Data uit de gepoolde veiligheidsdatabase van klinische onderzoeken (1 343 patiëntblootstellingsjaren
aan monotherapie met Ferriprox en 244 patiëntblootstellingsjaren aan Ferriprox en deferoxamine)
tonen statistisch significante (p<0,05) verschillen in de incidentie van bijwerkingen op basis van
'Nier- en urinewegaandoeningen'. De incidentie van 'Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen' en 'Nier- en urinewegaandoeningen' was lager bij combinatietherapie dan
bij monotherapie, terwijl de incidentie van 'Hartaandoeningen' bij combinatietherapie hoger was dan
bij monotherapie. Het hogere percentage 'Hartaandoeningen' dat gerapporteerd werd bij
combinatietherapie vergeleken met monotherapie was mogelijk te wijten aan de hogere incidentie van
patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen die combinatietherapie kregen. Zorgvuldige
monitoring van cardiale voorvallen bij patiënten met combinatietherapie is noodzakelijk (zie
rubriek 4.4).
De incidentie van waargenomen bijwerkingen bij 18 kinderen en 97 volwassenen die behandeld
werden met combinatietherapie was niet significant verschillend tussen de twee leeftijdsgroepen,
behalve voor de incidentie van artropathie (11,1 % bij kinderen vs. geen gevallen bij volwassenen,
p=0,02). Evaluatie van het percentage bijwerkingen per 100 patiëntblootstellingsjaren liet zien dat
alleen het percentage van diarree significant hoger was bij kinderen (11,1) dan bij volwassenen (2,0,
p=0,01).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering

Er werden geen gevallen gemeld van acute overdosis. Er zijn echter neurologische aandoeningen
(zoals cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus, psychomotorische vertraging,
handbewegingen en axiale hypotonie) bij kinderen waargenomen, die gedurende enkele jaren
vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2,5 maal de maximaal aanbevolen
dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. De neurologische aandoeningen verminderden geleidelijk nadat de
behandeling met deferipron werd stopgezet.
In het geval van een overdosis dient de patiënt onder nauwgezet klinisch toezicht te worden geplaatst.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie:
alle overige therapeutische producten, ijzerchelerende middelen,
ATC-code:
V03AC02


Werkingsmechanisme
Het werkzame bestanddeel is deferipron (3-hydroxy-1,2-dimethylpyridine-4-on), een bidentaat ligand
dat ijzer in een molaire verhouding van 3:1 bindt.
Farmacodynamische effecten
Klinisch onderzoek heeft uitgewezen dat Ferriprox de ijzeruitscheiding bevordert en dat een totale
dosis van 75 mg/kg per dag zoals aangetoond door serumferritine ijzerstapeling kan voorkomen bij
thalassemiepatiënten die een transfusiebehandeling krijgen. Gegevens uit de gepubliceerde literatuur
over onderzoeken naar de ijzerbalans bij patiënten met thalassemie major tonen aan dat het gelijktijdig
gebruik van Ferriprox en deferoxamine (gelijktijdige toediening van beide chelatoren op dezelfde dag,
ofwel tegelijkertijd ofwel opeenvolgend, bijv. Ferriprox overdag en deferoxamine 's nachts) een
grotere ijzeruitscheiding bevordert dan elk van deze geneesmiddelen apart. Gebruikte doses Ferriprox
60 mg/kg/dag. Chelatietherapie biedt echter niet beslist bescherming tegen orgaanbeschadiging
geïnduceerd door ijzer.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Klinische onderzoeken naar de werkzaamheid werden uitgevoerd met filmomhulde tabletten van
500 mg.
In de onderzoeken LA16-0102, LA-01 en LA08-9701 werd de werkzaamheid van Ferriprox
vergeleken met die van deferoxamine voor het controleren van het serum ferritinegehalte van
thalassemiepatiënten die afhankelijk zijn van transfusies. Ferriprox en deferoxamine waren equivalent
bij het bevorderen van een netto stabilisatie of reductie in de ijzerstapeling in het lichaam, ondanks de
continue transfusionele ijzertoediening aan deze patiënten (geen verschil in de regressieanalyse tussen
de twee behandelingsgroepen in het percentage patiënten met een negatieve serumferritinetrend;
p>0,05).
Om de myocardiale ijzerstapeling te kwantificeren, werd ook gebruik gemaakt van een MRI-methode
(magnetic resonance imaging), T2*. Door teveel ijzer kan concentratieafhankelijk MRI T2*-
signaalverlies optreden; dat wil zeggen dat myocardiaal ijzer de myocardiale MRI T2*-waarden
verlaagt. Myocardiale MRI T2*-waarden van minder dan 20 ms zijn een afspiegeling van
ijzerstapeling in het hart. Een toename in MRI T2* tijdens de behandeling betekent dat ijzer uit het
hart wordt verwijderd. Er is een positieve correlatie gerapporteerd tussen de MRI T2*-waarden en de
hartfunctie (zoals gemeten door de linker ventriculaire ejectiefractie (LVEF)).
In onderzoek LA16-0102 werd de werkzaamheid van Ferriprox vergeleken met die van deferoxamine
bij het verlagen van de ijzerstapeling in het hart en bij de verbetering van de hartfunctie (zoals
gemeten door LVEF) in thalassemiepatiënten die afhankelijk waren van transfusies. Eenenzestig (61)
patiënten met ijzerstapeling in het hart, die eerder werden behandeld met deferoxamine, werden
random toegewezen aan de groep die het gebruik van deferoxamine voortzette (gemiddelde dosis
43 mg/kg/dag; N=31) of aan de groep die werd overgeschakeld op Ferriprox (gemiddelde dosis
92 mg/kg/dag, N=29). Gedurende het 12-maanden durende onderzoek nam de ijzerstapeling in het hart
in de Ferriprox-groep meer af dan in de deferoxamine-groep. De cardiale T2* van patiënten die met
Ferriprox werden behandeld, verbeterde met meer dan 3 ms vergeleken met een verandering van
ongeveer 1 ms in patiënten die met deferoxamine werden behandeld. De LVEF vertoonde
tegelijkertijd een toename ten opzichte van basislijn van 3,07 ± 3,58 absolute eenheden (%) in de
Ferriprox-groep en van 0,32 ± 3,38 absolute eenheden (%) in de deferoxamine-groep (verschil tussen
de groepen; p=0,003).
In onderzoek LA12-9907 werden de overleving, incidentie van hartziekte en progressie van hartziekte
vergeleken in 129 patiënten met thalassemie major die ten minste 4 jaar werden behandeld met
Ferriprox (N=54) of deferoxamine (N=75). De cardiale eindpunten werden geëvalueerd met behulp
van een echocardiogram, elektrocardiogram, classificatie op basis van de New York Heart Association
en overlijden door hartziekte. Er was geen significant verschil in het percentage patiënten met
hartdisfunctie bij de eerste evaluatie (13% voor Ferriprox vs. 16% voor deferoxamine). Van de
patiënten die bij de eerste evaluatie hartdisfunctie hadden, vertoonde geen van de patiënten die met
deferipron werden behandeld een verslechtering in hun cardiale status vergeleken met vier (33%)
patiënten die met deferoxamine werden behandeld (p=0,245). Nieuw gediagnosticeerde hartdisfunctie
trad op bij 13 (20,6%) patiënten die met deferoxamine werden behandeld en bij 2 (4,3%) patiënten die
met Ferriprox werden behandeld en bij de eerste evaluatie geen hartziekte vertoonden (p=0,013). Over
het geheel genomen vertoonden minder patiënten die met Ferriprox werden behandeld een
verslechtering in hun hartdisfunctie van de eerste tot de laatste evaluatie dan patiënten die met
deferoxamine werden behandeld (4% vs. 20%, p=0,007).
Gegevens van de gepubliceerde literatuur komen overeen met de resultaten van de door het bedrijf
gefinancierde onderzoeken, hetgeen aangeeft dat patiënten die met Ferriprox worden behandeld
deferoxamine worden behandeld.
In een gerandomiseerd, placebogecontroleerd, dubbelblind onderzoek is het effect geëvalueerd van
combinatietherapie met Ferriprox en deferoxamine bij patiënten met thalassemie major die voorheen
de standaardchelatie monotherapie met onderhuidse toediening van deferoxamine ontvingen en lichte
tot matige myocardiale ijzerstapeling hadden (myocardiale T2* van 8 tot 20 ms). Na randomiseren
kregen 32 patiënten deferoxamine (34,9 mg/kg/dag gedurende 5 dagen/week) en Ferriprox
(75 mg/kg/dag) en kregen 33 patiënten monotherapie met deferoxamine (43,4 mg/kg/dag gedurende
5 dagen/week). Na een jaar onderzoekstherapie vertoonden patiënten met gelijktijdige chelatietherapie
een significant grotere reductie in serumferritine (van 1 574 µg/l naar 598 µg/l bij combinatietherapie
vs. 1 379 µg/l naar 1 146 µg/l bij monotherapie met deferoxamine, p<0.001), een significant grotere
reductie in myocardiale ijzerstapeling, beoordeeld op een toename in MRI T2* (van 11,7 ms naar
17,7 ms bij combinatietherapie vergeleken met 12,4 ms naar 15,7 ms bij monotherapie met
deferoxamine, p=0,02) en een significant grotere reductie in ijzerconcentratie in de lever, ook
beoordeeld op een toename in MRI T2* (van 4,9 ms naar 10,7 ms bij combinatietherapie vs. 4,2 ms
naar 5,0 ms bij monotherapie met deferoxamine, p<0,001).
Onderzoek LA37-1111 is uitgevoerd om het effect van enkele therapeutische (33 mg/kg) en
supratherapeutische (50 mg/kg) orale doses deferipron te evalueren op de duur van het QT-interval
van het hart bij gezonde proefpersonen. Het maximumverschil tussen de kleinste kwadratische
afwijking van de therapeutische dosis en de placebo was 3,01 ms (95% eenzijdige UCL: 5,01 ms) en
tussen de kleinste kwadratische afwijking van de supratherapeutische dosis en de placebo 5,23 ms
(95% eenzijdige UCL: 7,19 ms). Hieruit kan geconcludeerd worden dat Ferriprox geen signifante
verlenging van het QT-interval oplevert.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Absorptie
Deferipron wordt snel geabsorbeerd uit het bovenste gedeelte van het maagdarmkanaal. De
piekserumconcentratie wordt 45 tot 60 minuten na toediening van een enkele dosis bij nuchtere
patiënten bereikt. Deze concentratie wordt verlengd met 2 uur bij niet-nuchtere patiënten.
Na een dosis van 25 mg/kg zijn bij niet-nuchtere patiënten lagere piekserumconcentraties
waargenomen (85 µmol/l) dan bij nuchtere patiënten (126 µmol/l), hoewel er geen afname was van de
hoeveelheid geresorbeerde deferipron als het met voedsel werd toegediend.
Biotransformatie
Deferipron wordt voornamelijk gemetaboliseerd tot een glucuronideconjugaat. Deze metaboliet mist
het ijzerbindend vermogen vanwege inactivering van de 3-hydroxygroep van deferipron.
Piekserumconcentraties van de glucuronide worden 2 tot 3 uur na toediening van deferipron bereikt.
Eliminatie
Bij mensen wordt deferipron voornamelijk via de nieren uitgescheiden; 75% tot 90% van de
ingenomen dosis wordt gedurende de eerste 24 uur in de urine teruggevonden in de vorm van vrij
deferipron, de glucuronidemetaboliet en het ijzer-deferiproncomplex. Eliminatie in variabele
hoeveelheden via de feces is gemeld. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt bij de meeste patiënten
2 tot 3 uur.

Nierfunctiestoornis
Er is een open-label, niet-gerandomiseerd klinisch onderzoek met parallelle groepen uitgevoerd om het
effect van een nierfunctiestoornis op de veiligheid, tolerantie en farmacokinetiek van een enkele
33 mg/kg orale dosis Ferriprox filmomhulde tabletten te bepalen. De deelnemers werden in vier
glomerulaire filtratiesnelheid): gezonde vrijwilligers (eGFR 90 ml/min per 1,73m2), lichte
nierfunctiestoornis (eGFR 60-89 ml/min per 1,73m2), matige nierfunctiestoornis (eGFR 30­59 ml/min
per 1,73m2) en ernstige nierfunctiestoornis (eGFR 15­29 ml/min per 1,73m2). Systemische
blootstelling aan deferipron en de metaboliet ervan deferipron-3-O-glucuronide werd bepaald via de
PK-parameters Cmax en AUC.
Ongeacht de ernst van de nierfunctiestoornis werd het merendeel van de dosis Ferriprox in de eerste
24 uur als deferipron-3-O-glucuronide met de urine uitgescheiden. Er werd geen significant effect van
een nierfunctiestoornis op de systemische blootstelling aan deferipron vastgesteld. Systemische
blootstelling aan het inactieve 3-O-glucuronide werd hoger naarmate de eGFR lager was. Gebaseerd
op de resultaten van dit onderzoek hoeft het dosisschema van Ferriprox niet aangepast te worden voor
patiënten met een nierfunctiestoornis. De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met terminaal nierfalen zijn niet bekend.
Leverfunctiestoornis
Er werd een open-label, niet-gerandomiseerd klinisch onderzoek met parallelle groepen uitgevoerd om
het effect van een leverfunctiestoornis op de veiligheid, tolerantie en farmacokinetiek van een enkele
33 mg/kg orale dosis Ferriprox filmomhulde tabletten te bepalen. De deelnemers werden verdeeld over
drie groepen gebaseerd op hun child-pughscore: gezonde vrijwilligers, lichte leverfunctiestoornis
(klasse A: 5-6 punten) en matige leverfunctiestoornis (klasse B: 7-9 punten). Systemische blootstelling
aan deferipron en de deferipron-3-O-glucuronide metaboliet werd bepaald via de PK-parameters Cmax
en AUC. De AUC's van deferipron waren gelijk voor alle behandelgroepen, maar Cmax was 20% lager
bij patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis vergeleken met gezonde vrijwilligers. De
AUC van deferipron-3-O-glucuronide was 10% lager en Cmax 20% lager bij patiënten met een lichte en
matige leverfunctiestoornis, vergeleken met gezonde vrijwilligers. Er werd een ernstig ongewenst
voorval van acute lever- en nierschade genoteerd bij een deelnemer met een matige
leverfunctiestoornis. Gebaseerd op de resultaten van dit onderzoek is er geen aanpassing nodig in het
dosisschema van Ferriprox voor patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis.
De invloed van een ernstige leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van deferipron en deferipron-
3-O-glucuronide is niet onderzocht. De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox bij patiënten met
een ernstige leverfunctiestoornis zijn niet bekend.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinisch onderzoek is verricht bij dieren waaronder muizen, ratten, konijnen, honden en apen.
De meest frequente bevindingen bij dieren met ijzerstapeling bij een dosering van 100 mg/kg/dag en
meer waren hematologische effecten zoals beenmergdepressie en verlaagde tellingen van witte
bloedcellen (WBC), rode bloedcellen (RBC) en/of bloedplaatjes in perifeer bloed.
Atrofie van de thymus, het lymfeweefsel en de testis, en hypertrofie van de bijnieren zijn gemeld bij
doses van 100 mg/kg/dag of hoger bij dieren zonder ijzerstapeling.
Er is met deferipron geen carcinogeniciteitsonderzoek bij dieren gedaan. Het genotoxisch vermogen
van deferipron werd beoordeeld aan de hand van een aantal in vitro en in vivo tests. Deferipron
vertoonde geen directe mutagene eigenschappen, maar wel clastogene eigenschappen bij in vitro
proeven en bij dieren.
Deferipron was teratogeen en embryotoxisch in vruchtbaarheidsonderzoek bij zwangere ratten en
konijnen zonder ijzerstapeling bij lage doseringen van 25 mg/kg/dag. Er werden geen effecten op de
vruchtbaarheid of de vroege embryonale ontwikkeling gerapporteerd bij mannelijke en vrouwelijke
ratten zonder ijzerstapeling die orale deferipron kregen in doses van maximaal 75 mg/kg tweemaal per
dag gedurende 28 dagen (mannetjes) of 2 weken (vrouwtjes) voorafgaande aan de paring tot
oestrus tot een langere tijd tot een bevestiging van de paring bij alle geteste doses.
Er zijn geen prenatale en postnatale vruchtbaarheidsonderzoeken gedaan bij dieren.

6.

FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen


Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Tabletkern
Microkristallijne cellulose
Magnesiumstearaat
Colloïdale watervrije silica

Coating
Hypromellose
Macrogol 3350
Titaandioxide
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Tabletkern
Methylcellulose 12 tot 18 mPas
Crospovidon
Magnesiumstearaat

Coating
Hypromellose 2910
Hydroxypropylcellulose
Macrogol 8000
Titaandioxide

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheid


Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
5 jaar.

Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
4 jaar.
Na opening binnen 50 dagen gebruiken.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Bewaren beneden 30 ºC.

Bewaren beneden 30 ºC.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking


Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
Fles van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met een kindveilige polypropyleen dop.
Verpakkingsgrootte van 100 tabletten.

Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
Fles van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met een kindveilige polypropyleen dop en een
droogmiddel.
Verpakkingsgrootte van 50 tabletten.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

7.

HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië

8.

NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
EU/1/99/108/001
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
EU/1/99/108/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 augustus 1999
Datum van laatste verlenging: 21 september 2009
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Ferriprox 100 mg/ml drank

2.

KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (25 g deferipron in 250 ml en 50 g deferipron in 500 ml).
Hulpstof met bekend effect
Iedere ml drank bevat 0,4 mg zonnegeel (E110).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.

FARMACEUTISCHE VORM

Drank.


Heldere, oranjerode vloeistof.

4.

KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

Monotherapie met Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling bij patiënten met
thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-indiceerd wordt of inadequaat is.
Ferriprox in combinatie met een andere chelator (zie rubriek 4.4) is geïndiceerd voor het behandelen
van patiënten met thalassemie major wanneer monotherapie met een bepaalde ijzerchelator niet
effectief is of wanneer de preventie of behandeling van levensbedreigende gevolgen van ijzerstapeling
(hoofdzakelijk ijzerstapeling in het hart) snel of intensief ingrijpen rechtvaardigt (zie rubriek 4.2).

4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling met deferipron moet worden gestart en onderhouden door een arts die ervaring heeft
met de behandeling van patiënten met thalassemie.
Dosering
Deferipron wordt gewoonlijk oraal gegeven als 25 mg/kg lichaamsgewicht, drie keer per dag voor een
totale dagelijkse dosis van 75 mg/kg lichaamsgewicht. De dosis per kilogram lichaamsgewicht dient
tot de dichtstbijzijnde 2,5 ml berekend te worden. Zie onderstaande tabel voor de aanbevolen dosis
voor lichaamsgewicht in stappen van 10 kg.
tabel aangeraden wordt voor het lichaamsgewicht van de patiënt. Het lichaamsgewicht wordt in
stappen van 10 kg vermeld.

Tabel 1: Dosistabel voor Ferriprox 100 mg/ml drank

Lichaamsgewicht Totale dagelijkse dosis
Dosis
ml drank
(kg)
(mg)
(mg, driemaal daags)
(driemaal daags)
20
1 500
500
5,0
30
2 250
750
7,5
40
3 000
1 000
10,0
50
3 750
1 250
12,5
60
4 500
1 500
15,0
70
5 250
1 750
17,5
80
6 000
2 000
20,0
90
6 750
2 250
22,5

Dagelijkse doses van in totaal meer dan 100 mg/kg lichaamsgewicht worden afgeraden wegens het
mogelijk verhoogde risico van bijwerkingen (zie rubrieken 4.4, 4.8 en 4.9).
Aanpassing van de dosis
Het effect van Ferriprox op het verlagen van het ijzergehalte in het lichaam wordt rechtstreeks
beïnvloed door de dosis en de mate van ijzerstapeling. Na aanvang van de behandeling met Ferriprox
verdient het aanbeveling de serumconcentratie ferritine of andere indicatoren van de ijzerstapeling in
het lichaam iedere twee tot drie maanden te controleren, zodat de werkzaamheid van de
chelatietherapie op lange termijn bij het onder controle houden van de ijzerstapeling in het lichaam
geëvalueerd kan worden. Aanpassing van de dosis moet worden gebaseerd op de respons en
therapeutische doelen van iedere patiënt (onderhoud of reductie van de ijzerbelasting in het lichaam).
Onderbreking van de behandeling met deferipron moet worden overwogen als de ferritinewaarden in
serum lager zijn dan 500 µg/l.
Aanpassing van dosis in combinatie met andere ijzerchelatoren
Bij patiënten voor wie monotherapie inadequaat is, kan in combinatie met deferoxamine de
standaarddosis van 75 mg/kg/dag Ferriprox worden toegevoegd, maar de dosis mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg/dag.
In het geval van hartfalen geïnduceerd door ijzer moet 75-100 mg/kg/dag Ferriprox aan de
behandeling met deferoxamine worden toegevoegd. De productinformatie van deferoxamine moet
worden geraadpleegd.
Gelijktijdig gebruik van ijzerchelatoren wordt niet aangeraden bij patiënten van wie de
ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 µg/l vanwege het risico op overtollige ontijzering.
Nierfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte, matige of ernstige
nierfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met terminaal nierfalen zijn niet bekend.
Leverfunctiestoornis
De dosering hoeft niet aangepast te worden voor patiënten met een lichte of matige
leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met een ernstige leverfunctiestoornis zijn niet bekend.
Pediatrische patiënten
De beschikbare informatie over het gebruik van deferipron bij kinderen in de leeftijd van 6 tot 10 jaar
is beperkt. Geen informatie is beschikbaar over het gebruik van deferipron bij kinderen onder de
6 jaar.
Oraal gebruik.

4.3 Contra-indicaties
-
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
-
Herhaalde voorvallen van neutropenie in de anamnese.
-
Agranulocytose in de anamnese.
-
Zwangerschap (zie rubriek 4.6).
-
Borstvoeding (zie rubriek 4.6).
-
Wegens het onbekende mechanisme van door deferipron geïnduceerde neutropenie, mogen
patiënten geen geneesmiddelen nemen die neutropenie kunnen veroorzaken of geneesmiddelen
die tot agranulocytose kunnen leiden (zie rubriek 4.5).

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Neutropenie/Agranulocytose

Aangetoond is dat deferipron neutropenie en agranulocytose veroorzaakt (zie rubriek 4.8
'Beschrijving van enkele bijwerkingen'). Het absolute aantal neutrofielen (ANC) van de patiënt
dient in het eerste behandeljaar wekelijks gecontroleerd te worden.
Indien gedurende het eerste
behandeljaar de patiënt de behandeling met Ferriprox op geen enkel moment vanwege een
verlaging van het absolute aantal neutrofielen hoefde te onderbreken, dan mag het frequentie-
interval voor ANC-bepalingen verlengd worden overeenkomstig het bloedtransfusieschema van
de patiënt (om de 2-4 weken) na het eerste jaar van de behandeling met deferipron.
Of al dan niet na 12 maanden van behandeling met Ferriprox overgestapt wordt van wekelijkse ANC-
bepalingen naar bepalingen met de frequentie van het bloedtransfusieschema moet per patiënt bepaald
worden. Daarvoor moet naar oordeel van de arts de patiënt kunnen begrijpen dat tijdens de
behandeling risicobeperkende maatregelen gevolgd moeten worden (zie rubriek 4.4 hieronder).
In klinische onderzoeken is de wekelijkse bepaling van het aantal neutrofielen zeer effectief gebleken
bij het vaststellen van gevallen van neutropenie en agranulocytose. De agranulocytose en neutropenie
verdwenen over het algemeen als het gebruik van Ferriprox werd gestaakt, maar er zijn fatale gevallen
van agranulocytose gemeld. Als de patiënt tijdens het gebruik van deferipron een infectie ontwikkelt,
dient de behandeling met deferipron gestaakt te worden en moet direct een ANC-bepaling worden
uitgevoerd. Het aantal neutrofielen moet dan vaker worden gecontroleerd.

Patiënten wordt geadviseerd om hun arts onmiddel ijk op de hoogte te stellen van symptomen
die wijzen op infectie (bijvoorbeeld koorts, keelpijn of griepachtige symptomen). Het gebruik
van deferipron moet onmiddellijk gestaakt worden als de patiënt een infectie heeft.
De voorgestelde behandeling van gevallen van neutropenie wordt hieronder aangegeven. Aanbevolen
wordt een dergelijk behandelprotocol gereed te hebben alvorens de patiënt op deferipron te zetten.
De behandeling met deferipron dient niet te worden gestart als de patiënt neutropenie heeft. Het risico
op agranulocytose en neutropenie is hoger als het ANC bij basislijn minder is dan 1,5x109/l.

Bij neutropenie (ANC < 1,5x109/l en > 0,5x109/l):
Instrueer de patiënt het gebruik van deferipron en alle andere geneesmiddelen die tot neutropenie
kunnen leiden onmiddellijk te staken. Adviseer de patiënt contact met anderen te beperken om de kans
op infectie te verkleinen. Verricht onmiddellijk na de diagnose van neutropenie een volledig
bloedbeeld, met een leukocytentelling, gecorrigeerd op de aanwezigheid van kernhoudende
Aanbevolen wordt na herstel van neutropenie gedurende drie achtereenvolgende weken wekelijks
erytrocyten- en leukocytentellingen, neutrofiele leukocyten en trombocytentellingen te verrichten om
er zeker van te zijn dat de patiënt volledig hersteld is. Bij aanwijzingen van infectie gelijktijdig met
neutropenie, dienen de geëigende kweken en diagnostische procedures te worden verricht, en een
geschikte therapie te worden ingesteld.
Bij agranulocytose (ANC < 0,5x109/l):
Volg de bovenvermelde richtlijnen en dien de geëigende therapie toe, zoals granulocytenkolonie
stimulerende factor, beginnend op de dag dat de diagnose is gesteld; dien de therapie dagelijks toe
totdat de aandoening verdwijnt. Zorg voor beschermende afzondering en neem, indien klinisch
geïndiceerd, de patiënt op in het ziekenhuis.
Beperkte informatie is beschikbaar over herhaald toedienen van een testdosis. Daarom is in het geval
van neutropenie een testdosis niet aanbevolen. Bij agranulocytose is een testdosis gecontra-indiceerd.
Carcinogeniciteit/mutageniciteit
Gezien de resultaten voor genotoxiciteit kan een carcinogeen vermogen van deferipron niet worden
uitgesloten (zie rubriek 5.3).
Plasma zink (Zn2+)-concentratie
Controle van de plasma Zn2+ waarde en suppletie in geval van tekort verdienen aanbeveling.
Humaan immunodeficiëntievirus (HIV)-positieve of andere immuungecompromitteerde patiënten
Er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van deferipron bij HIV-positieve of andere
immuungecompromitteerde patiënten. Gezien het feit dat deferipron kan worden geassocieerd met
neutropenie en agranulocytose, mag de behandeling van immuungecompromitteerde patiënten pas
worden ingesteld als de mogelijke voordelen opwegen tegen de potentiële risico's.
Nier- of leverfunctiestoornissen en leverfibrose
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het gebruik van deferipron bij patiënten met terminaal
nierfalen of ernstige leverdisfunctie (zie rubriek 5.2).
Men dient voorzichtig te zijn bij patiënten met
terminaal nierfalen of met een ernstige leverfunctiestoornis. Gedurende de behandeling met deferipron
moeten de lever- en nierfunctie bij deze patiëntenpopulaties worden gecontroleerd. Indien er een
blijvende toename in de alanine-aminotransferase (ALT) is, dient onderbreking van de behandeling
met deferipron te worden overwogen.
Bij thalassemiepatiënten bestaat er verband tussen leverfibrose en ijzerstapeling en/of hepatitis C.
Grote voorzichtigheid is geboden om zeker te zijn dat de ijzerchelatie bij patiënten met hepatitis C
optimaal is. Bij deze patiënten wordt zorgvuldige controle van de leverhistologie aanbevolen.
Verkleuring van de urine
Patiënten dienen te worden geïnformeerd dat hun urine een roodbruine verkleuring kan vertonen als
gevolg van de uitscheiding van het ijzer-deferiproncomplex.
Neurologische aandoeningen
Neurologische aandoeningen zijn waargenomen bij kinderen die gedurende enkele jaren behandeld
zijn met meer dan 2,5 keer de maximaal aanbevolen dosis, maar zijn tevens waargenomen met de
standaarddosis deferipron. Voorschrijvende artsen worden eraan herinnerd dat het gebruik van doses
indien neurologische aandoeningen worden waargenomen (zie rubriek 4.8 en 4.9).
Combinatietherapie met andere ijzerchelatoren
Het gebruik van combinatietherapie moet op individuele basis worden overwogen. De respons op de
therapie moet periodiek worden geëvalueerd en het optreden van bijwerkingen moet nauwgezet
worden gevolgd. Fatale gevallen en levensbedreigende situaties (veroorzaakt door agranulocytose) zijn
gerapporteerd voor deferipron in combinatie met deferoxamine. Combinatietherapie met
deferoxamine wordt niet aangeraden wanneer monotherapie met een van beide chelatoren adequaat is
of wanneer ferritinewaarden in serum lager zijn dan 500 µg/l. Er zijn beperkte data beschikbaar over
het gecombineerd gebruik van Ferriprox en deferasirox en voorzichtigheid is geboden wanneer het
gebruik van deze combinatietherapie wordt overwogen.

Hulpstoffen
De Ferriprox drank bevat het kleurmiddel zonnegeel (E110) dat allergische reacties kan veroorzaken.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Wegens het onbekende mechanisme van door deferipron geïnduceerde neutropenie, mogen patiënten
geen geneesmiddelen nemen die neutropenie kunnen veroorzaken of geneesmiddelen die tot
agranulocytose kunnen leiden (zie rubriek 4.3).
Aangezien
deferipron zich bindt aan metaalkationen, bestaat de mogelijkheid van interactie tussen
deferipron en geneesmiddelen met trivalente kationen zoals antaciden met aluminium. Daarom is
gelijktijdige toediening van antaciden die aluminium bevatten en deferipron niet aanbevolen.
De veiligheid van gelijktijdig gebruik van deferipron en vitamine C is niet officieel onderzocht.
Gezien de gemelde ongewenste interactie die kan vóórkomen tussen deferoxamine en vitamine C,
moet voorzichtigheid worden betracht bij gelijktijdige toediening van deferipron en vitamine C.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van deferipron bij zwangere vrouwen. Dierstudies
hebben reproductieve toxiciteit aangetoond (zie rubriek 5.3). Het potentiële gevaar voor mensen is
onbekend.
Wegens de clastogene en teratogene eigenschappen van het geneesmiddel, moet vrouwen in de
vruchtbare leeftijd worden geadviseerd een zwangerschap te voorkomen. Deze vrouwen moet worden
aangeraden anticonceptieve maatregelen te nemen en onmiddellijk te stoppen met het gebruik van
deferipron als ze zwanger raken of van plan zijn zwanger te worden (zie rubriek 4.3).
Borstvoeding
Het is niet bekend of deferipron wordt uitgescheiden in moedermelk. Er zijn geen prenatale en
postnatale reproductieonderzoeken verricht bij dieren. Deferipron mag niet worden gebruikt door
vrouwen die borstvoeding geven. Als een behandeling onvermijdbaar is, moet de borstvoeding worden
gestaakt (zie rubriek 4.3).
Vruchtbaarheid
In dieronderzoek werden geen effecten op de vruchtbaarheid of vroege embryonale ontwikkeling
waargenomen (zie rubriek 5.3).

Niet van toepassing.

4.8 Bijwerkingen

Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen die tijdens de behandeling met deferipron in klinische
onderzoeken zijn gerapporteerd, zijn misselijkheid, braken, buikpijn en chromaturie; deze
bijwerkingen traden bij meer dan 10% van de patiënten op. De ernstigste bijwerking die in klinische
onderzoeken met deferipron is gemeld, is agranulocytosis, dat wordt gedefinieerd als een absolute
hoeveelheid neutrofielen van minder dan 0,5x109/l; deze bijwerking trad bij ongeveer 1% van de
patiënten op. Minder ernstige neutropenie-episodes werden bij ongeveer 5% van de patiënten gemeld.
Tabel met bijwerkingen
Frequentie van bijwerkingen: zeer vaak (1/10), vaak (1/100, <1/10), niet bekend (kan met de
beschikbare gegevens niet worden bepaald).

Tabel 2: Lijst met bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Zeer vaak
Vaak (1/100, Frequentie niet bekend
(1/10)
<1/10)
Bloed- en
Neutropenie
lymfestelselaandoeningen
Agranulocytose
Immuunsysteemaandoeningen

Overgevoeligheids-
reacties
Voedings- en
Verhoogde
stofwisselingsstoornissen
eetlust
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid Diarree
Buikpijn
Braken
Huid- en onderhuidaandoeningen
Uitslag, netelroos
Skeletspierstelsel- en
Artralgie
bindweefselaandoeningen
Nier- en urinewegaandoeningen
Chromaturie
Algemene aandoeningen en
Vermoeidheid
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Verhoogde
leverenzymen
Beschrijving van enkele bijwerkingen
De ernstigste bijwerking gemeld in klinisch onderzoek met deferipron is agranulocytose (neutrofiele
leukocytenconcentratie <0,5x109/l), met een incidentie van 1,1% (0,6 gevallen per 100 patiënt-
behandelingsjaren) (zie rubriek 4.4). Uit gegevens van de gepoolde klinische onderzoeken bij
patiënten met systemische ijzerstapeling is gebleken dat 63% van de voorvallen van agranulocytose
zich voordeed in de eerste zes maanden van de behandeling, 74% in het eerste jaar en 26% na het
eerste behandeljaar. De mediane tijd tot het eerste voorval van agranulocytose was 190 dagen (bereik
van 22 dagen - 17,6 jaar) en de mediane duur was 10 dagen in klinische onderzoeken. Een fatale
afloop werd gezien in 8,3% van de gemelde voorvallen van agranulocytose bij klinische onderzoeken
en na het op de markt brengen.
De waargenomen incidentie van de minder ernstige vorm van neutropenie (neutrofiele
leukocytenconcentratie < 1,5x109/l) is 4,9% (2,5 gevallen per 100 patiëntjaren). Dit percentage moet
thalassemiepatiënten, vooral bij patiënten met hypersplenie.
Episodes met diarree, meestal mild en van voorbijgaande aard, worden gemeld bij patiënten behandeld
met deferipron. Gastro-intestinale verschijnselen zijn frequenter in het begin van de behandeling en
verdwijnen bij de meeste patiënten binnen een paar weken zonder dat de behandeling wordt
onderbroken. Bij sommige patiënten kan het heilzaam zijn de dosis deferipron te verlagen en dan weer
terug te gaan naar de vorige dosis. Gevallen van artropathie, met matige pijn in een of meer
gewrichten, tot ernstige artritis met effusie en significante invalidering zijn ook gemeld bij patiënten
behandeld met deferipron. De gevallen van milde artropathie waren meestal van voorbijgaande aard.
Bij sommige patiënten die deferipron gebruiken, zijn verhoogde leverenzymwaarden gemeld. Bij de
meeste van deze patiënten was deze verhoging asymptomatisch en voorbijgaand, en keerde terug naar
baseline zonder dat de behandeling met deferipron werd gestaakt of de dosis verlaagd (zie rubriek 4.4).
Bij sommige patiënten werd er progressie van de fibrose, samenhangend met een verhoogde
ijzerstapeling of hepatitis C, waargenomen.
Lage zink plasmawaarden zijn in verband gebracht met deferipron bij een klein aantal patiënten. De
concentraties herstelden zich na orale zinksuppletie.
Neurologische aandoeningen (zoals cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus,
psychomotorische vertraging, handbewegingen en axiale hypotonie) zijn bij kinderen waargenomen
die gedurende enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan
2,5 maal de maximaal aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Episodes van hypotonie,
instabiliteit, niet kunnen lopen en hypertonie met onvermogen om ledematen te bewegen zijn gemeld
bij kinderen in postmarketingscenario's met standaarddoses deferipron. De neurologische
aandoeningen namen gestaag af nadat deferipron gestaakt werd (zie rubrieken 4.4 en 4.9).
Het veiligheidsprofiel van combinatietherapie (deferipron en deferoxamine), waargenomen in
klinische onderzoeken, postmarketingervaring of gepubliceerde literatuur, was consistent met het
kenmerkende profiel voor monotherapie.
Data uit de gepoolde veiligheidsdatabase van klinische onderzoeken (1 343 patiëntblootstellingsjaren
aan monotherapie met Ferriprox en 244 patiëntblootstellingsjaren aan Ferriprox en deferoxamine)
tonen statistisch significante (p<0,05) verschillen in de incidentie van bijwerkingen op basis van
Systeem/orgaanklasse voor 'Hartaandoeningen', 'Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen' en
'Nier- en urinewegaandoeningen'. De incidentie van 'Skeletspierstelsel- en
bindweefselaandoeningen' en 'Nier- en urinewegaandoeningen' was lager bij combinatietherapie dan
bij monotherapie, terwijl de incidentie van 'Hartaandoeningen' bij combinatietherapie hoger was dan
bij monotherapie. Het hogere percentage 'Hartaandoeningen' dat gerapporteerd werd bij
combinatietherapie vergeleken met monotherapie was mogelijk te wijten aan de hogere incidentie van
patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen die combinatietherapie kregen. Zorgvuldige
monitoring van cardiale voorvallen bij patiënten met combinatietherapie is noodzakelijk (zie
rubriek 4.4).
De incidentie van waargenomen bijwerkingen bij 18 kinderen en 97 volwassenen die behandeld
werden met combinatietherapie was niet significant verschillend tussen de twee leeftijdsgroepen,
behalve voor de incidentie van artropathie (11,1 % bij kinderen vs. geen gevallen bij volwassenen,
p=0,02). Evaluatie van het percentage bijwerkingen per 100 patiëntblootstellingsjaren liet zien dat
alleen het percentage van diarree significant hoger was bij kinderen (11,1) dan bij volwassenen (2,0,
p=0,01).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Er werden geen gevallen gemeld van acute overdosis. Er zijn echter neurologische aandoeningen
(zoals cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus, psychomotorische vertraging,
handbewegingen en axiale hypotonie) bij kinderen waargenomen, die gedurende enkele jaren
vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2,5 maal de maximaal aanbevolen
dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. De neurologische aandoeningen verminderden geleidelijk nadat de
behandeling met deferipron werd stopgezet.
In het geval van een overdosis dient de patiënt onder nauwgezet klinisch toezicht te worden geplaatst.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie:
alle overige therapeutische producten ijzerchelerende middelen,
ATC-code:
V03AC02


Werkingsmechanisme
Het werkzame bestanddeel is deferipron (3-hydroxy-1,2-dimethylpyridine-4-on), een bidentaat ligand
dat ijzer in een molaire verhouding van 3:1 bindt.
Farmacodynamische effecten
Klinisch onderzoek heeft uitgewezen dat Ferriprox de ijzeruitscheiding bevordert en dat een totale
dosis van 75 mg/kg per dag zoals aangetoond door serumferritine ijzerstapeling kan voorkomen bij
thalassemiepatiënten die een transfusiebehandeling krijgen. Gegevens uit de gepubliceerde literatuur
over onderzoeken naar de ijzerbalans bij patiënten met thalassemie major tonen aan dat het gelijktijdig
gebruik van Ferriprox en deferoxamine (gelijktijdige toediening van beide chelatoren op dezelfde dag,
ofwel tegelijkertijd ofwel opeenvolgend, bijv. Ferriprox overdag en deferoxamine 's nachts) een
grotere ijzeruitscheiding bevordert dan elk van deze geneesmiddelen apart. Gebruikte doses Ferriprox
in deze onderzoeken waren tussen 50 en 100 mg/kg/dag en doses deferoxamine tussen 40 en
60 mg/kg/dag. Chelatietherapie biedt echter niet beslist bescherming tegen orgaanbeschadiging
geïnduceerd door ijzer.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Klinische onderzoeken naar de werkzaamheid werden uitgevoerd met filmomhulde tabletten van
500 mg.
In de onderzoeken LA16-0102, LA-01 en LA08-9701 werd de werkzaamheid van Ferriprox
vergeleken met die van deferoxamine voor het controleren van het serum ferritinegehalte van
thalassemiepatiënten die afhankelijk zijn van transfusies. Ferriprox en deferoxamine waren equivalent
bij het bevorderen van een netto stabilisatie of reductie in de ijzerstapeling in het lichaam, ondanks de
continue transfusionele ijzertoediening aan deze patiënten (geen verschil in de regressieanalyse tussen
de twee behandelingsgroepen in het percentage patiënten met een negatieve serumferritinetrend;
p>0,05).
Om de myocardiale ijzerstapeling te kwantificeren, werd ook gebruik gemaakt van een MRI-methode
(magnetic resonance imaging), T2*. Door teveel ijzer kan concentratieafhankelijk MRI T2*-
signaalverlies optreden; dat wil zeggen dat myocardiaal ijzer de myocardiale MRI T2*-waarden
verlaagt. Myocardiale MRI T2*-waarden van minder dan 20 ms zijn een afspiegeling van
hart wordt verwijderd. Er is een positieve correlatie gerapporteerd tussen de MRI T2*-waarden en de
hartfunctie (zoals gemeten door de linker ventriculaire ejectiefractie (LVEF)).
In onderzoek LA16-0102 werd de werkzaamheid van Ferriprox vergeleken met die van deferoxamine
bij het verlagen van de ijzerstapeling in het hart en bij de verbetering van de hartfunctie (zoals
gemeten door LVEF) in thalassemiepatiënten die afhankelijk waren van transfusies. Eenenzestig (61)
patiënten met ijzerstapeling in het hart, die eerder werden behandeld met deferoxamine, werden
random toegewezen aan de groep die het gebruik van deferoxamine voortzette (gemiddelde dosis
43 mg/kg/dag; N=31) of aan de groep die werd overgeschakeld op Ferriprox (gemiddelde dosis
92 mg/kg/dag, N=29). Gedurende het 12-maanden durende onderzoek nam de ijzerstapeling in het hart
in de Ferriprox-groep meer af dan in de deferoxamine-groep. De cardiale T2* van patiënten die met
Ferriprox werden behandeld, verbeterde met meer dan 3 ms vergeleken met een verandering van
ongeveer 1 ms in patiënten die met deferoxamine werden behandeld. De LVEF vertoonde
tegelijkertijd een toename ten opzichte van basislijn van 3,07 ± 3,58 absolute eenheden (%) in de
Ferriprox-groep en van 0,32 ± 3,38 absolute eenheden (%) in de deferoxamine-groep (verschil tussen
de groepen; p=0,003).
In onderzoek LA12-9907 werden de overleving, incidentie van hartziekte en progressie van hartziekte
vergeleken in 129 patiënten met thalassemie major die ten minste 4 jaar werden behandeld met
Ferriprox (N=54) of deferoxamine (N=75). De cardiale eindpunten werden geëvalueerd met behulp
van een echocardiogram, elektrocardiogram, classificatie op basis van de New York Heart Association
en overlijden door hartziekte. Er was geen significant verschil in het percentage patiënten met
hartdisfunctie bij de eerste evaluatie (13% voor Ferriprox vs. 16% voor deferoxamine). Van de
patiënten die bij de eerste evaluatie hartdisfunctie hadden, vertoonde geen van de patiënten die met
deferipron werden behandeld een verslechtering in hun cardiale status vergeleken met vier (33%)
patiënten die met deferoxamine werden behandeld (p=0,245). Nieuw gediagnosticeerde hartdisfunctie
trad op bij 13 (20,6%) patiënten die met deferoxamine werden behandeld en bij 2 (4,3%) patiënten die
met Ferriprox werden behandeld en bij de eerste evaluatie geen hartziekte vertoonden (p=0,013). Over
het geheel genomen vertoonden minder patiënten die met Ferriprox werden behandeld een
verslechtering in hun hartdisfunctie van de eerste tot de laatste evaluatie dan patiënten die met
deferoxamine werden behandeld (4% vs. 20%, p=0,007).
Gegevens van de gepubliceerde literatuur komen overeen met de resultaten van de door het bedrijf
gefinancierde onderzoeken, hetgeen aangeeft dat patiënten die met Ferriprox worden behandeld
minder hartziekte en/of een toename in de overleving hebben in vergelijking met patiënten die met
deferoxamine worden behandeld.
In een gerandomiseerd, placebogecontroleerd, dubbelblind onderzoek is het effect geëvalueerd van
combinatietherapie met Ferriprox en deferoxamine bij patiënten met thalassemie major die voorheen
de standaardchelatie monotherapie met onderhuidse toediening van deferoxamine ontvingen en lichte
tot matige myocardiale ijzerstapeling hadden (myocardiale T2* van 8 tot 20 ms). Na randomiseren
kregen 32 patiënten deferoxamine (34,9 mg/kg/dag gedurende 5 dagen/week) en Ferriprox
(75 mg/kg/dag) en kregen 33 patiënten monotherapie met deferoxamine (43,4 mg/kg/dag gedurende
5 dagen/week). Na een jaar onderzoekstherapie vertoonden patiënten met gelijktijdige chelatietherapie
een significant grotere reductie in serumferritine (van 1 574 µg/l naar 598 µg/l bij combinatietherapie
vs. 1 379 µg/l naar 1 146 µg/l bij monotherapie met deferoxamine, p<0.001), een significant grotere
reductie in myocardiale ijzerstapeling, beoordeeld op een toename in MRI T2* (van 11,7 ms naar
17,7 ms bij combinatietherapie vergeleken met 12,4 ms naar 15,7 ms bij monotherapie met
deferoxamine, p=0,02) en een significant grotere reductie in ijzerconcentratie in de lever, ook
beoordeeld op een toename in MRI T2* (van 4,9 ms naar 10,7 ms bij combinatietherapie vs. 4,2 ms
naar 5,0 ms bij monotherapie met deferoxamine, p<0,001).
Onderzoek LA37-1111 is uitgevoerd om het effect van enkele therapeutische (33 mg/kg) en
supratherapeutische (50 mg/kg) orale doses deferipron te evalueren op de duur van het QT-interval
van het hart bij gezonde proefpersonen. Het maximumverschil tussen de kleinste kwadratische
afwijking van de therapeutische dosis en de placebo was 3,01 ms (95% eenzijdige UCL: 5,01 ms) en
(95% eenzijdige UCL: 7,19 ms). Hieruit kan geconcludeerd worden dat Ferriprox geen signifante
verlenging van het QT-interval oplevert.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Absorptie
Deferipron wordt snel geabsorbeerd uit het bovenste gedeelte van het maagdarmkanaal. De
piekserumconcentratie wordt 45 tot 60 minuten na toediening van een enkele dosis bij nuchtere
patiënten bereikt. Deze concentratie wordt verlengd met 2 uur bij niet-nuchtere patiënten.
Na een dosis van 25 mg/kg zijn bij niet-nuchtere patiënten lagere piekserumconcentraties
waargenomen (85 µmol/l) dan bij nuchtere patiënten (126 µmol/l), hoewel er geen afname was van de
hoeveelheid geresorbeerde deferipron als het met voedsel werd toegediend.
Biotransformatie
Deferipron wordt voornamelijk gemetaboliseerd tot een glucuronideconjugaat. Deze metaboliet mist
het ijzerbindend vermogen vanwege inactivering van de 3-hydroxygroep van deferipron.
Piekserumconcentraties van de glucuronide worden 2 tot 3 uur na toediening van deferipron bereikt.
Eliminatie
Bij mensen wordt deferipron voornamelijk via de nieren uitgescheiden; 75% tot 90% van de
ingenomen dosis wordt gedurende de eerste 24 uur in de urine teruggevonden in de vorm van vrij
deferipron, de glucuronidemetaboliet en het ijzer-deferiproncomplex. Eliminatie in variabele
hoeveelheden via de feces is gemeld. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt bij de meeste patiënten
2 tot 3 uur.
Nierfunctiestoornis
Er is een open-label, niet-gerandomiseerd klinisch onderzoek met parallelle groepen uitgevoerd om het
effect van een nierfunctiestoornis op de veiligheid, tolerantie en farmacokinetiek van een enkele
33 mg/kg orale dosis Ferriprox filmomhulde tabletten te bepalen. De deelnemers werden in vier
groepen verdeeld, gebaseerd op hun eGFR (estimated glomerular filtration rate of geschatte
glomerulaire filtratiesnelheid): gezonde vrijwilligers (eGFR 90 ml/min per 1,73m2), lichte
nierfunctiestoornis (eGFR 60-89 ml/min per 1,73m2), matige nierfunctiestoornis (eGFR 30­59 ml/min
per 1,73m2) en ernstige nierfunctiestoornis (eGFR 15­29 ml/min per 1,73m2). Systemische
blootstelling aan deferipron en de metaboliet ervan deferipron-3-O-glucuronide werd bepaald via de
PK-parameters Cmax en AUC.
Ongeacht de ernst van de nierfunctiestoornis werd het merendeel van de dosis Ferriprox in de eerste
24 uur als deferipron-3-O-glucuronide met de urine uitgescheiden. Er werd geen significant effect van
een nierfunctiestoornis op de systemische blootstelling aan deferipron vastgesteld. Systemische
blootstelling aan het inactieve 3-O-glucuronide werd hoger naarmate de eGFR lager was. Gebaseerd
op de resultaten van dit onderzoek hoeft het dosisschema van Ferriprox niet aangepast te worden voor
patiënten met een nierfunctiestoornis. De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox voor patiënten
met terminaal nierfalen zijn niet bekend.
Leverfunctiestoornis
Er werd een open-label, niet-gerandomiseerd klinisch onderzoek met parallelle groepen uitgevoerd om
het effect van een leverfunctiestoornis op de veiligheid, tolerantie en farmacokinetiek van een enkele
33 mg/kg orale dosis Ferriprox filmomhulde tabletten te bepalen. De deelnemers werden verdeeld over
drie groepen gebaseerd op hun child-pughscore: gezonde vrijwilligers, lichte leverfunctiestoornis
(klasse A: 5-6 punten) en matige leverfunctiestoornis (klasse B: 7-9 punten). Systemische blootstelling
Cmax en AUC. De AUC's van deferipron waren gelijk voor alle behandelgroepen, maar Cmax was 20%
lager bij patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis vergeleken met gezonde vrijwilligers.
De AUC van deferipron-3-O-glucuronide was 10% lager en Cmax 20% lager bij patiënten met een
lichte en matige leverfunctiestoornis, vergeleken met gezonde vrijwilligers. Er werd een ernstig
ongewenst voorval van acute lever- en nierschade genoteerd bij een deelnemer met een matige
leverfunctiestoornis. Gebaseerd op de resultaten van dit onderzoek is er geen aanpassing nodig in het
dosisschema van Ferriprox voor patiënten met een lichte of matige leverfunctiestoornis.
De invloed van een ernstige leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van deferipron en deferipron-
3-O-glucuronide is niet onderzocht. De veiligheid en farmacokinetiek van Ferriprox bij patiënten met
een ernstige leverfunctiestoornis zijn niet bekend.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Niet-klinisch onderzoek is verricht bij dieren waaronder muizen, ratten, konijnen, honden en apen.
De meest frequente bevindingen bij dieren met ijzerstapeling bij een dosering van 100 mg/kg/dag en
meer waren hematologische effecten zoals beenmergdepressie en verlaagde tellingen van witte
bloedcellen (WBC), rode bloedcellen (RBC) en/of bloedplaatjes in perifeer bloed.
Atrofie van de thymus, het lymfeweefsel en de testis, en hypertrofie van de bijnieren zijn gemeld bij
doses van 100 mg/kg/dag of hoger bij dieren zonder ijzerstapeling.
Er is met deferipron geen carcinogeniciteitsonderzoek bij dieren gedaan. Het genotoxisch vermogen
van deferipron werd beoordeeld aan de hand van een aantal in vitro en in vivo tests. Deferipron
vertoonde geen directe mutagene eigenschappen, maar wel clastogene eigenschappen bij in vitro
proeven en bij dieren.
Deferipron was teratogeen en embryotoxisch in vruchtbaarheidsonderzoek bij zwangere ratten en
konijnen zonder ijzerstapeling bij lage doseringen van 25 mg/kg/dag. Er werden geen effecten op de
vruchtbaarheid of de vroege embryonale ontwikkeling gerapporteerd bij mannelijke en vrouwelijke
ratten zonder ijzerstapeling die orale deferipron kregen in doses van maximaal 75 mg/kg tweemaal per
dag gedurende 28 dagen (mannetjes) of 2 weken (vrouwtjes) voorafgaande aan de paring tot
beëindiging (mannetjes) of tot en met vroege gestatie (vrouwtjes). Bij vrouwtjes leidde een effect op
oestrus tot een langere tijd tot een bevestiging van de paring bij alle geteste doses.
Er zijn geen prenatale en postnatale vruchtbaarheidsonderzoeken gedaan bij dieren.

6.

FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen


Gezuiverd water
Hydroxyethylcellulose
Glycerol (E422)
Geconcentreerd zoutzuur (voor aanpassing van de pH)
Kunstmatige kersensmaak
Pepermuntolie
Zonnegeel (E110)
Sucralose (E955)

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.


3 jaar.
Na opening binnen 35 dagen gebruiken.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren beneden 30 ºC. In de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking


Amber polyethyleentereftalaat (PET) flessen met kinderveilige sluiting (polypropyleen) en een
gegradueerde maatbeker (polypropyleen).
Iedere verpakking bevat één fles van 250 ml of 500 ml drank.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen


Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

7.

HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië

8.

NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/002
EU/1/99/108/003
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 25 augustus 1999
Datum van laatste verlenging: 21 september 2009
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.











BIJLAGE II

A. FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN

VAN LEVERING EN GEBRUIK

C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE

HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET

BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Eurofins PROXY Laboratories B.V.
Archimedesweg 25
2333 CM Leiden
Nederland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.


D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europese Geneesmiddelen Bureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
·
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder dient bij iedere verpakking een patiëntenkaart te leveren; de tekst op deze kaart
staat in Bijlage IIIA. De patiëntenkaart moet de volgende belangrijke boodschappen bevatten:
· dat de patiënt zich realiseert hoe belangrijk het is dat tijdens de behandeling met deferipron
regelmatig het aantal neutrofielen bepaald wordt;
· dat de patiënt zich realiseert hoe belangrijk symptomen van infectie tijdens de behandeling
met deferipron zijn;
· dat vrouwen in de vruchtbare leeftijd weten dat zwangerschap voorkomen moet worden,
omdat deferipron ernstige schade aan het ongeboren kind kan toebrengen.












BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER











A. ETIKETTERING

500 MG FILMOMHULDE TABLETTEN


FLES MET 100 TABLETTEN


DOOS

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet bevat 500 mg deferipron.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tablet
100 filmomhulde tabletten


5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.


7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
PATIËNTENKAART binnenin
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C.
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië


12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/001


13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16. INFORMATIE IN BRAILLE

Ferriprox 500 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN


500 MG FILMOMHULDE TABLETTEN


FLES MET 100 TABLETTEN


ETIKET

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet bevat 500 mg deferipron.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tablet
100 filmomhulde tabletten


5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.


7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C.


NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi (logo)


12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/001


13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16. INFORMATIE IN BRAILLE


17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE


18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

FLESSEN MET EEN INHOUD VAN 250 ML OF 500 ML DRANK


DOOS

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 100 mg/ml drank
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (25 g deferipron in 250 ml).
Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (50 g deferipron in 500 ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat zonnegeel (E110). Zie bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Drank
250 ml
500 ml


5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.


7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
PATIËNTENKAART binnenin
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Na opening binnen 35 dagen gebruiken.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C.
In de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.


10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië


12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/002
EU/1/99/108/003
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16. INFORMATIE IN BRAILLE

Ferriprox 100 mg/ml
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
PC
SN
NN

FLESSEN MET EEN INHOUD VAN 250 ML OF 500 ML DRANK


ETIKET

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 100 mg/ml drank
deferipron
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (25 g deferipron in 250 ml).
Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron (50 g deferipron in 500 ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat zonnegeel (E110). Zie bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Drank
250 ml
500 ml


5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.


7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Na opening binnen 35 dagen gebruiken.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C.
In de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi (logo)
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/002
EU/1/99/108/003
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16. INFORMATIE IN BRAILLE
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

1

000 MG FILMOMHULDE TABLETTEN

FLES MET 50 TABLETTEN


DOOS

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
deferipron

2.

GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet bevat 1 000 mg deferipron.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tablet
50 filmomhulde tabletten


5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.


7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
PATIËNTENKAART binnenin
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Na opening binnen 50 dagen gebruiken.
Datum van opening: _____

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.


10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië


12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/004


13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK


16. INFORMATIE IN BRAILLE

Ferriprox 1000 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

1

000 MG FILMOMHULDE TABLETTEN

FLES MET 50 TABLETTEN


ETIKET

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ferriprox 1 000 mg filmomhulde tabletten
deferipron

2.

GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Iedere tablet bevat 1 000 mg deferipron.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tablet
50 filmomhulde tabletten


5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.


7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
drie keer per dag
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Na opening binnen 50 dagen gebruiken.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30 °C.
De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen vocht.


10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Chiesi (logo)


12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/99/108/004


13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
((Achteromslag))
((Vooromslag))


VOOR VROUWEN IN DE VRUCHTBARE
PATIËNTENKAART
LEEFTIJD


Belangrijke veiligheidsherinneringen voor
Gebruik Ferriprox niet als u zwanger bent of als u
patiënten die Ferriprox (deferipron) gebruiken
probeert zwanger te worden. Als Ferriprox tijdens
de zwangerschap gebruikt wordt, kan het
Voorschrijvend arts:_____________________
ongeboren kind ernstige schade oplopen.

U moet effectieve anticonceptie gebruiken terwijl Tel.:__________________________________
u Ferriprox gebruikt. Vraag uw arts welke
methode het meest geschikt is voor u. Als u
zwanger wordt terwijl u Ferriprox gebruikt, dient
u het gebruik onmiddellijk te staken en uw arts in
te lichten. U mag Ferriprox niet gebruiken als u
borstvoeding geeft.

4
1
((Binnenkant 1)
((Binnenkant 2)

CONTROLE VAN HET AANTAL WITTE
Zorg dat u het volgende doet:
BLOEDCELLEN ALS U FERRIPROX

GEBRUIKT
1. Laat uw bloed wekelijks controleren tijdens uw
eerste behandeljaar met Ferriprox. Daarna zal uw
Er is een kleine kans dat u agranulocytose
arts u adviseren over de frequentie ervan.
ontwikkelt (erg laag aantal witte bloedcellen)
terwijl u Ferriprox gebruikt. Dit kan tot een
2. Als u verschijnselen van een infectie
ernstige infectie leiden. Hoewel agranulocytose
ontwikkelt, zoals koorts, keelpijn of griepachtige
slechts bij 1 tot 2 op de 100 gebruikers optreedt,
verschijnselen, roep dan onmiddellijk medische
is het belangrijk dat uw bloed regelmatig
hulp in. Het aantal witte bloedcellen moet binnen
gecontroleerd wordt.
24 uur gecontroleerd worden om te kijken of u
mogelijk agranulocytose heeft.
2
3














B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Ferriprox 500 mg filmomhulde tabletten
deferipron

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Aan de doos is een patiëntenkaart bevestigd. Scheur deze patiëntenkaart af en vul hem in. Lees
de patiëntenkaart zorgvuldig en draag hem altijd bij u. Geef deze patiëntenkaart aan uw arts als
u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of griepachtige verschijnselen.

Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Ferriprox bevat het werkzame bestanddeel deferipron. Ferriprox is een ijzerchelator, een geneesmiddel
dat overtollig ijzer uit het lichaam verwijdert.
Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling veroorzaakt door frequente
bloedtransfusies bij patiënten met thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-
indiceerd of inadequaat is.

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

- U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
- U heeft een voorgeschiedenis van herhaalde episodes van neutropenie (laag aantal witte
bloedcellen (neutrofielen)).
- U heeft een voorgeschiedenis van agranulocytose (erg laag aantal witte bloedcellen
(neutrofielen)).
- U gebruikt momenteel medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose
veroorzaken (zie de rubriek 'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?').
- U bent zwanger of geeft borstvoeding.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
- de ernstigste bijwerking die zich kan voordoen na gebruik van Ferriprox is een erg laag aantal
witte bloedcellen (neutrofielen). Deze aandoening die ernstige neutropenie of agranulocytose heet,
is bij 1 tot 2 op de 100 mensen voorgekomen die Ferriprox in klinische onderzoeken hebben
gebruikt. Aangezien witte bloedcellen infecties helpen bestrijden, kan een laag aantal neutrofielen
het risico vergroten dat u een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie ontwikkelt. Om te
controleren of u neutropenie heeft, zal uw arts vragen om regelmatig (wellicht wekelijks) bloed te
laten afnemen tijdens uw behandeling met Ferriprox. Dit gebeurt om het aantal witte bloedcellen
te controleren. Het is erg belangrijk dat u zich aan al deze afspraken houdt. Zie de patiëntenkaart
die aan de doos bevestigd is. Als u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of
griepachtige verschijnselen, roep dan onmiddellijk medische hulp in. Het aantal witte bloedcellen
moet binnen 24 uur gecontroleerd worden om te kijken of u mogelijk agranulocytose heeft.
- als u HIV-positief bent (positief voor het humaan immunodeficiëntievirus) of als uw nier- of
leverfunctie ernstig is aangetast, dan kan uw arts u adviseren om aanvullende testen te ondergaan.
Uw arts zal u ook vragen onderzoeken naar de ijzerstapeling in het lichaam te ondergaan. Ook kan hij
of zij u vragen een leverbiopsie te ondergaan.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruik geen medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose veroorzaken (zie de
rubriek 'Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?'). Gebruikt u naast Ferriprox nog andere
geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere
geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor
geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Gebruik geen zuurremmende middelen op basis van aluminium terwijl u Ferriprox gebruikt.
Raadpleeg uw arts of apotheker voordat u vitamine C gebruikt in combinatie met Ferriprox.

Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik dit geneesmiddel niet als u zwanger bent of als u probeert zwanger te worden. Dit
geneesmiddel kan uw baby ernstige schade toebrengen. U dient een betrouwbaar voorbehoedmiddel te
gebruiken als u Ferriprox gebruikt. Vraag uw arts om advies over de beste methode voor u. Als u
zwanger wordt terwijl u Ferriprox neemt, moet u het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk
staken en uw arts inlichten.
Gebruik geen Ferriprox als u borstvoeding geeft. Zie de patiëntenkaart die aan de doos bevestigd is.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Niet van toepassing.


3.

Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De hoeveelheid Ferriprox die u
moet innemen is afhankelijk van uw gewicht. De gebruikelijke dosering is 25 mg/kg, driemaal daags,
met een totale dagelijkse dosering van 75 mg/kg. De totale dagelijkse dosering mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg. Neem de eerste dosis 's morgens in. Neem de tweede dosis 's middags in. Neem de derde
dosis 's avonds in. Ferriprox mag met of zonder voedsel worden ingenomen; u vindt het wellicht
gemakkelijk te onthouden als u Ferriprox met de maaltijd neemt.

Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Er zijn geen meldingen van een acute overdosis met Ferriprox. Indien u ongewild meer dan de
voorgeschreven dosis zou innemen, dient u contact op te nemen met uw arts.

Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Ferriprox is het effectiefst als u geen doses overslaat. Als u een dosis vergeet, neem deze dan in zodra
u het zich herinnert en neem de volgende dosis op de normale tijd in. Als u meer dan een enkele dosis
vergeet, neem dan geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Ga gewoon door met het
gebruikelijke schema. U mag uw totale dagelijkse dosis niet wijzigen zonder eerst uw arts te
raadplegen.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De ernstigste bijwerking van Ferriprox is een erg laag aantal witte bloedcellen (neutrofielen). Deze
aandoening, die ernstige neutropenie of agranulocytose wordt genoemd, heeft zich bij 1 tot 2 op de
100 mensen voorgedaan die tijdens klinische onderzoeken Ferriprox hebben genomen. Een laag aantal
witte bloedcellen kan gepaard gaan met een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie. U dient
onmiddellijk contact op te nemen met uw arts als u symptomen van een infectie heeft, zoals koorts,
keelpijn of griepachtige symptomen.

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen bij meer dan 1 op 10 gebruikers voorkomen):
- buikpijn;
- misselijkheid;
- braken;
- rode/bruine verkleuring van de urine.
Als u misselijk bent of moet overgeven, kan het helpen om Ferriprox met voedsel in te nemen.
Verkleuring van de urine komt zeer vaak voor en is niet schadelijk.

Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen bij maximaal 1 op de 10 gebruikers voorkomen):
- laag aantal witte bloedcellen (agranulocytose en neutropenie);
- hoofdpijn;
- diarree;
- verhoogde leverenzymen;
- vermoeidheid;
- toegenomen eetlust.

Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
- allergische reacties waaronder huiduitslag of galbulten.
Voorvallen van gewrichtspijn en zwelling varieerden van milde pijn in één of meer gewrichten tot
ernstige invaliditeit. In de meeste gevallen verdween de pijn gedurende de tijd dat de patiënten
Ferriprox gebruikten.
Er is melding gemaakt van neurologische aandoeningen (zoals tremoren, loopproblemen, dubbel zien,
onvrijwillige spiersamentrekkingen, problemen met bewegingscoördinatie) bij kinderen die gedurende
enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2 maal de maximaal
aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Dit is tevens waargenomen met de standaarddosis
deferipron. Deze kinderen herstelden van deze symptomen nadat Ferriprox gestaakt werd.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.

Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is deferipron. Elk tablet bevat 500 mg deferipron.
De andere stoffen in dit middel zijn:
tabletkern: microkristallijne cellulose, magnesiumstearaat,colloïdale watervrije silica.
coating: hypromellose, macrogol, titaandioxide.

Hoe ziet Ferriprox eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift 'APO'
breukstreep '500' en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van 7,1 mm ×
17,5 mm × 6,8 mm en een breukstreep. U kunt de tablet in gelijke helften verdelen. Ferriprox is
verpakt in flessen van 100 tabletten.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië

Fabrikant:
Eurofins PROXY Laboratories B.V.
Archimedesweg 25
2333 CM Leiden
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Chiesi sa/nv
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
Tel: + 43 1 4073919


Luxembourg/Luxemburg
Chiesi Bulgaria EOOD
Chiesi sa/nv
.: +359 29201205
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00

Ceská republika

Magyarország
Chiesi CZ s.r.o.
Chiesi Hungary Kft.
Tel: + 420 261221745
Tel.: + 36-1-429 1060

Danmark
Malta
Chiesi Pharma AB
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tlf: + 46 8 753 35 20
Tel: + 39 0521 2791

Deutschland
Nederland
Chiesi GmbH
Chiesi Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 49 40 89724-0
Tel: + 31 88 501 64 00

Eesti
Norge
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Pharma AB
Tel: + 43 1 4073919
Tlf: + 46 8 753 35 20


Österreich
DEMO ABEE
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
: + 30 210 8161802
Tel: + 43 1 4073919

España
Polska
Chiesi España, S.A.U.
Chiesi Poland Sp. z.o.o.
Tel: + 34 934948000
Tel.: + 48 22 620 1421

France
Portugal
Chiesi S.A.S.
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tél: + 33 1 47688899
Tel: + 39 0521 2791

Hrvatska

România
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Romania S.R.L.
Tel: + 43 1 4073919
Tel: + 40 212023642

Ireland
Slovenija
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Chiesi Slovenija d.o.o.
Tel: + 39 0521 2791
Tel: + 386-1-43 00 901

Ísland
Slovenská republika
Chiesi Pharma AB
Chiesi Slovakia s.r.o.
Sími: +46 8 753 35 20
Tel: + 421 259300060


Italia

Suomi/Finland
Chiesi Italia S.p.A.
Chiesi Pharma AB
Tel: + 39 0521 2791
Puh/Tel: +46 8 753 35 20



Sverige
The Star Medicines Importers Co. Ltd.
Chiesi Pharma AB
: + 357 25 371056
Tel: +46 8 753 35 20


Latvija

United Kingdom (Northern Ireland)
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 43 1 4073919
T
el: + 39 0521 2791
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .

Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Ferriprox 100 mg/ml drank
deferipron

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Aan de doos is een patiëntenkaart bevestigd. Scheur deze patiëntenkaart af en vul hem in. Lees
de patiëntenkaart zorgvuldig en draag hem altijd bij u. Geef deze patiëntenkaart aan uw arts als
u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of griepachtige verschijnselen.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Ferriprox bevat het werkzame bestanddeel deferipron. Ferriprox is een ijzerchelator, een geneesmiddel
dat overtollig ijzer uit het lichaam verwijdert.
Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling veroorzaakt door frequente
bloedtransfusies bij patiënten met thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-
indiceerd of inadequaat is.

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

- U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
- U heeft een voorgeschiedenis van herhaalde episodes van neutropenie (laag aantal witte
bloedcellen (neutrofielen)).
- U heeft een voorgeschiedenis van agranulocytose (erg laag aantal witte bloedcellen
(neutrofielen)).
- U gebruikt momenteel medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose
veroorzaken (zie de rubriek 'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?').
- U bent zwanger of geeft borstvoeding.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
- de ernstigste bijwerking die zich kan voordoen na gebruik van Ferriprox is een erg laag aantal
witte bloedcellen (neutrofielen). Deze aandoening die ernstige neutropenie of agranulocytose heet,
is bij 1 tot 2 op de 100 mensen voorgekomen die Ferriprox in klinische onderzoeken hebben
gebruikt. Aangezien witte bloedcellen infecties helpen bestrijden, kan een laag aantal neutrofielen
het risico vergroten dat u een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie ontwikkelt. Om te
controleren of u neutropenie heeft, zal uw arts vragen om regelmatig (wellicht wekelijks) bloed te
laten afnemen tijdens uw behandeling met Ferriprox. Dit gebeurt om het aantal witte bloedcellen
te controleren. Het is erg belangrijk dat u zich aan al deze afspraken houdt. Zie de patiëntenkaart
die aan de doos bevestigd is. Als u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of
griepachtige verschijnselen, roep dan onmiddellijk medische hulp in. Het aantal witte bloedcellen
moet binnen 24 uur gecontroleerd worden om te kijken of u mogelijk agranulocytose heeft.
- als u HIV-positief bent (positief voor het humaan immunodeficiëntievirus) of als uw nier- of
leverfunctie ernstig is aangetast, dan kan uw arts u adviseren om aanvullende testen te ondergaan.
Uw arts zal u ook vragen onderzoeken naar de ijzerstapeling in het lichaam te ondergaan. Ook kan hij
of zij u vragen een leverbiopsie te ondergaan.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruik geen medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose veroorzaken (zie de
rubriek 'Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?'). Gebruikt u naast Ferriprox nog andere
geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere
geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor
geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Gebruik geen zuurremmende middelen op basis van aluminium terwijl u Ferriprox gebruikt.
Raadpleeg uw arts of apotheker voordat u vitamine C gebruikt in combinatie met Ferriprox.

Zwangerschap en borstvoeding

Gebruik dit geneesmiddel niet als u zwanger bent of als u probeert zwanger te worden. Dit
geneesmiddel kan uw baby ernstige schade toebrengen. U dient een betrouwbaar voorbehoedmiddel te
gebruiken als u Ferriprox gebruikt. Vraag uw arts om advies over de beste methode voor u. Als u
zwanger wordt terwijl u Ferriprox neemt, moet u het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk
staken en uw arts inlichten.
Gebruik geen Ferriprox als u borstvoeding geeft. Zie de patiëntenkaart die aan de doos bevestigd is.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Niet van toepassing.

Ferriprox drank bevat zonnegeel (E110)
Zonnegeel (E110) is een kleurstof die allergische reacties kan veroorzaken.


3.

Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De hoeveelheid Ferriprox die u
moet innemen is afhankelijk van uw gewicht. De gebruikelijke dosering is 25 mg/kg, driemaal daags,
met een totale dagelijkse dosering van 75 mg/kg. De totale dagelijkse dosering mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg. Gebruik de maatbeker om de door uw arts voorgeschreven hoeveelheid af te meten. Neem
de eerste dosis 's morgens in. Neem de tweede dosis 's middags in. Neem de derde dosis 's avonds in.
Ferriprox mag met of zonder voedsel worden ingenomen; u vindt het wellicht gemakkelijk te
onthouden als u Ferriprox met de maaltijd neemt.

Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Er zijn geen meldingen van een acute overdosis met Ferriprox. Indien u ongewild meer dan de
voorgeschreven dosis zou innemen, dient u contact op te nemen met uw arts.

Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Ferriprox is het effectiefst als u geen doses overslaat. Als u een dosis vergeet, neem deze dan in zodra
u het zich herinnert en neem de volgende dosis op de normale tijd in. Als u meer dan een enkele dosis
vergeet, neem dan geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Ga gewoon door met het
raadplegen.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De ernstigste bijwerking van Ferriprox is een erg laag aantal witte bloedcellen (neutrofielen). Deze
aandoening, die ernstige neutropenie of agranulocytose wordt genoemd, heeft zich bij 1 tot 2 op de
100 mensen voorgedaan die tijdens klinische onderzoeken Ferriprox hebben genomen. Een laag aantal
witte bloedcellen kan gepaard gaan met een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie. U dient
onmiddellijk contact op te nemen met uw arts als u symptomen van een infectie heeft, zoals koorts,
keelpijn of griepachtige symptomen.

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen bij meer dan 1 op 10 gebruikers voorkomen):
- buikpijn;
- misselijkheid;
- braken;
- rode/bruine verkleuring van de urine.
Als u misselijk bent of moet overgeven, kan het helpen om Ferriprox met voedsel in te nemen.
Verkleuring van de urine komt zeer vaak voor en is niet schadelijk.

Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen bij maximaal 1 op de 10 gebruikers voorkomen):
- laag aantal witte bloedcellen (agranulocytose en neutropenie);
- hoofdpijn;
- diarree;
- verhoogde leverenzymen;
- vermoeidheid;
- toegenomen eetlust.

Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
- allergische reacties waaronder huiduitslag of galbulten.
Voorvallen van gewrichtspijn en zwelling varieerden van milde pijn in één of meer gewrichten tot
ernstige invaliditeit. In de meeste gevallen verdween de pijn gedurende de tijd dat de patiënten
Ferriprox gebruikten.
Er is melding gemaakt van neurologische aandoeningen (zoals tremoren, loopproblemen, dubbel zien,
onvrijwillige spiersamentrekkingen, problemen met bewegingscoördinatie) bij kinderen die gedurende
enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2 maal de maximaal
aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Dit is tevens waargenomen met de standaarddosis
deferipron. Deze kinderen herstelden van deze symptomen nadat Ferriprox gestaakt werd.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe bewaart u dit middel?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Na opening binnen 35 dagen gebruiken. Bewaren beneden 30 ºC. Bewaren in de oorspronkelijke
verpakking ter bescherming tegen licht.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is deferipron. Iedere ml drank bevat 100 mg deferipron.
De andere stoffen in dit middel zijn: gezuiverd water, hydroxyethylcellulose; glycerol (E422);
geconcentreerd zoutzuur (voor aanpassing van de pH); kunstmatige kersensmaak; pepermuntolie;
zonnegeel (E110); sucralose (E955). Zie rubriek 2 'Ferriprox drank bevat zonnegeel (E110)'.

Hoe ziet Ferriprox eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Heldere, oranjerode vloeistof. Ferriprox is verpakt in flessen met een inhoud van 250 ml of 500 ml.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië

Fabrikant:
Eurofins PROXY Laboratories B.V.
Archimedesweg 25
2333 CM Leiden
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Chiesi sa/nv
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
Tel: + 43 1 4073919


Luxembourg/Luxemburg
Chiesi Bulgaria EOOD
Chiesi sa/nv
.: +359 29201205
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00

Ceská republika

Magyarország
Chiesi CZ s.r.o.
Chiesi Hungary Kft.
Tel: + 420 261221745
Tel.: + 36-1-429 1060

Danmark
Malta
Chiesi Pharma AB
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tlf: + 46 8 753 35 20
Tel: + 39 0521 2791

Deutschland
Nederland
Chiesi GmbH
Chiesi Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 49 40 89724-0
Tel: + 31 88 501 64 00

Eesti
Norge
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Pharma AB
Tel: + 43 1 4073919
Tlf: + 46 8 753 35 20


Österreich
DEMO ABEE
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
: + 30 210 8161802
Tel: + 43 1 4073919

España
Polska
Chiesi España, S.A.U.
Chiesi Poland Sp. z.o.o.
Tel: + 34 934948000
Tel.: + 48 22 620 1421

France
Portugal
Chiesi S.A.S.
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tél: + 33 1 47688899
Tel: + 39 0521 2791

Hrvatska

România
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Romania S.R.L.
Tel: + 43 1 4073919
Tel: + 40 212023642

Ireland
Slovenija
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Chiesi Slovenija d.o.o.
Tel: + 39 0521 2791
Tel: + 386-1-43 00 901

Ísland
Slovenská republika
Chiesi Pharma AB
Chiesi Slovakia s.r.o.
Sími: +46 8 753 35 20
Tel: + 421 259300060


Italia

Suomi/Finland
Chiesi Italia S.p.A.
Chiesi Pharma AB
Tel: + 39 0521 2791
Puh/Tel: +46 8 753 35 20



Sverige
The Star Medicines Importers Co. Ltd.
Chiesi Pharma AB
: + 357 25 371056
Tel: +46 8 753 35 20


Latvija

United Kingdom (Northern Ireland)
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 43 1 4073919
T
el: + 39 0521 2791
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .

Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Ferriprox 1
000 mg filmomhulde tabletten
deferipron

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Aan de doos is een patiëntenkaart bevestigd. Scheur deze patiëntenkaart af en vul hem in. Lees
de patiëntenkaart zorgvuldig en draag hem altijd bij u. Geef deze patiëntenkaart aan uw arts als
u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of griepachtige verschijnselen.

Inhoud van deze bijsluiter:
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Ferriprox en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Ferriprox bevat het werkzame bestanddeel deferipron. Ferriprox is een ijzerchelator, een geneesmiddel
dat overtollig ijzer uit het lichaam verwijdert.
Ferriprox is geïndiceerd voor het behandelen van ijzerstapeling veroorzaakt door frequente
bloedtransfusies bij patiënten met thalassemie major wanneer de huidige chelatietherapie gecontra-
indiceerd of inadequaat is.

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

- U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
- U heeft een voorgeschiedenis van herhaalde episodes van neutropenie (laag aantal witte
bloedcellen (neutrofielen)).
- U heeft een voorgeschiedenis van agranulocytose (erg laag aantal witte bloedcellen
(neutrofielen)).
- U gebruikt momenteel medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose
veroorzaken (zie de rubriek 'Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?').
- U bent zwanger of geeft borstvoeding.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
- de ernstigste bijwerking die zich kan voordoen na gebruik van Ferriprox is een erg laag aantal
witte bloedcellen (neutrofielen). Deze aandoening die ernstige neutropenie of agranulocytose heet,
is bij 1 tot 2 op de 100 mensen voorgekomen die Ferriprox in klinische onderzoeken hebben
gebruikt. Aangezien witte bloedcellen infecties helpen bestrijden, kan een laag aantal neutrofielen
het risico vergroten dat u een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie ontwikkelt. Om te
controleren of u neutropenie heeft, zal uw arts vragen om regelmatig (wellicht wekelijks) bloed te
laten afnemen tijdens uw behandeling met Ferriprox. Dit gebeurt om het aantal witte bloedcellen
te controleren. Het is erg belangrijk dat u zich aan al deze afspraken houdt. Zie de patiëntenkaart
die aan de doos bevestigd is. Als u verschijnselen van een infectie krijgt, zoals koorts, keelpijn of
griepachtige verschijnselen, roep dan onmiddellijk medische hulp in. Het aantal witte bloedcellen
moet binnen 24 uur gecontroleerd worden om te kijken of u mogelijk agranulocytose heeft.
- als u HIV-positief bent (positief voor het humaan immunodeficiëntievirus) of als uw nier- of
leverfunctie ernstig is aangetast, dan kan uw arts u adviseren om aanvullende testen te ondergaan.
Uw arts zal u ook vragen onderzoeken naar de ijzerstapeling in het lichaam te ondergaan. Ook kan hij
of zij u vragen een leverbiopsie te ondergaan.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruik geen medicijnen waarvan bekend is dat ze neutropenie of agranulocytose veroorzaken (zie de
rubriek 'Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?'). Gebruikt u naast Ferriprox nog andere
geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere
geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor
geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Gebruik geen zuurremmende middelen op basis van aluminium terwijl u Ferriprox gebruikt.
Raadpleeg uw arts of apotheker voordat u vitamine C gebruikt in combinatie met Ferriprox.

Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik dit geneesmiddel niet als u zwanger bent of als u probeert zwanger te worden. Dit
geneesmiddel kan uw baby ernstige schade toebrengen. U dient een betrouwbaar voorbehoedmiddel te
gebruiken als u Ferriprox gebruikt. Vraag uw arts om advies over de beste methode voor u. Als u
zwanger wordt terwijl u Ferriprox neemt, moet u het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk
staken en uw arts inlichten.
Gebruik geen Ferriprox als u borstvoeding geeft. Zie de patiëntenkaart die aan de doos bevestigd is.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Niet van toepassing.


3.

Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De hoeveelheid Ferriprox die u
moet innemen is afhankelijk van uw gewicht. De gebruikelijke dosering is 25 mg/kg, driemaal daags,
met een totale dagelijkse dosering van 75 mg/kg. De totale dagelijkse dosering mag niet hoger zijn dan
100 mg/kg. Neem de eerste dosis 's morgens in. Neem de tweede dosis 's middags in. Neem de derde
dosis 's avonds in. Ferriprox mag met of zonder voedsel worden ingenomen; u vindt het wellicht
gemakkelijk te onthouden als u Ferriprox met de maaltijd neemt.

Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Er zijn geen meldingen van een acute overdosis met Ferriprox. Indien u ongewild meer dan de
voorgeschreven dosis zou innemen, dient u contact op te nemen met uw arts.

Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Ferriprox is het effectiefst als u geen doses overslaat. Als u een dosis vergeet, neem deze dan in zodra
u het zich herinnert en neem de volgende dosis op de normale tijd in. Als u meer dan een enkele dosis
vergeet, neem dan geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Ga gewoon door met het
gebruikelijke schema. U mag uw totale dagelijkse dosis niet wijzigen zonder eerst uw arts te
raadplegen.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De ernstigste bijwerking van Ferriprox is een erg laag aantal witte bloedcellen (neutrofielen). Deze
aandoening, die ernstige neutropenie of agranulocytose wordt genoemd, heeft zich bij 1 tot 2 op de
100 mensen voorgedaan die tijdens klinische onderzoeken Ferriprox hebben genomen. Een laag aantal
witte bloedcellen kan gepaard gaan met een ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie. U dient
onmiddellijk contact op te nemen met uw arts als u symptomen van een infectie heeft, zoals koorts,
keelpijn of griepachtige symptomen.

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen bij meer dan 1 op 10 gebruikers voorkomen):
- buikpijn;
- misselijkheid;
- braken;
- rode/bruine verkleuring van de urine.
Als u misselijk bent of moet overgeven, kan het helpen om Ferriprox met voedsel in te nemen.
Verkleuring van de urine komt zeer vaak voor en is niet schadelijk.

Vaak voorkomende bijwerkingen (kunnen bij maximaal 1 op de 10 gebruikers voorkomen):
- laag aantal witte bloedcellen (agranulocytose en neutropenie);
- hoofdpijn;
- diarree;
- verhoogde leverenzymen;
- vermoeidheid;
- toegenomen eetlust.

Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
- allergische reacties waaronder huiduitslag of galbulten.
Voorvallen van gewrichtspijn en zwelling varieerden van milde pijn in één of meer gewrichten tot
ernstige invaliditeit. In de meeste gevallen verdween de pijn gedurende de tijd dat de patiënten
Ferriprox gebruikten.
Er is melding gemaakt van neurologische aandoeningen (zoals tremoren, loopproblemen, dubbel zien,
onvrijwillige spiersamentrekkingen, problemen met bewegingscoördinatie) bij kinderen die gedurende
enkele jaren vrijwillig een dosis voorgeschreven hadden gekregen die meer dan 2 maal de maximaal
aanbevolen dosis van 100 mg/kg/dag bedroeg. Dit is tevens waargenomen met de standaarddosis
deferipron. Deze kinderen herstelden van deze symptomen nadat Ferriprox gestaakt werd.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
binnen 50 dagen gebruiken.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is deferipron. Ieder tablet van 1 000 mg bevat 1 000 mg deferipron.
De andere stoffen in dit middel zijn:
tabletkern: methylcellulose, crospovidon, magnesiumstearaat.
coating: hypromellose, hydroxypropylcellulose, macrogol, titaandioxide.

Hoe ziet Ferriprox eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Witte tot gebroken witte, capsulevormige, filmomhulde tablet met aan één zijde het opschrift 'APO'
breukstreep '1000' en zonder opschrift aan de andere zijde. De tablet heeft een afmeting van 7,9 mm
× 19,1 mm × 7 mm en een breukstreep. U kunt de tablet in gelijke helften verdelen. Ferriprox is
verpakt in flessen met 50 tabletten.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Via Palermo 26/A
43122 Parma
Italië

Fabrikant:
Eurofins PROXY Laboratories B.V.
Archimedesweg 25
2333 CM Leiden
Nederland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Chiesi sa/nv
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00
Tel: + 43 1 4073919


Luxembourg/Luxemburg
Chiesi Bulgaria EOOD
Chiesi sa/nv
.: +359 29201205
Tél/Tel: + 32 (0)2 788 42 00

Ceská republika

Magyarország
Chiesi CZ s.r.o.
Chiesi Hungary Kft.
Tel: + 420 261221745
Tel.: + 36-1-429 1060

Danmark
Malta
Chiesi Pharma AB
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tlf: + 46 8 753 35 20
Tel: + 39 0521 2791

Deutschland
Nederland
Chiesi GmbH
Chiesi Pharmaceuticals B.V.
Tel: + 49 40 89724-0
Tel: + 31 88 501 64 00

Eesti
Norge
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Pharma AB
Tel: + 43 1 4073919
Tlf: + 46 8 753 35 20


Österreich
DEMO ABEE
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
: + 30 210 8161802
Tel: + 43 1 4073919

España
Polska
Chiesi España, S.A.U.
Chiesi Poland Sp. z.o.o.
Tel: + 34 934948000
Tel.: + 48 22 620 1421

France
Portugal
Chiesi S.A.S.
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tél: + 33 1 47688899
Tel: + 39 0521 2791

Hrvatska

România
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Romania S.R.L.
Tel: + 43 1 4073919
Tel: + 40 212023642

Ireland
Slovenija
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Chiesi Slovenija d.o.o.
Tel: + 39 0521 2791
Tel: + 386-1-43 00 901

Ísland
Slovenská republika
Chiesi Pharma AB
Chiesi Slovakia s.r.o.
Sími: +46 8 753 35 20
Tel: + 421 259300060


Italia

Suomi/Finland
Chiesi Italia S.p.A.
Chiesi Pharma AB
Tel: + 39 0521 2791
Puh/Tel: +46 8 753 35 20



Sverige
The Star Medicines Importers Co. Ltd.
Chiesi Pharma AB
: + 357 25 371056
Tel: +46 8 753 35 20


Latvija

United Kingdom (Northern Ireland)
Chiesi Pharmaceuticals GmbH
Chiesi Farmaceutici S.p.A.
Tel: + 43 1 4073919
T
el: + 39 0521 2791
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .

Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).

Heb je dit medicijn gebruikt? Ferriprox 100 mg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Ferriprox 100 mg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Ferriprox 100 mg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG