Cervarix

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cervarix suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Cervarix suspensie voor injectie in een injectieflacon
Cervarix suspensie voor injectie in een multidoseringscontainer
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16, 18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 dosering (0,5 ml) bevat:
Humaan papillomavirus
1
type 16-L1-eiwit
2,3,4
Humaan papillomavirus
1
type 18-L1-eiwit
2,3,4
1
Humaan
20 microgram
20 microgram
papillomavirus = HPV
50 microgram
0,5 milligram Al
3+
in totaal
2
ondersteund
door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4’- monofosforyllipide A (MPL)
3
op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)
3
)
3
geadsorbeerd
4
L1-eiwit
in de vorm van niet-besmettelijke virusachtige deeltjes (VLP’s), door recombinante DNA-
technologie geproduceerd met gebruik van een Baculovirus expressiesysteem waarbij Hi-5 Rix4446
cellen afkomstig van
Trichoplusia ni
gebruikt worden.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie.
Troebele, witte suspensie.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Cervarix is een vaccin voor gebruik vanaf de leeftijd van negen jaar voor de preventie van premaligne
ano-genitale laesies (van de cervix, vulva, vagina en anus) en baarmoederhalskanker en anale kanker
veroorzaakt door bepaalde oncogene humane papillomavirustypen (HPV). Zie rubrieken 4.4 en 5.1
voor belangrijke informatie over de data die deze indicatie ondersteunen.
Cervarix dient te worden gebruikt in overeenstemming met de officiële aanbevelingen.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het vaccinatieschema is afhankelijk van de leeftijd van degene die gevaccineerd wordt.
2
Leeftijd ten tijde van eerste injectie
Immunisatie en schema
9 tot en met 14 jaar*
Twee doses van elk 0,5 ml. De tweede
dosis wordt tussen 5 en 13 maanden na
de eerste dosis gegeven.
Drie doses van elk 0,5 ml bij 0, 1 en 6
maanden.**
15 jaar en ouder
*Indien de tweede dosis vaccin wordt toegediend binnen 5 maanden na de eerste dosis, moet er altijd
een derde dosis worden toegediend.
**Wanneer flexibiliteit van het vaccinatieschema nodig is, mag de tweede dosis tussen 1 en 2,5 maand
na de eerste dosis worden toegediend en de derde dosis tussen 5 en 12 maanden na de eerste dosis.
De noodzaak van een boosterdosis werd niet vastgesteld (zie rubriek 5.1).
Het wordt aanbevolen dat personen die een eerste dosis Cervarix krijgen toegediend, de vaccinatiekuur
met Cervarix afmaken (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten (kinderen jonger dan 9 jaar oud)
Cervarix wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen jonger dan 9 jaar omdat in deze
leeftijdsgroep beperkte gegevens beschikbaar zijn over veiligheid en immunogeniciteit.
Wijze van toediening
Cervarix is bestemd voor intramusculaire injectie in de deltaspier (zie ook rubrieken 4.4 en 4.5).
Cervarix mag in geen geval intravasculair of intradermaal worden toegediend.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over subcutane toediening van Cervarix (zie rubriek 4.4).
Indien Cervarix gelijktijdig moet worden gegeven met een ander injecteerbaar vaccin, dienen de
vaccins altijd op verschillende injectieplaatsen te worden toegediend (zie rubriek 4.5).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Zoals bij alle injecteerbare vaccins, dienen adequate medische behandeling en toezicht direct
beschikbaar te zijn voor het geval zich na de toediening van het vaccin een zeldzame anafylactische
reactie voordoet.
Syncope (flauwvallen) kan voorkomen na, of zelfs voor, elke vaccinatie, met name bij adolescenten,
door een psychogene reactie op de injectie met een naald. Dit kan vergezeld gaan met verschillende
neurologische symptomen zoals voorbijgaande verstoring van het gezichtsvermogen, paresthesie en
tonisch-klonische bewegingen van de ledematen tijdens het herstel. Het is belangrijk dat er
maatregelen worden genomen om verwondingen als gevolg van het flauwvallen te voorkomen.
3
Toediening van Cervarix moet worden uitgesteld bij personen die lijden aan een acute ernstige met
koorts gepaard gaande ziekte. De aanwezigheid van een lichte infectie, zoals een verkoudheid, is
echter geen contra-indicatie voor immunisatie.
Het vaccin mag in geen geval intravasculair of intradermaal worden toegediend.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over subcutane toediening van Cervarix.
Zoals bij andere intramusculaire vaccins, moet Cervarix met grote voorzichtigheid worden toegediend
aan personen met trombocytopenie of een andere stollingsstoornis, omdat bij deze personen een
bloeding kan optreden na intramusculaire toediening.
Zoals bij alle vaccins, is het mogelijk dat niet bij alle gevaccineerde personen een beschermende
immuunrespons wordt opgewekt.
Cervarix zal alleen tegen ziekten beschermen die worden veroorzaakt door HPV-typen 16 en 18 en in
zekere mate tegen ziekten die worden veroorzaakt door andere gerelateerde oncogene HPV-typen (zie
rubriek 5.1).Vandaar dat adequate voorzorgsmaatregelen tegen seksueel overdraagbare aandoeningen
gebruikt moeten blijven worden.
Het vaccin is alleen voor profylactisch gebruik en heeft geen effect op actieve HPV-infecties of een
reeds bestaande klinische ziekte. Er is van het vaccin niet bewezen dat het een therapeutisch effect
heeft. Vandaar dat het vaccin niet is geïndiceerd voor de behandeling van baarmoederhalskanker of
cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN). Ook is het niet bedoeld ter voorkoming van progressie van
andere vastgestelde HPV-gerelateerde laesies of bestaande HPV-infecties met vaccin- of niet-
vaccintypen (zie rubriek 5.1 “Werkzaamheid tegen HPV-16/18 bij vrouwen met een aangetoonde
HPV-16- of HPV-18-infectie bij de start van de deelname aan de studie”).
Vaccinatie is geen vervanging voor routinematige baarmoederhalscontrole. Aangezien geen enkel
vaccin 100% effectief is en Cervarix geen bescherming biedt tegen elk HPV-type, noch tegen
bestaande HPV-infecties, blijft routinematige baarmoederhalscontrole van levensbelang en moet dit de
nationale richtlijnen volgen.
De volledige duur van de bescherming is nog niet definitief vastgesteld. Het tijdstip en de noodzaak
voor boostervaccinatie(s) zijn niet vastgesteld.
Uitgezonderd personen die geïnfecteerd zijn met het asymptomatische humane
immunodeficiëntievirus (hiv), over wie immunogeniciteitsgegevens
beschikbaar zijn (zie rubriek 5.1), zijn er geen gegevens over het gebruik van Cervarix bij personen
met een verminderde immuunrespons, zoals patiënten die een immunosuppressieve therapie
ondergaan. Zoals bij andere vaccins is het mogelijk dat bij deze personen geen adequate
immuunrespons wordt opgewekt.
Er zijn geen gegevens met betrekking tot veiligheid, immunogeniciteit of werkzaamheid die de
onderlinge uitwisselbaarheid van Cervarix met andere HPV-vaccins ondersteunen.
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Bij alle klinische onderzoeken werden personen uitgesloten van deelname die minder dan drie
maanden voorafgaand aan de eerste vaccindosis immunoglobuline of bloedproducten hadden
ontvangen.
4
Gebruik in combinatie met andere vaccins
Cervarix kan gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd boostervaccin dat difterie(d),
tetanus(T), pertussis [acellulaire component](pa) met of zonder geïnactiveerd poliomyelitis (IPV)
(dTpa, dTpa-IPV vaccins) bevat, zonder een klinisch relevante interferentie met de antilichaamrespons
op de individuele antigenen van beide vaccins. De opeenvolgende toediening van gecombineerd dTpa-
IPV gevolgd door Cervarix een maand later leidt tot lagere geometrisch gemiddelde titers (GMT) van
anti-HPV-16 en anti-HPV-18 dan bij Cervarix alleen. De klinische relevantie van deze observatie is
niet bekend.
Cervarix kan ook tegelijkertijd worden toegediend met meningokokken serogroepen A, C, W-135, Y
tetanus toxoid geconjugeerd vaccin (MenACWY-TT); met gecombineerd hepatitis-A- (geïnactiveerd)
en hepatitis-B-(rDNA)-vaccin (Twinrix) of met hepatitis-B-(rDNA)-vaccin (Engerix B).
Toediening van Cervarix tegelijkertijd met Twinrix heeft geen klinisch relevante interferentie met de
antilichaamrespons tegen HPV en hepatitis-A-antigenen aangetoond. De geometrisch gemiddelde
antilichaamconcentraties anti-HBs waren significant lager bij gelijktijdige toediening, maar de
klinische relevantie van deze uitkomst is niet bekend, omdat het percentage seroprotectie onveranderd
blijft. Het aantal personen dat een anti-HBs
≥10mIE/ml bereikte was 98,3% bij gelijktijdige vaccinatie
en 100% voor Twinrix-toediening alleen. Vergelijkbare resultaten zijn waargenomen na toediening
van Cervarix samen met Engerix B, waarbij bij 97,9% van de personen anti-HBs
van ≥ 10 mIE/ml
werden bereikt, vergeleken met 100% na toediening van alleen Engerix B.
Indien Cervarix gelijktijdig moet worden gegeven met een ander injecteerbaar vaccin, dienen de
vaccins altijd op verschillende injectieplaatsen te worden toegediend.
Gebruik in combinatie met hormonale anticonceptie
In klinische studies gebruikte ongeveer 60% van de vrouwen die Cervarix toegediend kregen
hormonale anticonceptie. Er is geen bewijs dat het gebruik van hormonale anticonceptiemiddelen de
werkzaamheid van Cervarix beïnvloedt.
Gebruik in combinatie met systemische immunosuppressiva
Zie rubriek 4.4.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen specifieke studies met het vaccin bij zwangere vrouwen uitgevoerd. Gegevens verzameld
bij zwangere vrouwen in het kader van zwangerschapsregisters, epidemiologische studies en
onbedoelde blootstelling tijdens klinische onderzoeken zijn onvoldoende om te kunnen concluderen of
vaccinatie met Cervarix het risico op negatieve zwangerschapsuitkomsten, waaronder spontane
abortussen, beïnvloedt. Er werden echter in totaal wel 10.476 zwangerschappen gerapporteerd tijdens
het klinische ontwikkelingsprogramma, waaronder 5.387 bij vrouwen die Cervarix toegediend hadden
gekregen. Uiteindelijk was er geen verschil in specifieke zwangerschapsuitkomsten (bijv. een normaal
kind, een abnormaal kind inclusief aangeboren afwijkingen, vroeggeboorte en spontane abortus)
tussen de behandelgroepen.
Studies bij dieren geven geen indicatie voor een direct of indirect schadelijk effect op vruchtbaarheid,
zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, bevalling of postnatale ontwikkeling (zie rubriek
5.3).
Als voorzorgsmaatregel wordt aangeraden om het gebruik van Cervarix tijdens de zwangerschap te
vermijden. Vrouwen die zwanger zijn of proberen zwanger te worden, wordt geadviseerd om de
vaccinatie uit te stellen of te onderbreken totdat de zwangerschap is voldragen.
5
Borstvoeding
De gevolgen voor kinderen die borstvoeding krijgen van moeders die Cervarix krijgen toegediend,
werd niet in klinische onderzoeken onderzocht.
Cervarix mag tijdens borstvoeding uitsluitend worden toegediend wanneer de mogelijke voordelen
zwaarder wegen dan de mogelijke risico’s.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens bekend over vruchtbaarheid.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid of het vermogen om
machines te bedienen. Sommige van de bijwerkingen genoemd in rubriek 4.8 ‘Bijwerkingen’ kunnen
echter tijdelijk de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen, beïnvloeden.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In klinische onderzoeken waarin meisjes en vrouwen van 10 tot en met 72 jaar oud (waarvan 79,2% 10
tot en met 25 jaar oud was op het tijdstip van inclusie) werden geïncludeerd, werd Cervarix toegediend
aan 16.142 vrouwen, terwijl 13.811 vrouwen een controlemiddel kregen. Deze personen werden
gedurende de gehele onderzoeksperiode gevolgd op ernstige bijwerkingen. Een vooraf gedefinieerde
groep personen (Cervarix = 8.130 versus controle = 5.786) werd gedurende 30 dagen na elke injectie
gevolgd op bijwerkingen. In twee klinische onderzoeken waarin mannen tussen 10 en 18 jaar oud
werden geïncludeerd, kregen 2.617 mannen Cervarix en zij werden gevolgd middels actieve
veiligheidsbewaking.
De meest waargenomen bijwerking na toediening van het vaccin was pijn op de plaats van injectie.
Deze bijwerking kwam voor na 78% van alle doses. De meerderheid van deze reacties was licht tot
matig-ernstig en niet langdurig.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen die ten minste als mogelijk gerelateerd aan de vaccinatie kunnen worden beschouwd,
zijn naar frequentie ingedeeld.
Frequenties worden als volgt gedefinieerd:
Zeer vaak (>1/10)
Vaak (>1/100, <1/10)
Soms (>1/1.000, <1/100)
Systeem/orgaanklasse
Klinische onderzoeken
Infecties en parasitaire
aandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
Frequentie
soms
zeer vaak
soms
vaak
vaak
zeer vaak
6
Bijwerkingen
bovenste luchtweginfectie
hoofdpijn
duizeligheid
gastro-intestinale symptomen waaronder
nausea, braken, diarree en buikpijn
jeuk/pruritus, rash, urticaria
myalgie
bindweefselaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
vaak
zeer vaak
vaak
soms
artralgie
injectieplaatsreacties zoals pijn, roodheid,
zwelling, vermoeidheid
koorts (≥38
°
C)
andere injectieplaatsreacties zoals induratie,
lokale paresthesie
lymfadenopathie
Postmarketinggegevens
Bloed- en
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
niet bekend*
niet bekend*
allergische reacties (inclusief anafylactische en
anafylactoïde reacties), angio-oedeem
Zenuwstelselaandoeningen
niet bekend*
syncope of vasovagale reacties op injectie, soms
gepaard gaand met tonisch-klonische
bewegingen (zie rubriek 4.4)
* Omdat deze bijwerkingen spontaan zijn gerapporteerd, is het niet mogelijk om een betrouwbare
schatting te maken van de frequentie.
In klinische onderzoeken is een vergelijkbaar veiligheidsprofiel waargenomen bij personen met een
bestaande of eerder doorgemaakte HPV-infectie vergeleken met personen die negatief zijn voor
oncogeen HPV-DNA of seronegatief zijn voor HPV-16- en HPV-18-antilichamen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationaal meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Vaccins, Papillomavirusvaccins, ATC-code: J07BM02
Werkingsmechanisme
Cervarix is een geadjuvanteerd, niet-infectieus recombinant vaccin bereid uit sterk gezuiverde
virusachtige deeltjes (VLP’s) van het belangrijkste capside-L1-eiwit van oncogene HPV-typen 16 en
18. Aangezien de VLP’s geen viraal DNA bevatten, kunnen zij geen cellen infecteren, zich niet
reproduceren en geen ziekte veroorzaken. Studies bij dieren hebben aangetoond dat de werkzaamheid
van L1-VLP-vaccins grotendeels tot stand wordt gebracht door de ontwikkeling van een humorale
immuunrespons.
Naar schatting wordt ongeveer 70% van de gevallen van baarmoederhalskanker, 90% van de anale
kankers, 70% van de gevallen van HPV-gerelateerde hooggradige intraepitheliale neoplasie van vulva
en vagina en 78% van de HPV-gerelateerde hooggradige anale (AIN 2/3) intraepitheliale neoplasie
veroorzaakt door HPV-16 en HPV-18. Andere oncogene HPV-typen kunnen eveneens ano-genitale
kankers veroorzaken (ongeveer 30%). HPV-45, -31 en -33 zijn de drie niet-vaccin HPV-typen die het
vaakst bij squameus cervixcarcinoom (12,1%) en adenocarcinoom zijn geïdentificeerd (8,5%).
De term “premaligne ano-genitale laesies” in rubriek 4.1 komt overeen met hooggradige Intra-
epitheliale Neoplasie van de cervix (CIN2/3), hooggradige intraepitheliale neoplasie van de vulva
7
(VIN2/3), hooggradige intraepitheliale neoplasie van de vagina (VaIN2/3) en hooggradige anale
intraepitheliale neoplasie (AIN 2/3).
Klinische onderzoeken
Klinische werkzaamheid bij vrouwen in de leeftijd van 15 tot 25 jaar
De werkzaamheid van Cervarix werd beoordeeld in twee gecontroleerde, dubbelblinde,
gerandomiseerde fase II en fase III klinische onderzoeken waarin in totaal 19.778 vrouwen in de
leeftijd van 15 tot 25 jaar waren geïncludeerd.
In het fase II onderzoek (studie 001/007) werden uitsluitend vrouwen geïncludeerd die:
negatief waren getest op oncogeen HPV-DNA typen 16, 18, 31, 33, 35, 39, 45, 51, 52, 56, 58, 59,
66 en 68
HPV-16 en HPV-18 seronegatief waren, en
een normale cytologie hadden
Het primaire werkzaamheidseindpunt was incidentele infectie met HPV-16 en/of HPV-18. Twaalf
maanden persisterende infectie werd geëvalueerd als additioneel werkzaamheidseindpunt.
In het fase III onderzoek (studie 008) werden vrouwen geïncludeerd zonder pre-screening op de
aanwezigheid van een HPV-infectie, dit wil zeggen ongeacht de cytologie, HPV-serologie en HPV-
DNA-status bij aanvang van de studie.
Het primaire werkzaamheidseindpunt was CIN2+ geassocieerd met HPV-16 en/of HPV-18 (HPV-
16/18). Cervicale Intra-epitheliale Neoplasie (CIN) graad 2 en 3 (CIN2/3) en cervicaal
adenocarcinoom in situ (AIS) werden in de klinische onderzoeken gebruikt als surrogaatmarkers voor
baarmoederhalskanker. De secundaire eindpunten waren onder andere 6 en 12 maanden persisterende
infectie.
Van een persisterende infectie die ten minste 6 maanden duurde, is eveneens aangetoond dat het een
relevante surrogaatmarker is voor baarmoederhalskanker bij vrouwen tussen 15 en 25 jaar.
Profylactische werkzaamheid tegen HPV-16/18-infectie in een populatie niet eerder blootgesteld aan
oncogene HPV-typen
Vrouwen (N=1.113) werden gevaccineerd in studie 001 en geëvalueerd voor werkzaamheid tot aan
maand 27. Een subgroep vrouwen (N=776) die is gevaccineerd in studie 001 werd daarna tot aan 6,4
jaar (ongeveer 77 maanden) na de eerste dosis gevolgd in studie 007 (gemiddelde duur van 5,9 jaar).
Er waren vijf gevallen van 12 maanden persisterende HPV-16/18-infectie (4 HPV-16; 1 HPV-18) in
de controlegroep en één HPV-16-geval in de vaccingroep in studie 001. In studie 007 was de
werkzaamheid van Cervarix tegen 12 maanden persisterende HPV-16/18-infectie 100% (95% BI:
80,5; 100). Er waren zestien gevallen van persisterende HPV-16-infectie en vijf gevallen van
persisterende HPV-18-infectie, allen in de controlegroep.
In studie HPV-023 werden personen uit het Braziliaanse cohort (N = 437) van studie 001/007 gevolgd
gedurende gemiddeld 8,9 jaar (standaarddeviatie 0,4 jaar) na de eerste dosis. Bij afronding van studie
HPV-023 waren er geen gevallen van infectie of histopathologische laesies die zijn geassocieerd met
HPV-16 of HPV-18 in de vaccingroep. In de placebogroep waren er 4 gevallen van persistente infectie
van 6 maanden en 1 geval van een persistente infectie van 12 maanden. De studie was niet opgezet om
een verschil tussen het vaccin en de placebogroep voor deze eindpunten aan te tonen.
Profylactische werkzaamheid tegen HPV-16/18 bij vrouwen niet eerder blootgesteld aan HPV-16
en/of HPV-18
In studie HPV-008 werden de primaire werkzaamheidsanalyses uitgevoerd op het
According to
Protocol-cohort
(ATP-cohort: inclusief vrouwen die 3 vaccindoses kregen en die DNA-negatief en
seronegatief waren in maand 0 en DNA-negatief in maand 6 voor het HPV-type dat in de analyse werd
beoordeeld). In dit cohort waren vrouwen opgenomen met normale tot laaggradige cytologie bij start
8
van de deelname en waren alleen vrouwen met een hooggradige cytologie (0,5% van de totale
populatie) uitgesloten. De telling van het aantal gevallen voor het ATP-cohort startte op dag 1 na de
derde dosis van het vaccin.
In totaal was 74% van de geïncludeerde vrouwen niet eerder blootgesteld aan zowel HPV-16 als HPV-
18 (dit betekent DNA- negatief en seronegatief bij het begin van de deelname aan de studie).
Twee analyses van studie HPV-008 zijn uitgevoerd: een analyse bij bereikt aantal gebeurtenissen
(gebeurtenissenanalyse) zodra ten minste 36 CIN2 + gevallen geassocieerd met HPV-16/18 waren
aangetoond in het ATP-cohort en een analyse aan het eind van de studie.
De werkzaamheid van het vaccin ten opzichte van het primaire eindpunt CIN2+ aan het eind van de
studie staat vermeld in Tabel 1. In een aanvullende analyse werd de werkzaamheid van Cervarix
beoordeeld ten opzichte van HPV-16/18-gerelateerd CIN3+.
Tabel 1: werkzaamheid van het vaccin tegen hooggradige cervix-laesies geassocieerd met HPV-
16/18 (ATP-cohort)
ATP-cohort
(1)
Eind-van-de-studie-analyse
(3)
HPV-16/18 eindpunt
Cervarix
Controle
% werkzaamheid
(N = 7.338)
(N = 7.305)
(95% BI)
(2)
n
n
CIN2+
5
97
94,9% (87,7;98,4)
CIN3+
2
24
91,7% (66,6;99,1)
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
n = aantal gevallen
(1)
ATP: omvat vrouwen die 3 doses vaccin kregen, DNA-negatief en seronegatief waren
in maand 0 en DNA-negatief in maand 6 voor het relevante HPV-type (HPV-16 of
HPV-18)
(2)
inclusief 4 gevallen van CIN2+ en 2 gevallen van CIN3+ waarbij een ander oncogeen
HPV-type in de laesie was geïdentificeerd, gelijktijdig met HPV-16 of
HPV-18. Deze gevallen worden buiten de HPV-type toekenningsanalyse gehouden
(zie onder de tabel).
(3)
gemiddelde follow-up 40 maanden na de derde dosis
De gebeurtenissenanalyse toonde een werkzaamheid aan van 92,9% (96,1% BI: 79,9; 98,3) tegen
CIN2+ en van 80% (96,1% BI: 0,3; 98,1) tegen CIN3+. Daarnaast werd statistische significante
werkzaamheid van het vaccin tegen CIN2 + geassocieerd met HPV-16 en HPV-18 individueel
aangetoond.
In een nader onderzoek naar de gevallen met meerdere HPV-typen werden de HPV-typen,
gedetecteerd via Polymerase Chain Reaction (PCR) in ten minste één van de twee voorgaande
cytologiemonsters, beoordeeld naast de typen die waren gedetecteerd in de laesies om het (de) HPV-
type(n) te identificeren dat (die) waarschijnlijk verantwoordelijk was (waren) voor de laesie (HPV-
type toekenning).
Deze post-hoc analyse sloot die gevallen uit (in de vaccingroep en in de controlegroep) die niet
werden verondersteld causaal in verband te staan met HPV-16- of HPV-18-infecties opgelopen tijdens
de studie.
Gebaseerd op de HPV-type toekennings-post-hoc-analyse was er 1 CIN2+-geval in de vaccingroep
versus 92 gevallen in de controlegroep (werkzaamheid 98,9% (95% BI: 93,8; 100)) en geen enkel
geval CIN3+ in de vaccingroep versus 22 gevallen in de controlegroep (werkzaamheid 100% (95% BI:
81,8; 100)) in de eind-van-de-studie-analyse.
In de gebeurtenissenanalyse was de effectiviteit van het vaccin tegen CIN1 geassocieerd met HPV-
16/18 waargenomen in het ATP-cohort 94,1% (96,1% BI:83,4;98,5). De effectiviteit van het vaccin
tegen CIN1+ geassocieerd met HPV-16/18 waargenomen in het ATP-cohort was 91,7% (96,1%
9
BI:82,4;96,7). In de eind-van-de-studie-analyse was de effectiviteit van het vaccin tegen CIN1
geassocieerd met HPV 16/18 waargenomen in het ATP-cohort 92,8% (95% BI: 87,1; 96,4).
In de eind-van-de-studie-analyse waren er twee gevallen van VIN2+ of VaIN2+ in de vaccingroep en
zeven gevallen in de controlegroep in het ATP-cohort geassocieerd met HPV-16 of HPV-18. De
power van de studie was niet groot genoeg om een verschil voor deze eindpunten aan te tonen tussen
de vaccin- en de controlegroep.
De werkzaamheid van het vaccin tegen virologische eindpunten (6-maanden- en 12-maanden-
persisterende infectie) geassocieerd met HPV-16/18 waargenomen in het ATP-cohort aan het eind van
de studie wordt in Tabel 2 weergegeven.
Tabel 2: werkzaamheid van het vaccin tegen virologische eindpunten geassocieerd met HPV-16/18
(ATP- cohort)
ATP-cohort
(1)
Eind-van-de-studie-analyse
(2)
HPV-16/18 eindpunt
Cervarix
Controle
%
(N=7.338) (N=7.305)
werkzaamheid
(95% BI)
n/N
n/N
6 maanden persisterende
35/7.182
588/7.137
94,3% (92,0;96,1)
infectie
12 maanden persisterende
26/7.082
354/7.038
92,9% (89,4;95,4)
infectie
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
n = aantal gevallen
(1)
ATP: omvat vrouwen die 3 doses vaccin hadden gekregen, die DNA-negatief
en seronegatief waren in maand 0 en DNA-negatief in maand 6 voor het
relevante HPV-type (HPV-16 of HPV-18)
(2)
gemiddelde follow-up 40 maanden na de derde dosis
De werkzaamheidsresultaten in de gebeurtenissenanalyse waren 94,3% (96,1% BI:91,5; 96,3) tegen
persistente infectie van 6 maanden en 91,4% (96,1% BI: 89,4; 95,4) tegen persistente infectie van 12
maanden.
Werkzaamheid tegen HPV-16/18 bij vrouwen met een aangetoonde HPV-16- of HPV-18-infectie bij
de start van de deelname aan de studie.
Er was geen bewijs van bescherming tegen ziekten veroorzaakt door de HPV-vaccintypen waarvoor
personen HPV-DNA-positief waren aan het begin van de studie. De personen die voor de vaccinatie al
geïnfecteerd waren (HPV-DNA-positief) met één van de vaccingerelateerde HPV-vaccintypen werden
echter wel beschermd voor klinische ziekte veroorzaakt door het andere HPV-vaccintype.
Werkzaamheid tegen HPV-typen 16 en 18 bij vrouwen met en zonder eerdere infectie of ziekte.
Het
Total Vaccinated Cohort
(TVC) omvatte alle personen die ten minste één dosis van het vaccin
hadden gekregen, ongeacht hun HPV-DNA-status, cytologie en serostatus aan het begin van het
onderzoek. Dit cohort omvatte vrouwen met of zonder huidige en/of eerdere HPV-infectie. De telling
van het aantal gevallen voor de TVC startte op dag 1 na de eerste dosis.
De schattingen van de werkzaamheid zijn lager in de TVC aangezien dit cohort vrouwen omvatte met
reeds aanwezige infecties/laesies, waarvan niet wordt verwacht dat ze door Cervarix beïnvloed zullen
worden.
De TVC benadert de algemene populatie vrouwen in de leeftijdscategorie van 15-25 jaar oud.
De werkzaamheid van het vaccin tegen hooggradige cervix-laesies geassocieerd met HPV-16/18
waargenomen in de TVC aan het eind van de studie wordt weergegeven in tabel 3.
10
Tabel 3: werkzaamheid van het vaccin tegen hooggradige cervix-laesies geassocieerd met HPV-
16/18 (TVC)
TVC
(1)
Eind-van-de-studie-analyse
(2)
HPV-16/18
Cervarix
Controle
% werkzaamheid
eindpunt
(N = 8.694)
(N = 8.708)
(95% BI)
n
n
CIN2+
90
228
60,7% (49,6;69,5)
CIN3+
51
94
45,7% (22,9;62,2)
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
n = aantal gevallen
(1)
TVC: omvat alle gevaccineerde personen (die ten minste één dosis van het vaccin hebben
gekregen) ongeacht de HPV-DNA-status, cytologie en serostatus bij het begin van de
deelname. Dit cohort omvat vrouwen met reeds aanwezig infecties/laesies.
(2)
Gemiddelde follow-up 44 maanden na de eerste dosis
De werkzaamheid van het vaccin tegen virologische eindpunten (6 maanden en 12 maanden
persisterende infectie) geassocieerd met HPV-16/18 waargenomen in TVC aan het eind van de studie
wordt weergegeven in Tabel 4.
Tabel 4: werkzaamheid van het vaccin tegen virologische eindpunten geassocieerd met HPV-16/18
(TVC)
TVC
(1)
Eind-van-de-studie-analyse
(2)
HPV-16/18
Cervarix
Controle
% werkzaamheid
eindpunt
(95% BI)
n/N
n/N
6 maanden
504/8.863
1.227/8.870
60,9% (56,6;64,8)
persisterende
infectie
12 maanden
335/8.648
767/8.671
57,5% (51,7;62,8)
persisterende
infectie
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
n = aantal gevallen
(1)
TVC: omvat alle gevaccineerde personen (die ten minste één dosis vaccin hebben
gekregen) ongeacht HPV-DNA-status, cytologie en serostatus aan het begin van de
deelname.
(2)
Gemiddelde follow-up 44 maanden na de eerste dosis
Gehele effect van het vaccin op cervicale HPV-ziektelast
In studie HPV-008 werd de incidentie van hooggradige cervix-laesies vergeleken tussen de placebo-
en de vaccingroep ongeacht het HPV-DNA-type in de laesie. In de TVC- en TVC-naïeve cohorten
werd de werkzaamheid van het vaccin aangetoond tegen hooggradige cervix-laesies aan het eind van
de studie (Tabel 5).
Het TVC-naïeve cohort is een subset van de TVC, waarin vrouwen zijn geïncludeerd met een normale
cytologie, en die HPV-DNA-negatief waren voor 14 oncogene HPV-typen en seronegatief voor HPV-
16 en HPV-18 aan het begin van de deelname.
11
Tabel 5: werkzaamheid van het vaccin tegen hooggradige cervix-laesies ongeacht het HPV-DNA-
type in de laesie
Eind-van-de-studie-analyse
(3)
Cervarix
Controle
% werkzaamheid
(95% BI)
N
gevallen
N
gevallen
CIN2+
TVC-naïef
(1)
5.466
61
5.452
172
64,9 (52,7;74,2)
TVC
(2)
8.694
287
8.708
428
33,1 (22,2;42,6)
CIN3 +
TVC-naïef
(1)
5.466
3
5.452
44
93,2 (78,9;98,7)
(2)
TVC
8.694
86
8.708
158
45,6 (28,8;58,7)
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
(1)
TVC-naïef: omvat alle gevaccineerde personen (die ten minste één dosis
vaccin hebben gekregen) met een normale cytologie die HPV-DNA-
negatief waren voor 14 oncogene HPV-typen en seronegatief voor HPV-
16 en HPV-18 aan het begin van de deelname.
(2)
TVC: omvat alle gevaccineerde personen (die ten minste één dosis van
het vaccin hebben gekregen) ongeacht HPV-DNA-status, cytologie en
serostatus aan het begin van de deelname.
(3)
Gemiddelde follow-up 44 maanden na de eerste dosis
In de analyse aan het eind van de studie vermindert Cervarix het aantal definitieve
cervixtherapieprocedures (waaronder de zogenaamde
loop electrosurgical excision procedure
[LEEP],
cold-knife Cone,
en laserprocedures) met 70,2% (95% BI: 57,8; 79,3) in TVC-naïeve patiënten en met
33,2% (95% BI: 20,8; 43,7) in TVC-positieve patiënten.
Kruisbescherming
De kruisbescherming van Cervarix tegen histopathologische en virologische eindpunten (aanhoudende
infectie) is in studie HPV-008 beoordeeld voor 12 niet-vaccin oncogene HPV-typen. De studie was
niet voldoende gepowered om de effectiviteit te bepalen tegen ziekte veroorzaakt door individuele
HPV-typen. De analyse van het primaire eindpunt werd verstoord door multipele co-infecties van de
CIN2+ laesies. In tegenstelling tot histopathologische eindpunten zijn de virologische eindpunten
minder verstoord door multipele infecties.
HPV-31, -33 en -45 lieten een consistente kruisbescherming zien op de eindpunten persisterende-
infectie-van-6 maanden en CIN2+ in alle studiecohorten.
De werkzaamheid van het vaccin aan het eind van de studie tegen een 6-maanden-persisterende
infectie en CIN2+ geassocieerd met individuele niet-vaccin-oncogene HPV-typen wordt weergegeven
in Tabel 6 (ATP-cohort).
12
Tabel 6: werkzaamheid van het vaccin voor niet-vaccin-oncogene HPV-typen
ATP
(1)
HPV type
6-maanden-persisterende-infectie
CIN2+
Cervarix Controle
%
Cervari Controle
%
Werkzaamheid
x
Werkzaamheid
(95% BI)
(95% BI)
n
n
n
n
HPV-16 gerelateerde typen (A9 stammen)
HPV-31
58
247
76,8%
5
40
87,5%
(69,0;82,9)
(68,3;96,1)
HPV-33
65
117
44,8%
13
41
68,3%
(24,6;59,9)
(39,7;84,4)
HPV-35
67
56
-19,8%
3
8
62,5%
(<0,0;17,2)
(<0,0;93,6)
HPV-52
346
374
8,3%
24
33
27,6%
(<0,0;21,0)
(<0,0;59,1)
HPV-58
144
122
-18,3%
15
21
28,5%
(<0,0;7,7)
(<0,0;65,7)
HPV-18 gerelateerde typen (A7 stammen)
HPV-39
175
184
4,8%
4
16
74,9%
(<0,0;23,1)
(22,3;93,9)
HPV-45
24
90
73,6%
2
11
81,9%
(58,1;83,9)
(17,0;98,1)
HPV-59
73
68
-7,5%
1
5
80,0%
(<0,0;23,8)
(<0,0;99,6)
HPV-68
165
169
2,6%
11
15
26,8%
(<0,0;21,9)
(<0,0;69,6)
Andere typen
HPV-51
349
416
16,6%
21
46
54,4%
(3,6;27,9)
(22,0;74,2)
HPV-56
226
215
-5,3%
7
13
46,1%
(<0,0;13,1)
(<0,0;81,8)
HPV-66
211
215
2,3%
7
16
56,4%
(<0,0;19,6)
(<0,0;84,8)
n= aantal gevallen
(1)
ATP: omvat vrouwen die 3 doses vaccin hebben gekregen en DNA-negatief waren op maand 0 en
op maand 6 voor het relevante HPV-type.
De limieten van het betrouwbaarheidsinterval rond de vaccinwerkzaamheid zijn berekend. Indien de
waarde nul wordt geïncludeerd, d.w.z. wanneer de ondergrens van het BI <0 is, dan wordt de
werkzaamheid als niet statistisch significant beschouwd.
De werkzaamheid tegen CIN3 is alleen aangetoond voor HPV-31. Er is geen bewijs van bescherming
tegen AIS van de andere typen HPV.
Klinische werkzaamheid bij vrouwen van 26 jaar en ouder
De werkzaamheid van Cervarix werd beoordeeld in een dubbelblind, gerandomiseerd fase III klinisch
onderzoek (HPV-015) waarin in totaal 5.778 vrouwen van 26 tot 72 jaar oud deelnamen (mediaan:
37,0 jaar oud). De studie werd uitgevoerd in Noord-Amerika, Latijns-Amerika, Pacifisch Azië en
Europa. Een eindanalyse werd uitgevoerd bij het afsluiten van het onderzoek, 7 jaar na de eerste
vaccinatie.
Het primaire eindpunt was een combinatie van een virologisch en een histopathologisch eindpunt: aan
HPV-16/18 gerelateerde 6 maanden durende persistente infectie en/of CIN1+. De primaire
werkzaamheidsanalyses werden uitgevoerd op het ATP-cohort voor werkzaamheid en het TVC. Deze
13
omvatten een subgroep tot 15% van de vrouwen met een voorgeschiedenis van HPV-geassocieerde
infectie of ziekte (gedefinieerd als twee of meer opeenvolgende afwijkende uitstrijkjes, een afwijkende
colposcopie, of een biopsie of behandeling van de cervix na een afwijkende uitslag van het uitstrijkje
of de colposcopie). Inclusie van deze subgroep maakte beoordeling mogelijk van de profylactische
werkzaamheid in een populatie waarvan wordt aangenomen dat het een weergave van de
werkelijkheid is, aangezien de doelgroep van cervicale screening over het algemeen wordt gevormd
door de leeftijdsgroep volwassen vrouwen.
De werkzaamheid van het vaccin bij het afsluiten van het onderzoek is samengevat in de volgende
tabel.
Er is geen bewijs of preventie van aanhoudende infectie die ten minste 6 maanden duurt, een relevante
surrogaatmarker vormt voor de preventie van baarmoederhalskanker bij vrouwen van 26 jaar en ouder.
Tabel 7: Werkzaamheid van het vaccin bij het afsluiten van onderzoek HPV-015
Eindpunt
ATP
(1)
TVC
(2)
Cervari Control
%
%
Cervarix
Controle
x
e
Werkzaamheid
Werkzaamheid
n/N
n/N
(96,2% BI)
n/N
n/N
(96,2% BI)
HPV-16/18
6M PI
7/1.852 71/1.818
90,5%
93/2.768
209/2.778
56,8%
en/of
(78,6; 96,5)
(43,8; 67,0)
CIN1+
6M PI
6/1.815 67/1.786
91,4%
74/2.762
180/2.775
60%
(79,4; 97,1)
(46,4; 70,4)
CIN2+
1/1.852 6/1.818
83,7%
33/2.733
51/2.735
35,8%
(< 0,0; 99,7)
(< 0,0; 61,0)
ASC-US+ 3/1.852 47/1.818
93,8%
38/2.727
114/2.732
67,3%
(79,9; 98,9)
(51,4; 78,5)
6M PI bij
3/851
13/837
78%
42/1.211
65/1.192
38,7%
personen
(15,0; 96,4)
(6,3; 60,4)
die alleen
bij baseline
seropositief
waren
Kruisbeschermende werkzaamheid
HPV-31
10/2.07 29/2.090
65,8%
51/2.762
71/2.775
29%
6M PI
3
(24,9; 85,8)
(< 0,0; 52,5)
HPV-45
9/2.106 30/2.088
70,7%
22/2.762
60/2.775
63,9%
6M PI
(34,2; 88,4)
(38,6; 79,6)
HPV-31
5/2.117 23/2.127
78,4%
34/2.727
55/2.732
38,7%
ASC-US+
(39,1; 94,1)
(2,0; 62,3)
HPV-45
5/2.150 23/2.125
78,7%
13/2.727
38/2.732
66,1%
ASC-US+
(40,1; 94,1)
(32,7; 84,1)
N= aantal personen in elke groep
n= aantal personen dat ten minste één gebeurtenis heeft gemeld in elke groep
6M PI = 6-maanden aanhoudende infectie
BI = Betrouwbaarheidsinterval
ASC-US= Atypische cellen van onbepaalde betekenis (afwijkende cytologie)
(1)
3 doses vaccin, DNA-negatief en seronegatief bij maand 0 (tenzij gespecificeerd) en DNA-negatief
bij maand 6 voor de relevante HPV-typen (HPV-16 en/of HPV-18)
(2)
ten minste één dosis vaccin, onafhankelijk van HPV DNA en serostatus (tenzij gespecificeerd) bij
maand 0. Omvat 15% van de personen met een voorgeschiedenis van HPV-ziekte/infectie
Werkzaamheid tegen
≥ ASC-US
(afwijkende cytologie) geassocieerd met oncogene non-vaccintypes
was 37,2% (96,2% BI [21,3; 50,1]) (ATP).
14
Werkzaamheid tegen CIN1+ ongeacht het HPV-type gedetecteerd in de laesie was 22,9% (96,2% BI
[4,8; 37,7]) (TVC).
Er was geen bewijs van bescherming tegen ziekte veroorzaakt door HPV bij personen van 25 jaar en
ouder die DNA-positief waren en/of met een afwijkende cytologie bij start van de deelname aan het
onderzoek.
Immunogeniciteit
Immuunrespons op Cervarix na een primair vaccinatieregime
Er is voor HPV-vaccins geen correlatie bekend tussen minimale antilichaamwaarden en bescherming
tegen CIN 2 of 3 of tegen persisterende infectie geassocieerd met HPV-typen uit het vaccin.
De antilichaamrespons op HPV-16 en HPV-18 werd gemeten met behulp van een typespecifieke
gerichte ELISA-test (versie 2, MedImmune methodologie, gemodificeerd door GSK) die een
correlatie vertoonde met de pseudovirion-gebaseerde neutralisatietest (PBNA).
De immunogeniciteit geïnduceerd door drie doses Cervarix werd geëvalueerd bij 5.465 meisjes en
vrouwen in de leeftijd van 9 tot en met 55 jaar en meer dan 800 jongens en mannen in de leeftijd van
10 tot 18 jaar.
In klinische onderzoeken was één maand na de derde dosis meer dan 99% van de aanvankelijk
seronegatieve personen seropositief voor zowel HPV-type 16 als 18. Vaccingeïnduceerde IgG
geometrisch gemiddelde titers (GMT) lagen ruim boven de titers die werden waargenomen bij
vrouwen die eerder geïnfecteerd waren maar die de HPV-infectie hadden geklaard (natuurlijke
infectie). Oorspronkelijk seropositieve en seronegatieve deelnemers bereikten vergelijkbare titers na
vaccinatie.
Persistentie van immuunrespons op Cervarix
In studie 001/007, uitgevoerd bij vrouwen van 15 tot en met 25 jaar oud op het tijdstip van vaccinatie,
werd de immuunrespons tegen HPV-16 en HPV-18 tot 76 maanden na toediening van de eerste dosis
geëvalueerd. In studie 023 (een subset van studie 001/007) werd de immuunrespons verder
geëvalueerd tot 113 maanden. Van 92 personen uit de vaccingroep zijn immunogeniciteitsdata bekend
van het [M107-M113] interval na de eerste vaccindosis, met een mediane follow-up van 8,9 jaar. Van
deze personen was 100% (95% BI: 96,1-100) seropositief gebleven voor HPV-16 en HPV-18 in de
ELISA-test.
De vaccingeïnduceerde IgG GMT’s voor zowel HPV-16 als HPV-18 bereikten de hoogste waarde in
maand zeven en namen daarna af totdat een plateauwaarde bereikt werd vanaf maand 18 tot aan het
[M107-M113] interval. De met ELISA gemeten GMT’s waren voor zowel HPV-16 als HPV-18 nog
steeds minstens 10 maal hoger dan de met ELISA gemeten GMT’s die werden waargenomen bij
vrouwen die een natuurlijke HPV-infectie hadden geklaard.
In studie 008 was de immunogeniciteit tot maand 48 vergelijkbaar met de respons die werd
waargenomen in studie 001. Een vergelijkbaar kinetisch profiel werd waargenomen met de
neutraliserende antilichamen.
In een ander klinisch onderzoek (studie 014) dat werd uitgevoerd bij vrouwen in de leeftijd van 15 tot
en met 55 jaar, waren alle deelneemsters seropositief voor HPV-typen 16 en 18 na de derde dosis (in
maand zeven). De GMT’s waren echter lager bij vrouwen ouder dan 25 jaar. In het
uitbreidingsonderzoek HPV-060 werden gedurende maximaal 10 jaar 470 personen gevolgd (142
tussen 15 en 25 jaar oud, 172 tussen 26 en 45 jaar oud en 156 tussen 46 en 55 jaar oud) die het HPV-
014 onderzoek hadden afgerond en die het 3-dosesschema hadden gekregen. Tien jaar na toediening
van de eerste dosis was 100% van de personen uit de groep van 15-25 jaar oud, 99,2% van de
personen uit de groep van 26-45 jaar oud en 96,3% van de personen in de groep van 46-55 jaar oud
nog steeds seropositief voor HPV-16, en respectievelijk 99,2%, 93,7% en 83,8% voor HPV-18. In alle
15
leeftijdsgroepen bleven de GMT’s ten minste 5- tot 32-voudig voor HPV-16 en 3- tot 14-voudig voor
HPV-18 boven de GMT’s die werden bereikt bij vrouwen die hersteld waren van een natuurlijke
infectie voor beide antigenen.
Bewijs van anamneserespons (immuungeheugen)
In studie 024 (een onderdeel van studie 001/007) werd een challenge-dosering van Cervarix
toegediend aan 65 personen met een gemiddeld interval van 6,8 jaar na de toediening van de eerste
vaccindosis. Er werd een anamnese-immuunrespons op HPV-16 en HPV-18 (gemeten via ELISA)
waargenomen één week en één maand na de challenge-dosering. Eén maand na deze dosis
overschreden de GMT’s de doses waargenomen bij één maand na de primaire 3-doseringen vaccinatie.
Overbrugging van de werkzaamheid van Cervarix van jonge volwassen vrouwen naar adolescenten.
Uit een gepoolde analyse (HPV-029, -30 & -48) bleek dat bij 99,7% en 100% van de meisjes van 9
jaar seroconversie plaats had gevonden voor respectievelijk HPV typen 16 en 18 na de derde dosis (op
maand 7). De GMT’s waren minimaal 1,4 en 2,4 maal hoger vergeleken met meisjes en vrouwen in de
leeftijd van respectievelijk 10 tot 14 en 15 tot 25 jaar oud.
In twee klinische onderzoeken (HPV-012 & -013) die werden uitgevoerd bij meisjes in de leeftijd van
10 tot en met 14 jaar, waren alle deelneemsters seropositief voor zowel HPV-type 16 als 18 na de
derde dosis (in maand zeven), met GMT’s die minstens tweemaal hoger waren in vergelijking met
vrouwen in de leeftijdsgroep van 15 tot en met 25 jaar.
In klinische onderzoeken (HPV-070 en HPV-048) die werden uitgevoerd bij meisjes tussen 9 en 14
jaar oud die een 2-dosisschema kregen (0, 6 maanden of 0, 12 maanden) en jonge vrouwen tussen 15
en 25 jaar oud die Cervarix kregen volgens het standaard 0-, 1- en 6-maandenschema, vertoonden alle
personen een seroconversie voor beide HPV-typen, 16 en 18, een maand na de tweede dosis. De
immuunrespons na 2 doses bij meisjes tussen 9 en 14 jaar oud was niet inferieur ten opzichte van de
respons na 3 doses bij vrouwen tussen 15 en 25 jaar oud.
Op basis van deze immunogeniciteitsgegevens wordt de werkzaamheid van Cervarix bij de
leeftijdsgroep van 9 tot 14 jaar afgeleid.
Duur van de immuunrespons bij vrouwen van 26 jaar en ouder
In het fase III-onderzoek (HPV-015) bij vrouwen van 26 jaar en ouder trad bij alle personen één
maand na de derde dosis seroconversie op. Na 84 maanden, dat wil zeggen 78 maanden nadat het
volledige vaccinatieschema was afgerond, bleven respectievelijk 99,3% en 95,9% van de initieel
seronegatieve vrouwen seropositief voor anti-HPV-16- en anti-HPV-18-antilichamen. Alle initieel
seropositieve vrouwen bleven seropositief voor zowel anti-HPV-16- als anti-HPV-18-antilichamen.
Antilichaamtiters waren het hoogst in maand 7, namen daarna geleidelijk af tot maand 18 en
stabiliseerden op een plateau tot aan maand 84.
Immunogeniciteit bij jongens en mannen van 10 tot 18 jaar oud
Immunogeniciteit bij mannen is beoordeeld in twee klinische onderzoeken, HPV-011 (n=173) en
HPV-040 (n=556). De gegevens laten een vergelijkbare immunogeniciteit zien bij mannen en
vrouwen. In studie HPV-011 seroconverteerden alle personen naar zowel HPV-16 als -18 en de GMT-
waarden waren niet inferieur aan de waarden die zijn waargenomen bij vrouwen van 15 tot 25 jaar oud
in studie HPV-012.
Overbrugging van klinische werkzaamheid tegen anale laesies en kankers
Er zijn geen werkzaamheidsstudies uitgevoerd met Cervarix naar het effect van het vaccin tegen anale
premaligne laesies. Studies die zijn uitgevoerd bij meisjes van 9 tot 14 jaar oud (studie HPV-071) en
bij vrouwen van 18 tot 45 jaar oud (studie HPV-010) hebben echter consequent een hogere
16
immuunrespons laten zien bij Cervarix dan bij het vergelijkbare vaccin, waarvoor de
werkzaamheidsgegevens tegen anale premaligne laesies sluitend zijn en bescherming hebben
aangetoond.
Immunogeniciteit bij hiv-geïnfecteerde vrouwen
In twee studies werden de veiligheid en immunogeniciteit van Cervarix beoordeeld:
1.
In studie HPV-020, uitgevoerd in Zuid-Afrika, kregen 22 hiv-naïeve en 42 hiv-geïnfecteerde
personen (WHO klinisch stadium 1; ATP-cohort voor immunogeniciteit) Cervarix.
2.
Studie HPV-019, een vergelijkend onderzoek naar Cervarix en quadrivalent HPV-vaccin,
werd uitgevoerd bij 289 (ATP-cohort = 157) hiv-naïeve en 257 (ATP-cohort = 166)
hiv-geïnfecteerde vrouwen van 15-25 jaar oud in Brazilië, Estland, India en Thailand.
Bij de start van de deelname aan de studie moesten hiv-geïnfecteerde personen in beide studies:
asymptomatisch zijn ongeacht hun eerdere klinische stadium; een niet te detecteren viruslast hebben
(d.w.z. een viruslast <400 kopieën/ml) gedurende ten minste zes maanden als ze een antiretrovirale
behandeling (ART) (HPV-020) gebruikten of gedurende ten minste één jaar als ze een zeer actieve
antiretrovirale behandeling (HAART) (HPV-019) gebruikten; geen diagnose van actieve tuberculose
(tbc) hebben of tbc-behandeling gebruiken; alleen in HPV-019 – een CD4-celtelling >350 cellen/mm
3
.
In beide studies was seroconversie bij hiv-geïnfecteerde personen die Cervarix kregen 100% in maand
7 voor beide antigenen in het ATP-cohort. In HPV-019 was de seropositiviteit in maand 24 na
vaccinatie met Cervarix 100% voor HPV-16-antilichamen en >96% voor HPV-18-antilichamen met
een geometrisch gemiddeld concentratie (GMC)-niveau van meer dan 12 keer hoger dan de respons op
natuurlijke HPV-infectie.
In beide studies leken de antilichaam-GMC’s bij hiv-geïnfecteerde personen lager dan bij de
hiv-negatieve personen (niet overlappend 95% betrouwbaarheidsinterval). In HPV-019 werd de
superioriteit van immuunresponsen (neutraliserende antilichamen GMT-verhoudingen) op zowel
HPV-16-antigenen en HPV-18-antigenen aangetoond met Cervarix in vergelijking met quadrivalent
HPV-vaccin in maand 7 bij hiv-geïnfecteerde personen. De klinische relevantie van deze bevindingen
is niet bekend. Er zijn geen klinische werkzaamheidsgegevens over de bescherming tegen
aanhoudende infectie of premaligne laesies onder hiv-geïnfecteerde vrouwen.
Het waargenomen reactogeniciteits- en veiligheidsprofiel van Cervarix bij hiv-geïnfecteerde vrouwen
kwam overeen met het bekende veiligheidsprofiel bij gezonde personen (zie rubriek 4.8).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor de mens. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij acute
en herhaalde dosering, lokale tolerantie, vruchtbaarheid, embryo-foetale en postnatale toxiciteit (tot
aan het einde van de lactatieperiode).
Serologische gegevens wijzen op een overdracht van antilichamen tegen HPV-16 en HPV-18 via de
melk tijdens de lactatieperiode bij ratten. Het is echter niet bekend of de vaccingeïnduceerde
antilichamen ook bij de mens worden uitgescheiden in de moedermelk.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
natriumchloride (NaCl)
natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat (NaH
2
PO
4
.2 H
2
O)
water voor injectie
17
Voor adjuvantia, zie rubriek 2.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
5 jaar.
Cervarix dient zo snel mogelijk te worden toegediend nadat het uit de koelkast is gehaald.
Stabiliteitsgegevens tonen echter aan dat Cervarix buiten de koelkast tot drie dagen stabiel blijft bij
een temperatuur van 8°C-25°C of tot 1 dag bij een temperatuur van 25°C-37°C. Indien het vaccin aan
het eind van deze periode niet is gebruikt, moet het worden vernietigd.
Multidoserings-injectieflacon
Het wordt aanbevolen het vaccin te gebruiken direct nadat de flacon voor het eerst geopend wordt.
Indien het vaccin niet direct wordt gebruikt, moet het vaccin in de koelkast worden bewaard (2°C –
8°C). Indien het middel niet binnen zes uur wordt gebruikt, moet het weggegooid worden.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Multidoserings-injectieflacon
Zie rubriek 6.3 voor informatie over bewaring nadat de flacon voor de eerste keer geopend is.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuit
0,5 ml suspensie in een voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstop (butylrubber) met of
zonder naalden.
Verpakkingsgrootten van 1 en 10 voorgevulde spuiten met of zonder naalden.
Injectieflacon
0,5 ml suspensie in een injectieflacon (type I glas) voor één dosering met een stop (butylrubber).
Verpakkingsgrootten van 1, 10 en 100 injectieflacons.
Multidoserings-injectieflacon
1 ml suspensie in een injectieflacon (type I glas) voor twee doseringen met een stop (butylrubber).
Verpakkingsgrootten van 1, 10 en 100 injectieflacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voorgevulde spuit
Bij bewaring van de spuit kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder supernatant.
Dit is geen teken van bederf.
18
Vóór toediening moet de inhoud van de spuit, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Instr
ucties voor toediening van het vaccin met een voorgevulde spuit
1. Houd de
cilinder
van de spuit in de ene hand (de spuit niet bij de plunjer
vasthouden) en draai het dopje van de spuit door het tegen de klok in te
draaien.
plunjer
cilinder
dop
2. Om de naald op de spuit te bevestigen, draai de naald met
de klok mee op de spuit totdat u een weerstand voelt.
3. Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje stroef
kan gaan.
4. Dien het vaccin toe.
naaldbeschermer
Injectieflacon
Bij bewaring van de injectieflacon kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder
supernatant. Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de injectieflacon, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht een van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Multidoserings-injectieflacon
Bij bewaring van de injectieflacon kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder
supernatant. Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de injectieflacon, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht een van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Wanneer een multidoserings-injectieflacon wordt gebruikt, moet elke 0,5 ml dosering met een steriele
naald en spuit worden opgetrokken; er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen om te
voorkomen dat de inhoud gecontamineerd raakt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
19
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l’Institut 89
B-1330 Rixensart, België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Voorgevulde spuit
EU/1/07/419/004
EU/1/07/419/005
EU/1/07/419/006
EU/1/07/419/007
EU/1/07/419/008
EU/1/07/419/009
Injectieflacon
EU/1/07/419/001
EU/1/07/419/002
EU/1/07/419/003
Multidoserings-injectieflacon
EU/1/07/419/010
EU/1/07/419/011
EU/1/07/419/012
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING
VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 september 2007.
Datum van laatste verlenging: 17 september 2012.
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
20
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
21
A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF EN FABRIKANT
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Parc de la Noire Epine
rue Flemming
20-1300 Wavre
België
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
GlaxoSmithKline Biologicals S.A.
89, rue de l'Institut
BE-1330 Rixensart
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
Officiële vrijgifte van de batch
In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
22
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
23
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
24
A. ETIKETTERING
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
MONODOSERINGSINJECTIEFLACON, VERPAKKING VAN 1, 10, 100
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cervarix suspensie voor injectie in een injectieflacon
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16, 18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 dosering (0,5 ml) bevat:
HPV type 16-L1-eiwit
1,2
HPV type 18-L1-eiwit
1,2
1
ondersteund
20 microgram
20 microgram
50 microgram
0,5 milligram Al
3+
in totaal
door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4’- monofosforyllipide A (MPL)
2
op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)
3
)
2
geadsorbeerd
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumchloride
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie
1 injectieflacon
1 dosering (0,5 ml)
10 injectieflacons
10 x 1 dosering (0,5 ml)
100 injectieflacons
100 x 1 dosering (0,5 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik
Schudden voor gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
26
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/419/001 – verpakking van 1
EU/1/07/419/002 – verpakking van 10
EU/1/07/419/003 – verpakking van 100
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
27
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
28
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
MULTIDOSERINGS-INJECTIEFLACON, VERPAKKING VAN 1, 10, 100
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cervarix suspensie voor injectie, multidoseringscontainer
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16, 18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 dosering (0,5 ml) bevat:
HPV type 16-L1-eiwit
1,2
HPV type 18-L1-eiwit
1,2
1
ondersteund
20 microgram
20 microgram
50 microgram
0,5 milligram Al
3+
in totaal
door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4’- monofosforyllipide A (MPL)
2
op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)
3
)
2
geadsorbeerd
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumchloride
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie
1 multidoserings-injectieflacon
2 doseringen (1 ml)
10 multidoserings-injectieflacons
10 x 2 doseringen (1 ml)
100 multidoserings-injectieflacons
100 x 2 doseringen (1 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik
Schudden voor gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
29
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Het vaccin dient, nadat het voor het eerst wordt geopend, onmiddellijk gebruikt te worden of binnen
zes uur indien het in een koelkast bewaard wordt.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/419/010 – verpakking van 1
EU/1/07/419/011 – verpakking van 10
EU/1/07/419/012 – verpakking van 100
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
30
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
31
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
VOORGEVULDE SPUIT MET OF ZONDER NAALD, VERPAKKING VAN 1, 10
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cervarix suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16, 18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 dosering (0,5 ml) bevat:
HPV type 16-L1-eiwit
1,2
HPV type 18-L1-eiwit
1,2
1
ondersteund
20 microgram
20 microgram
50 microgram
0,5 milligram Al
3+
in totaal
door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4’- monofosforyllipide A (MPL)
2
op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)
3
)
2
geadsorbeerd
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumchloride
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit
1 dosering (0,5 ml)
10 voorgevulde spuiten
10 x 1 dosering (0,5 ml)
1 voorgevulde spuit + 1 naald
1 dosering (0,5 ml)
10 voorgevulde spuiten + 10 naalden
10 x 1 dosering (0,5 ml)
1 voorgevulde spuit + 2 naalden
1 dosering (0,5 ml)
10 voorgevulde spuiten + 20 naalden
10 x 1 dosering (0,5 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
32
Intramusculair gebruik
Schudden voor gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/419/008 – verpakking van 1 zonder naald
EU/1/07/419/009 – verpakking van 10 zonder naald
EU/1/07/419/004 – verpakking van 1 met 1 naald
EU/1/07/419/006 – verpakking van 10 met 10 naalden
EU/1/07/419/005 – verpakking van 1 met 2 naalden
EU/1/07/419/007 – verpakking van 10 met 20 naalden
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
33
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
34
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVALOP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
LABEL VOOR DE MONODOSERINGS-INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Cervarix
Suspensie voor injectie
I.M.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosering (0,5 ml)
6.
OVERIGE
35
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVALOP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
LABEL VOOR DE MULTIDOSERINGS-INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Cervarix
Suspensie voor injectie
I.M.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2 doseringen (1 ml)
6.
OVERIGE
36
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVALOP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
LABEL VOOR DE VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Cervarix
Suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
I.M.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosering (0,5 ml)
6.
OVERIGE
37
B. BIJSLUITER
38
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Cervarix suspensie voor injectie in een injectieflacon
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16/18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Cervarix is een vaccin dat zorgt voor de bescherming vanaf 9 jaar tegen ziekten veroorzaakt door
infectie met humaan papillomavirussen (HPV).
Deze ziekten kunnen zijn:
-
baarmoederhalskanker (kanker van de baarmoederhals (cervix) d.w.z. het onderste gedeelte van
de baarmoeder (uterus)) en anale kanker
-
voorstadia van baarmoederhalskanker, vulva- (uitwendige deel van de vagina), vaginale en
anale laesies (veranderingen in de genitale of anale cellen die kunnen overgaan in kanker)
De Humaan Papillomavirus- (HPV-) typen in het vaccin (HPV-typen 16 en 18) zijn verantwoordelijk
voor ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker, voor 90% van de anale kankers, voor
70% van alle HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de vulva en vagina en voor 78% van de
HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de anus. Andere HPV-typen kunnen eveneens ano-
genitale kankers veroorzaken. Cervarix beschermt niet tegen alle HPV-typen.
Als een vrouw of een man gevaccineerd wordt met Cervarix, dan zal het immuunsysteem (het
natuurlijke afweersysteem van het lichaam) antistoffen aanmaken tegen HPV-typen 16 en 18.
Cervarix is niet besmettelijk en het kan geen aan HPV gerelateerde ziekten veroorzaken.
Cervarix wordt niet gebruikt voor de behandeling van aan HPV gerelateerde ziekten die al aanwezig
zijn op het moment van vaccinatie.
Cervarix moet worden gebruikt volgens officiële aanbevelingen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
39
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit vaccin. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Als symptomen van een allergische reactie kunnen jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht optreden.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt.
als u een ziekte heeft die uw weerstand tegen infecties vermindert, zoals een hiv-infectie.
als u een ernstige infectie met hoge koorts heeft. Het kan nodig zijn de vaccinatie uit te stellen
tot na het herstel. Een lichte infectie zoals een verkoudheid is geen probleem, maar raadpleeg
toch eerst de arts.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u of uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan
uw arts of verpleegkundige.
Zoals bij alle vaccins biedt Cervarix mogelijk geen volledige bescherming aan alle gevaccineerde
personen.
Cervarix biedt geen bescherming tegen ziekten veroorzaakt door HPV-typen 16 of 18 als de personen
op het moment van vaccineren al besmet zijn met humaan papillomavirus type 16 of 18.
Hoewel vaccinatie u bescherming biedt tegen baarmoederhalskanker, is het geen vervanging voor
routinematige screening van de baarmoederhals. U dient het advies van uw arts verder op te volgen
voor wat betreft het uitstrijkje van de baarmoederhals (paptest) (test om veranderingen in de
baarmoederhalscellen, veroorzaakt door een HPV-infectie, op te sporen) en preventieve en
beschermende maatregelen.
Omdat Cervarix niet tegen alle typen humaan papillomavirus beschermt, moet het gebruik van
geschikte voorzorgsmaatregelen tegen blootstelling aan HPV en seksueel overdraagbare ziekten
worden voortgezet.
Cervarix biedt geen bescherming tegen andere ziekten die niet door humaan papillomavirus worden
veroorzaakt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Cervarix kan gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd herhalingsvaccin dat difterie (d),
tetanus (T) en pertussis [acellulaire component] (pa) met of zonder geïnactiveerd poliomyelitis (IPV)
(dTpa, dTpa-IPV vaccins) bevat, met een gecombineerd hepatitis A- en hepatitis B-vaccin (Twinrix)
of een hepatitis B-vaccin (Engerix B) of met een meningokokken serogroepen A, C, W-135, Y tetanus
toxoid geconjugeerd vaccin (MenACWY-TT), op een aparte injectieplaats (een ander lichaamsdeel,
bijvoorbeeld de andere arm) gedurende hetzelfde bezoek aan de arts.
Het kan gebeuren dat Cervarix niet de optimale uitwerking heeft wanneer het wordt gebruikt met
geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken.
Orale anticonceptiemiddelen (bijv. de pil) veroorzaken geen verlaging van de bescherming door
Cervarix in klinisch onderzoek.
Gebruikt u naast Cervarix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts. Dat geldt ook voor andere vaccins die u onlangs gekregen heeft.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Als u zwanger bent of zwanger wordt tijdens het verloop van de vaccinatie of als u probeert zwanger
te worden, wordt aangeraden om de vaccinatie uit te stellen of te onderbreken tot na de zwangerschap.
40
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet aannemelijk dat Cervarix uw rijvaardigheid of uw vermogen om machines te gebruiken
beïnvloedt. Echter, bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich niet goed voelt.
Cervarix bevat natriumchloride
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Hoe wordt het vaccin toegediend?
Een arts of een verpleegkundige dient Cervarix toe met een injectie in een spier van de bovenarm.
Hoeveel van dit middel wordt er toegediend?
Cervarix is bedoeld voor gebruik vanaf de leeftijd van 9 jaar.
Het totale aantal injecties dat u krijgt, hangt af van uw leeftijd ten tijde van de eerste injectie.
Als je tussen de 9 en 14 jaar oud bent
Je krijgt twee injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: tussen 5 en 13 maanden na de eerste injectie
Als u 15 jaar of ouder bent
U krijgt drie injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: 1 maand na de eerste injectie
Derde injectie: 6 maanden na de eerste injectie
Indien nodig laat het vaccinatieschema flexibiliteit toe. Vraag uw arts om meer informatie.
Indien Cervarix wordt toegediend bij de eerste dosis, dan wordt aanbevolen dat Cervarix (en niet een
ander vaccin tegen HPV) ook wordt gebruikt om het volledige vaccinatieschema af te ronden.
Cervarix wordt niet aanbevolen onder de negen jaar oud.
Het vaccin mag nooit in een ader worden toegediend.
Als u een dosis Cervarix overslaat
Het is belangrijk de instructies van de arts of verpleegkundige met betrekking tot vervolgbezoeken op
te volgen. Indien u het bezoek aan de dokter op de vastgestelde tijd bent vergeten, vraag uw arts om
advies.
Als u de complete vaccinatiereeks niet afmaakt (twee of drie injecties, afhankelijk van uw leeftijd op
het moment van de vaccinatie), kan het gebeuren dat u niet de optimale afweerreactie en bescherming
krijgt van de vaccinatie.
41
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Bijwerkingen die voorkwamen tijdens de klinische onderzoeken met Cervarix zijn de volgende:
Zeer vaak (bijwerkingen die bij meer dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen):
pijn of ongemak op de plaats van de injectie
roodheid of zwelling op de plaats van de injectie
hoofdpijn
spierpijn, gevoeligheid of zwakte in de spieren (die niet komt door lichaamsbeweging)
moeheid
Vaak (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 100 doses vaccin):
maagdarmklachten waaronder misselijkheid, braken, diarree en buikpijn
jeuk, rode huiduitslag, galbulten (urticaria)
gewrichtspijn
koorts (≥38°C)
Soms (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 100 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 1.000 doses vaccin):
infectie van de bovenste luchtwegen (infectie van de neus, keel of luchtpijp)
duizeligheid
andere reacties op de plaats van injectie zoals een harde knobbel, tinteling of doof gevoel
Bijwerkingen die tijdens het gebruik van Cervarix zijn gemeld zijn:
allergische reacties. Deze kunnen worden herkend door:
- jeukende uitslag op handen en voeten,
- zwelling van de ogen en gezicht,
- moeilijkheden met ademen of slikken,
- plotselinge daling in bloeddruk en verlies van bewustzijn.
Deze reacties zullen over het algemeen ontstaan voordat de behandelkamer is verlaten. Echter,
wanneer uw kind een van deze symptomen krijgt dient u zo snel mogelijk een arts te waarschuwen.
opgezwollen klieren in de nek, oksel of lies
flauwvallen, soms gepaard gaand met schudden of stijfheid
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
42
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
Humaan papillomavirus
1
type 16-L1-eiwit
2,3,4
Humaan papillomavirus
1
type 18-L1-eiwit
2,3,4
1
Humaan
20 microgram
20 microgram
papillomavirus = HPV
50 microgram
0,5 milligram Al
3+
in totaal
2
ondersteund
door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4’- monofosforyllipide A (MPL)
3
op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)
3
)
3
geadsorbeerd
4
L1-eiwit
in de vorm van niet-besmettelijke virusachtige deeltjes (VLP’s), door recombinante
DNA-technologie geproduceerd met gebruik van een Baculovirus expressiesysteem waarbij
Hi-5 Rix4446 cellen afkomstig van het insect
Trichoplusia ni
gebruikt worden.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride (NaCl), natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
(NaH
2
PO
4
.2 H
2
O) en water voor injectie.
Hoe ziet Cervarix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suspensie voor injectie.
Cervarix is een troebele, witte suspensie.
Cervarix is verkrijgbaar in injectieflacons voor één dosering (0,5 ml) in verpakkingsgrootten van 1, 10
en 100.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
43
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Belgique/België/Belgien
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
България
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Тел.
+ 359 80018205
Česká republika
GlaxoSmithKline s.r.o.
Tel: + 420 2 22 00 11 11
cz.info@gsk.com
Danmark
GlaxoSmithKline Pharma A/S
Tlf: + 45 36 35 91 00
dk-info@gsk.com
Deutschland
GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG
Tel: + 49 (0)89 360448701
produkt.info@gsk.com
Eesti
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +372 8002640
Ελλάδα
GlaxoSmithKline
Μο½οπρόσωπη
A.E.B.E
Tηλ: + 30 210 68 82 100
Lietuva
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +370 80000334
Luxembourg/Luxemburg
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Magyarország
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 36 80088309
Malta
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 356 80065004
Nederland
GlaxoSmithKline BV
Tel: + 31 (0)33 2081100
Norge
GlaxoSmithKline AS
Tlf: + 47 22 70 20 00
Österreich
GlaxoSmithKline Pharma GmbH.
Tel: + 43 (0)1 97075 0
at.info@gsk.com
Polska
GSK Services Sp. z o.o.
Tel.: + 48 (22) 576 9000
España
GlaxoSmithKline, S.A.
Tel: + 34 900 202 700
es-ci@gsk.com
France
Laboratoire GlaxoSmithKline
Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
diam@gsk.com
Hrvatska
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 385 800787089
Ireland
GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd
Tel: + 353 (0)1 495 5000
Ísland
Vistor hf.
44
Portugal
GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: + 351 21 412 95 00
FI.PT@gsk.com
România
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +40 800672524
Slovenija
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 386 80688869
Slovenská republika
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Sími: +354 535 7000
Italia
GlaxoSmithKline S.p.A.
Tel: + 39 (0)45 7741 111
Κύπρος
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Τηλ: +
357 80070017
Latvija
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 371 80205045
Tel: + 421 800500589
Suomi/Finland
GlaxoSmithKline Oy
Puh/Tel: + 358 10 30 30 30
Sverige
GlaxoSmithKline AB
Tel: + 46 (0)8 638 93 00
info.produkt@gsk.com
United Kingdom (Northern Ireland)
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +44(0)800 221441
customercontactuk@gsk.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Cervarix moet zo snel mogelijk worden toegediend nadat het uit de koelkast is gehaald.
Stabiliteitsgegevens tonen echter aan dat Cervarix buiten de koelkast tot drie dagen stabiel blijft bij
een temperatuur van 8°C-25°C of tot 1 dag bij een temperatuur van 25°C-37°C. Indien het vaccin aan
het eind van deze periode niet is gebruikt, moet het worden vernietigd.
Bij bewaring van de injectieflacon kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder
supernatant. Dit is geen teken van bederf.
óór toediening moet de inhoud van de injectieflacon, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
45
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Cervarix suspensie voor injectie, multidoseringscontainer
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16/18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Cervarix is een vaccin dat zorgt voor de bescherming vanaf 9 jaar tegen ziekten veroorzaakt door
infectie met humaan papillomavirussen (HPV).
Deze ziekten kunnen zijn:
-
baarmoederhalskanker (kanker van de baarmoederhals (cervix) d.w.z. het onderste gedeelte van
de baarmoeder (uterus)) en anale kanker
-
voorstadia van baarmoederhalskanker, vulva- (uitwendige deel van de vagina), vaginale en
anale laesies (veranderingen in de genitale of anale cellen die kunnen overgaan in kanker)
De Humaan Papillomavirus- (HPV-) typen in het vaccin (HPV typen 16 en 18) zijn verantwoordelijk
voor ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskankers, voor 90% van de anale kankers,
voor 70% van alle HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de vulva en vagina en voor 78% van
de HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de anus. Andere HPV-typen kunnen eveneens ano-
genitale kankers veroorzaken. Cervarix beschermt niet tegen alle HPV-typen.
Als een vrouw of een man gevaccineerd wordt met Cervarix, dan zal het immuunsysteem (het
natuurlijke afweersysteem van het lichaam) antistoffen aanmaken tegen HPV-typen 16 en 18.
Cervarix is niet besmettelijk en het kan geen aan HPV gerelateerde ziekten veroorzaken.
Cervarix wordt niet gebruikt voor de behandeling van aan HPV gerelateerde ziekten die al aanwezig
zijn op het moment van vaccinatie.
Cervarix moet worden gebruikt volgens officiële aanbevelingen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
46
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit vaccin. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Als symptomen van een allergische reactie kunnen jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht optreden.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt.
als u een ziekte heeft die uw weerstand tegen infecties vermindert zoals een hiv-infectie.
als u een ernstige infectie met hoge koorts heeft. Het kan nodig zijn de vaccinatie uit te stellen
tot na het herstel. Een lichte infectie zoals een verkoudheid is geen probleem, maar raadpleeg
toch eerst de arts.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u of uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan
uw arts of verpleegkundige.
Zoals bij alle vaccins biedt Cervarix mogelijk geen volledige bescherming aan alle gevaccineerde
personen.
Cervarix biedt geen bescherming tegen ziekten veroorzaakt door HPV-typen 16 of 18 als de personen
op het moment van vaccineren al besmet zijn met humaan papillomavirus type 16 of 18.
Hoewel vaccinatie u bescherming biedt tegen baarmoederhalskanker, is het geen vervanging voor
routinematige screening van de baarmoederhals. U dient het advies van uw arts verder op te volgen
voor wat betreft het uitstrijkje van de baarmoederhals (paptest) (test om veranderingen in de
baarmoederhalscellen, veroorzaakt door een HPV-infectie, op te sporen) en preventieve en
beschermende maatregelen.
Omdat Cervarix niet tegen alle typen humaan papillomavirus beschermt, moet het gebruik van
geschikte voorzorgsmaatregelen tegen blootstelling aan HPV en seksueel overdraagbare ziekten
worden voortgezet.
Cervarix biedt geen bescherming tegen andere ziekten die niet door humaan papillomavirus worden
veroorzaakt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Cervarix kan gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd herhalingsvaccin dat difterie (d),
tetanus (T) en pertussis [acellulaire component] (pa) met of zonder geïnactiveerd poliomyelitis (IPV)
(dTpa, dTpa-IPV vaccins) bevat, met een gecombineerd hepatitis A- en hepatitis B-vaccin (Twinrix)
of een hepatitis B-vaccin (Engerix B), of met een meningokokken serogroepen A, C, W-135, Y
tetanus toxoid geconjugeerd vaccin (MenACWY-TT), op een aparte injectieplaats (een ander
lichaamsdeel, bijvoorbeeld de andere arm) gedurende hetzelfde bezoek aan de arts.
Het kan gebeuren dat Cervarix niet de optimale uitwerking heeft wanneer het wordt gebruikt met
geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken.
Orale anticonceptiemiddelen (bijv. de pil) veroorzaken geen verlaging van de bescherming door
Cervarix in klinisch onderzoek.
Gebruikt u naast Cervarix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts. Dat geldt ook voor andere vaccins die u onlangs gekregen heeft.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Als u zwanger bent of zwanger wordt tijdens het verloop van de vaccinatie of als u probeert zwanger
te worden, wordt aangeraden om de vaccinatie uit te stellen of te onderbreken tot na de zwangerschap.
47
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet aannemelijk dat Cervarix uw rijvaardigheid of uw vermogen om machines te gebruiken
beïnvloedt. Echter, bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich niet goed voelt.
Cervarix bevat natriumchloride
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Hoe wordt het vaccin toegediend?
Uw arts of een verpleegkundige dient Cervarix toe met een injectie in een spier van de bovenarm.
Hoeveel van dit middel wordt er toegediend?
Cervarix is bedoeld voor gebruik vanaf de leeftijd van 9 jaar. Het totale aantal injecties dat u krijgt,
hangt af van uw leeftijd ten tijde van de eerste injectie.
Als je tussen de 9 en 14 jaar oud bent
Je krijgt twee injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: tussen 5 en 13 maanden na de eerste injectie
Als u 15 jaar of ouder bent
U krijgt drie injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: 1 maand na de eerste injectie
Derde injectie: 6 maanden na de eerste injectie
Indien nodig laat het vaccinatieschema flexibiliteit toe. Vraag uw arts om meer informatie.
Indien Cervarix wordt toegediend bij de eerste dosis, dan wordt aanbevolen dat Cervarix (en niet een
ander vaccin tegen HPV) ook wordt gebruikt om het volledige vaccinatieschema af te ronden.
Cervarix wordt niet aanbevolen onder de negen jaar oud.
Het vaccin mag nooit in een ader worden toegediend.
Als u een dosis Cervarix overslaat
Het is belangrijk de instructies van de arts of verpleegkundige met betrekking tot vervolgbezoeken op
te volgen. Indien u het bezoek aan de dokter op de vastgestelde tijd bent vergeten, vraag uw arts om
advies.
Als u de complete vaccinatiereeks niet afmaakt (twee of drie injecties, afhankelijk van uw leeftijd op
het moment van de vaccinatie), kan het gebeuren dat u niet de optimale afweerreactie en bescherming
krijgt van de vaccinatie.
48
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Bijwerkingen die voorkwamen tijdens de klinische onderzoeken met Cervarix zijn de volgende:
Zeer vaak (bijwerkingen die bij meer dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen):
pijn of ongemak op de plaats van de injectie
roodheid of zwelling op de plaats van de injectie
hoofdpijn
spierpijn, gevoeligheid of zwakte in de spieren (die niet komt door lichaamsbeweging)
moeheid
Vaak (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 100 doses vaccin):
maagdarmklachten waaronder misselijkheid, braken, diarree en buikpijn
jeuk, rode huiduitslag, galbulten (urticaria)
gewrichtspijn
koorts (≥38°C)
Soms (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 100 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 1.000 doses vaccin):
infectie van de bovenste luchtwegen (infectie van de neus, keel of luchtpijp)
duizeligheid
andere reacties op de plaats van injectie zoals een harde knobbel, tinteling of doof gevoel
Bijwerkingen die tijdens het gebruik van Cervarix zijn gemeld zijn:
allergische reacties. Deze kunnen worden herkend door:
- jeukende uitslag op handen en voeten,
- zwelling van de ogen en gezicht,
- moeilijkheden met ademen of slikken,
- plotselinge daling in bloeddruk en verlies van bewustzijn.
Deze reacties zullen over het algemeen ontstaan voordat de behandelkamer is verlaten.
Echter, wanneer uw kind een van deze symptomen krijgt dient u zo snel mogelijk een
arts te waarschuwen.
opgezwollen klieren in de nek, oksel of lies
flauwvallen, soms gepaard gaand met schudden of stijfheid
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
49
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Er wordt aanbevolen om het vaccin nadat het voor het eerst wordt geopend, onmiddellijk te gebruiken.
Indien het vaccin niet onmiddellijk wordt gebruikt, dient het te worden bewaard in een koelkast (2°C –
8°C). Indien het niet binnen zes uur is gebruikt, dient het weggegooid te worden.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
Humaan papillomavirus
1
type 16-L1-eiwit
2,3,4
Humaan papillomavirus
1
type 18-L1-eiwit
2,3,4
1
Humaan
20 microgram
20 microgram
papillomavirus = HPV
50 microgram
0,5 milligram Al
3+
in totaal
2
ondersteund
door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4’- monofosforyllipide A (MPL)
3
op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)
3
)
3
geadsorbeerd
4
L1-eiwit
in de vorm van niet-besmettelijke virusachtige deeltjes (VLP’s), door recombinante
DNA-technologie geproduceerd met gebruik van een Baculovirus expressiesysteem waarbij
Hi-5 Rix4446 cellen afkomstig van het insect
Trichoplusia ni
gebruikt worden.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride (NaCl), natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
(NaH
2
PO
4
.2 H
2
O) en water voor injectie.
Hoe ziet Cervarix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suspensie voor injectie.
Cervarix is een troebele, witte suspensie.
Cervarix is verkrijgbaar in injectieflacons voor twee doseringen (1 ml) in verpakkingsgrootten van 1,
10 en 100.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
50
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Belgique/België/Belgien
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
България
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Тел.
+ 359 80018205
Česká republika
GlaxoSmithKline s.r.o.
Tel: + 420 2 22 00 11 11
cz.info@gsk.com
Danmark
GlaxoSmithKline Pharma A/S
Tlf: + 45 36 35 91 00
dk-info@gsk.com
Deutschland
GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG
Tel: + 49 (0)89 360448701
produkt.info@gsk.com
Eesti
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +372 8002640
Ελλάδα
GlaxoSmithKline
Μο½οπρόσωπη
A.E.B.E
Tηλ: + 30 210 68 82 100
Lietuva
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +370 80000334
Luxembourg/Luxemburg
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Magyarország
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 36 80088309
Malta
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 356 80065004
Nederland
GlaxoSmithKline BV
Tel: + 31 (0)33 2081100
Norge
GlaxoSmithKline AS
Tlf: + 47 22 70 20 00
Österreich
GlaxoSmithKline Pharma GmbH.
Tel: + 43(0)1 970750
at.info@gsk.com
Polska
GSK Services Sp. z o.o.
Tel.: + 48 (22) 576 9000
Portugal
GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: + 351 21 412 95 00
FI.PT@gsk.com
România
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +40 800672524
Slovenija
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 386 80688869
Slovenská republika
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 421 800500589
51
España
GlaxoSmithKline, S.A.
Tel: + 34 900 202 700
es-ci@gsk.com
France
Laboratoire GlaxoSmithKline
Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
diam@gsk.com
Hrvatska
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 385 800787089
Ireland
GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd
Tel: + 353 (0)1 495 5000
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
GlaxoSmithKline S.p.A.
Tel: + 39 (0)45 7741 111
Κύπρος
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Τηλ: +
357 80070017
Latvija
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 371 80205045
Suomi/Finland
GlaxoSmithKline Oy
Puh/Tel: + 358 10 30 30 30
Sverige
GlaxoSmithKline AB
Tel: + 46 (0)8 638 93 00
info.produkt@gsk.com
United Kingdom (Northern Ireland)
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +44(0)800 221441
customercontactuk@gsk.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Cervarix moet zo snel mogelijk worden toegediend nadat het uit de koelkast is gehaald.
Stabiliteitsgegevens tonen echter aan dat Cervarix buiten de koelkast tot drie dagen stabiel blijft bij
een temperatuur van 8°C-25°C of tot 1 dag bij een temperatuur van 25°C-37°C. Indien het vaccin aan
het eind van deze periode niet is gebruikt, moet het worden vernietigd.
Bij bewaring van de injectieflacon kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder
supernatant. Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de injectieflacon, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Indien u een multidoserings-injectieflacon gebruikt, dient elke 0,5 ml dosering te worden opgetrokken
via een steriele naald en spuit; er dienen voorzorgsmaatregelen te worden genomen om te voorkomen
dat de inhoud gecontamineerd raakt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
52
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
Cervarix suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16/18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Cervarix is een vaccin dat zorgt voor de bescherming vanaf 9 jaar tegen ziekten veroorzaakt door
infectie met humaan papillomavirussen (HPV).
Deze ziekten kunnen zijn:
-
baarmoederhalskanker (kanker van de baarmoederhals (cervix) d.w.z. het onderste gedeelte van
de baarmoeder (uterus)) en anale kanker
-
voorstadia van baarmoederhalskanker, vulva- (uitwendige deel van de vagina), vaginale en
anale laesies (veranderingen in de genitale of anale cellen die kunnen overgaan in kanker)
De Humaan Papillomavirus- (HPV-) typen in het vaccin (HPV-typen 16 en 18) zijn verantwoordelijk
voor ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskankers, voor 90% van de anale kankers,
voor 70% van alle HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de vulva en vagina en voor 78% van
de HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de anus. Andere HPV-typen kunnen eveneens ano-
genitale kankers veroorzaken. Cervarix beschermt niet tegen alle HPV-typen.
Als een vrouw of man gevaccineerd wordt met Cervarix, dan zal het immuunsysteem (het natuurlijke
afweersysteem van het lichaam) antistoffen aanmaken tegen HPV-typen 16 en 18.
Cervarix is niet besmettelijk en het kan geen aan HPV gerelateerde ziekten veroorzaken.
Cervarix wordt niet gebruikt voor de behandeling van aan HPV gerelateerde ziekten die al aanwezig
zijn op het moment van vaccinatie.
Cervarix moet worden gebruikt volgens officiële aanbevelingen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
53
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit vaccin. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Als symptomen van een allergische reactie kunnen jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht optreden.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt.
als u een ziekte heeft die uw weerstand tegen infecties vermindert zoals een hiv-infectie.
als u een ernstige infectie met hoge koorts heeft. Het kan nodig zijn de vaccinatie uit te stellen
tot na het herstel. Een lichte infectie zoals een verkoudheid is geen probleem, maar raadpleeg
toch eerst de arts.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u of uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan
uw arts of verpleegkundige.
Zoals alle vaccins biedt Cervarix mogelijk geen volledige bescherming aan alle gevaccineerde
personen.
Cervarix biedt geen bescherming tegen ziekten veroorzaakt door HPV-typen 16 of 18 als de personen
op het moment van vaccineren al besmet zijn met humaan papillomavirus type 16 of 18.
Hoewel vaccinatie u bescherming biedt tegen baarmoederhalskanker, is het geen vervanging voor
routinematige screening van de baarmoederhals. U dient het advies van uw arts verder op te volgen
voor wat betreft het uitstrijkje van de baarmoederhals (paptest) (test om veranderingen in de
baarmoederhalscellen, veroorzaakt door een HPV-infectie, op te sporen) en preventieve en
beschermende maatregelen.
Omdat Cervarix niet tegen alle typen humaan papillomavirus beschermt, moet het gebruik van
geschikte voorzorgsmaatregelen tegen blootstelling aan HPV en seksueel overdraagbare ziekten
worden voortgezet.
Cervarix biedt geen bescherming tegen andere ziekten die niet door humaan papillomavirus worden
veroorzaakt.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Cervarix kan gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd herhalingsvaccin dat difterie (d),
tetanus (T) en pertussis [acellulaire component] (pa) met of zonder geïnactiveerd poliomyelitis (IPV)
(dTpa, dTpa-IPV vaccins) bevat, met een gecombineerd hepatitis A- en hepatitis B-vaccin (Twinrix)
of een hepatitis B-vaccin (Engerix B), of met een meningokokken serogroepen A, C, W-135, Y
tetanus toxoid geconjugeerd vaccin (MenACWY-TT), op een aparte injectieplaats (een ander
lichaamsdeel, bijvoorbeeld de andere arm) gedurende hetzelfde bezoek aan de arts.
Het kan gebeuren dat Cervarix niet de optimale uitwerking heeft wanneer het wordt gebruikt met
geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken.
Orale anticonceptiemiddelen (bijv. de pil) veroorzaken geen verlaging van de bescherming door
Cervarix in klinisch onderzoek.
Gebruikt u naast Cervarix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts. Dat geldt ook voor andere vaccins die u onlangs gekregen heeft.
Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Als u zwanger bent of zwanger wordt tijdens het verloop van de vaccinatie of als u probeert zwanger
te worden, wordt aangeraden om de vaccinatie uit te stellen of te onderbreken tot na de zwangerschap.
54
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet aannemelijk dat Cervarix uw rijvaardigheid of uw vermogen om machines te gebruiken
beïnvloedt. Echter, bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich niet goed voelt.
Cervarix bevat natriumchloride
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
Hoe wordt het vaccin toegediend?
Uw arts of een verpleegkundige dient Cervarix toe met een injectie in een spier van de bovenarm.
Hoeveel van dit middel wordt er toegediend?
Cervarix is bedoeld voor gebruik vanaf de leeftijd van 9 jaar. Het totale aantal injecties dat u krijgt,
hangt af van uw leeftijd ten tijde van de eerste injectie.
Als je tussen de 9 en 14 jaar oud bent
Je krijgt twee injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: tussen 5 en 13 maanden na de eerste injectie
Als u 15 jaar of ouder bent
U krijgt drie injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: 1 maand na de eerste injectie
Derde injectie: 6 maanden na de eerste injectie
Indien nodig laat het vaccinatieschema flexibiliteit toe. Vraag uw arts om meer informatie.
Indien Cervarix wordt toegediend bij de eerste dosis, dan wordt aanbevolen dat Cervarix (en niet een
ander vaccin tegen HPV) ook wordt gebruikt om het volledige vaccinatieschema af te ronden.
Het vaccin mag nooit in een ader worden toegediend.
Cervarix wordt niet aanbevolen onder de negen jaar oud.
Als u een dosis Cervarix overslaat
Het is belangrijk de instructies van de arts of verpleegkundige met betrekking tot vervolgbezoeken op
te volgen. Indien u het bezoek aan de dokter op de vastgestelde tijd bent vergeten, vraag uw arts om
advies.
Als u de complete vaccinatiereeks niet afmaakt (twee of drie injecties, afhankelijk van uw leeftijd op
het moment van de vaccinatie), kan het gebeuren dat u niet de optimale afweerreactie en bescherming
krijgt van de vaccinatie.
4.
Mogelijke bijwerkingen
55
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Bijwerkingen die voorkwamen tijdens de klinische onderzoeken met Cervarix zijn de volgende:
Zeer vaak (bijwerkingen die bij meer dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen):
pijn of ongemak op de plaats van de injectie
roodheid of zwelling op de plaats van de injectie
hoofdpijn
spierpijn, gevoeligheid of zwakte in de spieren (die niet komt door lichaamsbeweging)
moeheid
Vaak (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 100 doses vaccins):
maagdarmklachten waaronder misselijkheid, braken, diarree en buikpijn
jeuk, rode huiduitslag, galbulten (urticaria)
gewrichtspijn
koorts (≥38°C)
Soms (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 100 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 1.000 doses vaccin):
infectie van de bovenste luchtwegen (infectie van de neus, keel of luchtpijp)
duizeligheid
andere reacties op de plaats van injectie zoals een harde knobbel, tinteling of doof gevoel.
Bijwerkingen die tijdens het gebruik van Cervarix zijn gemeld zijn:
allergische reacties. Deze kunnen worden herkend door:
- jeukende uitslag op handen en voeten,
- zwelling van de ogen en gezicht,
- moeilijkheden met ademen of slikken,
- plotselinge daling in bloeddruk en verlies van bewustzijn.
Deze reacties zullen over het algemeen ontstaan voordat de behandelkamer is verlaten.
Echter, wanneer uw kind een van deze symptomen krijgt dient u zo snel mogelijk een
arts te waarschuwen.
opgezwollen klieren in de nek, oksel of lies
flauwvallen, soms gepaard gaand met schudden of stijfheid.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
56
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
Humaan papillomavirus
1
type 16-L1-eiwit
2,3,4
Humaan papillomavirus
1
type 18-L1-eiwit
2,3,4
1
Humaan
20 microgram
20 microgram
papillomavirus = HPV
50 microgram
0,5 milligram Al
3+
in totaal
2
ondersteund
door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4’- monofosforyllipide A (MPL)
3
op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)
3
)
3
geadsorbeerd
4
L1-eiwit
in de vorm van niet-besmettelijke virusachtige deeltjes (VLP’s), door recombinante
DNA-technologie geproduceerd met gebruik van een Baculovirus expressiesysteem waarbij Hi-
5 Rix4446 cellen afkomstig van het insect
Trichoplusia ni
gebruikt worden.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride (NaCl), natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
(NaH
2
PO
4
.2 H
2
O) en water voor injectie.
Hoe ziet Cervarix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suspensie voor injectie in voorgevulde spuit.
Cervarix is een troebele, witte suspensie.
Cervarix is verkrijgbaar in voorgevulde spuiten met of zonder naalden in verpakkingsgrootten van 1
en 10.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
57
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Belgique/België/Belgien
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
България
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Тел.
+ 359 80018205
Česká republika
GlaxoSmithKline s.r.o.
Tel: + 420 2 22 00 11 11
cz.info@gsk.com
Danmark
GlaxoSmithKline Pharma A/S
Tlf: + 45 36 35 91 00
dk-info@gsk.com
Deutschland
GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG
Tel: + 49 (0)89 360448701
produkt.info@gsk.com
Eesti
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +372 8002640
Ελλάδα
GlaxoSmithKline
Μο½οπρόσωπη
A.E.B.E
Tηλ: + 30 210 68 82 100
Lietuva
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +370 80000334
Luxembourg/Luxemburg
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Magyarország
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 36 80088309
Malta
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 356 80065004
Nederland
GlaxoSmithKline BV
Tel: + 31 (0)33 2081100
Norge
GlaxoSmithKline AS
Tlf: + 47 22 70 20 00
Österreich
GlaxoSmithKline Pharma GmbH.
Tel: + 43 (0)1 97075 0
at.info@gsk.com
Polska
GSK Services Sp. z o.o.
Tel.: + 48 (22) 576 9000
Portugal
GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tel: + 351 21 412 95 00
FI.PT@gsk.com
România
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +40 800672524
Slovenija
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 386 80688869
Slovenská republika
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 421 800500589
58
España
GlaxoSmithKline, S.A.
Tel: + 34 900 202 700
es-ci@gsk.com
France
Laboratoire GlaxoSmithKline
Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
diam@gsk.com
Hrvatska
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 385 800787089
Ireland
GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd
Tel: + 353 (0)1 495 5000
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
GlaxoSmithKline S.p.A.
Tel: + 39 (0)45 7741 111
Κύπρος
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Τηλ: +
357 80070017
Latvija
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 371 80205045
Suomi/Finland
GlaxoSmithKline Oy
Puh/Tel: + 358 10 30 30 30
Sverige
GlaxoSmithKline AB
Tel: + 46 (0)8 638 93 00
info.produkt@gsk.com
United Kingdom (Northern Ireland)
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: +44(0)800 221441
customercontactuk@gsk.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Cervarix moet zo snel mogelijk worden toegediend nadat het uit de koelkast is gehaald.
Stabiliteitsgegevens tonen echter aan dat Cervarix buiten de koelkast tot drie dagen stabiel blijft bij
een temperatuur van 8°C-25°C of tot 1 dag bij een temperatuur van 25°C-37°C. Indien het vaccin aan
het eind van deze periode niet is gebruikt, moet het worden vernietigd.
Bij bewaring van de spuit kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder supernatant.
Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de spuit, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Instructies voor toediening van het vaccin aanwezig in een voorgevulde spuit
1. Houd de
cilinder
van de spuit in de ene hand (vermijd het om de zuiger
van de spuit vast te houden) en draai het dopje van de spuit door het
tegen de klok in te draaien.
plunjer
rop
cilinder
dop
59
2. Om de naald op de spuit te bevestigen, draai de naald
met de klok mee op de spuit totdat u een weerstand
voelt (zie plaatje).
3. Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje
stroef kan gaan.
4. Dien het vaccin toe.
naaldbeschermer
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
60

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cervarix suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Cervarix suspensie voor injectie in een injectieflacon
Cervarix suspensie voor injectie in een multidoseringscontainer
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16, 18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 dosering (0,5 ml) bevat:
Humaan papillomavirus1 type 16-L1-eiwit2,3,4
20 microgram
Humaan papillomavirus1 type 18-L1-eiwit2,3,4
20 microgram
1Humaan papillomavirus = HPV
2ondersteund door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4'- monofosforyllipide A (MPL)3
50 microgram
3geadsorbeerd op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)3)
0,5 milligram Al3+ in totaal
4L1-eiwit in de vorm van niet-besmettelijke virusachtige deeltjes (VLP's), door recombinante DNA-
technologie geproduceerd met gebruik van een Baculovirus expressiesysteem waarbij Hi-5 Rix4446
cellen afkomstig van Trichoplusia ni gebruikt worden.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor injectie.
Troebele, witte suspensie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Cervarix is een vaccin voor gebruik vanaf de leeftijd van negen jaar voor de preventie van premaligne
ano-genitale laesies (van de cervix, vulva, vagina en anus) en baarmoederhalskanker en anale kanker
veroorzaakt door bepaalde oncogene humane papillomavirustypen (HPV). Zie rubrieken 4.4 en 5.1
voor belangrijke informatie over de data die deze indicatie ondersteunen.
Cervarix dient te worden gebruikt in overeenstemming met de officiële aanbevelingen.

4.2 Dosering en wijze van toediening
Dosering
Het vaccinatieschema is afhankelijk van de leeftijd van degene die gevaccineerd wordt.


Leeftijd ten tijde van eerste injectie
Immunisatie en schema


Twee doses van elk 0,5 ml. De tweede
9 tot en met 14 jaar*
dosis wordt tussen 5 en 13 maanden na
de eerste dosis gegeven.
15 jaar en ouder
Drie doses van elk 0,5 ml bij 0, 1 en 6
maanden.**

*Indien de tweede dosis vaccin wordt toegediend binnen 5 maanden na de eerste dosis, moet er altijd
een derde dosis worden toegediend.
**Wanneer flexibiliteit van het vaccinatieschema nodig is, mag de tweede dosis tussen 1 en 2,5 maand
na de eerste dosis worden toegediend en de derde dosis tussen 5 en 12 maanden na de eerste dosis.
De noodzaak van een boosterdosis werd niet vastgesteld (zie rubriek 5.1).
Het wordt aanbevolen dat personen die een eerste dosis Cervarix krijgen toegediend, de vaccinatiekuur
met Cervarix afmaken (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten (kinderen jonger dan 9 jaar oud)
Cervarix wordt niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen jonger dan 9 jaar omdat in deze
leeftijdsgroep beperkte gegevens beschikbaar zijn over veiligheid en immunogeniciteit.
Wijze van toediening
Cervarix is bestemd voor intramusculaire injectie in de deltaspier (zie ook rubrieken 4.4 en 4.5).
Cervarix mag in geen geval intravasculair of intradermaal worden toegediend.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over subcutane toediening van Cervarix (zie rubriek 4.4).
Indien Cervarix gelijktijdig moet worden gegeven met een ander injecteerbaar vaccin, dienen de
vaccins altijd op verschillende injectieplaatsen te worden toegediend (zie rubriek 4.5).

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Zoals bij alle injecteerbare vaccins, dienen adequate medische behandeling en toezicht direct
beschikbaar te zijn voor het geval zich na de toediening van het vaccin een zeldzame anafylactische
reactie voordoet.
Syncope (flauwvallen) kan voorkomen na, of zelfs voor, elke vaccinatie, met name bij adolescenten,
door een psychogene reactie op de injectie met een naald. Dit kan vergezeld gaan met verschillende
neurologische symptomen zoals voorbijgaande verstoring van het gezichtsvermogen, paresthesie en
tonisch-klonische bewegingen van de ledematen tijdens het herstel. Het is belangrijk dat er
maatregelen worden genomen om verwondingen als gevolg van het flauwvallen te voorkomen.
koorts gepaard gaande ziekte. De aanwezigheid van een lichte infectie, zoals een verkoudheid, is
echter geen contra-indicatie voor immunisatie.
Het vaccin mag in geen geval intravasculair of intradermaal worden toegediend.
Er zijn geen gegevens beschikbaar over subcutane toediening van Cervarix.
Zoals bij andere intramusculaire vaccins, moet Cervarix met grote voorzichtigheid worden toegediend
aan personen met trombocytopenie of een andere stollingsstoornis, omdat bij deze personen een
bloeding kan optreden na intramusculaire toediening.
Zoals bij alle vaccins, is het mogelijk dat niet bij alle gevaccineerde personen een beschermende
immuunrespons wordt opgewekt.
Cervarix zal alleen tegen ziekten beschermen die worden veroorzaakt door HPV-typen 16 en 18 en in
zekere mate tegen ziekten die worden veroorzaakt door andere gerelateerde oncogene HPV-typen (zie
rubriek 5.1).Vandaar dat adequate voorzorgsmaatregelen tegen seksueel overdraagbare aandoeningen
gebruikt moeten blijven worden.
Het vaccin is alleen voor profylactisch gebruik en heeft geen effect op actieve HPV-infecties of een
reeds bestaande klinische ziekte. Er is van het vaccin niet bewezen dat het een therapeutisch effect
heeft. Vandaar dat het vaccin niet is geïndiceerd voor de behandeling van baarmoederhalskanker of
cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN). Ook is het niet bedoeld ter voorkoming van progressie van
andere vastgestelde HPV-gerelateerde laesies of bestaande HPV-infecties met vaccin- of niet-
vaccintypen (zie rubriek 5.1 'Werkzaamheid tegen HPV-16/18 bij vrouwen met een aangetoonde
HPV-16- of HPV-18-infectie bij de start van de deelname aan de studie').
Vaccinatie is geen vervanging voor routinematige baarmoederhalscontrole. Aangezien geen enkel
vaccin 100% effectief is en Cervarix geen bescherming biedt tegen elk HPV-type, noch tegen
bestaande HPV-infecties, blijft routinematige baarmoederhalscontrole van levensbelang en moet dit de
nationale richtlijnen volgen.
De volledige duur van de bescherming is nog niet definitief vastgesteld. Het tijdstip en de noodzaak
voor boostervaccinatie(s) zijn niet vastgesteld.
Uitgezonderd personen die geïnfecteerd zijn met het asymptomatische humane
immunodeficiëntievirus (hiv), over wie immunogeniciteitsgegevens
beschikbaar zijn (zie rubriek 5.1), zijn er geen gegevens over het gebruik van Cervarix bij personen
met een verminderde immuunrespons, zoals patiënten die een immunosuppressieve therapie
ondergaan. Zoals bij andere vaccins is het mogelijk dat bij deze personen geen adequate
immuunrespons wordt opgewekt.
Er zijn geen gegevens met betrekking tot veiligheid, immunogeniciteit of werkzaamheid die de
onderlinge uitwisselbaarheid van Cervarix met andere HPV-vaccins ondersteunen.
Dit vaccin bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren, moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Bij alle klinische onderzoeken werden personen uitgesloten van deelname die minder dan drie
maanden voorafgaand aan de eerste vaccindosis immunoglobuline of bloedproducten hadden
ontvangen.
Cervarix kan gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd boostervaccin dat difterie(d),
tetanus(T), pertussis [acellulaire component](pa) met of zonder geïnactiveerd poliomyelitis (IPV)
(dTpa, dTpa-IPV vaccins) bevat, zonder een klinisch relevante interferentie met de antilichaamrespons
op de individuele antigenen van beide vaccins. De opeenvolgende toediening van gecombineerd dTpa-
IPV gevolgd door Cervarix een maand later leidt tot lagere geometrisch gemiddelde titers (GMT) van
anti-HPV-16 en anti-HPV-18 dan bij Cervarix alleen. De klinische relevantie van deze observatie is
niet bekend.
Cervarix kan ook tegelijkertijd worden toegediend met meningokokken serogroepen A, C, W-135, Y
tetanus toxoid geconjugeerd vaccin (MenACWY-TT); met gecombineerd hepatitis-A- (geïnactiveerd)
en hepatitis-B-(rDNA)-vaccin (Twinrix) of met hepatitis-B-(rDNA)-vaccin (Engerix B).
Toediening van Cervarix tegelijkertijd met Twinrix heeft geen klinisch relevante interferentie met de
antilichaamrespons tegen HPV en hepatitis-A-antigenen aangetoond. De geometrisch gemiddelde
antilichaamconcentraties anti-HBs waren significant lager bij gelijktijdige toediening, maar de
klinische relevantie van deze uitkomst is niet bekend, omdat het percentage seroprotectie onveranderd
blijft. Het aantal personen dat een anti-HBs 10mIE/ml bereikte was 98,3% bij gelijktijdige vaccinatie
en 100% voor Twinrix-toediening alleen. Vergelijkbare resultaten zijn waargenomen na toediening
van Cervarix samen met Engerix B, waarbij bij 97,9% van de personen anti-HBs van 10 mIE/ml
werden bereikt, vergeleken met 100% na toediening van alleen Engerix B.
Indien Cervarix gelijktijdig moet worden gegeven met een ander injecteerbaar vaccin, dienen de
vaccins altijd op verschillende injectieplaatsen te worden toegediend.
Gebruik in combinatie met hormonale anticonceptie
In klinische studies gebruikte ongeveer 60% van de vrouwen die Cervarix toegediend kregen
hormonale anticonceptie. Er is geen bewijs dat het gebruik van hormonale anticonceptiemiddelen de
werkzaamheid van Cervarix beïnvloedt.
Gebruik in combinatie met systemische immunosuppressiva
Zie rubriek 4.4.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Er zijn geen specifieke studies met het vaccin bij zwangere vrouwen uitgevoerd. Gegevens verzameld
bij zwangere vrouwen in het kader van zwangerschapsregisters, epidemiologische studies en
onbedoelde blootstelling tijdens klinische onderzoeken zijn onvoldoende om te kunnen concluderen of
vaccinatie met Cervarix het risico op negatieve zwangerschapsuitkomsten, waaronder spontane
abortussen, beïnvloedt. Er werden echter in totaal wel 10.476 zwangerschappen gerapporteerd tijdens
het klinische ontwikkelingsprogramma, waaronder 5.387 bij vrouwen die Cervarix toegediend hadden
gekregen. Uiteindelijk was er geen verschil in specifieke zwangerschapsuitkomsten (bijv. een normaal
kind, een abnormaal kind inclusief aangeboren afwijkingen, vroeggeboorte en spontane abortus)
tussen de behandelgroepen.
Studies bij dieren geven geen indicatie voor een direct of indirect schadelijk effect op vruchtbaarheid,
zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling, bevalling of postnatale ontwikkeling (zie rubriek
5.3).
Als voorzorgsmaatregel wordt aangeraden om het gebruik van Cervarix tijdens de zwangerschap te
vermijden. Vrouwen die zwanger zijn of proberen zwanger te worden, wordt geadviseerd om de
vaccinatie uit te stellen of te onderbreken totdat de zwangerschap is voldragen.

De gevolgen voor kinderen die borstvoeding krijgen van moeders die Cervarix krijgen toegediend,
werd niet in klinische onderzoeken onderzocht.
Cervarix mag tijdens borstvoeding uitsluitend worden toegediend wanneer de mogelijke voordelen
zwaarder wegen dan de mogelijke risico's.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens bekend over vruchtbaarheid.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

Er is geen onderzoek verricht met betrekking tot de effecten op de rijvaardigheid of het vermogen om
machines te bedienen. Sommige van de bijwerkingen genoemd in rubriek 4.8 `Bijwerkingen' kunnen
echter tijdelijk de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen, beïnvloeden.

4.8 Bijwerkingen

Samenvatting van het veiligheidsprofiel
In klinische onderzoeken waarin meisjes en vrouwen van 10 tot en met 72 jaar oud (waarvan 79,2% 10
tot en met 25 jaar oud was op het tijdstip van inclusie) werden geïncludeerd, werd Cervarix toegediend
aan 16.142 vrouwen, terwijl 13.811 vrouwen een controlemiddel kregen. Deze personen werden
gedurende de gehele onderzoeksperiode gevolgd op ernstige bijwerkingen. Een vooraf gedefinieerde
groep personen (Cervarix = 8.130 versus controle = 5.786) werd gedurende 30 dagen na elke injectie
gevolgd op bijwerkingen. In twee klinische onderzoeken waarin mannen tussen 10 en 18 jaar oud
werden geïncludeerd, kregen 2.617 mannen Cervarix en zij werden gevolgd middels actieve
veiligheidsbewaking.
De meest waargenomen bijwerking na toediening van het vaccin was pijn op de plaats van injectie.
Deze bijwerking kwam voor na 78% van alle doses. De meerderheid van deze reacties was licht tot
matig-ernstig en niet langdurig.

Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen die ten minste als mogelijk gerelateerd aan de vaccinatie kunnen worden beschouwd,
zijn naar frequentie ingedeeld.
Frequenties worden als volgt gedefinieerd:
Zeer vaak (>1/10)
Vaak (>1/100, <1/10)
Soms (>1/1.000, <1/100)

Systeem/orgaanklasse
Frequentie
Bijwerkingen
Klinische onderzoeken
Infecties en parasitaire
soms
bovenste luchtweginfectie
aandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
zeer vaak
hoofdpijn
soms
duizeligheid
Maagdarmstelselaandoeningen vaak
gastro-intestinale symptomen waaronder
nausea, braken, diarree en buikpijn
Huid- en
vaak
jeuk/pruritus, rash, urticaria
onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelsel- en
zeer vaak
myalgie
vaak
artralgie
Algemene aandoeningen en
zeer vaak
injectieplaatsreacties zoals pijn, roodheid,
toedieningsplaatsstoornissen
zwelling, vermoeidheid
vaak
koorts (38°C)
soms
andere injectieplaatsreacties zoals induratie,
lokale paresthesie
Postmarketinggegevens
Bloed- en
niet bekend*
lymfadenopathie
lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
niet bekend*
allergische reacties (inclusief anafylactische en
anafylactoïde reacties), angio-oedeem
Zenuwstelselaandoeningen
niet bekend*
syncope of vasovagale reacties op injectie, soms
gepaard gaand met tonisch-klonische
bewegingen (zie rubriek 4.4)
* Omdat deze bijwerkingen spontaan zijn gerapporteerd, is het niet mogelijk om een betrouwbare
schatting te maken van de frequentie.
In klinische onderzoeken is een vergelijkbaar veiligheidsprofiel waargenomen bij personen met een
bestaande of eerder doorgemaakte HPV-infectie vergeleken met personen die negatief zijn voor
oncogeen HPV-DNA of seronegatief zijn voor HPV-16- en HPV-18-antilichamen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationaal meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering
Er zijn geen gevallen van overdosering gerapporteerd.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Vaccins, Papillomavirusvaccins, ATC-code: J07BM02
Werkingsmechanisme
Cervarix is een geadjuvanteerd, niet-infectieus recombinant vaccin bereid uit sterk gezuiverde
virusachtige deeltjes (VLP's) van het belangrijkste capside-L1-eiwit van oncogene HPV-typen 16 en
18. Aangezien de VLP's geen viraal DNA bevatten, kunnen zij geen cellen infecteren, zich niet
reproduceren en geen ziekte veroorzaken. Studies bij dieren hebben aangetoond dat de werkzaamheid
van L1-VLP-vaccins grotendeels tot stand wordt gebracht door de ontwikkeling van een humorale
immuunrespons.
Naar schatting wordt ongeveer 70% van de gevallen van baarmoederhalskanker, 90% van de anale
kankers, 70% van de gevallen van HPV-gerelateerde hooggradige intraepitheliale neoplasie van vulva
en vagina en 78% van de HPV-gerelateerde hooggradige anale (AIN 2/3) intraepitheliale neoplasie
veroorzaakt door HPV-16 en HPV-18. Andere oncogene HPV-typen kunnen eveneens ano-genitale
kankers veroorzaken (ongeveer 30%). HPV-45, -31 en -33 zijn de drie niet-vaccin HPV-typen die het
vaakst bij squameus cervixcarcinoom (12,1%) en adenocarcinoom zijn geïdentificeerd (8,5%).
De term 'premaligne ano-genitale laesies' in rubriek 4.1 komt overeen met hooggradige Intra-
epitheliale Neoplasie van de cervix (CIN2/3), hooggradige intraepitheliale neoplasie van de vulva
intraepitheliale neoplasie (AIN 2/3).
Klinische onderzoeken

Klinische werkzaamheid bij vrouwen in de leeftijd van 15 tot 25 jaar

De werkzaamheid van Cervarix werd beoordeeld in twee gecontroleerde, dubbelblinde,
gerandomiseerde fase II en fase III klinische onderzoeken waarin in totaal 19.778 vrouwen in de
leeftijd van 15 tot 25 jaar waren geïncludeerd.
In het fase II onderzoek (studie 001/007) werden uitsluitend vrouwen geïncludeerd die:
- negatief waren getest op oncogeen HPV-DNA typen 16, 18, 31, 33, 35, 39, 45, 51, 52, 56, 58, 59,
66 en 68
- HPV-16 en HPV-18 seronegatief waren, en
- een normale cytologie hadden
Het primaire werkzaamheidseindpunt was incidentele infectie met HPV-16 en/of HPV-18. Twaalf
maanden persisterende infectie werd geëvalueerd als additioneel werkzaamheidseindpunt.
In het fase III onderzoek (studie 008) werden vrouwen geïncludeerd zonder pre-screening op de
aanwezigheid van een HPV-infectie, dit wil zeggen ongeacht de cytologie, HPV-serologie en HPV-
DNA-status bij aanvang van de studie.
Het primaire werkzaamheidseindpunt was CIN2+ geassocieerd met HPV-16 en/of HPV-18 (HPV-
16/18). Cervicale Intra-epitheliale Neoplasie (CIN) graad 2 en 3 (CIN2/3) en cervicaal
adenocarcinoom in situ (AIS) werden in de klinische onderzoeken gebruikt als surrogaatmarkers voor
baarmoederhalskanker. De secundaire eindpunten waren onder andere 6 en 12 maanden persisterende
infectie.
Van een persisterende infectie die ten minste 6 maanden duurde, is eveneens aangetoond dat het een
relevante surrogaatmarker is voor baarmoederhalskanker bij vrouwen tussen 15 en 25 jaar.
Profylactische werkzaamheid tegen HPV-16/18-infectie in een populatie niet eerder blootgesteld aan
oncogene HPV-typen
Vrouwen (N=1.113) werden gevaccineerd in studie 001 en geëvalueerd voor werkzaamheid tot aan
maand 27. Een subgroep vrouwen (N=776) die is gevaccineerd in studie 001 werd daarna tot aan 6,4
jaar (ongeveer 77 maanden) na de eerste dosis gevolgd in studie 007 (gemiddelde duur van 5,9 jaar).
Er waren vijf gevallen van 12 maanden persisterende HPV-16/18-infectie (4 HPV-16; 1 HPV-18) in
de controlegroep en één HPV-16-geval in de vaccingroep in studie 001. In studie 007 was de
werkzaamheid van Cervarix tegen 12 maanden persisterende HPV-16/18-infectie 100% (95% BI:
80,5; 100). Er waren zestien gevallen van persisterende HPV-16-infectie en vijf gevallen van
persisterende HPV-18-infectie, allen in de controlegroep.
In studie HPV-023 werden personen uit het Braziliaanse cohort (N = 437) van studie 001/007 gevolgd
gedurende gemiddeld 8,9 jaar (standaarddeviatie 0,4 jaar) na de eerste dosis. Bij afronding van studie
HPV-023 waren er geen gevallen van infectie of histopathologische laesies die zijn geassocieerd met
HPV-16 of HPV-18 in de vaccingroep. In de placebogroep waren er 4 gevallen van persistente infectie
van 6 maanden en 1 geval van een persistente infectie van 12 maanden. De studie was niet opgezet om
een verschil tussen het vaccin en de placebogroep voor deze eindpunten aan te tonen.
Profylactische werkzaamheid tegen HPV-16/18 bij vrouwen niet eerder blootgesteld aan HPV-16
en/of HPV-18
In studie HPV-008 werden de primaire werkzaamheidsanalyses uitgevoerd op het According to
Protocol-cohort (ATP-cohort: inclusief vrouwen die 3 vaccindoses kregen en die DNA-negatief en
seronegatief waren in maand 0 en DNA-negatief in maand 6 voor het HPV-type dat in de analyse werd
beoordeeld). In dit cohort waren vrouwen opgenomen met normale tot laaggradige cytologie bij start
populatie) uitgesloten. De telling van het aantal gevallen voor het ATP-cohort startte op dag 1 na de
derde dosis van het vaccin.
In totaal was 74% van de geïncludeerde vrouwen niet eerder blootgesteld aan zowel HPV-16 als HPV-
18 (dit betekent DNA- negatief en seronegatief bij het begin van de deelname aan de studie).
Twee analyses van studie HPV-008 zijn uitgevoerd: een analyse bij bereikt aantal gebeurtenissen
(gebeurtenissenanalyse) zodra ten minste 36 CIN2 + gevallen geassocieerd met HPV-16/18 waren
aangetoond in het ATP-cohort en een analyse aan het eind van de studie.
De werkzaamheid van het vaccin ten opzichte van het primaire eindpunt CIN2+ aan het eind van de
studie staat vermeld in Tabel 1. In een aanvullende analyse werd de werkzaamheid van Cervarix
beoordeeld ten opzichte van HPV-16/18-gerelateerd CIN3+.


Tabel 1: werkzaamheid van het vaccin tegen hooggradige cervix-laesies geassocieerd met HPV-


16/18 (ATP-cohort)

ATP-cohort(1)
HPV-16/18 eindpunt
Eind-van-de-studie-analyse(3)
Cervarix
Controle
% werkzaamheid
(N = 7.338)
(N = 7.305)
(95% BI)
n(2)
n
CIN2+
5
97
94,9% (87,7;98,4)
CIN3+
2
24
91,7% (66,6;99,1)
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
n = aantal gevallen
(1) ATP: omvat vrouwen die 3 doses vaccin kregen, DNA-negatief en seronegatief waren
in maand 0 en DNA-negatief in maand 6 voor het relevante HPV-type (HPV-16 of
HPV-18)
(2) inclusief 4 gevallen van CIN2+ en 2 gevallen van CIN3+ waarbij een ander oncogeen
HPV-type in de laesie was geïdentificeerd, gelijktijdig met HPV-16 of
HPV-18. Deze gevallen worden buiten de HPV-type toekenningsanalyse gehouden
(zie onder de tabel).
(3) gemiddelde follow-up 40 maanden na de derde dosis
De gebeurtenissenanalyse toonde een werkzaamheid aan van 92,9% (96,1% BI: 79,9; 98,3) tegen
CIN2+ en van 80% (96,1% BI: 0,3; 98,1) tegen CIN3+. Daarnaast werd statistische significante
werkzaamheid van het vaccin tegen CIN2 + geassocieerd met HPV-16 en HPV-18 individueel
aangetoond.
In een nader onderzoek naar de gevallen met meerdere HPV-typen werden de HPV-typen,
gedetecteerd via Polymerase Chain Reaction (PCR) in ten minste één van de twee voorgaande
cytologiemonsters, beoordeeld naast de typen die waren gedetecteerd in de laesies om het (de) HPV-
type(n) te identificeren dat (die) waarschijnlijk verantwoordelijk was (waren) voor de laesie (HPV-
type toekenning).
Deze post-hoc analyse sloot die gevallen uit (in de vaccingroep en in de controlegroep) die niet
werden verondersteld causaal in verband te staan met HPV-16- of HPV-18-infecties opgelopen tijdens
de studie.
Gebaseerd op de HPV-type toekennings-post-hoc-analyse was er 1 CIN2+-geval in de vaccingroep
versus 92 gevallen in de controlegroep (werkzaamheid 98,9% (95% BI: 93,8; 100)) en geen enkel
geval CIN3+ in de vaccingroep versus 22 gevallen in de controlegroep (werkzaamheid 100% (95% BI:
81,8; 100)) in de eind-van-de-studie-analyse.
In de gebeurtenissenanalyse was de effectiviteit van het vaccin tegen CIN1 geassocieerd met HPV-
16/18 waargenomen in het ATP-cohort 94,1% (96,1% BI:83,4;98,5). De effectiviteit van het vaccin
tegen CIN1+ geassocieerd met HPV-16/18 waargenomen in het ATP-cohort was 91,7% (96,1%
geassocieerd met HPV 16/18 waargenomen in het ATP-cohort 92,8% (95% BI: 87,1; 96,4).
In de eind-van-de-studie-analyse waren er twee gevallen van VIN2+ of VaIN2+ in de vaccingroep en
zeven gevallen in de controlegroep in het ATP-cohort geassocieerd met HPV-16 of HPV-18. De
power van de studie was niet groot genoeg om een verschil voor deze eindpunten aan te tonen tussen
de vaccin- en de controlegroep.
De werkzaamheid van het vaccin tegen virologische eindpunten (6-maanden- en 12-maanden-
persisterende infectie) geassocieerd met HPV-16/18 waargenomen in het ATP-cohort aan het eind van
de studie wordt in Tabel 2 weergegeven.

Tabel 2: werkzaamheid van het vaccin tegen virologische eindpunten geassocieerd met HPV-16/18

(ATP- cohort)

ATP-cohort(1)
Eind-van-de-studie-analyse(2)
HPV-16/18 eindpunt
Cervarix
Controle
%
(N=7.338) (N=7.305)
werkzaamheid
n/N
n/N
(95% BI)
6 maanden persisterende
35/7.182
588/7.137 94,3% (92,0;96,1)
infectie
12 maanden persisterende
26/7.082
354/7.038 92,9% (89,4;95,4)
infectie
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
n = aantal gevallen
(1) ATP: omvat vrouwen die 3 doses vaccin hadden gekregen, die DNA-negatief
en seronegatief waren in maand 0 en DNA-negatief in maand 6 voor het
relevante HPV-type (HPV-16 of HPV-18)
(2) gemiddelde follow-up 40 maanden na de derde dosis
De werkzaamheidsresultaten in de gebeurtenissenanalyse waren 94,3% (96,1% BI:91,5; 96,3) tegen
persistente infectie van 6 maanden en 91,4% (96,1% BI: 89,4; 95,4) tegen persistente infectie van 12
maanden.
Werkzaamheid tegen HPV-16/18 bij vrouwen met een aangetoonde HPV-16- of HPV-18-infectie bij
de start van de deelname aan de studie.
Er was geen bewijs van bescherming tegen ziekten veroorzaakt door de HPV-vaccintypen waarvoor
personen HPV-DNA-positief waren aan het begin van de studie. De personen die voor de vaccinatie al
geïnfecteerd waren (HPV-DNA-positief) met één van de vaccingerelateerde HPV-vaccintypen werden
echter wel beschermd voor klinische ziekte veroorzaakt door het andere HPV-vaccintype.
Werkzaamheid tegen HPV-typen 16 en 18 bij vrouwen met en zonder eerdere infectie of ziekte.
Het Total Vaccinated Cohort (TVC) omvatte alle personen die ten minste één dosis van het vaccin
hadden gekregen, ongeacht hun HPV-DNA-status, cytologie en serostatus aan het begin van het
onderzoek. Dit cohort omvatte vrouwen met of zonder huidige en/of eerdere HPV-infectie. De telling
van het aantal gevallen voor de TVC startte op dag 1 na de eerste dosis.
De schattingen van de werkzaamheid zijn lager in de TVC aangezien dit cohort vrouwen omvatte met
reeds aanwezige infecties/laesies, waarvan niet wordt verwacht dat ze door Cervarix beïnvloed zullen
worden.
De TVC benadert de algemene populatie vrouwen in de leeftijdscategorie van 15-25 jaar oud.
De werkzaamheid van het vaccin tegen hooggradige cervix-laesies geassocieerd met HPV-16/18
waargenomen in de TVC aan het eind van de studie wordt weergegeven in tabel 3.

16/18 (TVC)

TVC(1)
HPV-16/18
Eind-van-de-studie-analyse(2)
eindpunt
Cervarix
Controle
% werkzaamheid
(N = 8.694)
(N = 8.708)
(95% BI)
n
n
CIN2+
90
228
60,7% (49,6;69,5)
CIN3+
51
94
45,7% (22,9;62,2)
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
n = aantal gevallen
(1) TVC: omvat alle gevaccineerde personen (die ten minste één dosis van het vaccin hebben
gekregen) ongeacht de HPV-DNA-status, cytologie en serostatus bij het begin van de
deelname. Dit cohort omvat vrouwen met reeds aanwezig infecties/laesies.
(2) Gemiddelde follow-up 44 maanden na de eerste dosis
De werkzaamheid van het vaccin tegen virologische eindpunten (6 maanden en 12 maanden
persisterende infectie) geassocieerd met HPV-16/18 waargenomen in TVC aan het eind van de studie
wordt weergegeven in Tabel 4.

Tabel 4:
werkzaamheid van het vaccin tegen virologische eindpunten geassocieerd met HPV-16/18

(TVC)

TVC(1)
Eind-van-de-studie-analyse(2)
HPV-16/18
eindpunt
Cervarix
Controle
% werkzaamheid
n/N
n/N
(95% BI)
6 maanden
504/8.863
1.227/8.870
60,9% (56,6;64,8)
persisterende
infectie
12 maanden
335/8.648
767/8.671
57,5% (51,7;62,8)
persisterende
infectie
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
n = aantal gevallen
(1) TVC: omvat alle gevaccineerde personen (die ten minste één dosis vaccin hebben
gekregen) ongeacht HPV-DNA-status, cytologie en serostatus aan het begin van de
deelname.
(2) Gemiddelde follow-up 44 maanden na de eerste dosis
Gehele effect van het vaccin op cervicale HPV-ziektelast
In studie HPV-008 werd de incidentie van hooggradige cervix-laesies vergeleken tussen de placebo-
en de vaccingroep ongeacht het HPV-DNA-type in de laesie. In de TVC- en TVC-naïeve cohorten
werd de werkzaamheid van het vaccin aangetoond tegen hooggradige cervix-laesies aan het eind van
de studie (Tabel 5).
Het TVC-naïeve cohort is een subset van de TVC, waarin vrouwen zijn geïncludeerd met een normale
cytologie, en die HPV-DNA-negatief waren voor 14 oncogene HPV-typen en seronegatief voor HPV-
16 en HPV-18 aan het begin van de deelname.






type in de laesie


Eind-van-de-studie-analyse(3)

Cervarix
Controle
% werkzaamheid
N
gevallen
N
gevallen
(95% BI)
CIN2+
TVC-naïef (1)
5.466
61
5.452
172
64,9 (52,7;74,2)
TVC (2)
8.694
287
8.708
428
33,1 (22,2;42,6)
CIN3 +
TVC-naïef (1)
5.466
3
5.452
44
93,2 (78,9;98,7)
TVC (2)
8.694
86
8.708
158
45,6 (28,8;58,7)
N = aantal personen geïncludeerd in elke groep
(1) TVC-naïef: omvat alle gevaccineerde personen (die ten minste één dosis
vaccin hebben gekregen) met een normale cytologie die HPV-DNA-
negatief waren voor 14 oncogene HPV-typen en seronegatief voor HPV-
16 en HPV-18 aan het begin van de deelname.
(2) TVC: omvat alle gevaccineerde personen (die ten minste één dosis van
het vaccin hebben gekregen) ongeacht HPV-DNA-status, cytologie en
serostatus aan het begin van de deelname.
(3) Gemiddelde follow-up 44 maanden na de eerste dosis
In de analyse aan het eind van de studie vermindert Cervarix het aantal definitieve
cervixtherapieprocedures (waaronder de zogenaamde loop electrosurgical excision procedure [LEEP],
cold-knife Cone, en laserprocedures) met 70,2% (95% BI: 57,8; 79,3) in TVC-naïeve patiënten en met
33,2% (95% BI: 20,8; 43,7) in TVC-positieve patiënten.
Kruisbescherming

De kruisbescherming van Cervarix tegen histopathologische en virologische eindpunten (aanhoudende
infectie) is in studie HPV-008 beoordeeld voor 12 niet-vaccin oncogene HPV-typen. De studie was
niet voldoende gepowered om de effectiviteit te bepalen tegen ziekte veroorzaakt door individuele
HPV-typen. De analyse van het primaire eindpunt werd verstoord door multipele co-infecties van de
CIN2+ laesies. In tegenstelling tot histopathologische eindpunten zijn de virologische eindpunten
minder verstoord door multipele infecties.
HPV-31, -33 en -45 lieten een consistente kruisbescherming zien op de eindpunten persisterende-
infectie-van-6 maanden en CIN2+ in alle studiecohorten.
De werkzaamheid van het vaccin aan het eind van de studie tegen een 6-maanden-persisterende
infectie en CIN2+ geassocieerd met individuele niet-vaccin-oncogene HPV-typen wordt weergegeven
in Tabel 6 (ATP-cohort).











ATP(1)
HPV type
6-maanden-persisterende-infectie
CIN2+
Cervarix Controle
%
Cervari Controle
%


Werkzaamheid
x

Werkzaamheid
(95% BI)

(95% BI)
n
n
n
n
HPV-16 gerelateerde typen (A9 stammen)
HPV-31
58
247
76,8%
5
40
87,5%
(69,0;82,9)
(68,3;96,1)
HPV-33
65
117
44,8%
13
41
68,3%
(24,6;59,9)
(39,7;84,4)
HPV-35
67
56
-19,8%
3
8
62,5%
(<0,0;17,2)
(<0,0;93,6)
HPV-52
346
374
8,3%
24
33
27,6%
(<0,0;21,0)
(<0,0;59,1)
HPV-58
144
122
-18,3%
15
21
28,5%
(<0,0;7,7)
(<0,0;65,7)
HPV-18 gerelateerde typen (A7 stammen)
HPV-39
175
184
4,8%
4
16
74,9%
(<0,0;23,1)
(22,3;93,9)
HPV-45
24
90
73,6%
2
11
81,9%
(58,1;83,9)
(17,0;98,1)
HPV-59
73
68
-7,5%
1
5
80,0%
(<0,0;23,8)
(<0,0;99,6)
HPV-68
165
169
2,6%
11
15
26,8%
(<0,0;21,9)
(<0,0;69,6)
Andere typen
HPV-51
349
416
16,6%
21
46
54,4%
(3,6;27,9)
(22,0;74,2)
HPV-56
226
215
-5,3%
7
13
46,1%
(<0,0;13,1)
(<0,0;81,8)
HPV-66
211
215
2,3%
7
16
56,4%
(<0,0;19,6)
(<0,0;84,8)
n= aantal gevallen
(1) ATP: omvat vrouwen die 3 doses vaccin hebben gekregen en DNA-negatief waren op maand 0 en
op maand 6 voor het relevante HPV-type.
De limieten van het betrouwbaarheidsinterval rond de vaccinwerkzaamheid zijn berekend. Indien de
waarde nul wordt geïncludeerd, d.w.z. wanneer de ondergrens van het BI <0 is, dan wordt de
werkzaamheid als niet statistisch significant beschouwd.
De werkzaamheid tegen CIN3 is alleen aangetoond voor HPV-31. Er is geen bewijs van bescherming
tegen AIS van de andere typen HPV.

Klinische werkzaamheid bij vrouwen van 26 jaar en ouder
De werkzaamheid van Cervarix werd beoordeeld in een dubbelblind, gerandomiseerd fase III klinisch
onderzoek (HPV-015) waarin in totaal 5.778 vrouwen van 26 tot 72 jaar oud deelnamen (mediaan:
37,0 jaar oud). De studie werd uitgevoerd in Noord-Amerika, Latijns-Amerika, Pacifisch Azië en
Europa. Een eindanalyse werd uitgevoerd bij het afsluiten van het onderzoek, 7 jaar na de eerste
vaccinatie.
Het primaire eindpunt was een combinatie van een virologisch en een histopathologisch eindpunt: aan
HPV-16/18 gerelateerde 6 maanden durende persistente infectie en/of CIN1+. De primaire
werkzaamheidsanalyses werden uitgevoerd op het ATP-cohort voor werkzaamheid en het TVC. Deze
infectie of ziekte (gedefinieerd als twee of meer opeenvolgende afwijkende uitstrijkjes, een afwijkende
colposcopie, of een biopsie of behandeling van de cervix na een afwijkende uitslag van het uitstrijkje
of de colposcopie). Inclusie van deze subgroep maakte beoordeling mogelijk van de profylactische
werkzaamheid in een populatie waarvan wordt aangenomen dat het een weergave van de
werkelijkheid is, aangezien de doelgroep van cervicale screening over het algemeen wordt gevormd
door de leeftijdsgroep volwassen vrouwen.
De werkzaamheid van het vaccin bij het afsluiten van het onderzoek is samengevat in de volgende
tabel.
Er is geen bewijs of preventie van aanhoudende infectie die ten minste 6 maanden duurt, een relevante
surrogaatmarker vormt voor de preventie van baarmoederhalskanker bij vrouwen van 26 jaar en ouder.

Tabel 7: Werkzaamheid van het vaccin bij het afsluiten van onderzoek HPV-015
Eindpunt
ATP(1)
TVC(2)
Cervari Control
%
x
e
Werkzaamheid Cervarix
Controle
%
Werkzaamheid
n/N
n/N
(96,2% BI)
n/N
n/N
(96,2% BI)
HPV-16/18
6M PI
7/1.852 71/1.818
90,5%
93/2.768
209/2.778
56,8%
en/of
(78,6; 96,5)
(43,8; 67,0)
CIN1+
6M PI
6/1.815 67/1.786
91,4%
74/2.762
180/2.775
60%
(79,4; 97,1)
(46,4; 70,4)
CIN2+
1/1.852 6/1.818
83,7%
33/2.733
51/2.735
35,8%
(< 0,0; 99,7)
(< 0,0; 61,0)
ASC-US+ 3/1.852 47/1.818
93,8%
38/2.727
114/2.732
67,3%
(79,9; 98,9)
(51,4; 78,5)
6M PI bij
3/851
13/837
78%
42/1.211
65/1.192
38,7%
personen
(15,0; 96,4)
(6,3; 60,4)
die alleen
bij baseline
seropositief
waren
Kruisbeschermende werkzaamheid
HPV-31
10/2.07 29/2.090
65,8%
51/2.762
71/2.775
29%
6M PI
3
(24,9; 85,8)
(< 0,0; 52,5)
HPV-45
9/2.106 30/2.088
70,7%
22/2.762
60/2.775
63,9%
6M PI
(34,2; 88,4)
(38,6; 79,6)
HPV-31
5/2.117 23/2.127
78,4%
34/2.727
55/2.732
38,7%
ASC-US+
(39,1; 94,1)
(2,0; 62,3)
HPV-45
5/2.150 23/2.125
78,7%
13/2.727
38/2.732
66,1%
ASC-US+
(40,1; 94,1)
(32,7; 84,1)
N= aantal personen in elke groep
n= aantal personen dat ten minste één gebeurtenis heeft gemeld in elke groep
6M PI = 6-maanden aanhoudende infectie
BI = Betrouwbaarheidsinterval
ASC-US= Atypische cellen van onbepaalde betekenis (afwijkende cytologie)
(1) 3 doses vaccin, DNA-negatief en seronegatief bij maand 0 (tenzij gespecificeerd) en DNA-negatief
bij maand 6 voor de relevante HPV-typen (HPV-16 en/of HPV-18)
(2) ten minste één dosis vaccin, onafhankelijk van HPV DNA en serostatus (tenzij gespecificeerd) bij
maand 0. Omvat 15% van de personen met een voorgeschiedenis van HPV-ziekte/infectie
Werkzaamheid tegen ASC-US (afwijkende cytologie) geassocieerd met oncogene non-vaccintypes
was 37,2% (96,2% BI [21,3; 50,1]) (ATP).
[4,8; 37,7]) (TVC).
Er was geen bewijs van bescherming tegen ziekte veroorzaakt door HPV bij personen van 25 jaar en
ouder die DNA-positief waren en/of met een afwijkende cytologie bij start van de deelname aan het
onderzoek.
Immunogeniciteit
Immuunrespons op Cervarix na een primair vaccinatieregime
Er is voor HPV-vaccins geen correlatie bekend tussen minimale antilichaamwaarden en bescherming
tegen CIN 2 of 3 of tegen persisterende infectie geassocieerd met HPV-typen uit het vaccin.

De antilichaamrespons op HPV-16 en HPV-18 werd gemeten met behulp van een typespecifieke
gerichte ELISA-test (versie 2, MedImmune methodologie, gemodificeerd door GSK) die een
correlatie vertoonde met de pseudovirion-gebaseerde neutralisatietest (PBNA).
De immunogeniciteit geïnduceerd door drie doses Cervarix werd geëvalueerd bij 5.465 meisjes en
vrouwen in de leeftijd van 9 tot en met 55 jaar en meer dan 800 jongens en mannen in de leeftijd van
10 tot 18 jaar.
In klinische onderzoeken was één maand na de derde dosis meer dan 99% van de aanvankelijk
seronegatieve personen seropositief voor zowel HPV-type 16 als 18. Vaccingeïnduceerde IgG
geometrisch gemiddelde titers (GMT) lagen ruim boven de titers die werden waargenomen bij
vrouwen die eerder geïnfecteerd waren maar die de HPV-infectie hadden geklaard (natuurlijke
infectie). Oorspronkelijk seropositieve en seronegatieve deelnemers bereikten vergelijkbare titers na
vaccinatie.
Persistentie van immuunrespons op Cervarix
In studie 001/007, uitgevoerd bij vrouwen van 15 tot en met 25 jaar oud op het tijdstip van vaccinatie,
werd de immuunrespons tegen HPV-16 en HPV-18 tot 76 maanden na toediening van de eerste dosis
geëvalueerd. In studie 023 (een subset van studie 001/007) werd de immuunrespons verder
geëvalueerd tot 113 maanden. Van 92 personen uit de vaccingroep zijn immunogeniciteitsdata bekend
van het [M107-M113] interval na de eerste vaccindosis, met een mediane follow-up van 8,9 jaar. Van
deze personen was 100% (95% BI: 96,1-100) seropositief gebleven voor HPV-16 en HPV-18 in de
ELISA-test.
De vaccingeïnduceerde IgG GMT's voor zowel HPV-16 als HPV-18 bereikten de hoogste waarde in
maand zeven en namen daarna af totdat een plateauwaarde bereikt werd vanaf maand 18 tot aan het
[M107-M113] interval. De met ELISA gemeten GMT's waren voor zowel HPV-16 als HPV-18 nog
steeds minstens 10 maal hoger dan de met ELISA gemeten GMT's die werden waargenomen bij
vrouwen die een natuurlijke HPV-infectie hadden geklaard.
In studie 008 was de immunogeniciteit tot maand 48 vergelijkbaar met de respons die werd
waargenomen in studie 001. Een vergelijkbaar kinetisch profiel werd waargenomen met de
neutraliserende antilichamen.
In een ander klinisch onderzoek (studie 014) dat werd uitgevoerd bij vrouwen in de leeftijd van 15 tot
en met 55 jaar, waren alle deelneemsters seropositief voor HPV-typen 16 en 18 na de derde dosis (in
maand zeven). De GMT's waren echter lager bij vrouwen ouder dan 25 jaar. In het
uitbreidingsonderzoek HPV-060 werden gedurende maximaal 10 jaar 470 personen gevolgd (142
tussen 15 en 25 jaar oud, 172 tussen 26 en 45 jaar oud en 156 tussen 46 en 55 jaar oud) die het HPV-
014 onderzoek hadden afgerond en die het 3-dosesschema hadden gekregen. Tien jaar na toediening
van de eerste dosis was 100% van de personen uit de groep van 15-25 jaar oud, 99,2% van de
personen uit de groep van 26-45 jaar oud en 96,3% van de personen in de groep van 46-55 jaar oud
nog steeds seropositief voor HPV-16, en respectievelijk 99,2%, 93,7% en 83,8% voor HPV-18. In alle
HPV-18 boven de GMT's die werden bereikt bij vrouwen die hersteld waren van een natuurlijke
infectie voor beide antigenen.
Bewijs van anamneserespons (immuungeheugen)

In studie 024 (een onderdeel van studie 001/007) werd een challenge-dosering van Cervarix
toegediend aan 65 personen met een gemiddeld interval van 6,8 jaar na de toediening van de eerste
vaccindosis. Er werd een anamnese-immuunrespons op HPV-16 en HPV-18 (gemeten via ELISA)
waargenomen één week en één maand na de challenge-dosering. Eén maand na deze dosis
overschreden de GMT's de doses waargenomen bij één maand na de primaire 3-doseringen vaccinatie.
Overbrugging van de werkzaamheid van Cervarix van jonge volwassen vrouwen naar adolescenten.
Uit een gepoolde analyse (HPV-029, -30 & -48) bleek dat bij 99,7% en 100% van de meisjes van 9
jaar seroconversie plaats had gevonden voor respectievelijk HPV typen 16 en 18 na de derde dosis (op
maand 7). De GMT's waren minimaal 1,4 en 2,4 maal hoger vergeleken met meisjes en vrouwen in de
leeftijd van respectievelijk 10 tot 14 en 15 tot 25 jaar oud.
In twee klinische onderzoeken (HPV-012 & -013) die werden uitgevoerd bij meisjes in de leeftijd van
10 tot en met 14 jaar, waren alle deelneemsters seropositief voor zowel HPV-type 16 als 18 na de
derde dosis (in maand zeven), met GMT's die minstens tweemaal hoger waren in vergelijking met
vrouwen in de leeftijdsgroep van 15 tot en met 25 jaar.
In klinische onderzoeken (HPV-070 en HPV-048) die werden uitgevoerd bij meisjes tussen 9 en 14
jaar oud die een 2-dosisschema kregen (0, 6 maanden of 0, 12 maanden) en jonge vrouwen tussen 15
en 25 jaar oud die Cervarix kregen volgens het standaard 0-, 1- en 6-maandenschema, vertoonden alle
personen een seroconversie voor beide HPV-typen, 16 en 18, een maand na de tweede dosis. De
immuunrespons na 2 doses bij meisjes tussen 9 en 14 jaar oud was niet inferieur ten opzichte van de
respons na 3 doses bij vrouwen tussen 15 en 25 jaar oud.
Op basis van deze immunogeniciteitsgegevens wordt de werkzaamheid van Cervarix bij de
leeftijdsgroep van 9 tot 14 jaar afgeleid.
Duur van de immuunrespons bij vrouwen van 26 jaar en ouder
In het fase III-onderzoek (HPV-015) bij vrouwen van 26 jaar en ouder trad bij alle personen één
maand na de derde dosis seroconversie op. Na 84 maanden, dat wil zeggen 78 maanden nadat het
volledige vaccinatieschema was afgerond, bleven respectievelijk 99,3% en 95,9% van de initieel
seronegatieve vrouwen seropositief voor anti-HPV-16- en anti-HPV-18-antilichamen. Alle initieel
seropositieve vrouwen bleven seropositief voor zowel anti-HPV-16- als anti-HPV-18-antilichamen.
Antilichaamtiters waren het hoogst in maand 7, namen daarna geleidelijk af tot maand 18 en
stabiliseerden op een plateau tot aan maand 84.
Immunogeniciteit bij jongens en mannen van 10 tot 18 jaar oud
Immunogeniciteit bij mannen is beoordeeld in twee klinische onderzoeken, HPV-011 (n=173) en
HPV-040 (n=556). De gegevens laten een vergelijkbare immunogeniciteit zien bij mannen en
vrouwen. In studie HPV-011 seroconverteerden alle personen naar zowel HPV-16 als -18 en de GMT-
waarden waren niet inferieur aan de waarden die zijn waargenomen bij vrouwen van 15 tot 25 jaar oud
in studie HPV-012.
Overbrugging van klinische werkzaamheid tegen anale laesies en kankers
Er zijn geen werkzaamheidsstudies uitgevoerd met Cervarix naar het effect van het vaccin tegen anale
premaligne laesies. Studies die zijn uitgevoerd bij meisjes van 9 tot 14 jaar oud (studie HPV-071) en
bij vrouwen van 18 tot 45 jaar oud (studie HPV-010) hebben echter consequent een hogere
werkzaamheidsgegevens tegen anale premaligne laesies sluitend zijn en bescherming hebben
aangetoond.
Immunogeniciteit bij hiv-geïnfecteerde vrouwen
In twee studies werden de veiligheid en immunogeniciteit van Cervarix beoordeeld:
1. In studie HPV-020, uitgevoerd in Zuid-Afrika, kregen 22 hiv-naïeve en 42 hiv-geïnfecteerde
personen (WHO klinisch stadium 1; ATP-cohort voor immunogeniciteit) Cervarix.
2. Studie HPV-019, een vergelijkend onderzoek naar Cervarix en quadrivalent HPV-vaccin,
werd uitgevoerd bij 289 (ATP-cohort = 157) hiv-naïeve en 257 (ATP-cohort = 166)
hiv-geïnfecteerde vrouwen van 15-25 jaar oud in Brazilië, Estland, India en Thailand.
Bij de start van de deelname aan de studie moesten hiv-geïnfecteerde personen in beide studies:
asymptomatisch zijn ongeacht hun eerdere klinische stadium; een niet te detecteren viruslast hebben
(d.w.z. een viruslast <400 kopieën/ml) gedurende ten minste zes maanden als ze een antiretrovirale
behandeling (ART) (HPV-020) gebruikten of gedurende ten minste één jaar als ze een zeer actieve
antiretrovirale behandeling (HAART) (HPV-019) gebruikten; geen diagnose van actieve tuberculose
(tbc) hebben of tbc-behandeling gebruiken; alleen in HPV-019 ­ een CD4-celtelling >350 cellen/mm3.
In beide studies was seroconversie bij hiv-geïnfecteerde personen die Cervarix kregen 100% in maand
7 voor beide antigenen in het ATP-cohort. In HPV-019 was de seropositiviteit in maand 24 na
vaccinatie met Cervarix 100% voor HPV-16-antilichamen en >96% voor HPV-18-antilichamen met
een geometrisch gemiddeld concentratie (GMC)-niveau van meer dan 12 keer hoger dan de respons op
natuurlijke HPV-infectie.
In beide studies leken de antilichaam-GMC's bij hiv-geïnfecteerde personen lager dan bij de
hiv-negatieve personen (niet overlappend 95% betrouwbaarheidsinterval). In HPV-019 werd de
superioriteit van immuunresponsen (neutraliserende antilichamen GMT-verhoudingen) op zowel
HPV-16-antigenen en HPV-18-antigenen aangetoond met Cervarix in vergelijking met quadrivalent
HPV-vaccin in maand 7 bij hiv-geïnfecteerde personen. De klinische relevantie van deze bevindingen
is niet bekend. Er zijn geen klinische werkzaamheidsgegevens over de bescherming tegen
aanhoudende infectie of premaligne laesies onder hiv-geïnfecteerde vrouwen.
Het waargenomen reactogeniciteits- en veiligheidsprofiel van Cervarix bij hiv-geïnfecteerde vrouwen
kwam overeen met het bekende veiligheidsprofiel bij gezonde personen (zie rubriek 4.8).

5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Niet van toepassing

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor de mens. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij acute
en herhaalde dosering, lokale tolerantie, vruchtbaarheid, embryo-foetale en postnatale toxiciteit (tot
aan het einde van de lactatieperiode).
Serologische gegevens wijzen op een overdracht van antilichamen tegen HPV-16 en HPV-18 via de
melk tijdens de lactatieperiode bij ratten. Het is echter niet bekend of de vaccingeïnduceerde
antilichamen ook bij de mens worden uitgescheiden in de moedermelk.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

natriumchloride (NaCl)
natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat (NaH2PO4.2 H2O)
water voor injectie

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.

6.3 Houdbaarheid
5 jaar.
Cervarix dient zo snel mogelijk te worden toegediend nadat het uit de koelkast is gehaald.
Stabiliteitsgegevens tonen echter aan dat Cervarix buiten de koelkast tot drie dagen stabiel blijft bij
een temperatuur van 8°C-25°C of tot 1 dag bij een temperatuur van 25°C-37°C. Indien het vaccin aan
het eind van deze periode niet is gebruikt, moet het worden vernietigd.
Multidoserings-injectieflacon
Het wordt aanbevolen het vaccin te gebruiken direct nadat de flacon voor het eerst geopend wordt.
Indien het vaccin niet direct wordt gebruikt, moet het vaccin in de koelkast worden bewaard (2°C ­
8°C). Indien het middel niet binnen zes uur wordt gebruikt, moet het weggegooid worden.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Multidoserings-injectieflacon
Zie rubriek 6.3 voor informatie over bewaring nadat de flacon voor de eerste keer geopend is.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuit
0,5 ml suspensie in een voorgevulde spuit (type I glas) met een plunjerstop (butylrubber) met of
zonder naalden.
Verpakkingsgrootten van 1 en 10 voorgevulde spuiten met of zonder naalden.
Injectieflacon
0,5 ml suspensie in een injectieflacon (type I glas) voor één dosering met een stop (butylrubber).
Verpakkingsgrootten van 1, 10 en 100 injectieflacons.
Multidoserings-injectieflacon
1 ml suspensie in een injectieflacon (type I glas) voor twee doseringen met een stop (butylrubber).
Verpakkingsgrootten van 1, 10 en 100 injectieflacons.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voorgevulde spuit
Bij bewaring van de spuit kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder supernatant.
Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de spuit, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Instr
ucties voor toediening van het vaccin met een voorgevulde spuit
1. Houd de
cilinder van de spuit in de ene hand (de spuit niet bij de plunjer
vasthouden) en draai het dopje van de spuit door het tegen de klok in te
draaien.
plunjer

cilinder
dop
2. Om de naald op de spuit te bevestigen, draai de naald met

de klok mee op de spuit totdat u een weerstand voelt.
3. Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje stroef
kan gaan.
4. Dien het vaccin toe.
naaldbeschermer

Injectieflacon
Bij bewaring van de injectieflacon kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder
supernatant. Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de injectieflacon, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht een van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Multidoserings-injectieflacon
Bij bewaring van de injectieflacon kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder
supernatant. Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de injectieflacon, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht een van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Wanneer een multidoserings-injectieflacon wordt gebruikt, moet elke 0,5 ml dosering met een steriele
naald en spuit worden opgetrokken; er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen om te
voorkomen dat de inhoud gecontamineerd raakt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Voorgevulde spuit
EU/1/07/419/004
EU/1/07/419/005
EU/1/07/419/006
EU/1/07/419/007
EU/1/07/419/008
EU/1/07/419/009
Injectieflacon
EU/1/07/419/001
EU/1/07/419/002
EU/1/07/419/003
Multidoserings-injectieflacon
EU/1/07/419/010
EU/1/07/419/011
EU/1/07/419/012
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING
VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 20 september 2007.
Datum van laatste verlenging: 17 september 2012.
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

BIJLAGE II

A.
FABRIKANT VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF
EN FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten van de biologisch werkzame stof
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Parc de la Noire Epine
rue Flemming
20-1300 Wavre
België
Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte
GlaxoSmithKline Biologicals S.A.
89, rue de l'Institut
BE-1330 Rixensart
België
B. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel.
·
Officiële vrijgifte van de batch

In overeenstemming met artikel 114 van Richtlijn 2001/83/EG, zal de officiële vrijgifte van de batch
worden uitgevoerd door een rijkslaboratorium of een specifiek daartoe aangewezen laboratorium.
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in module
1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.


BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

A. ETIKETTERING
MONODOSERINGSINJECTIEFLACON, VERPAKKING VAN 1, 10, 100
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cervarix suspensie voor injectie in een injectieflacon
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16, 18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 dosering (0,5 ml) bevat:
HPV type 16-L1-eiwit1,2
20 microgram
HPV type 18-L1-eiwit1,2
20 microgram
1ondersteund door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4'- monofosforyllipide A (MPL)2
50 microgram
2geadsorbeerd op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)3)
0,5 milligram Al3+ in totaal
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumchloride
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie
1 injectieflacon
1 dosering (0,5 ml)
10 injectieflacons
10 x 1 dosering (0,5 ml)
100 injectieflacons
100 x 1 dosering (0,5 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik
Schudden voor gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/419/001 ­ verpakking van 1
EU/1/07/419/002 ­ verpakking van 10
EU/1/07/419/003 ­ verpakking van 100
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

MULTIDOSERINGS-INJECTIEFLACON, VERPAKKING VAN 1, 10, 100
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cervarix suspensie voor injectie, multidoseringscontainer
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16, 18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 dosering (0,5 ml) bevat:
HPV type 16-L1-eiwit1,2
20 microgram
HPV type 18-L1-eiwit1,2
20 microgram
1ondersteund door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4'- monofosforyllipide A (MPL)2
50 microgram
2geadsorbeerd op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)3)
0,5 milligram Al3+ in totaal
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumchloride
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie
1 multidoserings-injectieflacon
2 doseringen (1 ml)
10 multidoserings-injectieflacons
10 x 2 doseringen (1 ml)
100 multidoserings-injectieflacons
100 x 2 doseringen (1 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intramusculair gebruik
Schudden voor gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Het vaccin dient, nadat het voor het eerst wordt geopend, onmiddellijk gebruikt te worden of binnen
zes uur indien het in een koelkast bewaard wordt.
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/419/010 ­ verpakking van 1
EU/1/07/419/011 ­ verpakking van 10
EU/1/07/419/012 ­ verpakking van 100
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

VOORGEVULDE SPUIT MET OF ZONDER NAALD, VERPAKKING VAN 1, 10
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Cervarix suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16, 18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 dosering (0,5 ml) bevat:
HPV type 16-L1-eiwit1,2
20 microgram
HPV type 18-L1-eiwit1,2
20 microgram
1ondersteund door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4'- monofosforyllipide A (MPL)2
50 microgram
2geadsorbeerd op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)3)
0,5 milligram Al3+ in totaal
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Natriumchloride
Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
Water voor injectie
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
1 voorgevulde spuit
1 dosering (0,5 ml)
10 voorgevulde spuiten
10 x 1 dosering (0,5 ml)
1 voorgevulde spuit + 1 naald
1 dosering (0,5 ml)
10 voorgevulde spuiten + 10 naalden
10 x 1 dosering (0,5 ml)
1 voorgevulde spuit + 2 naalden
1 dosering (0,5 ml)
10 voorgevulde spuiten + 20 naalden
10 x 1 dosering (0,5 ml)
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Schudden voor gebruik
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast
Niet in de vriezer bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/07/419/008 ­ verpakking van 1 zonder naald
EU/1/07/419/009 ­ verpakking van 10 zonder naald
EU/1/07/419/004 ­ verpakking van 1 met 1 naald
EU/1/07/419/006 ­ verpakking van 10 met 10 naalden
EU/1/07/419/005 ­ verpakking van 1 met 2 naalden
EU/1/07/419/007 ­ verpakking van 10 met 20 naalden
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

WORDEN VERMELD
LABEL VOOR DE MONODOSERINGS-INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Cervarix
Suspensie voor injectie
I.M.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosering (0,5 ml)
6.
OVERIGE

WORDEN VERMELD
LABEL VOOR DE MULTIDOSERINGS-INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Cervarix
Suspensie voor injectie
I.M.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2 doseringen (1 ml)
6.
OVERIGE

WORDEN VERMELD
LABEL VOOR DE VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Cervarix
Suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
I.M.
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 dosering (0,5 ml)
6.
OVERIGE



B. BIJSLUITER

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Cervarix suspensie voor injectie in een injectieflacon
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16/18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter

1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Cervarix is een vaccin dat zorgt voor de bescherming vanaf 9 jaar tegen ziekten veroorzaakt door
infectie met humaan papillomavirussen (HPV).
Deze ziekten kunnen zijn:
-
baarmoederhalskanker (kanker van de baarmoederhals (cervix) d.w.z. het onderste gedeelte van
de baarmoeder (uterus)) en anale kanker
-
voorstadia van baarmoederhalskanker, vulva- (uitwendige deel van de vagina), vaginale en
anale laesies (veranderingen in de genitale of anale cellen die kunnen overgaan in kanker)
De Humaan Papillomavirus- (HPV-) typen in het vaccin (HPV-typen 16 en 18) zijn verantwoordelijk
voor ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker, voor 90% van de anale kankers, voor
70% van alle HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de vulva en vagina en voor 78% van de
HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de anus. Andere HPV-typen kunnen eveneens ano-
genitale kankers veroorzaken. Cervarix beschermt niet tegen alle HPV-typen.
Als een vrouw of een man gevaccineerd wordt met Cervarix, dan zal het immuunsysteem (het
natuurlijke afweersysteem van het lichaam) antistoffen aanmaken tegen HPV-typen 16 en 18.
Cervarix is niet besmettelijk en het kan geen aan HPV gerelateerde ziekten veroorzaken.
Cervarix wordt niet gebruikt voor de behandeling van aan HPV gerelateerde ziekten die al aanwezig
zijn op het moment van vaccinatie.
Cervarix moet worden gebruikt volgens officiële aanbevelingen.


2.

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit vaccin. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Als symptomen van een allergische reactie kunnen jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht optreden.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt
·
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt.
·
als u een ziekte heeft die uw weerstand tegen infecties vermindert, zoals een hiv-infectie.
·
als u een ernstige infectie met hoge koorts heeft. Het kan nodig zijn de vaccinatie uit te stellen
tot na het herstel. Een lichte infectie zoals een verkoudheid is geen probleem, maar raadpleeg
toch eerst de arts.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u of uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan
uw arts of verpleegkundige.
Zoals bij alle vaccins biedt Cervarix mogelijk geen volledige bescherming aan alle gevaccineerde
personen.
Cervarix biedt geen bescherming tegen ziekten veroorzaakt door HPV-typen 16 of 18 als de personen
op het moment van vaccineren al besmet zijn met humaan papillomavirus type 16 of 18.
Hoewel vaccinatie u bescherming biedt tegen baarmoederhalskanker, is het geen vervanging voor
routinematige screening van de baarmoederhals. U dient het advies van uw arts verder op te volgen
voor wat betreft het uitstrijkje van de baarmoederhals (paptest) (test om veranderingen in de
baarmoederhalscellen, veroorzaakt door een HPV-infectie, op te sporen) en preventieve en
beschermende maatregelen.
Omdat Cervarix niet tegen alle typen humaan papillomavirus beschermt, moet het gebruik van
geschikte voorzorgsmaatregelen tegen blootstelling aan HPV en seksueel overdraagbare ziekten
worden voortgezet.
Cervarix biedt geen bescherming tegen andere ziekten die niet door humaan papillomavirus worden
veroorzaakt.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Cervarix kan gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd herhalingsvaccin dat difterie (d),
tetanus (T) en pertussis [acellulaire component] (pa) met of zonder geïnactiveerd poliomyelitis (IPV)
(dTpa, dTpa-IPV vaccins) bevat, met een gecombineerd hepatitis A- en hepatitis B-vaccin (Twinrix)
of een hepatitis B-vaccin (Engerix B) of met een meningokokken serogroepen A, C, W-135, Y tetanus
toxoid geconjugeerd vaccin (MenACWY-TT), op een aparte injectieplaats (een ander lichaamsdeel,
bijvoorbeeld de andere arm) gedurende hetzelfde bezoek aan de arts.
Het kan gebeuren dat Cervarix niet de optimale uitwerking heeft wanneer het wordt gebruikt met
geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken.
Orale anticonceptiemiddelen (bijv. de pil) veroorzaken geen verlaging van de bescherming door
Cervarix in klinisch onderzoek.
Gebruikt u naast Cervarix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts. Dat geldt ook voor andere vaccins die u onlangs gekregen heeft.

Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid
Als u zwanger bent of zwanger wordt tijdens het verloop van de vaccinatie of als u probeert zwanger
te worden, wordt aangeraden om de vaccinatie uit te stellen of te onderbreken tot na de zwangerschap.
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Het is niet aannemelijk dat Cervarix uw rijvaardigheid of uw vermogen om machines te gebruiken
beïnvloedt. Echter, bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich niet goed voelt.

Cervarix bevat natriumchloride
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?

Hoe wordt het vaccin toegediend?
Een arts of een verpleegkundige dient Cervarix toe met een injectie in een spier van de bovenarm.

Hoeveel van dit middel wordt er toegediend?
Cervarix is bedoeld voor gebruik vanaf de leeftijd van 9 jaar.
Het totale aantal injecties dat u krijgt, hangt af van uw leeftijd ten tijde van de eerste injectie.
Als je tussen de 9 en 14 jaar oud bent
Je krijgt twee injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: tussen 5 en 13 maanden na de eerste injectie
Als u 15 jaar of ouder bent
U krijgt drie injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: 1 maand na de eerste injectie
Derde injectie: 6 maanden na de eerste injectie
Indien nodig laat het vaccinatieschema flexibiliteit toe. Vraag uw arts om meer informatie.
Indien Cervarix wordt toegediend bij de eerste dosis, dan wordt aanbevolen dat Cervarix (en niet een
ander vaccin tegen HPV) ook wordt gebruikt om het volledige vaccinatieschema af te ronden.
Cervarix wordt niet aanbevolen onder de negen jaar oud.
Het vaccin mag nooit in een ader worden toegediend.

Als u een dosis Cervarix overslaat
Het is belangrijk de instructies van de arts of verpleegkundige met betrekking tot vervolgbezoeken op
te volgen. Indien u het bezoek aan de dokter op de vastgestelde tijd bent vergeten, vraag uw arts om
advies.
Als u de complete vaccinatiereeks niet afmaakt (twee of drie injecties, afhankelijk van uw leeftijd op
het moment van de vaccinatie), kan het gebeuren dat u niet de optimale afweerreactie en bescherming
krijgt van de vaccinatie.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Bijwerkingen die voorkwamen tijdens de klinische onderzoeken met Cervarix zijn de volgende:
Zeer vaak (bijwerkingen die bij meer dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen):
· pijn of ongemak op de plaats van de injectie
· roodheid of zwelling op de plaats van de injectie
· hoofdpijn
· spierpijn, gevoeligheid of zwakte in de spieren (die niet komt door lichaamsbeweging)
· moeheid
Vaak (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 100 doses vaccin):
· maagdarmklachten waaronder misselijkheid, braken, diarree en buikpijn
· jeuk, rode huiduitslag, galbulten (urticaria)
· gewrichtspijn
· koorts (38°C)
Soms (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 100 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 1.000 doses vaccin):
· infectie van de bovenste luchtwegen (infectie van de neus, keel of luchtpijp)
· duizeligheid
· andere reacties op de plaats van injectie zoals een harde knobbel, tinteling of doof gevoel
Bijwerkingen die tijdens het gebruik van Cervarix zijn gemeld zijn:
· allergische reacties. Deze kunnen worden herkend door:
- jeukende uitslag op handen en voeten,
- zwelling van de ogen en gezicht,
- moeilijkheden met ademen of slikken,
- plotselinge daling in bloeddruk en verlies van bewustzijn.
Deze reacties zullen over het algemeen ontstaan voordat de behandelkamer is verlaten. Echter,
wanneer uw kind een van deze symptomen krijgt dient u zo snel mogelijk een arts te waarschuwen.
· opgezwollen klieren in de nek, oksel of lies
· flauwvallen, soms gepaard gaand met schudden of stijfheid

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
Humaan papillomavirus1 type 16-L1-eiwit2,3,4
20 microgram
Humaan papillomavirus1 type 18-L1-eiwit2,3,4
20 microgram
1Humaan papillomavirus = HPV
2ondersteund door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4'- monofosforyllipide A (MPL)3
50 microgram
3geadsorbeerd op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)3) 0,5 milligram Al3+ in totaal
4L1-eiwit in de vorm van niet-besmettelijke virusachtige deeltjes (VLP's), door recombinante
DNA-technologie geproduceerd met gebruik van een Baculovirus expressiesysteem waarbij
Hi-5 Rix4446 cellen afkomstig van het insect Trichoplusia ni gebruikt worden.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride (NaCl), natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
(NaH2PO4.2 H2O) en water voor injectie.

Hoe ziet Cervarix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suspensie voor injectie.
Cervarix is een troebele, witte suspensie.
Cervarix is verkrijgbaar in injectieflacons voor één dosering (0,5 ml) in verpakkingsgrootten van 1, 10
en 100.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

Belgique/België/Belgien
Lietuva
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Tel: +370 80000334




Luxembourg/Luxemburg
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
. + 359 80018205
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00

Ceská republika
Magyarország
GlaxoSmithKline s.r.o.
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 420 2 22 00 11 11
Tel.: + 36 80088309
cz.info@gsk.com

Danmark
Malta
GlaxoSmithKline Pharma A/S
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tlf: + 45 36 35 91 00
Tel: + 356 80065004
dk-info@gsk.com

Deutschland
Nederland
GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG
GlaxoSmithKline BV
Tel: + 49 (0)89 360448701
Tel: + 31 (0)33 2081100
produkt.info@gsk.com

Eesti
Norge
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline AS
Tel: +372 8002640
Tlf: + 47 22 70 20 00



Österreich
GlaxoSmithKline A.E.B.E
GlaxoSmithKline Pharma GmbH.
T: + 30 210 68 82 100
Tel: + 43 (0)1 97075 0
at.info@gsk.com

España
Polska
GlaxoSmithKline, S.A.
GSK Services Sp. z o.o.
Tel: + 34 900 202 700
Tel.: + 48 (22) 576 9000
es-ci@gsk.com


France
Portugal
Laboratoire GlaxoSmithKline
GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
Tel: + 351 21 412 95 00
diam@gsk.com
FI.PT@gsk.com


Hrvatska
România
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 385 800787089
Tel: +40 800672524


Ireland
Slovenija
GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 353 (0)1 495 5000
Tel.: + 386 80688869

Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 421 800500589



Italia
Suomi/Finland
GlaxoSmithKline S.p.A.
GlaxoSmithKline Oy
Tel: + 39 (0)45 7741 111
Puh/Tel: + 358 10 30 30 30





Sverige
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline AB
: + 357 80070017
Tel: + 46 (0)8 638 93 00

info.produkt@gsk.com

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 371 80205045
Tel: +44(0)800 221441
customercontactuk@gsk.com



Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen


Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Cervarix moet zo snel mogelijk worden toegediend nadat het uit de koelkast is gehaald.
Stabiliteitsgegevens tonen echter aan dat Cervarix buiten de koelkast tot drie dagen stabiel blijft bij
een temperatuur van 8°C-25°C of tot 1 dag bij een temperatuur van 25°C-37°C. Indien het vaccin aan
het eind van deze periode niet is gebruikt, moet het worden vernietigd.
Bij bewaring van de injectieflacon kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder
supernatant. Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de injectieflacon, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Cervarix suspensie voor injectie, multidoseringscontainer
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16/18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter

1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Cervarix is een vaccin dat zorgt voor de bescherming vanaf 9 jaar tegen ziekten veroorzaakt door
infectie met humaan papillomavirussen (HPV).
Deze ziekten kunnen zijn:
-
baarmoederhalskanker (kanker van de baarmoederhals (cervix) d.w.z. het onderste gedeelte van
de baarmoeder (uterus)) en anale kanker
-
voorstadia van baarmoederhalskanker, vulva- (uitwendige deel van de vagina), vaginale en
anale laesies (veranderingen in de genitale of anale cellen die kunnen overgaan in kanker)
De Humaan Papillomavirus- (HPV-) typen in het vaccin (HPV typen 16 en 18) zijn verantwoordelijk
voor ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskankers, voor 90% van de anale kankers,
voor 70% van alle HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de vulva en vagina en voor 78% van
de HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de anus. Andere HPV-typen kunnen eveneens ano-
genitale kankers veroorzaken. Cervarix beschermt niet tegen alle HPV-typen.
Als een vrouw of een man gevaccineerd wordt met Cervarix, dan zal het immuunsysteem (het
natuurlijke afweersysteem van het lichaam) antistoffen aanmaken tegen HPV-typen 16 en 18.
Cervarix is niet besmettelijk en het kan geen aan HPV gerelateerde ziekten veroorzaken.
Cervarix wordt niet gebruikt voor de behandeling van aan HPV gerelateerde ziekten die al aanwezig
zijn op het moment van vaccinatie.
Cervarix moet worden gebruikt volgens officiële aanbevelingen.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit vaccin. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Als symptomen van een allergische reactie kunnen jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht optreden.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt
·
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt.
·
als u een ziekte heeft die uw weerstand tegen infecties vermindert zoals een hiv-infectie.
·
als u een ernstige infectie met hoge koorts heeft. Het kan nodig zijn de vaccinatie uit te stellen
tot na het herstel. Een lichte infectie zoals een verkoudheid is geen probleem, maar raadpleeg
toch eerst de arts.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u of uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan
uw arts of verpleegkundige.
Zoals bij alle vaccins biedt Cervarix mogelijk geen volledige bescherming aan alle gevaccineerde
personen.
Cervarix biedt geen bescherming tegen ziekten veroorzaakt door HPV-typen 16 of 18 als de personen
op het moment van vaccineren al besmet zijn met humaan papillomavirus type 16 of 18.
Hoewel vaccinatie u bescherming biedt tegen baarmoederhalskanker, is het geen vervanging voor
routinematige screening van de baarmoederhals. U dient het advies van uw arts verder op te volgen
voor wat betreft het uitstrijkje van de baarmoederhals (paptest) (test om veranderingen in de
baarmoederhalscellen, veroorzaakt door een HPV-infectie, op te sporen) en preventieve en
beschermende maatregelen.
Omdat Cervarix niet tegen alle typen humaan papillomavirus beschermt, moet het gebruik van
geschikte voorzorgsmaatregelen tegen blootstelling aan HPV en seksueel overdraagbare ziekten
worden voortgezet.
Cervarix biedt geen bescherming tegen andere ziekten die niet door humaan papillomavirus worden
veroorzaakt.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Cervarix kan gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd herhalingsvaccin dat difterie (d),
tetanus (T) en pertussis [acellulaire component] (pa) met of zonder geïnactiveerd poliomyelitis (IPV)
(dTpa, dTpa-IPV vaccins) bevat, met een gecombineerd hepatitis A- en hepatitis B-vaccin (Twinrix)
of een hepatitis B-vaccin (Engerix B), of met een meningokokken serogroepen A, C, W-135, Y
tetanus toxoid geconjugeerd vaccin (MenACWY-TT), op een aparte injectieplaats (een ander
lichaamsdeel, bijvoorbeeld de andere arm) gedurende hetzelfde bezoek aan de arts.
Het kan gebeuren dat Cervarix niet de optimale uitwerking heeft wanneer het wordt gebruikt met
geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken.
Orale anticonceptiemiddelen (bijv. de pil) veroorzaken geen verlaging van de bescherming door
Cervarix in klinisch onderzoek.
Gebruikt u naast Cervarix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts. Dat geldt ook voor andere vaccins die u onlangs gekregen heeft.

Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid

Als u zwanger bent of zwanger wordt tijdens het verloop van de vaccinatie of als u probeert zwanger
te worden, wordt aangeraden om de vaccinatie uit te stellen of te onderbreken tot na de zwangerschap.
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Het is niet aannemelijk dat Cervarix uw rijvaardigheid of uw vermogen om machines te gebruiken
beïnvloedt. Echter, bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich niet goed voelt.

Cervarix bevat natriumchloride
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?

Hoe wordt het vaccin toegediend?
Uw arts of een verpleegkundige dient Cervarix toe met een injectie in een spier van de bovenarm.

Hoeveel van dit middel wordt er toegediend?
Cervarix is bedoeld voor gebruik vanaf de leeftijd van 9 jaar. Het totale aantal injecties dat u krijgt,
hangt af van uw leeftijd ten tijde van de eerste injectie.
Als je tussen de 9 en 14 jaar oud bent
Je krijgt twee injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: tussen 5 en 13 maanden na de eerste injectie
Als u 15 jaar of ouder bent
U krijgt drie injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: 1 maand na de eerste injectie
Derde injectie: 6 maanden na de eerste injectie
Indien nodig laat het vaccinatieschema flexibiliteit toe. Vraag uw arts om meer informatie.
Indien Cervarix wordt toegediend bij de eerste dosis, dan wordt aanbevolen dat Cervarix (en niet een
ander vaccin tegen HPV) ook wordt gebruikt om het volledige vaccinatieschema af te ronden.
Cervarix wordt niet aanbevolen onder de negen jaar oud.
Het vaccin mag nooit in een ader worden toegediend.

Als u een dosis Cervarix overslaat
Het is belangrijk de instructies van de arts of verpleegkundige met betrekking tot vervolgbezoeken op
te volgen. Indien u het bezoek aan de dokter op de vastgestelde tijd bent vergeten, vraag uw arts om
advies.
Als u de complete vaccinatiereeks niet afmaakt (twee of drie injecties, afhankelijk van uw leeftijd op
het moment van de vaccinatie), kan het gebeuren dat u niet de optimale afweerreactie en bescherming
krijgt van de vaccinatie.

Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit vaccin bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te
maken.
Bijwerkingen die voorkwamen tijdens de klinische onderzoeken met Cervarix zijn de volgende:
Zeer vaak (bijwerkingen die bij meer dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen):
· pijn of ongemak op de plaats van de injectie
· roodheid of zwelling op de plaats van de injectie
· hoofdpijn
· spierpijn, gevoeligheid of zwakte in de spieren (die niet komt door lichaamsbeweging)
· moeheid
Vaak (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 100 doses vaccin):
· maagdarmklachten waaronder misselijkheid, braken, diarree en buikpijn
· jeuk, rode huiduitslag, galbulten (urticaria)
· gewrichtspijn
· koorts (38°C)
Soms (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 100 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 1.000 doses vaccin):
· infectie van de bovenste luchtwegen (infectie van de neus, keel of luchtpijp)
· duizeligheid
· andere reacties op de plaats van injectie zoals een harde knobbel, tinteling of doof gevoel
Bijwerkingen die tijdens het gebruik van Cervarix zijn gemeld zijn:
· allergische reacties. Deze kunnen worden herkend door:
- jeukende uitslag op handen en voeten,
- zwelling van de ogen en gezicht,
- moeilijkheden met ademen of slikken,
- plotselinge daling in bloeddruk en verlies van bewustzijn.
Deze reacties zullen over het algemeen ontstaan voordat de behandelkamer is verlaten.
Echter, wanneer uw kind een van deze symptomen krijgt dient u zo snel mogelijk een
arts te waarschuwen.
· opgezwollen klieren in de nek, oksel of lies
· flauwvallen, soms gepaard gaand met schudden of stijfheid

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Er wordt aanbevolen om het vaccin nadat het voor het eerst wordt geopend, onmiddellijk te gebruiken.
Indien het vaccin niet onmiddellijk wordt gebruikt, dient het te worden bewaard in een koelkast (2°C ­
8°C). Indien het niet binnen zes uur is gebruikt, dient het weggegooid te worden.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
Humaan papillomavirus1 type 16-L1-eiwit2,3,4
20 microgram
Humaan papillomavirus1 type 18-L1-eiwit2,3,4
20 microgram
1Humaan papillomavirus = HPV
2ondersteund door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4'- monofosforyllipide A (MPL)3
50 microgram
3geadsorbeerd op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)3) 0,5 milligram Al3+ in totaal
4L1-eiwit in de vorm van niet-besmettelijke virusachtige deeltjes (VLP's), door recombinante
DNA-technologie geproduceerd met gebruik van een Baculovirus expressiesysteem waarbij
Hi-5 Rix4446 cellen afkomstig van het insect Trichoplusia ni gebruikt worden.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride (NaCl), natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
(NaH2PO4.2 H2O) en water voor injectie.

Hoe ziet Cervarix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suspensie voor injectie.
Cervarix is een troebele, witte suspensie.
Cervarix is verkrijgbaar in injectieflacons voor twee doseringen (1 ml) in verpakkingsgrootten van 1,
10 en 100.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

Belgique/België/Belgien
Lietuva
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Tel: +370 80000334




Luxembourg/Luxemburg
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
. + 359 80018205
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00

Ceská republika
Magyarország
GlaxoSmithKline s.r.o.
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 420 2 22 00 11 11
Tel.: + 36 80088309
cz.info@gsk.com

Danmark
Malta
GlaxoSmithKline Pharma A/S
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tlf: + 45 36 35 91 00
Tel: + 356 80065004
dk-info@gsk.com

Deutschland
Nederland
GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG
GlaxoSmithKline BV
Tel: + 49 (0)89 360448701
Tel: + 31 (0)33 2081100
produkt.info@gsk.com

Eesti
Norge
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline AS
Tel: +372 8002640
Tlf: + 47 22 70 20 00


Österreich
GlaxoSmithKline A.E.B.E
GlaxoSmithKline Pharma GmbH.
T: + 30 210 68 82 100
Tel: + 43(0)1 970750
at.info@gsk.com

España
Polska
GlaxoSmithKline, S.A.
GSK Services Sp. z o.o.
Tel: + 34 900 202 700
Tel.: + 48 (22) 576 9000
es-ci@gsk.com


France
Portugal
Laboratoire GlaxoSmithKline
GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
Tel: + 351 21 412 95 00
diam@gsk.com
FI.PT@gsk.com


Hrvatska
România
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 385 800787089
Tel: +40 800672524


Ireland
Slovenija
GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 353 (0)1 495 5000
Tel: + 386 80688869

Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Sími: +354 535 7000
Tel.: + 421 800500589


Italia
Suomi/Finland
GlaxoSmithKline S.p.A.
GlaxoSmithKline Oy
Tel: + 39 (0)45 7741 111
Puh/Tel: + 358 10 30 30 30





Sverige
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline AB
: + 357 80070017
Tel: + 46 (0)8 638 93 00

info.produkt@gsk.com

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 371 80205045
Tel: +44(0)800 221441
customercontactuk@gsk.com


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Cervarix moet zo snel mogelijk worden toegediend nadat het uit de koelkast is gehaald.
Stabiliteitsgegevens tonen echter aan dat Cervarix buiten de koelkast tot drie dagen stabiel blijft bij
een temperatuur van 8°C-25°C of tot 1 dag bij een temperatuur van 25°C-37°C. Indien het vaccin aan
het eind van deze periode niet is gebruikt, moet het worden vernietigd.
Bij bewaring van de injectieflacon kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder
supernatant. Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de injectieflacon, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Indien u een multidoserings-injectieflacon gebruikt, dient elke 0,5 ml dosering te worden opgetrokken
via een steriele naald en spuit; er dienen voorzorgsmaatregelen te worden genomen om te voorkomen
dat de inhoud gecontamineerd raakt.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Cervarix suspensie voor injectie in voorgevulde spuit
Humaan papillomavirusvaccin [Typen 16/18] (Recombinant, met adjuvans, geadsorbeerd)

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Cervarix en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Cervarix is een vaccin dat zorgt voor de bescherming vanaf 9 jaar tegen ziekten veroorzaakt door
infectie met humaan papillomavirussen (HPV).
Deze ziekten kunnen zijn:
-
baarmoederhalskanker (kanker van de baarmoederhals (cervix) d.w.z. het onderste gedeelte van
de baarmoeder (uterus)) en anale kanker
-
voorstadia van baarmoederhalskanker, vulva- (uitwendige deel van de vagina), vaginale en
anale laesies (veranderingen in de genitale of anale cellen die kunnen overgaan in kanker)
De Humaan Papillomavirus- (HPV-) typen in het vaccin (HPV-typen 16 en 18) zijn verantwoordelijk
voor ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskankers, voor 90% van de anale kankers,
voor 70% van alle HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de vulva en vagina en voor 78% van
de HPV-gerelateerde voorstadia van kanker van de anus. Andere HPV-typen kunnen eveneens ano-
genitale kankers veroorzaken. Cervarix beschermt niet tegen alle HPV-typen.
Als een vrouw of man gevaccineerd wordt met Cervarix, dan zal het immuunsysteem (het natuurlijke
afweersysteem van het lichaam) antistoffen aanmaken tegen HPV-typen 16 en 18.
Cervarix is niet besmettelijk en het kan geen aan HPV gerelateerde ziekten veroorzaken.
Cervarix wordt niet gebruikt voor de behandeling van aan HPV gerelateerde ziekten die al aanwezig
zijn op het moment van vaccinatie.
Cervarix moet worden gebruikt volgens officiële aanbevelingen.


2.

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit vaccin. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Als symptomen van een allergische reactie kunnen jeukende huiduitslag, kortademigheid en
zwelling van de tong of het gezicht optreden.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel krijgt
·
als u een bloedingsstoornis heeft of snel blauwe plekken oploopt.
·
als u een ziekte heeft die uw weerstand tegen infecties vermindert zoals een hiv-infectie.
·
als u een ernstige infectie met hoge koorts heeft. Het kan nodig zijn de vaccinatie uit te stellen
tot na het herstel. Een lichte infectie zoals een verkoudheid is geen probleem, maar raadpleeg
toch eerst de arts.
Flauwvallen kan voorkomen (meestal bij adolescenten) na of zelfs voor toediening van een injectie
met een naald. Wanneer u of uw kind bij een eerdere injectie bent/is flauwgevallen, vertel dit dan aan
uw arts of verpleegkundige.
Zoals alle vaccins biedt Cervarix mogelijk geen volledige bescherming aan alle gevaccineerde
personen.
Cervarix biedt geen bescherming tegen ziekten veroorzaakt door HPV-typen 16 of 18 als de personen
op het moment van vaccineren al besmet zijn met humaan papillomavirus type 16 of 18.
Hoewel vaccinatie u bescherming biedt tegen baarmoederhalskanker, is het geen vervanging voor
routinematige screening van de baarmoederhals. U dient het advies van uw arts verder op te volgen
voor wat betreft het uitstrijkje van de baarmoederhals (paptest) (test om veranderingen in de
baarmoederhalscellen, veroorzaakt door een HPV-infectie, op te sporen) en preventieve en
beschermende maatregelen.
Omdat Cervarix niet tegen alle typen humaan papillomavirus beschermt, moet het gebruik van
geschikte voorzorgsmaatregelen tegen blootstelling aan HPV en seksueel overdraagbare ziekten
worden voortgezet.
Cervarix biedt geen bescherming tegen andere ziekten die niet door humaan papillomavirus worden
veroorzaakt.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Cervarix kan gelijktijdig worden toegediend met een gecombineerd herhalingsvaccin dat difterie (d),
tetanus (T) en pertussis [acellulaire component] (pa) met of zonder geïnactiveerd poliomyelitis (IPV)
(dTpa, dTpa-IPV vaccins) bevat, met een gecombineerd hepatitis A- en hepatitis B-vaccin (Twinrix)
of een hepatitis B-vaccin (Engerix B), of met een meningokokken serogroepen A, C, W-135, Y
tetanus toxoid geconjugeerd vaccin (MenACWY-TT), op een aparte injectieplaats (een ander
lichaamsdeel, bijvoorbeeld de andere arm) gedurende hetzelfde bezoek aan de arts.
Het kan gebeuren dat Cervarix niet de optimale uitwerking heeft wanneer het wordt gebruikt met
geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken.
Orale anticonceptiemiddelen (bijv. de pil) veroorzaken geen verlaging van de bescherming door
Cervarix in klinisch onderzoek.
Gebruikt u naast Cervarix nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts. Dat geldt ook voor andere vaccins die u onlangs gekregen heeft.

Zwangerschap, borstvoeding en vruchtbaarheid

Als u zwanger bent of zwanger wordt tijdens het verloop van de vaccinatie of als u probeert zwanger
te worden, wordt aangeraden om de vaccinatie uit te stellen of te onderbreken tot na de zwangerschap.
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Het is niet aannemelijk dat Cervarix uw rijvaardigheid of uw vermogen om machines te gebruiken
beïnvloedt. Echter, bestuur geen voertuigen en gebruik geen machines als u zich niet goed voelt.

Cervarix bevat natriumchloride

Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen `natriumvrij' is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?

Hoe wordt het vaccin toegediend?
Uw arts of een verpleegkundige dient Cervarix toe met een injectie in een spier van de bovenarm.

Hoeveel van dit middel wordt er toegediend?
Cervarix is bedoeld voor gebruik vanaf de leeftijd van 9 jaar. Het totale aantal injecties dat u krijgt,
hangt af van uw leeftijd ten tijde van de eerste injectie.
Als je tussen de 9 en 14 jaar oud bent
Je krijgt twee injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: tussen 5 en 13 maanden na de eerste injectie
Als u 15 jaar of ouder bent
U krijgt drie injecties:
Eerste injectie: op een gekozen tijdstip
Tweede injectie: 1 maand na de eerste injectie
Derde injectie: 6 maanden na de eerste injectie
Indien nodig laat het vaccinatieschema flexibiliteit toe. Vraag uw arts om meer informatie.
Indien Cervarix wordt toegediend bij de eerste dosis, dan wordt aanbevolen dat Cervarix (en niet een
ander vaccin tegen HPV) ook wordt gebruikt om het volledige vaccinatieschema af te ronden.
Het vaccin mag nooit in een ader worden toegediend.
Cervarix wordt niet aanbevolen onder de negen jaar oud.

Als u een dosis Cervarix overslaat
Het is belangrijk de instructies van de arts of verpleegkundige met betrekking tot vervolgbezoeken op
te volgen. Indien u het bezoek aan de dokter op de vastgestelde tijd bent vergeten, vraag uw arts om
advies.
Als u de complete vaccinatiereeks niet afmaakt (twee of drie injecties, afhankelijk van uw leeftijd op
het moment van de vaccinatie), kan het gebeuren dat u niet de optimale afweerreactie en bescherming
krijgt van de vaccinatie.


4.

Mogelijke bijwerkingen
maken.
Bijwerkingen die voorkwamen tijdens de klinische onderzoeken met Cervarix zijn de volgende:
Zeer vaak (bijwerkingen die bij meer dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen):
· pijn of ongemak op de plaats van de injectie
· roodheid of zwelling op de plaats van de injectie
· hoofdpijn
· spierpijn, gevoeligheid of zwakte in de spieren (die niet komt door lichaamsbeweging)
· moeheid
Vaak (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 10 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 100 doses vaccins):
· maagdarmklachten waaronder misselijkheid, braken, diarree en buikpijn
· jeuk, rode huiduitslag, galbulten (urticaria)
· gewrichtspijn
· koorts (38°C)
Soms (bijwerkingen die bij minder dan 1 op 100 doses vaccin voorkomen, maar bij meer dan 1
op 1.000 doses vaccin):
· infectie van de bovenste luchtwegen (infectie van de neus, keel of luchtpijp)
· duizeligheid
· andere reacties op de plaats van injectie zoals een harde knobbel, tinteling of doof gevoel.
Bijwerkingen die tijdens het gebruik van Cervarix zijn gemeld zijn:
· allergische reacties. Deze kunnen worden herkend door:
- jeukende uitslag op handen en voeten,
- zwelling van de ogen en gezicht,
- moeilijkheden met ademen of slikken,
- plotselinge daling in bloeddruk en verlies van bewustzijn.
Deze reacties zullen over het algemeen ontstaan voordat de behandelkamer is verlaten.
Echter, wanneer uw kind een van deze symptomen krijgt dient u zo snel mogelijk een
arts te waarschuwen.
· opgezwollen klieren in de nek, oksel of lies
· flauwvallen, soms gepaard gaand met schudden of stijfheid.

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit vaccin niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP.
Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stoffen in dit middel zijn:
Humaan papillomavirus1 type 16-L1-eiwit2,3,4
20 microgram
Humaan papillomavirus1 type 18-L1-eiwit2,3,4
20 microgram
1Humaan papillomavirus = HPV
2ondersteund door AS04 adjuvanssysteem. Dit bevat:
3-O-desacyl-4'- monofosforyllipide A (MPL)3
50 microgram
3geadsorbeerd op gehydrateerd aluminiumhydroxide (Al(OH)3) 0,5 milligram Al3+ in totaal
4L1-eiwit in de vorm van niet-besmettelijke virusachtige deeltjes (VLP's), door recombinante
DNA-technologie geproduceerd met gebruik van een Baculovirus expressiesysteem waarbij Hi-
5 Rix4446 cellen afkomstig van het insect Trichoplusia ni gebruikt worden.
-
De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride (NaCl), natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat
(NaH2PO4.2 H2O) en water voor injectie.

Hoe ziet Cervarix eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Suspensie voor injectie in voorgevulde spuit.
Cervarix is een troebele, witte suspensie.
Cervarix is verkrijgbaar in voorgevulde spuiten met of zonder naalden in verpakkingsgrootten van 1
en 10.
Niet alle verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
GlaxoSmithKline Biologicals s.a.
Rue de l'Institut 89
B-1330 Rixensart, België
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

Belgique/België/Belgien
Lietuva
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00
Tel: +370 80000334




Luxembourg/Luxemburg
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline Pharmaceuticals SA/NV
. + 359 80018205
Tél/Tel: + 32 10 85 52 00

Ceská republika
Magyarország
GlaxoSmithKline s.r.o.
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 420 2 22 00 11 11
Tel.: + 36 80088309
cz.info@gsk.com

Danmark
Malta
GlaxoSmithKline Pharma A/S
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tlf: + 45 36 35 91 00
Tel: + 356 80065004
dk-info@gsk.com

Deutschland
Nederland
GlaxoSmithKline GmbH & Co. KG
GlaxoSmithKline BV
Tel: + 49 (0)89 360448701
Tel: + 31 (0)33 2081100
produkt.info@gsk.com

Eesti
Norge
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline AS
Tel: +372 8002640
Tlf: + 47 22 70 20 00


Österreich
GlaxoSmithKline A.E.B.E
GlaxoSmithKline Pharma GmbH.
T: + 30 210 68 82 100
Tel: + 43 (0)1 97075 0
at.info@gsk.com

España
Polska
GlaxoSmithKline, S.A.
GSK Services Sp. z o.o.
Tel: + 34 900 202 700
Tel.: + 48 (22) 576 9000
es-ci@gsk.com


France
Portugal
Laboratoire GlaxoSmithKline
GlaxoSmithKline - Produtos Farmacêuticos, Lda.
Tél: + 33 (0) 1 39 17 84 44
Tel: + 351 21 412 95 00
diam@gsk.com
FI.PT@gsk.com


Hrvatska
România
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel.: + 385 800787089
Tel: +40 800672524


Ireland
Slovenija
GlaxoSmithKline (Ireland) Ltd
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 353 (0)1 495 5000
Tel: + 386 80688869

Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Sími: +354 535 7000
Tel.: + 421 800500589



Italia
Suomi/Finland
GlaxoSmithKline S.p.A.
GlaxoSmithKline Oy
Tel: + 39 (0)45 7741 111
Puh/Tel: + 358 10 30 30 30





Sverige
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline AB
: + 357 80070017
Tel: + 46 (0)8 638 93 00

info.produkt@gsk.com

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
GlaxoSmithKline Biologicals SA
GlaxoSmithKline Biologicals SA
Tel: + 371 80205045
Tel: +44(0)800 221441
customercontactuk@gsk.com


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Cervarix moet zo snel mogelijk worden toegediend nadat het uit de koelkast is gehaald.
Stabiliteitsgegevens tonen echter aan dat Cervarix buiten de koelkast tot drie dagen stabiel blijft bij
een temperatuur van 8°C-25°C of tot 1 dag bij een temperatuur van 25°C-37°C. Indien het vaccin aan
het eind van deze periode niet is gebruikt, moet het worden vernietigd.
Bij bewaring van de spuit kan een fijne, witte neerslag ontstaan met een kleurloos, helder supernatant.
Dit is geen teken van bederf.
Vóór toediening moet de inhoud van de spuit, zowel voor als na het schudden, visueel worden
geïnspecteerd op vreemde deeltjes en/of abnormaal uiterlijk.
Mocht één van deze verschijnselen worden waargenomen, gooi het vaccin dan weg.
Het vaccin moet vóór gebruik goed worden geschud.
Instructies voor toediening van het vaccin aanwezig in een voorgevulde spuit
1. Houd de
cilinder van de spuit in de ene hand (vermijd het om de zuiger
van de spuit vast te houden) en draai het dopje van de spuit door het
tegen de klok in te draaien.
plunjer
rop

cilinder
dop


met de klok mee op de spuit totdat u een weerstand
voelt (zie plaatje).
3. Verwijder de naaldbeschermer, wat soms een beetje
stroef kan gaan.
4. Dien het vaccin toe.
naaldbeschermer

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

Heb je dit medicijn gebruikt? Cervarix te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Cervarix te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Cervarix

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG