Fareston 60 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fareston 60 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat 60 mg toremifen (als citraat).
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 28,5 mg lactose (als monohydraat). Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie
rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet.
Witte, ronde, platte tablet met schuine rand, met TO 60 op één zijde.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Eerstelijns hormonale behandeling van hormoonafhankelijke gemetastaseerde borstkanker bij
postmenopauzale patiënten.
Fareston wordt niet aanbevolen voor patiënten met oestrogeenreceptornegatieve tumoren.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen dosis bedraagt 60 mg per dag.
Nierfunctiestoornis
Een aanpassing van de dosis is niet vereist bij patiënten met nierinsufficiëntie.
Leverfunctiestoornis
Toremifen moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een leverfunctiestoornis (zie
ook rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van Fareston bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
Toremifen wordt oraal toegediend. Toremifen kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
4.3
-
-
Contra-indicaties
Reeds bestaande endometriumhyperplasie en ernstig leverfalen zijn contra-indicaties voor het
langdurig gebruik van toremifen.
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
2
-
-
-
-
-
-
Zowel bij preklinisch onderzoek als bij mensen zijn veranderingen waargenomen in de
elektrofysiologie van het hart na blootstelling aan toremifen, in de vorm van verlengd
QT-interval. Omwille van geneesmiddelenveiligheid is het toedienen van toremifen een contra-
indicatie bij patiënten met:
Congenitale of gedocumenteerde verworven QT-verlenging
Verstoring van elektrolyten, met name bij niet-gecorrigeerde hypokaliëmie
Klinisch significante bradycardie
Klinisch significant hartfalen met verminderde linkerventriculaire ejectiefractie
Voorgeschiedenis van symptomatisch aritmieën.
Toremifen mag niet worden gebruikt in combinatie met andere geneesmiddelen die het QT-interval
verlengen (zie ook rubriek 4.5).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Vóór toediening van de behandeling dient gynaecologisch onderzoek plaats te vinden, waarbij
nauwgezet gekeken wordt naar vooraf bestaande endometriumabnormaliteit. Vervolgens dient
gynaecologisch onderzoek ten minste eenmaal per jaar te worden herhaald. Patiënten met een
bijkomend risico voor endometriumkanker, bijvoorbeeld patiënten die lijden aan hypertensie of
diabetes, en een hoge BMI (> 30) of voorgeschiedenis van hormoonsubstitutietherapie, moeten
nauwgezet worden gecontroleerd (zie ook rubriek 4.8).
Anemie, leukopenie en trombocytopenie zijn gemeld. Wanneer Fareston wordt gebruikt, moet het
aantal rode bloedcellen, leukocyten of trombocyten worden gemonitord.
Gevallen van leverschade, met inbegrip van verhoogde leverenzymen (> 10 keer de normale
bovengrens), hepatitis en geelzucht zijn gemeld met toremifen. De meeste deden zich voor tijdens de
eerste maanden van de behandeling. Het patroon van de leverschade was voornamelijk
hepatocellulair.
Patiënten met een voorgeschiedenis van ernstige trombo-embolische aandoening mogen doorgaans
niet worden behandeld met toremifen (zie ook rubriek 4.8).
Bij sommige patiënten werd aangetoond dat Fareston het QTc-interval van het elektrocardiogram
verlengde op een dosisafhankelijke manier. De hierna volgende informatie met betrekking tot de
verlenging van het QT-interval is van speciaal belang (zie voor contra-indicaties rubriek 4.3).
Een klinische studie over QT met 5 parallelle groepen (placebo, moxifloxacine 400 mg, toremifen
20 mg, 80 mg en 300 mg) is uitgevoerd bij 250 mannelijke patiënten om de effecten van toremifen op
de duur van het QTc-interval te bepalen. De resultaten van deze studie tonen een duidelijk positief
effect van toremifen aan in de 80 mg-groep met een gemiddelde verlenging van 21-26 ms. Ten
aanzien van de 20 mg-groep is dit effect eveneens significant, volgens de ICH-richtlijnen, met een
bovenste betrouwbaarheidsinterval van 10-12 ms. Deze resultaten wijzen sterk op een belangrijk
dosisafhankelijk effect. Daar vrouwen gewoonlijk een langer
baseline
QTc-interval hebben in
vergelijking tot mannen, zijn ze mogelijk gevoeliger voor QTc-verlengende medicatie. Ook oudere
patiënten zijn mogelijk gevoeliger voor met geneesmiddelen gerelateerde effecten op het QT-interval.
Fareston dient met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met bestaande proaritmische
aandoeningen (met name oudere patiënten), zoals acute myocardiale ischemie of QT-verlenging,
omdat dit tot een verhoogd risico op ventrikelaritmie (waaronder torsade de pointes) en hartstilstand
(zie ook rubriek 4.3) kan leiden.
Als tijdens de behandeling met Fareston tekenen of symptomen optreden die wijzen op hartaritmie,
dient de behandeling gestaakt te worden en een ECG te worden gemaakt.
Als het QTc-interval > 500 ms is, mag Fareston niet worden toegediend.
3
Patiënten met gedecompenseerde hartinsufficiëntie of ernstige angina pectoris dienen nauwgezet te
worden gecontroleerd.
Bij het begin van de behandeling met toremifen kan hypercalciëmie optreden bij patiënten met
botmetastasen, en daarom moeten deze patiënten nauwgezet worden gecontroleerd.
Er zijn geen systematische gegevens beschikbaar bij patiënten met labiele diabetes, bij patiënten met
een ernstig gewijzigde prestatiestatus of bij patiënten met hartfalen.
Hulpstoffen
Fareston-tabletten bevatten lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit
geneesmiddel niet te gebruiken.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Een aanvullend effect op de verlenging van het QT-interval tussen Fareston en de volgende
geneesmiddelen en andere geneesmiddelen die het QTc-interval kunnen verlengen, mag niet worden
uitgesloten. Dit kan leiden tot een groter risico op ventrikelaritmie, waaronder torsade de pointes.
Daarom is het toedienen van Fareston in combinatie met een van de volgende geneesmiddelen
gecontra-indiceerd (zie ook rubriek 4.3):
-
antiaritmica klasse IA (bijvoorbeeld quinidine, hydroquinidine, disopyramide) of
-
antiaritmica klasse III (bijvoorbeeld amiodaron, sotalol, dofetilide, ibutilide),
-
neuroleptica (bijvoorbeeld fenothiazines, pimozide, sertindol, haloperidol, sultopride),
-
bepaalde antimicrobiële middelen (moxifloxacine, erytromycine IV, pentamidine,
geneesmiddelen tegen malaria, met name halofantrine),
-
bepaalde antihistaminica (terfenadine, astemizol, mizolastine),
-
overige (cisapride, vincamine IV, bepridil, difemanil).
Geneesmiddelen die de renale calciumexcretie verminderen, bijvoorbeeld thiazidediuretica, kunnen de
kans op hypercalciëmie vergroten.
Enzyminductoren, zoals fenobarbital, fenytoïne en carbamazepine, kunnen de snelheid van het
metabolisme van toremifen doen toenemen en kunnen derhalve de
steady-state
concentratie in serum
verlagen. In dergelijke gevallen kan een verdubbeling van de dagelijkse dosis noodzakelijk zijn.
Bekend is de interactie tussen anti-oestrogenen en anticoagulantia van het warfarinetype, leidend tot
een ernstig verlengde bloedingstijd. Daarom moet het gelijktijdige gebruik van toremifen en
dergelijke geneesmiddelen vermeden worden.
Theoretisch gezien wordt het metabolisme van toremifen geïnhibeerd door geneesmiddelen waarvan
bekend is dat zij het enzymsysteem CYP3A, gerapporteerd als zijnde verantwoordelijk voor zijn
voornaamste metabole reacties, inhiberen. Voorbeelden van zulke geneesmiddelen zijn
schimmeldodende imidazolen (ketoconazol), andere schimmeldodende middelen (itraconazol,
voriconazol, posaconazol), proteaseremmers (ritonavir, nelfinavir), macroliden (claritromycine,
erytromycine, telitromycine). Gelijktijdig gebruik van deze geneesmiddelen met toremifen moet
zorgvuldig worden overwogen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
4
Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van Fareston bij zwangere vrouwen. Uit
dieronderzoek is reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Het potentiële risico voor de mens is
niet bekend.
Fareston mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt.
Borstvoeding
Bij ratten werd een verminderde toename van het lichaamsgewicht bij de nakomelingen tijdens de
lactatie waargenomen.
Fareston mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Toremifen is bestemd voor postmenopauzale patiënten.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Toremifen heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
De meest frequente bijwerkingen zijn opvliegers, transpiratie, bloeding van de uterus, leukorroe,
vermoeidheid, nausea, huiduitslag, jeuk, duizeligheid en depressie. De bijwerkingen zijn doorgaans
mild en zijn meestal het gevolg van de hormonale activiteit van toremifen.
De frequentie van de bijwerkingen is als volgt geclassificeerd:
Zeer vaak (≥ 1/10)
Vaak (≥ 1/100, < 1/10)
Soms (≥ 1/1.000, < 1/100)
Zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000)
Zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/
orgaanklasse
Neoplasmata,
benigne,
maligne en
niet-
gespecificeerd
(inclusief
cysten en
poliepen)
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Psychische
stoornissen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Oog-
aandoeningen
Evenwichts-
5
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
endometrium-
kanker
Niet bekend
trombocytopenie,
anemie,
leukopenie
verlies van
eetlust
depressie
duizeligheid
slapeloosheid
hoofdpijn
voorbijgaande
opaciteit van
cornea
vertigo
orgaan- en oor-
aandoeningen
Bloedvat-
aandoeningen
Ademhalings-
stelsel-,
borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarm-
stelsel-
aandoeningen
Lever- en gal-
aandoeningen
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Voortplantings-
stelsel- en
borst-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen
en toedienings-
plaats-
stoornissen
Opvliegers
thrombo-
embolische
voorvallen
dyspneu
nausea,
braken
constipatie
verhoging
van trans-
aminases
Transpiratie
huiduitslag,
jeuk
bloeding
van de
uterus
leukorroe
vermoeid-
heid
oedeem
endometrium-
hypertrofie
geelzucht
hepatitis,
hepatische
steatose
alopecia
endometrium- endometrium-
poliepen
hyperplasie,
gewichts-
toename
Trombo-embolische voorvallen omvatten diepe veneuze trombose, tromboflebitis en longembolie (zie
ook rubriek 4.4).
Behandeling met toremifen is geassocieerd met wijzigingen in leverenzymwaarden (verhoging van
transaminases) en in zeer zeldzame gevallen met ernstigere leverfunctie afwijkingen (geelzucht).
Enkele gevallen van hypercalciëmie zijn gemeld bij patiënten met botmetastasen tijdens het begin van
de behandeling met toremifen.
Als gevolg van het partieel oestrogeeneffect van toremifen kan tijdens de behandeling
endometriumhypertrofie ontstaan. Er bestaat een risico op verhoogde endometriumveranderingen,
waaronder hyperplasie, poliepen en kanker. Dit kan het gevolg zijn van het onderliggende
mechanisme/oestrogeenstimulatie (zie ook rubriek 4.4).
Fareston verlengt het QT-interval in een dosisafhankelijke manier (zie ook rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via:
het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In studies met gezonde vrijwilligers werden bij een dagelijkse dosis van 680 mg vertigo, hoofdpijn en
duizeligheid waargenomen. In het geval van overdosering moet ook rekening gehouden worden met
6
de dosisgerelateerde mogelijkheid tot QTc-intervalverlenging als gevolg van Fareston. Er is geen
specifiek antidotum en de behandeling is symptomatisch.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Endocriene therapie, Anti-oestrogenen, ATC-code: L02BA02
Toremifen is een niet-steroïde trifenylethyleenderivaat. Zoals andere middelen van deze klasse,
bijvoorbeeld tamoxifen en clomifen, bindt toremifen zich aan oestrogeenreceptoren en kan
afhankelijk van de duur van de behandeling, de diersoort, het geslacht, het doelorgaan en de
geselecteerde variabelen oestrogeen-, anti-oestrogeen- of beide effecten vertonen. Doorgaans vertonen
niet-steroïde trifenylethyleenderivaten evenwel een overwegend anti-oestrogeenactiviteit bij ratten en
bij de mens en een oestrogeenactiviteit bij muizen.
Bij postmenopauzale borstkankerpatiënten gaat de behandeling met toremifen gepaard met een matige
afname in totale serumcholesterol- en
Low Density Lipoprotein
(LDL)-concentraties.
Toremifen bindt specifiek aan oestrogeenreceptoren, competitief met oestradiol, en inhibeert
oestrogeengeïnduceerde stimulatie van de DNA-synthese en de celreplicatie. In bepaalde
experimentele kankers en/of bij gebruik van een hoge dosis, vertoont toremifen antitumoreffecten die
niet oestrogeenafhankelijk zijn.
Het antitumoreffect van toremifen in borstkanker is voornamelijk te wijten aan het
anti-oestrogeeneffect, hoewel andere mechanismen (veranderingen in oncogene expressie,
groeifactorsecretie, inductie van apoptosis en invloed op de celcycluskinetiek) ook betrokken kunnen
zijn bij het antitumoreffect.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Toremifen wordt na orale toediening snel geabsorbeerd. Piekconcentraties in het serum worden
binnen 3 uur (spreiding 2-5) verkregen. De inname van voedsel heeft geen invloed op de mate van
absorptie maar kan de piekconcentraties met 1,5-2 uur uitstellen. De veranderingen als gevolg van de
inname van voedsel zijn klinisch niet significant.
Distributie
De serumconcentratiecurve kan beschreven worden door een bi-exponentiële vergelijking. De
halfwaardetijd van de eerste fase (distributie) bedraagt 4 uur (spreiding 2-12) en van de tweede fase
(eliminatie) 5 dagen (spreiding 2-10). De basale dispositieparameters (CL en V) konden wegens het
ontbreken van een intraveneuze studie niet geschat worden. Toremifen bindt zich in hoge mate (meer
dan 99,5%) aan serumeiwitten, hoofdzakelijk aan albumine. Toremifen vertoont een lineaire
serumkinetiek bij orale dagelijkse doses tussen 11 en 680 mg. De gemiddelde
steady-state
concentratie van toremifen bedraagt 0,9 µg/ml (spreiding 0,6-1,3) bij de aanbevolen dosis van
60 mg/dag.
Biotransformatie
Toremifen wordt sterk gemetaboliseerd. In het menselijke serum is het N-demethyltoremifen de
belangrijkste metaboliet met een gemiddelde halfwaardetijd van 11 dagen (spreiding 4-20). De
steady-state
concentraties zijn ongeveer tweemaal hoger in vergelijking met de moederverbinding.
Het vertoont een vergelijkbare anti-oestrogeenactiviteit maar een zwakkere antitumoractiviteit dan de
moederverbinding.
7
Het wordt in nog grotere mate dan toremifen aan plasma-eiwitten gebonden en de eiwitgebonden
fractie bedraagt meer dan 99,9%. Drie minder belangrijke metabolieten werden in menselijk serum
aangetroffen: (deaminohydroxy)-toremifen, 4-hydroxytoremifen, en N,N-didemethyltoremifen.
Hoewel deze theoretisch interessante hormonale effecten vertonen, zijn de concentraties bij
behandeling met toremifen te laag om enig belangrijk biologisch belang te hebben.
Eliminatie
Toremifen wordt hoofdzakelijk in de vorm van metabolieten met de feces uitgescheiden. Een
enterohepatische circulatie kan worden verwacht. Ongeveer 10% van de toegediende dosis wordt via
de urine in de vorm van metabolieten geëlimineerd. Wegens de langzame eliminatie worden de
steady-state
concentraties in het serum na 4 tot 6 weken bereikt.
Eigenschappen bij patiënten
De klinische antitumorwerkzaamheid en de serumconcentraties zijn niet positief gecorreleerd bij de
aanbevolen dosis van 60 mg per dag.
Er is geen informatie beschikbaar met betrekking tot een polymorf metabolisme. Een enzymcomplex,
waarvan bekend is dat het verantwoordelijk is voor het metabolisme van toremifen bij de mens, is het
cytochroom P450-dependent
hepatic mixed function
oxidase. De belangrijkste metabole weg,
N-demethylering, wordt hoofdzakelijk door CYP3A gemedieerd.
De farmacokinetiek van toremifen werd onderzocht in een open studie met vier parallelle groepen van
tien patiënten: normale vrijwilligers, patiënten met verminderde (gemiddeld AST 57 E/l - gemiddeld
ALT 76 E/l - gemiddeld gamma GT 329 E/l) of geactiveerde leverfunctie (gemiddeld AST 25 E/l -
gemiddeld ALT 30 E/l - gemiddeld gamma GT 91 E/l - patiënten behandeld met anti-epileptica) en
patiënten met verminderde nierfunctie (creatinine: 176 µmol/l). In deze studie was de kinetiek van
toremifen bij patiënten met verminderde nierfunctie niet significant gewijzigd in vergelijking met
normale proefpersonen. De eliminatie van toremifen en zijn metabolieten was significant verhoogd bij
patiënten met geactiveerde leverfunctie en verminderd bij patiënten met verminderde leverfunctie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De acute toxiciteit van toremifen is laag en de LD50 bij ratten en muizen is meer dan 2.000 mg/kg.
Bij herhaalde toxiciteitstudies is een dilatatie van de maag de overlijdensoorzaak bij ratten. In de
acute en chronische toxiciteitstudies zijn de meeste bevindingen gerelateerd met de hormonale
effecten van toremifen. De andere bevindingen zijn niet toxicologisch significant. Toremifen
vertoonde geen genotoxiciteit en werd niet carcinogeen bevonden bij ratten. Bij muizen induceren
oestrogenen ovariële en testiculaire tumoren evenals hyperostose en osteosarcomen. Toremifen heeft
een soortspecifiek oestrogeenachtig effect bij muizen en veroorzaakt soortgelijke tumoren. Men
postuleert dat deze bevindingen weinig relevantie hebben voor de veiligheid bij de mens, waar
toremifen hoofdzakelijk als een anti-oestrogeen werkt.
Niet-klinische
in vitro
en
in vivo
studies hebben het potentieel aangetoond van toremifen en zijn
metaboliet om hartrepolarisatie te verlengen en dit kan worden toegedicht aan de blokkering van
hERG-kanalen.
In vivo
veroorzaakten hoge plasmaconcentraties bij apen een verlenging van 24% in QTc, wat
overeenkomt met de bevindingen van QTc bij mensen.
Eveneens dient te worden opgemerkt dat de C
max
waargenomen bij apen (1.800 ng/ml) het dubbele is
vergeleken met de gemiddelde C
max
waargenomen bij mensen bij een dagelijkse dosis van 60 mg.
Studies naar het actiepotentiaal in een geïsoleerd konijnenhart hebben aangetoond dat toremifen
cardiale elektrofysiologische veranderingen teweegbrengt die zich beginnen te ontwikkelen bij
concentraties die ongeveer het tienvoudige bedragen vergeleken met de berekende vrije
therapeutische plasmawaarde bij mensen.
8
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Maïszetmeel
Lactosemonohydraat
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat
Cellulose, microkristallijn
Silica, colloïdaal watervrij
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Groen PVC folie en aluminiumfolieblisterverpakking in een kartonnen doos.
Verpakkingsgrootten: 30 en 100 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Orion Corporation
Orionintie 1
FI-02200 Espoo
Finland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/96/004/001
EU/1/96/004/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
9
Datum van eerste verlening van de vergunning: 14 februari 1996
Datum van laatste verlenging: 2 februari 2006
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
10
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
11
A. FABRIKANT verantwoordelijk voor vrijgifte
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Orion Corporation Orion Pharma
Joensuunkatu 7
FI-24100 Salo
Finland
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
Niet van toepassing.
12
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
13
A. ETIKETTERING
14
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING EN DE PRIMAIRE VERPAKKING
MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fareston 60 mg tabletten
toremifen
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 tablet bevat 60 mg toremifen (als citraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Lactosemonohydraat
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
tablet
30 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
15
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Orion Corporation
Orionintie 1
FI-02200 Espoo
Finland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/96/004/001 30 tabletten
EU/1/96/004/002 100 tabletten
13.
Partij:
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fareston 60 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
SN: {nummer}
NN: {nummer}
16
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fareston 60 mg tabletten
toremifen
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Orion Corporation
3.
EXP:
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Partij:
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
17
B. BIJSLUITER
18
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Fareston 60 mg tabletten
toremifen
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud deze bijsluiter
1. Wat is Fareston en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2. Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe neemt u dit middel in?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Fareston en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Fareston bevat de actieve stof toremifen, een anti-oestrogeen. Fareston wordt gebruikt voor de
behandeling van een bepaald type van borsttumor bij postmenopauzale vrouwen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft een verdikking van het baarmoederslijmvlies.
-
U heeft een ernstige leveraandoening.
-
U bent geboren met een aandoening die bepaalde abnormale veranderingen in de elektrische
registratie van het hart (elektrocardiogram of ECG) veroorzaakt of u heeft een dergelijke
aandoening gehad.
-
U heeft een onevenwichtige zoutbalans in het bloed, met name lage concentraties kalium in het
bloed (hypokaliëmie) die op dit moment niet door een behandeling wordt gecorrigeerd.
-
U heeft een hele trage hartslag (bradycardie).
-
U heeft hartfalen.
-
U heeft een geschiedenis met abnormale hartritmes (aritmie).
-
U gebruikt andere geneesmiddelen die invloed kunnen hebben op uw hart (zie rubriek 2,
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?).
Dit is omdat Fareston effect kan hebben op uw hart doordat het de geleiding van elektrische
signalen in uw hart vertraagt (verlenging van het QT-interval).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt:
-
-
als u onstabiele diabetes heeft
als uw algemeen welzijn ernstig verslechterd is
19
-
-
-
-
-
als u eerder een aandoening heeft gehad waarbij zich bloedklonters vormden in bloedvaten,
bijvoorbeeld in uw longen (longembolie) of in de aderen van uw benen (diepe veneuze
trombose)
als u een abnormaal hartritme krijgt terwijl u Fareston gebruikt. Het is mogelijk dat uw arts u
aanraadt de inname van Fareston stop te zetten en een medische test te ondergaan (een ECG)
om te controleren hoe uw hart werkt (zie rubriek 2, Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?)
als u een hartaandoening heeft, met inbegrip van pijn op de borst (angina)
als uw kanker is uitgezaaid naar de botten (botmetastasen) omdat het calciumgehalte in het
bloed kan stijgen in het begin van de behandeling met Fareston. Uw arts zal regelmatig
medische controles uitvoeren
indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, zoals lactose (zie
rubriek 2, Fareston bevat lactose).
U moet gynaecologische onderzoeken ondergaan voordat u start met de behandeling met Fareston en
ten minste eenmaal per jaar nadat u de behandeling met Fareston heeft gestart. Uw arts zal regelmatig
medische controles uitvoeren als u een hoge bloeddruk of diabetes heeft, een hormoonvervangende
therapie heeft ondergaan, of als u overgewicht heeft (BMI meer dan 30).
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fareston nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts. De
dosis van sommige van deze geneesmiddelen moet misschien worden aangepast terwijl u met
Fareston behandeld wordt. Vertel het met name uw arts als u een van de volgende geneesmiddelen
gebruikt:
-
plastabletten (diuretica van het thiazidetype)
-
geneesmiddelen om bloedklonters te voorkomen, zoals warfarine
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om epilepsie te behandelen, zoals carbamazepine,
fenytoïne, fenobarbital
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om schimmelinfecties te behandelen, zoals ketoconazol,
itraconazol, voriconazol, posaconazol
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om bacteriële infecties te behandelen (antibiotica), zoals
erytromycine, claritromycine en telitromycine
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om virale infecties te behandelen, zoals ritonavir en
nelfinavir.
Neem Fareston niet tegelijkertijd met de volgende geneesmiddelen in omdat het risico groter kan zijn
dat uw hartslag verandert (zie rubriek 2, Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?):
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om een abnormaal hartritme te behandelen (antiaritmica),
zoals quinidine, hydroquinidine, disopyramide, amiodaron, sotalol, dofetilide en ibutilide
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om geestelijke en gedragsstoornissen te behandelen
(neuroleptica), zoals fenothiazines, pimozide, sertindol, haloperidol en sultopride
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om infecties te behandelen (antimicrobiële middelen),
zoals moxifloxacine, erytromycine (infusie), pentamidine en antimalariamiddelen (met name
halofantrine)
-
bepaalde geneesmiddelen om allergieën te behandelen, zoals terfenadine, astemizol en
mizolastine
-
overige: cisapride, intraveneus vincamine, bepridil, difemanil.
Wanneer u wordt opgenomen in het ziekenhuis of wanneer u een nieuw geneesmiddel wordt
voorgeschreven, vertel uw arts dan dat u Fareston inneemt.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik Fareston niet tijdens de zwangerschap of in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Fareston heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
20
Fareston bevat lactose
Fareston bevat 28,5 mg lactose (als monohydraat) per tablet. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u
bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt.
Andere hulpstoffen
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De aanbevolen dosering is één tablet van
60 mg per dag, oraal ingenomen. Fareston kan met of zonder voedsel ingenomen worden.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Neem onmiddellijk contact op met uw arts, apotheker of het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Symptomen
van overdosering kunnen duizeligheid en hoofdpijn zijn.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Indien u een dosis bent vergeten, neem dan de volgende tablet zoals gewoonlijk en zet de behandeling
voort zoals aanbevolen. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Indien u
meerdere doses bent vergeten, stel dan uw arts op de hoogte en volg zijn aanwijzingen op.
Als u stopt met het innemen van dit middel
De behandeling met Fareston mag alleen gestopt worden op advies van uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen
(kan meer dan 1 op de 10 personen treffen):
-
opvliegers, zweten.
Vaak voorkomende bijwerkingen
(kan tot 1 op de 10 personen treffen):
-
vermoeidheid, duizeligheid, depressie
-
misselijkheid (ziek gevoel), overgeven
-
huiduitslag, jeuk, oedeem (zwelling)
-
bloeding van de baarmoeder, witte vloed.
Soms voorkomende bijwerkingen
(kan tot 1 op de 100 personen treffen):
-
hoofdpijn, slaapstoornissen
-
gewichtstoename, verstopping, verlies van eetlust
-
verdikking van het baarmoederslijmvlies (endometriumhypertrofie)
-
bloedklonter, bijvoorbeeld in de long (trombo-embolische voorvallen)
-
kortademigheid.
Zelden voorkomende bijwerkingen
(kan tot 1 op de 1.000 personen treffen):
-
een ronddraaiend gevoel (vertigo)
-
aangroei op het baarmoederslijmvlies (endometriumpoliepen)
21
-
stijging van leverenzymwaarden (toename van levertransaminases).
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen
(kan tot 1 op de 10.000 personen treffen):
-
veranderingen van het baarmoederslijmvlies (endometrium), kanker van het
baarmoederslijmvlies (endometriumkanker)
-
haaruitval (alopecia)
-
troebel oogoppervlak (voorbijgaande opaciteit van het hoornvlies)
-
gele verkleuring van de huid of van het wit van de ogen (geelzucht).
Frequentie niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
-
laag aantal witte bloedcellen, die belangrijk zijn bij het bestrijden van infecties (leukopenie)
-
laag aantal rode bloedcellen (anemie)
-
laag aantal bloedplaatjes (trombocytopenie)
-
ontsteking van de lever (hepatitis).
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de volgende situaties waarneemt:
-
zwelling of gevoeligheid in uw kuit
-
onverklaarbare kortademigheid of plotselinge pijn op de borst
-
vaginale bloeding of veranderingen in de vaginale afscheiding.
Fareston veroorzaakt bepaalde abnormale veranderingen in de elektrische registratie van het hart
(elektrocardiogram of ECG). Zie rubriek 2, Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is toremifen; elke tablet bevat 60 mg (als citraat).
-
De andere stoffen in dit middel zijn maïszetmeel, lactosemonohydraat, povidon,
natriumzetmeelglycolaat, microkristallijne cellulose, watervrij colloïdaal siliciumdioxide en
magnesiumstearaat.
Hoe ziet Fareston eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Witte, ronde, platte tablet met schuine rand met op één zijde “TO 60”.
30 en 100 tabletten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
22
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Orion Corporation
Orionintie 1
FI-02200 Espoo
Finland
Fabrikant
Orion Corporation Orion Pharma
Joensuunkatu 7
FI-24100 Salo
Finland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Orion Corporation
Tél/Tel: +358 10 4261
България
Orion Pharma Poland Sp. z o.o.
Tel: + 48 22 8 333 177
Česká republika
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Danmark
Orion Corporation
Tlf: +358 10 4261
Deutschland
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Eesti
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Ελλάδα
Orion Corporation
Τηλ: +358 10 4261
España
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
France
Orion Pharma
Tél: +33 (0) 1 85 18 00 00
Lietuva
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Luxembourg/Luxemburg
Orion Corporation
Tél/Tel: +358 10 4261
Magyarország
Orion Corporation
Tel.: +358 10 4261
Malta
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Nederland
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Norge
Orion Corporation
Tlf: +358 10 4261
Österreich
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Polska
Orion Corporation
Tlf: +358 10 4261
Portugal
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
23
Hrvatska
Orion Corporation
Tel.: +358 10 4261
Ireland
Orion Corporation
Tlf: +358 10 4261
Ísland
Orion Corporation
Sími: +358 10 4261
Italia
Orion Pharma S.r.l.
Tel: + 39 02 67876111
Κύπρος
Orion Corporation
Τηλ: +358 10 4261
Latvija
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
România
Orion Pharma Poland Sp. z o.o.
Tel: + 48 22 8 333 177
Slovenija
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Slovenská republika
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Suomi/Finland
Orion Corporation
Puh./Tel: +358 10 4261
Sverige
Orion Pharma AB
Tel: +46 8 623 6440
United Kingdom (Northern Ireland)
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
(http://www.ema.europa.eu).
24

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fareston 60 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke tablet bevat 60 mg toremifen (als citraat).
Hulpstof met bekend effect
Elke tablet bevat 28,5 mg lactose (als monohydraat). Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie
rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet.
Witte, ronde, platte tablet met schuine rand, met TO 60 op één zijde.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Eerstelijns hormonale behandeling van hormoonafhankelijke gemetastaseerde borstkanker bij
postmenopauzale patiënten.
Fareston wordt niet aanbevolen voor patiënten met oestrogeenreceptornegatieve tumoren.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
De aanbevolen dosis bedraagt 60 mg per dag.
Nierfunctiestoornis
Een aanpassing van de dosis is niet vereist bij patiënten met nierinsufficiëntie.
Leverfunctiestoornis
Toremifen moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een leverfunctiestoornis (zie
ook rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van Fareston bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
Toremifen wordt oraal toegediend. Toremifen kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
4.3
Contra-indicaties
- Reeds bestaande endometriumhyperplasie en ernstig leverfalen zijn contra-indicaties voor het
langdurig gebruik van toremifen.
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen).
Zowel bij preklinisch onderzoek als bij mensen zijn veranderingen waargenomen in de
elektrofysiologie van het hart na blootstelling aan toremifen, in de vorm van verlengd
QT-interval. Omwille van geneesmiddelenveiligheid is het toedienen van toremifen een contra-
indicatie bij patiënten met:
- Congenitale of gedocumenteerde verworven QT-verlenging
- Verstoring van elektrolyten, met name bij niet-gecorrigeerde hypokaliëmie
- Klinisch significante bradycardie
- Klinisch significant hartfalen met verminderde linkerventriculaire ejectiefractie
- Voorgeschiedenis van symptomatisch aritmieën.
Toremifen mag niet worden gebruikt in combinatie met andere geneesmiddelen die het QT-interval
verlengen (zie ook rubriek 4.5).
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Vóór toediening van de behandeling dient gynaecologisch onderzoek plaats te vinden, waarbij
nauwgezet gekeken wordt naar vooraf bestaande endometriumabnormaliteit. Vervolgens dient
gynaecologisch onderzoek ten minste eenmaal per jaar te worden herhaald. Patiënten met een
bijkomend risico voor endometriumkanker, bijvoorbeeld patiënten die lijden aan hypertensie of
diabetes, en een hoge BMI (> 30) of voorgeschiedenis van hormoonsubstitutietherapie, moeten
nauwgezet worden gecontroleerd (zie ook rubriek 4.8).
Anemie, leukopenie en trombocytopenie zijn gemeld. Wanneer Fareston wordt gebruikt, moet het
aantal rode bloedcellen, leukocyten of trombocyten worden gemonitord.
Gevallen van leverschade, met inbegrip van verhoogde leverenzymen (> 10 keer de normale
bovengrens), hepatitis en geelzucht zijn gemeld met toremifen. De meeste deden zich voor tijdens de
eerste maanden van de behandeling. Het patroon van de leverschade was voornamelijk
hepatocellulair.
Patiënten met een voorgeschiedenis van ernstige trombo-embolische aandoening mogen doorgaans
niet worden behandeld met toremifen (zie ook rubriek 4.8).
Bij sommige patiënten werd aangetoond dat Fareston het QTc-interval van het elektrocardiogram
verlengde op een dosisafhankelijke manier. De hierna volgende informatie met betrekking tot de
verlenging van het QT-interval is van speciaal belang (zie voor contra-indicaties rubriek 4.3).
Een klinische studie over QT met 5 parallelle groepen (placebo, moxifloxacine 400 mg, toremifen
20 mg, 80 mg en 300 mg) is uitgevoerd bij 250 mannelijke patiënten om de effecten van toremifen op
de duur van het QTc-interval te bepalen. De resultaten van deze studie tonen een duidelijk positief
effect van toremifen aan in de 80 mg-groep met een gemiddelde verlenging van 21-26 ms. Ten
aanzien van de 20 mg-groep is dit effect eveneens significant, volgens de ICH-richtlijnen, met een
bovenste betrouwbaarheidsinterval van 10-12 ms. Deze resultaten wijzen sterk op een belangrijk
dosisafhankelijk effect. Daar vrouwen gewoonlijk een langer baseline QTc-interval hebben in
vergelijking tot mannen, zijn ze mogelijk gevoeliger voor QTc-verlengende medicatie. Ook oudere
patiënten zijn mogelijk gevoeliger voor met geneesmiddelen gerelateerde effecten op het QT-interval.
Fareston dient met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met bestaande proaritmische
aandoeningen (met name oudere patiënten), zoals acute myocardiale ischemie of QT-verlenging,
omdat dit tot een verhoogd risico op ventrikelaritmie (waaronder torsade de pointes) en hartstilstand
(zie ook rubriek 4.3) kan leiden.
Als tijdens de behandeling met Fareston tekenen of symptomen optreden die wijzen op hartaritmie,
dient de behandeling gestaakt te worden en een ECG te worden gemaakt.
Als het QTc-interval > 500 ms is, mag Fareston niet worden toegediend.
Bij het begin van de behandeling met toremifen kan hypercalciëmie optreden bij patiënten met
botmetastasen, en daarom moeten deze patiënten nauwgezet worden gecontroleerd.
Er zijn geen systematische gegevens beschikbaar bij patiënten met labiele diabetes, bij patiënten met
een ernstig gewijzigde prestatiestatus of bij patiënten met hartfalen.
Hulpstoffen
Fareston-tabletten bevatten lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, dienen dit
geneesmiddel niet te gebruiken.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Een aanvullend effect op de verlenging van het QT-interval tussen Fareston en de volgende
geneesmiddelen en andere geneesmiddelen die het QTc-interval kunnen verlengen, mag niet worden
uitgesloten. Dit kan leiden tot een groter risico op ventrikelaritmie, waaronder torsade de pointes.
Daarom is het toedienen van Fareston in combinatie met een van de volgende geneesmiddelen
gecontra-indiceerd (zie ook rubriek 4.3):
-
antiaritmica klasse IA (bijvoorbeeld quinidine, hydroquinidine, disopyramide) of
- antiaritmica klasse III (bijvoorbeeld amiodaron, sotalol, dofetilide, ibutilide),
- neuroleptica (bijvoorbeeld fenothiazines, pimozide, sertindol, haloperidol, sultopride),
- bepaalde antimicrobiële middelen (moxifloxacine, erytromycine IV, pentamidine,
geneesmiddelen tegen malaria, met name halofantrine),
- bepaalde antihistaminica (terfenadine, astemizol, mizolastine),
- overige (cisapride, vincamine IV, bepridil, difemanil).
Geneesmiddelen die de renale calciumexcretie verminderen, bijvoorbeeld thiazidediuretica, kunnen de
kans op hypercalciëmie vergroten.
Enzyminductoren, zoals fenobarbital, fenytoïne en carbamazepine, kunnen de snelheid van het
metabolisme van toremifen doen toenemen en kunnen derhalve de steady-state concentratie in serum
verlagen. In dergelijke gevallen kan een verdubbeling van de dagelijkse dosis noodzakelijk zijn.
Bekend is de interactie tussen anti-oestrogenen en anticoagulantia van het warfarinetype, leidend tot
een ernstig verlengde bloedingstijd. Daarom moet het gelijktijdige gebruik van toremifen en
dergelijke geneesmiddelen vermeden worden.
Theoretisch gezien wordt het metabolisme van toremifen geïnhibeerd door geneesmiddelen waarvan
bekend is dat zij het enzymsysteem CYP3A, gerapporteerd als zijnde verantwoordelijk voor zijn
voornaamste metabole reacties, inhiberen. Voorbeelden van zulke geneesmiddelen zijn
schimmeldodende imidazolen (ketoconazol), andere schimmeldodende middelen (itraconazol,
voriconazol, posaconazol), proteaseremmers (ritonavir, nelfinavir), macroliden (claritromycine,
erytromycine, telitromycine). Gelijktijdig gebruik van deze geneesmiddelen met toremifen moet
zorgvuldig worden overwogen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Fareston mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt.
Borstvoeding
Bij ratten werd een verminderde toename van het lichaamsgewicht bij de nakomelingen tijdens de
lactatie waargenomen.
Fareston mag niet worden gebruikt in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Vruchtbaarheid
Toremifen is bestemd voor postmenopauzale patiënten.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Toremifen heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
De meest frequente bijwerkingen zijn opvliegers, transpiratie, bloeding van de uterus, leukorroe,
vermoeidheid, nausea, huiduitslag, jeuk, duizeligheid en depressie. De bijwerkingen zijn doorgaans
mild en zijn meestal het gevolg van de hormonale activiteit van toremifen.
De frequentie van de bijwerkingen is als volgt geclassificeerd:
Zeer vaak ( 1/10)
Vaak ( 1/100, < 1/10)
Soms ( 1/1.000, < 1/100)
Zelden ( 1/10.000, < 1/1.000)
Zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Systeem/
Zeer vaak
Vaak
Soms
Zelden
Zeer zelden
Niet bekend
orgaanklasse
Neoplasmata,
endometrium-
benigne,
kanker
maligne en
niet-
gespecificeerd
(inclusief
cysten en
poliepen)
Bloed- en
trombocytopenie,
lymfestelsel-
anemie,
aandoeningen
leukopenie
Voedings- en
verlies van
stofwisselings-
eetlust
stoornissen
Psychische
depressie
slapeloosheid
stoornissen
Zenuwstelsel-
duizeligheid hoofdpijn
aandoeningen
Oog-
voorbijgaande
aandoeningen
opaciteit van
cornea
Evenwichts-
vertigo
Opvliegers
thrombo-
aandoeningen
embolische
voorvallen
Ademhalings-
dyspneu
stelsel-,
borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maagdarm-
nausea,
constipatie
stelsel-
braken
aandoeningen
Lever- en gal-
verhoging
geelzucht
hepatitis,
aandoeningen
van trans-
hepatische
aminases
steatose
Huid- en
Transpiratie huiduitslag,
alopecia
onderhuid-
jeuk
aandoeningen
Voortplantings-
bloeding
endometrium- endometrium- endometrium-
stelsel- en
van de
hypertrofie
poliepen
hyperplasie,
borst-
uterus
aandoeningen
leukorroe
Algemene
vermoeid-
gewichts-
aandoeningen
heid
toename
en toedienings-
oedeem
plaats-
stoornissen
Trombo-embolische voorvallen omvatten diepe veneuze trombose, tromboflebitis en longembolie (zie
ook rubriek 4.4).
Behandeling met toremifen is geassocieerd met wijzigingen in leverenzymwaarden (verhoging van
transaminases) en in zeer zeldzame gevallen met ernstigere leverfunctie afwijkingen (geelzucht).
Enkele gevallen van hypercalciëmie zijn gemeld bij patiënten met botmetastasen tijdens het begin van
de behandeling met toremifen.
Als gevolg van het partieel oestrogeeneffect van toremifen kan tijdens de behandeling
endometriumhypertrofie ontstaan. Er bestaat een risico op verhoogde endometriumveranderingen,
waaronder hyperplasie, poliepen en kanker. Dit kan het gevolg zijn van het onderliggende
mechanisme/oestrogeenstimulatie (zie ook rubriek 4.4).
Fareston verlengt het QT-interval in een dosisafhankelijke manier (zie ook rubriek 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via:
het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In studies met gezonde vrijwilligers werden bij een dagelijkse dosis van 680 mg vertigo, hoofdpijn en
duizeligheid waargenomen. In het geval van overdosering moet ook rekening gehouden worden met
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Endocriene therapie, Anti-oestrogenen, ATC-code: L02BA02
Toremifen is een niet-steroïde trifenylethyleenderivaat. Zoals andere middelen van deze klasse,
bijvoorbeeld tamoxifen en clomifen, bindt toremifen zich aan oestrogeenreceptoren en kan
afhankelijk van de duur van de behandeling, de diersoort, het geslacht, het doelorgaan en de
geselecteerde variabelen oestrogeen-, anti-oestrogeen- of beide effecten vertonen. Doorgaans vertonen
niet-steroïde trifenylethyleenderivaten evenwel een overwegend anti-oestrogeenactiviteit bij ratten en
bij de mens en een oestrogeenactiviteit bij muizen.
Bij postmenopauzale borstkankerpatiënten gaat de behandeling met toremifen gepaard met een matige
afname in totale serumcholesterol- en Low Density Lipoprotein (LDL)-concentraties.
Toremifen bindt specifiek aan oestrogeenreceptoren, competitief met oestradiol, en inhibeert
oestrogeengeïnduceerde stimulatie van de DNA-synthese en de celreplicatie. In bepaalde
experimentele kankers en/of bij gebruik van een hoge dosis, vertoont toremifen antitumoreffecten die
niet oestrogeenafhankelijk zijn.
Het antitumoreffect van toremifen in borstkanker is voornamelijk te wijten aan het
anti-oestrogeeneffect, hoewel andere mechanismen (veranderingen in oncogene expressie,
groeifactorsecretie, inductie van apoptosis en invloed op de celcycluskinetiek) ook betrokken kunnen
zijn bij het antitumoreffect.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
Toremifen wordt na orale toediening snel geabsorbeerd. Piekconcentraties in het serum worden
binnen 3 uur (spreiding 2-5) verkregen. De inname van voedsel heeft geen invloed op de mate van
absorptie maar kan de piekconcentraties met 1,5-2 uur uitstellen. De veranderingen als gevolg van de
inname van voedsel zijn klinisch niet significant.
Distributie
De serumconcentratiecurve kan beschreven worden door een bi-exponentiële vergelijking. De
halfwaardetijd van de eerste fase (distributie) bedraagt 4 uur (spreiding 2-12) en van de tweede fase
(eliminatie) 5 dagen (spreiding 2-10). De basale dispositieparameters (CL en V) konden wegens het
ontbreken van een intraveneuze studie niet geschat worden. Toremifen bindt zich in hoge mate (meer
dan 99,5%) aan serumeiwitten, hoofdzakelijk aan albumine. Toremifen vertoont een lineaire
serumkinetiek bij orale dagelijkse doses tussen 11 en 680 mg. De gemiddelde steady-state
concentratie van toremifen bedraagt 0,9 µg/ml (spreiding 0,6-1,3) bij de aanbevolen dosis van
60 mg/dag.
Biotransformatie
Toremifen wordt sterk gemetaboliseerd. In het menselijke serum is het N-demethyltoremifen de
belangrijkste metaboliet met een gemiddelde halfwaardetijd van 11 dagen (spreiding 4-20). De
steady-state concentraties zijn ongeveer tweemaal hoger in vergelijking met de moederverbinding.
Het vertoont een vergelijkbare anti-oestrogeenactiviteit maar een zwakkere antitumoractiviteit dan de
moederverbinding.
Eliminatie
Toremifen wordt hoofdzakelijk in de vorm van metabolieten met de feces uitgescheiden. Een
enterohepatische circulatie kan worden verwacht. Ongeveer 10% van de toegediende dosis wordt via
de urine in de vorm van metabolieten geëlimineerd. Wegens de langzame eliminatie worden de
steady-state concentraties in het serum na 4 tot 6 weken bereikt.
Eigenschappen bij patiënten
De klinische antitumorwerkzaamheid en de serumconcentraties zijn niet positief gecorreleerd bij de
aanbevolen dosis van 60 mg per dag.
Er is geen informatie beschikbaar met betrekking tot een polymorf metabolisme. Een enzymcomplex,
waarvan bekend is dat het verantwoordelijk is voor het metabolisme van toremifen bij de mens, is het
cytochroom P450-dependent hepatic mixed function oxidase. De belangrijkste metabole weg,
N-demethylering, wordt hoofdzakelijk door CYP3A gemedieerd.
De farmacokinetiek van toremifen werd onderzocht in een open studie met vier parallelle groepen van
tien patiënten: normale vrijwilligers, patiënten met verminderde (gemiddeld AST 57 E/l - gemiddeld
ALT 76 E/l - gemiddeld gamma GT 329 E/l) of geactiveerde leverfunctie (gemiddeld AST 25 E/l -
gemiddeld ALT 30 E/l - gemiddeld gamma GT 91 E/l - patiënten behandeld met anti-epileptica) en
patiënten met verminderde nierfunctie (creatinine: 176 µmol/l). In deze studie was de kinetiek van
toremifen bij patiënten met verminderde nierfunctie niet significant gewijzigd in vergelijking met
normale proefpersonen. De eliminatie van toremifen en zijn metabolieten was significant verhoogd bij
patiënten met geactiveerde leverfunctie en verminderd bij patiënten met verminderde leverfunctie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
De acute toxiciteit van toremifen is laag en de LD50 bij ratten en muizen is meer dan 2.000 mg/kg.
Bij herhaalde toxiciteitstudies is een dilatatie van de maag de overlijdensoorzaak bij ratten. In de
acute en chronische toxiciteitstudies zijn de meeste bevindingen gerelateerd met de hormonale
effecten van toremifen. De andere bevindingen zijn niet toxicologisch significant. Toremifen
vertoonde geen genotoxiciteit en werd niet carcinogeen bevonden bij ratten. Bij muizen induceren
oestrogenen ovariële en testiculaire tumoren evenals hyperostose en osteosarcomen. Toremifen heeft
een soortspecifiek oestrogeenachtig effect bij muizen en veroorzaakt soortgelijke tumoren. Men
postuleert dat deze bevindingen weinig relevantie hebben voor de veiligheid bij de mens, waar
toremifen hoofdzakelijk als een anti-oestrogeen werkt.
Niet-klinische in vitro en in vivo studies hebben het potentieel aangetoond van toremifen en zijn
metaboliet om hartrepolarisatie te verlengen en dit kan worden toegedicht aan de blokkering van
hERG-kanalen.
In vivo veroorzaakten hoge plasmaconcentraties bij apen een verlenging van 24% in QTc, wat
overeenkomt met de bevindingen van QTc bij mensen.
Eveneens dient te worden opgemerkt dat de Cmax waargenomen bij apen (1.800 ng/ml) het dubbele is
vergeleken met de gemiddelde Cmax waargenomen bij mensen bij een dagelijkse dosis van 60 mg.
Studies naar het actiepotentiaal in een geïsoleerd konijnenhart hebben aangetoond dat toremifen
cardiale elektrofysiologische veranderingen teweegbrengt die zich beginnen te ontwikkelen bij
concentraties die ongeveer het tienvoudige bedragen vergeleken met de berekende vrije
therapeutische plasmawaarde bij mensen.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Maïszetmeel
Lactosemonohydraat
Povidon
Natriumzetmeelglycolaat
Magnesiumstearaat
Cellulose, microkristallijn
Silica, colloïdaal watervrij
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
3 jaar.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Groen PVC folie en aluminiumfolieblisterverpakking in een kartonnen doos.
Verpakkingsgrootten: 30 en 100 tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Orion Corporation
Orionintie 1
FI-02200 Espoo
Finland
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/96/004/001
EU/1/96/004/002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
A.
FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Orion Corporation Orion Pharma
Joensuunkatu 7
FI-24100 Salo
Finland
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN


Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


Risk Management Plan (RMP)
Niet van toepassing.
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
OMDOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fareston 60 mg tabletten
toremifen
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 tablet bevat 60 mg toremifen (als citraat).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Lactosemonohydraat
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
tablet
30 tabletten
100 tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Orion Corporation
Orionintie 1
FI-02200 Espoo
Finland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/96/004/001 30 tabletten
EU/1/96/004/002 100 tabletten
13.
PARTIJNUMMER
Partij:
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Fareston 60 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC: {nummer}
SN: {nummer}
NN: {nummer}
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Fareston 60 mg tabletten
toremifen
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Orion Corporation
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP:
4.
PARTIJNUMMER
Partij:
5.
OVERIGE
Fareston 60 mg tabletten
toremifen
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud deze bijsluiter
1.
Wat is Fareston en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Fareston en waarvoor wordt dit middel ingenomen?
Fareston bevat de actieve stof toremifen, een anti-oestrogeen. Fareston wordt gebruikt voor de
behandeling van een bepaald type van borsttumor bij postmenopauzale vrouwen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
- U heeft een verdikking van het baarmoederslijmvlies.
- U heeft een ernstige leveraandoening.
- U bent geboren met een aandoening die bepaalde abnormale veranderingen in de elektrische
registratie van het hart (elektrocardiogram of ECG) veroorzaakt of u heeft een dergelijke
aandoening gehad.
- U heeft een onevenwichtige zoutbalans in het bloed, met name lage concentraties kalium in het
bloed (hypokaliëmie) die op dit moment niet door een behandeling wordt gecorrigeerd.
- U heeft een hele trage hartslag (bradycardie).
- U heeft hartfalen.
- U heeft een geschiedenis met abnormale hartritmes (aritmie).
- U gebruikt andere geneesmiddelen die invloed kunnen hebben op uw hart (zie rubriek 2,
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?).
Dit is omdat Fareston effect kan hebben op uw hart doordat het de geleiding van elektrische
signalen in uw hart vertraagt (verlenging van het QT-interval).
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel inneemt:
- als u onstabiele diabetes heeft
- als uw algemeen welzijn ernstig verslechterd is
als u eerder een aandoening heeft gehad waarbij zich bloedklonters vormden in bloedvaten,
bijvoorbeeld in uw longen (longembolie) of in de aderen van uw benen (diepe veneuze
trombose)
- als u een abnormaal hartritme krijgt terwijl u Fareston gebruikt. Het is mogelijk dat uw arts u
aanraadt de inname van Fareston stop te zetten en een medische test te ondergaan (een ECG)
om te controleren hoe uw hart werkt (zie rubriek 2, Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?)
- als u een hartaandoening heeft, met inbegrip van pijn op de borst (angina)
- als uw kanker is uitgezaaid naar de botten (botmetastasen) omdat het calciumgehalte in het
bloed kan stijgen in het begin van de behandeling met Fareston. Uw arts zal regelmatig
medische controles uitvoeren
- indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, zoals lactose (zie
rubriek 2, Fareston bevat lactose).
U moet gynaecologische onderzoeken ondergaan voordat u start met de behandeling met Fareston en
ten minste eenmaal per jaar nadat u de behandeling met Fareston heeft gestart. Uw arts zal regelmatig
medische controles uitvoeren als u een hoge bloeddruk of diabetes heeft, een hormoonvervangende
therapie heeft ondergaan, of als u overgewicht heeft (BMI meer dan 30).
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Fareston nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts. De
dosis van sommige van deze geneesmiddelen moet misschien worden aangepast terwijl u met
Fareston behandeld wordt. Vertel het met name uw arts als u een van de volgende geneesmiddelen
gebruikt:
-
plastabletten (diuretica van het thiazidetype)
- geneesmiddelen om bloedklonters te voorkomen, zoals warfarine
- geneesmiddelen die worden gebruikt om epilepsie te behandelen, zoals carbamazepine,
fenytoïne, fenobarbital
- geneesmiddelen die worden gebruikt om schimmelinfecties te behandelen, zoals ketoconazol,
itraconazol, voriconazol, posaconazol
- geneesmiddelen die worden gebruikt om bacteriële infecties te behandelen (antibiotica), zoals
erytromycine, claritromycine en telitromycine
- geneesmiddelen die worden gebruikt om virale infecties te behandelen, zoals ritonavir en
nelfinavir.
Neem Fareston niet tegelijkertijd met de volgende geneesmiddelen in omdat het risico groter kan zijn
dat uw hartslag verandert (zie rubriek 2, Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?):
-
geneesmiddelen die worden gebruikt om een abnormaal hartritme te behandelen (antiaritmica),
zoals quinidine, hydroquinidine, disopyramide, amiodaron, sotalol, dofetilide en ibutilide
- geneesmiddelen die worden gebruikt om geestelijke en gedragsstoornissen te behandelen
(neuroleptica), zoals fenothiazines, pimozide, sertindol, haloperidol en sultopride
- geneesmiddelen die worden gebruikt om infecties te behandelen (antimicrobiële middelen),
zoals moxifloxacine, erytromycine (infusie), pentamidine en antimalariamiddelen (met name
halofantrine)
- bepaalde geneesmiddelen om allergieën te behandelen, zoals terfenadine, astemizol en
mizolastine
- overige: cisapride, intraveneus vincamine, bepridil, difemanil.
Wanneer u wordt opgenomen in het ziekenhuis of wanneer u een nieuw geneesmiddel wordt
voorgeschreven, vertel uw arts dan dat u Fareston inneemt.
Zwangerschap en borstvoeding
Gebruik Fareston niet tijdens de zwangerschap of in de periode dat borstvoeding wordt gegeven.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Fareston heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Andere hulpstoffen
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. De aanbevolen dosering is één tablet van
60 mg per dag, oraal ingenomen. Fareston kan met of zonder voedsel ingenomen worden.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Neem onmiddellijk contact op met uw arts, apotheker of het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Symptomen
van overdosering kunnen duizeligheid en hoofdpijn zijn.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Indien u een dosis bent vergeten, neem dan de volgende tablet zoals gewoonlijk en zet de behandeling
voort zoals aanbevolen. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Indien u
meerdere doses bent vergeten, stel dan uw arts op de hoogte en volg zijn aanwijzingen op.
Als u stopt met het innemen van dit middel
De behandeling met Fareston mag alleen gestopt worden op advies van uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (kan meer dan 1 op de 10 personen treffen):
-
opvliegers, zweten.
Vaak voorkomende bijwerkingen (kan tot 1 op de 10 personen treffen):
-
vermoeidheid, duizeligheid, depressie
- misselijkheid (ziek gevoel), overgeven
- huiduitslag, jeuk, oedeem (zwelling)
- bloeding van de baarmoeder, witte vloed.
Soms voorkomende bijwerkingen (kan tot 1 op de 100 personen treffen):
-
hoofdpijn, slaapstoornissen
- gewichtstoename, verstopping, verlies van eetlust
- verdikking van het baarmoederslijmvlies (endometriumhypertrofie)
- bloedklonter, bijvoorbeeld in de long (trombo-embolische voorvallen)
- kortademigheid.
Zelden voorkomende bijwerkingen (kan tot 1 op de 1.000 personen treffen):
-
een ronddraaiend gevoel (vertigo)
- aangroei op het baarmoederslijmvlies (endometriumpoliepen)
stijging van leverenzymwaarden (toename van levertransaminases).
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (kan tot 1 op de 10.000 personen treffen):
-
veranderingen van het baarmoederslijmvlies (endometrium), kanker van het
baarmoederslijmvlies (endometriumkanker)
- haaruitval (alopecia)
- troebel oogoppervlak (voorbijgaande opaciteit van het hoornvlies)
- gele verkleuring van de huid of van het wit van de ogen (geelzucht).
Frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):
-
laag aantal witte bloedcellen, die belangrijk zijn bij het bestrijden van infecties (leukopenie)
- laag aantal rode bloedcellen (anemie)
- laag aantal bloedplaatjes (trombocytopenie)
- ontsteking van de lever (hepatitis).
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de volgende situaties waarneemt:
-
zwelling of gevoeligheid in uw kuit
- onverklaarbare kortademigheid of plotselinge pijn op de borst
- vaginale bloeding of veranderingen in de vaginale afscheiding.
Fareston veroorzaakt bepaalde abnormale veranderingen in de elektrische registratie van het hart
(elektrocardiogram of ECG). Zie rubriek 2, Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu
terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is toremifen; elke tablet bevat 60 mg (als citraat).
- De andere stoffen in dit middel zijn maïszetmeel, lactosemonohydraat, povidon,
natriumzetmeelglycolaat, microkristallijne cellulose, watervrij colloïdaal siliciumdioxide en
magnesiumstearaat.
Hoe ziet Fareston eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Witte, ronde, platte tablet met schuine rand met op één zijde 'TO 60'.
30 en 100 tabletten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Fabrikant
Orion Corporation Orion Pharma
Joensuunkatu 7
FI-24100 Salo
Finland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Orion Corporation
Orion Corporation
Tél/Tel: +358 10 4261
Tel: +358 10 4261

Luxembourg/Luxemburg
Orion Pharma Poland Sp. z o.o.
Orion Corporation
Tel: + 48 22 8 333 177
Tél/Tel: +358 10 4261
Ceská republika
Magyarország
Orion Corporation
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Tel.: +358 10 4261
Danmark
Malta
Orion Corporation
Orion Corporation
Tlf: +358 10 4261
Tel: +358 10 4261
Deutschland
Nederland
Orion Corporation
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Tel: +358 10 4261
Eesti
Norge
Orion Corporation
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Tlf: +358 10 4261

Österreich
Orion Corporation
Orion Corporation
: +358 10 4261
Tel: +358 10 4261
España
Polska
Orion Corporation
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Tlf: +358 10 4261
France
Portugal
Orion Pharma
Orion Corporation
Tél: +33 (0) 1 85 18 00 00
Tel: +358 10 4261
România
Orion Corporation
Orion Pharma Poland Sp. z o.o.
Tel.: +358 10 4261
Tel: + 48 22 8 333 177
Ireland
Slovenija
Orion Corporation
Orion Corporation
Tlf: +358 10 4261
Tel: +358 10 4261
Ísland
Slovenská republika
Orion Corporation
Orion Corporation
Sími: +358 10 4261
Tel: +358 10 4261
Italia
Suomi/Finland
Orion Pharma S.r.l.
Orion Corporation
Tel: + 39 02 67876111
Puh./Tel: +358 10 4261

Sverige
Orion Corporation
Orion Pharma AB
: +358 10 4261
Tel: +46 8 623 6440
Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Orion Corporation
Orion Corporation
Tel: +358 10 4261
Tel: +358 10 4261
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).

Heb je dit medicijn gebruikt? Fareston 60 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Fareston 60 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Fareston 60 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG