Beovu 120 mg/ml

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén ml oplossing voor injectie bevat 120 mg brolucizumab*.
* Brolucizumab is een gehumaniseerd monoklonaal Fv-antilichaamfragment uit één keten (scFv) dat
door middel van DNA-recombinatietechniek in
Escherichia coli-cellen
wordt geproduceerd.
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 19,8 mg brolucizumab in 0,165 ml oplossing. Dit levert een bruikbare
hoeveelheid om een enkelvoudige dosis toe te dienen van 0,05 ml oplossing die 6 mg brolucizumab
bevat.
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat 27,6 mg brolucizumab in 0,23 ml oplossing. Dit levert een bruikbare
hoeveelheid om een enkelvoudige dosis toe te dienen van 0,05 ml oplossing die 6 mg brolucizumab
bevat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof)
Heldere tot licht opaalachtige, kleurloze tot enigszins bruingele waterige oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Beovu is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van
neovasculaire (natte) leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) (zie rubriek 5.1),
visusverslechtering als gevolg van diabetisch macula-oedeem (DME) (zie rubriek 5.1).
2
4.2
Dosering en wijze van toediening
Beovu moet worden toegediend door een bevoegde oogarts die ervaring heeft met intravitreale
injecties.
Dosering
Natte LMD
De aanbevolen dosering is 6 mg brolucizumab (0,05 ml oplossing), toegediend als intravitreale
injectie, elke 4 weken (maandelijks) voor de eerste 3 doses. Daarna kan de arts de behandelintervallen
individueel aanpassen op basis van ziekteactiviteit, te beoordelen aan de hand van gezichtsscherpte
en/of anatomische parameters. Een beoordeling van de ziekteactiviteit wordt aanbevolen 16 weken
(4 maanden) na de start van de behandeling. Bij patiënten zonder ziekteactiviteit, moet een
behandeling elke 12 weken (3 maanden) overwogen worden. Bij patiënten met ziekteactiviteit, moet
een behandeling elke 8 weken (2 maanden) overwogen worden (zie rubriek 4.4 en 5.1).
Indien visuele en anatomische resultaten erop duiden dat de patiënt geen baat heeft bij voortgezette
behandeling, dient de behandeling met Beovu stopgezet te worden.
DME
De aanbevolen dosering is 6 mg brolucizumab (0,05 ml oplossing), toegediend als intravitreale
injectie, elke 6 weken voor de eerste 5 doses. Daarna kan de arts de behandelintervallen individueel
aanpassen op basis van ziekteactiviteit, te beoordelen aan de hand van gezichtsscherpte en/of
anatomische parameters. Bij patiënten zonder ziekteactiviteit, moet een behandeling elke 12 weken
(3 maanden) overwogen worden. Bij patiënten met ziekteactiviteit, moet een behandeling elke
8 weken (2 maanden) overwogen worden.
Indien visuele en anatomische resultaten erop duiden dat de patiënt geen baat heeft bij voortgezette
behandeling, dient de behandeling met Beovu stopgezet te worden.
Speciale populaties
Ouderen
Er is geen aanpassing van de dosis nodig voor patiënten ouder dan 65 jaar (zie rubriek 5.2).
Nierinsufficiëntie
Er is geen aanpassing van de dosis nodig voor patiënten met nierinsufficiëntie (zie rubriek 5.2).
Leverinsufficiëntie
Brolucizumab is niet onderzocht bij patiënten met leverinsufficiëntie. Er is geen aanpassing van de
dosis nodig voor patiënten met leverinsufficiëntie (zie rubriek 5.2).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van brolucizumab bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn
niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
3
Wijze van toediening
Beovu is uitsluitend bestemd voor intravitreaal gebruik.
De oplossing voor injectie moet voorafgaand aan toediening visueel gecontroleerd worden (zie
rubriek 6.6).
De intravitreale injectieprocedure moet worden uitgevoerd onder aseptische omstandigheden: dit
impliceert een chirurgische desinfectie van de handen, het gebruik van steriele handschoenen, een
steriel laken en een steriel ooglidspeculum (of equivalent). Steriele paracentese-uitrusting dient als
voorzorgsmaatregel beschikbaar te zijn. De medische voorgeschiedenis van de patiënt voor
overgevoeligheidsreacties moet zorgvuldig worden geëvalueerd voordat de intravitreale procedure
wordt uitgevoerd (zie rubriek 4.3). Geschikte anesthesie en een topisch breedspectrum microbicide,
om de perioculaire huid, het ooglid en het oculaire oppervlak te desinfecteren, moeten worden
toegediend voorafgaand aan de injectie.
De injectienaald moet worden ingebracht in de vitreale holte 3,5 tot 4,0 mm achter de limbus, waarbij
de horizontale meridiaan moet worden vermeden en de naald moet worden gericht op het midden van
de oogbol. Het injectievolume van 0,05 ml wordt vervolgens langzaam ingebracht. Voor de volgende
injecties wordt een andere sclerale plaats gebruikt.
Onmiddellijk na de intravitreale injectie moeten patiënten gecontroleerd worden op toename in
intraoculaire druk. Een gepaste controle kan bestaan uit controle op de perfusie van de oogzenuw
(papil) of tonometrie. Indien nodig, dient steriele paracentese-uitrusting beschikbaar te zijn.
Na intravitreale injectie moet aan patiënten worden uitgelegd dat zij alle symptomen die op
endoftalmitis lijken (zoals oogpijn, roodheid van het oog, fotofobie, wazig zicht) direct moeten
melden.
Voorgevulde spuit
De voorgevulde spuit is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Elke voorgevulde spuit mag
uitsluitend gebruikt worden voor de behandeling van één oog.
Aangezien het volume in de voorgevulde spuit (0,165 ml) groter is dan de aanbevolen dosis (0,05 ml),
moet een deel van het volume in de voorgevulde spuit worden verwijderd vóór toediening.
Het injecteren van het gehele volume van de voorgevulde spuit kan leiden tot overdosering. Druk de
zuiger langzaam in totdat de rand onder de top van de rubber stop zich op één lijn bevindt met de
doseringsstreep van 0,05 ml (equivalent aan 50 µl, d.w.z. 6 mg brolucizumab) om de luchtbel samen
met het teveel aan geneesmiddel te verwijderen.
Injectieflacon
De injectieflacon is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Elke injectieflacon mag uitsluitend
gebruikt worden voor de behandeling van één oog.
Aangezien het volume in de injectieflacon (0,23 ml) groter is dan de aanbevolen dosis (0,05 ml), moet
een deel van het volume in de injectieflacon worden verwijderd vóór toediening.
Het injecteren van het gehele volume van de injectieflacon kan leiden tot overdosering. Om de
luchtbel samen met het teveel aan geneesmiddel te verwijderen, moet de lucht voorzichtig uit de spuit
worden verdreven en de dosis worden aangepast tot de doseringsstreep van 0,05 ml (equivalent aan
50 µl, d.w.z. 6 mg brolucizumab).
Voor instructies over de bereiding van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
Patiënten met actieve of vermoede oculaire of perioculaire infecties.
Patiënten met actieve intraoculaire ontsteking.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Endoftalmitis, intraoculaire ontsteking, traumatisch cataract, retinale loslating, netvliesscheur, retinale
vasculitis, en/of retinale vaatocclusie
Intravitreale injecties, waaronder die met Beovu, werden geassocieerd met endoftalmitis, intraoculaire
ontsteking, traumatisch cataract, retinale loslating (ablatio retinae) en netvliesscheur (zie rubriek 4.8).
Wanneer Beovu wordt toegediend, moeten altijd geschikte aseptische injectietechnieken worden
gebruikt.
Patiënten dienen te worden geïnstrueerd om alle symptomen duidend op de hierboven genoemde
voorvallen onmiddellijk te melden.
Intraoculaire ontsteking waaronder retinale vasculitis en/of retinale vaatocclusie
Intraoculaire ontsteking, waaronder retinale vasculitis en/of retinale vaatocclusie, zijn gemeld bij het
gebruik van Beovu (zie rubriek 4.3 en 4.8). Een groter aantal gevallen van intraoculaire ontsteking
werd waargenomen bij patiënten met aan de behandeling gerelateerde antilichamen. Na onderzoek,
werden retinale vasculitis en/of retinale vaatocclusie gevonden als immuungemedieerde bijwerkingen.
Intraoculaire ontsteking, waaronder retinale vasculitis en/of retinale vaatocclusie, kunnen optreden na
de eerste intravitreale injectie en op elk moment tijdens de behandeling. Deze bijwerkingen werden
vaker waargenomen bij het begin van de behandeling.
In de klinische studies kwamen deze bijwerkingen vaker voor bij vrouwelijke patiënten die met Beovu
werden behandeld dan bij mannelijke patiënten (bv. 5,3% vrouwen versus 3,2% mannen in HAWK en
HARRIER) en bij Japanse patiënten.
Bij patiënten die deze bijwerkingen ontwikkelen, moet de behandeling met Beovu worden stopgezet
en moeten de bijwerkingen onmiddellijk worden behandeld. Patiënten behandeld met Beovu met een
medische voorgeschiedenis van intraoculaire ontsteking en/of retinale vaatocclusie (binnen de
12 maanden vóór de eerste brolucizumab-injectie) moeten nauwlettend worden gevolgd, aangezien er
een hoger risico bestaat op het ontwikkelen van retinale vasculitis en/of retinale vaatocclusie bij deze
patiënten.
Het interval tussen twee Beovu doses tijdens de onderhoudsbehandeling mag niet minder dan 8 weken
bedragen, gezien de hogere incidentie van intraoculaire ontsteking (waaronder retinale vasculitis) en
retinale vaatocclusie bij patiënten met nLMD die elke 4 weken een onderhoudsdosis Beovu kregen in
een klinische studie vergeleken met patiënten die elke 8 of 12 weken een onderhoudsdosis Beovu
kregen in de klinische fase III-registratiestudies.
5
Toenames in intraoculaire druk
Tijdelijke toenames in intraoculaire druk zijn waargenomen binnen 30 minuten na intravitreale injectie
met vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) remmers, waaronder brolucizumab (zie rubriek 4.8).
Speciale voorzorg is noodzakelijk bij patiënten met slecht gecontroleerd glaucoom (injecteer geen
Beovu als de intraoculaire druk ≥30 mmHg is). Zowel de intraoculaire druk als de perfusie van de
oogzenuw (papil) moeten worden gecontroleerd en op een geschikte manier onder controle worden
gehouden.
Bilaterale behandeling
De veiligheid en werkzaamheid van gelijktijdig toediening van brolucizumab in beide ogen zijn niet
onderzocht.
Immunogeniciteit
Aangezien dit een therapeutisch eiwit is, bestaat er de mogelijkheid op immunogeniciteit met
brolucizumab (zie rubriek 4.8). Patiënten dienen te worden geïnstrueerd dat zij hun arts waarschuwen
als zij symptomen ontwikkelen, zoals oogpijn of toegenomen ongemak, verergering van de roodheid
van het oog, wazig of verminderd zicht, een toegenomen aantal kleine deeltjes in hun zicht, of
verhoogde gevoeligheid voor licht (zie rubriek 4.8).
Gelijktijdig gebruik van andere anti-VEGF-middelen
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het gelijktijdig gebruik van Beovu met andere anti-VEGF-
geneesmiddelen in hetzelfde oog. Brolucizumab mag niet tegelijk met andere anti-VEGF-
geneesmiddelen worden toegediend (systemisch of oculair).
Onthouding van behandeling
Bij intravitreale anti-VEGF-behandelingen mag de dosis niet worden toegediend en mag de
behandeling niet eerder dan de volgende ingeplande behandeling worden hervat, in het geval van:
een afname in de best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) van ≥30 letters vergeleken met
de laatste beoordeling van de gezichtsscherpte;
een netvliesscheur;
een subretinale bloeding betreffende het centrum van de fovea, of als de grootte van de bloeding
≥50% van de totale laesie-oppervlakte is;
een uitgevoerde of geplande intraoculaire chirurgie in de afgelopen of komende 28 dagen.
Retinale pigmentepitheelscheur
Tot de risicofactoren, geassocieerd met de ontwikkeling van een retinale pigmentepitheelscheur na
anti-VEGF-behandeling voor natte LMD (nLMD), behoren een grote en/of hoge loslating van het
retinale pigmentepitheel. Wanneer behandeling met brolucizumab wordt gestart, is voorzichtigheid
geboden bij patiënten met deze risicofactoren voor retinale pigmentepitheelscheuren.
Regmatogene retinale loslating of maculagaten
De behandeling moet worden stopgezet bij patiënten met een regmatogene retinale loslating of met
maculagaten van stadium 3 of 4.
6
Systemische reacties na intravitreaal gebruik
Systemische bijwerkingen, waaronder niet-oculaire bloedingen en arteriële trombo-embolische
voorvallen, zijn gemeld na intravitreale injectie met VEGF-remmers en er is een theoretisch risico dat
deze verband kunnen houden met VEGF-remming. Er zijn beperkte gegevens over de veiligheid in de
behandeling van patiënten met LMD en DME die een voorgeschiedenis van een beroerte, transiënte
ischemische aanval of myocardinfarct in de afgelopen 3 maanden hebben. Voorzichtigheid is geboden
wanneer zulke patiënten worden behandeld.
Bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
Populaties waarover beperkte gegevens bekend zijn
Er is beperkte ervaring met de behandeling met Beovu bij diabetespatiënten met een HbA1c hoger dan
10% of met proliferatieve diabetische retinopathie. Er is ook geen ervaring met behandeling met
Beovu bij diabetespatiënten met niet-gecontroleerde hypertensie. Met dit gebrek aan informatie moet
door de arts rekening worden gehouden bij de behandeling van dergelijke patiënten.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de
behandeling en gedurende ten minste één maand na de laatste dosis wanneer de behandeling met
brolucizumab wordt gestopt.
Zwangerschap
Er zijn geen of een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van brolucizumab bij zwangere
vrouwen. Een onderzoek bij zwangere cynomolgusapen duidde niet op schadelijke effecten wat betreft
reproductietoxiciteit. Dieronderzoek heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft
reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3). Alhoewel de systemische blootstelling aan brolucizumab na
oculaire toediening zeer laag is, is er als gevolg van het werkingsmechanisme toch een potentieel
risico voor de embryofoetale ontwikkeling. Daarom mag brolucizumab niet worden gebruikt tijdens de
zwangerschap, tenzij het verwachte voordeel opweegt tegen het potentiële risico voor de foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of brolucizumab in de moedermelk wordt uitgescheiden. In een onderzoek naar
reproductietoxiciteit werd brolucizumab niet gedetecteerd in de moedermelk of in het serum van
zuigelingen van cynomolgusapen (zie rubriek 5.3). Risico voor pasgeborenen/zuigelingen die
borstvoeding krijgen kan niet worden uitgesloten. Brolucizumab wordt niet aanbevolen tijdens
borstvoeding en borstvoeding mag niet gestart worden gedurende ten minste één maand na de laatste
dosis wanneer de behandeling met brolucizumab wordt gestopt. Er moet worden besloten of
borstvoeding moet worden gestaakt of dat behandeling met brolucizumab moet worden gestaakt,
waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw
in overweging moeten worden genomen.
7
Vruchtbaarheid
Er is geen onderzoek naar de voortplanting of vruchtbaarheid uitgevoerd. Er is aangetoond dat VEGF-
remming invloed heeft op de follikelontwikkeling, de werking van het corpus luteum en de
vruchtbaarheid. Op basis van het werkingsmechanisme van VEGF-remmers is er een potentieel risico
voor de voortplanting bij vrouwen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Beovu heeft geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen door
eventuele tijdelijke gezichtsstoornissen na intravitreale injectie en het bijhorende oogonderzoek.
Patiënten mogen niet rijden of machines bedienen totdat het zicht voldoende is hersteld.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Natte LMD
Voor natte LMD bestond de veiligheidspopulatie in twee fase III-studies in totaal uit 1.088 met
brolucizumab behandelde patiënten. Van hen werden 730 patiënten behandeld met de aanbevolen
dosis van 6 mg.
De vaakst gemelde bijwerkingen waren verminderde gezichtsscherpte (7,3%), cataract (7,0%),
conjunctivale bloeding (6,3%) en zwevers/mouches volantes (5,1%).
De meest ernstige bijwerkingen waren blindheid (0,8%), endoftalmitis (0,7%), retinale arteriële
vaatocclusie (0,8%) en retinale loslating (0,7%).
DME
Voor DME bestond de veiligheidspopulatie in twee fase III-studies in totaal uit 558 met brolucizumab
behandelde patiënten. Van hen werden 368 patiënten behandeld met de aanbevolen dosis van 6 mg.
De vaakst gemelde bijwerking was conjunctivale bloeding (5,7%).
De ernstigste bijwerkingen waren retinale arteriële occlusie (0,5%) en endoftalmitis (0,3%).
Tabellijst van bijwerkingen
De bijwerkingen die werden ervaren na toediening van Beovu in klinische studies staan samengevat in
tabel 1 hieronder.
De bijwerkingen (tabel 1) zijn gerangschikt volgens de MedDRA systeem/orgaanklasse. Binnen elke
systeem/orgaanklasse zijn de bijwerkingen gerangschikt naar frequentie met de meest voorkomende
eerst. De frequentiecategorie voor elke bijwerking is gebaseerd op de volgende conventie: zeer vaak
(≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000), zeer zelden
(<1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere
frequentiegroep worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
8
Tabel 1
Samenvatting van bijwerkingen in klinische studies en post-marketingervaring
Frequentiecategorie
Vaak
MedDRA Systeem/orgaanklasse
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid (met inbegrip van urticaria, huiduitslag,
pruritus, erytheem)
Oogaandoeningen
Verminderde gezichtsscherpte
Retinale bloeding
Uveïtis
Iritis
Glasvochtloslating
Netvliesscheur
Cataract
Conjunctivale bloeding
Zwevers/mouches volantes
Oogpijn
Toename intraoculaire druk
Conjunctivitis
Retinale pigmentepitheelscheur
Wazig zicht
Abrasie van de cornea
Keratitis punctata
Blindheid
Endoftalmitis
Retinale loslating
Conjunctivale hyperemie
Toegenomen traanvorming
Abnormaal gevoel in het oog
Loslating van het retinale pigmentepitheel
Vitritis
Ontsteking in de voorste oogkamer
Iridocyclitis
Flare van de voorste oogkamer
Cornea-oedeem
Glasvochtbloeding
Retinale vaatocclusie
Retinale vasculitis
Beschrijving van de geselecteerde bijwerkingen
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Soms
Immunogeniciteit
Er is een kans op een immuunrespons bij patiënten die met Beovu worden behandeld.
Natte LMD
Na toediening van Beovu gedurende 88 weken werden bij 23–25% van de patiënten aan de
behandeling gerelateerde antilichamen tegen brolucizumab gedetecteerd.
9
DME
Na toediening van Beovu gedurende 52 weken werden bij 12–18% van de patiënten aan de
behandeling gerelateerde antilichamen tegen brolucizumab gedetecteerd.
Bij LMD- en DME-patiënten met aan de behandeling gerelateerde antilichamen werd een groter aantal
bijwerkingen met betrekking tot intraoculaire ontsteking waargenomen. Na onderzoek bleken retinale
vasculitis en/of retinale vaatocclusie, doorgaans in aanwezigheid van intraoculaire ontsteking,
immuungemedieerde bijwerkingen gerelateerd aan blootstelling aan Beovu (zie rubriek 4.4).
Antilichamen tegen brolucizumab werden niet geassocieerd met een invloed op de klinische
werkzaamheid.
Productklasse-gerelateerde bijwerkingen
Er is een theoretisch risico op arteriële trombo-embolische voorvallen, waaronder beroerte en
myocardinfarct, na intravitreaal gebruik van VEGF-remmers. Er was een lage incidentie van arteriële
trombo-embolische voorvallen tijdens de klinische onderzoeken met brolucizumab bij patiënten met
LMD en DME. Er waren geen belangrijke opmerkelijke verschillen tussen de groepen behandeld met
brolucizumab en comparator.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Overdosering met een groter dan aanbevolen injectievolume kan de intraoculaire druk doen toenemen.
In het geval van overdosering moet de intraoculaire druk daarom worden gecontroleerd en moet,
indien de behandelend arts dit noodzakelijk acht, passende behandeling worden gestart.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Ophthalmologica, antineovascularisatie middelen, ATC-code:
S01LA06
Werkingsmechanisme
Brolucizumab is een gehumaniseerd monoklonaal Fv-antilichaamfragment uit één keten (scFv) met
een molecuulgewicht van ~26 kDa.
Verhoogde signaaloverdracht via de vasculaire endotheliale groeifactor A (VEGF-A) is geassocieerd
met pathologische oculaire angiogenese en retinaal oedeem. Brolucizumab bindt met een hoge
affiniteit aan VEGF-A-isovormen (bijvoorbeeld VEGF
110
, VEGF
121
en VEGF
165
) en voorkomt
daarmee dat VEGF-A zich bindt aan zijn receptoren VEGFR-1 en VEGFR-2. Door de binding van
VEGF-A te remmen, onderdrukt brolucizumab endotheliale celproliferatie, waardoor pathologische
neovascularisatie wordt verminderd en de vasculaire doorlaatbaarheid afneemt.
10
Farmacodynamische effecten
Natte LMD
In de HAWK en HARRIER studies werd ziekteactiviteit bepaald op basis van anatomische parameters
gerelateerd aan lekkage van bloed en vocht die kenmerkend zijn voor choroïdale neovascularisatie
(CNV). Deze parameters werden als uitgangspunt genomen voor de beslissingen van de behandeling.
Reeds 4 weken na het starten van de behandeling en tot week 48 en week 96 werden afnames in
centrale retinadikte (CRD) en vermindering van de aanwezigheid van intraretinaal/subretinaal vocht
(IRV/SRV) of subretinaal pigmentepitheel (sub-RPE)-vocht waargenomen bij patiënten die met Beovu
werden behandeld.
In week 16 was de afname in CRD statistisch significant in de groep behandeld met Beovu versus die
behandeld met aflibercept in beide studies (HAWK: -161 versus -134 micron; HARRIER: -174
versus -134 micron). De daling ten opzichte van baseline in CRD was ook statistisch significant in
week 48 (HAWK: -173 versus -144 micron; HARRIER: -194 versus -144 micron), en hield aan tot het
einde van beide studies in week 96 (HAWK: -175 versus -149 micron; HARRIER: -198
versus -155 micron).
In week 16 was het verschil in percentage patiënten met IRV en/of SRV statistisch significant met de
Beovu behandelde groep versus de groep behandeld met aflibercept in beide studies (HAWK: 34%
versus 52%; HARRIER: 29% versus 45%). Dit verschil was ook statistisch significant in week 48
(HAWK: 31% versus 45%; HARRIER: 26% versus 44%) en hield aan tot het einde van elke studie in
week 96 (HAWK: 24% versus 37%; HARRIER: 24% versus 39%).
In week 16 was het verschil in percentage patiënten met sub-RPE-vocht statistisch significant met de
Beovu behandelde groep versus de met aflibercept behandelde groep in beide studies (HAWK: 19%
versus 27%; HARRIER: 16% versus 24%). Dit verschil was ook statistisch significant in week 48
(HAWK: 14% versus 22%; HARRIER: 13% versus 22%) en hield aan tot het einde van elke studie in
week 96 (HAWK: 11% versus 15%; HARRIER: 17% versus 22%).
In deze studies werden, bij met Beovu behandelde patiënten, al na 12 weken en in week 48 en 96 na de
start van de behandeling afnames in de grootte van de CNV-laesie waargenomen.
DME
In de KESTREL en KITE studies werd ziekteactiviteit bepaald op basis van veranderingen in aan
DME gerelateerde anatomische parameters die als uitgangspunt werden genomen voor beslissingen
omtrent de behandeling. Reeds 4 weken na het starten van de behandeling en tot week 52 werden
afnames in CRD en vermindering van de aanwezigheid van IRV/SRV waargenomen bij patiënten die
met Beovu werden behandeld.
11
Klinische werkzaamheid en veiligheid
Natte LMD
De werkzaamheid en veiligheid van Beovu werden beoordeeld in twee gerandomiseerde, multicenter,
dubbelblinde, actief gecontroleerde fase III-studies (HAWK en HARRIER) bij patiënten met
neovasculaire (natte) LMD. In deze studies werden in totaal 1.817 patiënten twee jaar lang behandeld
(1.088 met Beovu en 729 met comparator aflibercept). De leeftijd van de patiënten varieerde van 50
tot 97 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 76 jaar.
In beide studies werden brolucizumab-patiënten na de eerste drie maandelijkse doses (week 0, 4 en 8)
om de 12 weken behandeld, met de optie van aanpassing naar een doseringsinterval van 8 weken op
basis van ziekteactiviteit. De ziekteactiviteit werd tijdens het eerste 12-weekse interval (in week 16 en
20) en bij elk volgend gepland 12-wekelijks behandelingsbezoek door een arts beoordeeld. Bij
patiënten die tijdens deze bezoeken ziekteactiviteit vertoonden (bijv. verminderde gezichtsscherpte,
toegenomen CRD en/of aanwezigheid van IRV/SRV of sub-RPE vocht) werd een 8-wekelijks
behandelingsinterval ingesteld. De comparator aflibercept werd om de 8 weken toegediend na de
eerste 3 maandelijkse doses.
Resultaten:
Het primaire effectiviteitseindpunt voor de studies was de verandering ten opzichte van baseline in
best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) tot week 48,gemeten aan de hand van de “early treatment
diabetic retinopathy study” (ETDRS) letterscore, waarbij de primaire doelstelling het aantonen van
non-inferioriteit van Beovu ten opzichte van aflibercept was. In beide studies vertoonde Beovu
(toegediend in een schema van om de 12 weken of om de 8 weken) non-inferieure effectiviteit ten
opzichte van aflibercept 2 mg (om de 8 weken toegediend). De in het eerste jaar waargenomen
toenames in de gezichtsscherpte hielden aan in het tweede jaar.
Gedetailleerde resultaten van beide studies staan in tabel 2 en in figuur 1 hieronder weergegeven.
Tabel 2
Resultaten van de gezichtsscherpte in week 48 en 96 in fase III-studies HAWK en
HARRIER
Week
Beovu
(n=360)
HAWK
Aflibercept
2 mg
(n=360)
6,8
(SD=0,71)
6,7
(SD=0,68)
5,3
(SD=0,78)
25,4
Verschil
(95% BI)
brolucizumab
– aflibercept
-0,2
(-2,1; 1,8)
P<0,0001
a)
0,0
(-1,9; 1,9)
P<0,0001
a)
0,5
(-1,6; 2,7)
8,2
(2,2; 15,0)
7,2
(1,4; 13,8)
0,9
(-2,7; 4,3)
Beovu
(n=370)
HARRIER
Aflibercept
Verschil
2 mg
(95% BI)
(n=369)
brolucizumab
– aflibercept
7,6
-0,7
(SD=0,61)
(-2,4; 1,0)
P<0,0001
a)
7,7
-1,2
(SD=0,58)
(-2,8; 0,4)
P=0,0003
a)
6,6
-0,4
(SD=0,73)
(-2,5; 1,6)
29,9
-0,6
(-7,1; 5,8)
31,5
-2,4
(-8,8; 4,1)
4,8
-1,0
(-3,9; 2,2)
Effectiviteitsuit-
komst
Gemiddelde
verandering ten
opzichte van baseline
in BCVA (gemeten
aan de hand van
ETDRS-letterscore)
48
36 –
48
b)
96
6,6
(SD=0,71)
6,7
(SD=0,68)
5,9
(SD=0,78)
33,6
6,9
(SD=0,61)
6,5
(SD=0,58)
6,1
(SD=0,73)
29,3
% patiënten bij wie
48
de visus met ten
minste 15 letters
96
34,2
27,0
29,1
toenam
% patiënten bij wie
48
6,4
5,5
3,8
de gezichtsscherpte
(%) afnam (BCVA-
96
8,1
7,4
0,7
7,1
7,5
-0,4
afname van
(-3,6; 4,6)
(-3,8; 3,3)
≥ 15 letters)
BCVA: best gecorrigeerde gezichtsscherpte; ontbrekende gegevens worden ingevoerd met behulp van de methode 'last observation
carried forward' (LOCF)
SD: Standaarddeviatie
ETDRS: “early treatment diabetic retinopathy study”
a)
P-waarde die verwijst naar de non-inferioriteitshypothese met een non-inferioriteitsmarge van 4,0 letters.
b)
Belangrijkste secundaire eindpunt, dat de verschillen in timing van behandelingen met Beovu en aflibercept verklaart.
12
Figuur 1
Gemiddelde verandering in gezichtsscherpte ten opzichte van baseline tot week 96
in de studies HAWK en HARRIER
HAWK
10
9
Verandering in gezichtsscherpte ten opzichte van
baseline (letters)
8
7
6
5
4
3
2
1
0
0
4
8 12 16 20 24 28 32 36 40 44 48 52 56 60 64 68 72 76 80 84 88 92 96
Tijd (weken)
Beovu 6 mg (n=360)
aflibercept 2 mg (n=360)
HARRIER
10
9
Verandering in gezichtsscherpte ten opzichte van
baseline (letters)
8
7
6
5
4
3
2
1
0
0
4
8 12 16 20 24 28 32 36 40 44 48 52 56 60 64 68 72 76 80 84 88 92 96
Tijd (weken)
Beovu 6 mg (n=370)
aflibercept 2 mg (n=369)
13
Deze toenames in gezichtsscherpte werden bereikt met 56% en 51% van de patiënten die met Beovu
werden behandeld op een 12-weeks doseringsinterval in week 48, en met 45% en 39% van de
patiënten in week 96 in respectievelijk HAWK en HARRIER. Van de patiënten die tijdens het eerste
12-wekelijkse interval als geschikt werden geïdentificeerd voor het 12-wekelijkse schema, hield 85%
en 82% tot week 48 het 12-wekelijkse interval aan. Van de patiënten die in week 48 met een 12-
wekelijkse interval werden behandeld, hield 82% en 75% tot week 96 het 12-wekelijkse interval aan.
De behandelingseffecten in evalueerbare subgroepen (bijv. leeftijd, geslacht, ras, gezichtsscherpte bij
baseline, retinale dikte bij baseline, laesietype, laesiegrootte, vochtstatus) kwamen in elke studie over
het algemeen overeen met de resultaten in de totale populaties.
De ziekteactiviteit werd beoordeeld aan de hand van veranderingen in gezichtsscherpte en/of
anatomische parameters, waaronder CRD en/of aanwezigheid van IRV/SRV of sub-RPE vocht. De
ziekteactiviteit werd gedurende de studies beoordeeld. Anatomische ziekteactiviteit parameters waren
in week 48 en in week 96 afgenomen voor Beovu in vergelijking met aflibercept (zie
“Farmacodynamische effecten”).
Het percentage verschil in patiënten met ziekteactiviteit in week 16 was statistisch significant met
Beovu versus aflibercept (24% versus 35% in HAWK, p=0,0013; 23% versus 32% in HARRIER,
p=0,0021).
In beide studies vertoonde Beovu, ten opzichte van baseline, een klinisch relevante toename ten
opzichte van in het vooraf gedefinieerde secundaire effectiviteitseindpunt op patiënten gerapporteerde
uitkomsten, gemeten via de “National Eye Institute Visual Function Questionnaire” (NEI VFQ-25).
Deze was vergelijkbaar met die welke in gepubliceerde studies gezien werden, wat overeenkwam met
een toename in BCVA van 15 letters. Voordelen van door de patiënt gerapporteerde resultaten
uitkomsten hielden in het tweede jaar aan.
Er werden geen klinisch relevante verschillen gevonden tussen Beovu en aflibercept in veranderingen
ten opzichte van baseline tot week 48 in de totaalscore van de NEI VFQ-25 en subschalen (algemene
visus, oogpijn, activiteiten dichtbij, activiteiten op afstand, sociaal functioneren, geestelijke
gezondheid, rol beperkingen, afhankelijkheid, rijden, kleurenzicht en perifeer zicht).
DME
De werkzaamheid en veiligheid van Beovu werden beoordeeld in twee gerandomiseerde, multicenter,
dubbelblinde, actief gecontroleerde fase III-studies (KESTREL en KITE) bij patiënten met
visusverslechtering als gevolg van diabetisch macula-oedeem. In deze studies werden in totaal
926 patiënten gedurende één jaar behandeld (558 met Beovu en 368 met aflibercept 2 mg). De leeftijd
van de patiënten varieerde van 23 tot 87 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 63 jaar.
In beide studies werden brolucizumab-patiënten na de eerste vijf doses (week 0, 6, 12, 18 en 24) om
de 12 weken behandeld, met de optie van aanpassing naar een doseringsinterval van 8 weken op basis
van ziekteactiviteit. De ziekteactiviteit werd tijdens het eerste 12-weekse interval (in week 32 en 36)
en bij elk volgend gepland behandelingsbezoek door een arts beoordeeld. Bij patiënten die tijdens deze
bezoeken ziekteactiviteit vertoonden (bijv. verminderde gezichtsscherpte, toegenomen CRD) werd een
behandelingsinterval om de 8 weken ingesteld. De comparator aflibercept werd om de 8 weken
toegediend na de eerste 5 maandelijkse doses.
14
Resultaten
Het primaire effectiviteitseindpunt voor de studies was de verandering ten opzichte van baseline in
BCVA tot week 52, gemeten aan de hand van de ETDRS letterscore, waarbij de primaire doelstelling
het aantonen van non-inferioriteit van Beovu ten opzichte van aflibercept 2 mg was. In beide studies
vertoonde Beovu (toegediend in een schema van om de 12 weken of om de 8 weken) non-inferieure
effectiviteit ten opzichte van aflibercept 2 mg (om de 8 weken toegediend).
De resultaten van KESTREL en KITE toonden ook de non-inferioriteit aan van Beovu ten opzichte
van aflibercept 2 mg voor het belangrijkste secundaire eindpunt (gemiddelde verandering in BCVA
ten opzichte van baseline over de periode van week 40 tot week 52).
Gedetailleerde resultaten van beide studies staan in tabel 3 en in figuur 2 hieronder weergegeven.
Tabel 3
Resultaten van de gezichtsscherpte in week 52 in fase III-studies KESTREL en
KITE
Week
Beovu
(n=189)
KESTREL
Aflibercept
Verschil
2 mg
(95% BI)
(n=187)
brolucizumab
– aflibercept
10,5
-1,3
(0,57)
(-2,9; 0,3)
P <0,001
a
10,5
-1,5
(0,53)
(-3,0; 0,0)
P <0,001
a
Beovu
(n=179)
KITE
Aflibercept
2 mg
(n=181)
Verschil
(95% BI)
brolucizumab
– aflibercept
1,2
(-0,6; 3,1)
P <0,001
a
0,9
(-0,9; 2,6)
P <0,001
a
Effectiviteitsuitkomst
Gemiddelde
52
9,2
10,6
9,4
verandering ten
(0,57)
(0,66)
0,66)
opzichte van baseline
in BCVA (gemeten
40-52
9,0
10,3
9,4
aan de hand van
(0,53)
(0,62)
(0,62)
ETDRS-letterscore) –
LS-gemiddelde (SD)
Toename van ten
52
36,0
40,1
-4,1
46,8
37,2
9,6
minste 15 letters in
(-13,3; 5,9)
(-0,4; 20,2)
BCVA ten opzichte
van baseline, of BCVA
≥ 84 letters (%)
BCVA: best gecorrigeerde gezichtsscherpte; BCVA-beoordelingen na het begin van alternatieve DME-behandeling in het
onderzoeksoog werden gecensureerd en vervangen door de laatste waarde van voor het begin van deze alternatieve behandeling.
ETDRS: “early treatment diabetic retinopathy study”
LS: Kleinste-kwadraat
SD: Standaarddeviatie
a
P-waarde die verwijst naar de non-inferioriteitshypothese met een non-inferioriteitsmarge van 4,0 letters
15
Figuur 2
Gemiddelde verandering in gezichtsscherpte ten opzichte van baseline tot week 52 in
de studies KESTREL en KITE
KESTREL
12
Verandering in gezichtsscherpte ten opzichte
van baseline (letters)
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
0
4
8
12
16
20
24
28
32
Tijd (weken)
36
40
44
48
52
Beovu 6 mg (n=189)
aflibercept 2 mg (n=187)
KITE
Verandering in gezichtsscherpte ten opzichte
van baseline (letters)
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
0
4
8
12
16
20
24
28
32
Tijd (weken)
36
40
44
48
52
Beovu 6 mg (n=179)
aflibercept 2 mg (n=181)
Deze toenames in gezichtsscherpte werden in week 52 bereikt bij 55% en 50% van de met Beovu
behandelde patiënten op een 12-weeks doseringsinterval in respectievelijk KESTREL en KITE. Van
de patiënten die tijdens het eerste 12-weekse interval als geschikt werden geïdentificeerd voor 12-
wekelijkse behandeling, bleef 88% en 95% van de patiënten tot week 52 het 12-weekse interval aan.
De behandelingseffecten in evalueerbare subgroepen (bijv. leeftijd, geslacht, HbA1c bij baseline,
gezichtsscherpte bij baseline, centrale retinadikte bij baseline, DME laesietype, duur van DME sinds
de diagnose, retinale vochtstatus) kwamen in elke studie over het algemeen overeen met de resultaten
in de totale populaties.
16
De ziekteactiviteit werd beoordeeld aan de hand van veranderingen in gezichtsscherpte en/of
anatomische parameters, waaronder CRD en/of aanwezigheid van IRV/SRV. De ziekteactiviteit werd
gedurende de studies beoordeeld.
De “Diabetic retinopathy severity score” (DRSS) werd beoordeeld in de KESTREL en de KITE
studie. Bij baseline had 98,1% van de patiënten in zowel de KESTREL als de KITE studie meetbare
DRSS-scores. Op basis van de gepoolde analyse vertoonde Beovu non-inferioriteit ten opzichte van
aflibercept 2 mg in het deel van de patiënten met in week 52 een verbetering in DRSS van ten minste
2 stappen ten opzichte van baseline, bij gebruik van een non-inferioriteitsmarge van 10%. Geschatte
proporties bij Beovu en aflibercept 2 mg waren respectievelijk 28,9% en 24,9%, hetgeen resulteerde in
een behandelverschil van 4,0% (95% BI [-0,6; 8,6]).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Beovu in alle subgroepen van pediatrische patiënten
met neovasculaire LMD en DME (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Beovu wordt rechtstreeks in het glasvocht toegediend om lokale effecten in het oog uit te oefenen.
Absorptie en distributie
Na intravitreale toediening van 6 mg brolucizumab per oog aan patiënten met nLMD was de
geometrisch gemiddelde C
max
van vrij brolucizumab in het plasma 49,0 ng/ml (bereik: 8,97 tot
548 ng/ml) en werd in 1 dag bereikt.
Biotransformatie en eliminatie
Brolucizumab is een monoklonaal antilichaamfragment en er zijn geen studies naar het metabolisme
uitgevoerd. Als antilichaamfragment uit één keten ondergaat vrij brolucizumab naar verwachting
eliminatie via doelgemedieerde dispositie via binding aan vrij endogeen VEGF, passieve renale
eliminatie en metabolisme via proteolyse.
Na intravitreale injecties werd brolucizumab geëlimineerd met een schijnbare systemische
halfwaardetijd van 4,4 dagen. Concentraties waren ongeveer 4 weken na dosering bij de meeste
patiënten over het algemeen nabij of onder de kwantificeringslimiet (<0,5 ng/ml). Brolucizumab
accumuleerde niet in het serum wanneer het elke 4 weken intravitreaal werd toegediend.
Speciale populaties
Ouderen
Er waren geen relevante verschillen in systemische farmacokinetiek na intravitreale injectie in een
studie met 22 patiënten van 65 tot 74 jaar oud, 18 patiënten van 75 tot 84 jaar oud en 3 patiënten van
≥85 jaar oud.
Nierinsufficiëntie
De systemische farmacokinetiek van brolucizumab werd geëvalueerd bij nLMD-patiënten met
normale nierfunctie (≥90 ml/min [n=21]), met lichte (60 tot <90 ml/min [n=22]) of matige (30 tot
<60 ml/min [n=7]) nierinsufficiëntie. Hoewel de gemiddelde systemische klaringswaarden voor
patiënten met lichte of matige nierinsufficiëntie over het algemeen lager waren dan patiënten met
normale nierfunctie, werd geen significante impact van lichte en matige nierinsufficiëntie op de totale
systemische blootstelling aan brolucizumab waargenomen. Er zijn geen patiënten met ernstige
(<30 ml/min) nierinsufficiëntie onderzocht.
17
Leverinsufficiëntie
Brolucizumab is niet onderzocht bij patiënten met leverinsufficiëntie. Lichte tot ernstige
leverfunctiestoornis zou geen invloed moeten hebben op de algehele systemische blootstelling aan
brolucizumab, omdat het metabolisme plaatsvindt via proteolyse en niet afhangt van de leverfunctie.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn geen studies uitgevoerd naar het carcinogene of mutagene potentieel van brolucizumab.
Bij zwangere cynomolgusapen werd brolucizumab eenmaal per 4 weken toegediend door middel van
een intravitreale injectie, in doseringsniveaus die resulteerden in maximale systemische blootstellingen
die een factor 6 hoger waren dan die bij de mens in de maximale aanbevolen dosering (op basis van de
serum-C
max
). Er was geen effect op de embryo-foetale ontwikkeling, zwangerschap of baring, of op de
overleving, groei of postnatale ontwikkeling van de nakomelingen. Desalniettemin moet brolucizumab
op basis van zijn farmacologische effect worden beschouwd als potentieel teratogeen en embryo-
foetotoxisch.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Natriumcitraat
Sacharose
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
Voorgevulde spuit: 2 jaar
Injectieflacon: 2 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voorgevulde spuit
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in zijn verzegelde blisterverpakking en in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende blisterverpakking gedurende maximaal 24 uur op kamertemperatuur
(beneden 25°C) worden bewaard.
Injectieflacon
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende injectieflacon gedurende maximaal 24 uur op kamertemperatuur
(beneden 25°C) worden bewaard.
18
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Voorgevulde spuit
0,165 ml steriele oplossing in een voorgevulde spuit (type I-glas) met een broombutylrubberen
zuigerstop en een spuitdop bestaande uit een witte, rigide verzegeling met een grijze
broombutylrubberen afsluitdop met een Luer-lock adapter. De voorgevulde spuit heeft een zuigerstang
en een paarse vingersteun, en is verpakt in een verzegelde blister.
Verpakkingsgrootte van 1 voorgevulde spuit.
Injectieflacon
0,230 ml steriele oplossing in een glazen injectieflacon met een gecoate rubberen stop, afgedicht met
een aluminium dop met een paarse plastic flip-off-schijf.
Verpakkingsgrootte van 1 injectieflacon en 1 stompe filternaald (18G x 1½″, 1,2 mm x 40 mm, 5 μm).
Het is mogelijk dat niet alle verpakkingsgroottes in de handel worden gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Voorgevulde spuit
De voorgevulde spuit bevat meer dan de aanbevolen dosis van 6 mg. Het beschikbare volume van de
voorgevulde spuit (0,165 ml) mag niet in zijn geheel worden gebruikt. Het overtollige volume moet
voorafgaand aan injectie worden verwijderd, omdat het injecteren van het gehele volume van de
voorgevulde spuit kan leiden tot overdosering. Om de luchtbel samen met het overtollige
geneesmiddel te verwijderen, drukt u langzaam tegen de zuiger totdat de rand achter de bolling van de
rubberen stop op één lijn ligt met de zwarte doseringsstreep op de spuit (overeenkomend met 0,05 ml,
d.w.z. 6 mg brolucizumab).
De oplossing moet voorafgaand aan toediening visueel gecontroleerd worden nadat ze uit de koelkast
is gehaald. Als er deeltjes of troebelheid zichtbaar zijn, mag de voorgevulde spuit niet worden gebruikt
en moeten passende vervangingsprocedures gevolgd worden.
De voorgevulde spuit is steriel en uitsluitend voor eenmalig gebruik. Niet gebruiken indien de
verpakking of voorgevulde spuit beschadigd is of de uiterste gebruiksdatum verstreken is. De bijsluiter
bevat uitgebreide instructies voor gebruik.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
Injectieflacon
De injectieflacon bevat meer dan de aanbevolen dosis van 6 mg. Het beschikbare volume van de
injectieflacon (0,23 ml) mag niet in zijn geheel worden gebruikt. Het overtollige volume moet
voorafgaand aan injectie worden verwijderd, omdat het injecteren van het gehele volume van de
injectieflacon kan leiden tot overdosering. De injectiedosis moet worden aangepast tot de
doseringsstreep van 0,05 ml, d.w.z. 6 mg brolucizumab.
De oplossing moet voorafgaand aan toediening visueel gecontroleerd worden nadat ze uit de koelkast
is gehaald. Als er deeltjes of troebelheid zichtbaar zijn, mag de injectieflacon niet worden gebruikt, en
moeten passende vervangingsprocedures gevolgd worden.
19
De inhoud van de injectieflacon en de filternaald zijn steriel en uitsluitend voor eenmalig gebruik. Niet
gebruiken indien de verpakking, injectieflacon en/of filternaald beschadigd is of de uiterste
gebruiksdatum verstreken is. De bijsluiter bevat uitgebreide instructies voor gebruik.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1417/001-002
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
13 februari 2020
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
20
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
21
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN)
EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Sandoz GmbH
Biochemiestrasse 10
6250 Kundl
Oostenrijk
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
S.A. Alcon-Couvreur N.V.
Rijksweg 14
2870 Puurs
België
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
22
Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan het op de markt brengen in elke lidstaat dient de vergunninghouder
overeenstemming te bereiken met de bevoegde nationale autoriteit over het finale educatief
materiaal.
De vergunninghouder zorgt ervoor dat, na besprekingen en overeenkomst met de nationale
bevoegde autoriteiten in elke lidstaat waar Beovu op de markt is, alle oogklinieken waarvan
wordt verwacht dat zij Beovu zullen gebruiken, voorzien zijn van een geschreven
patiënteninformatieboekje en een in audio-formaat, welke volgende belangrijke onderdelen
bevat:
Wat is neovasculaire (natte) leeftijdsgebonden maculadegeneratie en diabetisch macula-
oedeem?
Wat is Beovu, hoe werkt het, hoe wordt het toegediend en wat kan men verwachten van de
behandeling?
Wat zijn de stappen na behandeling met Beovu?
Beschrijving van de risico’s, waaronder verhoogde intraoculaire druk, intraoculaire ontsteking,
retinale vasculitis en/of retinale vaatocclusie, retinale loslating & netvliesscheur en
endoftalmitis, en de daarbij behorende belangrijke klachten en symptomen; klachten en
symptomen van immunogeniciteit.
Aanbevelingen voor monitoring en nodige onderzoeken. Na intravitreale injectie: meting van
toename in intraoculaire druk en perfusie van de oogzenuw.
Wanneer en hoe spoedeisende aandacht van de arts vragen?
23
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
24
A. ETIKETTERING
25
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS - VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
brolucizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 0,165 ml oplossing bevat 19,8 mg brolucizumab (120 mg/ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat: natriumcitraat, sacharose, polysorbaat 80, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1x 0,165 ml voorgevulde spuit
Levert een enkelvoudige dosis van 6 mg/0,05 ml.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intravitreaal gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Na openen van de steriel verzegelde blister, werken onder aseptische omstandigheden.
Stel de dosis in op de doseringsstreep van 0,05 ml.
Het overtollige volume moet voorafgaand aan injectie worden verwijderd.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
26
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in zijn verzegelde blisterverpakking en in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1417/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
27
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
VERWIJDERBAAR ETIKET BEVESTIGD AAN BINNENDEKSEL VAN DOOS –
VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu
2.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
3.
Lot
PARTIJNUMMER
28
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERFOLIE - VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
brolucizumab
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Novartis Europharm Limited
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
0,165 ml
29
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET - VOORGEVULDE SPUIT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Beovu 120 mg/ml injectievloeistof
brolucizumab
Intravitreaal gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
19,8 mg/0,165 ml
6.
OVERIGE
30
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS – INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie
brolucizumab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon van 0,23 ml oplossing bevat 27,6 mg brolucizumab (120 mg/ml).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat: natriumcitraat, sacharose, polysorbaat 80, water voor injecties.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1x 0,23 ml injectieflacon, 1 filternaald.
Levert een enkelvoudige dosis van 6 mg/0,05 ml.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intravitreaal gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Na openen van de injectieflacon, werken onder aseptische omstandigheden.
Stel de dosis in op 0,05 ml.
Overtollig volume verwijderen voorafgaand aan injectie.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
31
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1417/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
32
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET - INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Beovu 120 mg/ml injectievloeistof
brolucizumab
Intravitreaal gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
27,6 mg/0,23 ml
6.
OVERIGE
33
B. BIJSLUITER
34
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
brolucizumab
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Beovu en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Beovu en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Beovu?
Beovu bevat de werkzame stof brolucizumab, die behoort tot een groep van geneesmiddelen die anti-
neovasculariserende middelen (middelen tegen nieuwgroei van kleine bloedvaten) worden genoemd.
Beovu wordt door uw arts in het oog geïnjecteerd om oogziekten te behandelen waardoor u slechter
kunt gaan zien.
Abnormale bloedvaten
die vocht of bloed in de
macula lekken
Waarvoor wordt Beovu gebruikt?
Beovu wordt gebruikt voor de behandeling van oogziekten bij volwassenen die optreden als er
abnormale bloedvaten onder de macula (gele vlek) ontstaan en groeien. De macula, welke achter in het
oog is, zorgt voor helder zicht. De abnormale bloedvaten kunnen vocht of bloed in het oog lekken,
waardoor de macula minder goed gaat werken. Dit kan leiden tot aandoeningen die ervoor kunnen
zorgen dat het gezichtsvermogen vermindert, zoals:
natte leeftijdsgebonden maculadegeneratie (natte LMD)
diabetisch macula-oedeem (DME)
Hoe werkt Beovu?
Beovu kan de vooruitgang van de ziekte vertragen en daardoor kan uw zicht behouden of zelfs
verbeterd worden.
35
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft een actieve of vermoedelijke infectie in of rond het oog.
-
U heeft pijn of roodheid in uw oog (oogontsteking).
Als een van de hierboven genoemde situaties op u van toepassing is, informeer dan uw arts. U mag dit
middel niet toegediend krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel toegediend krijgt als een van de volgende situaties
op u van toepassing is:
-
U heeft glaucoom (een aandoening van het oog dat meestal veroorzaakt wordt door een hoge
druk in het oog).
-
U heeft eerder last gehad van lichtflitsen of zwevers/mouches volantes in de ogen (donkere
bewegende vlekjes in uw zicht) en u heeft een plotselinge toename van het aantal
zwevers/mouches volantes in de ogen.
-
U heeft in de afgelopen 4 weken een oogoperatie ondergaan of er is in de komende vier weken
een oogoperatie bij u gepland.
-
U heeft ooit eerder oogziekten of oogbehandelingen gehad.
-
U heeft eerder last gehad van plotseling niet meer kunnen zien door verstopping van bloedvaten
achterin het oog (retinale vaatocclusie) of ontsteking van bloedvaten achterin het oog (retinale
vasculitis) in het afgelopen jaar.
Vertel het onmiddellijk aan uw arts
als u:
-
roodheid van het oog, oogpijn, toegenomen ongemak, verergering van de roodheid van het oog,
wazig of verminderd zicht, een toegenomen aantal kleine deeltjes in uw zicht, of verhoogde
gevoeligheid voor licht ontwikkelt.
-
plotseling verlies van zicht ervaart - dit kan een teken zijn van afsluiting van een ader in het oog
(retinale vaatocclusie).
Elk van de bovenstaande klachten kan ertoe leiden dat uw arts uw behandeling met Beovu stopzet.
Bovendien is het belangrijk voor u om te weten dat:
-
de veiligheid en werkzaamheid van Beovu bij gelijktijdige toediening aan beide ogen niet is
onderzocht en gebruik op deze manier kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen.
-
injecties met Beovu bij sommige patiënten binnen 30 minuten na de injectie een verhoging van
de oogdruk (intraoculaire druk) kunnen veroorzaken. Uw arts zal dit na elke injectie
controleren.
-
uw arts zal controleren of u andere risicofactoren heeft die de kans op een scheur of losraken
van een van de lagen aan de achterkant van het oog kunnen vergroten (loslaten of scheuren van
het netvlies en loslaten of scheuren van het retinaal pigmentepitheel). In dit geval moet Beovu
met voorzichtigheid worden gegeven.
Het systemische gebruik van VEGF-remmers, stoffen die vergelijkbaar zijn met die in Beovu, is
mogelijk gerelateerd aan het risico dat bloedstolsels bloedvaten blokkeren (arteriële trombo-
embolische voorvallen), wat kan leiden tot een hartaanval of beroerte. Er is een theoretisch risico op
dergelijke gebeurtenissen na injectie van Beovu in het oog.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Beovu wordt niet gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
36
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Beovu nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Borstvoeding wordt afgeraden tijdens de behandeling met Beovu en gedurende minstens één maand na
het stoppen van de behandeling met Beovu, omdat niet bekend is of Beovu in de moedermelk
terechtkomt.
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten een doeltreffend voorbehoedsmiddel gebruiken tijdens
de behandeling en gedurende ten minste één maand na het stoppen van de behandeling met Beovu.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Na uw injectie met Beovu kunt u tijdelijk last hebben van uw zicht (bijvoorbeeld wazig zien). Als dit
gebeurt, mag u niet autorijden en geen machines gebruiken totdat dit voorbij is.
Beovu bevat natrium
Het geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen “natrium-vrij” is.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Hoeveel en hoe vaak wordt dit middel toegediend?
De aanbevolen dosis is 6 mg brolucizumab.
Natte LMD
-
U wordt gedurende de eerste 3 maanden behandeld met één injectie elke maand.
-
Daarna kunt u één injectie per 3 maanden krijgen. Uw arts zal uw behandelinterval bepalen op
basis van de toestand van uw oog; sommige patiënten hebben misschien elke 2 maanden
behandeling nodig. De tussentijd tussen twee doses Beovu mag niet korter zijn dan 2 maanden.
Voor de eerste
3 maanden
Daarna
1 injectie
per maand
1 injectie
elke 3 maanden of zoals
aanbevolen door uw arts
37
DME
-
U krijgt de eerste vijf injecties als één injectie elke zes weken.
-
Daarna kunt u één injectie per 3 maanden krijgen. Uw arts zal bepalen hoe vaak u de injecties
krijgt op basis van de toestand van uw oog; sommige patiënten hebben misschien elke
2 maanden behandeling nodig.
Eerste 5 doses,
1x elke
Daarna,
1x elke
weken
weken
De eerste 5 doses:
Daarna, 1 injectie elke
1 injectie elke 6 weken 12 weken (3 maanden) of zoals
aanbevolen door uw arts
Wijze van toediening
Beovu wordt toegediend als een injectie in uw oog (intravitreaal gebruik) door een oogarts.
Vóór de injectie zal uw arts uw oog voorzichtig wassen om infectie te voorkomen. Uw arts zal u ook
een oogdruppel geven om het oog plaatselijk te verdoven om zo pijn van de injectie te verminderen of
te voorkomen.
Hoelang duurt de behandeling met Beovu?
Beovu wordt gebruikt om chronische oogziekten te behandelen waarvoor een langdurige behandeling
nodig is, die maanden tot jaren kan duren. Uw arts zal tijdens uw regelmatig geplande bezoeken
controleren of de behandeling werkt. Uw arts kan tijdens een bezoek tussen injecties ook uw ogen
controleren. Als u vragen heeft over hoelang u Beovu toegediend zult krijgen, neem dan contact op
met uw arts.
Als u stopt met de behandeling met dit middel
Praat met uw arts voordat u stopt met de behandeling. Stoppen met de behandeling kan het risico op
gezichtsverlies verhogen en uw zicht mogelijk verslechteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw met
uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen met Beovu injectie zijn het gevolg van het geneesmiddel zelf of van de
injectieprocedure en ze hebben meestal betrekking op het oog.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u last krijgt van een van de volgende bijwerkingen, die tekenen
zijn van allergische reacties, ontstekingen of infecties:
een plotselinge afname of verandering van het zicht
pijn, verhoogd ongemak, verergering van roodheid van het oog
Als er een ernstige bijwerking bij u optreedt,
raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
38
Andere mogelijke bijwerkingen
Andere bijwerkingen die kunnen voorkomen na de behandeling met Beovu staan hieronder
beschreven.
De meeste van de volgende bijwerkingen zijn licht tot matig ernstig en zullen normaal gesproken
binnen een week na elke injectie verdwijnen.
Als een van deze bijwerkingen ernstig wordt, vertel dat dan uw arts.
Vaak:
(komt
voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
ontsteking van de middelste laag van de oogwand (uveïtis)
loslating van de gel-achtige stof in het oog (glasvochtloslating)
scheuren van het netvlies (het deel achter in het oog dat licht waarneemt) of een van zijn lagen
(scheur van retinaal pigmentepitheel)
verminderde gezichtsscherpte
bloeding in het netvlies (retinale bloeding)
ontsteking van de iris, het gekleurde deel van het oog (iritis)
vertroebeling van de ooglens (cataract of staar)
bloeding uit kleine bloedvaten in de buitenste laag van het oog (conjunctivale bloeding)
bewegende vlekjes in uw zicht (zwevers in de ogen/mouches volantes)
oogpijn
toename van de druk in het oog (toename van de intraoculaire druk)
roodheid in het oogwit (conjunctivitis)
wazig of onduidelijk zicht
gekrast hoornvlies, schade aan de doorzichtige laag van de oogbol die over de iris heen ligt
(abrasie van de cornea)
schade aan de doorzichtige laag van de oogbol die over de iris heen ligt (keratitis punctata)
allergische reacties (hypergevoeligheid)
Soms:
(komt
voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
ernstige ontsteking in het oog (endoftalmitis)
blindheid
plotseling verlies van zicht als gevolg van afsluiting van een slagader in het oog (retinale
arteriële vaatocclusie)
loslating van het netvlies (netvliesloslating)
roodheid van het oog (conjunctivale hyperemie)
toegenomen traanvorming
abnormaal gevoel in het oog
loslating van een van de lagen van de retina (loslating van het retinale pigmentepitheel)
ontsteking van de gel-achtige stof in het oog (vitritis)
ontsteking van de voorkant van het oog (ontsteking of roodheid van de voorste oogkamer)
ontsteking van de iris en aangrenzend weefsel in het oog (iridocyclitis)
zwelling van het hoornvlies, de doorzichtige laag van de oogbol (cornea-oedeem)
bloeding in het oog (glasvochtbloeding)
plotseling verlies van zicht als gevolg van afsluiting van bloedvaten achter in het oog (retinale
vaatocclusie)
ontsteking van bloedvaten achter in het oog (retinale vasculitis)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
39
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in zijn verzegelde blisterverpakking en in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende blisterverpakking met de voorgevulde spuit gedurende maximaal
24 uur op kamertemperatuur (beneden 25°C) worden bewaard.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is brolucizumab. Eén ml oplossing voor injectie bevat 120 mg
brolucizumab. Elke voorgevulde spuit bevat 19,8 mg brolucizumab in 0,165 ml oplossing. Dit
levert een bruikbare hoeveelheid om een enkele dosis toe te dienen van 0,05 ml oplossing die
6 mg brolucizumab bevat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn: natriumcitraat, sacharose, polysorbaat 80, water voor
injecties.
Hoe ziet Beovu eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (injectie) is een heldere tot licht
opaalachtige, kleurloze tot enigszins bruingele waterige oplossing.
Verpakkingsgrootte van 1 voorgevulde spuit uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
S.A. ALCON-COUVREUR N.V.
Rijksweg 14
2870 Puurs
België
40
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
България
Novartis Bulgaria EOOD
Тел.: +359 2 489 98 28
Česká republika
Novartis s.r.o.
Tel: +420 225 775 111
Danmark
Novartis Healthcare A/S
Tlf: +45 39 16 84 00
Deutschland
Novartis Pharma GmbH
Tel: +49 911 273 0
Eesti
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 66 30 810
Ελλάδα
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Τηλ: +30 210 281 17 12
España
Novartis Farmacéutica, S.A.
Tel: +34 93 306 42 00
France
Novartis Pharma S.A.S.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Hrvatska
Novartis Hrvatska d.o.o.
Tel. +385 1 6274 220
Ireland
Novartis Ireland Limited
Tel: +353 1 260 12 55
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Novartis Farma S.p.A.
Tel: +39 02 96 54 1
Lietuva
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Magyarország
Novartis Hungária Kft.
Tel.: +36 1 457 65 00
Malta
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +356 2122 2872
Nederland
Novartis Pharma B.V.
Tel: +31 88 04 52 111
Norge
Novartis Norge AS
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis Pharma GmbH
Tel: +43 1 86 6570
Polska
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 375 4888
Portugal
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +351 21 000 8600
România
Novartis Pharma Services
Romania SRL
Tel: +40 21 31299 01
Slovenija
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +386 1 300 75 50
Slovenská republika
Novartis Slovakia s.r.o.
Tel: +421 2 5542 5439
Suomi/Finland
Novartis Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
41
Κύπρος
Novartis Pharma Services Inc.
Τηλ: +357 22 690 690
Latvija
SIA Novartis Baltics
Tel: +371 67 887 070
Sverige
Novartis Sverige AB
Tel: +46 8 732 32 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Novartis Ireland Limited
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
42
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Instructies voor gebruik van de voorgevulde spuit
Bewaring en inspectie
Bewaar Beovu in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer
bewaren. De voorgevulde spuit in zijn verzegelde blisterverpakking
en in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende blisterverpakking met de
voorgevulde spuit met Beovu gedurende maximaal 24 uur op
kamertemperatuur (beneden 25°C) worden bewaard. Verifieer dat uw
verpakking een steriele voorgevulde spuit in een verzegeld
blisterverpakking bevat. Na openen van de blisterverpakking onder
aseptische omstandigheden verdergaan.
Beovu is een heldere tot licht opaalachtige en kleurloze tot enigszins
bruingele waterige oplossing.
De oplossing moet voorafgaand aan toediening visueel gecontroleerd
worden nadat ze uit de koelkast is gehaald. Als er deeltjes of
troebelheid zichtbaar zijn, mag de voorgevulde spuit niet worden
gebruikt en moeten passende vervangingsprocedures gevolgd
worden.
De voorgevulde spuit is steriel en uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Niet gebruiken indien de verpakking of voorgevulde spuit beschadigd
is of de uiterste gebruiksdatum verstreken is.
Voorbereiden en toedienen van Beovu
De voorgevulde spuit bevat meer dan de aanbevolen dosis van 6 mg. Het beschikbare volume van de
voorgevulde spuit (0,165 ml) mag niet in zijn geheel worden gebruikt. Het overtollige volume moet
voorafgaand aan injectie worden verwijderd. Het injecteren van het gehele volume van de voorgevulde
spuit kan leiden tot overdosering.
De intravitreale injectieprocedure moet worden uitgevoerd onder aseptische omstandigheden: dit
impliceert een chirurgische desinfectie van de handen, het gebruik van steriele handschoenen, een
steriel laken, een steriel ooglidspeculum (of equivalent) en de beschikbaarheid van steriele
paracentese-uitrusting (indien vereist).
Geschikte anesthesie en een topisch breedspectrum microbicide, om de perioculaire huid, het ooglid
en het oculaire oppervlak te desinfecteren, moeten worden toegediend voorafgaand aan de injectie.
Gebruik voor intravitreale injectie een 30G x ½” steriele injectienaald. De injectienaald is niet in de
Beovu-verpakking inbegrepen.
Zorg dat de injectie onmiddellijk na voorbereiding van de dosis (stap 5) wordt gegeven.
Opmerking: De dosis moet op 0,05 ml ingesteld worden.
43
Spuitdop
Vingersteun
0,05ml-doseringsstreep
Rubberen stop
Luer-lock
Zuigerstang
Injectieprocedure
1.
2.
Trek het deksel van de blisterverpakking met de spuit af en
haal de spuit er op aseptische wijze uit.
Breek de spuitdop eraf (niet draaien).
3.
4.
Bevestig op aseptische wijze een 30G x ½” injectienaald
stevig op de spuit.
Controleer op luchtbellen door de spuit met de naald omhoog
te houden. Als er luchtbellen zijn, tik dan met uw vinger
zachtjes op de spuit tot de bellen bovenaan zitten.
Verwijder de beschermkap door deze recht van de naald te
trekken.
5.
Houd de spuit op ooghoogte en duw voorzichtig op de zuiger
totdat de rand onder de bolling van de rubberen stop op één
lijn ligt met de 0,05 ml-doseringsstreep. Hiermee worden de
lucht en de overtollige oplossing verwijderd en wordt de
dosis ingesteld op 0,05 ml. De spuit is klaar voor de injectie.
6.
Injecteer langzaam tot de rubberen stop het einde van de spuit
bereikt om het volume van 0,05 ml af te geven. Bevestig de
afgifte van de volledige dosis door te verifiëren dat de
rubberen stop het einde van de cilinder van de spuit heeft
bereikt.
44
Opmerking: Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
Veelgestelde vragen en antwoorden
V: Wat als ik niet alle luchtbellen uit de vloeistof kan verwijderen?
A: Het is belangrijk dat de vloeistof vrij van lucht is. Kleine luchtbelletjes die aan de stop vastzitten,
laten doorgaans tijdens de injectie niet los en zullen geen invloed hebben op het dosisvolume.
45
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie
brolucizumab
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is Beovu en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Beovu en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wat is Beovu?
Beovu bevat de werkzame stof brolucizumab, die behoort tot een groep van geneesmiddelen die anti-
neovasculariserende middelen (middelen tegen nieuwgroei van kleine bloedvaten) worden genoemd.
Beovu wordt door uw arts in het oog geïnjecteerd om oogziekten te behandelen waardoor u slechter
kunt gaan zien.
Abnormale bloedvaten
die vocht of bloed in de
macula lekken
Waarvoor wordt Beovu gebruikt?
Beovu wordt gebruikt voor de behandeling van oogziekten bij volwassenen die optreden als er
abnormale bloedvaten onder de macula (gele vlek) ontstaan en groeien. De macula, welke achter in het
oog is, zorgt voor helder zicht. De abnormale bloedvaten kunnen vocht of bloed in het oog lekken,
waardoor de macula minder goed gaat werken. Dit kan leiden tot aandoeningen die ervoor kunnen
zorgen dat het gezichtsvermogen vermindert, zoals:
natte leeftijdsgebonden maculadegeneratie (natte LMD)
diabetisch macula-oedeem (DME)
Hoe werkt Beovu?
Beovu kan de vooruitgang van de ziekte vertragen en daardoor kan uw zicht behouden of zelfs
verbeterd worden.
46
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft een actieve of vermoedelijke infectie in of rond het oog.
-
U heeft pijn of roodheid in uw oog (oogontsteking).
Als een van de hierboven genoemde situaties op u van toepassing is, informeer dan uw arts. U mag dit
middel niet toegediend krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel toegediend krijgt als een van de volgende situaties
op u van toepassing is:
-
U heeft glaucoom (een aandoening van het oog dat meestal veroorzaakt wordt door een hoge
druk in het oog).
-
U heeft eerder last gehad van lichtflitsen of zwevers/mouches volantes in de ogen (donkere
bewegende vlekjes in uw zicht) en u heeft een plotselinge toename van het aantal
zwevers/mouches volantes in de ogen.
-
U heeft in de afgelopen 4 weken een oogoperatie ondergaan of er is in de komende vier weken
een oogoperatie bij u gepland.
-
U heeft ooit eerder oogziekten of oogbehandelingen gehad.
-
U heeft eerder last gehad van plotseling niet meer kunnen zien door verstopping van bloedvaten
achterin het oog (retinale vaatocclusie) of ontsteking van bloedvaten achterin het oog (retinale
vasculitis) in het afgelopen jaar.
Vertel het onmiddellijk aan uw arts
als u:
-
roodheid van het oog, oogpijn, toegenomen ongemak, verergering van de roodheid van het oog,
wazig of verminderd zicht, een toegenomen aantal kleine deeltjes in uw zicht, of verhoogde
gevoeligheid voor licht ontwikkelt.
-
plotseling verlies van zicht ervaart - dit kan een teken zijn van afsluiting van een ader in het oog
(retinale vaatocclusie).
Elk van de bovenstaande klachten kan ertoe leiden dat uw arts uw behandeling met Beovu stopzet.
Bovendien is het belangrijk voor u om te weten dat:
-
de veiligheid en werkzaamheid van Beovu bij gelijktijdige toediening aan beide ogen niet is
onderzocht en gebruik op deze manier kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen.
-
injecties met Beovu bij sommige patiënten binnen 30 minuten na de injectie een verhoging van
de oogdruk (intraoculaire druk) kunnen veroorzaken. Uw arts zal dit na elke injectie
controleren.
-
uw arts zal controleren of u andere risicofactoren heeft die de kans op een scheur of losraken
van een van de lagen aan de achterkant van het oog kunnen vergroten (loslaten of scheuren van
het netvlies en loslaten of scheuren van het retinaal pigmentepitheel). In dit geval moet Beovu
met voorzichtigheid worden gegeven.
Het systemische gebruik van VEGF-remmers, stoffen die vergelijkbaar zijn met die in Beovu, is
mogelijk gerelateerd aan het risico dat bloedstolsels bloedvaten blokkeren (arteriële trombo-
embolische voorvallen), wat kan leiden tot een hartaanval of beroerte. Er is een theoretisch risico op
dergelijke gebeurtenissen na injectie van Beovu in het oog.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Beovu wordt niet gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
47
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Beovu nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Borstvoeding wordt afgeraden tijdens de behandeling met Beovu en gedurende minstens één maand na
het stoppen van de behandeling met Beovu, omdat niet bekend is of Beovu in de moedermelk
terechtkomt.
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten een doeltreffend voorbehoedsmiddel gebruiken tijdens
de behandeling en gedurende ten minste één maand na het stoppen van de behandeling met Beovu.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat u dit geneesmiddel toegediend krijgt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Na uw injectie met Beovu kunt u tijdelijk last hebben van uw zicht (bijvoorbeeld wazig zien). Als dit
gebeurt, mag u niet autorijden en geen machines gebruiken totdat dit voorbij is.
Beovu bevat natrium
Het geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in
wezen “natrium-vrij” is.
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
Hoeveel en hoe vaak wordt dit middel toegediend?
De aanbevolen dosis is 6 mg brolucizumab.
Natte LMD
-
U wordt gedurende de eerste 3 maanden behandeld met één injectie elke maand.
-
Daarna kunt u één injectie per 3 maanden krijgen. Uw arts zal uw behandelinterval bepalen op
basis van de toestand van uw oog; sommige patiënten hebben misschien elke 2 maanden
behandeling nodig. De tussentijd tussen twee doses Beovu mag niet korter zijn dan 2 maanden.
Voor de eerste
3 maanden
Daarna
1 injectie
per maand
1 injectie
elke 3 maanden of zoals
aanbevolen door uw arts
48
DME
-
U krijgt de eerste vijf injecties als één injectie elke zes weken.
-
Daarna kunt u één injectie per 3 maanden krijgen. Uw arts zal bepalen hoe vaak u de injecties
krijgt op basis van de toestand van uw oog; sommige patiënten hebben misschien elke
2 maanden behandeling nodig.
Eerste 5 doses,
1x elke
Daarna,
1x elke
weken
weken
De eerste 5 doses:
Daarna, 1 injectie elke
1 injectie elke 6 weken 12 weken (3 maanden) of zoals
aanbevolen door uw arts
Wijze van toediening
Beovu wordt toegediend als een injectie in uw oog (intravitreaal gebruik) door een oogarts.
Vóór de injectie zal uw arts uw oog voorzichtig wassen om infectie te voorkomen. Uw arts zal u ook
een oogdruppel geven om het oog plaatselijk te verdoven om zo pijn van de injectie te verminderen of
te voorkomen.
Hoelang duurt de behandeling met Beovu?
Beovu wordt gebruikt om chronische oogziekten te behandelen waarvoor een langdurige behandeling
nodig is, die maanden tot jaren kan duren. Uw arts zal tijdens uw regelmatig geplande bezoeken
controleren of de behandeling werkt. Uw arts kan tijdens een bezoek tussen injecties ook uw ogen
controleren. Als u vragen heeft over hoelang u Beovu toegediend zult krijgen, neem dan contact op
met uw arts.
Als u stopt met de behandeling met dit middel
Praat met uw arts voordat u stopt met de behandeling. Stoppen met de behandeling kan het risico op
gezichtsverlies verhogen en uw zicht mogelijk verslechteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw met
uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen met Beovu injectie zijn het gevolg van het geneesmiddel zelf of van de
injectieprocedure en ze hebben meestal betrekking op het oog.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u last krijgt van een van de volgende bijwerkingen, die tekenen
zijn van allergische reacties, ontstekingen of infecties:
een plotselinge afname of verandering van het zicht
pijn, verhoogd ongemak, verergering van roodheid van het oog
Als er een ernstige bijwerking bij u optreedt,
raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
49
Andere mogelijke bijwerkingen
Andere bijwerkingen die kunnen voorkomen na de behandeling met Beovu staan hieronder
beschreven.
De meeste van de volgende bijwerkingen zijn licht tot matig ernstig en zullen normaal gesproken
binnen een week na elke injectie verdwijnen.
Als een van deze bijwerkingen ernstig wordt, vertel dat dan uw arts.
Vaak:
(komt voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
ontsteking van de middelste laag van de oogwand (uveïtis)
loslating van de gel-achtige stof in het oog (glasvochtloslating)
scheuren van het netvlies (het deel achter in het oog dat licht waarneemt) of een van zijn lagen
(scheur van retinaal pigmentepitheel)
verminderde gezichtsscherpte
bloeding in het netvlies (retinale bloeding)
ontsteking van de iris, het gekleurde deel van het oog (iritis)
vertroebeling van de ooglens (cataract of staar)
bloeding uit kleine bloedvaten in de buitenste laag van het oog (conjunctivale bloeding)
bewegende vlekjes in uw zicht (zwevers in de ogen/mouches volantes)
oogpijn
toename van de druk in het oog (toename van de intraoculaire druk)
roodheid in het oogwit (conjunctivitis)
wazig of onduidelijk zicht
gekrast hoornvlies, schade aan de doorzichtige laag van de oogbol die over de iris heen ligt
(abrasie van de cornea)
schade aan de doorzichtige laag van de oogbol die over de iris heen ligt (keratitis punctata)
allergische reacties (hypergevoeligheid)
Soms:
(komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
ernstige ontsteking in het oog (endoftalmitis)
blindheid
plotseling verlies van zicht als gevolg van afsluiting van een slagader in het oog (retinale
arteriële vaatocclusie)
loslating van het netvlies (netvliesloslating)
roodheid van het oog (conjunctivale hyperemie)
toegenomen traanvorming
abnormaal gevoel in het oog
loslating van een van de lagen van de retina (loslating van het retinale pigmentepitheel)
ontsteking van de gel-achtige stof in het oog (vitritis)
ontsteking van de voorkant van het oog (ontsteking of roodheid van de voorste oogkamer)
ontsteking van de iris en aangrenzend weefsel in het oog (iridocyclitis)
zwelling van het hoornvlies, de doorzichtige laag van de oogbol (cornea-oedeem)
bloeding in het oog (glasvochtbloeding)
plotseling verlies van zicht als gevolg van afsluiting van bloedvaten achter in het oog (retinale
vaatocclusie)
ontsteking van bloedvaten achter in het oog (retinale vasculitis)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
50
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende injectieflacon gedurende maximaal 24 uur op kamertemperatuur
(beneden 25°C) worden bewaard.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is brolucizumab. Eén ml oplossing voor injectie bevat 120 mg
brolucizumab. Elke injectieflacon bevat 27,6 mg brolucizumab in 0,23 ml oplossing. Dit levert
een bruikbare hoeveelheid om een enkele dosis toe te dienen van 0,05 ml oplossing die 6 mg
brolucizumab bevat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn: natriumcitraat, sacharose, polysorbaat 80, water voor
injecties.
Hoe ziet Beovu eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon (injectie) is een heldere tot licht
opaalachtige, kleurloze tot enigszins bruingele waterige oplossing.
Verpakkingsgrootte van 1 injectieflacon en 1 stompe filternaald (18G x 1½″, 1,2 mm x 40 mm, 5 μm)
uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
S.A. ALCON-COUVREUR N.V.
Rijksweg 14
2870 Puurs
België
51
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
България
Novartis Bulgaria EOOD
Тел.: +359 2 489 98 28
Česká republika
Novartis s.r.o.
Tel: +420 225 775 111
Danmark
Novartis Healthcare A/S
Tlf: +45 39 16 84 00
Deutschland
Novartis Pharma GmbH
Tel: +49 911 273 0
Eesti
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Tel: +372 66 30 810
Ελλάδα
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Τηλ: +30 210 281 17 12
España
Novartis Farmacéutica, S.A.
Tel: +34 93 306 42 00
France
Novartis Pharma S.A.S.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Hrvatska
Novartis Hrvatska d.o.o.
Tel. +385 1 6274 220
Ireland
Novartis Ireland Limited
Tel: +353 1 260 12 55
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Novartis Farma S.p.A.
Tel: +39 02 96 54 1
Lietuva
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tel: +370 5 269 16 50
Luxembourg/Luxemburg
Novartis Pharma N.V.
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Magyarország
Novartis Hungária Kft.
Tel.: +36 1 457 65 00
Malta
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +356 2122 2872
Nederland
Novartis Pharma B.V.
Tel: +31 88 04 52 111
Norge
Novartis Norge AS
Tlf: +47 23 05 20 00
Österreich
Novartis Pharma GmbH
Tel: +43 1 86 6570
Polska
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 375 4888
Portugal
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tel: +351 21 000 8600
România
Novartis Pharma Services
Romania SRL
Tel: +40 21 31299 01
Slovenija
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +386 1 300 75 50
Slovenská republika
Novartis Slovakia s.r.o.
Tel: +421 2 5542 5439
Suomi/Finland
Novartis Finland Oy
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200
52
Κύπρος
Novartis Pharma Services Inc.
Τηλ: +357 22 690 690
Latvija
SIA Novartis Baltics
Tel: +371 67 887 070
Sverige
Novartis Sverige AB
Tel: +46 8 732 32 00
United Kingdom (Northern Ireland)
Novartis Ireland Limited
Tel: +44 1276 698370
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu/
53
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Instructies voor gebruik van injectieflacon
Bewaring en inspectie
Bewaar Beovu in de koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende injectieflacon gedurende maximaal
24 uur op kamertemperatuur (25°C) worden bewaard. Na openen van de
injectieflacon onder aseptische omstandigheden verdergaan.
Beovu is een heldere tot licht opaalachtige en kleurloze tot enigszins
bruingele waterige oplossing.
De oplossing moet voorafgaand aan toediening visueel gecontroleerd
worden nadat ze uit de koelkast is gehaald. Als er deeltjes of troebelheid
zichtbaar zijn, mag de injectieflacon niet worden gebruikt en moeten
passende vervangingsprocedures gevolgd worden.
De inhoud van de injectieflacon en de filternaald zijn steriel en
uitsluitend voor eenmalig gebruik. Niet gebruiken indien de verpakking,
injectieflacon en/of filternaald beschadigd is of de uiterste gebruiksdatum
verstreken is.
Voorbereiden en toedienen van Beovu
De injectieflacon bevat meer dan de aanbevolen dosis van 6 mg. Het beschikbare volume van de
injectieflacon (0,23 ml) mag niet in zijn geheel worden gebruikt. Het overtollige volume moet
voorafgaand aan injectie worden verwijderd. Het injecteren van het gehele volume van de
injectieflacon kan leiden tot overdosering.
De intravitreale injectieprocedure moet worden uitgevoerd onder aseptische omstandigheden: dit
impliceert een chirurgische desinfectie van de handen, het gebruik van steriele handschoenen, een
steriel laken, een steriel ooglidspeculum (of equivalent) en de beschikbaarheid van steriele
paracentese-uitrusting (indien vereist).
Geschikte anesthesie en een topisch breedspectrum microbicide, om de perioculaire huid, het ooglid
en het oculaire oppervlak te desinfecteren, moeten worden toegediend voorafgaand aan de injectie.
Voor de voorbereiding en de intravitreale injectie, zijn de volgende medische hulpmiddelen voor
eenmalig gebruik nodig:
Een 30G x ½” injectienaald, steriel.
Een 1ml-spuit met een 0,05ml-doseringsstreep, steriel.
De stompe 5μm-filternaald (18G x 1½”, 1,2 mm x 40 mm), steriel.
De injectienaald en de spuit zijn niet in het Beovu-pak inbegrepen.
Zorg dat de injectie onmiddellijk na voorbereiding van de dosis (stap 8) wordt gegeven.
54
Opmerking: De dosis moet op 0,05 ml ingesteld worden.
Injectieprocedure
1.
Verwijder de dop van de injectieflacon en maak het septum
van de injectieflacon schoon (bijv. met een 70%-
alcoholdoekje).
2.
3.
Bevestig de filternaald op aseptische wijze op een 1 ml-
spuit.
Druk de filternaald in het midden van het septum van de
injectieflacon tot de naald de bodem van de injectieflacon
raakt.
Om de vloeistof op te zuigen, houd de injectieflacon onder
een kleine hoek en trek alle vloeistof uit de injectieflacon en
filternaald.
Zorg dat de zuigerstang bij het legen van de injectieflacon
voldoende teruggetrokken is om de filternaald volledig te
legen.
4.
5.
Koppel de filternaald op aseptische wijze los van de spuit en
voer hem af. De filternaald is niet bedoeld voor gebruik voor
intravitreale injectie.
Bevestig op aseptische wijze een “30G x ½”-injectienaald
stevig op de spuit.
Controleer op luchtbellen door de spuit met de naald
omhoog te houden. Als er luchtbellen zijn, tik dan met uw
vinger zachtjes op de spuit tot de bellen bovenaan zitten.
6.
7.
55
8.
Houd de spuit op ooghoogte en duw voorzichtig op de
zuiger om de lucht samen met de overtollige oplossing uit de
spuit te verwijderen en stel de dosis in op de 0,05 ml-
markeringsstreep. De spuit is klaar voor de injectie.
9.
Injecteer langzaam tot de rubberen stop het einde van de
spuit bereikt om het volume van 0,05 ml af te geven.
Bevestig de afgifte van de volledige dosis door te verifiëren
dat de rubberen stop het einde van de cilinder van de spuit
heeft bereikt.
Opmerking: Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
Veelgestelde vragen en antwoorden
V: Wat als ik moeite heb om voldoende vloeistof uit de injectieflacon op te zuigen?
A: Schud de injectieflacon niet voordat u de vloeistof opzuigt, maar laat de vloeistof bezinken naar de
bodem van de injectieflacon. Zorg dat de injectieflacon rechtop, onder een kleine hoek staat.
Trek de
zuiger langzaam terug
en wacht tot de vloeistof in de cilinder van de spuit verschijnt. Blijf de zuiger
langzaam terugtrekken om de injectieflacon en filternaald volledig te legen.
V: Wat als ik niet alle luchtbellen uit de vloeistof kan verwijderen?
A: Het is belangrijk dat de vloeistof vrij van lucht is. Kleine luchtbelletjes die aan de stop vastzitten,
laten doorgaans tijdens de injectie niet los en zullen geen invloed hebben op het dosisvolume.
56

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén ml oplossing voor injectie bevat 120 mg brolucizumab*.
* Brolucizumab is een gehumaniseerd monoklonaal Fv-antilichaamfragment uit één keten (scFv) dat
door middel van DNA-recombinatietechniek in Escherichia coli-cellen wordt geproduceerd.
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
Elke voorgevulde spuit bevat 19,8 mg brolucizumab in 0,165 ml oplossing. Dit levert een bruikbare
hoeveelheid om een enkelvoudige dosis toe te dienen van 0,05 ml oplossing die 6 mg brolucizumab
bevat.
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat 27,6 mg brolucizumab in 0,23 ml oplossing. Dit levert een bruikbare
hoeveelheid om een enkelvoudige dosis toe te dienen van 0,05 ml oplossing die 6 mg brolucizumab
bevat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie (injectievloeistof)
Heldere tot licht opaalachtige, kleurloze tot enigszins bruingele waterige oplossing.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Beovu is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van
·
neovasculaire (natte) leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) (zie rubriek 5.1),
·
visusverslechtering als gevolg van diabetisch macula-oedeem (DME) (zie rubriek 5.1).

·
een afname in de best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) van 30 letters vergeleken met
de laatste beoordeling van de gezichtsscherpte;
·
een netvliesscheur;
·
een subretinale bloeding betreffende het centrum van de fovea, of als de grootte van de bloeding
50% van de totale laesie-oppervlakte is;
·
een uitgevoerde of geplande intraoculaire chirurgie in de afgelopen of komende 28 dagen.
Retinale pigmentepitheelscheur
Tot de risicofactoren, geassocieerd met de ontwikkeling van een retinale pigmentepitheelscheur na
anti-VEGF-behandeling voor natte LMD (nLMD), behoren een grote en/of hoge loslating van het
retinale pigmentepitheel. Wanneer behandeling met brolucizumab wordt gestart, is voorzichtigheid
geboden bij patiënten met deze risicofactoren voor retinale pigmentepitheelscheuren.
Regmatogene retinale loslating of maculagaten
De behandeling moet worden stopgezet bij patiënten met een regmatogene retinale loslating of met
maculagaten van stadium 3 of 4.

Samenvatting van bijwerkingen in klinische studies en post-marketingervaring

MedDRA Systeem/orgaanklasse
Frequentiecategorie
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid (met inbegrip van urticaria, huiduitslag,
Vaak
pruritus, erytheem)
Oogaandoeningen
Verminderde gezichtsscherpte
Vaak
Retinale bloeding
Vaak
Uveïtis
Vaak
Iritis
Vaak
Glasvochtloslating
Vaak
Netvliesscheur
Vaak
Cataract
Vaak
Conjunctivale bloeding
Vaak
Zwevers/mouches volantes
Vaak
Oogpijn
Vaak
Toename intraoculaire druk
Vaak
Conjunctivitis
Vaak
Retinale pigmentepitheelscheur
Vaak
Wazig zicht
Vaak
Abrasie van de cornea
Vaak
Keratitis punctata
Vaak
Blindheid
Soms
Endoftalmitis
Soms
Retinale loslating
Soms
Conjunctivale hyperemie
Soms
Toegenomen traanvorming
Soms
Abnormaal gevoel in het oog
Soms
Loslating van het retinale pigmentepitheel
Soms
Vitritis
Soms
Ontsteking in de voorste oogkamer
Soms
Iridocyclitis
Soms
Flare van de voorste oogkamer
Soms
Cornea-oedeem
Soms
Glasvochtbloeding
Soms
Retinale vaatocclusie
Soms
Retinale vasculitis
Soms
Beschrijving van de geselecteerde bijwerkingen
Immunogeniciteit
Er is een kans op een immuunrespons bij patiënten die met Beovu worden behandeld.
Natte LMD
Na toediening van Beovu gedurende 88 weken werden bij 23­25% van de patiënten aan de
behandeling gerelateerde antilichamen tegen brolucizumab gedetecteerd.


FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Ophthalmologica, antineovascularisatie middelen, ATC-code:
S01LA06
Werkingsmechanisme
Brolucizumab is een gehumaniseerd monoklonaal Fv-antilichaamfragment uit één keten (scFv) met
een molecuulgewicht van ~26 kDa.
Verhoogde signaaloverdracht via de vasculaire endotheliale groeifactor A (VEGF-A) is geassocieerd
met pathologische oculaire angiogenese en retinaal oedeem. Brolucizumab bindt met een hoge
affiniteit aan VEGF-A-isovormen (bijvoorbeeld VEGF110, VEGF121 en VEGF165) en voorkomt
daarmee dat VEGF-A zich bindt aan zijn receptoren VEGFR-1 en VEGFR-2. Door de binding van
VEGF-A te remmen, onderdrukt brolucizumab endotheliale celproliferatie, waardoor pathologische
neovascularisatie wordt verminderd en de vasculaire doorlaatbaarheid afneemt.


Resultaten van de gezichtsscherpte in week 48 en 96 in fase III-studies HAWK en
HARRIER




HAWK
HARRIER
Effectiviteitsuit-
Week
Beovu
Aflibercept
Verschil
Beovu
Aflibercept
Verschil
komst
(n=360)
2 mg
(95% BI)
(n=370)
2 mg
(95% BI)
(n=360)
brolucizumab
(n=369)
brolucizumab
­ aflibercept
­ aflibercept
Gemiddelde
48
6,6
6,8
-0,2
6,9
7,6
-0,7
verandering ten
(SD=0,71)
(SD=0,71)
(-2,1; 1,8)
(SD=0,61)
(SD=0,61)
(-2,4; 1,0)
opzichte van baseline
P<0,0001 a)
P<0,0001 a)
in BCVA (gemeten
36 ­
6,7
6,7
0,0
6,5
7,7
-1,2
aan de hand van
48 b)
(SD=0,68)
(SD=0,68)
(-1,9; 1,9)
(SD=0,58)
(SD=0,58)
(-2,8; 0,4)
ETDRS-letterscore)
P<0,0001 a)
P=0,0003 a)
96
5,9
5,3
0,5
6,1
6,6
-0,4
(SD=0,78)
(SD=0,78)
(-1,6; 2,7)
(SD=0,73)
(SD=0,73)
(-2,5; 1,6)
% patiënten bij wie
48
33,6
25,4
8,2
29,3
29,9
-0,6
de visus met ten
(2,2; 15,0)
(-7,1; 5,8)
minste 15 letters
96
34,2
27,0
7,2
29,1
31,5
-2,4
toenam
(1,4; 13,8)
(-8,8; 4,1)
% patiënten bij wie
48
6,4
5,5
0,9
3,8
4,8
-1,0
de gezichtsscherpte
(-2,7; 4,3)
(-3,9; 2,2)
(%) afnam (BCVA-
96
8,1
7,4
0,7
7,1
7,5
-0,4
afname van
(-3,6; 4,6)
(-3,8; 3,3)
15 letters)
BCVA: best gecorrigeerde gezichtsscherpte; ontbrekende gegevens worden ingevoerd met behulp van de methode 'last observation
carried forward' (LOCF)
SD: Standaarddeviatie
ETDRS: 'early treatment diabetic retinopathy study'
a)
P-waarde die verwijst naar de non-inferioriteitshypothese met een non-inferioriteitsmarge van 4,0 letters.
b)
Belangrijkste secundaire eindpunt, dat de verschillen in timing van behandelingen met Beovu en aflibercept verklaart.

Gemiddelde verandering in gezichtsscherpte ten opzichte van baseline tot week 96
in de studies HAWK en HARRIER


HAWK
10
9
8
van
te
h
7
c
i
z
p
6
o
n
te
)
5
te
rs
e
rp
4
e
tt
h
e
l
c
(
s
3
e
ts
n
h
i
l
c
e
2
i
z
e
as
g
b
1
n
i
g
n
0
ri
e
0
4
8 12 16 20 24 28 32 36 40 44 48 52 56 60 64 68 72 76 80 84 88 92 96
d
ran
e
Tijd (weken)
V
Beovu 6 mg (n=360)
aflibercept 2 mg (n=360)

HARRIER

10
9
8
van
te
h
7
c
i
z
p
6
o
n
)
5
te
te
rs
e
rp
4
e
tt
h
e
l
c
(
s
3
e
ts
n
h
i
l
c
e
2
i
z
e
as
g
b
1
n
i
g
n
0
ri
e
0
4
8 12 16 20 24 28 32 36 40 44 48 52 56 60 64 68 72 76 80 84 88 92 96
d
ran
e
Tijd (weken)
V
Beovu 6 mg (n=370)
aflibercept 2 mg (n=369)


Resultaten van de gezichtsscherpte in week 52 in fase III-studies KESTREL en
KITE



KESTREL
KITE
Effectiviteitsuitkomst
Week
Beovu
Aflibercept
Verschil
Beovu
Aflibercept
Verschil
(n=189)
2 mg
(95% BI)
(n=179)
2 mg
(95% BI)
(n=187)
brolucizumab
(n=181)
brolucizumab
­ aflibercept
­ aflibercept
Gemiddelde
52
9,2
10,5
-1,3
10,6
9,4
1,2
verandering ten
(0,57)
(0,57)
(-2,9; 0,3)
(0,66)
0,66)
(-0,6; 3,1)
opzichte van baseline
P <0,001a
P <0,001a
in BCVA (gemeten
40-52
9,0
10,5
-1,5
10,3
9,4
0,9
aan de hand van
(0,53)
(0,53)
(-3,0; 0,0)
(0,62)
(0,62)
(-0,9; 2,6)
ETDRS-letterscore) ­
P <0,001a
P <0,001a
LS-gemiddelde (SD)
Toename van ten
52
36,0
40,1
-4,1
46,8
37,2
9,6
minste 15 letters in
(-13,3; 5,9)
(-0,4; 20,2)
BCVA ten opzichte
van baseline, of BCVA
84 letters (%)
BCVA: best gecorrigeerde gezichtsscherpte; BCVA-beoordelingen na het begin van alternatieve DME-behandeling in het
onderzoeksoog werden gecensureerd en vervangen door de laatste waarde van voor het begin van deze alternatieve behandeling.
ETDRS: 'early treatment diabetic retinopathy study'
LS: Kleinste-kwadraat
SD: Standaarddeviatie
a
P-waarde die verwijst naar de non-inferioriteitshypothese met een non-inferioriteitsmarge van 4,0 letters

Gemiddelde verandering in gezichtsscherpte ten opzichte van baseline tot week 52 in
de studies KESTREL en KITE


KESTREL
12
te
h
11
c
i
z
p
10
o
n
9
te
)
te
rs 8
e
rp
e
tt
e
l 7
h
c
(
s
e
ts
n 6
h
i
l
c
i
e
z
as 5
e
g
n
4
i
g
van b
n
3
ri
e
d
2
ran
e
1
V
0
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
44
48
52
Tijd (weken)
Beovu 6 mg (n=189)
aflibercept 2 mg (n=187)

KITE
12
te
h
c
i
11
z
p
o
10
n
te
) 9
te
rs
e
rp
tt 8
e
h
e
l
c
(
s
7
e
ts
n
h
i
l
e 6
c
i
z
e
as
g
5
n
i
van b 4
g
n
ri
e
3
d
2
ran
e
V
1
0
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
44
48
52
Tijd (weken)
Beovu 6 mg (n=179)
aflibercept 2 mg (n=181)

Deze toenames in gezichtsscherpte werden in week 52 bereikt bij 55% en 50% van de met Beovu
behandelde patiënten op een 12-weeks doseringsinterval in respectievelijk KESTREL en KITE. Van
de patiënten die tijdens het eerste 12-weekse interval als geschikt werden geïdentificeerd voor 12-
wekelijkse behandeling, bleef 88% en 95% van de patiënten tot week 52 het 12-weekse interval aan.
De behandelingseffecten in evalueerbare subgroepen (bijv. leeftijd, geslacht, HbA1c bij baseline,
gezichtsscherpte bij baseline, centrale retinadikte bij baseline, DME laesietype, duur van DME sinds
de diagnose, retinale vochtstatus) kwamen in elke studie over het algemeen overeen met de resultaten
in de totale populaties.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen
Natriumcitraat
Sacharose
Polysorbaat 80
Water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden.
6.3 Houdbaarheid
Voorgevulde spuit: 2 jaar
Injectieflacon: 2 jaar
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Voorgevulde spuit
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in zijn verzegelde blisterverpakking en in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende blisterverpakking gedurende maximaal 24 uur op kamertemperatuur
(beneden 25°C) worden bewaard.
Injectieflacon
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende injectieflacon gedurende maximaal 24 uur op kamertemperatuur
(beneden 25°C) worden bewaard.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1417/001-002

9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

13 februari 2020

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

BIJLAGE II

A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME
STOF(FEN) EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK
VOOR VRIJGIFTE


B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN


D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN)
EN FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Sandoz GmbH
Biochemiestrasse 10
6250 Kundl
Oostenrijk
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
S.A. Alcon-Couvreur N.V.
Rijksweg 14
2870 Puurs
België

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen
6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.

Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan het op de markt brengen in elke lidstaat dient de vergunninghouder
overeenstemming te bereiken met de bevoegde nationale autoriteit over het finale educatief
materiaal.
De vergunninghouder zorgt ervoor dat, na besprekingen en overeenkomst met de nationale
bevoegde autoriteiten in elke lidstaat waar Beovu op de markt is, alle oogklinieken waarvan
wordt verwacht dat zij Beovu zullen gebruiken, voorzien zijn van een geschreven
patiënteninformatieboekje en een in audio-formaat, welke volgende belangrijke onderdelen
bevat:
·
Wat is neovasculaire (natte) leeftijdsgebonden maculadegeneratie en diabetisch macula-
oedeem?
·
Wat is Beovu, hoe werkt het, hoe wordt het toegediend en wat kan men verwachten van de
behandeling?
·
Wat zijn de stappen na behandeling met Beovu?
·
Beschrijving van de risico's, waaronder verhoogde intraoculaire druk, intraoculaire ontsteking,
retinale vasculitis en/of retinale vaatocclusie, retinale loslating & netvliesscheur en
endoftalmitis, en de daarbij behorende belangrijke klachten en symptomen; klachten en
symptomen van immunogeniciteit.
·
Aanbevelingen voor monitoring en nodige onderzoeken. Na intravitreale injectie: meting van
toename in intraoculaire druk en perfusie van de oogzenuw.
·
Wanneer en hoe spoedeisende aandacht van de arts vragen?


BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
brolucizumab

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke voorgevulde spuit van 0,165 ml oplossing bevat 19,8 mg brolucizumab (120 mg/ml).

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat: natriumcitraat, sacharose, polysorbaat 80, water voor injecties.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1x 0,165 ml voorgevulde spuit
Levert een enkelvoudige dosis van 6 mg/0,05 ml.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intravitreaal gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Na openen van de steriel verzegelde blister, werken onder aseptische omstandigheden.
Stel de dosis in op de doseringsstreep van 0,05 ml.
Het overtollige volume moet voorafgaand aan injectie worden verwijderd.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in zijn verzegelde blisterverpakking en in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/19/1417/001

13. PARTIJNUMMER
Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu

2.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

3.
PARTIJNUMMER
Lot


NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
brolucizumab

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Novartis Europharm Limited

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
OVERIGE
0,165 ml


NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Beovu 120 mg/ml injectievloeistof
brolucizumab
Intravitreaal gebruik

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
19,8 mg/0,165 ml

6.
OVERIGE


NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie
brolucizumab

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke injectieflacon van 0,23 ml oplossing bevat 27,6 mg brolucizumab (120 mg/ml).

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat: natriumcitraat, sacharose, polysorbaat 80, water voor injecties.

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1x 0,23 ml injectieflacon, 1 filternaald.
Levert een enkelvoudige dosis van 6 mg/0,05 ml.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intravitreaal gebruik
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Na openen van de injectieflacon, werken onder aseptische omstandigheden.
Stel de dosis in op 0,05 ml.
Overtollig volume verwijderen voorafgaand aan injectie.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1417/002

13. PARTIJNUMMER
Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Beovu 120 mg/ml injectievloeistof
brolucizumab
Intravitreaal gebruik

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
27,6 mg/0,23 ml

6.
OVERIGE

B. BIJSLUITER

Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit
brolucizumab
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.

Inhoud van deze bijsluiter

1.
Wat is Beovu en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Beovu en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is Beovu?
Beovu bevat de werkzame stof brolucizumab, die behoort tot een groep van geneesmiddelen die anti-
neovasculariserende middelen (middelen tegen nieuwgroei van kleine bloedvaten) worden genoemd.
Beovu wordt door uw arts in het oog geïnjecteerd om oogziekten te behandelen waardoor u slechter
kunt gaan zien.
Abnormale bloedvaten
die vocht of bloed in de
macula lekken

Waarvoor wordt Beovu gebruikt?
Beovu wordt gebruikt voor de behandeling van oogziekten bij volwassenen die optreden als er
abnormale bloedvaten onder de macula (gele vlek) ontstaan en groeien. De macula, welke achter in het
oog is, zorgt voor helder zicht. De abnormale bloedvaten kunnen vocht of bloed in het oog lekken,
waardoor de macula minder goed gaat werken. Dit kan leiden tot aandoeningen die ervoor kunnen
zorgen dat het gezichtsvermogen vermindert, zoals:
·
natte leeftijdsgebonden maculadegeneratie (natte LMD)
·
diabetisch macula-oedeem (DME)

Hoe werkt Beovu?
Beovu kan de vooruitgang van de ziekte vertragen en daardoor kan uw zicht behouden of zelfs
verbeterd worden.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?


Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft een actieve of vermoedelijke infectie in of rond het oog.
-
U heeft pijn of roodheid in uw oog (oogontsteking).
Als een van de hierboven genoemde situaties op u van toepassing is, informeer dan uw arts. U mag dit
middel niet toegediend krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel toegediend krijgt als een van de volgende situaties
op u van toepassing is:
-
U heeft glaucoom (een aandoening van het oog dat meestal veroorzaakt wordt door een hoge
druk in het oog).
-
U heeft eerder last gehad van lichtflitsen of zwevers/mouches volantes in de ogen (donkere
bewegende vlekjes in uw zicht) en u heeft een plotselinge toename van het aantal
zwevers/mouches volantes in de ogen.
-
U heeft in de afgelopen 4 weken een oogoperatie ondergaan of er is in de komende vier weken
een oogoperatie bij u gepland.
-
U heeft ooit eerder oogziekten of oogbehandelingen gehad.
-
U heeft eerder last gehad van plotseling niet meer kunnen zien door verstopping van bloedvaten
achterin het oog (retinale vaatocclusie) of ontsteking van bloedvaten achterin het oog (retinale
vasculitis) in het afgelopen jaar.

Vertel het onmiddellijk aan uw arts als u:
-
roodheid van het oog, oogpijn, toegenomen ongemak, verergering van de roodheid van het oog,
wazig of verminderd zicht, een toegenomen aantal kleine deeltjes in uw zicht, of verhoogde
gevoeligheid voor licht ontwikkelt.
-
plotseling verlies van zicht ervaart - dit kan een teken zijn van afsluiting van een ader in het oog
(retinale vaatocclusie).
Elk van de bovenstaande klachten kan ertoe leiden dat uw arts uw behandeling met Beovu stopzet.
Bovendien is het belangrijk voor u om te weten dat:
-
de veiligheid en werkzaamheid van Beovu bij gelijktijdige toediening aan beide ogen niet is
onderzocht en gebruik op deze manier kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen.
-
injecties met Beovu bij sommige patiënten binnen 30 minuten na de injectie een verhoging van
de oogdruk (intraoculaire druk) kunnen veroorzaken. Uw arts zal dit na elke injectie
controleren.
-
uw arts zal controleren of u andere risicofactoren heeft die de kans op een scheur of losraken
van een van de lagen aan de achterkant van het oog kunnen vergroten (loslaten of scheuren van
het netvlies en loslaten of scheuren van het retinaal pigmentepitheel). In dit geval moet Beovu
met voorzichtigheid worden gegeven.
Het systemische gebruik van VEGF-remmers, stoffen die vergelijkbaar zijn met die in Beovu, is
mogelijk gerelateerd aan het risico dat bloedstolsels bloedvaten blokkeren (arteriële trombo-
embolische voorvallen), wat kan leiden tot een hartaanval of beroerte. Er is een theoretisch risico op
dergelijke gebeurtenissen na injectie van Beovu in het oog.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Beovu wordt niet gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Hoe wordt dit middel toegediend?

Hoeveel en hoe vaak wordt dit middel toegediend?
De aanbevolen dosis is 6 mg brolucizumab.
Natte LMD
-
U wordt gedurende de eerste 3 maanden behandeld met één injectie elke maand.
-
Daarna kunt u één injectie per 3 maanden krijgen. Uw arts zal uw behandelinterval bepalen op
basis van de toestand van uw oog; sommige patiënten hebben misschien elke 2 maanden
behandeling nodig. De tussentijd tussen twee doses Beovu mag niet korter zijn dan 2 maanden.

Voor de eerste Daarna

3 maanden

1 injectie
1 injectie

per maand
elke 3 maanden of zoals

aanbevolen door uw arts

DME
-
U krijgt de eerste vijf injecties als één injectie elke zes weken.
-
Daarna kunt u één injectie per 3 maanden krijgen. Uw arts zal bepalen hoe vaak u de injecties
krijgt op basis van de toestand van uw oog; sommige patiënten hebben misschien elke
2 maanden behandeling nodig.
Eerste 5 doses,
Daarna,
1x elke

1x elke


weken
weken



De eerste 5 doses:
Daarna, 1 injectie elke

1 injectie elke 6 weken 12 weken (3 maanden) of zoals

aanbevolen door uw arts
Wijze van toediening
Beovu wordt toegediend als een injectie in uw oog (intravitreaal gebruik) door een oogarts.
Vóór de injectie zal uw arts uw oog voorzichtig wassen om infectie te voorkomen. Uw arts zal u ook
een oogdruppel geven om het oog plaatselijk te verdoven om zo pijn van de injectie te verminderen of
te voorkomen.
Hoelang duurt de behandeling met Beovu?
Beovu wordt gebruikt om chronische oogziekten te behandelen waarvoor een langdurige behandeling
nodig is, die maanden tot jaren kan duren. Uw arts zal tijdens uw regelmatig geplande bezoeken
controleren of de behandeling werkt. Uw arts kan tijdens een bezoek tussen injecties ook uw ogen
controleren. Als u vragen heeft over hoelang u Beovu toegediend zult krijgen, neem dan contact op
met uw arts.
Als u stopt met de behandeling met dit middel
Praat met uw arts voordat u stopt met de behandeling. Stoppen met de behandeling kan het risico op
gezichtsverlies verhogen en uw zicht mogelijk verslechteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw met
uw arts.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen met Beovu injectie zijn het gevolg van het geneesmiddel zelf of van de
injectieprocedure en ze hebben meestal betrekking op het oog.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u last krijgt van een van de volgende bijwerkingen, die tekenen
zijn van allergische reacties, ontstekingen of infecties:
·
een plotselinge afname of verandering van het zicht
·
pijn, verhoogd ongemak, verergering van roodheid van het oog
Als er een ernstige bijwerking bij u optreedt,
raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
ontsteking van de middelste laag van de oogwand (uveïtis)
·
loslating van de gel-achtige stof in het oog (glasvochtloslating)
·
scheuren van het netvlies (het deel achter in het oog dat licht waarneemt) of een van zijn lagen
(scheur van retinaal pigmentepitheel)
·
verminderde gezichtsscherpte
·
bloeding in het netvlies (retinale bloeding)
·
ontsteking van de iris, het gekleurde deel van het oog (iritis)
·
vertroebeling van de ooglens (cataract of staar)
·
bloeding uit kleine bloedvaten in de buitenste laag van het oog (conjunctivale bloeding)
·
bewegende vlekjes in uw zicht (zwevers in de ogen/mouches volantes)
·
oogpijn
·
toename van de druk in het oog (toename van de intraoculaire druk)
·
roodheid in het oogwit (conjunctivitis)
·
wazig of onduidelijk zicht
·
gekrast hoornvlies, schade aan de doorzichtige laag van de oogbol die over de iris heen ligt
(abrasie van de cornea)
·
schade aan de doorzichtige laag van de oogbol die over de iris heen ligt (keratitis punctata)
·
allergische reacties (hypergevoeligheid)

Soms: (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
ernstige ontsteking in het oog (endoftalmitis)
·
blindheid
·
plotseling verlies van zicht als gevolg van afsluiting van een slagader in het oog (retinale
arteriële vaatocclusie)
·
loslating van het netvlies (netvliesloslating)
·
roodheid van het oog (conjunctivale hyperemie)
·
toegenomen traanvorming
·
abnormaal gevoel in het oog
·
loslating van een van de lagen van de retina (loslating van het retinale pigmentepitheel)
·
ontsteking van de gel-achtige stof in het oog (vitritis)
·
ontsteking van de voorkant van het oog (ontsteking of roodheid van de voorste oogkamer)
·
ontsteking van de iris en aangrenzend weefsel in het oog (iridocyclitis)
·
zwelling van het hoornvlies, de doorzichtige laag van de oogbol (cornea-oedeem)
·
bloeding in het oog (glasvochtbloeding)
·
plotseling verlies van zicht als gevolg van afsluiting van bloedvaten achter in het oog (retinale
vaatocclusie)
·
ontsteking van bloedvaten achter in het oog (retinale vasculitis)

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De voorgevulde spuit in zijn verzegelde blisterverpakking en in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende blisterverpakking met de voorgevulde spuit gedurende maximaal
24 uur op kamertemperatuur (beneden 25°C) worden bewaard.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is brolucizumab. Eén ml oplossing voor injectie bevat 120 mg
brolucizumab. Elke voorgevulde spuit bevat 19,8 mg brolucizumab in 0,165 ml oplossing. Dit
levert een bruikbare hoeveelheid om een enkele dosis toe te dienen van 0,05 ml oplossing die
6 mg brolucizumab bevat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn: natriumcitraat, sacharose, polysorbaat 80, water voor
injecties.

Hoe ziet Beovu eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit (injectie) is een heldere tot licht
opaalachtige, kleurloze tot enigszins bruingele waterige oplossing.
Verpakkingsgrootte van 1 voorgevulde spuit uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
S.A. ALCON-COUVREUR N.V.
Rijksweg 14
2870 Puurs
België


België/Belgique/Belgien
Lietuva
Novartis Pharma N.V.
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Tel: +370 5 269 16 50


Luxembourg/Luxemburg
Novartis Bulgaria EOOD
Novartis Pharma N.V.
.: +359 2 489 98 28
Tél/Tel: +32 2 246 16 11


Ceská republika
Magyarország
Novartis s.r.o.
Novartis Hungária Kft.
Tel: +420 225 775 111
Tel.: +36 1 457 65 00

Danmark
Malta
Novartis Healthcare A/S
Novartis Pharma Services Inc.
Tlf: +45 39 16 84 00
Tel: +356 2122 2872

Deutschland
Nederland
Novartis Pharma GmbH
Novartis Pharma B.V.
Tel: +49 911 273 0
Tel: +31 88 04 52 111

Eesti
Norge
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Novartis Norge AS
Tel: +372 66 30 810
Tlf: +47 23 05 20 00


Österreich
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Novartis Pharma GmbH
: +30 210 281 17 12
Tel: +43 1 86 6570

España
Polska
Novartis Farmacéutica, S.A.
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 93 306 42 00
Tel.: +48 22 375 4888

France
Portugal
Novartis Pharma S.A.S.
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Tel: +351 21 000 8600

Hrvatska

România
Novartis Hrvatska d.o.o.
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel. +385 1 6274 220
Tel: +40 21 31299 01

Ireland

Slovenija
Novartis Ireland Limited
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +353 1 260 12 55
Tel: +386 1 300 75 50

Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Novartis Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5542 5439


Italia
Suomi/Finland
Novartis Farma S.p.A.
Novartis Finland Oy
Tel: +39 02 96 54 1
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200

Sverige
Novartis Pharma Services Inc.
Novartis Sverige AB
: +357 22 690 690
Tel: +46 8 732 32 00


Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Novartis Baltics
Novartis Ireland Limited
Tel: +371 67 887 070
Tel: +44 1276 698370


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.
Instructies voor gebruik van de voorgevulde spuit
Bewaring en inspectie

Bewaar Beovu in de koelkast (2°C ­ 8°C). Niet in de vriezer
bewaren. De voorgevulde spuit in zijn verzegelde blisterverpakking
en in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende blisterverpakking met de
voorgevulde spuit met Beovu gedurende maximaal 24 uur op
kamertemperatuur (beneden 25°C) worden bewaard. Verifieer dat uw
verpakking een steriele voorgevulde spuit in een verzegeld
blisterverpakking bevat. Na openen van de blisterverpakking onder
aseptische omstandigheden verdergaan.
Beovu is een heldere tot licht opaalachtige en kleurloze tot enigszins
bruingele waterige oplossing.
De oplossing moet voorafgaand aan toediening visueel gecontroleerd
worden nadat ze uit de koelkast is gehaald. Als er deeltjes of
troebelheid zichtbaar zijn, mag de voorgevulde spuit niet worden
gebruikt en moeten passende vervangingsprocedures gevolgd
worden.
De voorgevulde spuit is steriel en uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Niet gebruiken indien de verpakking of voorgevulde spuit beschadigd
is of de uiterste gebruiksdatum verstreken is.

Voorbereiden en toedienen van Beovu

De voorgevulde spuit bevat meer dan de aanbevolen dosis van 6 mg. Het beschikbare volume van de
voorgevulde spuit (0,165 ml) mag niet in zijn geheel worden gebruikt. Het overtollige volume moet
voorafgaand aan injectie worden verwijderd. Het injecteren van het gehele volume van de voorgevulde
spuit kan leiden tot overdosering.
De intravitreale injectieprocedure moet worden uitgevoerd onder aseptische omstandigheden: dit
impliceert een chirurgische desinfectie van de handen, het gebruik van steriele handschoenen, een
steriel laken, een steriel ooglidspeculum (of equivalent) en de beschikbaarheid van steriele
paracentese-uitrusting (indien vereist).
Geschikte anesthesie en een topisch breedspectrum microbicide, om de perioculaire huid, het ooglid
en het oculaire oppervlak te desinfecteren, moeten worden toegediend voorafgaand aan de injectie.
Gebruik voor intravitreale injectie een 30G x ½' steriele injectienaald. De injectienaald is niet in de
Beovu-verpakking inbegrepen.
Zorg dat de injectie onmiddellijk na voorbereiding van de dosis (stap 5) wordt gegeven.
Opmerking: De dosis moet op 0,05 ml ingesteld worden.
Vingersteun
0,05ml-doseringsstreep
Rubberen stop
Zuigerstang
Luer-lock

Injectieprocedure

1.
Trek het deksel van de blisterverpakking met de spuit af en
haal de spuit er op aseptische wijze uit.
2.
Breek de spuitdop eraf (niet draaien).
3.
Bevestig op aseptische wijze een 30G x ½' injectienaald
stevig op de spuit.
4.
Controleer op luchtbellen door de spuit met de naald omhoog
te houden. Als er luchtbellen zijn, tik dan met uw vinger
zachtjes op de spuit tot de bellen bovenaan zitten.
Verwijder de beschermkap door deze recht van de naald te
trekken.
5.
Houd de spuit op ooghoogte en duw voorzichtig op de zuiger
totdat de rand onder de bolling van de rubberen stop op één
lijn ligt met de 0,05 ml-doseringsstreep. Hiermee worden de
lucht en de overtollige oplossing verwijderd en wordt de
dosis ingesteld op 0,05 ml. De spuit is klaar voor de injectie.

6.
Injecteer langzaam tot de rubberen stop het einde van de spuit
bereikt om het volume van 0,05 ml af te geven. Bevestig de
afgifte van de volledige dosis door te verifiëren dat de
rubberen stop het einde van de cilinder van de spuit heeft
bereikt.


Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie
brolucizumab
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat
belangrijke informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.

Inhoud van deze bijsluiter

1.
Wat is Beovu en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe wordt dit middel toegediend?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Beovu en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wat is Beovu?
Beovu bevat de werkzame stof brolucizumab, die behoort tot een groep van geneesmiddelen die anti-
neovasculariserende middelen (middelen tegen nieuwgroei van kleine bloedvaten) worden genoemd.
Beovu wordt door uw arts in het oog geïnjecteerd om oogziekten te behandelen waardoor u slechter
kunt gaan zien.
Abnormale bloedvaten
die vocht of bloed in de
macula lekken

Waarvoor wordt Beovu gebruikt?
Beovu wordt gebruikt voor de behandeling van oogziekten bij volwassenen die optreden als er
abnormale bloedvaten onder de macula (gele vlek) ontstaan en groeien. De macula, welke achter in het
oog is, zorgt voor helder zicht. De abnormale bloedvaten kunnen vocht of bloed in het oog lekken,
waardoor de macula minder goed gaat werken. Dit kan leiden tot aandoeningen die ervoor kunnen
zorgen dat het gezichtsvermogen vermindert, zoals:
·
natte leeftijdsgebonden maculadegeneratie (natte LMD)
·
diabetisch macula-oedeem (DME)

Hoe werkt Beovu?
Beovu kan de vooruitgang van de ziekte vertragen en daardoor kan uw zicht behouden of zelfs
verbeterd worden.
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee
zijn?


Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U heeft een actieve of vermoedelijke infectie in of rond het oog.
-
U heeft pijn of roodheid in uw oog (oogontsteking).
Als een van de hierboven genoemde situaties op u van toepassing is, informeer dan uw arts. U mag dit
middel niet toegediend krijgen.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel toegediend krijgt als een van de volgende situaties
op u van toepassing is:
-
U heeft glaucoom (een aandoening van het oog dat meestal veroorzaakt wordt door een hoge
druk in het oog).
-
U heeft eerder last gehad van lichtflitsen of zwevers/mouches volantes in de ogen (donkere
bewegende vlekjes in uw zicht) en u heeft een plotselinge toename van het aantal
zwevers/mouches volantes in de ogen.
-
U heeft in de afgelopen 4 weken een oogoperatie ondergaan of er is in de komende vier weken
een oogoperatie bij u gepland.
-
U heeft ooit eerder oogziekten of oogbehandelingen gehad.
-
U heeft eerder last gehad van plotseling niet meer kunnen zien door verstopping van bloedvaten
achterin het oog (retinale vaatocclusie) of ontsteking van bloedvaten achterin het oog (retinale
vasculitis) in het afgelopen jaar.

Vertel het onmiddellijk aan uw arts als u:
-
roodheid van het oog, oogpijn, toegenomen ongemak, verergering van de roodheid van het oog,
wazig of verminderd zicht, een toegenomen aantal kleine deeltjes in uw zicht, of verhoogde
gevoeligheid voor licht ontwikkelt.
-
plotseling verlies van zicht ervaart - dit kan een teken zijn van afsluiting van een ader in het oog
(retinale vaatocclusie).
Elk van de bovenstaande klachten kan ertoe leiden dat uw arts uw behandeling met Beovu stopzet.
Bovendien is het belangrijk voor u om te weten dat:
-
de veiligheid en werkzaamheid van Beovu bij gelijktijdige toediening aan beide ogen niet is
onderzocht en gebruik op deze manier kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen.
-
injecties met Beovu bij sommige patiënten binnen 30 minuten na de injectie een verhoging van
de oogdruk (intraoculaire druk) kunnen veroorzaken. Uw arts zal dit na elke injectie
controleren.
-
uw arts zal controleren of u andere risicofactoren heeft die de kans op een scheur of losraken
van een van de lagen aan de achterkant van het oog kunnen vergroten (loslaten of scheuren van
het netvlies en loslaten of scheuren van het retinaal pigmentepitheel). In dit geval moet Beovu
met voorzichtigheid worden gegeven.
Het systemische gebruik van VEGF-remmers, stoffen die vergelijkbaar zijn met die in Beovu, is
mogelijk gerelateerd aan het risico dat bloedstolsels bloedvaten blokkeren (arteriële trombo-
embolische voorvallen), wat kan leiden tot een hartaanval of beroerte. Er is een theoretisch risico op
dergelijke gebeurtenissen na injectie van Beovu in het oog.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Beovu wordt niet gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Hoe wordt dit middel toegediend?

Hoeveel en hoe vaak wordt dit middel toegediend?
De aanbevolen dosis is 6 mg brolucizumab.
Natte LMD
-
U wordt gedurende de eerste 3 maanden behandeld met één injectie elke maand.
-
Daarna kunt u één injectie per 3 maanden krijgen. Uw arts zal uw behandelinterval bepalen op
basis van de toestand van uw oog; sommige patiënten hebben misschien elke 2 maanden
behandeling nodig. De tussentijd tussen twee doses Beovu mag niet korter zijn dan 2 maanden.

Voor de eerste Daarna

3 maanden

1 injectie
1 injectie

per maand
elke 3 maanden of zoals

aanbevolen door uw arts

DME
-
U krijgt de eerste vijf injecties als één injectie elke zes weken.
-
Daarna kunt u één injectie per 3 maanden krijgen. Uw arts zal bepalen hoe vaak u de injecties
krijgt op basis van de toestand van uw oog; sommige patiënten hebben misschien elke
2 maanden behandeling nodig.
Eerste 5 doses,
Daarna,

1x elke
1x elke


weken
weken



De eerste 5 doses:
Daarna, 1 injectie elke

1 injectie elke 6 weken 12 weken (3 maanden) of zoals

aanbevolen door uw arts
Wijze van toediening
Beovu wordt toegediend als een injectie in uw oog (intravitreaal gebruik) door een oogarts.
Vóór de injectie zal uw arts uw oog voorzichtig wassen om infectie te voorkomen. Uw arts zal u ook
een oogdruppel geven om het oog plaatselijk te verdoven om zo pijn van de injectie te verminderen of
te voorkomen.
Hoelang duurt de behandeling met Beovu?
Beovu wordt gebruikt om chronische oogziekten te behandelen waarvoor een langdurige behandeling
nodig is, die maanden tot jaren kan duren. Uw arts zal tijdens uw regelmatig geplande bezoeken
controleren of de behandeling werkt. Uw arts kan tijdens een bezoek tussen injecties ook uw ogen
controleren. Als u vragen heeft over hoelang u Beovu toegediend zult krijgen, neem dan contact op
met uw arts.

Als u stopt met de behandeling met dit middel
Praat met uw arts voordat u stopt met de behandeling. Stoppen met de behandeling kan het risico op
gezichtsverlies verhogen en uw zicht mogelijk verslechteren.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw met
uw arts.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken. De bijwerkingen met Beovu injectie zijn het gevolg van het geneesmiddel zelf of van de
injectieprocedure en ze hebben meestal betrekking op het oog.
Sommige bijwerkingen kunnen ernstig zijn
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u last krijgt van een van de volgende bijwerkingen, die tekenen
zijn van allergische reacties, ontstekingen of infecties:
·
een plotselinge afname of verandering van het zicht
·
pijn, verhoogd ongemak, verergering van roodheid van het oog
Als er een ernstige bijwerking bij u optreedt,
raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
ontsteking van de middelste laag van de oogwand (uveïtis)
·
loslating van de gel-achtige stof in het oog (glasvochtloslating)
·
scheuren van het netvlies (het deel achter in het oog dat licht waarneemt) of een van zijn lagen
(scheur van retinaal pigmentepitheel)
·
verminderde gezichtsscherpte
·
bloeding in het netvlies (retinale bloeding)
·
ontsteking van de iris, het gekleurde deel van het oog (iritis)
·
vertroebeling van de ooglens (cataract of staar)
·
bloeding uit kleine bloedvaten in de buitenste laag van het oog (conjunctivale bloeding)
·
bewegende vlekjes in uw zicht (zwevers in de ogen/mouches volantes)
·
oogpijn
·
toename van de druk in het oog (toename van de intraoculaire druk)
·
roodheid in het oogwit (conjunctivitis)
·
wazig of onduidelijk zicht
·
gekrast hoornvlies, schade aan de doorzichtige laag van de oogbol die over de iris heen ligt
(abrasie van de cornea)
·
schade aan de doorzichtige laag van de oogbol die over de iris heen ligt (keratitis punctata)
·
allergische reacties (hypergevoeligheid)

Soms: (komt voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
·
ernstige ontsteking in het oog (endoftalmitis)
·
blindheid
·
plotseling verlies van zicht als gevolg van afsluiting van een slagader in het oog (retinale
arteriële vaatocclusie)
·
loslating van het netvlies (netvliesloslating)
·
roodheid van het oog (conjunctivale hyperemie)
·
toegenomen traanvorming
·
abnormaal gevoel in het oog
·
loslating van een van de lagen van de retina (loslating van het retinale pigmentepitheel)
·
ontsteking van de gel-achtige stof in het oog (vitritis)
·
ontsteking van de voorkant van het oog (ontsteking of roodheid van de voorste oogkamer)
·
ontsteking van de iris en aangrenzend weefsel in het oog (iridocyclitis)
·
zwelling van het hoornvlies, de doorzichtige laag van de oogbol (cornea-oedeem)
·
bloeding in het oog (glasvochtbloeding)
·
plotseling verlies van zicht als gevolg van afsluiting van bloedvaten achter in het oog (retinale
vaatocclusie)
·
ontsteking van bloedvaten achter in het oog (retinale vasculitis)

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en het
etiket na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende injectieflacon gedurende maximaal 24 uur op kamertemperatuur
(beneden 25°C) worden bewaard.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is brolucizumab. Eén ml oplossing voor injectie bevat 120 mg
brolucizumab. Elke injectieflacon bevat 27,6 mg brolucizumab in 0,23 ml oplossing. Dit levert
een bruikbare hoeveelheid om een enkele dosis toe te dienen van 0,05 ml oplossing die 6 mg
brolucizumab bevat.
-
De andere stoffen in dit middel zijn: natriumcitraat, sacharose, polysorbaat 80, water voor
injecties.

Hoe ziet Beovu eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Beovu 120 mg/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon (injectie) is een heldere tot licht
opaalachtige, kleurloze tot enigszins bruingele waterige oplossing.
Verpakkingsgrootte van 1 injectieflacon en 1 stompe filternaald (18G x 1½, 1,2 mm x 40 mm, 5 m)
uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Novartis Europharm Limited
Vista Building
Elm Park, Merrion Road
Dublin 4
Ierland
Fabrikant
S.A. ALCON-COUVREUR N.V.
Rijksweg 14
2870 Puurs
België


België/Belgique/Belgien
Lietuva
Novartis Pharma N.V.
SIA Novartis Baltics Lietuvos filialas
Tél/Tel: +32 2 246 16 11
Tel: +370 5 269 16 50


Luxembourg/Luxemburg
Novartis Bulgaria EOOD
Novartis Pharma N.V.
.: +359 2 489 98 28
Tél/Tel: +32 2 246 16 11


Ceská republika
Magyarország
Novartis s.r.o.
Novartis Hungária Kft.
Tel: +420 225 775 111
Tel.: +36 1 457 65 00

Danmark
Malta
Novartis Healthcare A/S
Novartis Pharma Services Inc.
Tlf: +45 39 16 84 00
Tel: +356 2122 2872

Deutschland
Nederland
Novartis Pharma GmbH
Novartis Pharma B.V.
Tel: +49 911 273 0
Tel: +31 88 04 52 111

Eesti
Norge
SIA Novartis Baltics Eesti filiaal
Novartis Norge AS
Tel: +372 66 30 810
Tlf: +47 23 05 20 00


Österreich
Novartis (Hellas) A.E.B.E.
Novartis Pharma GmbH
: +30 210 281 17 12
Tel: +43 1 86 6570

España
Polska
Novartis Farmacéutica, S.A.
Novartis Poland Sp. z o.o.
Tel: +34 93 306 42 00
Tel.: +48 22 375 4888

France
Portugal
Novartis Pharma S.A.S.
Novartis Farma - Produtos Farmacêuticos, S.A.
Tél: +33 1 55 47 66 00
Tel: +351 21 000 8600

Hrvatska

România
Novartis Hrvatska d.o.o.
Novartis Pharma Services Romania SRL
Tel. +385 1 6274 220
Tel: +40 21 31299 01

Ireland

Slovenija
Novartis Ireland Limited
Novartis Pharma Services Inc.
Tel: +353 1 260 12 55
Tel: +386 1 300 75 50

Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Novartis Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 5542 5439


Italia
Suomi/Finland
Novartis Farma S.p.A.
Novartis Finland Oy
Tel: +39 02 96 54 1
Puh/Tel: +358 (0)10 6133 200

Sverige
Novartis Pharma Services Inc.
Novartis Sverige AB
: +357 22 690 690
Tel: +46 8 732 32 00


Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
SIA Novartis Baltics
Novartis Ireland Limited
Tel: +371 67 887 070
Tel: +44 1276 698370


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/

Instructies voor gebruik van injectieflacon
Bewaring en inspectie

Bewaar Beovu in de koelkast (2°C ­ 8°C). Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen
licht.
Vóór gebruik mag de ongeopende injectieflacon gedurende maximaal
24 uur op kamertemperatuur (25°C) worden bewaard. Na openen van de
injectieflacon onder aseptische omstandigheden verdergaan.
Beovu is een heldere tot licht opaalachtige en kleurloze tot enigszins
bruingele waterige oplossing.
De oplossing moet voorafgaand aan toediening visueel gecontroleerd
worden nadat ze uit de koelkast is gehaald. Als er deeltjes of troebelheid
zichtbaar zijn, mag de injectieflacon niet worden gebruikt en moeten
passende vervangingsprocedures gevolgd worden.
De inhoud van de injectieflacon en de filternaald zijn steriel en
uitsluitend voor eenmalig gebruik. Niet gebruiken indien de verpakking,
injectieflacon en/of filternaald beschadigd is of de uiterste gebruiksdatum
verstreken is.

Voorbereiden en toedienen van Beovu

De injectieflacon bevat meer dan de aanbevolen dosis van 6 mg. Het beschikbare volume van de
injectieflacon (0,23 ml) mag niet in zijn geheel worden gebruikt. Het overtollige volume moet
voorafgaand aan injectie worden verwijderd. Het injecteren van het gehele volume van de
injectieflacon kan leiden tot overdosering.
De intravitreale injectieprocedure moet worden uitgevoerd onder aseptische omstandigheden: dit
impliceert een chirurgische desinfectie van de handen, het gebruik van steriele handschoenen, een
steriel laken, een steriel ooglidspeculum (of equivalent) en de beschikbaarheid van steriele
paracentese-uitrusting (indien vereist).
Geschikte anesthesie en een topisch breedspectrum microbicide, om de perioculaire huid, het ooglid
en het oculaire oppervlak te desinfecteren, moeten worden toegediend voorafgaand aan de injectie.
Voor de voorbereiding en de intravitreale injectie, zijn de volgende medische hulpmiddelen voor
eenmalig gebruik nodig:
·
Een 30G x ½' injectienaald, steriel.
·
Een 1ml-spuit met een 0,05ml-doseringsstreep, steriel.
·
De stompe 5m-filternaald (18G x 1½', 1,2 mm x 40 mm), steriel.
De injectienaald en de spuit zijn niet in het Beovu-pak inbegrepen.
Zorg dat de injectie onmiddellijk na voorbereiding van de dosis (stap 8) wordt gegeven.


Opmerking: De dosis moet op 0,05 ml ingesteld worden.

Injectieprocedure

1.
Verwijder de dop van de injectieflacon en maak het septum
van de injectieflacon schoon (bijv. met een 70%-
alcoholdoekje).

2.
Bevestig de filternaald op aseptische wijze op een 1 ml-
spuit.
3.
Druk de filternaald in het midden van het septum van de
injectieflacon tot de naald de bodem van de injectieflacon
raakt.
4.
Om de vloeistof op te zuigen, houd de injectieflacon onder
een kleine hoek en trek alle vloeistof uit de injectieflacon en
filternaald.
Zorg dat de zuigerstang bij het legen van de injectieflacon
voldoende teruggetrokken is om de filternaald volledig te
legen.

5.
Koppel de filternaald op aseptische wijze los van de spuit en
voer hem af. De filternaald is niet bedoeld voor gebruik voor
intravitreale injectie.
6.
Bevestig op aseptische wijze een '30G x ½'-injectienaald
stevig op de spuit.
7.
Controleer op luchtbellen door de spuit met de naald
omhoog te houden. Als er luchtbellen zijn, tik dan met uw
vinger zachtjes op de spuit tot de bellen bovenaan zitten.

8.
Houd de spuit op ooghoogte en duw voorzichtig op de
zuiger om de lucht samen met de overtollige oplossing uit de
spuit te verwijderen en stel de dosis in op de 0,05 ml-
markeringsstreep. De spuit is klaar voor de injectie.

9.
Injecteer langzaam tot de rubberen stop het einde van de
spuit bereikt om het volume van 0,05 ml af te geven.
Bevestig de afgifte van de volledige dosis door te verifiëren
dat de rubberen stop het einde van de cilinder van de spuit
heeft bereikt.
Opmerking: Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
Veelgestelde vragen en antwoorden
V: Wat als ik moeite heb om voldoende vloeistof uit de injectieflacon op te zuigen?
A: Schud de injectieflacon niet voordat u de vloeistof opzuigt, maar laat de vloeistof bezinken naar de
bodem van de injectieflacon. Zorg dat de injectieflacon rechtop, onder een kleine hoek staat.
Trek de
zuiger langzaam terug
en wacht tot de vloeistof in de cilinder van de spuit verschijnt. Blijf de zuiger
langzaam terugtrekken om de injectieflacon en filternaald volledig te legen.
V: Wat als ik niet alle luchtbellen uit de vloeistof kan verwijderen?
A: Het is belangrijk dat de vloeistof vrij van lucht is. Kleine luchtbelletjes die aan de stop vastzitten,
laten doorgaans tijdens de injectie niet los en zullen geen invloed hebben op het dosisvolume.

Heb je dit medicijn gebruikt? Beovu 120 mg/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Beovu 120 mg/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Beovu 120 mg/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG