Cydectin 10 % la

Notice – Version NL
CYDECTIN 10% LA
BIJSLUITER
CYDECTIN 10% LA voor runderen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Zoetis Belgium SA
Rue Laid Burniat, 1
B-1348 Louvain-la-Neuve
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Zoetis Manufacturing & Research Spain, S.L.
Ctra. Camprodón s/n "la Riba"
17813 Vall de Bianya (Girona)
Spanje
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
CYDECTIN 10% LA Oplossing voor injectie voor runderen
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Elke ml bevat:
moxidectine: 100 mg
benzylalcohol: 70 mg
4.
INDICATIE(S)
Bij runderen met een lichaamsgewicht van 100 tot 500 kg, ter behandeling en preventie van gemengde
infestaties met de volgende maag-darmwormen, longwormen en specifieke geleedpotige parasieten:
Volwassen en onvolwassen stadia van maag-darmwormen
. Haemonchus placei
. Haemonchus contortus
. Ostertagia ostertagi
(inclusief geïnhibeerde larven)
. Trichostrongylus axei
. Trichostrongylus colubriformis
. Nematodirus helvetianus
(uitsluitend volwassen stadia)
. Nematodirus spathiger
. Cooperia surnabada
. Cooperia oncophora
. Cooperia pectinata
. Cooperia punctata
. Oesophagostomum radiatum
. Bunostomum phlebotomum
(uitsluitend volwassen stadia)
. Chabertia ovina
(uitsluitend volwassen stadia)
. Trichuris spp.
(uitsluitend volwassen stadia)
Volwassen en onvolwassen stadia van longwormen
. Dictyocaulus viviparus
Horzellarven (migrerende larven)
. Hypoderma bovis
. Hypoderma lineatum
1
Notice – Version NL
CYDECTIN 10% LA
Luizen
. Linognathus vituli
. Haematopinus eurysternus
. Solenopotes capillatus
. Bovicolabovis
(hulpmiddel bij bestrijding)
Schurftmijten
. Sarcoptes scabiei
. Psoroptes ovis
. Chorioptes bovis
(hulpmiddel bij bestrijding)
Het geneesmiddel heeft een aanhoudende werking en beschermt runderen gedurende bepaalde tijd
tegen infectie of herinfectie met de volgende parasieten, gedurende de aangegeven periode:
Soort
Dictyocaulus viviparus
Ostertagia ostertagi
Haemonchus placei
Oesophagostomum radiatum
Trichostrongylus axei
Linognathus vituli
Beschermingsperiode (dagen)
120
120
90
150
90
133
Het product is werkzaam tegen
Hypoderma-larven
op het moment van behandeling, maar de
aanhoudende werkzaamheid van het product tegen
Hypoderma
is niet beoordeeld.
Als het product voor het einde van het vliegenseizoen wordt toegediend, kan aanvullende behandeling
nodig zijn met een product dat werkzaam is tegen
Hypoderma.
Aanhoudende werkzaamheidsperioden zijn voor andere dan de bovenstaande parasietensoorten niet
vastgesteld. Bij dieren in een weiland dat besmet is met andere soorten parasieten kan dus nog steeds
herinfectie plaatsvinden voor het einde van de voor de specifieke soorten aangetoonde minimale
beschermingsperiode van 90 dagen.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij dieren met een lichaamsgewicht lager dan 100 kg of hoger dan 500 kg.
Het product niet intravasculair injecteren. Intravasculaire injectie kan resulteren in ataxie, paralyse,
convulsies, collaps en sterfte. Om intravasculaire injectie te voorkomen dient de toedieningsprocedure
zoals beschreven in rubriek “Dosering en toedieningsweg” zorgvuldig te worden gevolgd.
6.
BIJWERKINGEN
In zeldzame gevallen kan onmiddellijk of met enige vertraging een zwelling worden waargenomen ter
hoogte van de injectieplaats; deze zwellingen kunnen zich verder ontwikkelen tot abcessen (circa 1%
van de gevallen). De frequentie van zwelling op de injectieplaats neigt hoger te zijn in zwaardere
dieren. Deze bijwerkingen verdwijnen doorgaans zonder behandeling binnen de 14 dagen na
toediening, enkele kunnen aanhouden tot 5 weken bij een aantal dieren (< 5%), en langer in zeer
zeldzame gevallen.
In zeldzame gevallen kan depressie en ataxie worden waargenomen na injectie.
Eventuele overgevoeligheidsreacties dienen symptomatisch te worden behandeld.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
2
Notice – Version NL
CYDECTIN 10% LA
- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Runderen.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK
De dosering bedraagt 0,5 ml/50 kg lichaamsgewicht, wat overeenkomt met 1,0 mg moxidectine/kg
lichaamsgewicht, toe te dienen met een enkele subcutane injectie in het oor, met behulp van een 18
Gauge injectienaald van 25-40 mm. De stop van de injectieflacon van 50 ml mag niet vaker dan 20
keer worden aangeprikt. Gebruik bij een injectieflacon van 200 ml een automatisch injectieapparaat.
Om ervoor te zorgen dat een juiste dosering wordt toegediend, moet het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk worden bepaald; de doseringsnauwkeurigheid moet worden gecontroleerd.
De injectie moet subcutaan worden toegediend in het losse weefsel van het dorsale oor oppervlak,
enigszins distaal van de distale rand van het kraakbeen van de oorschelp.
Het dorsale (buitenste) oor oppervlak dient van tevoren met een antisepticum te worden gereinigd en
kort aan de lucht te worden gedroogd.
Palpeer de rand van het oorschelpkraakbeen dat zich het dichtst bij de kop bevindt, aan de dorsale
(behaarde) kant van het oor. Gebruikmakend van dit oriëntatiepunt moet de naald subcutaan worden
ingebracht, beginnend bij een punt dat circa 3 à 3,5 cm distaal van deze rand ligt (vanaf de kop ), en in
de richting van de oor aanzet, waarbij de naald tot aan de huid wordt ingebracht en wordt opgelet dat
er geen bloedvaten (aders, slagaders) worden geraakt. Trek de zuiger van de naald vervolgens
enigszins omhoog om er zeker van te zijn dat de naald niet in een bloedvat is ingebracht.
Bij het injecteren behoort het ingespoten depot enigszins distaal van de rand van het
oorschelpkraakbeen terecht te komen.
Na de toediening wordt de naald teruggetrokken uit de huid, terwijl met de duim gedurende enige
seconden druk wordt uitgeoefend op het punt waar de naald werd ingebracht.
Door de langdurige bescherming tegen
Dictyocaulus viviparus
en de maagwormen
Ostertagia
ostertagi
en
Haemonchus placei,
kan een enkele behandeling met de formulering bij aanvang van het
weideseizoen helpen bij de bestrijding van parasitaire bronchitis (longworm) en parasitaire gastro-
enteritis gedurende het weideseizoen, aangezien een dergelijke behandeling ervoor zorgt dat er op het
grasland minder infectieuze larven terechtkomen van de parasieten die met deze aandoeningen in
verband worden gebracht.
Voor het beste resultaat moet de injectie worden toegediend aan alle kalveren die samen geweid zullen
worden en aan de gewichtsindicatie voldoen, direct voordat zij voor het eerst worden geweid. De
dieren dienen gedurende het gehele seizoen in een standweide te verblijven of te worden verplaatst
naar een weide waar eerder in het seizoen nog geen andere runderen zijn geweid.
Afbeelding:
procedure voor injectie in het oor
De injectieplaats bevindt zich circa 3,5 cm distaal van de
distale rand van het oorschelpkraakbeen.
3
Notice – Version NL
CYDECTIN 10% LA
Gebruik één hand om het oor vast te pakken en stil te
houden.
Dien de injectie subcutaan toe met een 18 Gauge naald
van 25 mm (1 inch).
Injecteer de inhoud van de injectiespuit. Het depot
behoort enigszins distaal van de distale rand van het
oorschelpkraakbeen terecht te komen.
Oefen bij het terugtrekken van de naald uit de huid druk
uit op de plaats waar de naald werd ingebracht, om het
sluiten van de opening te bevorderen.
[afbeelding]
Injection Site = Injectieplaats
Auricular Cartilage = Oorschelpkraakbeen
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Om een eventuele anafylactische reactie te voorkomen, mag het product niet intraveneus worden
toegediend.
Om de vorming van abcessen te voorkomen, wordt geadviseerd om strikte aseptische technieken toe te
passen.
Cydectin 10% LA voor runderen is speciaal geformuleerd voor subcutane injectie in het dorsale
gebied van het oor van het rund en mag niet via enige andere toedieningsweg of aan enige andere
diersoort worden toegediend.
Om te voorkomen dat er als gevolg van de sterfte van
Hypoderma-larven
in het ruggenmerg of de
slokdarm van de dieren mogelijke secundaire reacties optreden, wordt geadviseerd om producten die
werkzaam zijn tegen
Hypoderma-larven
toe te dienen na de periode waarin de horzels actief zijn en
voordat de larven hun rustplaats bereiken. Raadpleeg uw dierenarts over het juiste moment om deze
behandeling toe te passen.
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: 108 dagen.
Melk: Niet goedgekeurd voor gebruik bij lacterende dieren die melk voor humane consumptie of
industriële doeleinden produceren of binnen 80 dagen voor de verwachte partus.
De wachttijd is uitsluitend gebaseerd op een enkele injectie in het oor.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 25 °C.
Bescherm tegen licht
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket en de
buitenverpakking na EXP.
Houdbaarheid na eerste opening van de container: 28 dagen.
4
Notice – Version NL
CYDECTIN 10% LA
12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
De volgende praktijken moeten worden vermeden, omdat ze het risico van het ontwikkelen van
resistentie verhogen en uiteindelijk kunnen leiden tot niet-effectieve behandeling:
- te vaak en herhaaldelijk gebruik van anthelmintica uit dezelfde klasse, gedurende een langere
periode;
- onderdosering door een onderschatting van het lichaamsgewicht, onjuiste toediening van het
product of verkeerd gekalibreerd doseerapparaat (indien van toepassing).
Vermoede klinische gevallen van resistentie tegen anthelmintica moeten nader onderzocht worden
door middel van geschikte tests (bijv. een wormeireductietest). Als de testuitslag sterk doet vermoeden
dat er sprake is van resistentie tegen een bepaald anthelminticum, moet een anthelminticum uit een
andere farmacologische groep en met een ander werkingsmechanisme worden gebruikt.”
Om een eventuele anafylactische reactie te voorkomen, mag het product niet intraveneus worden
geïnjecteerd.
Om de vorming van abcessen te voorkomen, wordt geadviseerd om strikte aseptische technieken toe te
passen.
Cydectin 10% LA voor runderen is speciaal geformuleerd voor subcutane injectie in het dorsale
gebied van het oor van het rund, en mag niet via enige andere toedieningsweg of aan enige andere
diersoort worden toegediend.
Om te voorkomen dat er als gevolg van de sterfte van
Hypoderma-larven
in het ruggenmerg of de
slokdarm van de dieren mogelijke secundaire reacties optreden, wordt geadviseerd om producten die
werkzaam zijn tegen
Hypoderma-larven
toe te dienen na de periode waarin de horzels actief zijn en
voordat de larven hun rustplaats bereiken. Raadpleeg uw dierenarts over het juiste moment om deze
behandeling toe te passen.
Ongevoeligheid voor rondwormen is afhankelijk van een voldoende mate van blootstelling aan
infectie. Hoewel hier doorgaans geen sprake van is, kunnen zich omstandigheden voordoen waarbij
bestrijdingsmaatregelen met anthelmintica runderen vatbaarder maken voor herinfectie. Er kan een
risico voor de dieren bestaan aan het eind van hun eerste weideseizoen, met name als het weideseizoen
lang heeft geduurd of in het daaropvolgende jaar als de dieren naar een zwaar besmette weide worden
verplaatst. In dergelijke situaties kunnen aanvullende bestrijdingsmaatregelen nodig zijn.
Kan tijdens de dracht worden gebruikt.
Niet gebruiken bij runderen met een lichaamsgewicht lager dan 100 kg of hoger dan 500 kg.
Moxidectine versterkt het effect van GABA-agonisten.
Naarmate het geïnjecteerde volume toeneemt, zijn meer en ernstigere reacties op de injectieplaats te
verwachten. De systemische tekenen van overdosering zijn consistent met het werkingsmechanisme
van moxidectine. Deze tekenen uiten zich als tijdelijke speekselvloed, depressie, slaperigheid en ataxie
24 tot 36 uur na de behandeling. De systemische tekenen verdwijnen doorgaans zonder behandeling
binnen 36 tot 72 uur. Bij doseringen van >3 maal de aanbevolen dosis, verdeeld over beide oren,
bestonden de systemische tekenen onder andere uit liggen, spiertrillingen, trommelzucht en
dehydratie, en deze verdwenen na behandeling met vloeistof. De systemische tekenen kunnen enkele
tot tien dagen aanhouden. Er is geen specifiek antidotum.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Vermijd direct contact met huid en ogen.
5
Notice – Version NL
CYDECTIN 10% LA
Was uw handen na het gebruik.
Niet roken, eten of drinken tijdens het hanteren van het product.
Pas op dat er geen zelfinjectie plaatsvindt. Advies voor de medische beroepsbeoefenaar voor het geval
er accidentele zelfinjectie plaatsvindt: pas symptomatische behandeling toe.
Overige voorzorgsmaatregelen betreffende de effecten op het milieu
Moxidectine voldoet aan de criteria voor een (zeer) persistente, bioaccumulatieve en toxische (PBT)
stof; blootstelling van het milieu aan moxidectine moet daarom voor zover mogelijk worden beperkt.
Behandelingen mogen alleen indien nodig worden toegediend en moeten gebaseerd zijn op het aantal
eieren in de feces of beoordeling van het risico op infestatie van een dier en/of kudde.
Net als andere macrocyclische lactonen heeft moxidectine een potentieel schadelijk effect op niet-
doelorganismen, in het bijzonder in het water levende organismen en mestfauna.
Moxidectine-bevattende feces die door behandelde dieren in de weide wordt uitgescheiden,
kan tijdelijk leiden tot een afname van de talrijkheid van mest-etende organismen. Na
behandeling van rundvee met het product kunnen hoeveelheden moxidectine die mogelijk
toxisch zijn voor mestvliegsoorten gedurende een periode van meer dan 4 weken worden
uitgescheiden en kan de talrijkheid van mestvliegen in die periode afnemen. In
laboratoriumtesten is vastgesteld dat moxidectine tijdelijk effect kan hebben op de
reproductie van mestkevers; veldonderzoeken wijzen echter niet op langetermijneffecten.
Desondanks is het in geval van herhaalde behandelingen met moxidectine (zoals met
producten van dezelfde klasse van anthelmintische middelen) raadzaam dieren niet elke keer
op dezelfde weide te behandelen zodat mestfaunapopulaties zich kunnen herstellen.
Moxidectine is intrinsiek toxisch voor in het water levende organismen, waaronder vissen.
Dit betekent dat als men moxidectine in het water laat terechtkomen, dit ernstige en
blijvende gevolgen kan hebben voor het waterleven. Om dit risico te beperken mag het
product alleen worden gebruikt volgens de instructies op het etiket. Op basis van het
uitscheidingsprofiel van moxidectine bij toediening als de injecteerbare formulering mogen
behandelde dieren geen toegang hebben tot waterlopen gedurende de eerste 10 dagen na
behandeling.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN
Zeer gevaarlijk voor vissen en andere waterorganismen. Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten
hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd. Waterlopen niet
met het product verontreinigen.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
November 2018
15.
OVERIGE INFORMATIE
Farmacodynamische eigenschappen
Moxidectine is een endectocide die werkzaam is tegen een breed scala aan interne en externe
parasieten, en is een macrocyclisch lacton van de tweede generatie uit de milbemycinefamilie.
Moxidectine heeft een wisselwerking met GABA-receptoren en chloridekanalen.
Het netto-effect is het openen van de chloridekanalen op de postsynaptische verbinding om de
instroom van chloride-ionen mogelijk te maken en een onomkeerbare rustende staat te induceren. Dit
6
Notice – Version NL
CYDECTIN 10% LA
leidt tot lichte verlamming en uiteindelijk tot de dood van de parasieten die worden blootgesteld aan
het geneesmiddel.
Farmacokinetische eigenschappen
Moxidectine wordt na subcutane injectie geabsorbeerd, en 24 tot 48 uur na toediening van de injectie
wordt de maximale concentratie in het bloed bereikt. Het geneesmiddel wordt verspreid door de
lichaamsweefsels, maar door het lipofiele karakter ervan concentreert het zich hoofdzakelijk in het
vetweefsel. De depletiehalfwaardetijd in vetweefsel bedraagt 26 tot 32 dagen.
Moxidectine ondergaat beperkte biotransformatie in de vorm van hydroxylering in het lichaam. De
enige belangrijke excretieroute is via de ontlasting.
Verkrijgbare presentaties:
- Doos met 1 injectieflacon van 50 ml
- Doos met 1 injectieflacon van 200 ml
Het kan voorkomen dat niet verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V275563
Op diergeneeskundig voorschrift.
7


CYDECTIN
10% LA

BIJSLUITER
CYDECTIN 10% LA voor runderen
1.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Zoetis Belgium SA
Rue Laid Burniat, 1
B-1348 Louvain-la-Neuve
Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Zoetis Manufacturing & Research Spain, S.L.
Ctra. Camprodón s/n "la Riba"
17813 Vall de Bianya (Girona)
Spanje
2.
BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL
CYDECTIN 10% LA Oplossing voor injectie voor runderen
3.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)
Elke ml bevat:
moxidectine: 100 mg
benzylalcohol: 70 mg
4.
INDICATIE(S)
Bij runderen met een lichaamsgewicht van 100 tot 500 kg, ter behandeling en preventie van gemengde
infestaties met de volgende maag-darmwormen, longwormen en specifieke geleedpotige parasieten:
Volwassen en onvolwassen stadia van maag-darmwormen
. Haemonchus placei
. Haemonchus contortus
. Ostertagia ostertagi
(inclusief geïnhibeerde larven)
. Trichostrongylus axei
. Trichostrongylus colubriformis
. Nematodirus helvetianus
(uitsluitend volwassen stadia)
. Nematodirus spathiger
. Cooperia surnabada
. Cooperia oncophora
. Cooperia pectinata
. Cooperia punctata
. Oesophagostomum radiatum
. Bunostomum phlebotomum
(uitsluitend volwassen stadia)
. Chabertia ovina (uitsluitend volwassen stadia)
. Trichuris spp. (uitsluitend volwassen stadia)
Volwassen en onvolwassen stadia van longwormen
. Dictyocaulus viviparus
Horzellarven (migrerende larven)
. Hypoderma bovis
. Hypoderma lineatum

CYDECTIN
10% LA

Luizen
. Linognathus vituli
. Haematopinus eurysternus
. Solenopotes capillatus
. Bovicolabovis (hulpmiddel bij bestrijding)
Schurftmijten
. Sarcoptes scabiei
. Psoroptes ovis
. Chorioptes bovis (hulpmiddel bij bestrijding)
Het geneesmiddel heeft een aanhoudende werking en beschermt runderen gedurende bepaalde tijd
tegen infectie of herinfectie met de volgende parasieten, gedurende de aangegeven periode:
Soort
Beschermingsperiode (dagen)
Dictyocaulus viviparus
120
Ostertagia ostertagi
120
Haemonchus placei
90
Oesophagostomum radiatum
150
Trichostrongylus axei
90
Linognathus vituli
133
Het product is werkzaam tegen Hypoderma-larven op het moment van behandeling, maar de
aanhoudende werkzaamheid van het product tegen Hypoderma is niet beoordeeld.
Als het product voor het einde van het vliegenseizoen wordt toegediend, kan aanvullende behandeling
nodig zijn met een product dat werkzaam is tegen Hypoderma.
Aanhoudende werkzaamheidsperioden zijn voor andere dan de bovenstaande parasietensoorten niet
vastgesteld. Bij dieren in een weiland dat besmet is met andere soorten parasieten kan dus nog steeds
herinfectie plaatsvinden voor het einde van de voor de specifieke soorten aangetoonde minimale
beschermingsperiode van 90 dagen.
5.
CONTRA-INDICATIES
Niet gebruiken bij dieren met een lichaamsgewicht lager dan 100 kg of hoger dan 500 kg.
Het product niet intravasculair injecteren. Intravasculaire injectie kan resulteren in ataxie, paralyse,
convulsies, collaps en sterfte. Om intravasculaire injectie te voorkomen dient de toedieningsprocedure
zoals beschreven in rubriek 'Dosering en toedieningsweg' zorgvuldig te worden gevolgd.
6.
BIJWERKINGEN
In zeldzame gevallen kan onmiddellijk of met enige vertraging een zwelling worden waargenomen ter
hoogte van de injectieplaats; deze zwellingen kunnen zich verder ontwikkelen tot abcessen (circa 1%
van de gevallen). De frequentie van zwelling op de injectieplaats neigt hoger te zijn in zwaardere
dieren. Deze bijwerkingen verdwijnen doorgaans zonder behandeling binnen de 14 dagen na
toediening, enkele kunnen aanhouden tot 5 weken bij een aantal dieren (< 5%), en langer in zeer
zeldzame gevallen.
In zeldzame gevallen kan depressie en ataxie worden waargenomen na injectie.
Eventuele overgevoeligheidsreacties dienen symptomatisch te worden behandeld.
De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:
- Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
- Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
- Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)
- Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)
Notice ­ Version NL

CYDECTIN
10% LA

- Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)
Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u
vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis
te stellen.
7.
DOELDIERSOORT(EN)
Runderen.
8.
DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE
VAN GEBRUIK

De dosering bedraagt 0,5 ml/50 kg lichaamsgewicht, wat overeenkomt met 1,0 mg moxidectine/kg
lichaamsgewicht, toe te dienen met een enkele subcutane injectie in het oor, met behulp van een 18
Gauge injectienaald van 25-40 mm. De stop van de injectieflacon van 50 ml mag niet vaker dan 20
keer worden aangeprikt. Gebruik bij een injectieflacon van 200 ml een automatisch injectieapparaat.
Om ervoor te zorgen dat een juiste dosering wordt toegediend, moet het lichaamsgewicht zo
nauwkeurig mogelijk worden bepaald; de doseringsnauwkeurigheid moet worden gecontroleerd.
De injectie moet subcutaan worden toegediend in het losse weefsel van het dorsale oor oppervlak,
enigszins distaal van de distale rand van het kraakbeen van de oorschelp.
Het dorsale (buitenste) oor oppervlak dient van tevoren met een antisepticum te worden gereinigd en
kort aan de lucht te worden gedroogd.
Palpeer de rand van het oorschelpkraakbeen dat zich het dichtst bij de kop bevindt, aan de dorsale
(behaarde) kant van het oor. Gebruikmakend van dit oriëntatiepunt moet de naald subcutaan worden
ingebracht, beginnend bij een punt dat circa 3 à 3,5 cm distaal van deze rand ligt (vanaf de kop ), en in
de richting van de oor aanzet, waarbij de naald tot aan de huid wordt ingebracht en wordt opgelet dat
er geen bloedvaten (aders, slagaders) worden geraakt. Trek de zuiger van de naald vervolgens
enigszins omhoog om er zeker van te zijn dat de naald niet in een bloedvat is ingebracht.
Bij het injecteren behoort het ingespoten depot enigszins distaal van de rand van het
oorschelpkraakbeen terecht te komen.
Na de toediening wordt de naald teruggetrokken uit de huid, terwijl met de duim gedurende enige
seconden druk wordt uitgeoefend op het punt waar de naald werd ingebracht.
Door de langdurige bescherming tegen Dictyocaulus viviparus en de maagwormen Ostertagia
ostertagi
en Haemonchus placei, kan een enkele behandeling met de formulering bij aanvang van het
weideseizoen helpen bij de bestrijding van parasitaire bronchitis (longworm) en parasitaire gastro-
enteritis gedurende het weideseizoen, aangezien een dergelijke behandeling ervoor zorgt dat er op het
grasland minder infectieuze larven terechtkomen van de parasieten die met deze aandoeningen in
verband worden gebracht.
Voor het beste resultaat moet de injectie worden toegediend aan alle kalveren die samen geweid zullen
worden en aan de gewichtsindicatie voldoen, direct voordat zij voor het eerst worden geweid. De
dieren dienen gedurende het gehele seizoen in een standweide te verblijven of te worden verplaatst
naar een weide waar eerder in het seizoen nog geen andere runderen zijn geweid.
Afbeelding: procedure voor injectie in het oor
De injectieplaats bevindt zich circa 3,5 cm distaal van de
distale rand van het oorschelpkraakbeen.

Notice ­ Version NL

CYDECTIN
10% LA

Gebruik één hand om het oor vast te pakken en stil te
houden.
Dien de injectie subcutaan toe met een 18 Gauge naald
van 25 mm (1 inch).
Injecteer de inhoud van de injectiespuit. Het depot
behoort enigszins distaal van de distale rand van het
oorschelpkraakbeen terecht te komen.
Oefen bij het terugtrekken van de naald uit de huid druk
uit op de plaats waar de naald werd ingebracht, om het
sluiten van de opening te bevorderen.
[afbeelding]
Injection Site = Injectieplaats
Auricular Cartilage = Oorschelpkraakbeen
9.
AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING
Om een eventuele anafylactische reactie te voorkomen, mag het product niet intraveneus worden
toegediend.
Om de vorming van abcessen te voorkomen, wordt geadviseerd om strikte aseptische technieken toe te
passen.
Cydectin 10% LA voor runderen is speciaal geformuleerd voor subcutane injectie in het dorsale
gebied van het oor van het rund en mag niet via enige andere toedieningsweg of aan enige andere
diersoort worden toegediend.
Om te voorkomen dat er als gevolg van de sterfte van Hypoderma-larven in het ruggenmerg of de
slokdarm van de dieren mogelijke secundaire reacties optreden, wordt geadviseerd om producten die
werkzaam zijn tegen Hypoderma-larven toe te dienen na de periode waarin de horzels actief zijn en
voordat de larven hun rustplaats bereiken. Raadpleeg uw dierenarts over het juiste moment om deze
behandeling toe te passen.
10.
WACHTTIJD(EN)
Vlees en slachtafval: 108 dagen.
Melk: Niet goedgekeurd voor gebruik bij lacterende dieren die melk voor humane consumptie of
industriële doeleinden produceren of binnen 80 dagen voor de verwachte partus.
De wachttijd is uitsluitend gebaseerd op een enkele injectie in het oor.
11.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ BEWAREN
Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.
Niet bewaren boven 25 °C.
Bescherm tegen licht
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket en de
buitenverpakking na EXP.
Houdbaarheid na eerste opening van de container: 28 dagen.

CYDECTIN
10% LA

12.
SPECIALE WAARSCHUWING(EN)
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
De volgende praktijken moeten worden vermeden, omdat ze het risico van het ontwikkelen van
resistentie verhogen en uiteindelijk kunnen leiden tot niet-effectieve behandeling:
- te vaak en herhaaldelijk gebruik van anthelmintica uit dezelfde klasse, gedurende een langere
periode;
- onderdosering door een onderschatting van het lichaamsgewicht, onjuiste toediening van het
product of verkeerd gekalibreerd doseerapparaat (indien van toepassing).
Vermoede klinische gevallen van resistentie tegen anthelmintica moeten nader onderzocht worden
door middel van geschikte tests (bijv. een wormeireductietest). Als de testuitslag sterk doet vermoeden
dat er sprake is van resistentie tegen een bepaald anthelminticum, moet een anthelminticum uit een
andere farmacologische groep en met een ander werkingsmechanisme worden gebruikt.'
Om een eventuele anafylactische reactie te voorkomen, mag het product niet intraveneus worden
geïnjecteerd.
Om de vorming van abcessen te voorkomen, wordt geadviseerd om strikte aseptische technieken toe te
passen.
Cydectin 10% LA voor runderen is speciaal geformuleerd voor subcutane injectie in het dorsale
gebied van het oor van het rund, en mag niet via enige andere toedieningsweg of aan enige andere
diersoort worden toegediend.
Om te voorkomen dat er als gevolg van de sterfte van Hypoderma-larven in het ruggenmerg of de
slokdarm van de dieren mogelijke secundaire reacties optreden, wordt geadviseerd om producten die
werkzaam zijn tegen Hypoderma-larven toe te dienen na de periode waarin de horzels actief zijn en
voordat de larven hun rustplaats bereiken. Raadpleeg uw dierenarts over het juiste moment om deze
behandeling toe te passen.
Ongevoeligheid voor rondwormen is afhankelijk van een voldoende mate van blootstelling aan
infectie. Hoewel hier doorgaans geen sprake van is, kunnen zich omstandigheden voordoen waarbij
bestrijdingsmaatregelen met anthelmintica runderen vatbaarder maken voor herinfectie. Er kan een
risico voor de dieren bestaan aan het eind van hun eerste weideseizoen, met name als het weideseizoen
lang heeft geduurd of in het daaropvolgende jaar als de dieren naar een zwaar besmette weide worden
verplaatst. In dergelijke situaties kunnen aanvullende bestrijdingsmaatregelen nodig zijn.
Kan tijdens de dracht worden gebruikt.
Niet gebruiken bij runderen met een lichaamsgewicht lager dan 100 kg of hoger dan 500 kg.
Moxidectine versterkt het effect van GABA-agonisten.
Naarmate het geïnjecteerde volume toeneemt, zijn meer en ernstigere reacties op de injectieplaats te
verwachten. De systemische tekenen van overdosering zijn consistent met het werkingsmechanisme
van moxidectine. Deze tekenen uiten zich als tijdelijke speekselvloed, depressie, slaperigheid en ataxie
24 tot 36 uur na de behandeling. De systemische tekenen verdwijnen doorgaans zonder behandeling
binnen 36 tot 72 uur. Bij doseringen van >3 maal de aanbevolen dosis, verdeeld over beide oren,
bestonden de systemische tekenen onder andere uit liggen, spiertrillingen, trommelzucht en
dehydratie, en deze verdwenen na behandeling met vloeistof. De systemische tekenen kunnen enkele
tot tien dagen aanhouden. Er is geen specifiek antidotum.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met
andere diergeneesmiddelen worden gemengd.
Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren
toedient
Vermijd direct contact met huid en ogen.

CYDECTIN
10% LA

Was uw handen na het gebruik.
Niet roken, eten of drinken tijdens het hanteren van het product.
Pas op dat er geen zelfinjectie plaatsvindt. Advies voor de medische beroepsbeoefenaar voor het geval
er accidentele zelfinjectie plaatsvindt: pas symptomatische behandeling toe.
Overige voorzorgsmaatregelen betreffende de effecten op het milieu
Moxidectine voldoet aan de criteria voor een (zeer) persistente, bioaccumulatieve en toxische (PBT)
stof; blootstelling van het milieu aan moxidectine moet daarom voor zover mogelijk worden beperkt.
Behandelingen mogen alleen indien nodig worden toegediend en moeten gebaseerd zijn op het aantal
eieren in de feces of beoordeling van het risico op infestatie van een dier en/of kudde.
Net als andere macrocyclische lactonen heeft moxidectine een potentieel schadelijk effect op niet-
doelorganismen, in het bijzonder in het water levende organismen en mestfauna.
- Moxidectine-bevattende feces die door behandelde dieren in de weide wordt uitgescheiden,
kan tijdelijk leiden tot een afname van de talrijkheid van mest-etende organismen. Na
behandeling van rundvee met het product kunnen hoeveelheden moxidectine die mogelijk
toxisch zijn voor mestvliegsoorten gedurende een periode van meer dan 4 weken worden
uitgescheiden en kan de talrijkheid van mestvliegen in die periode afnemen. In
laboratoriumtesten is vastgesteld dat moxidectine tijdelijk effect kan hebben op de
reproductie van mestkevers; veldonderzoeken wijzen echter niet op langetermijneffecten.
Desondanks is het in geval van herhaalde behandelingen met moxidectine (zoals met
producten van dezelfde klasse van anthelmintische middelen) raadzaam dieren niet elke keer
op dezelfde weide te behandelen zodat mestfaunapopulaties zich kunnen herstellen.
- Moxidectine is intrinsiek toxisch voor in het water levende organismen, waaronder vissen.
Dit betekent dat als men moxidectine in het water laat terechtkomen, dit ernstige en
blijvende gevolgen kan hebben voor het waterleven. Om dit risico te beperken mag het
product alleen worden gebruikt volgens de instructies op het etiket. Op basis van het
uitscheidingsprofiel van moxidectine bij toediening als de injecteerbare formulering mogen
behandelde dieren geen toegang hebben tot waterlopen gedurende de eerste 10 dagen na
behandeling.
13.
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-
GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUELE RESTANTEN HIERVAN

Zeer gevaarlijk voor vissen en andere waterorganismen. Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten
hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd. Waterlopen niet
met het product verontreinigen.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze
maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.
14.
DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN
November 2018
15.
OVERIGE INFORMATIE
Farmacodynamische eigenschappen
Moxidectine is een endectocide die werkzaam is tegen een breed scala aan interne en externe
parasieten, en is een macrocyclisch lacton van de tweede generatie uit de milbemycinefamilie.
Moxidectine heeft een wisselwerking met GABA-receptoren en chloridekanalen.
Het netto-effect is het openen van de chloridekanalen op de postsynaptische verbinding om de
instroom van chloride-ionen mogelijk te maken en een onomkeerbare rustende staat te induceren. Dit

CYDECTIN
10% LA

leidt tot lichte verlamming en uiteindelijk tot de dood van de parasieten die worden blootgesteld aan
het geneesmiddel.
Farmacokinetische eigenschappen
Moxidectine wordt na subcutane injectie geabsorbeerd, en 24 tot 48 uur na toediening van de injectie
wordt de maximale concentratie in het bloed bereikt. Het geneesmiddel wordt verspreid door de
lichaamsweefsels, maar door het lipofiele karakter ervan concentreert het zich hoofdzakelijk in het
vetweefsel. De depletiehalfwaardetijd in vetweefsel bedraagt 26 tot 32 dagen.
Moxidectine ondergaat beperkte biotransformatie in de vorm van hydroxylering in het lichaam. De
enige belangrijke excretieroute is via de ontlasting.
Verkrijgbare presentaties:
- Doos met 1 injectieflacon van 50 ml
- Doos met 1 injectieflacon van 200 ml
Het kan voorkomen dat niet verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.
BE-V275563
Op diergeneeskundig voorschrift.

Heb je dit medicijn gebruikt? Cydectin 10 % LA te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Cydectin 10 % LA te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Cydectin 10 % LA

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG