Evicel 250 mg - 450 mg - 4000 iu - 6000 iu

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EVICEL oplossingen voor weefsellijm
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Werkzame stoffen:
1 ml flacon
Bestanddeel 1
Humaan stollingseiwit dat
hoofdzakelijk fibrinogeen en
fibronectine bevat*
Bestanddeel 2
Humaan trombine
50 – 90 mg
2 ml flacon
100 – 180 mg
5 ml flacon
250 – 450 mg
800 – 1 200 IE
1 600 – 2 400 IE
4 000 – 6 000 IE
*De
totale hoeveelheid eiwit is 80 – 120 mg/ml
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossingen voor weefsellijm.
Heldere of licht opalescente oplossingen.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
EVICEL wordt bij operaties van volwassenen geïndiceerd als ondersteunende behandeling ter verbetering
van hemostase wanneer de gebruikelijke chirurgische technieken ontoereikend zijn (zie rubriek 5.1).
EVICEL is ook geïndiceerd bij volwassenen als ondersteuning van de hechtingen voor hemostase bij
vaatchirurgie en voor het afdichten van hechtingslijnen bij het sluiten van de dura mater.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Het gebruik van EVICEL is voorbehouden aan ervaren chirurgen die zijn getraind in het gebruik van
EVICEL.
Dosering
De hoeveelheid aan te brengen EVICEL en de frequentie waarmee het aangebracht wordt, moeten altijd
afgestemd worden op de onderliggende klinische behoeften van de patiënt.
De aan te brengen dosis is afhankelijk van verschillende factoren: onder andere de aard van de chirurgische
ingreep, de grootte van het te behandelen oppervlak, de wijze waarop het aangebracht wordt en het aantal dat
wordt aangebracht. De hoeveelheid product die aangebracht wordt, dient door de behandelend arts voor
iedere patiënt afzonderlijk bepaald te worden. In gecontroleerde klinische onderzoeken bij vaatchirurgie was
de individuele dosering maximaal 4 ml; voor het afdichten van hechtingslijnen bij het sluiten van dura mater
werden doses tot 8 ml gebruikt, terwijl bij retroperitoneale of intra-abdominale chirurgische ingrepen de
2
individuele dosering maximaal 10 ml was. Voor sommige procedures (bijv. levertrauma’s) kunnen echter
grotere hoeveelheden nodig zijn.
De hoeveelheid van het middel die bij een eerste toepassing op het gewenste lichaamsdeel of beoogde
oppervlak wordt aangebracht, moet voldoende zijn om het betreffende gebied helemaal te bedekken. Indien
nodig kan nogmaals EVICEL worden aangebracht.
Wijze van toediening
Evicel is voor epilesionaal gebruik.
Voor instructies over de bereiding van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6. Het
product mag alleen worden toegediend volgens de aanwijzingen en met de instrumenten die voor dit product
zijn geadviseerd (zie rubriek 6.6).
Vóór het aanbrengen van EVICEL moet het wondoppervlak worden gedroogd met standaardtechnieken
(bijv. regelmatig aanbrengen van kompressen, watten, gebruik van zuiginstrumenten).
Om het risico op mogelijk levensbedreigende lucht- of gasembolie te vermijden, mag EVICEL alleen
worden verstoven door middel van onder druk gebracht CO
2
-gas. Voor specifieke instructies over
verstuiving van het geneesmiddel met betrekking tot de vereiste druk en afstand tot het weefseloppervlak
voor elke chirurgische procedure en de lengte van de applicatietip, zie rubriek 4.4 en 6.6.
4.3
Contra-indicaties
EVICEL mag niet intravasculair worden toegepast.
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
EVICEL mag niet door verstuiving worden aangebracht bij endoscopische procedures. Zie rubriek 4.4 voor
laparoscopie.
EVICEL mag niet worden gebruikt voor het afdichten van de hechtingslijn in de dura mater als er na de
hechting tussenafstanden van meer dan 2 mm zijn.
EVICEL mag niet worden gebruikt als lijm voor de fixatie van dura-patches.
EVICEL mag niet worden gebruikt als weefsellijm als de dura mater niet gehecht kan worden.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Evicel is uitsluitend voor epilesionaal gebruik. Het mag niet intravasculair worden toegediend.
Er kunnen zich levensbedreigende trombo-embolische complicaties voordoen als het middel onbedoeld
intravasculair wordt toegepast.
Bij gebruik van verstuivers met drukregelaar voor het aanbrengen van EVICEL hebben zich gevallen
voorgedaan van levensbedreigende lucht- of gasembolie.
Dit lijkt samen te hangen met instelling van de verstuiver op een hogere dan de aanbevolen drukwaarde,
en/of met aanbrenging op het weefseloppervlak vanaf een te korte afstand.
EVICEL mag alleen door verstuiving worden aangebracht als de verstuivingsafstand nauwkeurig kan
worden bepaald, met name tijdens laparoscopie. De verstuivingsafstand tot het weefseloppervlak en de CO
2
-
druk moeten binnen de door de fabrikant aanbevolen waarden liggen (zie de tabel in rubriek 6.6 voor druk en
afstand).
3
Tijdens het verstuiven van EVICEL moeten veranderingen in bloeddruk, hartfrequentie, zuurstofverzadiging
en eindexpiratoire CO
2
in de gaten worden gehouden, vanwege het risico op gasembolie.
Bij gebruik van toegevoegde tips in combinatie met dit product dient men de gebruiksaanwijzing van deze
tips na te leven.
Voordat EVICEL wordt toegepast, moet worden gezorgd dat de lichaamsdelen buiten het gewenste
toepassingsgebied voldoende beschermd (bedekt) zijn om weefselverklevingen op ongewenste plaatsen te
voorkomen.
Breng EVICEL in een dunne laag op het weefsel aan. De werkzaamheid van het product en het verloop van
de wondgenezing kunnen door overmatige klontering ongunstig worden beïnvloed.
Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om het gebruik van dit middel te ondersteunen bij het lijmen van
weefsel, bij toepassing via een flexibele endoscoop voor de behandeling van een bloeding of bij gastro-
intestinale anastomose.
Zoals met ieder eiwithoudend middel zijn allergische overgevoeligheidsreacties mogelijk. Verschijnselen
van overgevoeligheidsreacties zijn netelroos, gegeneraliseerde urticaria, strak gevoel op de borst, piepend
ademhalen, hypotensie en anafylaxie. Als deze verschijnselen zich voordoen, moet de toepassing van het
middel onmiddellijk worden gestaakt.
In geval van shock moet de standaard medische behandeling voor shock worden ingesteld.
Het gelijktijdig gebruik van EVICEL voor de afdichting van dura-hechtingslijnen met implantaten van
synthetisch materiaal of met dura-patches is niet door middel van klinisch onderzoek geëvalueerd.
Het gebruik van EVICEL bij patiënten die binnen 7 dagen na de operatie radiotherapie ondergaan, is niet
onderzocht. Het is niet bekend of radiotherapie invloed heeft op de werkzaamheid van fibrinelijm wanneer
deze wordt gebruikt voor het afdichten van hechtingslijnen bij het sluiten van dura mater.
Er moet volledige hemostase worden verkregen voordat EVICEL wordt aangebracht voor het afdichten van
de dura-hechtingslijn.
Het gebruik van EVICEL als weefsellijm bij transfenoïdale en otoneurochirurgische ingrepen is niet
onderzocht.
Standaardmaatregelen om infecties te voorkomen die voortvloeien uit het gebruik van geneesmiddelen
bereid uit menselijk bloed of plasma, omvatten selectie van donoren, testen van individuele bloedgiften en
plasmapools op specifieke markers van infecties en het implementeren van doeltreffende productieprocessen
voor het inactiveren/verwijderen van virussen. Toch kan bij de toediening van geneesmiddelen die bereid
zijn uit menselijk bloed of plasma, de mogelijkheid van het overbrengen van infectueuze agentia niet geheel
worden uitgesloten. Dit geldt ook voor onbekende of opkomende virussen en andere ziekteverwekkers.
De getroffen maatregelen worden verondersteld doeltreffend te zijn voor omhulde virussen zoals hiv, het
hepatitis C-virus, het hepatitis B-virus en het niet-omhulde hepatitis A-virus. De getroffen maatregelen
kunnen van beperkte waarde zijn tegen niet-omhulde virussen, zoals het parvovirus B19. Besmetting met
parvovirus B19 kan ernstig zijn voor zwangere vrouwen (foetale infectie) en voor personen met
immunodeficiëntie of verhoogde erytropoëse (bijv. hemolytische anemie).
Het wordt sterk aangeraden bij elke toepassing van EVICEL bij een patiënt de naam en het partijnummer van
het middel te noteren, om zo de link tussen de patiënt en het partijnummer te behouden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
4
Net als bij vergelijkbare producten of trombineoplossingen kan het middel denatureren door blootstelling aan
oplossingen die alcohol, jodium of zware metalen bevatten (bijv. antiseptische oplossingen). Dergelijke
stoffen moeten zoveel mogelijk verwijderd worden alvorens het middel aan te brengen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
De veiligheid van fibrinelijm/hemostatica bij gebruik tijdens zwangerschap of borstvoeding bij mensen is
niet vastgesteld in gecontroleerde klinische onderzoeken. Er is onvoldoende experimenteel onderzoek bij
dieren gedaan om de veiligheid met betrekking tot de voortplanting, de ontwikkeling van het embryo of de
foetus, het verloop van de zwangerschap en de peri- en postnatale ontwikkeling vast te stellen. Het middel
mag daarom alleen bij zwangere vrouwen of aan vrouwen die borstvoeding geven worden toegepast als
hiertoe een duidelijke noodzaak bestaat.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheid of allergische reacties (zoals angio-oedeem, branderig en stekend gevoel op de plaats van
toediening, bronchospasmen, rillingen, flushing (blozen), gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, netelroos,
hypotensie, lethargie, misselijkheid, rusteloosheid, versnelde hartslag (tachycardie), beklemd gevoel op de
borst, tintelingen, braken en piepende ademhaling) kunnen zich in zeldzame gevallen voordoen bij patiënten
die met fibrinelijm/hemostatica zijn behandeld. In geïsoleerde gevallen hebben dergelijke reacties geleid tot
een ernstige anafylaxie. Dergelijke reacties kunnen vooral worden waargenomen bij herhaaldelijke
toepassing van het preparaat of bij toepassing bij patiënten van wie bekend is dat zij overgevoelig zijn voor
bepaalde bestanddelen van het middel.
In zeldzame gevallen kunnen zich antilichamen vormen tegen bestanddelen van fibrinelijm/hemostatica.
Wanneer het middel onbedoeld intravasculair wordt toegepast, kan dit leiden tot trombo-embolie en diffuse
intravasale stolling (DIS). Ook bestaat er het risico van een anafylactische reactie (zie rubriek 4.4).
Bij gebruik van verstuivers met drukregelaar voor het aanbrengen van EVICEL hebben zich gevallen
voorgedaan van levensbedreigende lucht- of gasembolie. Dit lijkt samen te hangen met instelling van de
verstuiver op een hogere dan de aanbevolen drukwaarde, en/of met aanbrenging op het weefseloppervlak
vanaf een te korte afstand.
Zie rubriek 4.4 voor meer informatie over overdraagbare agentia.
Tabel met ongewenste voorvallen
De hieronder getoonde tabel is in overeenstemming met de MedDRA-systeem/orgaanklasse (niveau van
SOC en voorkeursterm). Frequenties werden geëvalueerd aan de hand van de volgende conventie: zeer vaak
(≥ 1/10); vaak (≥ 1/100 tot < 1/10); soms (≥ 1/1.000 tot <1/100); zelden (≥ 1/10.000 tot <1/1.000); zeer
zelden (< 1/10,000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
MedDRA-systeem/orgaanklasse
Voorkeursterm
Mate van voorkomen
Ongewenste voorvallen bij onderzoeken van retroperitoneale en intra-abdominale
chirurgische ingrepen
Infecties en parasitaire aandoeningen
Abces in buikholte
Pyrexie
Vaak
5
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Coagulopathie
Vaak
Ongewenste voorvallen bij onderzoek van vaatchirurgische ingrepen
Infecties en parasitaire aandoeningen
Infectie als gevolg van implantaat,
stafylokokkeninfectie
Bloedvataandoeningen
Hematoom
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
Perifeer oedeem
Verlaagde hemoglobinespiegel
Bloeding op de plaats van incisie
Occlusie van vaatimplantaat
Wond
Postprocedureel hematoom
Postoperatieve wondcomplicatie
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Ongewenste voorvallen bij onderzoek van neurochirurgische ingrepen
Infecties en parasitaire aandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Meningitis
Intracraniale hypotensie (lekkage van
liquor)
Afscheiding van liquor door de neus
Hoofdpijn
Hydrocefalus
Subduraal hygroom
Hematoom
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Bloedvataandoeningen
Beschrijving van geselecteerde ongewenste voorvallen
Ongewenste voorvallen bij onderzoeken van retroperitoneale of intra-abdominale chirurgische ingrepen
Van 135 patiënten die een retroperitoneale en/of intra-abdominale chirurgische ingreep ondergingen werden
67 patiënten behandeld met EVICEL en maakten 68 patiënten deel uit van de controlegroep. Volgens de
beoordelingen van de onderzoeker bestond er geen oorzakelijk verband tussen ongewenste voorvallen en de
onderzoeksbehandeling. Naar het oordeel van de opdrachtgever werden echter 3 ernstige ongewenste
voorvallen (een abces in de buikholte in de EVICEL-groep, een abces in de buikholte en een abces in de
bekkenstreek in de controlegroep) beschouwd als mogelijk gerelateerd aan de onderzoeksbehandeling.
In een onderzoek met 40 pediatrische patiënten (20 patiënten behandeld met EVICEL en 20 patiënten in de
controlegroep) beschouwde de onderzoeker twee bijwerkingen (pyrexie en coagulopathie) als mogelijk
gerelateerd aan EVICEL.
Ongewenste voorvallen – vaatchirurgie
In een gecontroleerd onderzoek bij 147 patiënten (75 patiënten werden behandeld met EVICEL, 72 patiënten
vormden de controlegroep) die een vasculair implantaat kregen, werd tijdens de onderzoeksperiode bij
16 proefpersonen een trombose/occlusie van het implantaat gemeld. De voorvallen waren gelijkelijk
verdeeld over de behandelarmen, met zowel in de EVICEL-groep als in de controlegroep elk 8 incidenten.
Er werd een niet-interventioneel postautorisatie-veiligheidsonderzoek uitgevoerd waar 300 patiënten aan
deelnamen die een vaatchirurgische ingreep ondergingen waarbij EVICEL werd gebruikt. De
veiligheidsopvolging richtte zich op de specifieke ongewenste voorvallen bij doorgankelijkheid van het
implantaat, trombotische voorvallen en bloedingsvoorvallen. Tijdens het onderzoek werden geen
bijwerkingen gemeld.
Ongewenste voorvallen – neurochirurgie
6
In een gecontroleerd onderzoek bij 139 patiënten die electieve neurochirurgische ingrepen ondergingen
(89 patiënten werden behandeld met EVICEL, 50 patiënten vormden de controlegroep), ondervonden in
totaal 7 van de met EVICEL behandelde patiënten negen ongewenste voorvallen die werden beschouwd als
mogelijk gerelateerd aan het onderzoeksproduct. Het ging hierbij om intracraniale hypotensie (lekkage van
liquor), afscheiding van liquor door de neus, meningitis, hoofdpijn, hydrocefalus, subduraal hygroom en
hematoom.
De incidentie van lekkage van liquor en de incidentie van infectie op de plaats van de ingreep werden
gemonitord als veiligheidseindpunten van het onderzoek. Op 30 dagen na de operatie was de incidentie van
dergelijke infecties onder de twee behandelingsgroepen vergelijkbaar. Postoperatieve lekkage van liquor
deed zich binnen 30 dagen na de behandeling voor bij 4/89 (4,5%) van de met EVICEL behandelde patiënten
(twee gevallen van lekkage van liquor met gestoorde wondgenezing en twee gevallen van neusafscheiding)
en bij 1/50 (2,0%) van de met aanvullende hechtingen behandelde patiënten.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via
het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: lokale hemostatica; combinaties, ATC-code: B02BC30
Werkingsmechanisme
Het fibrine-adhesiesysteem initieert de laatste stap van de fysiologische bloedstolling. De omzetting van
fibrinogeen in fibrine vindt plaats door de splitsing van fibrinogeen in fibrinemonomeren en fibrinepeptiden.
De fibrinemonomeren klonteren samen en vormen een fibrinestolsel. De fibrine wordt dan gecrosslinkt door
factor XIIIa, die door trombine wordt geactiveerd vanuit factor XIII. Zowel voor de omzetting van
fibrinogeen als voor het crosslinken van fibrine zijn calciumionen nodig. Naarmate het wondgenezingsproces
vordert, wordt toenemende fibrinolytische activiteit door plasmine geïnduceerd en wordt de ontbinding van
fibrine in fibrineafbraakproducten op gang gebracht.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Klinische onderzoeken waarin hemostase en ondersteuning van hechtingen werden aangetoond, zijn
uitgevoerd bij in totaal 147 patiënten (75 met EVICEL, 72 met controlebehandeling) die een
vaatchirurgische ingreep ondergingen met PTFE-implantaten en bij in totaal 135 patiënten (66 met EVICEL,
69 met controlebehandeling) die een retroperitoneale en intra-abdominale ingreep ondergingen.
De werkzaamheid van EVICEL bij de afdichting van hechtingslijnen bij het sluiten van dura mater werd
aangetoond bij 139 patiënten (89 patiënten behandeld met EVICEL en 50 patiënten in de controlegroep) die
craniotomie-/craniëctomie-ingrepen ondergingen.
Pediatrische patiënten
Er zijn beperkte gegevens beschikbaar om de doeltreffendheid en veiligheid van EVICEL bij pediatrische
patiënten te ondersteunen. Van de 135 patiënten die een retroperitoneale en intra-abdominale chirurgische
ingreep ondergingen en die waren opgenomen in het gecontroleerde onderzoek van EVICEL, werden vier
pediatrische patiënten behandeld met EVICEL. Van deze patiënten waren twee kinderen respectievelijk 2 en
7
5 jaar oud en waren twee jongvolwassenen van 16 jaar. Daarnaast werd een gecontroleerd klinisch
onderzoek uitgevoerd voor de evaluatie van de veiligheid en werkzaamheid van EVICEL als adjuvans bij
hemostase bij een bloeding van weke delen of parenchymale organen bij 40 pediatrische patiënten (20
behandeld met EVICEL en 20 in de controlegroep). De leeftijd van de patiënten lag tussen 11 maanden en 17
jaar. De gegevens uit dit onderzoek kwamen overeen met resultaten uit een vorig onderzoek van
retroperitoneale en intra-abdominale chirurgische ingrepen waarin de non-inferieure hemostatische
doeltreffendheid van EVICEL werd aangetoond.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
EVICEL is uitsluitend bedoeld voor epilesionaal gebruik. Intravasculaire toediening is gecontra-indiceerd.
Om deze reden zijn er geen farmacokinetische onderzoeken met intravasculaire toediening uitgevoerd bij de
mens.
Er zijn onderzoeken uitgevoerd bij konijnen om de absorptie en eliminatie van trombine te beoordelen
wanneer het na partiële hepatectomie werd aangebracht op het snijvlak van de lever. Met gebruik van
125
I-
trombine werd aangetoond dat er een langzame absorptie van biologisch niet-werkzame peptiden als
afbraakproducten van trombine plaatsvond, die na 6-8 uur een C
max
in het plasma bereikte. Bij de C
max
was
de plasmaconcentratie slechts 1-2 % van de toegepaste dosis.
Fibrinelijmen/hemostatica worden op dezelfde wijze gemetaboliseerd als endogeen fibrine, te weten door
fibrinolyse en fagocytose.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Onderzoeken die bij bacteriën zijn uitgevoerd om de mutageniteit vast te stellen waren bij alle geteste
concentraties negatief voor alleen trombine, het biologisch actieve bestanddeel (dat fibrinogeen, citraat,
glycine, tranexaamzuur en argininewaterstofchloride bevat), alleen TnBP en alleen Triton X-100. Alle
concentraties van de combinatie van TnBP en Triton X-100 testten ook negatief in assays die uitgevoerd
waren om de mutageniteit van zoogdiercellen, chromosomale afwijkingen en de inductie van micronuclei te
bepalen.
Na plaatselijke toepassing verloopt de absorptie van trombine in het plasma langzaam en bestaat
hoofdzakelijk uit trombineafbraakproducten die geëlimineerd worden.
Er worden geen toxicologische effecten verwacht van de solvent/detergent-reagentia (TnBP en Triton X-
100) die gebruikt zijn bij de virusinactiveringsprocedure, aangezien de resterende concentraties minder dan
5 µg/ml zijn.
Neurotoxiciteitsonderzoeken met EVICEL bevestigden dat subdurale toediening bij konijnen niet gepaard
ging met enige aanwijzingen voor neurotoxiciteit. Neurogedragswaarnemingen tijdens 14±1 dagen toonden
geen abnormale bevindingen. Er werden geen macroscopische behandelingsgerelateerde verschijnselen of
ernstige verschijnselen van lokale intolerantie waargenomen. Analyse van de liquor toonde geen ernstige
ontstekingsverschijnselen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Flacon met humaan fibrinogeen
Argininewaterstofchloride
Glycine
Natriumchloride
Natriumcitraat
Calciumchloride
8
Water voor injectie
Flacon met humaan trombine
Calciumchloride
Humaan albumine
Mannitol
Natriumacetaat
Water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen.
6.3
2 jaar.
Binnen de 2 jaar bewaring kunnen ongeopende flacons na ontdooiing maximaal 30 dagen worden bewaard,
bij een temperatuur van 2-8
C
en beschermd tegen licht. De flacons mogen voor maximaal 24 uur op
kamertemperatuur opgeslagen worden. Aan het eind van deze periode moet het product gebruikt zijn of
worden weggegooid.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in een vriezer op -18
C
of lager. Niet opnieuw invriezen.
Bewaar de flacons in de buitenste kartonverpakking ter bescherming tegen licht.
De flacons moeten rechtopstaand worden bewaard.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na ontdooien, zie rubriek 6.3. De nieuwe vervaldatum bij
2-8
C
dient op de doos te worden vermeld maar mag niet later vallen dan de door de fabrikant op de doos en
het etiket gedrukte vervaldatum. Indien het middel na afloop van deze periode niet is gebruikt moet het
worden verwijderd.
Wanneer het eenmaal in de applicator is opgezogen, moet het product onmiddellijk gebruikt worden.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
EVICEL wordt geleverd als een verpakking met twee afzonderlijke flacons (type I glas) met een rubber stop
(type I) die elk 1 ml, 2 ml of 5 ml oplossing van humaan fibrinogeen, respectievelijk humaan trombine
bevatten.
Een applicator en de juiste toegevoegde tips worden afzonderlijk meegeleverd.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
De instructies voor gebruik worden ook beschreven in de bijsluiter voor medisch personeel.
De oplossingen zijn helder of licht opalescent. Gebruik geen oplossingen die troebel zijn of deeltjes bevatten.
Ontdooien
De flacons moeten op een van de volgende manieren ontdooid worden:
2-8 °C
(koelkast): de flacons ontdooien binnen 1 dag, of
20-25 °C
(kamertemperatuur): de flacons ontdooien binnen 1 uur, of
9
37 °C
(bijv. au bain marie, met gebruikmaking van aseptische techniek, of door de flacons in de hand op te
warmen): de flacons moeten binnen 10 minuten ontdooid worden en mogen niet langer dan 10 minuten op
deze temperatuur blijven of totdat ze volledig zijn ontdooid. De temperatuur mag niet hoger zijn dan 37
°C.
Voor gebruik moet het middel een temperatuur van 20-30 °C bereiken.
In elkaar zetten van het instrument
EVICEL mag alleen gebruikt worden met behulp van de CE-gemarkeerde EVICEL-applicator en optioneel
met tips die bij het apparaat behoren. Bij de applicator en de toegevoegde tips worden bijsluiters geleverd
met gedetailleerde instructies voor het gebruik van EVICEL in combinatie met de applicator en de
toegevoegde tips. Het gebruik van de toegevoegde tips is alleen toegestaan voor personen die voldoende zijn
getraind in laparoscopische, door laparoscopie ondersteunde of open chirurgische procedures.
Zuig de inhoud van de twee flacons in de applicator, volgens de instructies voor het gebruik in de verpakking
van het instrument. Beide spuiten moeten gevuld worden met een gelijke hoeveelheid oplossing en mogen
geen luchtbellen bevatten. Bij de bereiding van EVICEL voor de toepassing worden geen naalden gebruikt.
Aanbrengen door druppelen
Houd de tip van de applicator zo dicht mogelijk bij het weefseloppervlak, zonder het weefsel tijdens het
aanbrengen aan te raken. Dien de druppels een voor een toe op het te behandelen gebied. Als de tip van de
applicator verstopt raakt, kan de kathetertip telkens een stukje van 0,5 cm worden afgesneden.
Aanbrengen door verstuiving
Om het risico van mogelijk levensbedreigende lucht- of gasembolie te vermijden, mag EVICEL alleen
worden verstoven door middel van onder druk gebrachte CO
2
(zie onderstaande tabel).
De drukregulator moet in overeenstemming met de instructies van de fabrikant gebruikt worden.
Sluit de korte slang op de applicator aan op het mannelijke luerlock-uiteinde van de lange gasslang. Sluit de
vrouwelijke luer-lock van de gasslang (met een bacteriostatisch filter van 0,2 μm) aan op een drukregelaar.
Zorg er bij het aanbrengen van EVICEL met een verstuiver voor dat u een druk en een afstand tot het
weefseloppervlak gebruikt binnen de door de vergunninghouder van dit middel aanbevolen waarden, zoals in
de volgende tabel aangegeven:
Operatie
Te
gebruiken
verstuivings
-set
Te gebruiken
applicatortips
Te gebruiken
drukregelaar
Aanbevolen
afstand tot het
doelweefsel
Aanbevolen
verstuivings-
druk
Open chirurgie
EVICEL
Applicator-
instrument
Laparoscopische
procedures
6 cm flexibele
tip
35 cm starre tip
45 cm flexibele
tip
35 cm starre tip
45 cm flexibele
tip
10-15 cm
(4–6 inches)
Omrix
drukregelaar
4-10 cm
(1,6-4 inches)
20-25 psi/
(1,4-1,7 bar)
15-20 psi/
(1,0-1,4 bar)
20 psi/
(1,4 bar)
Vervolgens moet het middel op het weefseloppervlak door middel van korte stoten (0,1 – 0,2 ml) verstoven
worden om een dunne, gelijkmatige laag te vormen. EVICEL vormt een heldere, dunne laag op het
toepassingsgebied.
10
Tijdens het verstuiven van EVICEL moeten veranderingen in bloeddruk, hartfrequentie, zuurstofverzadiging
en eindexpiratoire CO
2
in de gaten worden gehouden, vanwege het risico op gasembolie.
Bij gebruik van toegevoegde tips in combinatie met dit product dient men de gebruiksaanwijzing van deze
tips na te leven.
Verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Omrix Biopharmaceuticals N.V.
Leonardo Da Vinci Laan 15
B-1831 Diegem
België
Tel:+ 32 2 746 30 00
Fax:+ 32 2 746 30 01
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/473/001
EU/1/08/473/002
EU/1/08/473/003
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 06 oktober 2008
Datum van laatste verlenging: 23 augustus 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
11
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOFFEN
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
12
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOFFEN EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Humaan fibrinogeen en humaan trombine:
Omrix Biopharmaceuticals Ltd.
Plasma Fractionation Institute (Omrix-PFI)
MDA Blood Bank
Sheba Hospital
Ramat Gan 5262000
POB 888
Kiryat Ono 5510801
Israël
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Omrix Biopharmaceuticals N.V.
Leonardo Da Vinci Laan 15
B-1831 Diegem
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch worden
uitgevoerd door een laboratorium van de staat of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR’s)
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met Europese
referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG
en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP- risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module 1.8.2
van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.
Een RMP-update wordt ingediend:
13
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.
Extra risicobeperkende maatregelen
- In overeenstemming met het besluit van de Europese Commissie over deze procedure
EMEA/H/C/000898/A20/0018 om het risico op mogelijke levensbedreigende lucht- of
gasembolie te verminderen wanneer het product op een hogere dan de aanbevolen druk wordt
verstoven en/of op kleine afstand van het weefseloppervlak, dient de houder van de
handelsvergunning ervoor zorg te dragen dat:
- Als EVICEL onder druk wordt verstoven, het gas moet bestaan uit kooldioxide vanwege de
grotere oplosbaarheid van kooldioxide in het bloed waardoor het risico op embolie wordt
verkleind.
- EVICEL niet via een endoscoop wordt verstoven wanneer de aanbevolen veilige
minimumafstand tot het weefsel niet kan worden aangehouden.
Drukregelaars overschrijden niet de maximumdruk van 1,7 bar voor het verstuiven van EVICEL, en
zijn voorzien van etiketten waarop de aanbevolen druk en afstand worden vermeld.
De houder van de handelsvergunning dient ervoor zorg te dragen dat alle gebruikers van de
verstuivingstoepassing van dit product voorzien zijn van:
- etiketten voor de drukregelaar waarop de juiste druk- en afstandswaarden worden vermeld in
open en laparoscopische procedures
- een waarschuwingskaart waarop de juiste druk- en afstandswaarden worden vermeld voor de
verstuivingstoepassing voor open en laparoscopische procedures
- een label, te plaatsen op de luchtslang van het apparaat met daarop gebruiksaanwijzingen. Als
het label als onderdeel van het geneesmiddel wordt verstrekt, moet het in de productinformatie
worden verwerkt via een variatieprocedure
De houder van de handelsvergunning dient ervoor zorg te dragen dat in elke lidstaat waar Evicel op de markt
wordt gebracht, alle beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die Evicel gebruiken worden voorzien van
een voorlichtingspakket om bewustzijn te verhogen over het risico van levensbedreigende gasembolie als het
product onjuist wordt verstoven en ook instructies krijgen over hoe ze dat risico kunnen verkleinen:
Het voorlichtingspakket
moet bestaan uit het volgende:
o
De samenvatting van de productkenmerken
o
De rubriek met de kop “De volgende informatie is alleen bedoeld voor artsen of andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg” van de laatste bijsluiter.
o
Oefenmateriaal voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
Het oefenmateriaal voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
moet informatie verschaffen
over:
o
o
o
het risico op levensbedreigende gasembolie als het product onjuist wordt verstoven
uitsluitend gebruik van onder druk staande CO
2
beperking tot open en laparoscopische chirurgie; een minimale spuitafstand moet worden
aangehouden:
- Open chirurgie: minimaal 10 cm
- Laparoscopische chirurgie: minimaal 4 cm als de spuitafstand nauwkeurig kan worden bepaald
correcte druk en afstand van weefsel afhankelijk van het soort operatie (open of laparoscopisch)
14
o
o
o
o
verplichting om de wond te drogen met standaardtechnieken (bijv. regelmatig opbrengen van
kompressen, watten, gebruik van zuiginstrumenten) vóór gebruik van het product
vereiste om tijdens het verstuiven van het product bloeddruk, hartfrequentie, zuurstofverzadiging
en eindexpiratoire CO
2
zorgvuldig te monitoren om optreden van gasembolie te kunnen
detecteren.
welke regelaars dienen te worden gebruikt, in lijn met aanbevelingen van de fabrikant en de
gebruiksaanwijzing van de samenvatting van de productkenmerken
De precieze inhoud en de vorm van het onderwijsmateriaal en het onderwijsprogramma, waaronder
communicatiemiddelen, distributiemodaliteiten en andere aspecten van het programma worden
overeengekomen met de bevoegde nationale autoriteit.
15
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
16
A. ETIKETTERING
17
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
KARTONNEN DOOS
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EVICEL oplossingen voor weefsellijm
humaan fibrinogeen, humaan trombine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Werkzame stoffen:
Bestanddeel 1: 1 flacon met 1 ml humaan stollingseiwit (50 – 90 mg/ml);
Bestanddeel 2: 1 flacon met 1 ml humaan trombine (800 – 1 200 IE/ml).
Werkzame stoffen:
Bestanddeel 1: 1 flacon met 2 ml humaan stollingseiwit (50 – 90 mg/ml);
Bestanddeel 2: 1 flacon met 2 ml humaan trombine (800 – 1 200 IE/ml).
Werkzame stoffen:
Bestanddeel 1: 1 flacon met 5 ml humaan stollingseiwit (50 – 90 mg/ml);
Bestanddeel 2: 1 flacon met 5 ml humaan trombine (800 – 1 200 IE/ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Humaan fibrinogeen:argininewaterstofchloride, glycine, natriumchloride, natriumcitraat, calciumchloride,
water voor injectie.
Humaan trombine:calciumchloride, humaan albumine, mannitol, natriumacetaat, water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossingen voor weefsellijm
1 flacon met 1 ml humaan stollingseiwit;
1 flacon met 1 ml humaan trombine.
1 flacon met 2 ml humaan stollingseiwit;
1 flacon met 2 ml humaan trombine.
1 flacon met 5 ml humaan stollingseiwit;
1 flacon met 5 ml humaan trombine.
18
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor epilesionaal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Niet intravasculair toedienen.
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Rechtop houden.
Na ontdooiing niet opnieuw invriezen.
De buitenverpakking bewaren bij -18 °C of kouder bewaren ter bescherming tegen licht. Na ontdooien de
ongeopende flacons in de buitenverpakking bewaren maximaal 30 dagen bewaren bij 2-8 °C, te beginnen op:
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Omrix Biopharmaceuticals N.V.
Leonardo Da Vinci Laan 15
B-1831 Diegem
België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/473/001
EU/1/08/473/002
EU/1/08/473/003
13.
BATCHNUMMER
19
Partij
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
20
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET OP DE FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
EVICEL oplossingen voor weefsellijm
humaan fibrinogeen:
Bestanddeel 1: humaan stollingseiwit 50 – 90 mg/ml
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor epilesionaal gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Partij
BATCHNUMMER
5.
1 ml
2 ml
5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
Toe te dienen als een uit twee bestanddelen bestaand middel met behulp van bijgeleverd materiaal.
21
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET OP HET FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
EVICEL oplossingen voor weefsellijm
Humaan trombine:
Bestanddeel 2: humaan trombine 800 – 1 200 IE/ml
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor epilesionaal gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Partij
BATCHNUMMER
5.
1 ml
2 ml
5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
Toe te dienen als een uit twee bestanddelen bestaand middel met behulp van bijgeleverd materiaal.
22
B. BIJSLUITER
23
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
EVICEL oplossing voor weefsellijm
humaan fibrinogeen
humaan trombine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is EVICEL en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is EVICEL en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
EVICEL is een lijm van humaan fibrine die geleverd wordt als een verpakking met twee afzonderlijke
flacons, die elk 1 ml, 2 ml of 5 ml oplossing bevatten, de ene flacon een oplossing van humaan fibrinogeen,
de andere een oplossing van humaan trombine.
Een applicator en de juiste toegevoegde tips worden afzonderlijk meegeleverd.
Fibrinogeen is een concentraat van stollingseiwit en trombine is een enzym dat ervoor zorgt dat het
stollingseiwit zich samenvoegt. Wanneer beide bestanddelen gemengd worden, stollen ze onmiddellijk.
EVICEL wordt bij volwassenen toegepast tijdens chirurgische ingrepen, om bloedingen en het sijpelen van
bloed tijdens en na de operatie te verminderen.
EVICEL kan gebruikt worden bij operaties van de bloedvaten en bij operaties aan de achterste buikwand.
EVICEL kan ook worden gebruikt ter ondersteuning van waterdichte sluiting van de hersenvliezen (dura
mater) tijdens neurochirurgie wanneer andere chirurgische technieken ontoereikend zijn.
Het wordt op het snijvlak van weefsel gedruppeld of verstoven, waar het een dunne laag vormt die het
weefsel afdicht en/of het bloeden stelpt.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent overgevoelig (allergisch) voor producten die gemaakt zijn van menselijk bloed, of voor een van
de andere stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Verschijnselen
van allergische reacties zijn onder meer netelroos, uitslag, strak gevoel op de borst, piepend ademhalen,
daling van de bloeddruk en ademhalingsmoeilijkheden. Indien deze verschijnselen zich voordoen, moet
het gebruik onmiddellijk worden gestaakt.
EVICEL mag niet in een bloedvat (intravasculair) worden toegediend.
24
EVICEL mag niet worden gebruikt in endoscopische chirurgie. Zie voor laparoscopie de aanbevelingen
hieronder.
EVICEL mag niet worden gebruikt voor het afdichten van de hechtingslijn in de dura mater als er na de
hechting tussenafstanden van meer dan 2 mm zijn.
EVICEL mag niet worden gebruikt als lijm voor de fixatie van dura-patches.
EVICEL mag niet worden gebruikt als weefsellijm als de dura mater niet kan worden gehecht.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Om het risico van mogelijk levensbedreigende lucht- of gasembolie te vermijden moet EVICEL alleen
worden verstoven door middel van onder druk gebracht CO
2
-gas.
Vóór het aanbrengen van EVICEL moet het wondoppervlak worden gedroogd met standaard technieken
(bijv. met tussenpozen opbrengen van kompressen, watten, gebruik van zuiginstrumenten).
Als EVICEL tijdens een chirurgische ingreep wordt toegepast, moet de chirurg zorgen dat het alleen op
het weefseloppervlak wordt aangebracht. EVICEL mag niet in weefsel of bloedvaten worden
geïnjecteerd omdat het stolsels kan veroorzaken, die fataal kunnen zijn.
Voor navolgende ingrepen is het gebruik van EVICEL niet onderzocht; er is dan ook geen informatie
beschikbaar over eventuele werkzaamheid bij deze ingrepen:
lijmen van weefsels;
operatieve ingrepen in hersenen of ruggenmerg met uitzondering van de ondersteuning van
waterdichte sluiting van de hersenvliezen (dura mater);
onder controle brengen van bloedingen in maag of ingewanden door het middel via een
endoscoop (buisje) in te brengen;
afdichten bij hersteloperaties van de ingewanden;
afdichten bij transfenoïdale en otoneurochirurgische ingrepen.
Het is niet bekend of radiotherapie invloed heeft op de werkzaamheid van fibrinelijm wanneer deze
wordt gebruikt voor het afdichten van hechtingslijnen bij neurochirurgie.
Het gebruik van EVICEL tijdens neurochirurgie bij patiënten die eveneens worden behandeld met
implantaten of met dura-patches is niet geëvalueerd door middel van klinische onderzoeken.
Het bloeden moet gestelpt zijn voordat EVICEL wordt gebruikt voor het afdichten van de durale
hechtingslijn.
EVICEL wordt in een dunne laag op het weefsel aangebracht. De werkzaamheid van het product en het
verloop van de wondgenezing kunnen door overmatige klontering ongunstig worden beïnvloed.
Bij gebruik van verstuivers met een drukregelaar voor het aanbrengen van EVICEL hebben zich
levensbedreigende gevallen voorgedaan van lucht- of gasembolie. Dit lijkt samen te hangen met
instelling van de verstuiver op een hogere dan de aanbevolen drukwaarde, en/of met aanbrenging op het
weefseloppervlak vanaf een te korte afstand. Het aanbrengen van EVICEL door middel van verstuiving
mag alleen worden gedaan als de verstuivingsafstand nauwkeurig kan worden bepaald, met name
tijdens laparoscopie. De verstuivingsafstand tot het weefseloppervlak en de druk moeten binnen de door
de fabrikant aanbevolen waarden liggen (zie de tabel in de rubriek Gebruiksaanwijzing). Tijdens het
verstuiven van EVICEL moeten veranderingen in bloeddruk, hartfrequentie, zuurstofverzadiging en
eindexpiratoire CO
2
in de gaten worden gehouden, vanwege het risico op lucht- of gasembolie. Bij
verstuivers en toegevoegde tips wordt een gebruiksaanwijzing meegeleverd voor drukwaarden en
afstand tot het weefseloppervlak, die zorgvuldig moet worden nageleefd.
Omliggende zones moeten worden beschermd om er zeker van te zijn dat EVICEL uitsluitend op de te
behandelen plaats wordt aangebracht.
25
Zoals met ieder eiwithoudend middel zijn overgevoeligheidsreacties (allergieën) mogelijk.
Verschijnselen van dergelijke reacties zijn bijv. netelroos, huiduitslag, beklemd gevoel op de borst,
piepend ademhalen, daling van de bloeddruk en anafylaxie. Indien zich dergelijke symptomen
voordoen, moet de toediening van het middel onmiddellijk worden gestaakt.
Wanneer geneesmiddelen gemaakt worden van menselijk bloed of plasma, worden bepaalde
maatregelen getroffen om te voorkomen dat infecties aan patiënten worden doorgegeven. Deze
maatregelen omvatten een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om er zeker van te zijn dat
donoren die mogelijkerwijs drager zijn van een infectie, worden uitgesloten, en het testen van
individuele bloedgiften en plasmapools op verschijnselen van virussen/infecties. Fabrikanten van deze
middelen nemen bij het verwerken van bloed en plasma bepaalde stappen in het productieproces op om
virussen te inactiveren of te verwijderen. Ondanks deze maatregelen kan bij gebruik van
geneesmiddelen die bereid zijn uit menselijk bloed of plasma, de mogelijkheid van het overdragen van
een infectie niet volledig worden uitgesloten. Dit geldt ook voor onbekende of opkomende virussen of
andere soorten infecties.
De maatregelen die getroffen zijn bij het vervaardigen van fibrinogeen en trombine, worden als effectief
beschouwd voor met lipiden omhulde virussen zoals het humane immuundeficiëntievirus (hiv), het hepatitis
B-virus en het hepatitis C-virus, en het niet-omhulde hepatitis A-virus. De getroffen maatregelen kunnen van
beperkte waarde zijn bij het parvovirus B19. Een parvovirus B19-infectie kan ernstige gevolgen hebben voor
zwangere vrouwen (foetale infectie) en voor personen van wie het immuunsysteem is aangetast of die lijden
aan een bepaalde soort anemie (sikkelcelziekte of hemolytische anemie).
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg moeten de naam en het partijnummer van het geneesmiddel
noteren om een mogelijke infectiebron te kunnen opsporen.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Beperkte gegevens zijn beschikbaar om de doeltreffendheid en veiligheid van EVICEL bij kinderen en
jongeren tot 18 jaar te onderbouwen.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast EVICEL nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding
Er is onvoldoende informatie beschikbaar om te weten of het gebruik van EVICEL tijdens zwangerschap of
borstvoeding gepaard gaat met bepaalde bijzondere risico’s. Aangezien EVICEL gebruikt wordt tijdens een
chirurgische ingreep, moet u de algemene risico’s van de operatie met uw arts bespreken als u zwanger bent
of borstvoeding geeft.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandelend arts zal EVICEL tijdens een operatieve ingreep aanbrengen. Tijdens uw operatie zal uw arts
EVICEL met behulp van een applicator op openliggend weefsel druppelen of verstuiven. Zo kunnen gelijke
hoeveelheden van beide bestanddelen van EVICEL tegelijkertijd worden aangebracht en in gelijke
hoeveelheden worden gemengd. Dit is van belang voor een optimaal effect van de weefsellijm.
De hoeveelheid aan te brengen EVICEL is afhankelijk van de oppervlakte van het tijdens de operatie te
behandelen weefsel. Het zal op het weefsel worden gedruppeld of verstoven in zeer kleine hoeveelheden
(0,1-0,2 ml) waar het een dun en gelijkmatig laagje moet vormen. Als een enkele laag EVICEL het bloeden
niet volledig stelpt, kan een tweede laag worden aangebracht.
26
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken. De volgende bijwerkingen die zich tijdens klinische studies hebben voorgedaan, werden geacht
verband te houden met de behandeling met EVICEL.
De ernstigste bijwerkingen
–Waterige
vloeistof die uit uw wond of neus komt (lekkage van vloeistof uit de hersenen/afscheiding van
liquor via de neus)
– Kortademigheid, moeite met ademhalen (ademhalingsinsufficiëntie)
– Hoofdpijn, misselijkheid en braken (ten gevolge van subduraal hygroom, een ophoping van liquor
(hersenvocht) in de subdurale ruimte)
– Koorts, of langdurige obstipatie, winderigheid (ten gevolge van een abces in de buik)
De hierboven genoemde bijwerkingen kwamen vaak voor (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 10
mensen).
– Gevoelloosheid of pijn in uw ledematen, verandering van huidskleur (ten gevolge van occlusie van
implantaat of trombose)
Deze bijwerking kwam soms voor (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen).
Als bij u een van de bovengenoemde symptomen optreedt, of een ander symptoom in verband met de
operatie, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of chirurg. Als u zich onwel voelt, vertel dit dan
onmiddellijk aan uw arts, ook al zijn uw verschijnselen anders dan de hierboven beschreven verschijnselen.
Andere bijwerkingen
Andere tijdens klinische onderzoeken met EVICEL vaak gemelde bijwerkingen (d.w.z. kan voorkomen bij
maximaal 1 op de 10 mensen) waren onder meer hersenvliesontsteking, koorts, problemen met de
bloedstolling en ophoping van hersenvocht in de hersenholten (hydrocefalus). Al deze bijwerkingen kwamen
vaak voor.
Tijdens klinische onderzoeken met EVICEL waren de bijwerkingen die soms voorkwamen (d.w.z. kan
voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen) onder meer infecties, bloedophoping (hematoom), zwelling,
daling van hemoglobine en postoperatieve wondcomplicaties (waaronder bloeding of infectie).
EVICEL is een fibrinelijm. Fibrinelijmen in het algemeen kunnen in zeldzame gevallen (bij maximaal 1 op
de 1000 patiënten) een allergische reactie veroorzaken. Als u een allergische reactie ervaart, kunt u een of
meer van de volgende verschijnselen hebben: huiduitslag, netelroos, een beklemd gevoel op de borst,
rillingen, blozen, hoofdpijn, lage bloeddruk, lethargie (lusteloosheid), misselijkheid, rusteloosheid,
verhoogde hartslag, tintelend gevoel, braken of piepend ademhalen. Tot dusver zijn nog geen allergische
reacties gemeld bij patiënten die behandeld werden met EVICEL.
Ook bestaat de theoretische mogelijkheid dat u antilichamen tegen de eiwitten in EVICEL kunt ontwikkelen,
die mogelijkerwijs het stollen van bloed kunnen belemmeren. De frequentie van dergelijke voorvallen is
onbekend (kan niet worden geschat op basis van de beschikbare gegevens).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt
u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
27
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket en de
doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
De flacons moeten rechtopstaand worden bewaard.
Bewaren in een vriezer bij -18 °C of kouder.
Bewaar de flacons in de buitenste kartonnen doos om ze tegen licht te beschermen. Niet opnieuw invriezen.
Na ontdooiing kunnen ongeopende flacons bij 2-8 °C en beschermd tegen licht maximaal 30 dagen bewaard
worden. Ze mogen tijdens deze periode niet opnieuw ingevroren worden. De nieuwe vervaldatum bij 2-8
C
dient op de doos te worden vermeld, maar mag niet later vallen dan de door de fabrikant op de doos en het
etiket gedrukte vervaldatum. Indien het middel na afloop van deze periode niet is gebruikt, moet het worden
verwijderd.
De bestanddelen fibrinogeen en trombine zijn bij kamertemperatuur maximaal 24 uur stabiel. Als EVICEL
eenmaal op kamertemperatuur is gekomen, mag het niet opnieuw gekoeld worden.Wanneer het eenmaal in
de applicator is opgezogen, moet het onmiddellijk worden gebruikt. Als het middel na 24 uur op
kamertemperatuur nog niet gebruikt werd, moet het verwijderd worden.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
Bestanddeel 1: humaan stollingseiwit voornamelijk bestaand uit fibrinogeen en fibronectine (50 – 90 mg/ml)
Bestanddeel 2: humaan trombine (800 – 1 200 IE/ml)
De andere stoffen in dit middel zijn:
Bestanddeel 1: argininewaterstofchloride, glycine, natriumchloride, natriumcitraat, calciumchloride en water
voor injectie.
Bestanddeel 2: calciumchloride, humaan albumine, mannitol, natriumacetaat en water voor injectie.
Hoe ziet EVICEL eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Verpakkingsgrootten
EVICEL is een lijm van humaan fibrine die geleverd wordt als verpakking met twee afzonderlijke glazen
flacons. Elk bevat een oplossing van 1 ml, 2 ml of 5 ml van respectievelijk humaan fibrinogeen en humaan
trombine.
EVICEL is verkrijgbaar in de volgende verpakkingsgrootten: 2 x 1 ml, 2 x 2 ml en 2 x 5 ml.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in alle landen in de handel gebracht.
Een applicator en de juiste toegevoegde tips worden afzonderlijk geleverd.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant:
28
Omrix Biopharmaceuticals N.V.
Leonardo Da Vinci Laan 15
B-1831 Diegem
België
Tel:+ 32 2 746 30 00
Fax:+ 32 2 746 30 01
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau.
29
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
GEBRUIKSAANWIJZING
Lees dit voordat u de verpakking opent
EVICEL wordt geleverd in steriele verpakkingen en daarom is het belangrijk om
alleen
onbeschadigde
verpakkingen te gebruiken die niet geopend zijn (sterilisatie achteraf is niet mogelijk).
Bewaren
De goedgekeurde houdbaarheid van EVICEL bedraagt 2 jaar opslag bij -18 °C of kouder. Niet te gebruiken
na de op de doos en het etiket vermelde uiterste gebruiksdatum.
Binnen de houdbaarheidsperiode van 2 jaar kunnen ongeopende flacons na ontdooien bij 2-8 °C (in een
koelkast) en beschermd tegen licht maximaal 30 dagen bewaard worden. De datum waarop de bewaring in
de koelkast is begonnen, moet in de daartoe bestemde ruimte op de kartonnen doos genoteerd worden. Niet
opnieuw invriezen. De bestanddelen fibrinogeen en trombine zijn bij kamertemperatuur 24 uur stabiel, maar
wanneer ze eenmaal zijn opgezogen in de applicator, moeten ze onmiddellijk worden gebruikt.
De flacons moeten rechtopstaand worden bewaard.
Niet te gebruiken na de op de doos en het etiket vermelde uiterste gebruiksdatum.
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden.
De applicator moet op kamertemperatuur worden bewaard, afzonderlijk van de bestanddelen fibrinogeen en
trombine bewaren.
Ontdooien
De flacons moeten op een van de volgende manieren ontdooid worden:
2-8 °C
(koelkast): de flacons ontdooien binnen 1 dag, of
20-25 °C
(kamertemperatuur): de flacons ontdooien binnen 1 uur, of
37 °C
(bijv. au bain marie, met gebruikmaking van aseptische techniek, of door de flacons in de hand op te
warmen): de flacons moeten binnen 10 minuten ontdooid worden en mogen niet langer dan 10 minuten op
deze temperatuur blijven of totdat ze volledig zijn ontdooid. De temperatuur mag niet hoger zijn dan 37
°C.
Voor gebruik moet het middel een temperatuur van 20-30 °C bereiken.
Bereiding
EVICEL mag uitsluitend gebruikt worden met behulp van de CE-gemarkeerde EVICEL-applicator en
optioneel met een tip die bij het apparaat behoort. Bij de verpakking van de applicator en de optionele
toegevoegde tips worden bijsluiters geleverd met gedetailleerde instructies voor het gebruik van EVICEL in
combinatie met de applicator en de toegevoegde tips. Het gebruik van de toegevoegde tips is alleen
toegestaan voor personen die voldoende zijn getraind in laparoscopische, laparoscopie ondersteunende of
open chirurgische procedures. Het product mag alleen worden samengesteld en toegediend volgens de
aanwijzingen en met de instrumenten die voor dit product zijn geadviseerd.
Om het risico van mogelijk levensbedreigende lucht- of gasembolie te vermijden moet EVICEL alleen
worden verstoven door middel van onder druk gebracht CO
2
-gas.
De oplossingen zijn helder of licht opalescent. Gebruik geen oplossingen die troebel zijn of neerslag
bevatten.Zuig de inhoud van de twee flacons op in de applicator, waarbij u de instructies voor het gebruik
naleeft, die zich in de verpakking van het instrument bevinden. Beide spuiten moeten gevuld worden met een
gelijke hoeveelheid en mogen geen luchtbellen bevatten. Bij de bereiding van EVICEL voor toepassing
worden geen naalden gebruikt.
30
Vóór het aanbrengen van EVICEL moet het wondoppervlak worden gedroogd met standaard technieken
(bijv. met tussenpozen opbrengen van kompressen, watten, gebruik van zuiginstrumenten).
Aanbrengen door druppelen
Houd de tip van de applicator zo dicht mogelijk bij het weefseloppervlak, zonder het weefsel tijdens de
toepassing aan te raken. Dien de druppels een voor een toe op het te behandelen gebied. Als de tip van de
applicator verstopt raakt, kan de kathetertip per stukje van 0,5 cm afgesneden worden.
Aanbrengen door verstuiving
EVICEL mag alleen worden verstoven door middel van onder druk gebrachte CO
2
.
Sluit de korte slang op de applicator aan op het mannelijke Luer-lockuiteinde van de lange gasslang. Sluit de
vrouwelijke Luer-lock van de gasslang (met een bacteriostatisch filter van 0,2 μm) aan op een drukregelaar.
De drukregelaar moet gebruikt worden conform de aanwijzingen van de fabrikant.
Zorg er bij het aanbrengen van EVICEL met een verstuiver voor dat u een druk en een afstand tot het
weefseloppervlak gebruikt binnen de door de fabrikant aanbevolen waarden.
Operatie
Te
gebruiken
verstuivings
-set
Te gebruiken
applicatortips
Te gebruiken
drukregelaar
Afstand tot het
doelweefsel
Verstuivings-
druk
Open chirurgie
EVICEL
Applicator-
instrument
Laparoscopische
procedures
6 cm flexibele
tip
35 cm starre tip
45 cm flexibele
tip
35 cm starre tip
45 cm flexibele
tip
10-15 cm
(4–6 inches)
Omrix
drukregelaar
4-10 cm
(1,6-4 inches)
20-25 psi/
(1,4-1,7 bar)
15-20 psi/
(1,0-1,4 bar)
20 psi/
(1,4 bar)
Vervolgens moet het middel op het weefseloppervlak door middel van korte stoten (0,1 – 0,2 ml) verstoven
worden om een dunne, gelijkmatige laag te vormen. EVICEL vormt een heldere, dunne laag op het
toepassingsgebied.
Tijdens het verstuiven van EVICEL moeten veranderingen in bloeddruk, hartfrequentie, zuurstofverzadiging
en eindexpiratoire CO
2
in de gaten worden gehouden, vanwege het risico op gasembolie.
Verwijderen
Alle ongebruikte producten of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften.
31








BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN



NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

EVICEL oplossingen voor weefsellijm

2.

KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Werkzame stoffen:

1 ml flacon
2 ml flacon
5 ml flacon
Bestanddeel 1

Humaan stollingseiwit dat
50 ­ 90 mg
100 ­ 180 mg
250 ­ 450 mg
hoofdzakelijk fibrinogeen en
fibronectine bevat*
Bestanddeel 2

Humaan trombine
800 ­ 1 200 IE
1 600 ­ 2 400 IE 4 000 ­ 6 000 IE



*De totale hoeveelheid eiwit is 80 ­ 120 mg/ml

Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossingen voor weefsellijm.
Heldere of licht opalescente oplossingen.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties

EVICEL wordt bij operaties van volwassenen geïndiceerd als ondersteunende behandeling ter verbetering
van hemostase wanneer de gebruikelijke chirurgische technieken ontoereikend zijn (zie rubriek 5.1).
EVICEL is ook geïndiceerd bij volwassenen als ondersteuning van de hechtingen voor hemostase bij
vaatchirurgie en voor het afdichten van hechtingslijnen bij het sluiten van de dura mater.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Het gebruik van EVICEL is voorbehouden aan ervaren chirurgen die zijn getraind in het gebruik van
EVICEL.
Dosering

De hoeveelheid aan te brengen EVICEL en de frequentie waarmee het aangebracht wordt, moeten altijd
afgestemd worden op de onderliggende klinische behoeften van de patiënt.
De aan te brengen dosis is afhankelijk van verschillende factoren: onder andere de aard van de chirurgische
ingreep, de grootte van het te behandelen oppervlak, de wijze waarop het aangebracht wordt en het aantal dat
wordt aangebracht. De hoeveelheid product die aangebracht wordt, dient door de behandelend arts voor
iedere patiënt afzonderlijk bepaald te worden. In gecontroleerde klinische onderzoeken bij vaatchirurgie was
de individuele dosering maximaal 4 ml; voor het afdichten van hechtingslijnen bij het sluiten van dura mater
werden doses tot 8 ml gebruikt, terwijl bij retroperitoneale of intra-abdominale chirurgische ingrepen de
Voor instructies over de bereiding
van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek
6.6.
Het
product mag alleen worden toegediend volgens de aanwijzingen en met de instrumenten die voor dit product
zijn geadviseerd (zie rubriek 6.6).
Vóór het aanbrengen van EVICEL moet het wondoppervlak worden gedroogd met standaardtechnieken
(bijv. regelmatig aanbrengen van kompressen, watten, gebruik van zuiginstrumenten).
Om het risico op mogelijk levensbedreigende lucht- of gasembolie te vermijden, mag EVICEL alleen
worden verstoven door middel van onder druk gebracht CO2-gas
. Voor specifieke instructies over
verstuiving van het geneesmiddel met betrekking tot de vereiste druk en afstand tot het weefseloppervlak
voor elke chirurgische procedure en de lengte van de applicatietip, zie rubriek 4.4 en 6.6.
4.3 Contra-indicaties
EVICEL mag niet intravasculair worden toegepast.
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
EVICEL mag niet door verstuiving worden aangebracht bij endoscopische procedures. Zie rubriek 4.4 voor
laparoscopie.
EVICEL mag niet worden gebruikt voor het afdichten van de hechtingslijn in de dura mater als er na de
hechting tussenafstanden van meer dan 2 mm zijn.
EVICEL mag niet worden gebruikt als lijm voor de fixatie van dura-patches.
EVICEL mag niet worden gebruikt als weefsellijm als de dura mater niet gehecht kan worden.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Evicel is uitsluitend voor epilesionaal gebruik. Het mag niet intravasculair worden toegediend.
Er kunnen zich levensbedreigende trombo-embolische complicaties voordoen als het middel onbedoeld
intravasculair wordt toegepast.
Bij gebruik van verstuivers met drukregelaar voor het aanbrengen van EVICEL hebben zich gevallen
voorgedaan van levensbedreigende lucht- of gasembolie.
Dit lijkt samen te hangen met instelling van de verstuiver op een hogere dan de aanbevolen drukwaarde,
en/of met aanbrenging op het weefseloppervlak vanaf een te korte afstand.
EVICEL mag alleen door verstuiving worden aangebracht als de verstuivingsafstand nauwkeurig kan
worden bepaald, met name tijdens laparoscopie. De verstuivingsafstand tot het weefseloppervlak en de CO2-
druk moeten binnen de door de fabrikant aanbevolen waarden liggen (zie de tabel in rubriek 6.6 voor druk en
afstand).

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
MedDRA-systeem/orgaanklasse
Voorkeursterm
Mate van voorkomen
Ongewenste voorvallen bij onderzoeken van retroperitoneale en intra-abdominale

chirurgische ingrepen
Infecties en parasitaire aandoeningen
Abces in buikholte
Vaak
Pyrexie
Coagulopathie
Vaak
Ongewenste voorvallen bij onderzoek van vaatchirurgische ingrepen

Infecties en parasitaire aandoeningen
Infectie als gevolg van implantaat,
Soms
stafylokokkeninfectie
Bloedvataandoeningen
Hematoom
Soms
Algemene aandoeningen en
Perifeer oedeem
Soms
toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
Verlaagde hemoglobinespiegel
Soms
Letsels, intoxicaties en
Bloeding op de plaats van incisie
Soms
verrichtingscomplicaties
Occlusie van vaatimplantaat
Soms
Wond
Soms
Postprocedureel hematoom
Soms
Postoperatieve wondcomplicatie
Soms
Ongewenste voorvallen bij onderzoek van neurochirurgische ingrepen

Infecties en parasitaire aandoeningen
Meningitis
Vaak
Zenuwstelselaandoeningen
Intracraniale hypotensie (lekkage van
Vaak
liquor)
Afscheiding van liquor door de neus
Vaak
Hoofdpijn
Vaak
Hydrocefalus
Vaak
Subduraal hygroom
Vaak
Bloedvataandoeningen
Hematoom
Vaak

Beschrijving van geselecteerde ongewenste voorvallen

Ongewenste voorvallen bij onderzoeken van retroperitoneale of intra-abdominale chirurgische ingrepen

Van 135 patiënten die een retroperitoneale en/of intra-abdominale chirurgische ingreep ondergingen werden
67 patiënten behandeld met EVICEL en maakten 68 patiënten deel uit van de controlegroep. Volgens de
beoordelingen van de onderzoeker bestond er geen oorzakelijk verband tussen ongewenste voorvallen en de
onderzoeksbehandeling. Naar het oordeel van de opdrachtgever werden echter 3 ernstige ongewenste
voorvallen (een abces in de buikholte in de EVICEL-groep, een abces in de buikholte en een abces in de
bekkenstreek in de controlegroep) beschouwd als mogelijk gerelateerd aan de onderzoeksbehandeling.
In een onderzoek met 40 pediatrische patiënten (20 patiënten behandeld met EVICEL en 20 patiënten in de
controlegroep) beschouwde de onderzoeker twee bijwerkingen (pyrexie en coagulopathie) als mogelijk
gerelateerd aan EVICEL.
Ongewenste voorvallen ­ vaatchirurgie

In een gecontroleerd onderzoek bij 147 patiënten (75 patiënten werden behandeld met EVICEL, 72 patiënten
vormden de controlegroep) die een vasculair implantaat kregen, werd tijdens de onderzoeksperiode bij
16 proefpersonen een trombose/occlusie van het implantaat gemeld. De voorvallen waren gelijkelijk
verdeeld over de behandelarmen, met zowel in de EVICEL-groep als in de controlegroep elk 8 incidenten.
Er werd een niet-interventioneel postautorisatie-veiligheidsonderzoek uitgevoerd waar 300 patiënten aan
deelnamen die een vaatchirurgische ingreep ondergingen waarbij EVICEL werd gebruikt. De
veiligheidsopvolging richtte zich op de specifieke ongewenste voorvallen bij doorgankelijkheid van het
implantaat, trombotische voorvallen en bloedingsvoorvallen. Tijdens het onderzoek werden geen
bijwerkingen gemeld.
Ongewenste voorvallen ­ neurochirurgie
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: lokale hemostatica; combinaties, ATC-code: B02BC30
Werkingsmechanisme
Het fibrine-adhesiesysteem initieert de laatste stap van de fysiologische bloedstolling. De omzetting van
fibrinogeen in fibrine vindt plaats door de splitsing van fibrinogeen in fibrinemonomeren en fibrinepeptiden.
De fibrinemonomeren klonteren samen en vormen een fibrinestolsel. De fibrine wordt dan gecrosslinkt door
factor XIIIa, die door trombine wordt geactiveerd vanuit factor XIII. Zowel voor de omzetting van
fibrinogeen als voor het crosslinken van fibrine zijn calciumionen nodig. Naarmate het wondgenezingsproces
vordert, wordt toenemende fibrinolytische activiteit door plasmine geïnduceerd en wordt de ontbinding van
fibrine in fibrineafbraakproducten op gang gebracht.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Klinische onderzoeken waarin hemostase en ondersteuning van hechtingen werden aangetoond, zijn
uitgevoerd bij in totaal 147 patiënten (75 met EVICEL, 72 met controlebehandeling) die een
vaatchirurgische ingreep ondergingen met PTFE-implantaten en bij in totaal 135 patiënten (66 met EVICEL,
69 met controlebehandeling) die een retroperitoneale en intra-abdominale ingreep ondergingen.
De werkzaamheid van EVICEL bij de afdichting van hechtingslijnen bij het sluiten van dura mater werd
aangetoond bij 139 patiënten (89 patiënten behandeld met EVICEL en 50 patiënten in de controlegroep) die
craniotomie-/craniëctomie-ingrepen ondergingen.
Pediatrische patiënten
Er zijn beperkte gegevens beschikbaar om de doeltreffendheid en veiligheid van EVICEL bij pediatrische
patiënten te ondersteunen. Van de 135 patiënten die een retroperitoneale en intra-abdominale chirurgische
ingreep ondergingen en die waren opgenomen in het gecontroleerde onderzoek van EVICEL, werden vier
pediatrische patiënten behandeld met EVICEL. Van deze patiënten waren twee kinderen respectievelijk 2 en
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Flacon met humaan fibrinogeen
Argininewaterstofchloride
Glycine
Natriumchloride
Natriumcitraat
Calciumchloride
Ontdooien
De flacons moeten op een van de volgende manieren ontdooid worden:
2-8 °C (koelkast): de flacons ontdooien binnen 1 dag, of
20-25 °C (kamertemperatuur): de flacons ontdooien binnen 1 uur, of

Aanbrengen door druppelen
Houd de tip van de applicator zo dicht mogelijk bij het weefseloppervlak, zonder het weefsel tijdens het
aanbrengen aan te raken. Dien de druppels een voor een toe op het te behandelen gebied. Als de tip van de
applicator verstopt raakt, kan de kathetertip telkens een stukje van 0,5 cm worden afgesneden.


Aanbrengen door verstuiving
Om het risico van mogelijk levensbedreigende lucht- of gasembolie te vermijden, mag EVICEL alleen
worden verstoven door middel van onder druk gebrachte CO2 (zie onderstaande tabel).
De drukregulator moet in overeenstemming met de instructies van de fabrikant gebruikt worden.
Sluit de korte slang op de applicator aan op het mannelijke luerlock-uiteinde van de lange gasslang. Sluit de
vrouwelijke luer-lock van de gasslang (met een bacteriostatisch filter van 0,2 m) aan op een drukregelaar.
Zorg er bij het aanbrengen van EVICEL met een verstuiver voor dat u een druk en een afstand tot het
weefseloppervlak gebruikt binnen de door de vergunninghouder van dit middel aanbevolen waarden, zoals in
de volgende tabel aangegeven:

Operatie
Te
Te gebruiken
Te gebruiken
Aanbevolen
Aanbevolen
gebruiken
applicatortips
drukregelaar
afstand tot het verstuivings-
verstuivings
doelweefsel
druk
-set
6 cm flexibele
tip
20-25 psi/
Open chirurgie
10-15 cm
35 cm starre tip
(1,4-1,7 bar)

(4­6 inches)
45 cm flexibele

EVICEL
tip
Omrix
Laparoscopische
Applicator-
35 cm starre tip
drukregelaar
4-10 cm
15-20 psi/
procedures
instrument
(1,6-4 inches)
(1,0-1,4 bar)
45 cm flexibele
20 psi/
tip
(1,4 bar)
Vervolgens moet het middel op het weefseloppervlak door middel van korte stoten (0,1 ­ 0,2 ml) verstoven
worden om een dunne, gelijkmatige laag te vormen. EVICEL vormt een heldere, dunne laag op het
toepassingsgebied.
Verwijderen
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Omrix Biopharmaceuticals N.V.
Leonardo Da Vinci Laan 15
B-1831 Diegem
België
Tel:+ 32 2 746 30 00
Fax:+ 32 2 746 30 01

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/08/473/001
EU/1/08/473/002
EU/1/08/473/003

9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 06 oktober 2008
Datum van laatste verlenging: 23 augustus 2018

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).



BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOFFEN
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE


B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN MOETEN WORDEN NAGEKOMEN


D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING
TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL


FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOFFEN EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant van de biologisch werkzame stof
Humaan fibrinogeen en humaan trombine:
Omrix Biopharmaceuticals Ltd.
Plasma Fractionation Institute (Omrix-PFI)
MDA Blood Bank
Sheba Hospital
Ramat Gan 5262000
POB 888
Kiryat Ono 5510801
Israël

Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
Omrix Biopharmaceuticals N.V.
Leonardo Da Vinci Laan 15
B-1831 Diegem
België

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
·
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch worden
uitgevoerd door een laboratorium van de staat of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN


·
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR's)

De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met Europese
referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG
en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.

D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk Management Plan (RMP- risicobeheerplan)
De vergunninghouder voert de noodzakelijke onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module 1.8.2
van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-updates.

Een RMP-update wordt ingediend:
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
Mocht het tijdstip van indiening van een periodiek veiligheidsverslag en indiening van de RMP-update
samenvallen, dan kunnen beide gelijktijdig worden ingediend.

·
Extra risicobeperkende maatregelen
- In overeenstemming met het besluit van de Europese Commissie over deze procedure
EMEA/H/C/000898/A20/0018 om het risico op mogelijke levensbedreigende lucht- of
gasembolie te verminderen wanneer het product op een hogere dan de aanbevolen druk wordt
verstoven en/of op kleine afstand van het weefseloppervlak, dient de houder van de
handelsvergunning ervoor zorg te dragen dat:
- Als EVICEL onder druk wordt verstoven, het gas moet bestaan uit kooldioxide vanwege de
grotere oplosbaarheid van kooldioxide in het bloed waardoor het risico op embolie wordt
verkleind.
- EVICEL niet via een endoscoop wordt verstoven wanneer de aanbevolen veilige
minimumafstand tot het weefsel niet kan worden aangehouden.
· Drukregelaars overschrijden niet de maximumdruk van 1,7 bar voor het verstuiven van EVICEL, en
zijn voorzien van etiketten waarop de aanbevolen druk en afstand worden vermeld.
De houder van de handelsvergunning dient ervoor zorg te dragen dat alle gebruikers van de
verstuivingstoepassing van dit product voorzien zijn van:
- etiketten voor de drukregelaar waarop de juiste druk- en afstandswaarden worden vermeld in
open en laparoscopische procedures
- een waarschuwingskaart waarop de juiste druk- en afstandswaarden worden vermeld voor de
verstuivingstoepassing voor open en laparoscopische procedures
- een label, te plaatsen op de luchtslang van het apparaat met daarop gebruiksaanwijzingen. Als
het label als onderdeel van het geneesmiddel wordt verstrekt, moet het in de productinformatie
worden verwerkt via een variatieprocedure
De houder van de handelsvergunning dient ervoor zorg te dragen dat in elke lidstaat waar Evicel op de markt
wordt gebracht, alle beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die Evicel gebruiken worden voorzien van
een voorlichtingspakket om bewustzijn te verhogen over het risico van levensbedreigende gasembolie als het
product onjuist wordt verstoven en ook instructies krijgen over hoe ze dat risico kunnen verkleinen:
·
Het voorlichtingspakket moet bestaan uit het volgende:
o De samenvatting van de productkenmerken
o De rubriek met de kop 'De volgende informatie is alleen bedoeld voor artsen of andere
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg' van de laatste bijsluiter.
o Oefenmateriaal voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
·
Het oefenmateriaal voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg moet informatie verschaffen
over:
o het risico op levensbedreigende gasembolie als het product onjuist wordt verstoven
o uitsluitend gebruik van onder druk staande CO2
o beperking tot open en laparoscopische chirurgie; een minimale spuitafstand moet worden
aangehouden:
- Open chirurgie: minimaal 10 cm
- Laparoscopische chirurgie: minimaal 4 cm als de spuitafstand nauwkeurig kan worden bepaald
o correcte druk en afstand van weefsel afhankelijk van het soort operatie (open of laparoscopisch)
kompressen, watten, gebruik van zuiginstrumenten) vóór gebruik van het product
o vereiste om tijdens het verstuiven van het product bloeddruk, hartfrequentie, zuurstofverzadiging
en eindexpiratoire CO2 zorgvuldig te monitoren om optreden van gasembolie te kunnen
detecteren.
o welke regelaars dienen te worden gebruikt, in lijn met aanbevelingen van de fabrikant en de
gebruiksaanwijzing van de samenvatting van de productkenmerken
De precieze inhoud en de vorm van het onderwijsmateriaal en het onderwijsprogramma, waaronder
communicatiemiddelen, distributiemodaliteiten en andere aspecten van het programma worden
overeengekomen met de bevoegde nationale autoriteit.




BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

A. ETIKETTERING

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
EVICEL oplossingen voor weefsellijm
humaan fibrinogeen, humaan trombine
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

Werkzame stoffen:
Bestanddeel 1: 1 flacon met 1 ml humaan stollingseiwit (50 ­ 90 mg/ml);
Bestanddeel 2: 1 flacon met 1 ml humaan trombine (800 ­ 1 200 IE/ml).
Werkzame stoffen:
Bestanddeel 1: 1 flacon met 2 ml humaan stollingseiwit (50 ­ 90 mg/ml);
Bestanddeel 2: 1 flacon met 2 ml humaan trombine (800 ­ 1 200 IE/ml).
Werkzame stoffen:
Bestanddeel 1: 1 flacon met 5 ml humaan stollingseiwit (50 ­ 90 mg/ml);
Bestanddeel 2: 1 flacon met 5 ml humaan trombine (800 ­ 1 200 IE/ml).

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Humaan fibrinogeen:argininewaterstofchloride, glycine, natriumchloride, natriumcitraat, calciumchloride,
water voor injectie.
Humaan trombine:calciumchloride, humaan albumine, mannitol, natriumacetaat, water voor injectie.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossingen voor weefsellijm

1 flacon met 1 ml humaan stollingseiwit;
1 flacon met 1 ml humaan trombine.
1 flacon met 2 ml humaan stollingseiwit;
1 flacon met 2 ml humaan trombine.

1 flacon met 5 ml humaan stollingseiwit;
1 flacon met 5 ml humaan trombine.

WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Voor epilesionaal gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET ZICHT EN
BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Niet intravasculair toedienen.

8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

Rechtop houden.
Na ontdooiing niet opnieuw invriezen.
De buitenverpakking bewaren bij -18 °C of kouder bewaren ter bescherming tegen licht. Na ontdooien de
ongeopende flacons in de buitenverpakking bewaren maximaal 30 dagen bewaren bij 2-8 °C, te beginnen op:

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE AFVALSTOFFEN (INDIEN
VAN TOEPASSING)


11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN

Omrix Biopharmaceuticals N.V.
Leonardo Da Vinci Laan 15
B-1831 Diegem
België

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/08/473/001
EU/1/08/473/002
EU/1/08/473/003

13. BATCHNUMMER
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC:
SN:
NN:
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
EVICEL oplossingen voor weefsellijm
humaan fibrinogeen:

Bestanddeel 1: humaan stollingseiwit 50 ­ 90 mg/ml
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor epilesionaal gebruik.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
BATCHNUMMER
Partij

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml
2 ml
5 ml

6.
OVERIGE
Toe te dienen als een uit twee bestanddelen bestaand middel met behulp van bijgeleverd materiaal.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
EVICEL oplossingen voor weefsellijm
Humaan trombine:
Bestanddeel 2: humaan trombine 800 ­ 1 200 IE/ml

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor epilesionaal gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
BATCHNUMMER
Partij

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 ml
2 ml
5 ml

6.
OVERIGE
Toe te dienen als een uit twee bestanddelen bestaand middel met behulp van bijgeleverd materiaal.

B. BIJSLUITER

EVICEL oplossing voor weefsellijm
humaan fibrinogeen
humaan trombine
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in
deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter

1.
Wat is EVICEL en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is EVICEL en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
EVICEL is een lijm van humaan fibrine die geleverd wordt als een verpakking met twee afzonderlijke
flacons, die elk 1 ml, 2 ml of 5 ml oplossing bevatten, de ene flacon een oplossing van humaan fibrinogeen,
de andere een oplossing van humaan trombine.
Een applicator en de juiste toegevoegde tips worden afzonderlijk meegeleverd.
Fibrinogeen is een concentraat van stollingseiwit en trombine is een enzym dat ervoor zorgt dat het
stollingseiwit zich samenvoegt. Wanneer beide bestanddelen gemengd worden, stollen ze onmiddellijk.
EVICEL wordt bij volwassenen toegepast tijdens chirurgische ingrepen, om bloedingen en het sijpelen van
bloed tijdens en na de operatie te verminderen.
EVICEL kan gebruikt worden bij operaties van de bloedvaten en bij operaties aan de achterste buikwand.
EVICEL kan ook worden gebruikt ter ondersteuning van waterdichte sluiting van de hersenvliezen (dura
mater) tijdens neurochirurgie wanneer andere chirurgische technieken ontoereikend zijn.
Het wordt op het snijvlak van weefsel gedruppeld of verstoven, waar het een dunne laag vormt die het
weefsel afdicht en/of het bloeden stelpt.

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent overgevoelig (allergisch) voor producten die gemaakt zijn van menselijk bloed, of voor een van
de andere stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Verschijnselen
van allergische reacties zijn onder meer netelroos, uitslag, strak gevoel op de borst, piepend ademhalen,
daling van de bloeddruk en ademhalingsmoeilijkheden. Indien deze verschijnselen zich voordoen, moet
het gebruik onmiddellijk worden gestaakt.
·
EVICEL mag niet in een bloedvat (intravasculair) worden toegediend.
EVICEL mag niet worden gebruikt in endoscopische chirurgie. Zie voor laparoscopie de aanbevelingen
hieronder.
·
EVICEL mag niet worden gebruikt voor het afdichten van de hechtingslijn in de dura mater als er na de
hechting tussenafstanden van meer dan 2 mm zijn.
·
EVICEL mag niet worden gebruikt als lijm voor de fixatie van dura-patches.
·
EVICEL mag niet worden gebruikt als weefsellijm als de dura mater niet kan worden gehecht.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
·
Om het risico van mogelijk levensbedreigende lucht- of gasembolie te vermijden moet EVICEL alleen
worden verstoven door middel van onder druk gebracht CO2-gas.
·
Vóór het aanbrengen van EVICEL moet het wondoppervlak worden gedroogd met standaard technieken
(bijv. met tussenpozen opbrengen van kompressen, watten, gebruik van zuiginstrumenten).
·
Als EVICEL tijdens een chirurgische ingreep wordt toegepast, moet de chirurg zorgen dat het alleen op
het weefseloppervlak wordt aangebracht. EVICEL mag niet in weefsel of bloedvaten worden
geïnjecteerd omdat het stolsels kan veroorzaken, die fataal kunnen zijn.
·
Voor navolgende ingrepen is het gebruik van EVICEL niet onderzocht; er is dan ook geen informatie
beschikbaar over eventuele werkzaamheid bij deze ingrepen:
· lijmen van weefsels;
· operatieve ingrepen in hersenen of ruggenmerg met uitzondering van de ondersteuning van
waterdichte sluiting van de hersenvliezen (dura mater);
· onder controle brengen van bloedingen in maag of ingewanden door het middel via een
endoscoop (buisje) in te brengen;
· afdichten bij hersteloperaties van de ingewanden;
· afdichten bij transfenoïdale en otoneurochirurgische ingrepen.
·
Het is niet bekend of radiotherapie invloed heeft op de werkzaamheid van fibrinelijm wanneer deze
wordt gebruikt voor het afdichten van hechtingslijnen bij neurochirurgie.
·
Het gebruik van EVICEL tijdens neurochirurgie bij patiënten die eveneens worden behandeld met
implantaten of met dura-patches is niet geëvalueerd door middel van klinische onderzoeken.
·
Het bloeden moet gestelpt zijn voordat EVICEL wordt gebruikt voor het afdichten van de durale
hechtingslijn.
·
EVICEL wordt in een dunne laag op het weefsel aangebracht. De werkzaamheid van het product en het
verloop van de wondgenezing kunnen door overmatige klontering ongunstig worden beïnvloed.
Bij gebruik van verstuivers met een drukregelaar voor het aanbrengen van EVICEL hebben zich
levensbedreigende gevallen voorgedaan van lucht- of gasembolie. Dit lijkt samen te hangen met
instelling van de verstuiver op een hogere dan de aanbevolen drukwaarde, en/of met aanbrenging op het
weefseloppervlak vanaf een te korte afstand. Het aanbrengen van EVICEL door middel van verstuiving
mag alleen worden gedaan als de verstuivingsafstand nauwkeurig kan worden bepaald, met name
tijdens laparoscopie. De verstuivingsafstand tot het weefseloppervlak en de druk moeten binnen de door
de fabrikant aanbevolen waarden liggen (zie de tabel in de rubriek Gebruiksaanwijzing). Tijdens het
verstuiven van EVICEL moeten veranderingen in bloeddruk, hartfrequentie, zuurstofverzadiging en
eindexpiratoire CO2 in de gaten worden gehouden, vanwege het risico op lucht- of gasembolie. Bij
verstuivers en toegevoegde tips wordt een gebruiksaanwijzing meegeleverd voor drukwaarden en
afstand tot het weefseloppervlak, die zorgvuldig moet worden nageleefd.
·
Omliggende zones moeten worden beschermd om er zeker van te zijn dat EVICEL uitsluitend op de te
behandelen plaats wordt aangebracht.
Zoals met ieder eiwithoudend middel zijn overgevoeligheidsreacties (allergieën) mogelijk.
Verschijnselen van dergelijke reacties zijn bijv. netelroos, huiduitslag, beklemd gevoel op de borst,
piepend ademhalen, daling van de bloeddruk en anafylaxie. Indien zich dergelijke symptomen
voordoen, moet de toediening van het middel onmiddellijk worden gestaakt.
·
Wanneer geneesmiddelen gemaakt worden van menselijk bloed of plasma, worden bepaalde
maatregelen getroffen om te voorkomen dat infecties aan patiënten worden doorgegeven. Deze
maatregelen omvatten een zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om er zeker van te zijn dat
donoren die mogelijkerwijs drager zijn van een infectie, worden uitgesloten, en het testen van
individuele bloedgiften en plasmapools op verschijnselen van virussen/infecties. Fabrikanten van deze
middelen nemen bij het verwerken van bloed en plasma bepaalde stappen in het productieproces op om
virussen te inactiveren of te verwijderen. Ondanks deze maatregelen kan bij gebruik van
geneesmiddelen die bereid zijn uit menselijk bloed of plasma, de mogelijkheid van het overdragen van
een infectie niet volledig worden uitgesloten. Dit geldt ook voor onbekende of opkomende virussen of
andere soorten infecties.
De maatregelen die getroffen zijn bij het vervaardigen van fibrinogeen en trombine, worden als effectief
beschouwd voor met lipiden omhulde virussen zoals het humane immuundeficiëntievirus (hiv), het hepatitis
B-virus en het hepatitis C-virus, en het niet-omhulde hepatitis A-virus. De getroffen maatregelen kunnen van
beperkte waarde zijn bij het parvovirus B19. Een parvovirus B19-infectie kan ernstige gevolgen hebben voor
zwangere vrouwen (foetale infectie) en voor personen van wie het immuunsysteem is aangetast of die lijden
aan een bepaalde soort anemie (sikkelcelziekte of hemolytische anemie).

Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg moeten de naam en het partijnummer van het geneesmiddel
noteren om een mogelijke infectiebron te kunnen opsporen.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Beperkte gegevens zijn beschikbaar om de doeltreffendheid en veiligheid van EVICEL bij kinderen en
jongeren tot 18 jaar te onderbouwen.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u naast EVICEL nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.

Zwangerschap en borstvoeding
Er is onvoldoende informatie beschikbaar om te weten of het gebruik van EVICEL tijdens zwangerschap of
borstvoeding gepaard gaat met bepaalde bijzondere risico's. Aangezien EVICEL gebruikt wordt tijdens een
chirurgische ingreep, moet u de algemene risico's van de operatie met uw arts bespreken als u zwanger bent
of borstvoeding geeft.

3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandelend arts zal EVICEL tijdens een operatieve ingreep aanbrengen. Tijdens uw operatie zal uw arts
EVICEL met behulp van een applicator op openliggend weefsel druppelen of verstuiven. Zo kunnen gelijke
hoeveelheden van beide bestanddelen van EVICEL tegelijkertijd worden aangebracht en in gelijke
hoeveelheden worden gemengd. Dit is van belang voor een optimaal effect van de weefsellijm.
De hoeveelheid aan te brengen EVICEL is afhankelijk van de oppervlakte van het tijdens de operatie te
behandelen weefsel. Het zal op het weefsel worden gedruppeld of verstoven in zeer kleine hoeveelheden
(0,1-0,2 ml) waar het een dun en gelijkmatig laagje moet vormen. Als een enkele laag EVICEL het bloeden
niet volledig stelpt, kan een tweede laag worden aangebracht.


Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken. De volgende bijwerkingen die zich tijdens klinische studies hebben voorgedaan, werden geacht
verband te houden met de behandeling met EVICEL.
De ernstigste bijwerkingen
­Waterige vloeistof die uit uw wond of neus komt (lekkage van vloeistof uit de hersenen/afscheiding van
liquor via de neus)
­ Kortademigheid, moeite met ademhalen (ademhalingsinsufficiëntie)
­ Hoofdpijn, misselijkheid en braken (ten gevolge van subduraal hygroom, een ophoping van liquor
(hersenvocht) in de subdurale ruimte)
­ Koorts, of langdurige obstipatie, winderigheid (ten gevolge van een abces in de buik)
De hierboven genoemde bijwerkingen kwamen vaak voor (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 10
mensen).
­ Gevoelloosheid of pijn in uw ledematen, verandering van huidskleur (ten gevolge van occlusie van
implantaat of trombose)
Deze bijwerking kwam soms voor (kan voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen).
Als bij u een van de bovengenoemde symptomen optreedt, of een ander symptoom in verband met de
operatie, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of chirurg. Als u zich onwel voelt, vertel dit dan
onmiddellijk aan uw arts, ook al zijn uw verschijnselen anders dan de hierboven beschreven verschijnselen.

Andere bijwerkingen
Andere tijdens klinische onderzoeken met EVICEL vaak gemelde bijwerkingen (d.w.z. kan voorkomen bij
maximaal 1 op de 10 mensen) waren onder meer hersenvliesontsteking, koorts, problemen met de
bloedstolling en ophoping van hersenvocht in de hersenholten (hydrocefalus). Al deze bijwerkingen kwamen
vaak voor.
Tijdens klinische onderzoeken met EVICEL waren de bijwerkingen die soms voorkwamen (d.w.z. kan
voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen) onder meer infecties, bloedophoping (hematoom), zwelling,
daling van hemoglobine en postoperatieve wondcomplicaties (waaronder bloeding of infectie).
EVICEL is een fibrinelijm. Fibrinelijmen in het algemeen kunnen in zeldzame gevallen (bij maximaal 1 op
de 1000 patiënten) een allergische reactie veroorzaken. Als u een allergische reactie ervaart, kunt u een of
meer van de volgende verschijnselen hebben: huiduitslag, netelroos, een beklemd gevoel op de borst,
rillingen, blozen, hoofdpijn, lage bloeddruk, lethargie (lusteloosheid), misselijkheid, rusteloosheid,
verhoogde hartslag, tintelend gevoel, braken of piepend ademhalen. Tot dusver zijn nog geen allergische
reacties gemeld bij patiënten die behandeld werden met EVICEL.
Ook bestaat de theoretische mogelijkheid dat u antilichamen tegen de eiwitten in EVICEL kunt ontwikkelen,
die mogelijkerwijs het stollen van bloed kunnen belemmeren. De frequentie van dergelijke voorvallen is
onbekend (kan niet worden geschat op basis van de beschikbare gegevens).
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks
melden via het het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt
u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
Bestanddeel 1: humaan stollingseiwit voornamelijk bestaand uit fibrinogeen en fibronectine (50 ­ 90 mg/ml)
Bestanddeel 2: humaan trombine (800 ­ 1 200 IE/ml)
De andere stoffen in dit middel zijn:

Bestanddeel 1: argininewaterstofchloride, glycine, natriumchloride, natriumcitraat, calciumchloride en water
voor injectie.

Bestanddeel 2: calciumchloride, humaan albumine, mannitol, natriumacetaat en water voor injectie.

Hoe ziet EVICEL eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Verpakkingsgrootten
EVICEL is een lijm van humaan fibrine die geleverd wordt als verpakking met twee afzonderlijke glazen
flacons. Elk bevat een oplossing van 1 ml, 2 ml of 5 ml van respectievelijk humaan fibrinogeen en humaan
trombine.
EVICEL is verkrijgbaar in de volgende verpakkingsgrootten: 2 x 1 ml, 2 x 2 ml en 2 x 5 ml.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in alle landen in de handel gebracht.
Een applicator en de juiste toegevoegde tips worden afzonderlijk geleverd.


Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant:


Aanbrengen door druppelen
Houd de tip van de applicator zo dicht mogelijk bij het weefseloppervlak, zonder het weefsel tijdens de
toepassing aan te raken. Dien de druppels een voor een toe op het te behandelen gebied. Als de tip van de
applicator verstopt raakt, kan de kathetertip per stukje van 0,5 cm afgesneden worden.


Aanbrengen door verstuiving
EVICEL mag alleen worden verstoven door middel van onder druk gebrachte CO2.
Sluit de korte slang op de applicator aan op het mannelijke Luer-lockuiteinde van de lange gasslang. Sluit de
vrouwelijke Luer-lock van de gasslang (met een bacteriostatisch filter van 0,2 m) aan op een drukregelaar.
De drukregelaar moet gebruikt worden conform de aanwijzingen van de fabrikant.
Zorg er bij het aanbrengen van EVICEL met een verstuiver voor dat u een druk en een afstand tot het
weefseloppervlak gebruikt binnen de door de fabrikant aanbevolen waarden.
Operatie
Te
Te gebruiken
Te gebruiken
Afstand tot het Verstuivings-
gebruiken
applicatortips
drukregelaar
doelweefsel
druk
verstuivings
-set

6 cm flexibele
tip
20-25 psi/
Open chirurgie
10-15 cm
35 cm starre tip
(1,4-1,7 bar)

(4­6 inches)
45 cm flexibele

EVICEL
tip
Omrix
Laparoscopische
Applicator-
35 cm starre tip
drukregelaar
4-10 cm
15-20 psi/
procedures
instrument
(1,6-4 inches)
(1,0-1,4 bar)
45 cm flexibele
20 psi/
tip
(1,4 bar)
Vervolgens moet het middel op het weefseloppervlak door middel van korte stoten (0,1 ­ 0,2 ml) verstoven
worden om een dunne, gelijkmatige laag te vormen. EVICEL vormt een heldere, dunne laag op het
toepassingsgebied.
Tijdens het verstuiven van EVICEL moeten veranderingen in bloeddruk, hartfrequentie, zuurstofverzadiging
en eindexpiratoire CO2 in de gaten worden gehouden, vanwege het risico op gasembolie.
Verwijderen

Alle ongebruikte producten of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften.

Heb je dit medicijn gebruikt? Evicel 250 mg - 450 mg - 4000 IU - 6000 IU te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Evicel 250 mg - 450 mg - 4000 IU - 6000 IU te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Evicel 250 mg - 450 mg - 4000 IU - 6000 IU

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG