Evotaz 300 mg - 150 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EVOTAZ 300 mg/150 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat atazanavirsulfaat overeenkomend met 300 mg atazanavir en 150 mg
cobicistat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet
Roze, ovale, biconvexe, filmomhulde tablet met afmetingen van bij benadering 19 mm x 10,4 mm,
met de inscriptie ‘3641' aan de ene zijde en geen inscriptie aan de andere zijde.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
EVOTAZ is in combinatie met andere antiretrovirale middelen geïndiceerd voor de behandeling van
hiv-1-geïnfecteerde volwassenen en adolescenten (van 12 jaar en ouder die minstens 35 kg wegen)
zonder bekende mutaties geassocieerd met resistentie tegen atazanavir (zie rubriek 4.4 en 5.1).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling dient te worden ingesteld door een arts die ervaren is in de behandeling van hiv-
infecties.
Dosering
De aanbevolen dosering van EVOTAZ voor volwassenen en adolescenten (van 12 jaar en ouder die
minstens 35 kg wegen) is één tablet eenmaal daags met voedsel in te nemen (zie rubriek 5.2).
Advies bij gemiste doses
Wanneer de patiënt bemerkt een dosis EVOTAZ te hebben gemist binnen 12 uur na het gebruikelijke
tijdstip van inname, moet de patiënt worden geïnstrueerd om de voorgeschreven dosis van EVOTAZ
alsnog zo snel mogelijk met voedsel in te nemen. Wanneer een patiënt het later dan 12 uur na de
gebruikelijke inname heeft bemerkt, mag de overgeslagen dosis niet meer worden ingenomen en moet
de patiënt doorgaan met het gebruikelijke doseringsschema.
Speciale patiëntengroepen
Nierfunctiestoornis
Op basis van de zeer beperkte renale eliminatie van cobicistat en atazanavir zijn er geen bijzondere
voorzorgsmaatregelen of dosisaanpassingen vereist voor EVOTAZ bij patiënten met een
nierfunctiestoornis.
EVOTAZ wordt niet aanbevolen bij patiënten die hemodialyse ondergaan (zie rubriek 4.4 en 5.2).
2
Het is aangetoond dat cobicistat de geschatte creatinineklaring doet afnemen door remming van
tubulaire secretie van creatinine zonder invloed op de daadwerkelijke renale glomerulaire functie.
EVOTAZ mag niet worden gestart bij patiënten met een creatinineklaring van minder dan 70 ml/min
indien voor een gelijktijdig toegediend geneesmiddel (bijv. emtricitabine, lamivudine,
tenofovirdisoproxil of adefovir) dosisaanpassing noodzakelijk is op basis van de creatinineklaring (zie
rubriek 4.4, 4.8 en 5.2).
Leverfunctiestoornis
Er zijn geen farmacokinetische gegevens met betrekking tot het gebruik van EVOTAZ bij patiënten
met een leverfunctiestoornis.
Atazanavir en cobicistat worden gemetaboliseerd door het hepatische systeem. Atazanavir dient
voorzichtig te worden gebruikt bij patiënten met een lichte (Child-Pugh klasse A) leverfunctiestoornis.
Echter, atazanavir mag niet worden gebruikt bij patiënten met een matig-ernstige (Child-Pugh-
klasse B) tot ernstige (Child-Pugh klasse C) leverfunctiestoornis. Er is geen dosisaanpassing vereist
voor cobicistat bij patiënten met een lichte of matig-ernstige leverfunctiestoornis. Cobicistat is niet
onderzocht bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis en wordt daarom niet aanbevolen bij
deze patiënten.
EVOTAZ moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een lichte leverfunctiestoornis.
EVOTAZ mag niet worden gebruikt bij patiënten met een matig-ernstige tot ernstige
leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.3).
Pediatrische patiënten
Kinderen van geboorte tot 3 maanden oud
EVOTAZ dient niet te worden gebruikt bij kinderen in de leeftijd jonger dan 3 maanden vanwege
veiligheidsbezwaren, met name vanwege het mogelijke risico op kernicterus, geassocieerd met de
atazanavir-component.
Kinderen van 3 maanden tot < 12 jaar oud of gewicht < 35 kg
De veiligheid en werkzaamheid van EVOTAZ bij kinderen in de leeftijd van jonger dan 12 jaar of met
een gewicht onder 35 kg zijn niet vastgesteld. De momenteel beschikbare gegevens worden
beschreven in rubriek 4.8, 5.1 en 5.2, maar er kan geen doseringsadvies worden gedaan.
Zwangerschap en postpartum
Behandeling met EVOTAZ tijdens de zwangerschap resulteert in lage atazanavir blootstelling.
Daarom dient behandeling met EVOTAZ niet te worden geïnitieerd tijdens de zwangerschap.
Vrouwen die zwanger worden tijdens de behandeling met EVOTAZ moeten worden overgezet op een
alternatieve behandeling (zie rubriek 4.4 en 4.6).
Wijze van toediening
EVOTAZ dient oraal ingenomen te worden met voedsel (zie rubriek 5.2). De filmomhulde tablet dient
in zijn geheel te worden doorgeslikt en mag niet worden gekauwd, gebroken, gesneden of worden
fijngemaakt.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Gelijktijdige toediening met de volgende geneesmiddelen die sterke inductoren zijn van de isovorm
CYP3A4 van cytochroom P450 vanwege het potentieel voor verlies van therapeutisch effect (zie
rubriek 4.5):
3
carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne (anti-epileptica)
sint-janskruid (Hypericum
perforatum)
(kruidengeneesmiddel)
rifampicine (antimycobacterieel middel)
Gelijktijdige toediening met de volgende geneesmiddelen vanwege het potentieel voor ernstige en/of
levensbedreigende bijwerkingen (zie rubriek 4.5):
colchicine, wanneer gebruikt bij patiënten met een nier- en/of leverfunctiestoornis (anti-jicht)
(zie rubriek 4.5)
sildenafil - wanneer gebruikt voor de behandeling van pulmonale arteriële hypertensie (zie
rubriek 4.4 en 4.5 voor gelijktijdig gebruik bij de behandeling van erectiele disfunctie), avanafil
(PDE5-remmers)
dabigatran (anticoagulans)
simvastatine en lovastatine (HMG-CoA-reductaseremmers) (zie rubriek 4.5)
lomitapide (lipide-modificerend middel)
geneesmiddelen die grazoprevir bevatten, inclusief de combinatie van elbasvir/grazoprevir in
vaste dosissen (gebruikt om chronische hepatitis C te behandelen) (zie rubriek 4.5)
een combinatie van glecaprevir/pibrentasvir in vaste doses (zie rubriek 4.5)
substraten van CYP3A4 of de UGT1A1-isovorm van UDP-glucuronyltransferase met smalle
therapeutische breedten hebben:
alfuzosine (alfa-1-adrenoceptorantagonist)
amiodaron, bepridil, dronedaron, kinidine, systemische lidocaïne (antiaritmica/anti-
angineuze middelen)
astemizol, terfenadine (antihistaminica)
cisapride (gastro-intestinale motiliteitsmiddelen)
ergotderivaten (bijv. dihydro-ergotamine, ergometrine, ergotamine, methylergonovine)
pimozide, quetiapine, lurasidon (antipsychotica/neuroleptica) (zie rubriek 4.5)
ticagrelor (bloedplaatjesaggregatieremmer)
triazolam, midazolam oraal toegediend (sedativa/hypnotica) (zie rubriek 4.5 voor
voorzichtigheid omtrent parenteraal toegediend midazolam)
Matig-ernstige tot ernstige leverfunctiestoornis.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Hoewel bewezen is dat effectieve virale suppressie bij antiretrovirale behandeling het risico op
seksuele overdracht substantieel vermindert, kan een nog aanwezig risico niet worden uitgesloten.
Voorzorgsmaatregelen om overdracht te voorkomen dienen te worden genomen in overeenstemming
met nationale richtlijnen.
De keuze van EVOTAZ bij patiënten dient gebaseerd te zijn op individuele virale resistentietesten en
de behandelgeschiedenis van de patiënt (zie rubriek 5.1).
Zwangerschap
Behandeling met atazanavir/cobicistat 300/150 mg tijdens het tweede en derde trimester resulteert in
lage atazanavir blootstelling. Cobicistatconcentraties nemen af en bieden mogelijk niet voldoende
boosting. De substantiële afname in atazanavir blootstelling kan resulteren in virologisch falen en een
toegenomen risico op overdracht van HIV-infectie van moeder op kind. Daarom dient behandeling
met EVOTAZ niet te worden geïnitieerd tijdens de zwangerschap. Vrouwen die zwanger worden
tijdens de behandeling met EVOTAZ moeten worden overgezet op een alternatieve behandeling (zie
rubriek 4.2 en 4.6).
4
Patiënten met coëxisterende condities
Leverfunctiestoornis
Het gebruik van EVOTAZ is gecontra-indiceerd bij patiënten met een matig-ernstige tot ernstige
leverfunctiestoornis. EVOTAZ dient met voorzichtigheid gebruikt te worden bij patiënten met een
lichte leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.2, 4.3 en 5.2).
Atazanavir
Atazanavir wordt voornamelijk gemetaboliseerd in de lever en toegenomen plasmaconcentraties zijn
gezien bij patiënten met een leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.2 en 5.2). De veiligheid en
werkzaamheid van atazanavir zijn niet vastgesteld bij patiënten met significante onderliggende
leverstoornissen. Patiënten met chronische hepatitis B of C die behandeld worden met een
antiretrovirale combinatietherapie hebben een verhoogd risico op ernstige en potentieel fatale
leverbijwerkingen (zie rubriek 4.8). Raadpleeg bij gelijktijdige antivirale behandeling van hepatitis B
of C dan ook de relevante Samenvatting van de Productkenmerken van deze geneesmiddelen.
Patiënten met een voorgaande leverfunctiestoornis of patiënten met chronische actieve hepatitis
hebben een verhoogde frequentie van leverfunctieabnormaliteiten tijdens antiretrovirale
combinatietherapie en dienen volgens de standaardpraktijk te worden gecontroleerd. Indien er bij deze
patiënten signalen zijn van verslechterende leverziekte, dient tijdelijke stopzetting of staken van de
behandeling te worden overwogen.
Cobicistat
Cobicistat is niet onderzocht bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse C).
Nierfunctiestoornis
EVOTAZ wordt niet aanbevolen bij patiënten die hemodialyse ondergaan (zie rubriek 4.2 en 5.2).
Effecten op de geschatte creatinineklaring
Het is aangetoond dat cobicistat de geschatte creatinineklaring doet afnemen door remming van
tubulaire secretie van creatinine. Met dit effect op het serumcreatinine, wat leidt tot een daling van de
geschatte creatinineklaring, dient rekening te worden gehouden wanneer EVOTAZ wordt toegediend
aan patiënten bij wie de geschatte creatinineklaring wordt gebruikt om aspecten van hun klinische
behandeling te sturen, inclusief het aanpassen van doseringen van gelijktijdig toegediende
geneesmiddelen. Raadpleeg de Samenvatting van de Productkenmerken van cobicistat voor meer
informatie.
EVOTAZ dient niet te worden gestart bij patiënten met een creatinineklaring van minder dan
70 ml/min indien voor een of meer gelijktijdig toegediende geneesmiddelen dosisaanpassing
noodzakelijk is op basis van de creatinineklaring (bijv. emtricitabine, lamivudine, tenofovirdisoproxil
of adefovir, zie rubriek 4.2, 4.8 en 5.2).
Aangezien atazanavir en cobicistat in hoge mate aan plasma-eiwitten binden, is het onwaarschijnlijk
dat ze aanzienlijk worden verwijderd door hemodialyse of peritoneale dialyse (zie rubriek 4.2 en 5.2).
Er zijn momenteel geen adequate gegevens om te bepalen of gelijktijdige toediening van
tenofovirdisoproxil en cobicistat geassocieerd is met een verhoogd risico op bijwerkingen aan de
nieren vergeleken met regimes met tenofovirdisoproxil zonder cobicistat.
QT -verlenging
Dosisgerelateerde asymptomatische verlengingen van het PR-interval is in klinische studies met
atazanavir, een component van EVOTAZ, waargenomen. Voorzichtigheid dient in acht te worden
genomen met geneesmiddelen waarvan bekend is dat deze PR-verlengingen induceren. Bij patiënten
met bestaande geleidingsproblemen (tweedegraads of hoger atrioventriculair of complexe
bundeltakblokkade), dient EVOTAZ met voorzichtigheid te worden gebruikt en alleen indien de
5
voordelen groter zijn dan het risico (zie rubriek 5.1). Speciale voorzichtigheid dient te worden betracht
wanneer EVOTAZ wordt voorgeschreven samen met geneesmiddelen die mogelijk het QT-interval
verlengen en/of bij patiënten met bestaande risicofactoren (bradycardie, lang congenitaal QT,
elektrolytverstoringen (zie rubriek 4.8 en 5.3).
Hemofiliepatiënten
Er zijn meldingen geweest van toegenomen bloeding, waaronder spontane huidhematomen en
hemartrose in patiënten met hemofilie type A en B, die behandeld werden met proteaseremmers. In
enkele patiënten werd aanvullend factor VIII gegeven. In meer dan de helft van de gemelde gevallen
werd de behandeling met proteaseremmers voortgezet of herstart nadat de behandeling onderbroken
was. Een causaal verband is gesuggereerd, hoewel het werkingsmechanisme niet opgehelderd is.
Hemofiliepatiënten moeten daarom attent gemaakt worden op de mogelijkheid van toegenomen
bloeding.
Gewicht en metabole parameters
Een gewichtstoename en een stijging van de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen tijdens
antiretrovirale behandeling optreden. Zulke veranderingen kunnen gedeeltelijk samenhangen met het
onder controle brengen van de ziekte en de levensstijl. Voor lipiden is er in sommige gevallen bewijs
voor een effect van de behandeling, terwijl er voor gewichtstoename geen sterk bewijs is dat het aan
een specifieke behandeling gerelateerd is. Voor het controleren van de serumlipiden en bloedglucose
wordt verwezen naar de vastgestelde hiv-behandelrichtlijnen. Lipidestoornissen moeten worden
behandeld waar dat klinisch aangewezen is.
In klinische studies is gebleken dat atazanavir in mindere mate dan vergelijkbare middelen
dyslipidemie induceerde.
Hyperbilirubinemie
Reversibele verhogingen van indirect (niet-geconjugeerd) bilirubine gerelateerd aan remming van
UDP-glucuronosyltransferase (UGT) werden gezien in patiënten die werden behandeld met atazanavir
(zie rubriek 4.8). Levertransaminaseverhogingen die optreden met verhoogd bilirubine bij patiënten
die EVOTAZ ontvangen, dienen te worden onderzocht op alternatieve oorzaken. Alternatieve
antiretrovirale therapie voor EVOTAZ kan worden overwogen indien geelzucht of sclerale icterus
voor een patiënt onacceptabel is.
Indinavir is ook geassocieerd met indirecte (ongeconjugeerde) hyperbilirubinemie als gevolg van
remming van UGT. Combinaties van EVOTAZ en indinavir zijn niet onderzocht en gecombineerde
toediening van deze geneesmiddelen wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Cholelithiase
Cholelithiase is gemeld bij patiënten die atazanavir gebruikten (zie rubriek 4.8). Voor sommige
patiënten was een ziekenhuisopname voor aanvullende behandeling noodzakelijk en sommigen kregen
complicaties. Indien er klachten of symptomen van cholelithiase optreden, kan worden overwogen om
de behandeling tijdelijk te onderbreken of het gebruik te staken.
Chronische leverziekte
Bij hiv geïnfecteerde patiënten die met atazanavir, met of zonder ritonavir, behandeld werden, werd
chronische leverziekte tijdens post-marketingervaring gerapporteerd. Een grote prospectieve
observationele studie heeft een associatie aangetoond tussen een verhoogde incidentie van chronische
nierziekte en cumulatieve blootstelling aan atazanavir/ritonavir-bevattende behandeling bij hiv
geïnfecteerde patiënten met een aanvankelijk normaal eGFR. Deze associatie werd waargenomen
6
onafhankelijk van de blootstelling aan tenofovir disoproxil. Regelmatige monitoring van de nierfunctie
van patiënten dient gedurende de gehele behandelingsduur te worden gehandhaafd (zie rubriek 4.8).
Nefrolithiase
Nefrolithiase is gemeld bij patiënten die atazanavir gebruikten (zie rubriek 4.8). Voor sommige
patiënten was een ziekenhuisopname voor aanvullende behandeling noodzakelijk en sommigen kregen
complicaties. In enkele gevallen is nefrolithiase in verband gebracht met acuut nierfalen of
nierinsufficiëntie. Indien er tekenen of symptomen van nefrolithiase optreden, kan worden overwogen
om de behandeling tijdelijk te onderbreken of het gebruik te staken.
Immuunreactiveringssyndroom
Bij met hiv geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie
(CART) wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op
asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen voordoen die tot ernstige klinische
manifestaties of verergering van de symptomen kan leiden. Dergelijke reacties zijn vooral in de eerste
weken of maanden na het starten van CART gezien. Relevante voorbeelden zijn cytomegalovirus
retinitis, gegeneraliseerde en/of focale mycobacteriële infecties en
Pneumocystis jirovecii
pneumonie.
Alle symptomen van de ontsteking moeten worden beoordeeld en zo nodig dient een behandeling te
worden ingesteld. Van auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves en auto-immuun hepatitis) is
ook gerapporteerd dat ze in een setting van immuunreactivering kunnen optreden; de gerapporteerde
tijd tot het begin van de ziekte is echter variabeler en deze voorvallen kunnen vele maanden na het
starten van de behandeling optreden.
Osteonecrose
Hoewel men aanneemt dat bij de etiologie vele factoren een rol spelen (waaronder gebruik van
corticosteroïden, alcoholgebruik, ernstige immunosuppressie, hogere Body Mass Index), zijn gevallen
van osteonecrose vooral gemeld bij patiënten met voortgeschreden hiv-infectie en/of langdurige
blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie (CART). Patiënten moet worden aangeraden om
een arts te raadplegen wanneer hun gewrichten pijnlijk zijn of stijf worden of wanneer zij moeilijk
kunnen bewegen.
Huiduitslag en gerelateerde aandoeningen
Huiduitslag bestaat meestal uit licht tot matig ernstige maculopapulaire huiderupties die optreden in de
eerste 3 weken na aanvang van de behandeling met atazanavir, een component van EVOTAZ.
Stevens-Johnson-syndroom (SJS), erythema multiforme, toxische huiderupties en
geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom) zijn gemeld
bij patiënten die atazanavir ontvingen. Patiënten moeten worden geadviseerd over de klachten en
verschijnselen en zij moeten nauwlettend worden gecontroleerd op huidreacties. EVOTAZ of elk
ander geneesmiddel dat atazanavir bevat, moet worden gestaakt als er ernstige huiduitslag optreedt.
De beste resultaten in het behandelen van deze bijwerkingen worden behaald door vroegtijdige
diagnose en het onmiddellijk staken van alle verdachte geneesmiddelen. Als de patiënt SJS of DRESS,
gerelateerd aan het gebruik van EVOTAZ, ontwikkelt dan mag de behandeling met EVOTAZ niet
opnieuw worden gestart.
Gelijktijdige toediening met antiretrovirale geneesmiddelen
EVOTAZ is geïndiceerd voor gebruik met andere antiretrovirale geneesmiddelen voor de behandeling
van hiv-1-infectie. EVOTAZ dient niet gebruikt te worden in combinatie met middelen die dezelfde
werkzame stoffen bevatten waaronder atazanavir, cobicistat of middelen met een
7
vaste-dosiscombinatie die cobicistat bevatten. EVOTAZ dient niet gebruikt te worden in combinatie
met een ander antiretroviraal middel dat farmacokinetische versterking nodig heeft (bijv. een andere
proteaseremmer of elvitegravir) aangezien de doseringsaanbevelingen voor zulke combinaties niet
vastgesteld zijn en dit kan resulteren in afname van de plasmaconcentraties van atazanavir en/of de
andere antiretrovirale middelen, wat kan leiden tot verlies van therapeutisch effect en ontwikkeling
van resistentie. Gelijktijdige toediening van EVOTAZ met andere proteaseremmers wordt niet
aanbevolen. Omdat atazanavir een component van EVOTAZ is, wordt gelijktijdige toediening van
EVOTAZ met nevirapine of efavirenz niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
EVOTAZ dient niet gebruikt te worden in combinatie met ritonavir of geneesmiddelen die ritonavir
bevatten wegens het vergelijkbare therapeutische effect van cobicistat en ritonavir op CYP3A (zie
rubriek 4.5).
Interacties met andere geneesmiddelen
Atazanavir wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4. Cobicistat is een sterke, op het
mechanisme gebaseerde CYP3A-remmer en is een CYP3A-substraat. Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ en geneesmiddelen die CYP3A4 induceren is gecontra-indiceerd of wordt niet aanbevolen
(zie rubriek 4.3 en 4.5) omdat, naast verlaagde plasmaconcentraties van atazanavir wegens inductie
van CYP3A4, ook verlaagde plasmaconcentraties van cobicistat zouden kunnen resulteren in
plasmaspiegels van cobicistat die onvoldoende zijn om een adequaat farmacoversterkend effect van
atazanavir te bereiken.
Bij gelijktijdige toediening met cobicistat zijn verhoogde plasmaconcentraties waargenomen van
geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door CYP3A (waaronder atazanavir). Hogere
plasmaconcentraties van gelijktijdig toegediende geneesmiddelen kunnen ertoe leiden dat hun
therapeutische effect of bijwerkingen worden versterkt of verlengd. Voor geneesmiddelen die door
CYP3A worden gemetaboliseerd, kunnen deze hogere plasmaconcentraties potentieel leiden tot
ernstige, levensbedreigende of fatale voorvallen (zie rubriek 4.3 en 4.5).
Gelijktijdige toediening van EVOTAZ met geneesmiddelen die CYP3A remmen kan de klaring van
atazanavir en cobicistat verminderen, wat leidt tot verhoogde plasmaconcentraties van atazanavir en
cobicistat (zie rubriek 4.5).
In tegenstelling tot ritonavir heeft cobicistat geen inducerend effect op CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19 of UGT1A1. Indien van atazanavir met ritonavir als farmacokinetische versterker
wordt overgeschakeld op EVOTAZ, is voorzichtigheid geboden tijdens de eerste twee weken van
behandeling met EVOTAZ, in het bijzonder wanneer de doses van gelijktijdig toegediende
geneesmiddelen zijn getitreerd of aangepast tijdens het gebruik van ritonavir als farmacokinetische
versterker (zie rubriek 4.5).
Cobicistat is een zwakke CYP2D6-remmer en wordt, in mindere mate, gemetaboliseerd door
CYP2D6. Gelijktijdige toediening met EVOTAZ kan de plasmaconcentraties verhogen van
geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door CYP2D6 (zie rubriek 4.3 en 4.5).
De combinatie van EVOTAZ met atorvastine wordt niet aanbevolen omdat atazanavir een component
is van EVOTAZ (zie rubriek 4.5).
PDE5-remmers voor de behandeling van erectiele disfunctie
Speciale voorzichtigheid dient te worden betracht wanneer PDE5-remmers (sildenafil, tadalafil,
vardenafil of avanafil) worden voorgeschreven bij de behandeling van erectiele disfunctie bij patiënten
die EVOTAZ gebruiken. Bij gelijktijdig gebruik van EVOTAZ met deze geneesmiddelen is het te
verwachten dat de concentraties van deze middelen aanzienlijk stijgen, wat zou kunnen resulteren in
PDE5-geassocieerde bijwerkingen zoals hypotensie, visusstoornissen en priapisme (zie rubriek 4.5).
8
Gelijktijdig gebruik van voriconazol en EVOTAZ wordt niet aanbevolen, tenzij een beoordeling van
de voor- en nadelen het gebruik van voriconazol rechtvaardigt (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ en fluticason of andere glucocorticoïden die door CYP3A4
gemetaboliseerd worden, wordt niet aanbevolen tenzij het potentiële voordeel van de behandeling
zwaarder weegt dan het risico op systemische corticosteroïdeffecten waaronder het Cushing-syndroom
en suppressie van de bijnier (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ en warfarine kan potentieel leiden tot ernstige en/of
levensbedreigende bloedingen vanwege toegenomen plasmaconcentraties van warfarine, en INR
(International Normalizad Ratio) monitoring wordt aanbevolen (zie rubriek 4.5).
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ en protonpompremmers (PPI's) wordt niet aanbevolen vanwege
afname van de oplosbaarheid van atazanavir omdat de pH in de maag toeneemt bij het gebruik van
PPI's (zie rubriek 4.5).
Anticonceptievoorschriften
Plasmaconcentraties van drospirenon zijn verhoogd na toediening van drospirenon/ethinyloestradiol
met atazanavir/cobicistat. Klinische monitoring wordt aanbevolen wanneer
drospirenon/ethinyloestradiol gelijktijdig wordt toegediend met atazanavir/cobicistat, vanwege de kans
op hyperkaliëmie.
Er zijn geen gegevens beschikbaar om aanbevelingen te doen over het gebruik van EVOTAZ met
andere orale anticonceptiva. Alternatieve vormen van anticonceptie (niet hormonaal) dienen te worden
overwogen (zie rubriek 4.5).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd voor EVOTAZ. Omdat EVOTAZ atazanavir en
cobicistat bevat, kunnen alle interacties die vastgesteld zijn voor deze afzonderlijke werkzame stoffen
optreden bij EVOTAZ.
Complexe of onbekende mechanismen van geneesmiddelinteractie verhinderen extrapolatie van
ritonavir geneesmiddelinteracties naar bepaalde cobicistat geneesmiddelinteracties. De aanbevelingen
voor het gelijktijdig gebruik van atazanavir en andere geneesmiddelen kunnen daarom verschillen,
afhankelijk van het feit of atazanavir met ritonavir of cobicistat wordt versterkt. Vooral belangrijk is
dat atazanavir versterkt met cobicistat gevoeliger is voor CYP3A-inductie (zie rubriek 4.3 en de
interactietabel). Voorzichtigheid is ook geboden tijdens de eerste behandeling als de farmacoversterker
is gewijzigd van ritonavir naar cobicistat (zie rubriek 4.4).
Geneesmiddelen die blootstelling van atazanavir/cobicistat beïnvloeden
Atazanavir wordt in de lever gemetaboliseerd door CYP3A4.
Cobicistat is een CYP3A-substraat en wordt in mindere mate gemetaboliseerd door CYP2D6.
Gelijktijdig gebruik is gecontra-indiceerd
Gelijktijdige toediening van EVOTAZ met geneesmiddelen die sterke inductoren van CYP3A zijn
(zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine en sint-janskruid [Hypericum
perforatum]),
kan resulteren in verlaagde plasmaconcentraties van atazanavir en/of cobicistat, wat kan leiden tot
verlies van therapeutisch effect en mogelijke ontwikkeling van resistentie tegen atazanavir (zie
rubriek 4.3 en Tabel 1).
Gelijktijdig gebruik wordt afgeraden
9
Gelijktijdige toediening van EVOTAZ met geneesmiddelen die ritonavir of cobicistat bevatten, wat
sterke remmers van CYP3A zijn, kan resulteren in extra stimulans en een verhoogde
plasmaconcentratie van atazanavir
Gelijktijdige toediening van EVOTAZ met geneesmiddelen die CYP3A remmen, kan resulteren in een
verhoogde plasmaconcentratie van atazanavir en/of cobicistat. Enkele voorbeelden omvatten, maar
zijn niet beperkt tot, itraconazol, ketoconazol en voriconazol (zie Tabel 1).
Gelijktijdige toediening van EVOTAZ met geneesmiddelen die matig-sterke tot zwakke inductoren
van CYP3A zijn, kan resulteren in een verlaagde plasmaconcentratie van atazanavir en/of cobicistat,
wat kan leiden tot verlies van therapeutisch effect en mogelijke ontwikkeling van resistentie tegen
atazanavir. Enkele voorbeelden omvatten, maar zijn niet beperkt tot etravirine, nevirapine, efavirenz,
fluticason en bosentan (zie Tabel 1).
Geneesmiddelen die door atazanavir/cobicistat kunnen worden beïnvloed
Atazanavir is een remmer van CYP3A4 en UGT1A1. Atazanavir is een zwakke tot matige remmer van
CYP2C8. Voor atazanavir is
in vivo
aangetoond dat het niet het eigen metabolisme induceert, noch de
biotransformatie verhoogt van sommige geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP3A4.
Cobicistat is een sterke, op het mechanisme gebaseerde CYP3A-remmer en een zwakke CYP2D6-
remmer. Cobicistat remt de transporteiwitten P-glycoproteïne (P-gp), BCRP, MATE1, OATP1B1 en
OATP1B3.
Het is niet te verwachten dat cobicistat een remmend effect heeft op CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9 of CYP2C19.
Het is niet te verwachten dat cobicistat een inducerend effect heeft op CYP3A4 of P-gp. In
tegenstelling tot ritonavir heeft cobicistat geen inducerend effect op CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8,
CYP2C9, CYP2C19 of UGT1A1.
Gelijktijdig gebruik is gecontra-indiceerd
Gelijktijdige toediening van geneesmiddelen die substraten zijn van CYP3A en die een smalle
therapeutische breedte hebben en waarbij hogere plasmaconcentraties in verband zijn gebracht met
ernstige en/of levensbedreigende voorvallen, zijn gecontra-indiceerd voor gebruik met EVOTAZ.
Deze geneesmiddelen omvatten alfuzosine, amiodaron, astemizol, bepridil, cisapride, colchicine,
dronedaron, ergotderivaten (bijv. dihydro-ergotamine, ergometrine, ergotamine, methylergonovine),
lomitapide, lovastatine, oraal toegediende midazolam, pimozide, quetiapine, kinidine, lurasidon,
simvastatine, sildenafil (wanneer gebruikt voor pulmonale arteriële hypertensie) avanafil, systemisch
toegediend lidocaïne, ticagrelor, terfenadine en triazolam.
Gelijktijdige toediening van EVOTAZ met geneesmiddelen die grazoprevir bevatten, inclusief de
combinatie van elbasvir/grazoprevir in vaste dosissen (gebruikt om chronische hepatitis C te
behandelen), is gecontra-indiceerd wegens een verhoging van de plasmaconcentraties van grazoprevir
en elbasvir en een mogelijk verhoogd risico op ALT-verhogingen, die geassocieerd worden met
verhoogde grazoprevir-concentraties (zie rubriek 4.3 en tabel 1). Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ met een combinatie van glecaprevir/pibrentasvir in vaste doses is niet aanbevolen vanwege
een mogelijk verhoogd risico op ALT verhogingen, veroorzaakt door een significante toename van
glecaprevir en pibrentasvir plasmaconcentraties (zie rubriek 4.3).
Bij gelijktijdige toediening van EVOTAZ worden verhoogde plasmaconcentraties verwacht van
geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door CYP3A, CYP2C8, CYP2D6 en/of UGT1A1.
Gelijktijdige toediening van EVOTAZ bij patiënten die geneesmiddelen ontvangen die substraten zijn
van de transporteiwitten P-gp, BCRP, MATE1, OATP1B1 en OATP1B3 kunnen resulteren in
verhoogde plasmaconcentraties van de geneesmiddelen die gelijktijdig worden toegediend (zie
rubriek 4.4). Gelijktijdige gebruik met dabigatran, een substraat van P-gp, is gecontra-indiceerd.
10
Klinisch significante interacties tussen EVOTAZ en substraten van CYP1A2, CYP2B6, CYP2C9 of
CYP2C19 worden niet verwacht.
Interactietabel
Interacties tussen EVOTAZ en andere geneesmiddelen zijn weergegeven in onderstaande Tabel 1 (een
toename is aangegeven met een “↑”, afname met een “↓”, geen verandering als “↔”). De
aanbevelingen weergegeven in Tabel 1 zijn gebaseerd op ofwel onderzoeken naar
geneesmiddeleninteracties van onversterkt atazanavir, atazanavir versterkt met ritonavir, cobicistat of
voorspelde interacties vanwege de verwachte omvang van de interactie en de kans op ernstige
bijwerkingen of verlies van therapeutisch effect van EVOTAZ. Indien beschikbaar zijn de
90% betrouwbaarheidsintervallen (CI) aangegeven tussen haakjes. De gepresenteerde onderzoeken in
Tabel 1 zijn uitgevoerd bij gezonde personen, tenzij anders aangegeven.
Tabel 1: Interacties tussen EVOTAZ en andere geneesmiddelen
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
ANTI-HEPATITIS C VIRUS MIDDELEN
Grazoprevir 200 mg
eenmaal daags
(atazanavir
300 mg/ritonavir
100 mg eenmaal daags)
Atazanavir AUC ↑43% (↑30%
↑57%)
Atazanavir C
max
↑12% (↓1%
↑24%)
Atazanavir C
min
↑23% (↑13%
↑134%)
Grazoprevir AUC: ↑958% (↑678%
↑1339%)
Grazoprevir C
max
: ↑524% (↑342%
↑781%)
Grazoprevir C
min
: ↑1064% (↑696%
↑1602%)
De concentratie van grazoprevir
was beduidend verhoogd wanneer
gelijktijdig toegediend met
atazanavir/ritonavir.
Atazanavir AUC ↑7% (↓2%
↑17%)
Atazanavir C
max
↑2% (↓4% ↑8%)
Atazanavir C
min
↑15% (↑2%
↑29%)
Elbasvir AUC: ↑376% (↑307%
↑456%)
Elbasvir C
max
: ↑315% (↑246%
↑397%)
Elbasvir C
min
: ↑545% (↑451%
↑654%)
De concentratie van elbasvir was
verhoogd wanneer gelijktijdig
toegediend met
atazanavir/ritonavir
11
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ met elbasvir/grazoprevir
is gecontra-indiceerd wegens een
significante verhoging van de
plasmaconcentraties van
grazoprevir en een mogelijk
verhoogd risico op ALT-
verhogingen (zie rubriek 4.3).
Elbasvir 50 mg eenmaal daags
(atazanavir
300 mg/ritonavir
100 mg eenmaal daags)
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Sofosbuvir 400 mg/velpatasvir,
100 mg/voxilaprevir 100 mg
enkele dosis*
(atazanavir
300 mg met ritonavir
100 mg eenmaal daags)
Interactie
Sofosbuvir AUC : ↑40% (↑25%
↑57%)
Sofosbuvir C
max
:↑29% (↑9%
↑52%)
Velpatasvir AUC: ↑93% (↑58%
↑136%)
Velpatasvir C
max
: ↑29% (↑7%
↑56%)
Voxilaprevir AUC : ↑331%
(↑276% ↑393%)
Voxilaprevir C
max
: ↑342% (↑265%
↑435%)
*Limiet voor gebrek aan
farmacokinetische interactie 70-
143%
Het effect op atazanavir en
ritonavir blootstelling is niet
onderzocht.
Verwachting:
↔ Atazanavir
↔ Ritonavir
Het mechanisme van interactie
tussen atazanavir/ritonavir en
sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir
is inhibitie van OATP1B, Pgp en
CYP3A.
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Verwacht wordt dat gelijktijdige
toediening van EVOTAZ en
voxilaprevir-bevattende
geneesmiddelen de concentratie
van voxilaprevir verhoogt.
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ met voxilaprevir-
bevattende behandeling wordt niet
aanbevolen.
12
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Glecaprevir 300
mg/pibrentasvir 120 mg
eenmaal daags
(atazanavir 300 mg en ritonavir
100 mg eenmaal daags*)
Interactie
Glecaprevir AUC : ↑553%
(↑424% ↑714%)
Glecaprevir C
max
: ↑306% (↑215%
↑423%)
Glecaprevir C
min
: ↑1330% (↑885%
↑1970%)
Pibrentasvir AUC : ↑64% (↑48%
↑82%)
Pibrentasvir C
max
: ↑29% (↑15%
↑45%)
Pibrentasvir C
min
: ↑129% (↑95%
↑168%)
Atazanavir AUC : ↑11% (↑3%
↑19%)
Atazanavir C
max
: ↔ 0% (↓
10% ↑10%)
Atazanavir C
min
: ↑16% (↑7%
↑25%)
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Gecontra-indiceerd vanwege een
mogelijk verhoogd risico op ALT
verhogingen, veroorzaakt door een
significante toename van
glecaprevir en pibrentasvir
plasmaconcentraties (zie rubriek
4.3).
*Effect van atazanavir en ritonavir
op de eerste dosis van glecaprevir
en pibrentasvir is gerapporteerd.
ANTIRETROVIRALE MIDDELEN
Proteaseremmers:
EVOTAZ in combinatie met andere proteaseremmers wordt niet aanbevolen omdat
gelijktijdige toediening mogelijk niet voldoende blootstelling aan de proteaseremmer geeft.
Indinavir
Indinavir wordt geassocieerd met
Gelijktijdige toediening van
indirecte ongeconjugeerde
EVOTAZ en indinavir wordt niet
hyperbilirubinemie door inhibitie
aanbevolen (zie rubriek 4.4).
van UGT.
Nucleoside/nucleotide reverse transcriptaseremmers (NRTI's)
Lamivudine 150 mg
tweemaal daags + zidovudine
300 mg tweemaal daags
(atazanavir 400 mg
eenmaal daags)
Er werden geen significante
effecten op de lamivudine- en
zidovudineconcentraties
waargenomen wanneer het
gelijktijdig werd toegediend met
atazanavir.
Gebaseerd op deze gegevens en
omdat cobicistat niet geacht wordt
een significante invloed te hebben
op de farmacokinetiek van
NRTI’s, wordt van de gelijktijdige
toediening van EVOTAZ met deze
geneesmiddelen niet verwacht dat
dit de blootstelling aan deze
geneesmiddelen significant zal
veranderen.
13
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Didanosine (gebufferde
tabletten) 200 mg/stavudine
40 mg, beide enkelvoudige dosis
(atazanavir 400 mg
enkelvoudige dosis)
Interactie
Atazanavir, gelijktijdige
toediening met ddI+d4T (nuchter)
Atazanavir AUC ↓87% (↓92%
↓79%)
Atazanavir C
max
↓89% (↓94%
↓82%)
Atazanavir C
min
↓84% (↓90%
↓73%)
Atazanavir, toegediend 1 uur na
ddI+d4T (nuchter)
Atazanavir AUC ↔3% (↓36%
↑67%)
Atazanavir C
max
↑12% (↓33%
↑18%)
Atazanavir C
min
↔3% (↓39%
↑73%)
Atazanavirconcentraties namen
sterk af bij gelijktijdige toediening
met didanosine (gebufferde
tabletten) en stavudine.
Het interactiemechanisme berust
op een afgenomen oplosbaarheid
van atazanavir bij toenemende pH,
gerelateerd aan de aanwezigheid
van een zuurremmer in de
gebufferde didanosinetabletten.
Er werden geen significante
effecten op de didanosine- en
stavudineconcentraties
waargenomen.
Didanosine (met voedsel)
Didanosine AUC ↓34% (↓40%
↓26%)
Didanosine C
max
↓36% (↓45%
↓26%)
Didanosine C
min
↑13% (↓9%
↑41%)
Er werden geen significante
effecten op de
atazanavirconcentraties
waargenomen bij gelijktijdige
toediening met maagsapresistent
didanosine, echter bij inname met
voedsel nam de
didanosineconcentratie af.
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Didanosine dient op een nuchtere
maag te worden ingenomen 2 uur
nadat EVOTAZ met voedsel is
ingenomen. Het wordt niet
verwacht dat gelijktijdig gebruik
van EVOTAZ met stavudine de
blootstelling aan stavudine
significant zal beïnvloeden.
Didanosine (maagsapresistente
capsules) 400 mg
enkelvoudige dosis
(atazanavir 400 mg
eenmaal daags)
14
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Tenofovirdisoproxilfumaraat
(tenofovir DF) 300 mg
eenmaal daags
(atazanavir 400 mg
eenmaal daags)
300 mg
tenofovirdisoproxilfumaraat is
gelijk aan
245 mg tenofovirdisoproxil.
Interactie
Atazanavir AUC ↓25% (↓30%
↓19%)
Atazanavir C
max
↓21% (↓27%
↓14%)
Atazanavir C
min
↓40% (↓48%
↓32%)
Tenofovir:
AUC: ↑24% (↑21% ↑28%)
C
max
: ↑14% (↑8% ↑20%)
C
min
: ↑22% (↑15% ↑30%)
Gelijktijdige toediening van
tenofovir DF met cobicistat leidt
naar verwachting tot een toename
van de plasmaconcentratie van
tenofovir.
Tenofovir:
AUC: ↑23%
C
min
: ↑55%
Het interactiemechanisme tussen
atazanavir en tenofovir DF is
onbekend.
Tenofoviralafenamide
AUC ↑75% (↑55% ↑98%)
C
max
↑80% (↑48% ↑118%)
Tenofovir:
AUC ↑247% (↑229% ↑267%)
C
max
↑216% (↑200% ↑233%)
C
min
↑273% (↑254% ↑293%)
Cobicistat:
AUC ↑5% (↔0% ↑9%)
C
max
↓4% (↓8% ↔0%)
C
min
↑35% (↑21% ↑51%)
Gelijktijdige toediening van
tenofoviralafenamide met
cobicistat leidt naar verwachting
tot een toename van
tenovofiralafenamide en de
plasmaconcentraties van tenofovir.
Atazanavir:
AUC ↑6% (↑1% ↑11%)
C
max
↓2% (↓4% ↑2%)
C
min
↑18% (↑6% ↑31%)
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Tenofovir DF kan de AUC en C
min
van atazanavir verlagen. Het wordt
aanbevolen EVOTAZ en tenofovir
DF 300 mg met voedsel in te
nemen wanneer het gelijktijdig
wordt gebruikt. Atazanavir
verhoogt de
tenofovirconcentraties. Hogere
concentraties kunnen
tenofovir-gerelateerde
bijwerkingen versterken,
waaronder nierafwijkingen.
Patiënten die tenofovirdisoproxil
ontvangen, dienen nauwkeurig
gecontroleerd te worden op
tenofovir-gerelateerde
bijwerkingen.
Tenofoviralafenamide 10 mg
eenmaal daags/emtricitabine
200 mg eenmaal daags
(atazanavir 300 mg eenmaal daags
met cobicistat 150 mg
eenmaal daags)
Tenofoviralafenamide 10 mg
eenmaal daags
(atazanavir 300 mg eenmaal daags
met cobicistat 150 mg
eenmaal daags)
Bij gelijktijdige toediening van
tenofaviralafenamide/emtricitabine
en EVOTAZ is de aanbevolen
dosering van
tenofoviralafenamide/emtricitabine
10/200 mg eenmaal daags.
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ en tenofoviralafenamide
25 mg voor de behandeling van
HBV-infectie is niet aanbevolen.
15
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Non-nucleoside reverse transcriptaseremmers (NNRTI's)
Efavirenz 600 mg
eenmaal daags
(atazanavir 400 mg
eenmaal daags)
Atazanavir
Atazanavir AUC↓74% (↓78%
↓68%)
Atazanavir C
max
↓59%(↓77%
↓49%)
Atazanavir C
min
↓93% (↓95%
↓90%)
Efavirenz:
AUC: ↔7% (↓11% ↓3%)
C
max
: ↓13% (↓20% ↓6%)
C
min
: Niet vastgesteld
Het interactiemechanisme tussen
efavirenz en atazanavir, of
efavirenz en cobicistat berust op
CYP3A4-inductie door efavirenz.
Gelijktijdige toediening van
etravirine en EVOTAZ leidt naar
verwachting tot een afname van de
plasmaconcentraties van
atazanavir en cobicistat.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-inductie door
etravirine.
Nevirapine AUC ↑25% (↑17%
↑34%)
Nevirapine C
max
↑17% (↑9%
↑25%)
Nevirapine C
min
↑32% (↑22%
↑43%)
Atazanavir AUC ↓42% (↓52%
↓29%)
Atazanavir C
max
↓28% (↓40%
↓14%)
Atazanavir C
min
↓72% (↓80%
↓60%)
Gelijktijdige toediening met
nevirapine en cobicistat verlaagt
naar verwachting de cobicistat
plasmaconcentraties terwijl
nevirapine plasmaconcentraties
kunnen verhogen.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-inductie door
nevirapine en CYP3A4-remming
door atazanavir en cobicistat.
16
Gelijktijdige toediening van
efavirenz met EVOTAZ wordt niet
aanbevolen. Efavirenz verlaagt de
atazanavirconcentraties en verlaagt
naar verwachting de cobicistat
plasmaconcentraties. Dit kan
leiden tot verlies van therapeutisch
effect van EVOTAZ en
ontwikkeling van resistentie tegen
atazanavir (zie rubriek 4.4).
Efavirenz 600 mg
enkelvoudige dosis
(cobicistat 150 mg eenmaal daags)
Etravirine
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ met etravirine wordt
niet aanbevolen omdat het kan
resulteren in verlies van
therapeutisch effect en
ontwikkeling van resistentie tegen
atazanavir.
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ en nevirapine wordt niet
aanbevolen en kan resulteren in
een verlies van therapeutisch effect
van EVOTAZ en ontwikkeling
van resistentie tegen atazanavir.
Gelijktijdige toediening van
nevirapine en EVOTAZ verhoogt
naar verwachting de
plasmaconcentraties van
nevirapine wat het risico op
nevirapine-gerelateerde toxiciteit
kan verhogen (zie rubriek 4.4).
Nevirapine 200 mg
tweemaal daags
(atazanavir 300 mg eenmaal daags
met ritonavir 100 mg eenmaal
daags)
Onderzoek verricht bij hiv-
geïnfecteerde patiënten.
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Rilpivirine
Interactie
EVOTAZ verhoogt naar
verwachting de
plasmaconcentraties van
rilpivirine.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming.
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ en rilpivirine kan
worden toegepast zonder
dosisaanpassingen, omdat de
verwachte verhoging van
rilpivirineconcentraties niet als
klinisch significant wordt
beschouwd.
EVOTAZ en dolutegravir kunnen
zonder dosisaanpassingen worden
gebruikt.
Integraseremmers
Dolutegravir
Gelijktijdige toediening met
EVOTAZ verhoogt naar
verwachting de
plasmaconcentraties van
dolutegravir. Er wordt niet
verwacht dat dolutegravir de
farmacokinetiek van EVOTAZ
beïnvloed.
Het interactiemechanisme berust
op remming van UGT1A1 door
atazanavir.
Raltegravir AUC↑72%
Raltegravir C
max
↑53%
Raltegravir C
12hr
↑95%
Het mechanisme is UGT1A1-
inhibitie door atazanavir.
Raltegravir 400 mg
tweemaal daags
(atazanavir 400 mg)
Er is geen dosisaanpassing nodig
voor raltegravir bij gelijktijdig
gebruik met EVOTAZ.
17
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
CCR5-antagonisten
Maraviroc
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Maraviroc is een substraat van
CYP3A en zijn
plasmaconcentratie neemt toe bij
gelijktijdige toediening met sterke
CYP3A-remmers.
Maraviroc heeft naar verwachting
geen impact op de concentraties
van atazanavir en cobicistat.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Bij gelijktijdige toediening van
maraviroc en EVOTAZ moeten
patiënten maraviroc 150 mg
tweemaal daags krijgen.
Raadpleeg voor meer informatie
de Samenvatting van de
productkenmerken van maraviroc.
ANTIBIOTICA
Claritromycine 500 mg
tweemaal daags
(atazanavir 400 mg
eenmaal daags)
Claritromycine AUC ↑94% (↑75%
↑116%)
Claritromycine C
max
↑50% (↑32%
↑71%)
Claritromycine C
min
↑160%
(↑135% ↑188%)
14-OH claritromycine
14-OH claritromycine AUC ↓70%
(↓74% ↓66%)
14-OH claritromycine C
max
↓72%
(↓76% ↓67%)
14-OH claritromycine C
min
↓62%
(↓66% ↓58%)
Atazanavir AUC ↑28% (↑16%
↑43%)
Atazanavir C
max
↔6% (↓7%
↑20%)
Atazanavir C
min
↑91% (↑66%
↑121%)
Claritromycine kan de
concentraties van atazanavir en
cobicistat verhogen. Blootstelling
aan claritromycine wordt naar
verwachting verhoogd bij
gelijktijdige toediening met
EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en/of cobicistat en
claritromycine.
ANTIDIABETICA
18
Alternatieve antibiotica dienen
overwogen te worden.
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Metformine
Interactie
Cobicistat remt MATE1 reversibel
en de concentraties van
metformine kunnen verhoogd zijn
bij gelijktijdige toediening met
EVOTAZ
Er werden geen significante
effecten op de
atazanavirconcentratie
waargenomen.
Itraconazol is net als ketoconazol
zowel een potente remmer als een
substraat voor CYP3A4.
De concentraties van ketoconazol,
itraconazol en/of cobicistat kunnen
stijgen bij gelijktijdige toediening
van ketoconazol of itraconazol met
EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir, cobicistat en
ketaconazol of itraconazol.
Effecten onbekend
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Zorgvuldige controle van patiënten
en dosisaanpassing van
metformine worden aanbevolen bij
patiënten die EVOTAZ innemen.
ANTIMYCOTICA
Ketoconazol 200 mg
eenmaal daags
(atazanavir 400 mg
eenmaal daags)
Itraconazol
Voorzichtigheid is geboden.
Specifieke doseeradviezen zijn
niet beschikbaar voor de
gelijktijdige toediening van
EVOTAZ met ofwel ketoconazol
of itraconazol.
Als gelijktijdige toediening
noodzakelijk is, dient de dagelijkse
dosis van ketoconazol of
itraconazol niet hoger te zijn dan
200 mg.
Voriconazol
Fluconazol 200 mg
eenmaal daags
(atazanavir 300 mg en ritonavir
100 mg eenmaal daags)
Atazanavir- en
fluconazolconcentraties
veranderden niet significant bij
gelijktijdige toediening van
atazanavir/ritonavir met
fluconazol.
De concentraties van fluconazol
kunnen stijgen bij gelijktijdige
toediening met cobicistat.
Voriconazol dient niet gelijktijdig
met EVOTAZ toegediend te
worden, tenzij een evaluatie van de
voordelen/risico’s het gebruik van
voriconazol rechtvaardigt (zie
rubriek 4.4). Klinische controle
kan nodig zijn bij gelijktijdige
toediening met EVOTAZ.
Klinische controle wordt
aanbevolen bij gelijktijdige
toediening met EVOTAZ.
ANTI-JICHT MIDDELEN
19
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Colchicine
Interactie
Gelijktijdige toediening met
EVOTAZ kan leiden tot
verhoogde plasmaconcentraties
van colchicine.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
EVOTAZ mag niet gelijktijdig
toegediend worden met colchicine
bij patiënten met een nier- of
leverfunctiestoornis.
Aanbevolen dosering van
colchicine bij gelijktijdige
toediening met EVOTAZ bij
patiënten zonder nier- of
leverfunctiestoornis:
een
verlaging van de
colchicinedosering of
onderbreking van de
colchicinebehandeling wordt
aanbevolen bij patiënten met een
normale nier- of leverfunctie als
behandeling met EVOTAZ
noodzakelijk is.
ANTIMYCOBACTERIËLE MIDDELEN
20
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Rifabutine 150 mg tweemaal per
week
(atazanavir 300 mg
eenmaal daags met ritonavir
100 mg eenmaal daags)
Interactie
Rifabutine AUC ↑48% (↑19%
↑84%) *
Rifabutine C
max
↑149% (↑103%
↑206%) *
Rifabutine C
min
↑40% (↑5% ↑87%)
*
25-O-desacetyl-rifabutine AUC
↑990% (↑714% ↑1361%) *
25-O-desacetyl-rifabutine C
max
↑677% (↑513% ↑883%) *
25-O-desacetyl-rifabutine C
min
↑1045% (↑715% ↑1510%) *
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ en rifabutine wordt niet
aanbevolen. Indien de combinatie
noodzakelijk is, is de aanbevolen
dosering van rifabutine 150 mg
3 keer per week op vaste dagen
(bijvoorbeeld
maandag-woensdag-vrijdag).
Uitgebreidere controle op aan
rifabutine gerelateerde
bijwerkingen waaronder
neutropenie en uveïtis is geboden
vanwege een te verwachten
verhoogde blootstelling aan
rifabutine. Verdere dosisverlaging
van rifabutine naar 150 mg
tweemaal per week op vaste dagen
is aanbevolen voor patiënten door
wie de dosering van 150 mg 3 keer
per week niet wordt verdragen.
Men dient hierbij in gedachten te
houden dat de dosering van
tweemaal per week 150 mg
mogelijk niet kan voorzien in een
optimale blootstelling aan
rifabutine, bijgevolg leidend tot
een risico op rifamycineresistentie
en het falen van de behandeling.
Er dient rekening te worden
gehouden met officiële richtlijnen
voor de juiste behandeling van
tuberculose bij hiv-geïnfecteerde
patiënten.
* indien vergeleken met rifabutine
150 mg eenmaal daags alleen.
Totaal rifabutine en
25-O-desacetyl-rifabutine AUC:
↑119% (↑78% ↑169%).
Cobicistat:
Rifabutine 150 mg om de
AUC: ↔
dag/elvitegravir 150 mg
eenmaal daags/cobicistat 150 mg
C
max
: ↔
C
min
: ↓66%
eenmaal daags
Rifabutine:
AUC: ↔8%
C
max
: ↔9%
C
min
: ↔6%
25-O-desacetyl-rifabutine:
AUC: ↑525%
C
max
: ↑384%
C
min
: ↑394%
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Rifampicine is een sterke
CYP3A4-inductor waarvan is
aangetoond dat deze een afname
van de atazanavir AUC kan
veroorzaken van 72%, hetgeen kan
leiden tot virologisch falen en
resistentie-ontwikkeling.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-inductie door
rifampicine.
ZUURREMMERS
H
2
-receptorantagonisten
Zonder tenofovir
21
Rifampicine 600 mg
eenmaal daags
(atazanavir
300 mg eenmaal daags met
ritonavir 100 mg eenmaal daags)
Rifampicine verlaagt de
plasmaconcentraties van
atazanavir substantieel, wat kan
leiden tot verlies van therapeutisch
effect van EVOTAZ en
ontwikkeling van resistentie tegen
atazanavir. De combinatie van
rifampicine en EVOTAZ is
gecontra-indiceerd (zie
rubriek 4.3).
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Famotidine 20 mg
tweemaal daags
(atazanavir
300 mg/ritonavir 100 mg
eenmaal daags) bij
hiv-geïnfecteerde patiënten
Interactie
Atazanavir AUC ↓18% (↓25%
↑1%)
Atazanavir C
max
↓20% (↓32%
↓7%)
Atazanavir C
min
↔1% (↓16%
↑18%)
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Voor patiënten die geen
tenofovir gebruiken,
dient
EVOTAZ eenmaal daags met
voedsel tegelijkertijd met, en/of
ten minste 10 uur na, een dosis van
een H
2
-receptorantagonist te
worden gegeven. De dosis van de
H
2
-receptorantagonist dient niet
hoger te zijn dan een dosis
vergelijkbaar met 20 mg
famotidine tweemaal daags.
Voor patiënten die tenofovir DF
gebruiken,
is het niet aanbevolen
om EVOTAZ gelijktijdig met een
H
2
-receptorantagonist in te nemen.
Met tenofovir DF 300 mg eenmaal daags
Famotidine 20 mg
Atazanavir AUC ↓10% (↓18%
tweemaal daags
(atazanavir
↓2%)
300 mg/ritonavir
Atazanavir C
max
↓9% (↓16% ↓1%)
100 mg/tenofovir DF 300 mg
Atazanavir C
min
↓19% (↓31%
eenmaal daags, tegelijkertijd
↓6%)
ingenomen)
Het interactiemechanisme is een
afgenomen oplosbaarheid van
atazanavir als gevolg van een
toename van de pH in de maag
door de H
2
-blokkers
Protonpompremmers
Omeprazol 40 mg
eenmaal daags
(atazanavir 400 mg
eenmaal daags, 2 uur na
omeprazol)
Omeprazol 40 mg
eenmaal daags
(atazanavir 300 mg eenmaal daags
met ritonavir 100 mg
eenmaal daags, 2 uur na
omeprazol)
Omeprazol 20 mg
eenmaal daags in de ochtend
(atazanavir 300 mg eenmaal daags
met ritonavir 100 mg
eenmaal daags in de ochtend,
12 uur na omeprazol)
Atazanavir AUC ↓94% (↓95%
↓93%)
Atazanavir C
max
↓96% (↓96%
↓95%)
Atazanavir C
min
↓95% (↓97%
↓93%)
Atazanavir AUC ↓76% (↓78%
↓73%)
Atazanavir C
max
↓72% (↓76%
↓68%)
Atazanavir C
min
↓78% (↓81%
↓74%)
Atazanavir AUC ↓42% (↓66%
↓25%)
Atazanavir C
max
↓39%(↓64%
↓19%)
Atazanavir C
min
↓46% (↓59%
↓29%)
Het interactiemechanisme berust
op een verlaagde oplosbaarheid
van atazanavir door een hogere pH
in de maag met
protonpompremmers.
Antacida
22
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ met een
protonpompremmer wordt niet
aanbevolen.
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Antacida en geneesmiddelen die
buffers bevatten
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
EVOTAZ dient te worden
ingenomen 2 uur voor of 1 uur na
het gebruik van antacida of
gebufferde geneesmiddelen.
Verlaagde plasmaconcentraties
van atazanavir kunnen het gevolg
zijn van een verhoogde pH in de
maag indien antacida, waaronder
gebufferde geneesmiddelen,
worden toegediend met EVOTAZ.
ALFA 1-ADRENOCEPTORANTAGONIST
Alfuzosine
Mogelijk verhoogde
alfuzosineconcentraties wat kan
resulteren in hypotensie.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
ANTICOAGULANTIA
Dabigatran
Gelijktijdige gebruik met
EVOTAZ kan de
plasmaconcentraties van
dabigatran verhogen, met gelijke
effecten als gezien bij andere
sterke P-gp-remmers.
Het interactiemechanisme berust
op P-gp-remming door cobicistat
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ
en ticagrelor kan leiden tot
verhoogde concentraties van het
antistollingsmiddel.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A en/of P-glycoprotein-
remming door atazanavir en
cobicistat.
Gelijktijdig gebruik met EVOTAZ
kan mogelijk leiden tot verhoogde
plasmaconcentraties van
warfarine.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Apixaban
Edoxaban
Rivaroxaban
Gelijktijdig gebruik met EVOTAZ
kan resulteren in verhoogde
plasmaconcentraties van de
DOAC's, hetgeen kan leiden tot
een toegenomen risico op
bloedingen.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4- en/of P-gp-remming
door cobicistat.
23
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ
met alfuzosine is gecontra-
indiceerd (zie rubriek 4.3).
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ
en dabigatran is gecontra-indiceerd
(zie rubriek 4.3).
Ticagrelor
Gelijktijdige gebruik van
EVOTAZ en ticagrelor is
gecontra-indiceerd.
Het gebruik van andere
antiplaatjestherapie die niet wordt
beïnvloed door CYP-remming of -
inductie (bijv. prasugrel) wordt
aanbevolen (zie rubriek 4.3).
Gelijktijdige toediening met
EVOTAZ is niet onderzocht en
geeft potentieel ernstige en/of
levensbedreigende bloedingen
vanwege toename van de
blootstelling aan warfarine. Het
wordt aanbevolen om de INR
(International Normalized Ratio)
zorgvuldig te controleren.
Gelijktijdig gebruik van apixaban,
edoxaban of rivaroxaban met
EVOTAZ is niet aanbevolen.
Warfarine
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
ANTI-EPILEPTICA
Carbamazepine
Fenobarbital
Fenytoïne
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Deze anti-epileptica verlagen naar
verwachting de
plasmaconcentraties van
atazanavir en/of cobicistat.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-inductie door de anti-
epileptica.
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ
en deze anti-epileptica is gecontra-
indiceerd (zie rubriek 4.3).
ANTIHISTAMINICA
Astemizol
Terfenadine
EVOTAZ mag niet gebruikt
worden in combinatie met
geneesmiddelen die substraten zijn
van CYP3A4 en een smalle
therapeutische breedte hebben.
ANTINEOPLASTICA EN IMMUNOSUPPRESSIVA
Antineoplastica
Irinotecan
Atazanavir remt UGT en
interfereert mogelijk met het
metabolisme van irinotecan, wat
resulteert in een toegenomen
toxiciteit van irinotecan.
De concentraties van deze
geneesmiddelen kunnen verhoogd
zijn bij gelijktijdige toediening
met EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
cobicistat.
Immunosuppressiva
Ciclosporine
Tacrolimus
Sirolimus
Concentraties van deze
immunosuppressiva kunnen
toenemen indien deze
tegelijkertijd worden toegediend
met EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Frequentere controle van de
therapeutische concentratie van
immunosuppressieve middelen
wordt aanbevolen bij gelijktijdige
toediening met EVOTAZ.
Indien EVOTAZ gelijktijdig wordt
toegediend met irinotecan dienen
patiënten zorgvuldig te worden
gecontroleerd op
irinotecangerelateerde
bijwerkingen.
De concentraties van deze
geneesmiddelen kunnen verhoogd
zijn bij gelijktijdige toediening
met EVOTAZ, wat kan resulteren
in een potentiële toename van
bijwerkingen die gewoonlijk
geassocieerd zijn met deze
antikankergeneesmiddelen.
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ en astemizol en
terfenadine is gecontra-indiceerd
(zie rubriek 4.3).
Dasatinib
Nilotinib
Vinblastine
Vincristine
24
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
ANTIPSYCHOTICA
Pimozide
Quetiapine
Lurasidon
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Concentraties van deze
geneesmiddelen kunnen toenemen
indien deze gelijktijdig worden
toegediend met EVOTAZ.
De combinatie van pimozide,
quitiapine of lurasidon en
EVOTAZ is gecontra-indiceerd
(zie rubriek 4.3).
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A-remming door
atazanavir en cobicistat.
CARDIOVASCULAIRE MIDDELEN
Anti-aritmica
Disopyramide
Flecaïnide
Mexiletine
Propafenon
Concentraties van deze
antiaritmica kunnen toenemen
indien deze gelijktijdig worden
toegediend met EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A-remming door
atazanavir en cobicistat.
Amiodaron
Dronedaron
Kinidine
Systemisch toegediend lidocaïne
Concentraties van deze anti-
aritmica kunnen toenemen indien
deze gelijktijdig worden
toegediend met EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A-remming door
atazanavir en cobicistat.
De plasmaconcentraties van
digoxine kunnen toenemen indien
deze gelijktijdig wordt toegediend
met EVOTAZ.
Digoxine:
AUC: ↔
C
max
: ↑41%
C
min
: niet bepaald
Het interactiemechanisme berust
op P-gp-remming door cobicistat.
Gelijktijdige toediening met
EVOTAZ geeft potentieel ernstige
en/of levensbedreigende
bijwerkingen. Voorzichtigheid is
geboden en controle van de
therapeutische concentratie van
deze geneesmiddelen wordt
aanbevolen bij gelijktijdige
toediening met EVOTAZ.
Amiodaron, dronedaron, kinidine
en systemisch toegediend
lidocaïne hebben een smalle
therapeutische breedte en zijn
gecontra-indiceerd, wegens
potentiële remming van CYP3A
door EVOTAZ (zie rubriek 4.3).
De piekconcentratie van digoxine
is verhoogd bij gelijktijdige
toediening met cobicistat. Titreer
de dosis van digoxine en
controleer de
digoxineconcentraties wanneer het
gelijktijdig wordt toegediend met
EVOTAZ. Aanvankelijk moet de
laagste dosis digoxine worden
voorgeschreven.
Digoxine (0,5 mg
enkelvoudige dosis)/cobicistat
(150 mg meerdere doses)
25
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Antihypertensiva
Metoprolol
Timolol
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Concentraties van deze
bètablokkers kunnen toenemen
indien deze gelijktijdig worden
toegediend met EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP2D6-remming door
cobicistat.
Klinische controle is aanbevolen
en een dosisverlaging van de
bètablokker kan nodig zijn bij
gelijktijdige toediening met
EVOTAZ.
Calciumkanaalblokkers
Bepridil
EVOTAZ dient niet te worden
gebruikt in combinatie met
geneesmiddelen die substraat zijn
van CYP3A4 en die een smalle
therapeutische breedte hebben.
Diltiazem AUC ↑125% (↑109%
↑141%)
Diltiazem C
max
↑98% (↑78%
↑119%)
Diltiazem C
min
↑142% (↑114%
↑173%)
Desacetyl-diltiazem AUC ↑165%
(↑145% ↑187%)
Desacetyl-diltiazem C
max
↑172%
(↑144% ↑203%)
Desacetyl-diltiazem C
min
↑121%
(↑102% ↑142%)
Er werden geen significante
effecten op de
atazanavirconcentraties
waargenomen. Er was een
toename in het maximum PR-
interval vergeleken met atazanavir
alleen.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Gelijktijdige toediening met
bepridil is gecontra-indiceerd (zie
rubriek 4.3).
De blootstelling aan diltiazem en
een metaboliet,
desacetyl-diltiazem, wordt
verhoogd indien diltiazem
gelijktijdig wordt toegediend met
atazanavir, een component van
EVOTAZ. Een initiële
dosisreductie van diltiazem met
50% dient te worden overwogen,
elektrocardiogram-controle wordt
aanbevolen.
Diltiazem 180 mg
eenmaal daags
(atazanavir 400 mg
eenmaal daags)
26
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Amlodipine
Felodipine
Nicardipine
Nifedipine
Verapamil
Interactie
De concentraties van deze
calciumkanaalblokkers kunnen
verhoogd zijn bij gelijktijdige
toediening met EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Voorzichtigheid is geboden.
Dosistitratie van de
calciumkanaalblokkers dient
overwogen te worden.
Elektrocardiogram-controle wordt
aanbevolen.
Klinische controle van
therapeutische effecten en
bijwerkingen wordt aanbevolen bij
gelijktijdige toediening van deze
geneesmiddelen met EVOTAZ.
De plasmaconcentraties van
atazanavir kunnen verlaagd
worden als gevolg van afname van
plasmaconcentraties van
cobicistat, wat kan resulteren in
verlies van therapeutisch effect en
ontwikkeling van resistentie.
Gelijktijdige toediening wordt niet
aanbevolen (zie rubriek 4.4).
Endothelinereceptorantagonisten
Bosentan
Gelijktijdige toediening van
bosentan met cobicistat kan leiden
tot een daling van de
plasmaconcentraties van
cobicistat.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-inductie door
bosentan.
CORTICOSTEROÏDEN
27
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Corticosteroïden die
voornamelijk door CYP3A
worden gemetaboliseerd
(waaronder betametason,
budesonide, fluticason,
mometason, prednison,
triamcinolon).
Interactie
Interacties met componenten van
EVOTAZ zijn niet onderzocht.
De plasmaconcentraties van deze
geneesmiddelen kunnen verhoogd
zijn wanneer gelijktijdig EVOTAZ
wordt toegediend, wat leidt tot
verlaagde serumconcentraties van
cortisol.
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ
en corticosteroïden die worden
gemetaboliseerd door CYP3A-
(bijv. fluticasonpropionaat of
andere inhalatie of nasale
corticosteroïden) kan het risico
verhogen op de ontwikkeling van
systemische corticosteroïde
effecten, waaronder
cushingsyndroom en
onderdrukking van de
bijnierschorsfunctie.
Gelijktijdige toediening met door
CYP3A gemetaboliseerde
corticosteroïden wordt niet
aanbevolen, tenzij het potentiële
voordeel voor de patiënt zwaarder
weegt dan het risico, in welk geval
patiënten moeten worden
gecontroleerd op corticosteroïde
effecten. Alternatieve
corticosteroïden die minder
afhankelijk zijn van CYP3A-
metabolisme, bijvoorbeeld
beclometason voor intranasaal
gebruik of toediening door
inhalatie, moeten worden
overwogen, vooral bij langdurig
gebruik.
ANTIDEPRESSIVA
Andere antidepressiva:
Trazodon
De plasmaconcentraties van
trazodon kunnen verhoogd zijn bij
gelijktijdig gebruik met EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Indien trazodon gelijktijdig wordt
toegediend met EVOTAZ dient de
combinatie met voorzichtigheid
gebruikt te worden en een lagere
dosis trazodon overwogen worden.
28
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
ERECTIELE DISFUNCTIE
PDE5-remmers
Sildenafil
Tadalafil
Vardenafil
Avanafil
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Sildenafil, tadalafil en vardenafil
worden gemetaboliseerd door
CYP3A4. Gelijktijdig gebruik met
EVOTAZ kan leiden tot
verhoogde concentraties van de
PDE5-remmer en een toename van
PDE5-geassocieerde bijwerkingen
zoals hypotensie, veranderingen in
het gezichtsvermogen en
priapisme.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Patiënten dienen te worden
gewaarschuwd over deze
mogelijke bijwerkingen bij het
gebruik van PDE5-remmers voor
erectiele disfunctie in combinatie
met EVOTAZ (zie rubriek 4.4).
Voor de behandeling van erectiele
disfunctie wordt aanbevolen om
bij gelijktijdig gebruik met
EVOTAZ sildenafil met
voorzichtigheid te gebruiken bij
verlaagde doses van 25 mg elke
48 uur; tadalafil dient met
voorzichtigheid te worden gebruikt
met verlaagde doses van 10 mg
elke 72 uur; vardenafil dient met
voorzichtigheid te worden gebruikt
met verlaagde doses van maximaal
2,5 mg elke 72 uur.
Verhoog controles op
bijwerkingen.
De combinatie van avanafil en
EVOTAZ is gecontra-indiceerd
(zie rubriek 4.3).
Zie ook PULMONALE
ARTERIËLE HYPERTENSIE in
deze tabel voor verdere informatie
betreffende gelijktijdig gebruik
van EVOTAZ met sildenafil.
PLANTAARDIGE PRODUCTEN
Sint-janskruid
(Hypericum
perforatum)
Van gelijktijdig gebruik van sint-
janskruid en EVOTAZ kan
verwacht worden dat dit leidt tot
een significante afname in de
plasmaconcentraties van cobicistat
en atazanavir. Dit effect kan
komen door inductie van
CYP3A4. Er bestaat een risico op
het verlies van therapeutisch effect
en de ontwikkeling van resistentie
tegen atazanavir (zie rubriek 4.3).
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ en middelen die sint-
janskruid bevatten is gecontra-
indiceerd (zie rubriek 4.3).
29
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
HORMONALE ANTICONCEPTIVA
Progestine/oestrogeen
De concentraties van
ethinyloestradiol en norethindron
zijn verhoogd wanneer orale
anticonceptiva die deze stoffen
bevatten worden gecombineerd
met atazanavir. Het
interactiemechanisme berust op
remming van het metabolisme
door atazanavir.
De effecten van gelijktijdig
gebruik van EVOTAZ op
progestine en oestrogeen zijn
onbekend.
Drospirenon AUC: ↑ 130%
Drospirenon C
max
: ↔
Drospirenon C
min
: Niet berekend
Ethinyloestradiol AUC: ↔
Ethinyloestradiol C
max
: ↔
Ethinyloestradiol C
min
: Niet
berekend
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ en hormonale
anticonceptiva dient te worden
vermeden. Een alternatieve
(niet-hormonale) betrouwbare
anticonceptiemethode wordt
aanbevolen.
Drospirenon/ethinyloestradiol
3 mg/0.02 mg enkele dosis
(atazanavir 300 mg eenmaal daags
met cobicistat 150 mg eenmaal
daags)
Plasmaconcentraties van
drospirenon zijn verhoogd na
gelijktijdige toediening van
drospirenon/ethinyloestradiol met
atazanavir/cobicistat. Klinische
monitoring wordt aanbevolen
wanneer
drospirenon/ethinyloestradiol
gelijktijdig wordt toegediend met
atazanavir/cobicistat, vanwege de
kans op hyperkaliëmie.
Er is mogelijk een risico op
aanzienlijk toegenomen
transaminaseconcentraties en
hepatotoxiciteit geassocieerd met
verhoogde plasmaconcentraties
van lomitapide.
Gelijktijdig gebruik van
lomitapide met EVOTAZ is
gecontra-indiceerd (zie
rubriek 4.3).
Gelijktijdige toediening van
simvastatine of lovastatine met
EVOTAZ is gecontra-indiceerd
vanwege een verhoogd risico op
myopathie, inclusief rabdomyolyse
(zie rubriek 4.3).
LIPIDE-MODIFICERENDE MIDDELEN
Lomitapide
Gelijktijdig gebruik van
lomitapide met een van de
componenten van EVOTAZ is niet
onderzocht.
Lomitapide is voor zijn
metabolisme erg afhankelijk van
CYP3A4 en gelijktijdige
toediening met EVOTAZ leidt
mogelijk tot hogere concentraties
van lomitapide.
HMG-CoA-reductaseremmers
Simvastatine
Lovastatine
Simvastatine en lovastatine zijn
voor hun metabolisme erg
afhankelijk van CYP3A4 en
gelijktijdige toediening met
EVOTAZ leidt mogelijk tot
hogere concentraties.
30
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Atorvastatine 10 mg
enkelvoudige dosis
Interactie
Atorvastatin AUC: ↑ 822%
Atorvastatine C
max
: ↑ 1785%
Atorvastatine C
min
: Niet berekend
Atazanavir AUC ↓5%
Atazanavir C
max
↓7%
Atazanavir C
min
↓10%
Hoewel het niet is onderzocht, kan
gelijktijdige toediening met
proteaseremmers mogelijk
resulteren in een stijging in
blootstelling aan pravastatine of
fluvastatine. Pravastatine wordt
niet gemetaboliseerd door
CYP3A4. Fluvastatine wordt
gedeeltelijk gemetaboliseerd door
CYP2C9.
De plasmaconcentraties van
pitavastatine kunnen verhoogd zijn
bij gelijktijdige toediening met
EVOTAZ.
Rosuvastatin AUC: ↑ 242%
Rosuvastatin Cmax: ↑ 958%
Rosuvastatine C
min
: Niet berekend
Atazanavir AUC: ↔
Atazanavir Cmax:↔
Atazanavir Cmin: ↑ 6%
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Plasmaconcentraties van
atorvastatine zijn verhoogd na
gelijktijdige toediening met
atazanavir/cobicistat
Gelijktijdige toediening van
atorvastatine met EVOTAZ wordt
niet aanbevolen.
Voorzichtigheid dient te worden
betracht.
(atazanavir 300 mg
eenmaal daags met cobicistat
150 mg eenmaal daags)
Pravastatine
Fluvastatine
Pitavastatine
Rosuvastatine (10 mg
enkelvoudige dosis)
(atazanavir 300 mg eenmaal daags
met cobicistat 150 mg
eenmaal daags)
Plasmaconcentraties van
rosuvastatine zijn verhoogd na
gelijktijdige toediening met
atazanavir/cobicistat
Wanneer gelijktijdige toediening
noodzakelijk is, overschrijd dan
niet de 10 mg rosuvastatine per
dag. Klinische monitoring op
veiligheid (bijv. myopathie) is
aanbevolen.
Gelijktijdig gebruik van salmeterol
met EVOTAZ wordt niet
aanbevolen (zie rubriek 4.4).
INHALATIEBÈTA-AGONISTEN
Salmeterol
Gelijktijdig gebruik met EVOTAZ
kan resulteren in verhoogde
concentraties salmeterol en een
toename van
salmeterol-geassocieerde
bijwerkingen.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
ERGOTDERIVATEN
Dihydro-ergotamine
Ergometrine
Ergotamine
Methylergonovine
EVOTAZ mag niet gebruikt
worden in combinatie met
geneesmiddelen die substraten zijn
van CYP3A4 en een smalle
therapeutische breedte hebben.
31
Gelijktijdige toediening van
EVOTAZ en deze ergotderivaten
is gecontra-indiceerd (zie
rubriek 4.3).
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
NEUROLEPTICA
Perfenazine
Risperidon
Thioridazine
Interactie
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Gelijktijdige toediening van
neuroleptica met EVOTAZ kan
leiden tot verhoogde
plasmaconcentraties van
neuroleptica.
Het interactiemechanisme berust
op remming van CYP3A4 en/of
CYP2D6 door atazanavir en/of
cobicistat.
Het kan noodzakelijk zijn de dosis
te verlagen van neuroleptica die
gemetaboliseerd worden door
CYP3A of CYP2D6 en bij
gelijktijdige toediening met
EVOTAZ.
OPIATEN
Buprenorfine, eenmaal daags,
stabiele onderhoudsdosering
(atazanavir 300 mg eenmaal daags
met ritonavir 100 mg
eenmaal daags)
Buprenorfine AUC ↑67%
Buprenorfine C
max
↑37%
Buprenorfine C
min
↑69%
Norbuprenorfine AUC ↑105%
Norbuprenorfine C
max
↑61%
Norbuprenorfine C
min
↑101%
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4- en UGT1A1-
remming door atazanavir.
De concentratie van atazanavir
werd niet significant beïnvloed.
Buprenorfine AUC: ↑35%
Buprenorphine C
max
:
↔66%
Buprenorphine C
min
: ↑66%
Naloxon AUC: ↓28%
Naloxon C
max
: ↓28%
Gelijktijdige toediening maakt
nauwkeurige klinische controle op
sedatie en cognitieve effecten
noodzakelijk. Een dosisverlaging
van buprenorfine kan worden
overwogen.
Buprenorfine/naloxon in
combinatie met cobicistat
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
cobicistat
Methadon, stabiele
Er werden geen significante
onderhoudsdosering
effecten op de
(atazanavir 400 mg
methadonconcentratie opgemerkt
eenmaal daags)
bij gelijktijdige toediening met
atazanavir. Aangezien voor
cobicistat aangetoond is dat het
geen significant effect heeft op de
concentraties van methadon, is er
geen interactie te verwachten als
methadon gelijktijdig wordt
toegediend met EVOTAZ.
PULMONALE ARTERIËLE HYPERTENSIE
PDE5-remmers
Er is geen dosisaanpassing nodig
wanneer methadon gelijktijdig
wordt toegediend met EVOTAZ.
32
Geneesmiddelen per
therapeutische klasse
Sildenafil
Interactie
Gelijktijdig gebruik met EVOTAZ
kan resulteren in verhoogde
concentraties van de PDE5-
remmer en een toename van
PDE5-remmer-geassocieerde
bijwerkingen.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Aanbevelingen omtrent
gelijktijdig gebruik
Een veilige en werkzame dosis in
combinatie met EVOTAZ is niet
vastgesteld voor sildenafil voor het
gebruik bij de behandeling van
pulmonale arteriële hypertensie.
Sildenafil, voor gebruik bij de
behandeling van pulmonale
arteriële hypertensie, is gecontra-
indiceerd (zie rubriek 4.3).
SEDATIVA/HYPNOTICA
Midazolam
Triazolam
Midazolam en triazolam worden
extensief gemetaboliseerd door
CYP3A4. Gelijktijdig gebruik met
EVOTAZ kan leiden tot een grote
toename van de concentratie van
deze benzodiazepines. Gebaseerd
op gegevens van andere CYP3A4-
remmers kan worden verwacht dat
de plasmaconcentraties van
midazolam significant hoger
zullen zijn indien midazolam oraal
wordt toegediend. Gegevens over
gelijktijdig gebruik van
parenteraal toegediend midazolam
samen met andere
proteaseremmers duiden op een
mogelijke 3- tot 4-voudige
toename van de
midazolamplasmaconcentraties.
EVOTAZ dient niet tegelijkertijd
te worden toegediend met
triazolam of oraal toegediend
midazolam (zie rubriek 4.3),
tevens is voorzichtigheid geboden
bij gelijktijdig gebruik van
EVOTAZ en parenteraal
midazolam. Indien EVOTAZ
gelijktijdig wordt toegediend met
parenteraal midazolam dient dit te
gebeuren op een intensive care
(IC) afdeling of een vergelijkbare
omgeving waarbij nauwkeurige
klinische controle en aangewezen
medische behandeling
gewaarborgd is in het geval dat
respiratoire depressie en/of
geprolongeerde sedatie optreedt.
Dosisaanpassing van midazolam
dient te worden overwogen, in het
bijzonder wanneer meer dan een
enkelvoudige dosis midazolam
wordt toegediend.
Dosisverlaging kan nodig zijn
voor deze sedativa/hypnotica en
concentratiemonitoring wordt
aanbevolen.
Buspiron
Clorazepaat
Diazepam
Estazolam
Flurazepam
Zolpidem
De concentraties van deze
sedativa/hypnotica kunnen
verhoogd zijn bij gelijktijdig
gebruik met EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
cobicistat.
GASTRO-INTESTINALE MOTILITEITSMIDDELEN
Cisapride
EVOTAZ mag niet gebruikt
worden in combinatie met
geneesmiddelen die substraten zijn
van CYP3A4 en een smalle
therapeutische breedte hebben.
Gelijktijdig gebruikt van
EVOTAZ en cisapride is gecontra-
indiceerd (zie rubriek 4.3).
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
33
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
EVOTAZ wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en dient niet te worden
geïnitieerd in zwangere patiëntes; een alternatieve behandeling wordt aanbevolen (zie rubriek 4.2 en
4.4). Dit is te wijten aan substantieel lagere blootstelling aan cobicistat en derhalve lagere blootstelling
aan gelijktijdig toegediende antiretrovirale middelen, waaronder atazanavir, gedurende de tweede en
derde trimesters, vergeleken met postpartum.
Dieronderzoek met EVOTAZ heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft reproductietoxiciteit
(zie rubriek 5.3).
Borstvoeding
Atazanavir, een werkzame component van EVOTAZ, werd gedetecteerd in de moedermelk. Het is niet
bekend of cobicistat/metabolieten in de moedermelk worden uitgescheiden. Dieronderzoeken hebben
aangetoond dat cobicistat/metabolieten in de melk wordt/worden uitgescheiden. Vrouwen moeten
worden geïnstrueerd om geen borstvoeding te geven als zij EVOTAZ innemen vanwege de
mogelijkheid op zowel het overdragen van hiv op de baby als ernstige bijwerkingen tijdens het geven
van borstvoeding.
Vruchtbaarheid
Het effect van EVOTAZ op de vruchtbaarheid bij mensen is niet onderzocht. In een niet-klinisch
onderzoek naar vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling bij ratten veranderde atazanavir de
bronstcyclus zonder effect op de paring of vruchtbaarheid (zie rubriek 5.3). Er zijn geen gegevens
beschikbaar over het effect van cobicistat op de vruchtbaarheid bij mensen. De resultaten van
dieronderzoek duiden niet op schadelijke effecten van cobicistat op de vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
EVOTAZ heeft een kleine invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Duizeligheid kan optreden na behandeling met atazanavir en cobicistat (zie rubriek 4.8).
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het algehele veiligheidsprofiel van EVOTAZ is gebaseerd op de beschikbare gegevens van klinische
onderzoeken die zijn uitgevoerd met atazanavir, atazanavir versterkt met ofwel cobicistat of ritonavir,
en postmarketinggegevens.
Omdat EVOTAZ atazanavir en cobicistat bevat, kunnen de bijwerkingen die gerelateerd zijn aan elk
van de afzonderlijke componenten worden verwacht.
In een fase 3 onderzoek (GS-US-216-0114), waren de meest gemelde bijwerkingen gerelateerd aan
stijging in bilirubinespiegels in de atazanavir met cobicistat versterkte groep (zie Tabel 2).
In twee gecontroleerde klinische onderzoeken waarbij patiënten atazanavir alleen (400 mg eenmaal
daags) of atazanavir (300 mg) versterkt met ritonavir (100 mg eenmaal daags) ontvingen, waren de
meest gemelde bijwerkingen misselijkheid, diarree en geelzucht. In de meerderheid van de gevallen
werd geelzucht gemeld binnen een paar dagen tot een paar maanden na de start van de behandeling
(zie rubriek 4.4).
34
Bij hiv geïnfecteerde patiënten die met atazanavir, met of zonder ritonavir, behandeld werden, werd
chronische leverziekte tijdens postmarketingervaring gerapporteerd (zie rubriek 4.4).
Tabel met de lijst van bijwerkingen
Bijwerkingen worden weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie: zeer vaak (≥1/10), vaak
(≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000).
Binnen elke frequentiegroep zijn de bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 2 Tabel met de samenvatting van bijwerkingen
Systeem/orgaanklasse
Bijwerkingen
Frequentie
Immuunsysteemaandoeningen
soms
overgevoeligheid
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
vaak
toegenomen eetlust
soms
gewicht verlaagd, gewichtstoename, anorexie
Psychische stoornissen
vaak
insomnia, abnormale dromen
soms
depressie, slaapstoornis, desoriëntatie, angst
Zenuwstelselaandoeningen
vaak
hoofdpijn, duizeligheid, somnolentie, dysgeusie
soms
perifere neuropathie, syncope, amnesie
Oogaandoeningen
zeer vaak
icterus van het oog
Hartaandoeningen
soms
torsades de pointes
a
zelden
QTc-interval verlengd
a,
, oedeem, hartklopping
Bloedvataandoeningen
soms
hypertensie
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
soms
dyspneu
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
nausea
vaak
braken, diarree, dyspepsie, abdominale pijn, abdominale distensie,
flatulentie, droge mond
soms
pancreatitis, gastritis, afthoïde stomatitis
Lever- en galaandoeningen
zeer vaak
geelzucht
vaak
hyperbilirubinemie
soms
hepatitis, cholelithiase
a
, cholestase
a
zelden
hepatosplenomegalie, cholecystitis
a
Huid- en onderhuidaandoeningen
vaak
rash
soms
pruritus, erythema multiforme
a,b
, toxische huiderupties
a,b
,
geneesmiddelrash met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS)
syndroom
a,b
, angio-oedeem
a
, urticaria, alopecia
Stevens-Johnson-syndroom
a,b
, vesiculobulleuze rash, eczeem,
vasodilatatie
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
soms
myalgie, spieratrofie, artralgie
zelden
35
Systeem/orgaanklasse
Bijwerkingen
Frequentie
zelden
myopathie
Nier- en urinewegaandoeningen
soms
nefrolithiase
a
, hematurie, proteïnurie, pollakisurie, interstitiële nefritis,
chronische nierziekte
a
zelden
nierpijn
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
soms
gynaecomastie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
vaak
vermoeidheid,
soms
pyrexie, asthenie, borstkaspijn, malaise
zelden
loopstoornis
a
Deze bijwerkingen werden waargenomen tijdens postmarketingervaring; de frequenties echter werden
geschat aan de hand van een statistische berekening op basis van het totaal aantal patiënten, dat werd
blootgesteld aan atazanavir (met en zonder ritonavir) in gerandomiseerd gecontroleerd en ander beschikbaar
klinisch onderzoek (n = 2321).
b
Zie rubriek Beschrijving van specifieke bijwerkingen voor meer informatie.
Beschrijving van specifieke bijwerkingen
Immuunreactiveringssyndroom en auto-immuunziekten
Bij met hiv geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie
(CART) wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op
asymptomatische of nog aanwezige opportunistische infecties voordoen. Auto-immuunziekten (zoals
de ziekte van Graves en auto-immuun hepatitis) zijn ook gerapporteerd; de gerapporteerde tijd tot het
begin van de ziekte is echter variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele maanden na het starten van
de behandeling optreden (zie rubriek 4.4).
Osteonecrose
Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren,
voortgeschreden hiv-ziekte of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie (CART).
De frequentie hiervan is niet bekend (zie rubriek 4.4).
Metabole parameters
Een gewichtstoename en een stijging van de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen tijdens
antiretrovirale behandeling optreden (zie rubriek 4.4).
Huiduitslag en gerelateerde aandoeningen
Huiduitslag bestaat meestal uit lichte tot matige maculo-papulaire huiderupties die optreden in de
eerste 3 weken na aanvang van de behandeling met atazanavir.
Stevens-Johnson-syndroom (SJS), erythema multiforme, toxische huiderupties en
geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom) zijn gemeld
bij patiënten die atazanavir ontvingen (zie rubriek 4.4).
Nierfunctiestoornis
Het is aangetoond dat cobicistat, een component van EVOTAZ, de geschatte creatinineklaring doet
afnemen door remming van tubulaire secretie van creatinine. Een toename van serumcreatinine enkel
als gevolg van het remmende effect van cobicistat overschrijdt doorgaans niet 0,4 mg/dl ten opzichte
van de uitgangswaarde.
In onderzoek GS-US-216-0114 traden afnames van de geschatte creatinineklaring vroeg tijdens de
behandeling met cobicistat op, waarna ze stabiliseerden. De gemiddelde (± SD) verandering van de
geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR), berekend volgens de Cockcroft-Gault-methode,
36
bedroeg na 144 weken behandeling -15,1 ± 16,5 ml/min voor de groep met cobicistat-versterkt
atazanavir plus een vaste-dosiscombinatie van emtricitabine en tenofovir DF en -8,0 ± 16,8 ml/min
voor de groep met ritonavir-versterkt atazanavir plus een vaste-dosiscombinatie van emtricitabine en
tenofovir DF.
Effecten op de lever
In onderzoek GS-US-216-0114 kwam hyperbilirubinemie (> 1 x ULN [upper
limit of normal,
bovengrens van het normale bereik]) vaak voor: 97,7% in de groep met cobicistat-versterkt atazanavir
plus een vaste-dosiscombinatie van emtricitabine en tenofovir DF en 97,4% in de groep met ritonavir
versterkt atazanavir plus een vaste-dosiscombinatie van emtricitabine en tenofovir DF gedurende
144 weken behandeling. Een hoger percentage personen in de groep met atazanavir en cobicistat als
versterker had echter stijgingen in totaal bilirubine > 2 x ULN dan in de groep met atazanavir en
ritonavir als versterker (88,0% versus 80,9%). De percentages personen die zijn gestopt met het
onderzoeksgeneesmiddel vanwege aan bilirubine gerelateerde bijwerkingen waren laag en
vergelijkbaar voor beide groepen (4,9% in de groep met cobicistat als versterker en 4,0% in de groep
met ritonavir als versterker). Een verhoging van > 3 x ULN van de concentratie
alanineaminotransferase of aspartaataminotransferase werd genoteerd bij 12,8% van de personen in de
groep met cobicistat als versterker en bij 9,0% in de groep met ritonavir als versterker.
Laboratoriumafwijkingen
De meest frequent gemelde laboratoriumafwijking bij patiënten met behandelschema's met atazanavir
en één of meer NRTI's was een verhoogd totaal bilirubine, voornamelijk aangegeven als verhoogd
indirect [ongeconjugeerd] bilirubine (87% graad 1, 2, 3 of 4). Een verhoging van totaal bilirubine
graad 3 of 4 werd gemeld bij 37% (6% graad 4). Bij voorbehandelde patiënten die behandeld werden
met eenmaal daags 300 mg atazanavir plus 100 mg ritonavir, gedurende gemiddeld 95 weken, had
53% een verhoging van totaal bilirubine graad 3 of 4. Bij behandelingsnaïeve patiënten die behandeld
werden met eenmaal daags atazanavir 300 mg plus 100 mg ritonavir, met een gemiddelde duur van
96 weken, had 48% een verhoging van totaal bilirubine graad 3 of 4 (zie rubriek 4.4).
Andere opvallende klinische laboratoriumafwijkingen (graad 3 of 4) gemeld in ≥ 2% van de patiënten,
die regimes met atazanavir en één of meer NRTI's hadden, bevatten: verhoogd creatininekinase (7%),
verhoogd alanineaminotransferase/serumglutamine-pyruvaattransaminase (ALAT/SGPT (5%), laag
aantal neutrofielen (5%), verhoogd
aspartaataminotransferase/serumglutamine-oxaloacetaattransaminase (ASAT/SGOT) (3%) en
verhoogd lipase (3%).
Twee procent van de patiënten behandeld met atazanavir ondervond gelijktijdig graad 3-4
ALAT/ASAT- en graad 3-4 totaal bilirubineverhogingen.
Pediatrische patiënten
Pediatrische patiënten van 3 maanden tot < 12 jaar oud
In klinische studies werden pediatrische patiënten in de leeftijd van 3 maanden tot jonger dan 18 jaar
gemiddeld 115 weken met atazanavir behandeld. Het veiligheidsprofiel in deze studies was over het
geheel genomen vergelijkbaar met dat gezien bij volwassenen. Zowel asymptomatische eerstegraads
(23%) en tweedegraads (1%) atrioventriculaire blokkades werden gemeld bij pediatrische patiënten.
De meest frequent gemelde laboratoriumafwijking bij pediatrische patiënten die behandeld werden
met atazanavir was een verhoogd totaal bilirubine (≥ 2,6 x ULN, graad 3-4), hetgeen optrad bij 45%
van de patiënten.
Pediatrische patiënten van 12 tot < 18 jaar oud en met een gewicht boven de 35 kg
De veiligheid van atazanavir toegediend met cobicistat plus twee NRTIs (N=14) werd geëvalueerd bij
met hiv-1 geïnfecteerde, virologisch onderdrukte pediatrische patiënten in de leeftijd van 12 tot < 18
jaar gedurende 48 weken in een open-label klinische studie (GS-US-216-0128). In deze studie was het
veiligheidsprofiel van atazanavir en cobicistat vergelijkbaar met dat bij volwassenen.
37
Andere speciale populaties
Patiënten met hepatitis B- en/of hepatitis C- co-infectie
Bij patiënten met een co-infectie met hepatitis B en/of C is de kans dat er verhogingen van de
normaalwaarde van de levertransaminasen optreden groter dan bij patiënten die geen chronische virale
hepatitis hebben. Bij deze patiënten werd er geen verschil in de frequentie van verhoging van het
bilirubine waargenomen ten opzicht van patiënten zonder virale hepatitis. De frequentie van het
optreden van een hepatitis of transaminaseverhogingen tijdens behandeling was vergelijkbaar tussen
atazanavir en vergelijkbare regimes (zie rubriek 4.4).
Patiënten met chronische hepatitis B- of hepatitis C- virus co-infectie:
In GS-US-216-0114 was 3,6% van de patiënten hepatitis B-oppervlakte-antigeen-positief en 5,3% was
hepatitis C-seropositief. Proefpersonen met een significant afwijkende leverfunctietest hadden over het
algemeen abnormale transaminasen (ASAT of ALAT) in de uitgangssituatie, onderliggende
chronische of acute hepatitis B- of C-co-infectie, gelijktijdig gebruikte hepatotoxische geneesmiddelen
(bijv. isoniazide) of een medische geschiedenis van alcoholisme of alcoholmisbruik.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V*.
4.9
Overdosering
Ervaring met acute overdosering bij de mens met EVOTAZ is beperkt.
Er is geen specifiek tegengif voor overdosering met EVOTAZ. Bij een overdosis van EVOTAZ moet
de patiënt gecontroleerd worden op tekenen van toxiciteit. De behandeling moet bestaan uit algemene
ondersteunende maatregelen waaronder controle van vitale functies en ECG alsook observatie van de
klinische status van de patiënt. Aangezien atazanavir en cobicistat uitgebreid gemetaboliseerd worden
door de lever en in hoge mate gebonden zijn aan proteïnen is het onwaarschijnlijk dat dit
geneesmiddel significant verwijderd kan worden door middel van dialyse.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antivirale middelen voor systemisch gebruik: antivirale
geneesmiddelen voor de behandeling van hiv-infecties, combinaties. ATC-code: J05AR15
Werkingsmechanisme
EVOTAZ is een geneesmiddel met vaste-dosiscombinatie van het antivirale geneesmiddel atazanavir
versterkt met de farmacokinetische versterker cobicistat.
Atazanavir
Atazanavir is een azapeptide hiv-1-proteaseremmer (PI). De verbinding blokkeert selectief de
virusspecifieke bewerking van virale gag-pol eiwitten in hiv-1-geïnfecteerde cellen en voorkomt zo de
vorming van rijpe virionen en infectie van andere cellen.
Cobicistat
38
Cobicistat is een selectieve, op het mechanisme gebaseerde remmer van de cytochromen P450 van de
CYP3A-subfamilie. Remming van CYP3A-gemedieerd metabolisme door cobicistat verhoogt de
systemische blootstelling van CYP3A-substraten zoals atazanavir, terwijl de biologische
beschikbaarheid wordt beperkt en de halfwaardetijd wordt bekort door CYP3A-afhankelijk
metabolisme.
Antivirale werking
in vitro
Atazanavir
Atazanavir vertoont anti-hiv-1- (inclusief alle clades getest) en anti-hiv-2-activiteit.in celkweken.
Cobicistat
Cobicistat heeft geen antivirale werking.
Farmacodynamische effecten
Effect van cobicistat op farmacokinetiek van atazanavir
De antiretrovirale werking van EVOTAZ komt door de atazanavir-component. De werking van
cobicistat als farmacokinetisch versterker van atazanavir is aangetoond in farmacokinetische
onderzoeken. In deze farmacokinetische onderzoeken was de blootstelling van atazanavir 300 mg met
cobicistat 150 mg consistent met die waargenomen bij versterking met ritonavir 100 mg. EVOTAZ is
bio-equivalent aan atazanavir 300 mg eenmaal daags in combinatie met cobicistat 150 mg
eenmaal daags, gelijktijdig toegediend als enkelvoudige middelen (zie rubriek 5.2).
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Bij niet eerder behandelde, met hiv-1 geïnfecteerde patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van cobicistat met atazanavir bij met hiv-1 geïnfecteerde patiënten
werden geëvalueerd in het gerandomiseerd, dubbelblind, actief-gecontroleerd fase 3-
onderzoek GS-US-216-0114 bij niet eerder behandelde, met hiv-1 geïnfecteerde patiënten met een
uitgangswaarde voor de geschatte creatinineklaring van meer dan 70 ml/min (n = 692).
Patiënten werden gerandomiseerd in een verhouding van 1:1 naar het ontvangen van ofwel atazanavir
300 mg + cobicistat 150 mg eenmaal daags ofwel atazanavir 300 mg + ritonavir 100 mg
eenmaal daags, elk toegediend met een vaste basisbehandeling met tenofovir DF 300 mg en
emtricitabine 200 mg toegediend als een tablet met een vaste-dosiscombinatie. Randomisatie was
gestratificeerd door het screenen van de hiv-1 RNA-spiegel (≤100.000 kopieën/ml of
>100.000 kopieën/ml). In beide behandelgroepen werd het percentage virologische respons beoordeeld
en virologische respons was gedefinieerd als het bereiken van een niet-detecteerbare virusbelasting
(<50 hiv-1 RNA-kopieën/ml). Van de virussen was bekend dat ze bij aanvang gevoelig waren voor
atazanavir, emtricitabine en tenofovir DF.
De demografische gegevens en uitgangskenmerken waren vergelijkbaar tussen de atazanavir met
cobicistat en atazanavir met ritonavir groepen. De mediane leeftijd van de personen was 36 jaar
(spreiding: 19-70). Het mediaan plasma hiv-1 RNA was in de uitgangssituatie 4,81 log
10
kopieën/ml
(bereik: 3,21-6,44). De mediane CD4+ celtelling in de uitgangssituatie was 352 cellen/mm
3
(bereik 1-1455) en 16,9% had CD4+ celtelling ≤ 200 cellen/mm
3
. Het percentage van personen met
virusbelasting >100,000 kopieën/ml in de uitgangssituatie was 39,7%. De behandelingsresultaten op
week 48 en 144 worden voor onderzoek GS-US-216-0114 weergegeven in Tabel 3.
Tabel 3: Virologisch resultaat van de gerandomiseerde behandeling van
onderzoek GS-US-216-0114 op week 48
a
en 144
b
Week 48
39
Week 144
Virologisch succes
hiv-1 RNA <50 kopieën/ml
Verschil in behandeling
Virologisch falen
c
Geen virologische gegevens
in het week 48- of week 144-
venster
Onderzoeksgeneesmiddel
gestaakt vanwege
bijwerking of overlijden
d
Onderzoeksgeneesmiddel
gestaakt om andere redenen
en laatste beschikbare
waarde voor hiv-1 RNA
<50 kopieën/ml
e
Ontbrekende gegevens in
venster, maar het
onderzoeksgeneesmiddel
wordt nog ingenomen
a
Atazanavir
met
cobicistat
f
(n = 344)
85%
Atazanavir
met ritonavir
f
(n = 348)
87%
Atazanavir
met cobicistat
f
Atazanavir
met ritonavir
f
(n = 344)
72%
(n = 348)
74%
-2,2% (95% CI = -7,4%, 3,0%)
6%
4%
9%
9%
6%
3%
7%
2%
-2,1% (95% CI = -8,7%, 4,5%)
8%
5%
20%
21%
11%
8%
11%
10%
0%
0%
< 1%
< 1%
Het week 48-venster ligt tussen dag 309 en dag 378 (inclusief)
b
Het week 144-venster ligt tussen dag 967 en dag 1.050 (inclusief)
c
Dit zijn personen die ≥50 kopieën/ml hadden in het week 48- of week 144-venster; personen die vroegtijdig
zijn gestopt vanwege gebrek aan of verlies van werkzaamheid; personen die om andere redenen dan een
bijwerking, overlijden of gebrek aan of verlies van werkzaamheid zijn gestopt en op het moment van stoppen
een viruswaarde van ≥50 kopieën/ml hadden.
d
Dit zijn patiënten die zijn gestopt vanwege een bijwerking of overlijden, op enig moment vanaf dag 1 tot het
eind van het tijdvenster, als dit resulteerde in het ontbreken van virologische gegevens tijdens behandeling
gedurende het opgegeven venster.
e
Dit zijn personen die zijn gestopt om andere redenen dan een bijwerking, overlijden of gebrek aan of verlies
van werkzaamheid, bijv. het intrekken van de toestemming, loss to follow-up.
f
Plus basisbehandeling met vaste-dosiscombinatie van emtricitabine 200 mg en tenofovir DF 300 mg.
Atazanavir + cobicistat + vaste-dosiscombinatie van emtricitabine en tenofovir DF was niet-inferieur
voor het bereiken van HIV-1 RNA <50 kopieën/ml wanneer werd vergeleken met atazanavir +
ritonavir + vaste-dosiscombinatie van emtricitabine en tenofovir DF.
De gemiddelde toename in CD4+-celtellingen op week 48 en 144 van onderzoek GS-US-216-0114
waren, ten opzichte van baseline, respectievelijk 213 en 310 cellen/mm
3
bij patiënten die atazanavir
met cobicistat als versterker ontvingen en 219 en 332 cellen/mm
3
bij patiënten die atazanavir met
ritonavir als versterker ontvingen.
Resistentie
Het resistentieprofiel van EVOTAZ wordt met name bepaald door atazanavir. Cobicistat kan geen hiv-
resistentiemutaties selecteren, vanwege het gebrek aan antivirale werking.
Atazanavir
In klinische studies met antiretrovirale behandelingsnaïeve patiënten behandeld met atazanavir zonder
versterker, is de I50L-substitutie, soms in combinatie met een A71V substitutie, de kenmerkende
resistentiesubstitutie van atazanavir. Resistentieniveaus voor atazanavir varieerde waren 3,5 tot
29-voudig zonder aanwijzing voor fenotypische kruisresistentie met andere proteaseremmers.
Raadpleeg voor meer informatie de Samenvatting van de Productkenmerken voor REYATAZ.
40
Atazanavir met cobicistat
Er zijn beperkte gegevens beschikbaar met betrekking tot de ontwikkeling van resistentie tegen
atazanavir versterkt met cobicistat.
In een analyse van personen bij wie de behandeling faalde die atazanavir 300 mg gelijktijdig
toegediend kregen met cobicistat 150 mg in onderzoek GS-US-216-0114 tot en met week 144, waren
evalueerbare genotypegegevens van gepaarde isolaten bij aanvang en na falende behandeling
beschikbaar voor alle 21 gevallen van virologisch falen in deze groep (6%, 21/344). Drie van de
21 patiënten ontwikkelden de met emtricitabine-resistentie geassocieerde M184V-substitutie. Geen
enkele persoon ontwikkelde de met tenofovir-resistentie geassocieerde K65R-, K70E- of een primaire
resistentiesubstitutie geassocieerd met proteaseremmers. In de groep met atazanavir 300 mg in
combinatie met ritonavir 100 mg, waren genotypegegevens beschikbaar voor alle 19 gevallen van
virologisch falen (5%, 19/348) Eén van de 19 patiënten ontwikkelde de met emtricitabine-resistentie
geassocieerde M184V-substitutie zonder tenofovir- of proteaseremmer-resistentie geassocieerde
substituties.
Pediatrische patiënten
Pediatrische patiënten van 3 maanden tot < 12 jaar oud of met een gewicht onder de 35 kg
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoeken met EVOTAZ voor de behandeling van hiv-1-infectie
(zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
Pediatrische patiënten van 12 tot < 18 jaar oud en met een gewicht boven de 35 kg
De veiligheid en effectiviteit van atazanavir met cobicistat zijn geëvalueerd in een open-label fase 2/3
studie GS-US-216-0128 bij met hiv-1 geïnfecteerde, virologisch onderdrukte pediatrische patiënten
tussen de leeftijd van 12 tot < 18 jaar met een baseline geschatte creatinineklaring ≥ 90 ml/min.
Veertien patiënten kregen atazanavir 300 mg eenmaal daags met cobicistat 150 mg eenmaal daags,
toegediend met een achtergrondregime bestaande uit twee NRTIs.
De mediane leeftijd van de patiënten was 14 jaar (spreiding: 12 tot 17); het mediane gewicht van de
patiënten was 52,7 kg (spreiding 46,5 tot 63,3); 71% was man; 57% was Aziatisch, 29% was blank en
14% was zwart. Bij aanvang hadden 13/14 proefpersonen plasma hiv‑1 RNA <50 kopieën/ml en had 1
proefpersoon plasma hiv‑1 RNA = 50 kopieën/ml.
In patiënten die werden behandeld met atazanavir + cobicistat was de mediaan baseline CD4+
celtelling en CD4+ % respectievelijk 770 cellen/mm
3
(bereik: 486 tot 1765) en 33% (bereik 23% tot
45%). In Week 48 behield 93% (13/14) van de patiënten hiv‑1 RNA <50 kopieën/ml en de mediane
verandering ten opzichte van baseline in CD4+ celtelling en CD4+ % was respectievelijk -60
cellen/mm
3
en -0,3%. Drie van de 14 patiënten kwamen in aanmerking voor resistentieanalyse: 1
patiënt vertoonde geen resistentie in protease of reverse transcriptase en 2 hadden ontbrekende
gegevens als het gevolg van het falen van de assay.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Eén tablet EVOTAZ is bio-equivalent aan één atazanavir capsule (300 mg) plus één cobicistat tablet
(150 mg) na een enkelvoudige orale toediening met een lichte maaltijd bij gezonde proefpersonen
(n=62).
De volgende gegevens geven de farmacokinetische eigenschappen weer van atazanavir in combinatie
met cobicistat of de afzonderlijke componenten van EVOTAZ.
Absorptie
In een onderzoek waar hiv-geïnfecteerde patiënten (n=22) werden geïnstrueerd om atazanavir 300 mg
met cobicistat 150 g eenmaal daags in te nemen met voedsel, bedroegen de C
max
, AUC
tau
en C
tau
41
(gemiddelde ± SD) van atazanavir bij steady-state respectievelijk 3,9 ± 1,9 μg/ml,
46,1 ± 26,2 μg•uur/ml and 0,80 ± 0,72 μg/ml. De C
max
, AUC
tau
en C
tau
(gemiddelde ± SD) van
cobicistat bij steady-state bedroegen respectievelijk 1,5 ± 0,5 μg/ml, 11,1 ± 4,5 μg•uur/ml en
0,05 ± 0,07 μg/ml (n=22).
Effect van voedsel
Inname van een enkelvoudige dosis EVOTAZ met een lichte maaltijd (336 kcal, 5,1 g vet, 9,3 g eiwit)
resulteerde in een toename van 42% van de C
max en
van atazanavir ,een toename van 28% van de AUC
van atazanavir, een toename van 31% van de C
max
van cobicistat en een toename van 24% van de
AUC van cobicistat, ten opzichte van inname op een nuchtere maag. Inname van een enkelvoudige
dosis van EVOTAZ met een vetrijke maaltijd (1.038 kcal, 59 g vet, 37 g eiwit) resulteerde in een
afname van 14% van de C
max
van atazanavir en geen verschil in de AUC van atazanavir of cobicistat
blootstellingen (C
max
, AUC), ten opzichte van inname op een nuchtere maag. De 24-uursconcentratie
van atazanavir na een vetrijke maaltijd nam ongeveer toe met 23% vanwege de vertraagde absorptie;
de mediane T
max
nam toe van 2,0 naar 3,5 uur. C
max
en AUC's namen af met respectievelijk 36% en
25% na een vetrijke maaltijd in vergelijking tot een lichte maaltijd; desondanks was de
24-uursconcentratie van atazanavir vergelijkbaar wanneer EVOTAZ met een lichte of vetrijke maaltijd
werd genomen. Om de biologische beschikbaarheid te verhogen, dient EVOTAZ met voedsel te
worden ingenomen.
Distributie
Atazanavir
Atazanavir werd voor ongeveer 86% aan humane serumeiwitten gebonden in een concentratiebereik
van 100 tot 10.000 ng/ml. Atazanavir bindt aan zowel alfa-1-zuur glycoproteïne (AAG) als aan
albumine in gelijke mate (respectievelijk 89% en 86% bij 1.000 ng/ml). In een studie waarbij
meervoudige doses van eenmaal daags 400 mg atazanavir met een lichte maaltijd gedurende 12 weken
aan hiv-geïnfecteerde patiënten werd toegediend, werd atazanavir in de cerebrospinale vloeistof en het
sperma aangetoond.
Cobicistat
Cobicistat is voor 97-98% gebonden aan humane plasmaproteïnen en de gemiddelde ratio van de
geneesmiddelconcentratie in plasma tot die in bloed bedroeg 2.
Biotransformatie
Atazanavir
Studies bij de mens en
in-vitro-studies
waarbij humane levermicrosomen zijn gebruikt hebben laten
zien dat atazanavir voornamelijk wordt gemetaboliseerd door het CYP3A4 iso-enzym waarbij
geoxygeneerde metabolieten worden gevormd, die daarna in de gal worden uitgescheiden als vrije of
geglucuronideerde metabolieten. Aanvullende minder belangrijke metabole routes zijn N-dealkylering
en hydrolyse. Twee kleinere metabolieten van atazanavir, die
in vitro
geen anti-hiv-activiteit
aantoonden, zijn gedetecteerd in het plasma.
Cobicistat
Cobicistat wordt gemetaboliseerd via CYP3A- (de belangrijkste) en CYP2D6- (de minder belangrijke)
gemedieerde oxidatie en ondergaat geen glucuronidatie. Na orale toediening van [
14
C]-cobicistat
bestond 99% van de circulerende radioactiviteit in plasma uit onveranderd cobicistat. Lage
concentraties van metabolieten worden waargenomen in urine en feces en deze dragen niet bij aan de
remmende werking van cobicistat op CYP3A.
Eliminatie
Atazanavir
42
Na een enkelvoudige dosis van 400 mg [
14
C]-atazanavir, werd respectievelijk 79% en 13% van de
totale radioactiviteit teruggevonden in de feces en urine. Ongeveer 20% en 7% van de toegediende
dosis in feces en urine is toe te schrijven aan onveranderd geneesmiddel. De gemiddelde uitscheiding
van onveranderd geneesmiddel in de urine was 7% na 2 weken toediening van 800 mg eenmaal daags.
Bij hiv-geïnfecteerde volwassen patiënten (n=33, gecombineerde onderzoeken) was de gemiddelde
halfwaardetijd binnen een dosisinterval voor atazanavir 12 uur bij steady-state na een dagelijkse dosis
van 300 mg met eenmaal daags 100 mg ritonavir en een lichte maaltijd.
Cobicistat
Na orale toediening van [
14
C]-cobicistat werd 86% en 8,2% van de dosis teruggevonden in
respectievelijk feces en urine. De mediane terminale plasmahalfwaardetijd van cobicistat na
toediening van cobicistat bedraagt ca. 3-4 uur.
Lineariteit/non-lineariteit
Atazanavir
Atazanavir vertoont non-lineaire farmacokinetiek met meer dan dosisproportionele toenames van de
AUC- en C
max
-waarden over het dosisbereik van 200 mg tot 800 mg eenmaal daags.
Cobicistat
Blootstellingen aan cobicistat zijn non-lineair en meer dan dosisproportioneel over het bereik van
50 mg tot 400 mg, overeenstemmend met een op het mechanisme gebaseerde CYP3A-remmer.
Speciale populaties
Nierstoornis
Atazanavir
Bij gezonde personen was de renale uitscheiding van onveranderd atazanavir ongeveer 7% van de
toegediende dosis. Er zijn geen farmacokinetische gegevens beschikbaar over atazanavir in combinatie
met cobicistat bij patiënten met nierinsufficiëntie. Atazanavir is onderzocht in volwassen patiënten
met een ernstig verminderde nierfunctie (n=20), inclusief patiënten die hemodialyse ondergingen, bij
meervoudige doses van eenmaal daags 400 mg. Alhoewel deze studie zijn beperkingen had (bijv. de
ongebonden concentratie geneesmiddel is niet bestudeerd), suggereren de resultaten dat de atazanavir
farmacokinetiekparameters verlaagd waren met 30% tot 50% bij patiënten die hemodialyse
ondergingen ten opzichte van patiënten met een normale nierfunctie. Het mechanisme achter deze
daling is onbekend (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Cobicistat
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de farmacokinetiek van cobicistat bij niet met hiv-1 geïnfecteerde
personen met een ernstige nierfunctiestoornis (geschatte creatinineklaring lager dan 30 ml/min). Er
zijn geen betekenisvolle verschillen waargenomen in de farmacokinetiek van cobicistat tussen
personen met een ernstige nierfunctiestoornis en gezonde proefpersonen, wat overeenstemt met een
lage renale klaring van cobicistat.
Leverstoornis
Atazanavir
Atazanavir wordt voornamelijk gemetaboliseerd en uitgescheiden door de lever. De effecten van een
verminderde leverfunctie op de farmacokinetiek van atazanavir samen met cobicistat zijn niet
onderzocht. Verwacht wordt dat de concentraties van atazanavir met cobicistat verhoogd zullen zijn
bij patiënten met een verminderde leverfunctie (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Cobicistat
Cobicistat wordt voornamelijk door de lever gemetaboliseerd en geëlimineerd. Er is een onderzoek
uitgevoerd naar de farmacokinetiek van cobicistat bij niet met hiv-1 geïnfecteerde personen met een
matig-ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse B). Er zijn geen klinisch relevante verschillen
43
waargenomen in de farmacokinetiek van cobicistat tussen personen met een matig-ernstige
leverfunctiestoornis en gezonde proefpersonen. Het effect van een ernstige leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-klasse C) op de farmacokinetiek van cobicistat is niet onderzocht.
Ouderen
De farmacokinetiek van atazanavir en cobicistat, alleen of in combinatie, is niet beoordeeld bij
ouderen (in de leeftijd van 65 jaar en ouder).
Pediatrische populatie
Pediatrische patiënten van 3 maanden tot < 12 jaar oud
Voor patiënten van 3 maanden tot < 12 jaar oud zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot de
farmacokinetiek van de combinatie van atazanavir en cobicistat bij pediatrische patiënten.
Pediatrische patiënten van 12 tot < 18 jaar oud en met een gewicht boven de 35 kg
Bij pediatrische patiënten tussen 12 en < 18 jaar oud die met cobicistat versterkt atazanavir (n = 14)
kregen in studie GS-US-216-0128, waren de blootstelling van atazanavir en cobicistat (AUC
tau
, C
max
,
en C
dal
) hoger (24% tot 180%) dan bij volwassenen; de verhoging werd echter niet als klinisch
significant beschouwd, aangezien de veiligheidsprofielen vergelijkbaar waren bij volwassen en
pediatrische patiënten.
Geslacht
Er is voor atazanavir of cobicistat geen klinisch relevant farmacokinetisch verschil met betrekking tot
het geslacht vastgesteld.
Etniciteit
Er zijn voor atazanavir of cobicistat geen klinisch relevante farmacokinetische verschillen met
betrekking tot etniciteit vastgesteld.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In een 3 maanden durende orale toxiciteitstudie van gecombineerde atazanavir en cobicistat bij ratten
waren er geen toxicologische interacties zichtbaar aangezien er geen additieve of synergetische
toxiciteiten zijn waargenomen. In vergelijking met de profielen van de enkelvoudige stoffen kunnen
alle bevindingen worden toegeschreven aan ofwel atazanavir of cobicistat.
In een
ex-vivo
farmacologie-onderzoek bij konijnen, werden geïsoleerde harten blootgesteld aan
atazanavir, cobicistat of atazanavir gecombineerd met cobicistat. Elke enkelvoudige stof produceerde
effecten op het samentrekken van het linker ventrikel en PR-verlenging bij concentraties van een
minstens 35-voudige verhoging dan de C
max
van de vrije concentraties van atazanavir en cobicistat bij
de aanbevolen humane dosis (RHD). Bij gelijktijdige toediening werden geen duidelijke additieve of
synergetische cardiovasculaire effecten waargenomen bij atazanavir- en cobicistatconcentraties van
minstens 2-maal hoger dan de C
max
van de vrije concentraties van atazanavir en cobicistat bij de RHD.
De volgende gegevens geven de preklinische veiligheidsresultaten weer van de individuele werkzame
stoffen van EVOTAZ.
Atazanavir
In toxiciteitstudies waarbij aan muizen, ratten en honden herhaalde doseringen werden toegediend,
bleven bevindingen gerelateerd aan atazanavir over het algemeen beperkt tot de lever en omvatten
meestal een minimale tot lichte toename van het serumbilirubine en de leverenzymen, hepatocellulaire
vacuolisatie en hypertrofie, alsook hepatische necrose van afzonderlijke cellen in alleen
vrouwtjesmuizen. Systemische blootstellingen van muizen (mannetjes), ratten en honden aan
atazanavir in doseringen die worden geassocieerd met veranderingen aan de lever waren ten minste
44
gelijk aan die werden gezien bij personen die eenmaal daags 400 mg kregen. Bij vrouwtjesmuizen was
de dosis atazanavir die necrose van individuele cellen tot gevolg had 12 keer hoger dan de
blootstelling bij personen die eenmaal daags 400 mg kregen. Serumcholesterol en glucose waren
minimaal tot licht verhoogd in ratten, maar niet in muizen en honden.
Tijdens
in-vitro-studies
werd gekloond humaan cardiaal kaliumkanaal (hERG) met 15% geremd bij
een concentratie (30 μM) atazanavir die overeenkwam met een 30-voudige vrije
geneesmiddelconcentratie van de humane C
max
. Vergelijkbare concentraties atazanavir verhoogden in
een studie met vezels van Purkinje van het konijn de duur van de actiepotentiaal (ADP
90
) met 13%.
Elektrocardiografische veranderingen (sinusbradycardie, verlenging van het PR-interval, verlenging
van het QT-interval en verlenging van het QRS-complex) werden slechts gezien bij een initiële
2 weken durende orale toxiciteitstudie bij honden. Hieropvolgende 9 maanden durende orale
toxiciteitstudies bij honden toonden geen geneesmiddelgerelateerde elektrocardiografische
veranderingen. De klinische relevantie van deze niet-klinische gegevens is onbekend. Mogelijke
cardiale effecten van dit middel bij de mens kunnen niet worden uitgesloten (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Men dient rekening te houden met mogelijke PR-verlenging in geval van overdosering
(zie rubriek 4.9).
In een studie naar de vruchtbaarheid en vroege embryonale ontwikkeling bij ratten, veranderde
atazanavir de bronstcyclus zonder effecten op de paring of vruchtbaarheid. In ratten en konijnen
werden bij maternaal toxische doseringen geen teratogene effecten gezien. Bij zwangere konijnen
werden bij dode of stervende ongeboren konijnen macroscopische laesies van de maag en darmen
gezien bij maternale doses van 2 en 4 keer de hoogste dosis toegediend in de definitieve
embryo-ontwikkelingsstudie. Bij de beoordeling van pre- en postnatale ontwikkeling in ratten
veroorzaakte atazanavir een voorbijgaande afname in lichaamsgewicht van de nakomelingen bij
maternaal toxische doseringen. Systemische blootstelling aan atazanavir in doseringen die resulteerden
in maternale toxiciteit was ten minste gelijk aan of iets groter dan die waargenomen in personen aan
wie eenmaal daags 400 mg was gegeven.
Atazanavir was negatief in een Ames-test voor reversibele mutaties, maar induceerde
in vitro
chromosomale afwijkingen in zowel de afwezigheid als aanwezigheid van metabole activatie. In
in-
vivo-studies
bij ratten induceerde atazanavir geen micronuclei in het beenmerg, DNA-schade in het
duodenum (comet-bepaling), of ongepland DNA-herstel in de lever, bij plasma en
weefselconcentraties die hoger waren dan die
in vitro
clastogeen waren.
Studies naar de langetermijn carcinogene effecten van atazanavir in muizen en ratten lieten slechts bij
vrouwtjesmuizen een verhoogde incidentie van benigne leveradenomen zien. De verhoogde incidentie
van benigne leveradenomen in vrouwtjesmuizen was waarschijnlijk secundair aan cytotoxische
leververanderingen, zich manifesterend als single-cel necrose en wordt beschouwd als niet relevant
voor mensen bij de bedoelde therapeutische blootstellingen. Er waren geen tumorigene bevindingen in
mannetjesmuizen of in ratten.
Atazanavir vergrootte in een
in vitro
oculaire studie de troebeling van de corneae van runderen, wat
aantoont dat direct contact met het oog irriterend voor het oog kan zijn.
Cobicistat
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig
van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering, genotoxiciteit en
reproductie- en ontwikkelingstoxiciteit. Er werden geen teratogene effecten waargenomen in
onderzoeken naar ontwikkelingstoxiciteit bij ratten en konijnen. Bij ratten traden veranderingen in
ossificatie van de wervelkolom en sternebra van foetussen op bij een dosis die significante toxiciteit
bij het moederdier produceerde.
45
Ex-vivo-onderzoek
bij konijnen en
in-vivo-onderzoek
bij honden wijst erop dat cobicistat een laag
potentieel heeft voor QT-verlenging en mogelijk het PR-interval iets kan verlengen en de
linksventrikelfunctie kan verlagen bij gemiddelde concentraties die ten minste 10 maal hoger zijn dan
de humane blootstelling bij de aanbevolen dagdosis van 150 mg.
Een langetermijnonderzoek naar de carcinogeniteit van cobicistat bij ratten duidde op tumorigeen
potentieel, specifiek voor deze diersoort, dat als niet relevant wordt beschouwd voor de mens. Een
langetermijnonderzoek naar de carcinogeniteit bij muizen toonde geen carcinogeen potentieel aan.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Kern van de tablet
cellulose, microkristallijn(E460(i))
croscarmellosenatrium (E468)
natrium zetmeel glycolaat
crospovidon (E1202)
stearinezuur (E570)
magnesiumstearaat (E470b)
hydroxypropylcellulose (E463)
silica (E551)
Filmomhulling
hypromellose (hydroxypropylmethylcellulose, E464)
titaniumdioxide (E171)
talk (E553b)
triacetine (E1518)
rood ijzeroxide (E172)
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren beneden 30°C.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Fles van polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE) die wordt gesloten met een kindveilige
polypropyleen dop. Elke fles bevat 30 filmomhulde tabletten en een silicagel droogmiddel.
De volgende verpakkingsgrootten zijn beschikbaar: dozen met 1 fles van 30 filmomhulde tabletten en
dozen met 90 (3 flessen van 30) filmomhulde tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
46
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Bristol-Myers Squibb Pharma EEIG
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1025/001-002
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 juli 2015
Datum van laatste vernieuwing van de vergunning: 27 maart 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
47
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
48
A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Swords Laboratories Unlimited Company T/A Bristol-Myers Squibb Pharmaceutical Operations,
External Manufacturing
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland
CATALENT ANAGNI S.R.L.
Loc. Fontana del Ceraso snc
Strada Provinciale 12 Casilina, 41
03012 - Anagni (FR)
Italië
De gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moet de naam en het adres van de fabrikant
verantwoordelijk voor vrijgave van het betrokken lot vermelden.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
49
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
50
A. ETIKETTERING
51
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKINGMOETEN WORDEN VERMELD
TEKST OP HET DOOSJE EN TEKST OP HET ETIKET VOOR DE FLES
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EVOTAZ 300 mg/150 mg filmomhulde tabletten
atazanavir/cobicistat
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 300 mg atazanavir (als sulfaat) en 150 mg cobicistat
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
90 (3 flesjes van 30) filmomhulde tabletten.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
9.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
52
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Bristol-Myers Squibb Pharma EEIG
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1025/001 30 filmomhulde tabletten
EU/1/15/1025/002 90 (3 flesjes van 30) filmomhulde tabletten
13.
Lot
14.
BATCHNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
evotaz
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
53
B. BIJSLUITER
54
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
EVOTAZ 300 mg/150 mg filmomhulde tabletten
atazanavir/cobicistat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is EVOTAZ en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is EVOTAZ en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
EVOTAZ bestaat uit twee werkzame stoffen:
atazanavir, een antiviraal (of antiretroviraal) geneesmiddel.
Het behoort tot de groep van
geneesmiddelen, die
proteaseremmers
worden genoemd. Deze geneesmiddelen houden een
humaan immunodeficiëntievirus (hiv-)infectie in bedwang door het blokkeren van de productie
van een eiwit dat hiv nodig heeft om zich te vermenigvuldigen. Ze werken door verlaging van de
hoeveelheid hiv in uw lichaam, waardoor uw immuunsysteem weer wordt versterkt. Op deze
manier wordt door atazanavir het risico op de ontwikkeling van hiv-gerelateerde infecties
verlaagd.
cobicistat, een zogenaamde 'booster' (farmacokinetische versterker) om het effect van
atazanavir te helpen verbeteren.
Cobicistat behandelt uw hiv-infectie niet rechtstreeks, maar
verhoogt de concentraties van atazanavir in het bloed. Het middel doet dit door de snelheid te
vertragen waarmee atazanavir afgebroken wordt, waardoor dit middel langer in het lichaam
aanwezig blijft.
EVOTAZ mag worden gebruikt door volwassenen en adolescenten (van 12 jaar en ouder die minstens
35 kg wegen) die geïnfecteerd zijn met hiv, het virus dat aids (acquired immunodeficiency syndrome)
kan veroorzaken. Het wordt voorgeschreven in combinatie met andere geneesmiddelen tegen hiv om
te helpen uw hiv-infectie onder controle te krijgen. Uw arts zal samen met u bepalen welke combinatie
van deze geneesmiddelen met EVOTAZ het beste voor u is.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch
voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft matige tot ernstige leverproblemen.
U gebruikt één van de onderstaande geneesmiddelen:
zie ook
Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?
55
rifampicine (een antibioticum voor de behandeling van tuberculose)
carbamazepine, fenobarbital en fenytoïne (anti-epileptica die worden gebruikt om
epileptische aanvallen te voorkomen)
astemizol of terfenadine (algemeen gebruikt om allergische symptomen te bestrijden, deze
geneesmiddelen kunnen beschikbaar zijn zonder recept); cisapride (ter behandeling van
brandend maagzuur, soms zuurbranden genoemd); pimozide (voor de behandeling van
schizofrenie); amiodaron, dronedaron, kinidine, lidocaïne (injectie) of bepridil (voor
correctie van het hartritme); ergotamine, dihydro-ergotamine, ergonovine, ergometrine en
methylergonovine (voor de behandeling van hoofdpijn); en alfuzosine (voor de behandeling
van een vergrote prostaat)
quetiapine (gebruikt ter behandeling van schizofrenie, bipolaire stoornis en ernstige
depressieve stoornis); lurasidon (gebruikt ter behandeling van schizofrenie)
geneesmiddelen die sint-janskruid (Hypericum
perforatum,
een kruidenpreparaat) bevatten
triazolam en oraal (via de mond in te nemen) midazolam (ter bevordering van de nachtrust
en/of ter vermindering van angst)
simvastatine, lovastatine en lomitapide (cholesterolverlagers)
avanafil (gebruikt ter behandeling van erectiestoornis)
colchicine (gebruikt ter behandeling van jicht), als u nier- en/of leverproblemen heeft
dabigatran en ticagrelor (gebruikt om bloedstolsels te voorkomen en te verminderen)
geneesmiddelen die grazoprevir bevatten, inclusief de combinatie van elbasvir/grazoprevir in
vaste doses en de combinatie van glecaprevir/pibrentasvir in vaste doses (gebruikt om
chronische hepatitis C te behandelen)
Gebruik sildenafil niet met EVOTAZ wanneer sildenafil wordt gebruikt voor de behandeling van
verhoogde bloeddruk in de longslagaders (pulmonale arteriële hypertensie). Sildenafil wordt ook
gebruikt als behandeling van erectiestoornis. Vertel uw arts als u sildenafil gebruikt voor de
behandeling van erectiestoornis.
Informeer uw arts direct indien één van deze bovenstaande waarschuwingen voor u van toepassing is.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bepaalde personen zullen tijdens de behandeling met EVOTAZ speciale zorg nodig hebben. Neem
contact op met uw arts of apotheker voordat u EVOTAZ gebruikt.
EVOTAZ is geen behandeling tot genezing van hiv-infectie.
De ontwikkeling van infecties en
andere ziektes als gevolg van de hiv-infectie kan doorgaan. U kunt nog steeds hiv aan andere mensen
doorgeven als u dit geneesmiddel gebruikt, ofschoon het risico wordt verlaagd door effectieve
antiretrovirale therapie. Spreek met uw arts over de voorzorgsmaatregelen die nodig zijn om het
besmetten van andere mensen te voorkomen.
Vertel uw arts als:
u leverproblemen heeft
u tekenen of verschijnselen van galstenen ontwikkelt (pijn aan uw rechterzijde). Galstenen zijn
gemeld bij patiënten die atazanavir gebruikten, een onderdeel van EVOTAZ
u type A of B hemofilie heeft. U kunt merken dat u meer bloedingen krijgt.
u problemen met uw nieren heeft of u hemodialyse nodig heeft. Er zijn meldingen gemaakt van
nierstenen bij patiënten die atazanavir, een onderdeel van EVOTAZ, gebruiken. Indien u
tekenen of symptomen krijgt van nierstenen (pijn aan uw zijde, bloed in de urine, pijn tijdens
het plassen), licht dan onmiddellijk uw arts in
u de anticonceptiepil (‘de Pil') gebruikt ter voorkoming van zwangerschap. Als u op dit moment
een anticonceptiepil of een anticonceptiepleister gebruikt om een zwangerschap te voorkomen,
moet u nog een extra of een andere vorm van anticonceptie gebruiken (bijv. een condoom)
Bij sommige patiënten met een gevorderde hiv-infectie (aids) die al eens opportunistische infecties
(infecties die voorkomen bij mensen met een verminderde afweer) hebben gehad, kunnen zich kort na
56
het starten van een anti-hiv-therapie tekenen en symptomen voordoen van een ontsteking door
voorgaande infecties. Vermoedelijk zijn deze symptomen het gevolg van verbetering van de
immuunrespons (natuurlijke afweer), waardoor het lichaam in staat is infecties te bestrijden die er
mogelijk, zonder duidelijke symptomen, al waren. Licht onmiddellijk uw arts in als u
infectieverschijnselen opmerkt. Naast opportunistische infecties kunnen ook auto-immuunziekten
(aandoeningen die ontstaan wanneer het immuunsysteem gezond lichaamsweefsel aanvalt) optreden
nadat u bent gestart met het innemen van geneesmiddelen voor de behandeling van uw hiv-infectie.
Auto-immuunziekten kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden. Als u merkt
dat u symptomen van een infectie krijgt of andere symptomen zoals spierzwakte, zwakte die begint in
de handen en voeten en zich naar boven verplaatst in de richting van de romp van het lichaam,
hartkloppingen, beven of hyperactiviteit, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts zodat u de
juiste behandeling kunt krijgen.
Sommige patiënten die antiretrovirale combinatietherapie krijgen, kunnen een botaandoening
ontwikkelen die osteonecrose wordt genoemd (afsterven van botweefsel veroorzaakt door verminderde
bloedtoevoer naar het bot). Er zijn vele risicofactoren die de kans op ontwikkeling van deze
aandoening vergroten, onder andere de duur van de antiretrovirale combinatietherapie, gebruik van
corticosteroïden, alcoholgebruik, ernstige immunosuppressie (onderdrukking van de natuurlijke
afweer) en een hoge Body Mass Index (overgewicht). Tekenen van osteonecrose zijn stijfheid en pijn
in de gewrichten (in het bijzonder in de heupen, knieën en schouders) en moeilijk kunnen bewegen.
Wanneer u een van deze verschijnselen opmerkt, licht dan uw arts in.
Hyperbilirubinemie (een verhoging van de hoeveelheid bilirubine in het bloed) komt voor bij patiënten
die EVOTAZ krijgen. De symptomen kunnen een lichte geelkleuring van de huid of ogen zijn. Indien
u een of meer van deze symptomen opmerkt, licht dan uw arts in.
Ernstige huiduitslag, waaronder het Stevens-Johnson-syndroom, kan voorkomen bij patiënten die
EVOTAZ gebruiken. Als u last krijgt van huiduitslag moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts.
EVOTAZ kan de goede werking van uw nieren beïnvloeden.
Indien u een verandering in uw hartslag bemerkt (verandering van hartritme) licht dan uw arts in.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Geef deze geneesmiddelen niet aan kinderen onder de 12 jaar oud of die minder dan 35 kg
wegen
, omdat het gebruik van EVOTAZ nog niet is onderzocht in deze populatie.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
U mag EVOTAZ niet gebruiken als u bepaalde andere geneesmiddelen gebruikt.
Deze staan
beschreven onder Wanneer mag u dit middel niet gebruiken? aan het begin van rubriek 2.
Er zijn andere geneesmiddelen die u ook niet tegelijkertijd met EVOTAZ mag innemen of waarbij een
andere manier van inname nodig is als ze tegelijk met EVOTAZ worden gebruikt. Gebruikt u naast
EVOTAZ nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid
dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Het is met name belangrijk als het om één van deze geneesmiddelen gaat:
geneesmiddelen die ritonavir of cobicistat (versterkende middelen) bevatten
andere geneesmiddelen voor de behandeling van een hiv-infectie (bijv. indinavir, didanosine,
tenofovirdisoproxil, tenofoviralafenamide, efavirenz, etravirine, nevirapine en maraviroc)
sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir (gebruikt om hepatitis C te behandelen)
sildenafil, vardenafil en tadalafil (wordt bij mannen gebruikt om impotentie (erectiestoornis) te
behandelen)
57
als u een anticonceptiepil (‘de Pil') gebruikt. U moet ook nog een extra of een andere vorm van
anticonceptie gebruiken (bijv. een condoom).
elk geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de behandeling van aandoeningen die te maken hebben
met maagzuur (bijv. maagzuurbindende middelen (antacida), H
2
-blokkers zoals famotidine en
protonpompremmers zoals omeprazol)
disopyramide, flecaïnide, mexiletine, propafenon, digoxine, bosentan, amplodipine, felodipine,
nicardipine, nifedipine, verapamil, diltiazem, metoprolol en timolol (geneesmiddelen om de
bloeddruk te verlagen, de hartslag te vertragen of om het hartritme te corrigeren)
atorvastatine, pravastatine, fluvastatine, pitavastatine en rosuvastatine (gebruikt om het cholesterol
in het bloed te verlagen)
salmeterol (gebruikt bij de behandeling van astma)
ciclosporine, tacrolimus en sirolimus (geneesmiddelen om het immuunsysteem van het lichaam te
onderdrukken)
bepaalde antibiotica (rifabutine, claritromycine)
ketoconazol, itraconazol, voriconazol en fluconazol (geneesmiddelen tegen schimmels)
metformine (gebruikt bij diabetes type-2)
warfarine, apixaban, edoxaban en rivaroxaban (gebruikt om bloedstolsels te verminderen)
irinotecan, dasatinib, nilotinib, vinblastine en vincristine (gebruikt voor de behandeling van
kanker)
trazodon (gebruikt voor de behandeling van depressie)
perfenazine, risperidon, thioridazine, midazolam (gegeven door middel van injectie), buspiron,
clorazepaat, diazepam, estazolam, flurazepam en zolpidem (gebruikt voor de behandeling van
zenuwstelselstoornissen)
buprenorfine (gebruikt bij de behandeling van afhankelijkheid van opiaten en bij pijn)
Het is belangrijk om het uw arts te melden als u corticosteroïden waaronder betametason, budesonide,
fluticason, mometason, prednison, triamcinolon gebruikt. Deze geneesmiddelen worden gebruikt voor
de behandeling van allergieën, astma, darmontstekingsziekten, ontstekingsaandoeningen van de ogen,
gewrichten en spieren en andere ontstekingsaandoeningen. Indien geen alternatieven kunnen worden
gebruikt, mag gebruik ervan alleen plaatsvinden na medische beoordeling en onder nauwlettende
controle op corticosteroïde effecten door uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
EVOTAZ moet niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap. Dit komt omdat de hoeveelheid van het
geneesmiddel in uw bloed lager kan zijn tijdens zwangerschap en dus mogelijk niet genoeg is om HIV
te kunnen beheersen. Uw arts kan u andere geneesmiddelen voorschrijven als u zwanger wordt terwijl
u EVOTAZ gebruikt.
Atazanavir, een bestanddeel van EVOTAZ, wordt uitgescheiden in de moedermelk. Het is niet bekend
of cobicistat, het andere bestanddeel van EVOTAZ, in de moedermelk wordt uitgescheiden, maar het
werd aangetoond dat het bij dieren in de melk uitgescheiden wordt. Praat met uw arts over
borstvoeding als u EVOTAZ gebruikt. Patiënten mogen geen borstvoeding geven tijdens de
EVOTAZ-behandeling. Het wordt aanbevolen dat vrouwen die met hiv zijn geïnfecteerd geen
borstvoeding geven omdat het virus via de moedermelk overgedragen zou kunnen worden.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Enkele patiënten hebben duizeligheid gemeld bij gebruik van atazanavir of cobicistat, de werkzame
stoffen van EVOTAZ. Als u zich duizelig of licht in het hoofd voelt, rijd dan geen auto, gebruik geen
gereedschap, bedien geen machines en neem direct contact op met uw arts.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts. Op deze manier kunt u er zeker van zijn dat het
58
geneesmiddel maximaal effectief is en u vermindert de kans dat het hiv-virus resistent wordt tegen de
behandeling.
De aanbevolen EVOTAZ-dosering voor volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder die minstens
35 kg wegen) is één tablet eenmaal daags, in te nemen via de mond en met voedsel, in combinatie met
andere anti-hiv-geneesmiddelen. De tabletten hebben een vieze smaak. Slik de tablet daarom als
geheel door: maak de tablet niet fijn of kauw niet op de tablet. Dit zal helpen ervoor te zorgen dat u de
volledige dosis binnenkrijgt.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Als u per ongeluk meer EVOTAZ inneemt dan uw arts heeft voorgeschreven, dient u direct contact op
te nemen met uw arts of het dichtstbijzijnde ziekenhuis om advies te vragen
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Als u een dosis heeft overgeslagen en dit ontdekt binnen 12 uur na het tijdstip waarop u het
gewoonlijk inneemt, moet u de tablet zo spoedig mogelijk met voedsel innemen. Neem de volgende
dosis op het normale tijdstip in. Als u een dosis heeft overgeslagen en dit ontdekt 12 uur of langer na
het tijdstip waarop u het gewoonlijk inneemt, mag u de overgeslagen dosis niet meer innemen. Wacht
en neem de volgende dosis op het normale tijdstip in. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis
in te halen. Het is belangrijk dat u geen enkele dosis van EVOTAZ of uw andere anti-hiv-
geneesmiddelen overslaat.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met de inname van EVOTAZ voordat u heeft overlegd met uw arts.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. Het is belangrijk dat u uw arts informeert indien u iets ongewoons aan uw
gezondheidstoestand opmerkt.
De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen bij het gebruikt van EVOTAZ
Zeer vaak (kunnen bij meer dan 1 op de 10 mensen voorkomen)
geel worden van de huid of het oogwit.
misselijkheid
Vaak (kunnen bij minder dan 1 op de 10 mensen voorkomen)
verhoging van het bilirubinegehalte in het bloed
braken, diarree, buikpijn of ongemakkelijk gevoel in de buik, problemen met de spijsvertering,
opgeblazen of opgezwollen buik, winderigheid (flatulentie)
hoofdpijn, duizeligheid
extreme moeheid
toegenomen eetlust, smaakstoornis, droge mond
slapeloosheid, abnormale dromen, slaperigheid
huiduitslag
Soms (kan bij minder dan 1 op de 100 mensen voorkomen)
levensbedreigende onregelmatige hartslag (torsade de pointes)
allergische reactie (overgevoeligheid)
leverontsteking
59
ontsteking van de alvleesklier, maagontsteking
allergische reacties waaronder uitslag, hoge koorts, verhoogde waarden van leverenzymen die
werden gevonden in bloedtesten, een toename van een bepaald type witte bloedcel (esosinofilie)
en/of vergrote lymfeklieren (zie rubriek 2)
ernstige zwelling van de huid en andere weefsles, meestal de lippen of de ogen
flauwvallen, verhoogde bloeddruk
pijn op de borst, algeheel onwel voelen, koorts
kortademigheid
vorming van nierstenen, ontsteking van de nieren , bloed in de urine, overmaat van eiwitten in de
urine, vaker moeten plassen, chronische nierziekte (hoe goed de nieren werken)
galstenen
krimpen van spieren, gewrichtspijn, spierpijn
borstvergroting bij mannen
depressie, angst, slaapstoornis
ongewone vermoeidheid of zwakte
gebrek aan eetlust, gewichtsverlies, gewichtstoename
desoriëntatie, geheugenverlies
gevoelloosheid, zwakte, tintelingen of pijn in de armen en benen
zweertjes in de mond (aften) en koortslippen
huiduitslag met hevige jeuk, ongewoon haarverlies of haaruitdunning, jeuk
Zelden (kunnen bij minder dan 1 op de 1.000 mensen voorkomen)
allergische reactie met huiduitslag, hoge koorts en vergrote lymfeklieren (Stevens-Johnson-
syndroom, zie rubriek 2) .
snelle of onregelmatige hartslag (QTc-interval verlengd)
vergroting van de lever en milt
ontsteking van de galblaas
nierpijn
zwelling
zichtbare ophoping van vloeistof onder de huid, huiduitslag, verwijding van de bloedvaten
abnormale manier van lopen
pijnlijke spieren, gevoeligheid of zwakte van de spieren, niet veroorzaakt door inspanning
Tijdens de hiv-behandeling kan er een toename in gewicht en een stijging van de serumlipiden- en
bloedglucosewaarden optreden. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door een herstel van uw
gezondheid en door uw levensstijl. In het geval van een stijging van de serumlipidenwaarden kan het
soms worden veroorzaakt door de hiv-middelen zelf. Uw arts zal u op deze veranderingen testen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
Aanhangsel V.Door
bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
60
Bewaren beneden 30°C.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn atazanavir en cobicistat. Elke filmomhulde tablet bevat
300 mg atazanavir (als sulfaat) en 150 mg cobicistat.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Kern van de tablet
- cellulose, microkristallijn (E460(i)), croscarmellosenatrium (E468),
natrium zetmeel glycolaat, crospovidon (E1202), stearinezuur (E570), magnesiumstearaat
(E470b), hydroxypropylcellulose (E463), silica (E551)
Filmomhulling
- hypromellose (hydroxypropylmethylcellulose, E464), titaniumdioxide (E171),
talk (E553b), triacetine (E1518), rood ijzeroxide (E172)
Hoe ziet EVOTAZ eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
EVOTAZ filmomhulde tabletten zijn roze, ovaal en bolrond met afmetingen van ongeveer
19 mm x 10,4 mm, met ‘3641' aan de ene zijde gegraveerd en aan de andere zijde geen gravure.
EVOTAZ filmomhulde tabletten worden geleverd in flesjes van 30 tabletten. De volgende
verpakkingen zijn beschikbaar: omdoos met 1 fles met 30 filmomhulde tabletten en omdoos met
90 (3 flessen met 30) filmomhulde tabletten.
Het kan zijn dat niet alle verpakkingsvormen beschikbaar zijn in uw land.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning
Bristol-Myers Squibb Pharma EEIG
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland
Fabrikant
CATALENT ANAGNI S.R.L.
Loc. Fontana del Ceraso snc
Strada Provinciale 12 Casilina, 41
03012 Anagni (FR)
Italië
Swords Laboratories Unlimited Company T/A
Bristol-Myers Squibb Pharmaceutical
Operations, External Manufacturing
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu
61
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

1
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EVOTAZ 300 mg/150 mg filmomhulde tabletten

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke filmomhulde tablet bevat atazanavirsulfaat overeenkomend met 300 mg atazanavir en 150 mg
cobicistat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet
Roze, ovale, biconvexe, filmomhulde tablet met afmetingen van bij benadering 19 mm x 10,4 mm,
met de inscriptie `3641' aan de ene zijde en geen inscriptie aan de andere zijde.

4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
EVOTAZ is in combinatie met andere antiretrovirale middelen geïndiceerd voor de behandeling van
hiv-1-geïnfecteerde volwassenen en adolescenten (van 12 jaar en ouder die minstens 35 kg wegen)
zonder bekende mutaties geassocieerd met resistentie tegen atazanavir (zie rubriek 4.4 en 5.1).
4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling dient te worden ingesteld door een arts die ervaren is in de behandeling van hiv-
infecties.
Dosering
De aanbevolen dosering van EVOTAZ voor volwassenen en adolescenten (van 12 jaar en ouder die
minstens 35 kg wegen) is één tablet eenmaal daags met voedsel in te nemen (zie rubriek 5.2).
Advies bij gemiste doses
Wanneer de patiënt bemerkt een dosis EVOTAZ te hebben gemist binnen 12 uur na het gebruikelijke
tijdstip van inname, moet de patiënt worden geïnstrueerd om de voorgeschreven dosis van EVOTAZ
alsnog zo snel mogelijk met voedsel in te nemen. Wanneer een patiënt het later dan 12 uur na de
gebruikelijke inname heeft bemerkt, mag de overgeslagen dosis niet meer worden ingenomen en moet
de patiënt doorgaan met het gebruikelijke doseringsschema.
Speciale patiëntengroepen
Nierfunctiestoornis
Op basis van de zeer beperkte renale eliminatie van cobicistat en atazanavir zijn er geen bijzondere
voorzorgsmaatregelen of dosisaanpassingen vereist voor EVOTAZ bij patiënten met een
nierfunctiestoornis.
EVOTAZ wordt niet aanbevolen bij patiënten die hemodialyse ondergaan (zie rubriek 4.4 en 5.2).
2
3
colchicine, wanneer gebruikt bij patiënten met een nier- en/of leverfunctiestoornis (anti-jicht)
(zie rubriek 4.5)
sildenafil - wanneer gebruikt voor de behandeling van pulmonale arteriële hypertensie (zie
rubriek 4.4 en 4.5 voor gelijktijdig gebruik bij de behandeling van erectiele disfunctie), avanafil
(PDE5-remmers)
dabigatran (anticoagulans)
simvastatine en lovastatine (HMG-CoA-reductaseremmers) (zie rubriek 4.5)
lomitapide (lipide-modificerend middel)
geneesmiddelen die grazoprevir bevatten, inclusief de combinatie van elbasvir/grazoprevir in
vaste dosissen (gebruikt om chronische hepatitis C te behandelen) (zie rubriek 4.5)
een combinatie van glecaprevir/pibrentasvir in vaste doses (zie rubriek 4.5)
substraten van CYP3A4 of de UGT1A1-isovorm van UDP-glucuronyltransferase met smalle
therapeutische breedten hebben:
alfuzosine (alfa-1-adrenoceptorantagonist)
amiodaron, bepridil, dronedaron, kinidine, systemische lidocaïne (antiaritmica/anti-
angineuze middelen)
astemizol, terfenadine (antihistaminica)
cisapride (gastro-intestinale motiliteitsmiddelen)
ergotderivaten (bijv. dihydro-ergotamine, ergometrine, ergotamine, methylergonovine)
pimozide, quetiapine, lurasidon (antipsychotica/neuroleptica) (zie rubriek 4.5)
ticagrelor (bloedplaatjesaggregatieremmer)
triazolam, midazolam oraal toegediend (sedativa/hypnotica) (zie rubriek 4.5 voor
voorzichtigheid omtrent parenteraal toegediend midazolam)
Matig-ernstige tot ernstige leverfunctiestoornis.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Hoewel bewezen is dat effectieve virale suppressie bij antiretrovirale behandeling het risico op
seksuele overdracht substantieel vermindert, kan een nog aanwezig risico niet worden uitgesloten.
Voorzorgsmaatregelen om overdracht te voorkomen dienen te worden genomen in overeenstemming
met nationale richtlijnen.
De keuze van EVOTAZ bij patiënten dient gebaseerd te zijn op individuele virale resistentietesten en
de behandelgeschiedenis van de patiënt (zie rubriek 5.1).
Zwangerschap
Behandeling met atazanavir/cobicistat 300/150 mg tijdens het tweede en derde trimester resulteert in
lage atazanavir blootstelling. Cobicistatconcentraties nemen af en bieden mogelijk niet voldoende
boosting. De substantiële afname in atazanavir blootstelling kan resulteren in virologisch falen en een
toegenomen risico op overdracht van HIV-infectie van moeder op kind. Daarom dient behandeling
met EVOTAZ niet te worden geïnitieerd tijdens de zwangerschap. Vrouwen die zwanger worden
tijdens de behandeling met EVOTAZ moeten worden overgezet op een alternatieve behandeling (zie
rubriek 4.2 en 4.6).
4
5
6
7
8
9
10
Geneesmiddelen per
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
ANTI-HEPATITIS C VIRUS MIDDELEN
Grazoprevir 200 mg
Atazanavir AUC 43% (30%
Gelijktijdige toediening van
eenmaal daags
57%)
EVOTAZ met elbasvir/grazoprevir
(atazanavir 300 mg/ritonavir
Atazanavir Cmax 12% (1%
is gecontra-indiceerd wegens een
100 mg eenmaal daags)
24%)
significante verhoging van de
Atazanavir Cmin 23% (13%
plasmaconcentraties van
134%)
grazoprevir en een mogelijk
verhoogd risico op ALT-
Grazoprevir AUC: 958% (678% verhogingen (zie rubriek 4.3).
1339%)
Grazoprevir Cmax: 524% (342%
781%)
Grazoprevir Cmin: 1064% (696%
1602%)
De concentratie van grazoprevir
was beduidend verhoogd wanneer
gelijktijdig toegediend met
atazanavir/ritonavir.
Elbasvir 50 mg eenmaal daags
Atazanavir AUC 7% (2%
(atazanavir 300 mg/ritonavir
17%)
100 mg eenmaal daags)
Atazanavir Cmax 2% (4% 8%)
Atazanavir Cmin 15% (2%
29%)
Elbasvir AUC: 376% (307%
456%)
Elbasvir Cmax: 315% (246%
397%)
Elbasvir Cmin: 545% (451%
654%)
De concentratie van elbasvir was
verhoogd wanneer gelijktijdig
toegediend met
atazanavir/ritonavir
11
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Sofosbuvir 400 mg/velpatasvir,
Sofosbuvir AUC : 40% (25%
Verwacht wordt dat gelijktijdige
100 mg/voxilaprevir 100 mg
57%)
toediening van EVOTAZ en
enkele dosis*
Sofosbuvir Cmax:29% (9%
voxilaprevir-bevattende
(atazanavir 300 mg met ritonavir
52%)
geneesmiddelen de concentratie
100 mg eenmaal daags)
van voxilaprevir verhoogt.
Velpatasvir AUC: 93% (58%
Gelijktijdige toediening van
136%)
EVOTAZ met voxilaprevir-
Velpatasvir Cmax : 29% (7%
bevattende behandeling wordt niet
56%)
aanbevolen.
Voxilaprevir AUC : 331%
(276% 393%)
Voxilaprevir Cmax : 342% (265%
435%)
*Limiet voor gebrek aan
farmacokinetische interactie 70-
143%
Het effect op atazanavir en
ritonavir blootstelling is niet
onderzocht.
Verwachting:
Atazanavir
Ritonavir
Het mechanisme van interactie
tussen atazanavir/ritonavir en
sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir
is inhibitie van OATP1B, Pgp en
CYP3A.
12
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Glecaprevir 300
Glecaprevir AUC : 553%
Gecontra-indiceerd vanwege een
mg/pibrentasvir 120 mg
(424% 714%)
mogelijk verhoogd risico op ALT
eenmaal daags
Glecaprevir Cmax : 306% (215% verhogingen, veroorzaakt door een
(atazanavir 300 mg en ritonavir
423%)
significante toename van
100 mg eenmaal daags*)
Glecaprevir Cmin : 1330% (885% glecaprevir en pibrentasvir
1970%)
plasmaconcentraties (zie rubriek
4.3).
Pibrentasvir AUC : 64% (48%
82%)
Pibrentasvir Cmax : 29% (15%
45%)
Pibrentasvir Cmin: 129% (95%
168%)
Atazanavir AUC : 11% (3%
19%)
Atazanavir Cmax : 0% (
10% 10%)
Atazanavir Cmin: 16% (7%
25%)
*Effect van atazanavir en ritonavir
op de eerste dosis van glecaprevir
en pibrentasvir is gerapporteerd.
ANTIRETROVIRALE MIDDELEN
Proteaseremmers: EVOTAZ in combinatie met andere proteaseremmers wordt niet aanbevolen omdat
gelijktijdige toediening mogelijk niet voldoende blootstelling aan de proteaseremmer geeft.
Indinavir
Indinavir wordt geassocieerd met
Gelijktijdige toediening van
indirecte ongeconjugeerde
EVOTAZ en indinavir wordt niet
hyperbilirubinemie door inhibitie
aanbevolen (zie rubriek 4.4).
van UGT.
Nucleoside/nucleotide reverse transcriptaseremmers (NRTI's)
Lamivudine 150 mg
Er werden geen significante
Gebaseerd op deze gegevens en
tweemaal daags + zidovudine
effecten op de lamivudine- en
omdat cobicistat niet geacht wordt
300 mg tweemaal daags
zidovudineconcentraties
een significante invloed te hebben
(atazanavir 400 mg
waargenomen wanneer het
op de farmacokinetiek van
eenmaal daags)
gelijktijdig werd toegediend met
NRTI's, wordt van de gelijktijdige
atazanavir.
toediening van EVOTAZ met deze
geneesmiddelen niet verwacht dat
dit de blootstelling aan deze
geneesmiddelen significant zal
veranderen.
13
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Didanosine (gebufferde
Atazanavir, gelijktijdige
Didanosine dient op een nuchtere
tabletten) 200 mg/stavudine
toediening met ddI+d4T (nuchter)
maag te worden ingenomen 2 uur
40 mg, beide enkelvoudige dosis Atazanavir AUC 87% (92%
nadat EVOTAZ met voedsel is
(atazanavir 400 mg
79%)
ingenomen. Het wordt niet
enkelvoudige dosis)
Atazanavir Cmax 89% (94%
verwacht dat gelijktijdig gebruik
82%)
van EVOTAZ met stavudine de
Atazanavir Cmin 84% (90%
blootstelling aan stavudine
73%)
significant zal beïnvloeden.
Atazanavir, toegediend 1 uur na
ddI+d4T (nuchter)
Atazanavir AUC 3% (36%
67%)
Atazanavir Cmax 12% (33%
18%)
Atazanavir Cmin 3% (39%
73%)
Atazanavirconcentraties namen
sterk af bij gelijktijdige toediening
met didanosine (gebufferde
tabletten) en stavudine.
Het interactiemechanisme berust
op een afgenomen oplosbaarheid
van atazanavir bij toenemende pH,
gerelateerd aan de aanwezigheid
van een zuurremmer in de
gebufferde didanosinetabletten.
Er werden geen significante
effecten op de didanosine- en
stavudineconcentraties
waargenomen.
Didanosine (maagsapresistente
Didanosine (met voedsel)
capsules) 400 mg
Didanosine AUC 34% (40%
enkelvoudige dosis
26%)
(atazanavir 400 mg
Didanosine Cmax 36% (45%
eenmaal daags)
26%)
Didanosine Cmin 13% (9%
41%)
Er werden geen significante
effecten op de
atazanavirconcentraties
waargenomen bij gelijktijdige
toediening met maagsapresistent
didanosine, echter bij inname met
voedsel nam de
didanosineconcentratie af.
14
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Tenofovirdisoproxilfumaraat
Atazanavir AUC 25% (30%
Tenofovir DF kan de AUC en Cmin
(tenofovir DF) 300 mg
19%)
van atazanavir verlagen. Het wordt
eenmaal daags
Atazanavir Cmax 21% (27%
aanbevolen EVOTAZ en tenofovir
(atazanavir 400 mg
14%)
DF 300 mg met voedsel in te
eenmaal daags)
Atazanavir Cmin 40% (48%
nemen wanneer het gelijktijdig
32%)
wordt gebruikt. Atazanavir
300 mg
verhoogt de
tenofovirdisoproxilfumaraat is
Tenofovir:
tenofovirconcentraties. Hogere
gelijk aan
AUC: 24% (21% 28%)
concentraties kunnen
245 mg tenofovirdisoproxil.
Cmax: 14% (8% 20%)
tenofovir-gerelateerde
Cmin: 22% (15% 30%)
bijwerkingen versterken,
waaronder nierafwijkingen.
Gelijktijdige toediening van
Patiënten die tenofovirdisoproxil
tenofovir DF met cobicistat leidt
ontvangen, dienen nauwkeurig
naar verwachting tot een toename
gecontroleerd te worden op
van de plasmaconcentratie van
tenofovir-gerelateerde
tenofovir.
bijwerkingen.
Tenofovir:
AUC: 23%
Cmin: 55%
Het interactiemechanisme tussen
atazanavir en tenofovir DF is
onbekend.
Tenofoviralafenamide 10 mg
Tenofoviralafenamide
Bij gelijktijdige toediening van
eenmaal daags/emtricitabine
AUC 75% (55% 98%)
tenofaviralafenamide/emtricitabine
200 mg eenmaal daags
Cmax 80% (48% 118%)
en EVOTAZ is de aanbevolen
(atazanavir 300 mg eenmaal daags
dosering van
met cobicistat 150 mg
Tenofovir:
tenofoviralafenamide/emtricitabine
eenmaal daags)
AUC 247% (229% 267%)
10/200 mg eenmaal daags.
Cmax 216% (200% 233%)
Tenofoviralafenamide 10 mg
Cmin 273% (254% 293%)
Gelijktijdige toediening van
eenmaal daags
EVOTAZ en tenofoviralafenamide
(atazanavir 300 mg eenmaal daags Cobicistat:
25 mg voor de behandeling van
met cobicistat 150 mg
AUC 5% (0% 9%)
HBV-infectie is niet aanbevolen.
eenmaal daags)
Cmax 4% (8% 0%)
Cmin 35% (21% 51%)
Gelijktijdige toediening van
tenofoviralafenamide met
cobicistat leidt naar verwachting
tot een toename van
tenovofiralafenamide en de
plasmaconcentraties van tenofovir.
Atazanavir:
AUC 6% (1% 11%)
Cmax 2% (4% 2%)
Cmin 18% (6% 31%)
15
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Non-nucleoside reverse transcriptaseremmers (NNRTI's)
Efavirenz 600 mg
Atazanavir
Gelijktijdige toediening van
eenmaal daags
Atazanavir AUC74% (78%
efavirenz met EVOTAZ wordt niet
(atazanavir 400 mg
68%)
aanbevolen. Efavirenz verlaagt de
eenmaal daags)
Atazanavir Cmax 59%(77%
atazanavirconcentraties en verlaagt
49%)
naar verwachting de cobicistat
Atazanavir Cmin 93% (95%
plasmaconcentraties. Dit kan
90%)
leiden tot verlies van therapeutisch
effect van EVOTAZ en
Efavirenz 600 mg
Efavirenz:
ontwikkeling van resistentie tegen
enkelvoudige dosis
AUC: 7% (11% 3%)
atazanavir (zie rubriek 4.4).
(cobicistat 150 mg eenmaal daags) Cmax: 13% (20% 6%)
Cmin: Niet vastgesteld
Het interactiemechanisme tussen
efavirenz en atazanavir, of
efavirenz en cobicistat berust op
CYP3A4-inductie door efavirenz.
Etravirine
Gelijktijdige toediening van
Gelijktijdige toediening van
etravirine en EVOTAZ leidt naar
EVOTAZ met etravirine wordt
verwachting tot een afname van de niet aanbevolen omdat het kan
plasmaconcentraties van
resulteren in verlies van
atazanavir en cobicistat.
therapeutisch effect en
ontwikkeling van resistentie tegen
Het interactiemechanisme berust
atazanavir.
op CYP3A4-inductie door
etravirine.
Nevirapine 200 mg
Nevirapine AUC 25% (17%
Gelijktijdige toediening van
tweemaal daags
34%)
EVOTAZ en nevirapine wordt niet
(atazanavir 300 mg eenmaal daags Nevirapine Cmax 17% (9%
aanbevolen en kan resulteren in
met ritonavir 100 mg eenmaal
25%)
een verlies van therapeutisch effect
daags)
Nevirapine Cmin 32% (22%
van EVOTAZ en ontwikkeling
43%)
van resistentie tegen atazanavir.
Onderzoek verricht bij hiv-
Gelijktijdige toediening van
geïnfecteerde patiënten.
Atazanavir AUC 42% (52%
nevirapine en EVOTAZ verhoogt
29%)
naar verwachting de
Atazanavir Cmax 28% (40%
plasmaconcentraties van
14%)
nevirapine wat het risico op
Atazanavir Cmin 72% (80%
nevirapine-gerelateerde toxiciteit
60%)
kan verhogen (zie rubriek 4.4).
Gelijktijdige toediening met
nevirapine en cobicistat verlaagt
naar verwachting de cobicistat
plasmaconcentraties terwijl
nevirapine plasmaconcentraties
kunnen verhogen.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-inductie door
nevirapine en CYP3A4-remming
door atazanavir en cobicistat.
16
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Rilpivirine
EVOTAZ verhoogt naar
Gelijktijdige toediening van
verwachting de
EVOTAZ en rilpivirine kan
plasmaconcentraties van
worden toegepast zonder
rilpivirine.
dosisaanpassingen, omdat de
verwachte verhoging van
Het interactiemechanisme berust
rilpivirineconcentraties niet als
op CYP3A4-remming.
klinisch significant wordt
beschouwd.
Integraseremmers
Dolutegravir
Gelijktijdige toediening met
EVOTAZ en dolutegravir kunnen
EVOTAZ verhoogt naar
zonder dosisaanpassingen worden
verwachting de
gebruikt.
plasmaconcentraties van
dolutegravir. Er wordt niet
verwacht dat dolutegravir de
farmacokinetiek van EVOTAZ
beïnvloed.
Het interactiemechanisme berust
op remming van UGT1A1 door
atazanavir.
Raltegravir 400 mg
Raltegravir AUC72%
Er is geen dosisaanpassing nodig
tweemaal daags
Raltegravir Cmax53%
voor raltegravir bij gelijktijdig
(atazanavir 400 mg)
Raltegravir C12hr95%
gebruik met EVOTAZ.
Het mechanisme is UGT1A1-
inhibitie door atazanavir.
17
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
CCR5-antagonisten
Maraviroc
Maraviroc is een substraat van
Bij gelijktijdige toediening van
CYP3A en zijn
maraviroc en EVOTAZ moeten
plasmaconcentratie neemt toe bij
patiënten maraviroc 150 mg
gelijktijdige toediening met sterke tweemaal daags krijgen.
CYP3A-remmers.
Raadpleeg voor meer informatie
de Samenvatting van de
Maraviroc heeft naar verwachting
productkenmerken van maraviroc.
geen impact op de concentraties
van atazanavir en cobicistat.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
ANTIBIOTICA
Claritromycine 500 mg
Claritromycine AUC 94% (75% Alternatieve antibiotica dienen
tweemaal daags
116%)
overwogen te worden.
(atazanavir 400 mg
Claritromycine Cmax 50% (32%
eenmaal daags)
71%)
Claritromycine Cmin 160%
(135% 188%)
14-OH claritromycine
14-OH claritromycine AUC 70%
(74% 66%)
14-OH claritromycine Cmax 72%
(76% 67%)
14-OH claritromycine Cmin 62%
(66% 58%)
Atazanavir AUC 28% (16%
43%)
Atazanavir Cmax 6% (7%
20%)
Atazanavir Cmin 91% (66%
121%)
Claritromycine kan de
concentraties van atazanavir en
cobicistat verhogen. Blootstelling
aan claritromycine wordt naar
verwachting verhoogd bij
gelijktijdige toediening met
EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en/of cobicistat en
claritromycine.
ANTIDIABETICA
18
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Metformine
Cobicistat remt MATE1 reversibel Zorgvuldige controle van patiënten
en de concentraties van
en dosisaanpassing van
metformine kunnen verhoogd zijn
metformine worden aanbevolen bij
bij gelijktijdige toediening met
patiënten die EVOTAZ innemen.
EVOTAZ
ANTIMYCOTICA
Ketoconazol 200 mg
Er werden geen significante
Voorzichtigheid is geboden.
eenmaal daags
effecten op de
Specifieke doseeradviezen zijn
(atazanavir 400 mg
atazanavirconcentratie
niet beschikbaar voor de
eenmaal daags)
waargenomen.
gelijktijdige toediening van
Itraconazol
Itraconazol is net als ketoconazol
EVOTAZ met ofwel ketoconazol
zowel een potente remmer als een
of itraconazol.
substraat voor CYP3A4.
Als gelijktijdige toediening
noodzakelijk is, dient de dagelijkse
De concentraties van ketoconazol, dosis van ketoconazol of
itraconazol en/of cobicistat kunnen itraconazol niet hoger te zijn dan
stijgen bij gelijktijdige toediening
200 mg.
van ketoconazol of itraconazol met
EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir, cobicistat en
ketaconazol of itraconazol.
Voriconazol
Effecten onbekend
Voriconazol dient niet gelijktijdig
met EVOTAZ toegediend te
worden, tenzij een evaluatie van de
voordelen/risico's het gebruik van
voriconazol rechtvaardigt (zie
rubriek 4.4). Klinische controle
kan nodig zijn bij gelijktijdige
toediening met EVOTAZ.
Fluconazol 200 mg
Atazanavir- en
Klinische controle wordt
eenmaal daags
fluconazolconcentraties
aanbevolen bij gelijktijdige
(atazanavir 300 mg en ritonavir
veranderden niet significant bij
toediening met EVOTAZ.
100 mg eenmaal daags)
gelijktijdige toediening van
atazanavir/ritonavir met
fluconazol.
De concentraties van fluconazol
kunnen stijgen bij gelijktijdige
toediening met cobicistat.
ANTI-JICHT MIDDELEN
19
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Colchicine
Gelijktijdige toediening met
EVOTAZ mag niet gelijktijdig
EVOTAZ kan leiden tot
toegediend worden met colchicine
verhoogde plasmaconcentraties
bij patiënten met een nier- of
van colchicine.
leverfunctiestoornis.
Aanbevolen dosering van
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
colchicine bij gelijktijdige
atazanavir en cobicistat
toediening met EVOTAZ bij
patiënten zonder nier- of
leverfunctiestoornis: een
verlaging van de
colchicinedosering of
onderbreking van de
colchicinebehandeling wordt
aanbevolen bij patiënten met een
normale nier- of leverfunctie als
behandeling met EVOTAZ
noodzakelijk is.
ANTIMYCOBACTERIËLE MIDDELEN
20
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Rifabutine 150 mg tweemaal per Rifabutine AUC 48% (19%
Gelijktijdige toediening van
week (atazanavir 300 mg
84%) *
EVOTAZ en rifabutine wordt niet
eenmaal daags met ritonavir
Rifabutine Cmax 149% (103%
aanbevolen. Indien de combinatie
100 mg eenmaal daags)
206%) *
noodzakelijk is, is de aanbevolen
Rifabutine Cmin 40% (5% 87%) dosering van rifabutine 150 mg
*
3 keer per week op vaste dagen
(bijvoorbeeld
25-O-desacetyl-rifabutine AUC
maandag-woensdag-vrijdag).
990% (714% 1361%) *
Uitgebreidere controle op aan
25-O-desacetyl-rifabutine Cmax
rifabutine gerelateerde
677% (513% 883%) *
bijwerkingen waaronder
25-O-desacetyl-rifabutine Cmin
neutropenie en uveïtis is geboden
1045% (715% 1510%) *
vanwege een te verwachten
verhoogde blootstelling aan
* indien vergeleken met rifabutine rifabutine. Verdere dosisverlaging
150 mg eenmaal daags alleen.
van rifabutine naar 150 mg
Totaal rifabutine en
tweemaal per week op vaste dagen
25-O-desacetyl-rifabutine AUC:
is aanbevolen voor patiënten door
119% (78% 169%).
wie de dosering van 150 mg 3 keer
Rifabutine 150 mg om de
Cobicistat:
per week niet wordt verdragen.
dag/elvitegravir 150 mg
AUC:
Men dient hierbij in gedachten te
eenmaal daags/cobicistat 150 mg Cmax:
houden dat de dosering van
eenmaal daags
Cmin: 66%
tweemaal per week 150 mg
mogelijk niet kan voorzien in een
Rifabutine:
optimale blootstelling aan
AUC: 8%
rifabutine, bijgevolg leidend tot
Cmax: 9%
een risico op rifamycineresistentie
Cmin: 6%
en het falen van de behandeling.
Er dient rekening te worden
25-O-desacetyl-rifabutine:
gehouden met officiële richtlijnen
AUC: 525%
voor de juiste behandeling van
Cmax: 384%
tuberculose bij hiv-geïnfecteerde
Cmin: 394%
patiënten.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Rifampicine 600 mg
Rifampicine is een sterke
Rifampicine verlaagt de
eenmaal daags (atazanavir
CYP3A4-inductor waarvan is
plasmaconcentraties van
300 mg eenmaal daags met
aangetoond dat deze een afname
atazanavir substantieel, wat kan
ritonavir 100 mg eenmaal daags)
van de atazanavir AUC kan
leiden tot verlies van therapeutisch
veroorzaken van 72%, hetgeen kan effect van EVOTAZ en
leiden tot virologisch falen en
ontwikkeling van resistentie tegen
resistentie-ontwikkeling.
atazanavir. De combinatie van
rifampicine en EVOTAZ is
Het interactiemechanisme berust
gecontra-indiceerd (zie
op CYP3A4-inductie door
rubriek 4.3).
rifampicine.
ZUURREMMERS
H2-receptorantagonisten
Zonder tenofovir
21
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Famotidine 20 mg
Atazanavir AUC 18% (25%
Voor patiënten die geen
tweemaal daags (atazanavir
1%)
tenofovir gebruiken, dient
300 mg/ritonavir 100 mg
Atazanavir Cmax 20% (32%
EVOTAZ eenmaal daags met
eenmaal daags) bij
7%)
voedsel tegelijkertijd met, en/of
hiv-geïnfecteerde patiënten
Atazanavir Cmin 1% (16%
ten minste 10 uur na, een dosis van
18%)
een H2-receptorantagonist te

worden gegeven. De dosis van de

H2-receptorantagonist dient niet
hoger te zijn dan een dosis
vergelijkbaar met 20 mg
famotidine tweemaal daags.
Met tenofovir DF 300 mg eenmaal daags
Famotidine 20 mg
Atazanavir AUC 10% (18%
Voor patiënten die tenofovir DF
tweemaal daags (atazanavir
2%)
gebruiken, is het niet aanbevolen
300 mg/ritonavir
Atazanavir Cmax 9% (16% 1%) om EVOTAZ gelijktijdig met een
100 mg/tenofovir DF 300 mg
Atazanavir Cmin 19% (31%
H2-receptorantagonist in te nemen.
eenmaal daags, tegelijkertijd
6%)
ingenomen)

Het interactiemechanisme is een
afgenomen oplosbaarheid van
atazanavir als gevolg van een
toename van de pH in de maag
door de H2-blokkers
Protonpompremmers
Omeprazol 40 mg
Atazanavir AUC 94% (95%
Gelijktijdige toediening van
eenmaal daags
93%)
EVOTAZ met een
(atazanavir 400 mg
Atazanavir Cmax 96% (96%
protonpompremmer wordt niet
eenmaal daags, 2 uur na
95%)
aanbevolen.
omeprazol)
Atazanavir Cmin 95% (97%
93%)
Omeprazol 40 mg
Atazanavir AUC 76% (78%
eenmaal daags
73%)
(atazanavir 300 mg eenmaal daags Atazanavir Cmax 72% (76%
met ritonavir 100 mg
68%)
eenmaal daags, 2 uur na
Atazanavir Cmin 78% (81%
omeprazol)
74%)
Omeprazol 20 mg
Atazanavir AUC 42% (66%
eenmaal daags in de ochtend
25%)
(atazanavir 300 mg eenmaal daags Atazanavir Cmax 39%(64%
met ritonavir 100 mg
19%)
eenmaal daags in de ochtend,
Atazanavir Cmin 46% (59%
12 uur na omeprazol)
29%)
Het interactiemechanisme berust
op een verlaagde oplosbaarheid
van atazanavir door een hogere pH
in de maag met
protonpompremmers.
Antacida
22
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Antacida en geneesmiddelen die Verlaagde plasmaconcentraties
EVOTAZ dient te worden
buffers bevatten
van atazanavir kunnen het gevolg
ingenomen 2 uur voor of 1 uur na
zijn van een verhoogde pH in de
het gebruik van antacida of
maag indien antacida, waaronder
gebufferde geneesmiddelen.
gebufferde geneesmiddelen,
worden toegediend met EVOTAZ.
ALFA 1-ADRENOCEPTORANTAGONIST
Alfuzosine
Mogelijk verhoogde
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ
alfuzosineconcentraties wat kan
met alfuzosine is gecontra-
resulteren in hypotensie.
indiceerd (zie rubriek 4.3).
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
ANTICOAGULANTIA
Dabigatran
Gelijktijdige gebruik met
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ
EVOTAZ kan de
en dabigatran is gecontra-indiceerd
plasmaconcentraties van
(zie rubriek 4.3).
dabigatran verhogen, met gelijke
effecten als gezien bij andere
sterke P-gp-remmers.
Het interactiemechanisme berust
op P-gp-remming door cobicistat
Ticagrelor
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ Gelijktijdige gebruik van
en ticagrelor kan leiden tot
EVOTAZ en ticagrelor is
verhoogde concentraties van het
gecontra-indiceerd.
antistollingsmiddel.

Het gebruik van andere
Het interactiemechanisme berust
antiplaatjestherapie die niet wordt
op CYP3A en/of P-glycoprotein-
beïnvloed door CYP-remming of -
remming door atazanavir en
inductie (bijv. prasugrel) wordt
cobicistat.
aanbevolen (zie rubriek 4.3).
Warfarine
Gelijktijdig gebruik met EVOTAZ Gelijktijdige toediening met
kan mogelijk leiden tot verhoogde EVOTAZ is niet onderzocht en
plasmaconcentraties van
geeft potentieel ernstige en/of
warfarine.
levensbedreigende bloedingen
vanwege toename van de
Het interactiemechanisme berust
blootstelling aan warfarine. Het
op CYP3A4-remming door
wordt aanbevolen om de INR
atazanavir en cobicistat.
(International Normalized Ratio)
zorgvuldig te controleren.
Apixaban
Gelijktijdig gebruik met EVOTAZ Gelijktijdig gebruik van apixaban,
Edoxaban
kan resulteren in verhoogde
edoxaban of rivaroxaban met
Rivaroxaban
plasmaconcentraties van de
EVOTAZ is niet aanbevolen.
DOAC's, hetgeen kan leiden tot
een toegenomen risico op
bloedingen.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4- en/of P-gp-remming
door cobicistat.
23
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
ANTI-EPILEPTICA
Carbamazepine
Deze anti-epileptica verlagen naar
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ
Fenobarbital
verwachting de
en deze anti-epileptica is gecontra-
Fenytoïne
plasmaconcentraties van
indiceerd (zie rubriek 4.3).
atazanavir en/of cobicistat.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-inductie door de anti-
epileptica.
ANTIHISTAMINICA
Astemizol
EVOTAZ mag niet gebruikt
Gelijktijdige toediening van
Terfenadine
worden in combinatie met
EVOTAZ en astemizol en
geneesmiddelen die substraten zijn terfenadine is gecontra-indiceerd
van CYP3A4 en een smalle
(zie rubriek 4.3).
therapeutische breedte hebben.
ANTINEOPLASTICA EN IMMUNOSUPPRESSIVA
Antineoplastica
Irinotecan
Atazanavir remt UGT en
Indien EVOTAZ gelijktijdig wordt
interfereert mogelijk met het
toegediend met irinotecan dienen
metabolisme van irinotecan, wat
patiënten zorgvuldig te worden
resulteert in een toegenomen
gecontroleerd op
toxiciteit van irinotecan.
irinotecangerelateerde
bijwerkingen.
Dasatinib
De concentraties van deze
De concentraties van deze
Nilotinib
geneesmiddelen kunnen verhoogd
geneesmiddelen kunnen verhoogd
Vinblastine
zijn bij gelijktijdige toediening
zijn bij gelijktijdige toediening
Vincristine
met EVOTAZ.
met EVOTAZ, wat kan resulteren

in een potentiële toename van
Het interactiemechanisme berust
bijwerkingen die gewoonlijk
op CYP3A4-remming door
geassocieerd zijn met deze
cobicistat.
antikankergeneesmiddelen.
Immunosuppressiva
Ciclosporine
Concentraties van deze
Frequentere controle van de
Tacrolimus
immunosuppressiva kunnen
therapeutische concentratie van
Sirolimus
toenemen indien deze
immunosuppressieve middelen
tegelijkertijd worden toegediend
wordt aanbevolen bij gelijktijdige
met EVOTAZ.
toediening met EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
24
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
ANTIPSYCHOTICA
Pimozide
Concentraties van deze
De combinatie van pimozide,
Quetiapine
geneesmiddelen kunnen toenemen quitiapine of lurasidon en
Lurasidon
indien deze gelijktijdig worden
EVOTAZ is gecontra-indiceerd
toegediend met EVOTAZ.
(zie rubriek 4.3).
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A-remming door
atazanavir en cobicistat.
CARDIOVASCULAIRE MIDDELEN
Anti-aritmica
Disopyramide
Concentraties van deze
Gelijktijdige toediening met
Flecaïnide
antiaritmica kunnen toenemen
EVOTAZ geeft potentieel ernstige
Mexiletine
indien deze gelijktijdig worden
en/of levensbedreigende
Propafenon
toegediend met EVOTAZ.
bijwerkingen. Voorzichtigheid is
geboden en controle van de
Het interactiemechanisme berust
therapeutische concentratie van
op CYP3A-remming door
deze geneesmiddelen wordt
atazanavir en cobicistat.
aanbevolen bij gelijktijdige
toediening met EVOTAZ.
Amiodaron
Concentraties van deze anti-
Amiodaron, dronedaron, kinidine
Dronedaron
aritmica kunnen toenemen indien
en systemisch toegediend
Kinidine
deze gelijktijdig worden
lidocaïne hebben een smalle
Systemisch toegediend lidocaïne toegediend met EVOTAZ.
therapeutische breedte en zijn

gecontra-indiceerd, wegens
Het interactiemechanisme berust
potentiële remming van CYP3A
op CYP3A-remming door
door EVOTAZ (zie rubriek 4.3).
atazanavir en cobicistat.
Digoxine (0,5 mg
De plasmaconcentraties van
De piekconcentratie van digoxine
enkelvoudige dosis)/cobicistat
digoxine kunnen toenemen indien
is verhoogd bij gelijktijdige
(150 mg meerdere doses)
deze gelijktijdig wordt toegediend
toediening met cobicistat. Titreer
met EVOTAZ.
de dosis van digoxine en
controleer de
Digoxine:
digoxineconcentraties wanneer het
AUC:
gelijktijdig wordt toegediend met
Cmax: 41%
EVOTAZ. Aanvankelijk moet de
Cmin: niet bepaald
laagste dosis digoxine worden
voorgeschreven.
Het interactiemechanisme berust
op P-gp-remming door cobicistat.
25
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Antihypertensiva
Metoprolol
Concentraties van deze
Klinische controle is aanbevolen
Timolol
bètablokkers kunnen toenemen
en een dosisverlaging van de
indien deze gelijktijdig worden
bètablokker kan nodig zijn bij
toegediend met EVOTAZ.
gelijktijdige toediening met
EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op CYP2D6-remming door
cobicistat.
Calciumkanaalblokkers
Bepridil
EVOTAZ dient niet te worden
Gelijktijdige toediening met
gebruikt in combinatie met
bepridil is gecontra-indiceerd (zie
geneesmiddelen die substraat zijn
rubriek 4.3).
van CYP3A4 en die een smalle
therapeutische breedte hebben.
Diltiazem 180 mg
Diltiazem AUC 125% (109%
De blootstelling aan diltiazem en
eenmaal daags
141%)
een metaboliet,
(atazanavir 400 mg
Diltiazem Cmax 98% (78%
desacetyl-diltiazem, wordt
eenmaal daags)
119%)
verhoogd indien diltiazem
Diltiazem Cmin 142% (114%
gelijktijdig wordt toegediend met
173%)
atazanavir, een component van
EVOTAZ. Een initiële
Desacetyl-diltiazem AUC 165%
dosisreductie van diltiazem met
(145% 187%)
50% dient te worden overwogen,
Desacetyl-diltiazem Cmax 172%
elektrocardiogram-controle wordt
(144% 203%)
aanbevolen.
Desacetyl-diltiazem Cmin 121%
(102% 142%)
Er werden geen significante
effecten op de
atazanavirconcentraties
waargenomen. Er was een
toename in het maximum PR-
interval vergeleken met atazanavir
alleen.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
26
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Amlodipine
De concentraties van deze
Voorzichtigheid is geboden.
Felodipine
calciumkanaalblokkers kunnen
Dosistitratie van de
Nicardipine
verhoogd zijn bij gelijktijdige
calciumkanaalblokkers dient
Nifedipine
toediening met EVOTAZ.
overwogen te worden.
Verapamil
Elektrocardiogram-controle wordt
Het interactiemechanisme berust
aanbevolen.
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
Klinische controle van
therapeutische effecten en
bijwerkingen wordt aanbevolen bij
gelijktijdige toediening van deze
geneesmiddelen met EVOTAZ.
Endothelinereceptorantagonisten
Bosentan
Gelijktijdige toediening van
De plasmaconcentraties van
bosentan met cobicistat kan leiden atazanavir kunnen verlaagd
tot een daling van de
worden als gevolg van afname van
plasmaconcentraties van
plasmaconcentraties van
cobicistat.
cobicistat, wat kan resulteren in
verlies van therapeutisch effect en
Het interactiemechanisme berust
ontwikkeling van resistentie.
op CYP3A4-inductie door
bosentan.
Gelijktijdige toediening wordt niet
aanbevolen (zie rubriek 4.4).
CORTICOSTEROÏDEN
27
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Corticosteroïden die
Interacties met componenten van
Gelijktijdig gebruik van EVOTAZ
voornamelijk door CYP3A
EVOTAZ zijn niet onderzocht.
en corticosteroïden die worden
worden gemetaboliseerd
gemetaboliseerd door CYP3A-
(waaronder betametason,
De plasmaconcentraties van deze
(bijv. fluticasonpropionaat of
budesonide, fluticason,
geneesmiddelen kunnen verhoogd
andere inhalatie of nasale
mometason, prednison,
zijn wanneer gelijktijdig EVOTAZ corticosteroïden) kan het risico
triamcinolon).
wordt toegediend, wat leidt tot
verhogen op de ontwikkeling van
verlaagde serumconcentraties van
systemische corticosteroïde
cortisol.
effecten, waaronder
cushingsyndroom en
onderdrukking van de
bijnierschorsfunctie.
Gelijktijdige toediening met door
CYP3A gemetaboliseerde
corticosteroïden wordt niet
aanbevolen, tenzij het potentiële
voordeel voor de patiënt zwaarder
weegt dan het risico, in welk geval
patiënten moeten worden
gecontroleerd op corticosteroïde
effecten. Alternatieve
corticosteroïden die minder
afhankelijk zijn van CYP3A-
metabolisme, bijvoorbeeld
beclometason voor intranasaal
gebruik of toediening door
inhalatie, moeten worden
overwogen, vooral bij langdurig
gebruik.
ANTIDEPRESSIVA
Andere antidepressiva:
Trazodon
De plasmaconcentraties van
Indien trazodon gelijktijdig wordt
trazodon kunnen verhoogd zijn bij toegediend met EVOTAZ dient de
gelijktijdig gebruik met EVOTAZ. combinatie met voorzichtigheid
gebruikt te worden en een lagere
Het interactiemechanisme berust
dosis trazodon overwogen worden.
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
28
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
ERECTIELE DISFUNCTIE
PDE5-remmers
Sildenafil
Sildenafil, tadalafil en vardenafil
Patiënten dienen te worden
Tadalafil
worden gemetaboliseerd door
gewaarschuwd over deze
Vardenafil
CYP3A4. Gelijktijdig gebruik met mogelijke bijwerkingen bij het
Avanafil
EVOTAZ kan leiden tot
gebruik van PDE5-remmers voor
verhoogde concentraties van de
erectiele disfunctie in combinatie
PDE5-remmer en een toename van met EVOTAZ (zie rubriek 4.4).
PDE5-geassocieerde bijwerkingen
zoals hypotensie, veranderingen in Voor de behandeling van erectiele
het gezichtsvermogen en
disfunctie wordt aanbevolen om
priapisme.
bij gelijktijdig gebruik met
EVOTAZ sildenafil met
Het interactiemechanisme berust
voorzichtigheid te gebruiken bij
op CYP3A4-remming door
verlaagde doses van 25 mg elke
atazanavir en cobicistat.
48 uur; tadalafil dient met
voorzichtigheid te worden gebruikt
met verlaagde doses van 10 mg
elke 72 uur; vardenafil dient met
voorzichtigheid te worden gebruikt
met verlaagde doses van maximaal
2,5 mg elke 72 uur.
Verhoog controles op
bijwerkingen.
De combinatie van avanafil en
EVOTAZ is gecontra-indiceerd
(zie rubriek 4.3).
Zie ook PULMONALE
ARTERIËLE HYPERTENSIE in
deze tabel voor verdere informatie
betreffende gelijktijdig gebruik
van EVOTAZ met sildenafil.
PLANTAARDIGE PRODUCTEN
Sint-janskruid (Hypericum
Van gelijktijdig gebruik van sint-
Gelijktijdige toediening van
perforatum)
janskruid en EVOTAZ kan
EVOTAZ en middelen die sint-
verwacht worden dat dit leidt tot
janskruid bevatten is gecontra-
een significante afname in de
indiceerd (zie rubriek 4.3).
plasmaconcentraties van cobicistat
en atazanavir. Dit effect kan
komen door inductie van
CYP3A4. Er bestaat een risico op
het verlies van therapeutisch effect
en de ontwikkeling van resistentie
tegen atazanavir (zie rubriek 4.3).
29
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
HORMONALE ANTICONCEPTIVA
Progestine/oestrogeen
De concentraties van
Gelijktijdige toediening van
ethinyloestradiol en norethindron
EVOTAZ en hormonale
zijn verhoogd wanneer orale
anticonceptiva dient te worden
anticonceptiva die deze stoffen
vermeden. Een alternatieve
bevatten worden gecombineerd
(niet-hormonale) betrouwbare
met atazanavir. Het
anticonceptiemethode wordt
interactiemechanisme berust op
aanbevolen.
remming van het metabolisme
door atazanavir.
De effecten van gelijktijdig
gebruik van EVOTAZ op
progestine en oestrogeen zijn
onbekend.
Drospirenon/ethinyloestradiol
Drospirenon AUC: 130%
Plasmaconcentraties van
3 mg/0.02 mg enkele dosis
Drospirenon Cmax:
drospirenon zijn verhoogd na
(atazanavir 300 mg eenmaal daags Drospirenon Cmin: Niet berekend
gelijktijdige toediening van
met cobicistat 150 mg eenmaal
drospirenon/ethinyloestradiol met
daags)
Ethinyloestradiol AUC:
atazanavir/cobicistat. Klinische
Ethinyloestradiol Cmax:
monitoring wordt aanbevolen
Ethinyloestradiol Cmin: Niet
wanneer
berekend
drospirenon/ethinyloestradiol
gelijktijdig wordt toegediend met
atazanavir/cobicistat, vanwege de
kans op hyperkaliëmie.
LIPIDE-MODIFICERENDE MIDDELEN
Lomitapide
Gelijktijdig gebruik van
Er is mogelijk een risico op
lomitapide met een van de
aanzienlijk toegenomen
componenten van EVOTAZ is niet transaminaseconcentraties en
onderzocht.
hepatotoxiciteit geassocieerd met
verhoogde plasmaconcentraties
Lomitapide is voor zijn
van lomitapide.
metabolisme erg afhankelijk van
CYP3A4 en gelijktijdige
Gelijktijdig gebruik van
toediening met EVOTAZ leidt
lomitapide met EVOTAZ is
mogelijk tot hogere concentraties
gecontra-indiceerd (zie
van lomitapide.
rubriek 4.3).
HMG-CoA-reductaseremmers
Simvastatine
Simvastatine en lovastatine zijn
Gelijktijdige toediening van
Lovastatine
voor hun metabolisme erg
simvastatine of lovastatine met
afhankelijk van CYP3A4 en
EVOTAZ is gecontra-indiceerd
gelijktijdige toediening met
vanwege een verhoogd risico op
EVOTAZ leidt mogelijk tot
myopathie, inclusief rabdomyolyse
hogere concentraties.
(zie rubriek 4.3).
30
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Atorvastatine 10 mg
Atorvastatin AUC: 822%
Plasmaconcentraties van
enkelvoudige dosis
Atorvastatine Cmax: 1785%
atorvastatine zijn verhoogd na
(atazanavir 300 mg
Atorvastatine Cmin: Niet berekend
gelijktijdige toediening met
eenmaal daags met cobicistat
atazanavir/cobicistat
150 mg eenmaal daags)
Atazanavir AUC 5%
Atazanavir Cmax 7%
Gelijktijdige toediening van
Atazanavir Cmin 10%
atorvastatine met EVOTAZ wordt
niet aanbevolen.
Pravastatine
Hoewel het niet is onderzocht, kan Voorzichtigheid dient te worden
Fluvastatine
gelijktijdige toediening met
betracht.
Pitavastatine
proteaseremmers mogelijk
resulteren in een stijging in
blootstelling aan pravastatine of
fluvastatine. Pravastatine wordt
niet gemetaboliseerd door
CYP3A4. Fluvastatine wordt
gedeeltelijk gemetaboliseerd door
CYP2C9.
De plasmaconcentraties van
pitavastatine kunnen verhoogd zijn
bij gelijktijdige toediening met
EVOTAZ.
Rosuvastatine (10 mg
Rosuvastatin AUC: 242%
Plasmaconcentraties van
enkelvoudige dosis)
Rosuvastatin Cmax: 958%
rosuvastatine zijn verhoogd na
(atazanavir 300 mg eenmaal daags Rosuvastatine Cmin: Niet berekend gelijktijdige toediening met
met cobicistat 150 mg
atazanavir/cobicistat
eenmaal daags)
Atazanavir AUC:
Atazanavir Cmax:
Wanneer gelijktijdige toediening
Atazanavir Cmin: 6%
noodzakelijk is, overschrijd dan
niet de 10 mg rosuvastatine per
dag. Klinische monitoring op
veiligheid (bijv. myopathie) is
aanbevolen.
INHALATIEBÈTA-AGONISTEN
Salmeterol
Gelijktijdig gebruik met EVOTAZ Gelijktijdig gebruik van salmeterol
kan resulteren in verhoogde
met EVOTAZ wordt niet
concentraties salmeterol en een
aanbevolen (zie rubriek 4.4).
toename van
salmeterol-geassocieerde
bijwerkingen.
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
atazanavir en cobicistat.
ERGOTDERIVATEN
Dihydro-ergotamine
EVOTAZ mag niet gebruikt
Gelijktijdige toediening van
Ergometrine
worden in combinatie met
EVOTAZ en deze ergotderivaten
Ergotamine
geneesmiddelen die substraten zijn is gecontra-indiceerd (zie
Methylergonovine
van CYP3A4 en een smalle
rubriek 4.3).
therapeutische breedte hebben.
31
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
NEUROLEPTICA
Perfenazine
Gelijktijdige toediening van
Het kan noodzakelijk zijn de dosis
Risperidon
neuroleptica met EVOTAZ kan
te verlagen van neuroleptica die
Thioridazine
leiden tot verhoogde
gemetaboliseerd worden door
plasmaconcentraties van
CYP3A of CYP2D6 en bij
neuroleptica.
gelijktijdige toediening met
EVOTAZ.
Het interactiemechanisme berust
op remming van CYP3A4 en/of
CYP2D6 door atazanavir en/of
cobicistat.
OPIATEN
Buprenorfine, eenmaal daags,
Buprenorfine AUC 67%
Gelijktijdige toediening maakt
stabiele onderhoudsdosering
Buprenorfine Cmax 37%
nauwkeurige klinische controle op
(atazanavir 300 mg eenmaal daags Buprenorfine Cmin 69%
sedatie en cognitieve effecten
met ritonavir 100 mg
noodzakelijk. Een dosisverlaging
eenmaal daags)
Norbuprenorfine AUC 105%
van buprenorfine kan worden
Norbuprenorfine Cmax 61%
overwogen.
Norbuprenorfine Cmin 101%


Het interactiemechanisme berust

op CYP3A4- en UGT1A1-

remming door atazanavir.

De concentratie van atazanavir
werd niet significant beïnvloed.
Buprenorfine/naloxon in
Buprenorfine AUC: 35%
combinatie met cobicistat
Buprenorphine Cmax: 66%
Buprenorphine Cmin: 66%
Naloxon AUC: 28%
Naloxon Cmax: 28%
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
cobicistat
Methadon, stabiele
Er werden geen significante
Er is geen dosisaanpassing nodig
onderhoudsdosering
effecten op de
wanneer methadon gelijktijdig
(atazanavir 400 mg
methadonconcentratie opgemerkt
wordt toegediend met EVOTAZ.
eenmaal daags)
bij gelijktijdige toediening met
atazanavir. Aangezien voor
cobicistat aangetoond is dat het
geen significant effect heeft op de
concentraties van methadon, is er
geen interactie te verwachten als
methadon gelijktijdig wordt
toegediend met EVOTAZ.
PULMONALE ARTERIËLE HYPERTENSIE
PDE5-remmers
32
Interactie
Aanbevelingen omtrent
therapeutische klasse
gelijktijdig gebruik
Sildenafil
Gelijktijdig gebruik met EVOTAZ Een veilige en werkzame dosis in
kan resulteren in verhoogde
combinatie met EVOTAZ is niet
concentraties van de PDE5-
vastgesteld voor sildenafil voor het
remmer en een toename van
gebruik bij de behandeling van
PDE5-remmer-geassocieerde
pulmonale arteriële hypertensie.
bijwerkingen.
Sildenafil, voor gebruik bij de
behandeling van pulmonale
Het interactiemechanisme berust
arteriële hypertensie, is gecontra-
op CYP3A4-remming door
indiceerd (zie rubriek 4.3).
atazanavir en cobicistat.
SEDATIVA/HYPNOTICA
Midazolam
Midazolam en triazolam worden
EVOTAZ dient niet tegelijkertijd
Triazolam
extensief gemetaboliseerd door
te worden toegediend met
CYP3A4. Gelijktijdig gebruik met triazolam of oraal toegediend
EVOTAZ kan leiden tot een grote
midazolam (zie rubriek 4.3),
toename van de concentratie van
tevens is voorzichtigheid geboden
deze benzodiazepines. Gebaseerd
bij gelijktijdig gebruik van
op gegevens van andere CYP3A4-
EVOTAZ en parenteraal
remmers kan worden verwacht dat midazolam. Indien EVOTAZ
de plasmaconcentraties van
gelijktijdig wordt toegediend met
midazolam significant hoger
parenteraal midazolam dient dit te
zullen zijn indien midazolam oraal gebeuren op een intensive care
wordt toegediend. Gegevens over
(IC) afdeling of een vergelijkbare
gelijktijdig gebruik van
omgeving waarbij nauwkeurige
parenteraal toegediend midazolam klinische controle en aangewezen
samen met andere
medische behandeling
proteaseremmers duiden op een
gewaarborgd is in het geval dat
mogelijke 3- tot 4-voudige
respiratoire depressie en/of
toename van de
geprolongeerde sedatie optreedt.
midazolamplasmaconcentraties.
Dosisaanpassing van midazolam
dient te worden overwogen, in het
bijzonder wanneer meer dan een
enkelvoudige dosis midazolam
wordt toegediend.
Buspiron
De concentraties van deze
Dosisverlaging kan nodig zijn
Clorazepaat
sedativa/hypnotica kunnen
voor deze sedativa/hypnotica en
Diazepam
verhoogd zijn bij gelijktijdig
concentratiemonitoring wordt
Estazolam
gebruik met EVOTAZ.
aanbevolen.
Flurazepam

Zolpidem
Het interactiemechanisme berust
op CYP3A4-remming door
cobicistat.
GASTRO-INTESTINALE MOTILITEITSMIDDELEN
Cisapride
EVOTAZ mag niet gebruikt
Gelijktijdig gebruikt van
worden in combinatie met
EVOTAZ en cisapride is gecontra-
geneesmiddelen die substraten zijn indiceerd (zie rubriek 4.3).
van CYP3A4 en een smalle
therapeutische breedte hebben.
Pediatrische patiënten
Onderzoek naar interacties is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
33
34
Systeem/orgaanklasse
Bijwerkingen
Frequentie
Immuunsysteemaandoeningen
soms
overgevoeligheid
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
vaak
toegenomen eetlust
soms
gewicht verlaagd, gewichtstoename, anorexie
Psychische stoornissen
vaak
insomnia, abnormale dromen
soms
depressie, slaapstoornis, desoriëntatie, angst
Zenuwstelselaandoeningen
vaak
hoofdpijn, duizeligheid, somnolentie, dysgeusie
soms
perifere neuropathie, syncope, amnesie
Oogaandoeningen
zeer vaak
icterus van het oog
Hartaandoeningen
soms
torsades de pointesa
zelden
QTc-interval verlengda,, oedeem, hartklopping
Bloedvataandoeningen
soms
hypertensie
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
soms
dyspneu
Maagdarmstelselaandoeningen
zeer vaak
nausea
vaak
braken, diarree, dyspepsie, abdominale pijn, abdominale distensie,
flatulentie, droge mond
soms
pancreatitis, gastritis, afthoïde stomatitis
Lever- en galaandoeningen
zeer vaak
geelzucht
vaak
hyperbilirubinemie
soms
hepatitis, cholelithiasea, cholestasea
zelden
hepatosplenomegalie, cholecystitisa
Huid- en onderhuidaandoeningen
vaak
rash
soms
pruritus, erythema multiformea,b, toxische huideruptiesa,b,
geneesmiddelrash met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS)
syndrooma,b, angio-oedeema, urticaria, alopecia
zelden
Stevens-Johnson-syndrooma,b, vesiculobulleuze rash, eczeem,
vasodilatatie
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
soms
myalgie, spieratrofie, artralgie
35
Bijwerkingen
Frequentie
zelden
myopathie
Nier- en urinewegaandoeningen
soms
nefrolithiasea, hematurie, proteïnurie, pollakisurie, interstitiële nefritis,
chronische nierziektea
zelden
nierpijn
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
soms
gynaecomastie
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
vaak
vermoeidheid,
soms
pyrexie, asthenie, borstkaspijn, malaise
zelden
loopstoornis
a Deze bijwerkingen werden waargenomen tijdens postmarketingervaring; de frequenties echter werden
geschat aan de hand van een statistische berekening op basis van het totaal aantal patiënten, dat werd
blootgesteld aan atazanavir (met en zonder ritonavir) in gerandomiseerd gecontroleerd en ander beschikbaar
klinisch onderzoek (n = 2321).
b Zie rubriek Beschrijving van specifieke bijwerkingen voor meer informatie.
Beschrijving van specifieke bijwerkingen
Immuunreactiveringssyndroom en auto-immuunziekten
Bij met hiv geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie
(CART) wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op
asymptomatische of nog aanwezige opportunistische infecties voordoen. Auto-immuunziekten (zoals
de ziekte van Graves en auto-immuun hepatitis) zijn ook gerapporteerd; de gerapporteerde tijd tot het
begin van de ziekte is echter variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele maanden na het starten van
de behandeling optreden (zie rubriek 4.4).
Osteonecrose
Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren,
voortgeschreden hiv-ziekte of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie (CART).
De frequentie hiervan is niet bekend (zie rubriek 4.4).
Metabole parameters
Een gewichtstoename en een stijging van de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen tijdens
antiretrovirale behandeling optreden (zie rubriek 4.4).
Huiduitslag en gerelateerde aandoeningen
Huiduitslag bestaat meestal uit lichte tot matige maculo-papulaire huiderupties die optreden in de
eerste 3 weken na aanvang van de behandeling met atazanavir.
Stevens-Johnson-syndroom (SJS), erythema multiforme, toxische huiderupties en
geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom) zijn gemeld
bij patiënten die atazanavir ontvingen (zie rubriek 4.4).
Nierfunctiestoornis
Het is aangetoond dat cobicistat, een component van EVOTAZ, de geschatte creatinineklaring doet
afnemen door remming van tubulaire secretie van creatinine. Een toename van serumcreatinine enkel
als gevolg van het remmende effect van cobicistat overschrijdt doorgaans niet 0,4 mg/dl ten opzichte
van de uitgangswaarde.
In onderzoek GS-US-216-0114 traden afnames van de geschatte creatinineklaring vroeg tijdens de
behandeling met cobicistat op, waarna ze stabiliseerden. De gemiddelde (± SD) verandering van de
geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR), berekend volgens de Cockcroft-Gault-methode,
36
37
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antivirale middelen voor systemisch gebruik: antivirale
geneesmiddelen voor de behandeling van hiv-infecties, combinaties. ATC-code: J05AR15
Werkingsmechanisme
EVOTAZ is een geneesmiddel met vaste-dosiscombinatie van het antivirale geneesmiddel atazanavir
versterkt met de farmacokinetische versterker cobicistat.
Atazanavir
Atazanavir is een azapeptide hiv-1-proteaseremmer (PI). De verbinding blokkeert selectief de
virusspecifieke bewerking van virale gag-pol eiwitten in hiv-1-geïnfecteerde cellen en voorkomt zo de
vorming van rijpe virionen en infectie van andere cellen.
Cobicistat
38
onderzoek GS-US-216-0114 op week 48a en 144b
Week 48
Week 144
39
Atazanavir
Atazanavir
Atazanavir
Atazanavir
met
met ritonavirf met cobicistatf met ritonavirf
cobicistatf
(n = 348)
(n = 344)
(n = 348)
(n = 344)
Virologisch succes
85%
87%
72%
74%
hiv-1 RNA <50 kopieën/ml
Verschil in behandeling -2,2% (95% CI = -7,4%, 3,0%)
-2,1% (95% CI = -8,7%, 4,5%)
Virologisch falenc
6%
4%
8%
5%
Geen virologische gegevens
9%
9%
20%
21%
in het week 48- of week 144-
venster
Onderzoeksgeneesmiddel
6%
7%
11%
11%
gestaakt vanwege
bijwerking of overlijdend
Onderzoeksgeneesmiddel
3%
2%
8%
10%
gestaakt om andere redenen
en laatste beschikbare
waarde voor hiv-1 RNA
<50 kopieën/mle
Ontbrekende gegevens in
0%
0%
< 1%
< 1%
venster, maar het
onderzoeksgeneesmiddel
wordt nog ingenomen
a Het week 48-venster ligt tussen dag 309 en dag 378 (inclusief)
b Het week 144-venster ligt tussen dag 967 en dag 1.050 (inclusief)
c Dit zijn personen die 50 kopieën/ml hadden in het week 48- of week 144-venster; personen die vroegtijdig
zijn gestopt vanwege gebrek aan of verlies van werkzaamheid; personen die om andere redenen dan een
bijwerking, overlijden of gebrek aan of verlies van werkzaamheid zijn gestopt en op het moment van stoppen
een viruswaarde van 50 kopieën/ml hadden.
d Dit zijn patiënten die zijn gestopt vanwege een bijwerking of overlijden, op enig moment vanaf dag 1 tot het
eind van het tijdvenster, als dit resulteerde in het ontbreken van virologische gegevens tijdens behandeling
gedurende het opgegeven venster.
e Dit zijn personen die zijn gestopt om andere redenen dan een bijwerking, overlijden of gebrek aan of verlies
van werkzaamheid, bijv. het intrekken van de toestemming, loss to follow-up.
f Plus basisbehandeling met vaste-dosiscombinatie van emtricitabine 200 mg en tenofovir DF 300 mg.
Atazanavir + cobicistat + vaste-dosiscombinatie van emtricitabine en tenofovir DF was niet-inferieur
voor het bereiken van HIV-1 RNA <50 kopieën/ml wanneer werd vergeleken met atazanavir +
ritonavir + vaste-dosiscombinatie van emtricitabine en tenofovir DF.
De gemiddelde toename in CD4+-celtellingen op week 48 en 144 van onderzoek GS-US-216-0114
waren, ten opzichte van baseline, respectievelijk 213 en 310 cellen/mm3 bij patiënten die atazanavir
met cobicistat als versterker ontvingen en 219 en 332 cellen/mm3 bij patiënten die atazanavir met
ritonavir als versterker ontvingen.
Resistentie
Het resistentieprofiel van EVOTAZ wordt met name bepaald door atazanavir. Cobicistat kan geen hiv-
resistentiemutaties selecteren, vanwege het gebrek aan antivirale werking.
Atazanavir
In klinische studies met antiretrovirale behandelingsnaïeve patiënten behandeld met atazanavir zonder
versterker, is de I50L-substitutie, soms in combinatie met een A71V substitutie, de kenmerkende
resistentiesubstitutie van atazanavir. Resistentieniveaus voor atazanavir varieerde waren 3,5 tot
29-voudig zonder aanwijzing voor fenotypische kruisresistentie met andere proteaseremmers.
Raadpleeg voor meer informatie de Samenvatting van de Productkenmerken voor REYATAZ.
40
41
42
43
44
45
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1 Lijst van hulpstoffen
Kern van de tablet
cellulose, microkristallijn(E460(i))
croscarmellosenatrium (E468)
natrium zetmeel glycolaat
crospovidon (E1202)
stearinezuur (E570)
magnesiumstearaat (E470b)
hydroxypropylcellulose (E463)
silica (E551)
Filmomhulling
hypromellose (hydroxypropylmethylcellulose, E464)
titaniumdioxide (E171)
talk (E553b)
triacetine (E1518)
rood ijzeroxide (E172)
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3 Houdbaarheid
2 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 30°C.
6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Fles van polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE) die wordt gesloten met een kindveilige
polypropyleen dop. Elke fles bevat 30 filmomhulde tabletten en een silicagel droogmiddel.
De volgende verpakkingsgrootten zijn beschikbaar: dozen met 1 fles van 30 filmomhulde tabletten en
dozen met 90 (3 flessen van 30) filmomhulde tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
46
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Bristol-Myers Squibb Pharma EEIG
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1025/001-002

9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE
VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 juli 2015
Datum van laatste vernieuwing van de vergunning: 27 maart 2020

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).

47
BIJLAGE II
A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
48
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Swords Laboratories Unlimited Company T/A Bristol-Myers Squibb Pharmaceutical Operations,
External Manufacturing
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland
CATALENT ANAGNI S.R.L.
Loc. Fontana del Ceraso snc
Strada Provinciale 12 Casilina, 41
03012 - Anagni (FR)
Italië
De gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moet de naam en het adres van de fabrikant
verantwoordelijk voor vrijgave van het betrokken lot vermelden.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.

D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
49
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER

50
A. ETIKETTERING

51
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EVOTAZ 300 mg/150 mg filmomhulde tabletten
atazanavir/cobicistat

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 300 mg atazanavir (als sulfaat) en 150 mg cobicistat

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
30 filmomhulde tabletten
90 (3 flesjes van 30) filmomhulde tabletten.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren beneden 30°C.
52
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Bristol-Myers Squibb Pharma EEIG
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/15/1025/001 30 filmomhulde tabletten
EU/1/15/1025/002 90 (3 flesjes van 30) filmomhulde tabletten

13. BATCHNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
evotaz

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
53
B. BIJSLUITER
54
EVOTAZ 300 mg/150 mg filmomhulde tabletten
atazanavir/cobicistat
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is EVOTAZ en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is EVOTAZ en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
EVOTAZ bestaat uit twee werkzame stoffen:
atazanavir, een antiviraal (of antiretroviraal) geneesmiddel. Het behoort tot de groep van
geneesmiddelen, die proteaseremmers worden genoemd. Deze geneesmiddelen houden een
humaan immunodeficiëntievirus (hiv-)infectie in bedwang door het blokkeren van de productie
van een eiwit dat hiv nodig heeft om zich te vermenigvuldigen. Ze werken door verlaging van de
hoeveelheid hiv in uw lichaam, waardoor uw immuunsysteem weer wordt versterkt. Op deze
manier wordt door atazanavir het risico op de ontwikkeling van hiv-gerelateerde infecties
verlaagd.
cobicistat, een zogenaamde 'booster' (farmacokinetische versterker) om het effect van
atazanavir te helpen verbeteren. Cobicistat behandelt uw hiv-infectie niet rechtstreeks, maar
verhoogt de concentraties van atazanavir in het bloed. Het middel doet dit door de snelheid te
vertragen waarmee atazanavir afgebroken wordt, waardoor dit middel langer in het lichaam
aanwezig blijft.
EVOTAZ mag worden gebruikt door volwassenen en adolescenten (van 12 jaar en ouder die minstens
35 kg wegen) die geïnfecteerd zijn met hiv, het virus dat aids (acquired immunodeficiency syndrome)
kan veroorzaken. Het wordt voorgeschreven in combinatie met andere geneesmiddelen tegen hiv om
te helpen uw hiv-infectie onder controle te krijgen. Uw arts zal samen met u bepalen welke combinatie
van deze geneesmiddelen met EVOTAZ het beste voor u is.

2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U heeft matige tot ernstige leverproblemen.
U gebruikt één van de onderstaande geneesmiddelen: zie ook Gebruikt u nog andere
geneesmiddelen?
55
epileptische aanvallen te voorkomen)
astemizol of terfenadine (algemeen gebruikt om allergische symptomen te bestrijden, deze
geneesmiddelen kunnen beschikbaar zijn zonder recept); cisapride (ter behandeling van
brandend maagzuur, soms zuurbranden genoemd); pimozide (voor de behandeling van
schizofrenie); amiodaron, dronedaron, kinidine, lidocaïne (injectie) of bepridil (voor
correctie van het hartritme); ergotamine, dihydro-ergotamine, ergonovine, ergometrine en
methylergonovine (voor de behandeling van hoofdpijn); en alfuzosine (voor de behandeling
van een vergrote prostaat)
quetiapine (gebruikt ter behandeling van schizofrenie, bipolaire stoornis en ernstige
depressieve stoornis); lurasidon (gebruikt ter behandeling van schizofrenie)
geneesmiddelen die sint-janskruid (Hypericum perforatum, een kruidenpreparaat) bevatten
triazolam en oraal (via de mond in te nemen) midazolam (ter bevordering van de nachtrust
en/of ter vermindering van angst)
simvastatine, lovastatine en lomitapide (cholesterolverlagers)
avanafil (gebruikt ter behandeling van erectiestoornis)
colchicine (gebruikt ter behandeling van jicht), als u nier- en/of leverproblemen heeft
dabigatran en ticagrelor (gebruikt om bloedstolsels te voorkomen en te verminderen)
geneesmiddelen die grazoprevir bevatten, inclusief de combinatie van elbasvir/grazoprevir in
vaste doses en de combinatie van glecaprevir/pibrentasvir in vaste doses (gebruikt om
chronische hepatitis C te behandelen)
Gebruik sildenafil niet met EVOTAZ wanneer sildenafil wordt gebruikt voor de behandeling van
verhoogde bloeddruk in de longslagaders (pulmonale arteriële hypertensie). Sildenafil wordt ook
gebruikt als behandeling van erectiestoornis. Vertel uw arts als u sildenafil gebruikt voor de
behandeling van erectiestoornis.
Informeer uw arts direct indien één van deze bovenstaande waarschuwingen voor u van toepassing is.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Bepaalde personen zullen tijdens de behandeling met EVOTAZ speciale zorg nodig hebben. Neem
contact op met uw arts of apotheker voordat u EVOTAZ gebruikt.
EVOTAZ is geen behandeling tot genezing van hiv-infectie. De ontwikkeling van infecties en
andere ziektes als gevolg van de hiv-infectie kan doorgaan. U kunt nog steeds hiv aan andere mensen
doorgeven als u dit geneesmiddel gebruikt, ofschoon het risico wordt verlaagd door effectieve
antiretrovirale therapie. Spreek met uw arts over de voorzorgsmaatregelen die nodig zijn om het
besmetten van andere mensen te voorkomen.
Vertel uw arts als:
u leverproblemen heeft
u tekenen of verschijnselen van galstenen ontwikkelt (pijn aan uw rechterzijde). Galstenen zijn
gemeld bij patiënten die atazanavir gebruikten, een onderdeel van EVOTAZ
u type A of B hemofilie heeft. U kunt merken dat u meer bloedingen krijgt.
u problemen met uw nieren heeft of u hemodialyse nodig heeft. Er zijn meldingen gemaakt van
nierstenen bij patiënten die atazanavir, een onderdeel van EVOTAZ, gebruiken. Indien u
tekenen of symptomen krijgt van nierstenen (pijn aan uw zijde, bloed in de urine, pijn tijdens
het plassen), licht dan onmiddellijk uw arts in
u de anticonceptiepil (`de Pil') gebruikt ter voorkoming van zwangerschap. Als u op dit moment
een anticonceptiepil of een anticonceptiepleister gebruikt om een zwangerschap te voorkomen,
moet u nog een extra of een andere vorm van anticonceptie gebruiken (bijv. een condoom)
Bij sommige patiënten met een gevorderde hiv-infectie (aids) die al eens opportunistische infecties
(infecties die voorkomen bij mensen met een verminderde afweer) hebben gehad, kunnen zich kort na
56
tenofovirdisoproxil, tenofoviralafenamide, efavirenz, etravirine, nevirapine en maraviroc)
sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir (gebruikt om hepatitis C te behandelen)
sildenafil, vardenafil en tadalafil (wordt bij mannen gebruikt om impotentie (erectiestoornis) te
behandelen)
57
anticonceptie gebruiken (bijv. een condoom).
elk geneesmiddel dat gebruikt wordt voor de behandeling van aandoeningen die te maken hebben
met maagzuur (bijv. maagzuurbindende middelen (antacida), H2-blokkers zoals famotidine en
protonpompremmers zoals omeprazol)
disopyramide, flecaïnide, mexiletine, propafenon, digoxine, bosentan, amplodipine, felodipine,
nicardipine, nifedipine, verapamil, diltiazem, metoprolol en timolol (geneesmiddelen om de
bloeddruk te verlagen, de hartslag te vertragen of om het hartritme te corrigeren)
atorvastatine, pravastatine, fluvastatine, pitavastatine en rosuvastatine (gebruikt om het cholesterol
in het bloed te verlagen)
salmeterol (gebruikt bij de behandeling van astma)
ciclosporine, tacrolimus en sirolimus (geneesmiddelen om het immuunsysteem van het lichaam te
onderdrukken)
bepaalde antibiotica (rifabutine, claritromycine)
ketoconazol, itraconazol, voriconazol en fluconazol (geneesmiddelen tegen schimmels)
metformine (gebruikt bij diabetes type-2)
warfarine, apixaban, edoxaban en rivaroxaban (gebruikt om bloedstolsels te verminderen)
irinotecan, dasatinib, nilotinib, vinblastine en vincristine (gebruikt voor de behandeling van
kanker)
trazodon (gebruikt voor de behandeling van depressie)
perfenazine, risperidon, thioridazine, midazolam (gegeven door middel van injectie), buspiron,
clorazepaat, diazepam, estazolam, flurazepam en zolpidem (gebruikt voor de behandeling van
zenuwstelselstoornissen)
buprenorfine (gebruikt bij de behandeling van afhankelijkheid van opiaten en bij pijn)
Het is belangrijk om het uw arts te melden als u corticosteroïden waaronder betametason, budesonide,
fluticason, mometason, prednison, triamcinolon gebruikt. Deze geneesmiddelen worden gebruikt voor
de behandeling van allergieën, astma, darmontstekingsziekten, ontstekingsaandoeningen van de ogen,
gewrichten en spieren en andere ontstekingsaandoeningen. Indien geen alternatieven kunnen worden
gebruikt, mag gebruik ervan alleen plaatsvinden na medische beoordeling en onder nauwlettende
controle op corticosteroïde effecten door uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
EVOTAZ moet niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap. Dit komt omdat de hoeveelheid van het
geneesmiddel in uw bloed lager kan zijn tijdens zwangerschap en dus mogelijk niet genoeg is om HIV
te kunnen beheersen. Uw arts kan u andere geneesmiddelen voorschrijven als u zwanger wordt terwijl
u EVOTAZ gebruikt.
Atazanavir, een bestanddeel van EVOTAZ, wordt uitgescheiden in de moedermelk. Het is niet bekend
of cobicistat, het andere bestanddeel van EVOTAZ, in de moedermelk wordt uitgescheiden, maar het
werd aangetoond dat het bij dieren in de melk uitgescheiden wordt. Praat met uw arts over
borstvoeding als u EVOTAZ gebruikt. Patiënten mogen geen borstvoeding geven tijdens de
EVOTAZ-behandeling. Het wordt aanbevolen dat vrouwen die met hiv zijn geïnfecteerd geen
borstvoeding geven omdat het virus via de moedermelk overgedragen zou kunnen worden.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Enkele patiënten hebben duizeligheid gemeld bij gebruik van atazanavir of cobicistat, de werkzame
stoffen van EVOTAZ. Als u zich duizelig of licht in het hoofd voelt, rijd dan geen auto, gebruik geen
gereedschap, bedien geen machines en neem direct contact op met uw arts.

3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste
gebruik? Neem dan contact op met uw arts. Op deze manier kunt u er zeker van zijn dat het
58
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. Het is belangrijk dat u uw arts informeert indien u iets ongewoons aan uw
gezondheidstoestand opmerkt.

De volgende bijwerkingen kunnen voorkomen bij het gebruikt van EVOTAZ
Zeer vaak (kunnen bij meer dan 1 op de 10 mensen voorkomen)
geel worden van de huid of het oogwit.
misselijkheid
Vaak (kunnen bij minder dan 1 op de 10 mensen voorkomen)
verhoging van het bilirubinegehalte in het bloed
braken, diarree, buikpijn of ongemakkelijk gevoel in de buik, problemen met de spijsvertering,
opgeblazen of opgezwollen buik, winderigheid (flatulentie)
hoofdpijn, duizeligheid
extreme moeheid
toegenomen eetlust, smaakstoornis, droge mond
slapeloosheid, abnormale dromen, slaperigheid
huiduitslag
Soms (kan bij minder dan 1 op de 100 mensen voorkomen)
levensbedreigende onregelmatige hartslag (torsade de pointes)
allergische reactie (overgevoeligheid)
leverontsteking
59
werden gevonden in bloedtesten, een toename van een bepaald type witte bloedcel (esosinofilie)
en/of vergrote lymfeklieren (zie rubriek 2)
ernstige zwelling van de huid en andere weefsles, meestal de lippen of de ogen
flauwvallen, verhoogde bloeddruk
pijn op de borst, algeheel onwel voelen, koorts
kortademigheid
vorming van nierstenen, ontsteking van de nieren , bloed in de urine, overmaat van eiwitten in de
urine, vaker moeten plassen, chronische nierziekte (hoe goed de nieren werken)
galstenen
krimpen van spieren, gewrichtspijn, spierpijn
borstvergroting bij mannen
depressie, angst, slaapstoornis
ongewone vermoeidheid of zwakte
gebrek aan eetlust, gewichtsverlies, gewichtstoename
desoriëntatie, geheugenverlies
gevoelloosheid, zwakte, tintelingen of pijn in de armen en benen
zweertjes in de mond (aften) en koortslippen
huiduitslag met hevige jeuk, ongewoon haarverlies of haaruitdunning, jeuk

Zelden (kunnen bij minder dan 1 op de 1.000 mensen voorkomen)
allergische reactie met huiduitslag, hoge koorts en vergrote lymfeklieren (Stevens-Johnson-
syndroom, zie rubriek 2) .
snelle of onregelmatige hartslag (QTc-interval verlengd)
vergroting van de lever en milt
ontsteking van de galblaas
nierpijn
zwelling
zichtbare ophoping van vloeistof onder de huid, huiduitslag, verwijding van de bloedvaten
abnormale manier van lopen
pijnlijke spieren, gevoeligheid of zwakte van de spieren, niet veroorzaakt door inspanning
Tijdens de hiv-behandeling kan er een toename in gewicht en een stijging van de serumlipiden- en
bloedglucosewaarden optreden. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door een herstel van uw
gezondheid en door uw levensstijl. In het geval van een stijging van de serumlipidenwaarden kan het
soms worden veroorzaakt door de hiv-middelen zelf. Uw arts zal u op deze veranderingen testen.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in Aanhangsel V.Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
60
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn atazanavir en cobicistat. Elke filmomhulde tablet bevat
300 mg atazanavir (als sulfaat) en 150 mg cobicistat.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Kern van de tablet - cellulose, microkristallijn (E460(i)), croscarmellosenatrium (E468),
natrium zetmeel glycolaat, crospovidon (E1202), stearinezuur (E570), magnesiumstearaat
(E470b), hydroxypropylcellulose (E463), silica (E551)
Filmomhulling - hypromellose (hydroxypropylmethylcellulose, E464), titaniumdioxide (E171),
talk (E553b), triacetine (E1518), rood ijzeroxide (E172)
Hoe ziet EVOTAZ eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
EVOTAZ filmomhulde tabletten zijn roze, ovaal en bolrond met afmetingen van ongeveer
19 mm x 10,4 mm, met `3641' aan de ene zijde gegraveerd en aan de andere zijde geen gravure.
EVOTAZ filmomhulde tabletten worden geleverd in flesjes van 30 tabletten. De volgende
verpakkingen zijn beschikbaar: omdoos met 1 fles met 30 filmomhulde tabletten en omdoos met
90 (3 flessen met 30) filmomhulde tabletten.
Het kan zijn dat niet alle verpakkingsvormen beschikbaar zijn in uw land.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
Houder van de vergunning
Fabrikant
Bristol-Myers Squibb Pharma EEIG
CATALENT ANAGNI S.R.L.
Plaza 254
Loc. Fontana del Ceraso snc
Blanchardstown Corporate Park 2
Strada Provinciale 12 Casilina, 41
Dublin 15, D15 T867
03012 Anagni (FR)
Ierland
Italië

Swords Laboratories Unlimited Company T/A
Bristol-Myers Squibb Pharmaceutical
Operations, External Manufacturing
Plaza 254
Blanchardstown Corporate Park 2
Dublin 15, D15 T867
Ierland
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu
61

Heb je dit medicijn gebruikt? Evotaz 300 mg - 150 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Evotaz 300 mg - 150 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Evotaz 300 mg - 150 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG