Amyvid 1900 mbq/ml

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Amyvid 800 MBq/ml, oplossing voor injectie
Amyvid 1.900 MBq/ml, oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Amyvid 800 MBq/ml, oplossing voor injectie
Elke ml oplossing voor injectie bevat 800 MBq florbetapir (
18
F) op de datum en tijdstip van
kalibratie.
De radioactiviteit per injectieflacon varieert van 800 MBq tot 12.000 MBq op de datum en
tijdstip van kalibratie.
Amyvid 1.900 MBq/ml, oplossing voor injectie
Elke ml oplossing voor injectie bevat 1900 MBq florbetapir (
18
F) op de datum en tijdstip van
kalibratie.
De radioactiviteit per injectieflacon varieert van 1.900 MBq tot 28.500 MBq op de datum en
tijdstip van kalibratie.
Fluor-18 (
18
F) vervalt tot stabiel zuurstof (
18
O) met een halfwaardetijd van ongeveer 110
minuten door afgifte van een positronstraling van 634 keV, gevolgd door fotonische
annihilatiestraling van 511 keV.
Hulpstof met bekend effect
Elke dosis bevat maximaal 790 mg ethanol en 37 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere, kleurloze oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Dit geneesmiddel is uitsluitend voor diagnostisch gebruik.
Amyvid is een radiofarmacon en geïndiceerd voor positronemissietomografie- (PET-)
beeldvorming van de dichtheid van β-amyloïde
neuritische plaques in de hersenen van
volwassen patiënten met cognitieve stoornis, die geëvalueerd worden op verdenking van de
ziekte van Alzheimer (AD) en andere oorzaken van cognitieve stoornis. Amyvid dient in
combinatie met een klinische evaluatie gebruikt te worden.
Een negatieve scan wijst op weinig of geen plaques, wat niet consistent is met een diagnose
van AD. Voor de beperkingen van de interpretatie van een positieve scan, zie rubriek 4.4 en
5.1.
2
4.2
Dosering en wijze van toediening
Een PET-scan met florbetapir (
18
F) mag alleen worden aangevraagd door artsen
gekwalificeerd op het gebied van klinische behandeling van neurodegeneratieve stoornissen.
Amyvid-beelden dienen alleen geïnterpreteerd te worden door beoordelaars die getraind zijn
in de interpretatie van PET-beelden met florbetapir (
18
F). Als er onzekerheid is over de locatie
van de grijze stof en over de rand van de grijze en witte stof in de PET-scan is een recente
tegelijkertijd geregistreerde CT-scan (Computertomogram) of een MR-beeld (Magnetische
Resonantie) van de patiënt aan te bevelen om een samengesteld PET-CT-beeld of PET-MR-
beeld te krijgen (zie rubriek 4.4, Beeldinterpretatie).
Dosering:
De aanbevolen hoeveelheid radioactiviteit voor een volwassene van 70 kg is 370 MBq
florbetapir (
18
F). Het volume van de injectie mag niet minder dan 1 ml zijn en niet meer dan
10 ml.
Speciale populaties
Ouderen
Er wordt geen dosisaanpassing gebaseerd op leeftijd aanbevolen.
Nier- en leverfunctiestoornis:
Het is noodzakelijk de toe te dienen radioactiviteit nauwkeurig te overwegen omdat bij deze
patiënten een verhoogde blootstelling aan straling mogelijk is (zie rubriek 4.4).
Er zijn met het geneesmiddel bij normale en speciale populaties geen uitgebreide studies
gedaan naar de dosisspreiding en -aanpassing. De farmacokinetiek van florbetapir (
18
F) bij
patiënten met nier- en leverfunctiestoornissen is niet gekarakteriseerd.
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van Amyvid bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
Amyvid is bestemd voor intraveneus gebruik en voor meerdere doseringen.
De radioactiviteit van florbetapir (
18
F) moet direct vóór de injectie worden gemeten met een
radioactiviteitmeter (dosiscalibrator).
De dosis wordt toegediend per intraveneuze bolusinjectie, gevolgd door een overmaat
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie om er zeker van te zijn dat de
volledige dosis wordt toegediend.
Injectie van florbetapir (
18
F) via een korte intraveneuze katheter (ongeveer 4 cm of minder)
vermindert de mogelijke adsorptie van de werkzame stof door de katheter.
Florbetapir (
18
F) moet intraveneus worden toegediend zowel om straling ten gevolge van
lokale extravasatie te vermijden als om artefacten in de beelden te voorkomen.
Beeldverwerving
Ongeveer 30 tot 50 minuten na intraveneuze injectie van Amyvid dient een 10-minuten PET-
beeld gemaakt te worden. Patiënten moeten op hun rug liggen met het hoofd zodanig
3
gepositioneerd dat de hersenen, inclusief het cerebellum in het zichtveld van de PET-scanner
zijn gecentreerd. Bewegingen van het hoofd kunnen met tape of andere flexibele hoofdbanden
worden gereduceerd. Reconstructie dient verzwakkingscorrectie met resulterende transaxiale
pixelgrootten tussen 2,0 en 3,0 mm te omvatten.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Beperkingen van het gebruik
Een positieve scan alleen stelt een diagnose AD of een andere cognitieve stoornis niet
onomstotelijk vast omdat afzetting van neuritische plaques in grijze stof aanwezig kan zijn bij
ouderen zonder symptomen en bij sommige neurodegeneratieve dementieën (ziekte van
Alzheimer, Lewy body-dementie, dementie door de ziekte van Parkinson).
Voor beperkingen van gebruik bij patiënten met een milde cognitieve stoornis (MCI), zie
rubriek 5.1.
De effectiviteit van Amyvid bij het voorspellen van de ontwikkeling van AD of voor het
monitoren van respons op behandeling is niet vastgesteld (zie rubriek 5.1).
Sommige scans kunnen moeilijk te interpreteren zijn vanwege beeldruis, atrofie met een
verdunde corticale schors of beeldonscherpte, die tot interpretatiefouten kunnen leiden. Voor
gevallen waarin er onzekerheid is voor wat betreft de locatie van de grijze stof of de rand van
de grijze/witte stof op de PET-scan en wanneer een tegelijk geregistreerd recent CT- of MR-
beeld beschikbaar is, dient degene die de scan interpreteert het samengestelde PET-CT- of
PET-MR-beeld te onderzoeken om de relatie van de PET-radioactiviteit en de anatomie van
de grijze stof te verhelderen.
Er is in enkele gevallen een verhoogde opname waargenomen in extracerebrale structuren
zoals speekselklieren, huid, spieren en botten (zie rubriek 5.2). Onderzoek van sagittale
beelden en tegelijkertijd geregistreerde CT- of MR-beelden kunnen helpen om een
onderscheid te maken tussen achterhoofdsbot en grijze stof in het achterhoofd.
Rechtvaardiging van het individuele nut/risico
Voor elke patiënt moet de blootstelling aan straling te rechtvaardigen zijn ten opzichte van het
waarschijnlijk nut. De toegediende radioactiviteit moet in ieder geval zo laag gehouden
worden als redelijkerwijs aannemelijk is om de vereiste diagnostische informatie te
verkrijgen.
Nier- en leverfunctiestoornis
De verhouding tussen nut en risico dient voor deze patiënten zorgvuldig overwogen te worden
omdat een verhoogde blootstelling aan straling mogelijk is. Florbetapir (
18
F) wordt
voornamelijk uitgescheiden via het hepatobiliair systeem en patiënten met
leverfunctiestoornissen kunnen een verhoogde blootstelling aan straling hebben (zie rubriek
4.2).
4
Pediatrische patiënten
Zie de rubrieken 4.2 of 5.1 voor informatie over het gebruik bij pediatrische patiënten.
Interpretatie van de Amyvid-beelden
Amyvid-beelden dienen alleen geïnterpreteerd te worden door beoordelaars die getraind zijn
in de interpretatie van PET-beelden met florbetapir (
18
F). Een negatieve scan indiceert weinig
of geen dichtheid van corticale β-amyloïde
plaques. Een positieve scan indiceert een matige
of hoge dichtheid. Er zijn bij de schatting van de β-amyloïde
neuritische plaques in de
hersenen beeldinterpretatiefouten inclusief vals-negatieven gezien.
Beoordeling van beelden dient primair in de transaxiale oriëntatie te gebeuren met indien
nodig toegang tot de sagittale en coronale vlakken. Aanbevolen wordt dat beoordeling van
beelden alle transaxiale doorsneden van de hersens omvatten, gebruik makend van een zwart-
wit schaal met de maximale intensiteit van de schaal ingesteld op de maximale intensiteit van
alle hersenpixels.
Interpretatie van het beeld als negatief of positief wordt gedaan door de radioactiviteit in de
corticale grijze stof visueel te vergelijken met de radioactiviteit in de aangrenzende witte stof
(zie figuur 1.)
Negatieve scans hebben meer radioactiviteit in de witte stof dan in de grijze stof en geven
heldere grijs-witte contrasten. Positieve scans zullen ofwel:
a)
twee of meer hersengebieden (elk groter dan een enkele corticale gyrus) hebben met
een gereduceerd of afwezig grijs-wit contrast; dit is de meest voorkomende
verschijningsvorm van een positieve scan; ofwel
b)
een of meer gebieden hebben waar in de grijze stof radioactiviteit intens is en duidelijk
de radioactiviteit in aangrenzende witte stof overstijgt.
5
Figuur 1: Amyvid-PET-gevallen die voorbeelden laten zien van negatieve scans
(bovenste twee rijen) en positieve scans (onderste twee rijen). Van links naar rechts zien
we sagittale, coronale en transverse PET-beelddoorsneden. De uiterst rechtse rij laat
vergrote beelden van het hersengebied in het vierkant zien. De bovenste twee pijlen
wijzen naar een normaal gebleven grijs-wit contrast met de corticale radioactiviteit
minder dan de aangrenzende witte stof. De onderste twee pijlen wijzen naar gebieden
van verminderd grijs-wit contrast met verhoogde corticale radioactiviteit die
vergelijkbaar is met de radioactiviteit in de aangrenzende witte stof.
AMYVID-PET-BEELDEN
Sagittaal
Coronaal
Transvers
Positief
Negatief
6
Aanvullend gebruik van kwantitatieve informatie voor interpretatie van de beelden:
Aanvullend gebruik van kwantitatieve amyloïd PET-informatie dient alleen toegepast te
worden door beoordelaars die getraind zijn in de toepassing van kwantitatieve informatie om
de visuele beeldinterpretatie te ondersteunen; daaronder vallen aanbevelingen voor de selectie
van passende software om de methodes te ondersteunen. Integratie van kwantitatieve
informatie gegenereerd door CE-gemarkeerde software voor beeldkwantitering als aanvulling
op de visuele interpretatiemethode kan de nauwkeurigheid van de beoordelaar verbeteren.
Beoordelaars dienen de scan visueel te interpreteren en vervolgens de kwantitering uit te
voeren volgens de instructies van de fabrikant, waaronder kwaliteitschecks van het
kwantitatieve proces, en zij dienen kwantitering van de scan te vergelijken met de normale
waarden voor negatieve en positieve scans. Indien het resultaat van de kwantitering niet
consistent is met de oorspronkelijke visuele interpretatie:
1. De ruimtelijke normalisatie en de aanpassing van de scan aan de template dient
nogmaals gecontroleerd te worden om de nauwkeurigheid te bevestigen van de
plaatsing van de gebieden die van belang zijn (regions
of interest,
ROI’s); zoek naar
CSV of bot binnen de ROI en evalueer de mogelijke impact van atrofie of
ventriculomegalie op de kwantitering.
2. De basis om een visueel positieve of negatieve beoordeling te maken dient
geëvalueerd te worden:
a. In geval van een amyloïd-positieve initiële visuele beoordeling en negatieve
kwantitering dient de arts te overwegen of de positieve visuele interpretatie
gebaseerd kan zijn op retentie van tracer in gebieden buiten de ROI’s die
bijdragen aan de corticale gemiddelde gestandaardiseerde opnamewaarde ratio
(standardised
uptake value ratio,
SUVR).
b. In geval van een amyloïd-negatieve initiële visuele beoordeling en een amyloïd-
positieve kwantitering dienen de gebieden overeenkomend met de ROI’s met
verhoogde SUVR onderzocht te worden om te bepalen of er een verlies is van
contrast tussen grijze en witte stof in deze gebieden.
3. Het gebied van het cerebellum dient onderzocht te worden om de aanpassing van de
ROI en het niveau van het contrast tussen grijze en witte stof te bevestigen, wat een
standaard voor de visuele vergelijking met de cortex aangeeft. Mogelijke structurele
anomalieën die de kwantitering van het gebied van het cerebellum kunnen
beïnvloeden dienen in overweging genomen te worden.
4. Een uiteindelijke interpretatie van de scan dient te gebeuren op basis van de
uiteindelijke visuele beoordeling na de resolutiestappen 1 – 3 hierboven uitgevoerd te
hebben.
Na de procedure
Nauw contact met kinderen en zwangere vrouwen dient gedurende 24 uur na de injectie
beperkt te worden.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat maximaal 37 mg natrium per dosis, dit komt overeen met 1,85% van
de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een
volwassene.
Ethanol
Dit geneesmiddel bevat 790 mg alcohol (ethanol) per dosis van 10 ml, hetgeen equivalent is
met 11,3 mg/kg (toegediend aan een volwassene met een gewicht van 70 kg). De hoeveelheid
in 10 ml van dit geneesmiddel is equivalent met minder dan 20 ml bier of 8 ml wijn.
De kleine hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel heeft geen waarneembaar effect.
7
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen
in vivo
interactiestudies uitgevoerd.
In vitro
bindingsstudies lieten bij aanwezigheid van andere gebruikelijke geneesmiddelen die
door AD-patiënten gebruikt worden, geen interferentie zien van florbetapir (
18
F)-binding aan
β-amyloïde
plaques.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd
Wanneer men het voornemen heeft radiofarmaca toe te dienen aan een vrouw die zwanger
kan worden, is het belangrijk vast te stellen of zij zwanger is of niet. Van elke vrouw die een
menstruatie heeft overgeslagen, moet worden aangenomen dat zij zwanger is tenzij het
tegendeel bewezen is. Als er twijfels zijn over een mogelijke zwangerschap (als de vrouw een
menstruatie heeft overgeslagen, als zij een onregelmatige cyclus heeft enz.) dienen
alternatieve technieken zonder ioniserende straling (als die er zijn) aan de patiënt te worden
aangeboden.
Zwangerschap
Radionuclideprocedures uitgevoerd bij zwangere vrouwen brengen met zich mee dat ook de
foetus een stralingsdosis krijgt. Daarom dienen alleen essentiële onderzoeken tijdens de
zwangerschap te worden uitgevoerd, als het mogelijke nut het risico voor moeder en kind
verre overtreffen.
Er zijn geen studies uitgevoerd bij zwangere vrouwen. Er zijn geen dierstudies uitgevoerd om
de effecten van florbetapir (
18
F) op de reproductie te onderzoeken (zie rubriek 5.3).
Borstvoeding
Het is niet bekend of florbetapir (
18
F) tijdens de borstvoedingperiode in de moedermelk wordt
uitgescheiden. Voordat radiofarmaca worden toegediend aan een moeder die borstvoeding
geeft, dient overwogen te worden of de toediening van radionuclide kan worden uitgesteld
totdat de moeder is gestopt met het geven van borstvoeding. Ook dient overwogen te worden
wat het meest geschikte radiofarmacon is, waarbij de uitscheiding van radioactiviteit in de
moedermelk in ogenschouw genomen moet worden. Als de toediening noodzakelijk geacht
wordt, dient de borstvoeding gedurende 24 uur onderbroken te worden en de afgekolfde
voeding te worden weggegooid.
Nauw contact met kinderen dient gedurende 24 uur na injectie beperkt te worden.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen vruchtbaarheidsstudies gedaan.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Amyvid heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.
8
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van Amyvid is gebaseerd op toediening aan 2.105 patienten in
klinische onderzoeken.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
De frequenties zijn gedefinieerd als zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥
1/100,
<
1/10), soms
(≥
1/1.000,
<
1/100), zelden (≥
1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Terwijl ze in werkelijkheid bij
lagere frequenties dan hieronder aangegeven kunnen voorkomen, was de omvang van de
brondatabase niet groot genoeg om frequentiecategorieën lager dan de categorie soms
(≥
1/1.000,
<
1/100) toe te kennen.
Systeem/orgaanklasse
Zenuwstelselaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en
onderhuidaandoeningen
Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen
a
Vaak
Hoofdpijn
Soms
Dysgeusie
Blozen
Misselijkheid
Pruritus
Urticaria
Reacties op de injectieplaats
a
Uitslag op de infusieplaats
Reacties op de injectieplaats zijn onder andere bloedingen, irritatie en pijn op de
injectieplaats
Blootstelling aan ioniserende straling wordt in verband gebracht met de inductie van kanker
en met de mogelijke ontwikkeling van erfelijke afwijkingen. Omdat de effectieve dosis 7 mSv
is als de aanbevolen radioactiviteit van 370 MBq florbetapir (
18
F) wordt toegediend is er naar
verwachting een lage kans dat deze bijwerkingen voorkomen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te
melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel
voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle
vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
Vanwege de kleine hoeveelheid florbetapir (
18
F) in iedere dosis zal een overdosis naar
verwachting geen farmacologische effecten veroorzaken. In geval van toediening van een
stralingsoverdosis dient de door de patiënt geabsorbeerde dosis waar mogelijk gereduceerd te
worden door de eliminatie van radionuclide uit het lichaam te verhogen door frequent
urineren en ontlasten. Het kan helpen de effectieve dosis die werd toegepast te schatten.
9
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: radiofarmaca voor diagnostiek van het centraal
zenuwstelsel, ATC-code: V09AX05
Werkingsmechanisme
Florbetapir (
18
F) bindt
zich aan β-amyloïde
neuritische plaques. Bindingsstudies, die post
mortem de traditionele neuropathologische kleuringsmethoden gebruiken in de hersenen van
AD-patiënten, toonden statistisch significante (p< 0,0001) correlaties aan tussen
in vitro
florbetapir (
18
F)-binding
en β-amyloïde-aggregatie-afzetting.
In vivo
werden bij patiënten aan
het eind van hun leven correlaties bepaald tussen florbetapir (
18
F)-opname in de corticale
grijze stof en de totale β-amyloïdelast,
gebruikmakend van 4G8 anti-amyloïd antilichaam dat
β-amyloïde
kleurt dat zowel in neuritische als in diffuse plaques gevonden wordt. De
in vivo
binding van florbetapir (
18
F) aan andere β-amyloïde
structuren of andere hersenstructuren of
receptoren blijft onbekend.
Farmacodynamische effecten
Bij de lage chemische concentraties die in Amyvid aanwezig zijn, heeft florbetapir (
18
F) geen
detecteerbare farmacologische activiteit.
In afgeronde klinische onderzoeken werd de opname van florbetapir (
18
F) in 6 van te voren
gedefinieerde corticale gebieden van de hersenen (precuneus, frontaal, anterieur cingularis,
posterieur cingularis, pariëtaal en temporaal) kwantitatief gemeten met gebruikmaking van
Gestandaardiseerde Opnamewaarden (Standardised Uptake Values = SUV). De corticale
gemiddelde SUV-ratio’s (SUVR's, in verhouding tot het cerebellum) zijn bij AD-patiënten
hoger vergeleken met die van gezonde vrijwilligers. De gemiddelde corticale ten opzichte van
cerebellaire SUVR-waarden bij AD-patiënten laten aanhoudend substantiële verhogingen zien
van tijdstip nul tot 30 minuten na toediening, met alleen kleine wijzigingen tot 90 minuten na
de injectie. Er werden geen verschillen in SUVR-resultaten waargenomen bij personen die de
gebruikelijke AD-behandelingen ondergingen vergeleken met degenen die geen AD-
behandeling kregen.
Klinische werkzaamheid
Een kernstudie waarin 59 patiënten aan het eind van hun leven geïncludeerd waren, was
bedoeld om de diagnostische prestatie van Amyvid om de corticale neuritische
plaquedichtheid (geen of weinig versus matig of hoog) te detecteren. De PET-resultaten
werden vergeleken met de maximale neuritische plaquedichtheid gemeten in delen van de
frontale, temporale of pariëtale cortex bij de autopsie van de patiënt binnen 24 maanden na de
PET-scan. De cognitieve status van de patiënten kon niet op betrouwbare wijze worden
gemeten. Bij alle 59 personen resulteerde een geblindeerde beoordeling van de PET door 5
nucleair geneeskundigen in een bij meerderheid beoordeelde sensitiviteit van 92% (95% BI:
78-98%) en specificiteit van 100% (95% BI: 80-100%). In een studie van 47 jonge (< 40 jaar
oud) gezonde vrijwilligers, er
van uitgaand dat ze β-amyloïde
vrij zijn, waren alle PET-scans
negatief.
Sensitiviteit en specificiteit van Amyvid om corticale neuritische plaquedichtheid te
detecteren werd verder onderzocht in twee aanvullende studies, waarin verschillende koppels
10
van beoordelaars de beelden interpreteerden van enkele personen die in de kernstudie werden
gevolgd tot en met de autopsie. De resultaten van deze studies sloten nauw aan op de
resultaten zoals die in de kernstudie werden verkregen. De interbeoordelaarovereenkomst,
bepaald met Fleiss’ kappa-waarden, liep uiteen van 0,75 tot 0,85.
In een longitudinale studie ondergingen 142 personen (klinisch gediagnosticeerd als MCI, AD
of cognitief normaal) florbetapir (
18
F)-PET-scans in de uitgangssituatie en werden gedurende
3 jaar gevolgd om de relatie tussen Amyvid-beelden en veranderingen in status van de
diagnose te evalueren.
Diagnostische resultaatwaarden van florbetapir (
18
F)-PET zijn hieronder in tabelvorm te
vinden.
Overeenstemming met MCI
als diagnose in de
uitgangssituatie
N=51
19/51 = 37,3%
(95% BI: 24,1-51,9%)
Gebruikmakend van non-
MCI-cases
(cognitief normaal &
klinische AD)
69/100 = 69,0%
(95% BI: 59,9-78,1%)
1,20 (95% BI: 0,76-1,91)
Overeenstemming met
klinische AD als diagnose
in de uitgangssituatie
N=31
21/31 = 67,7%
(95% BI: 51,3-84,2%)
Gebruikmakend van non-
AD-cases
(cognitief normaal &
MCI)
91/120 = 75,8%
(95% BI: 68,2-83,5%)
2,80 (95% BI: 1,88-4,18)
Sensitiviteit
Specificiteit
Positieve
waarschijnlijkheidsratio
Van de patiënten die aan het begin van de studie klinisch gediagnosticeerd zijn met MCI,
werd 36 maanden later bij 9 (19%) patiënten klinische AD vastgesteld. Van de 17 MCI-
patiënten die een positieve PET-scan hadden, werden 36 maanden later 6 (35%) patiënten
gediagnosticeerd met klinisch waarschijnlijke AD vergeleken met 3 (10%) van de 30
patiënten met een negatieve scan. Sensitiviteit van Amyvid-scans die de MCI-conversie naar
AD laten zien in 9 converters was 66,7% (95% BI:35-88%), specificiteit in 38 non-converters
was 71,0% (95% BI: 55-83%) en de positieve waarschijnlijkheidsratio was 2,31 (95% BI:
1,2-4,5). De opzet van deze studie staat niet toe om schattingen van het risico van MCI-
progressie naar klinische AD te maken.
Aanvullend gebruik van kwantitatieve informatie voor interpretatie van de beelden
De haalbaarheid en betrouwbaarheid van het gebruik van CE-gemarkeerde kwantitatieve
software als een aanvulling op klinische kwalitatieve interpretatie werd onderzocht in twee
onderzoeken die gebruik maakten van drie verschillende commercieel beschikbare
kwantitatieve softwarepakketten. De deelnemende beoordelaars evalueerden eerst een set van
96 PET-scans, waaronder 46 scans met een door autopsie bewezen standaard, gebruik
makend van de visuele kwalitatieve beoordelingsmethode om een baseline vast te stellen en
werden vervolgens gevraagd dezelfde set van scans te herevalueren met of zonder toegang tot
kwantitatieve software-informatie. Voor alle deelnemende beoordelaars die toegang hadden
tot kwantitatieve informatie verbeterde de gemiddelde nauwkeurigheid van de beoordelaar
voor de met een door autopsie bewezen standaard scans van 90,1% bij baseline tot 93,1% (p-
waarde <0,0001), zonder waargenomen vermindering van gevoeligheid of specificiteit.
11
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de
resultaten in te dienen van onderzoek met Amyvid in alle subgroepen van pediatrische
patiënten omdat er geen intentie is het bij pediatrische patiënten te gebruiken.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Distributie
Florbetapir (
18
F) wordt binnen enkele minuten na de injectie in het lichaam gedistribueerd en
wordt dan snel gemetaboliseerd.
Opname in de organen
De maximale opname van florbetapir (
18
F) in de hersenen vindt plaats binnen enkele minuten
na injectie, gevolgd door een snelle klaring in de hersenen gedurende de eerste 30 minuten na
injectie. De organen met de hoogste blootstelling zijn de eliminatie-organen, voornamelijk de
galblaas, lever en darmen.
Gezonde controlepersonen laten relatief lage niveaus van florbetapir (
18
F)-retentie zien in de
cortex en het cerebellum. Analyse van de verschillende gebieden laten een enigszins hoger
niveau van retentie zien in de nucleus caudatus, putamen en hypocampus. Het hoogste
opnameniveau is in gebieden die voornamelijk bestaan uit witte stof (pons en centrum
semiovale). Bij personen met AD laten de corticale gebieden en het putamen significant
hogere opname zien vergeleken met controlepersonen. Zowel bij personen met AD als bij
controlepersonen is er een lage retentie in het cerebellum en de hypocampus en hoge retentie
in pons en centrum semiovale.
De biofysische basis van de retentie van florbetapir (18F) in de witte stof in de levende
menselijke hersenen kan niet definitief worden verklaard. Er wordt verondersteld dat tragere
klaring van het radiofarmacon kan bijdragen aan de retentie in witte stof omdat de regionale
cerebrale bloedstroom in witte stof minder dan de helft is van die in de cortex. Er is in enkele
gevallen een opname waargenomen in extracerebrale structuren zoals hoofdhuid,
speekselklieren, spieren en botten van de schedel. De oorzaak van die opname is niet bekend
maar zou kunnen worden toegeschreven aan de ophoping van florbetapir (
18
F) of van een van
zijn radioactieve metabolieten of door radioactiviteit van het bloed.
Eliminatie
Eliminatie verloopt primair door klaring via de lever en uitscheiding in de galblaas en de
darmen. Ook is enige accumulatie/uitscheiding in de urineblaas waargenomen. Radioactiviteit
in de urine is aanwezig als polaire metabolieten van florbetapir (
18
F).
Halfwaardetijd
Florbetapir (
18
F) wordt na intraveneuze toediening snel geklaard uit de circulatie. Minder dan
5% van de geïnjecteerde
18
F-radioactiviteit blijft 20 minuten na toediening in het bloed en
minder dan 2% is aanwezig 45 minuten na toediening. Het restant
18
F dat gedurende de 30-
90 minuten van de beeldvorming in de circulatie aanwezig is, is voornamelijk in de vorm van
de polaire
18
F-vorm. De radioactieve halfwaardetijd van
18
F is 110 minuten.
12
Nier- en leverfunctiestoornis
De farmacokinetiek bij patiënten met nier- of leverfunctiestoornis is niet gekarakteriseerd.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxicologie bij dieren en veiligheidsfarmacologie
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie en
toxiciteit bij enkelvoudige en herhaalde dosering, waarbij florbetapir [de niet-radioactieve
vorm van florbetapir (
18
F)] werd gebruikt. Bij ratten werd een studie met enkelvoudige doses
uitgevoerd en er werd vastgesteld dat de NOAEL (no observable adverse effect level) ten
minste 100 keer de maximale humane dosering is. De mogelijke toxiciteit van 28 dagen
herhaalde intraveneuze injecties van florbetapir werd getest bij ratten en honden. Men
ontdekte dat de NOAEL ten minste 25 keer de maximale humane dosis was.
In een
in vitro
bacteriële omgekeerde-mutatietest (Ames-test) werden verhogingen in het
aantal revertante kolonies waargenomen in 2 van de 5 stammen die aan florbetapir waren
blootgesteld. In een
in vitro
studie betreffende chromosomale afwijkingen met gecultiveerde
humane perifere lymfocytencellen verhoogde florbetapir het percentage cellen met structurele
afwijkingen na drie uur blootstelling met of zonder activering niet; 22 uur blootstelling
veroorzaakte echter een verhoging in structurele afwijkingen bij alle geteste concentraties.
Mogelijke
in vivo
genotoxiciteit van florbetapir werd geëvalueerd in een micronucleusstudie
bij ratten. In dit onderzoek verhoogde florbetapir het aantal micronuclische polychromatische
erytrocyten bij het hoogst bereikbare dosisniveau, 372
μg/kg/dag, niet als het tweemaal daags
op drie opeenvolgende dagen gegeven werd. Deze dosis is ongeveer 500 maal de maximale
humane dosis en liet geen bewijs voor mutageniteit zien.
Er zijn geen dierstudies uitgevoerd om de mogelijke carcinogeniteit op lange termijn, effecten
op de vruchtbaarheid of op de reproductie van florbetapir (
18
F) te onderzoeken.
Er zijn met florbetapir (
18
F) geen diertoxicologische en veiligheidsfarmacologische studies
uitgevoerd.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Ethanol, watervrij
Natriumascorbaat
Natriumchloride
Water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel
niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.
6.3
Houdbaarheid
Amyvid 800 MBq/ml, oplossing voor injectie
13
7,5 uur na de datum en tijdstip van kalibratie.
Amyvid 1.900 MBq/ml, oplossing voor injectie
10 uur na de datum en tijdstip van kalibratie.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren van radiofarmaca dient te gebeuren in overeenstemming met de nationale
regelgeving betreffende radioactieve materialen.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Amyvid wordt geleverd in 10 ml of 15 ml injectieflacons van type I helder boorsilicaatglas
met FluroTec-gecoate chloorbutyl elastomeer stoppen en aluminium verzegeling.
Amyvid 800 MBq/ml, oplossing voor injectie
Eén multidoseringsinjectieflacon met een capaciteit van 10 ml bevat 1 tot 10 ml oplossing
overeenkomend met 800 tot 8.000 MBq op de datum en tijdstip van kalibratie.
Eén multidoseringsinjectieflacon met een capaciteit van 15 ml bevat 1 tot 15 ml oplossing
overeenkomend met 800 tot 12.000 MBq op de datum en tijdstip van kalibratie.
Amyvid 1.900 MBq/ml, oplossing voor injectie
Eén multidoseringsinjectieflacon met een capaciteit van 10 ml bevat 1 tot 10 ml oplossing
overeenkomend met 1.900 tot 19.000 MBq op de datum en tijdstip van kalibratie.
Eén multidoseringsinjectieflacon met een capaciteit van 15 ml bevat 1 tot 15 ml oplossing
overeenkomend met 1.900 tot 28.500 MBq op de datum en tijdstip van kalibratie.
Ten gevolge van verschillen tijdens de fabricage is het mogelijk dat injectieflacons van
sommige partijen van het product worden gedistribueerd met rubber stoppen met een
doorprikgaatje.
Elke injectieflacon zit in een beschermende container van geschikte dikte om externe
blootstelling aan straling te minimaliseren.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene waarschuwing
Radiofarmaca dienen alleen door geautoriseerde personen in daarvoor bestemde klinische
omgevingen te worden ontvangen, gebruikt en toegediend. Ontvangst, opslag, gebruik,
overdracht en vernietiging zijn onderworpen aan regelgeving en/of van toepassing zijnde
vergunningen van de bevoegde officiële organisatie.
Radiofarmaca dienen klaargemaakt te worden op een manier die voldoet aan eisen van zowel
stralingsveiligheid als farmaceutische kwaliteit. Er dienen geschikte aseptische voorzorgen in
acht genomen te worden.
14
De injectieflacon mag niet worden gebruikt als deze beschadigd is.
Bij de toediening dienen procedures in acht te worden genomen om het contaminatierisico
van het geneesmiddel en de straling ten opzichte van de behandelaar te minimaliseren.
Adequate afschermende maatregelen zijn verplicht.
De toediening van radiofarmaca creëert risico’s voor andere mensen (waaronder zwangere
zorgverleners) door externe straling of contaminatie door resten urine, braaksel enzovoort.
Daarom dienen er voorzorgsmaatregelen voor stralingsbescherming genomen te worden
conform nationale regelgeving.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Eli Lilly Nederland B.V., Papendorpseweg 83, 3528 BJ Utrecht,, Nederland.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
EU/1/12/805/001
EU/1/12/805/002
EU/1/12/805/003
EU/1/12/805/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE
VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 14 januari 2013
Datum van laatste verlenging: 21 september 2017
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11.
DOSIMETRIE
De geschatte geabsorbeerde stralingsdoses voor organen en weefsels van een gemiddelde
volwassen patiënt (70 kg) per 370 MBq florbetapir (
18
F), gebruik makend van
standaardmethoden voor dosimetrieberekeningen (ICRP volume 30) staat hieronder
getabelleerd. Er zijn geen aannamen gedaan wat betreft lediging van de urineblaas.
Geabsorbeerde dosis per toegediende
radioactiviteit
(µGy/MBq)
Gemiddeld
13,6
10,0
Orgaan/weefsel
Bijnieren
Hersenen
15
Geabsorbeerde dosis per toegediende
radioactiviteit
(µGy/MBq)
Orgaan/weefsel
Gemiddeld
Borsten
6,2
Galblaaswand
143,0
Wand van de onderste dikke darm
27,8
Dunne darm
65,5
Maagwand
11,7
Wand van de bovenste dikke darm
74,4
Hartwand
12,7
Nieren
13,0
Lever
64,4
Longen
8,5
Spieren
8,6
Eierstokken
17,6
Pancreas
14,4
Rood beenmerg
14,3
Osteogene cellen
27,6
Huid
5,9
Milt
8,9
Testes
6,8
Thymus
7,3
Schildklier
6,8
Urineblaaswand
27,1
Uterus
15,6
Hele lichaam
11,6
a
Effectieve Dosis [µSv/MBq]
18,6
a
Aangenomen kwaliteitsfactor (Q) van 1 voor omzetting van geabsorbeerde dosis naar
effectieve dosis voor
18
F.
De effectieve dosis na toediening van een dosis van 370 MBq voor een volwassene van 70 kg
is ongeveer 7 mSv. Als gelijktijdig een CT-scan wordt uitgevoerd als onderdeel van de PET-
procedure zal de blootstelling aan ioniserende straling toenemen met een hoeveelheid die
afhangt van de opzet die bij het verkrijgen van de CT-scan gebruikt wordt. Bij een
toegediende activiteit van 370 MBq is de kenmerkende stralingsdosis voor het doelorgaan (de
hersenen) 3,7 mGy.
Voor een toegediende hoeveelheid radioactiviteit van 370 MBq zijn de kenmerkende
stralingsdoses die aan de kritische organen galblaas, wand van de bovenste dikke darm, wand
van de onderste dikke darm, dunne darm en lever worden geleverd respectievelijk 53 mGy,
27,5 mGy, 10,3 mGy, 24,2 mGy en 23,8 mGy.
12.
INSTRUCTIES VOOR DE BEREIDING VAN RADIOACTIEVE
GENEESMIDDELEN
Bereidingswijze
De verpakking moet voor gebruik gecontroleerd worden en de activiteit moet gemeten
worden met een radioactiviteitmeter.
16
Indien vloeistof uit de flacon moet worden opgetrokken dient dit te gebeuren onder aseptische
omstandigheden. De injectieflacons mogen niet worden opengemaakt vóór het desinfecteren
van de stop. De oplossing dient via de stop te worden opgetrokken met behulp van een
injectiespuit voor eenmalig gebruik met een geschikte beschermende laag en een disposable
steriele naald of met behulp van een toegestaan automatisch toedieningssysteem. Er mogen
alleen polypropyleen/HDPE-spuiten gebruikt worden. Als de injectieflacon is beschadigd
mag het product niet gebruikt worden.
Amyvid mag onder aseptische omstandigheden worden verdund met natriumchloride 9 mg/ml
(0,9%) oplossing voor injectie tot een maximale verdunning van 1:5. Het verdunde product
dient binnen 4 uur na verdunning gebruikt te worden.
Kwaliteitscontrole
De oplossing dient voor gebruik visueel gecontroleerd te worden. Er dienen alleen heldere
oplossingen, vrij van zichtbare deeltjes gebruikt te worden.
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het
Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
17
BIJLAGE II
A.
B.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL
C.
D.
18
A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Advanced Accelerator Applications Germany GmbH
Saime-Genc-Ring 18
53121 Bonn
Duitsland
Advanced Accelerator Applications (Italy). S.r.l.
Via Piero Maroncelli40
47014 Meldola (FC)
Italië
Advanced Accelerator Applications Ibérica, S.L.
Polígono Industrial la Cuesta-Sector 3. Parcelas 1 y 2
La Almunia de Doña Godina, 50100 Zaragoza
Spanje
PETNET Solutions SAS
ZAC du Bois Chaland
15 rue des Pyrénées
91090 Lisses
Frankrijk
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel dienen de naam en het adres van de fabrikant
die verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende partij te zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van
de productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in
de lijst met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel
107c, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende
aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.
19
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg
van het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke
wijziging van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een
belangrijke mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s
tot een minimum) is bereikt.
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder dient in iedere lidstaat vóór de lancering het uiteindelijke
educatieprogramma met de nationale registratieautoriteit overeen te komen.
Na de discussies en de overeenstemming met de nationale registratieautoriteit in iedere
lidstaat waar Amyvid op de markt gebracht wordt, dient de vergunninghouder te waarborgen
dat, bij de lancering en na de lancering, alle artsen van wie verwacht wordt dat ze Amyvid
gaan gebruiken, toegang hebben tot een trainingscursus om een accurate en betrouwbare
interpretatie van de PET-beelden te waarborgen.
De trainingscursus voor artsen dienen de volgende sleutelelementen te bevatten:
Informatie over de pathologie van amyloïd bij de ziekte van Alzheimer; relevante
informatie over Amyvid als een β-amyloïde
PET-tracer, inclusief de goedgekeurde
indicatie volgens de Samenvatting van de productkenmerken, beperkingen van het
gebruik van Amyvid, interpretatiefouten, veiligheidsinformatie en de resultaten van
klinische onderzoeken naar het diagnostisch gebruik van Amyvid.
Bespreking van de PET-beoordelingscriteria, inclusief wijze van beeldbeoordeling,
criteria voor interpretatie en beelden die de binaire beoordelingsmethodologie laten
zien.
Het materiaal dient Amyvid-PET-demonstratiegevallen te bevatten met de juiste PET-
scaninterpretatie door een ervaren beoordelaar, Amyvid-PETscans voor
zelfbeoordeling en een procedure van zelfkwalificatie, aan te bieden aan iedere trainee.
De training dient een voldoende aantal duidelijk positieve en negatieve gevallen te
bevatten alsook gevallen van een daar tussenin liggend niveau. Gevallen dienen indien
mogelijk histopathologisch te worden bevestigd.
Expertise en kwalificatie van trainers van zowel elektronische als persoonlijke training
dient gewaarborgd te zijn.
20
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
21
A. ETIKETTERING
22
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
ETIKET OP BESCHERMENDE VERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Amyvid 800 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (
18
F)
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke ml oplossing voor injectie bevat 800 MBq florbetapir (
18
F) op datum en tijdstip van
kalibratie (ToC).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Watervrije ethanol, natriumascorbaat, natriumchloride, water voor injecties.
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 injectieflacon
Volume: {Z} ml
Radioactiviteit:{Y} MBq in {Z} ml
ToC: {DD/MM/JJJJ}{uu:mm}{tijdzone}
Injectieflacon nr.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Intraveneus gebruik
Multidosis
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN
HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN
GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Radioactief materiaal
Advanced Accelerator Applications, 53121, Bonn, Duitsland
23
Advanced Accelerator Applications, 47014, Meldola, Italië
Advanced Accelerator Applications, 50100, Zaragoza, Spanje
PETNET Solutions SAS, 91090, Lisses, Frankrijk
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP. {DD/MM/JJJJ}{uu:mm}{tijdzone}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Alle ongebruikte materialen dienen in overeenstemming met lokale voorschriften te worden
afgevoerd.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET
IN DE HANDEL BRENGEN
Eli Lilly Nederland B.V., Papendorpseweg 83, 3528 BJ Utrecht, Nederland
24
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
EU/1/12/805/001 (10 ml)
EU/1/12/805/002 (15 ml)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is geaccepteerd
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE
GEGEVENS
Niet van toepassing.
25
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Amyvid 800 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (
18
F)
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Exp: ToC + 7,5 uur
4.
PARTIJNUMMER
Lot
Injectieflacon nr.
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
≤12.000
MBq op ToC (zie buitenverpakking)
6.
OVERIGE
Radioactief materiaal
Advanced Accelerator Applications, 53121, Bonn, Duitsland
Advanced Accelerator Applications, 47014 Meldola, Italië
Advanced Accelerator Applications, 50100, Zaragoza, Spanje
PETNET Solutions SAS, 91090, Lisses, Frankrijk
26
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD:
ETIKET OP BESCHERMENDE VERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Amyvid 1.900 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (
18
F)
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke ml oplossing voor injectie bevat 1.900 MBq florbetapir (
18
F) op datum en tijdstip van
kalibratie (ToC).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Watervrije ethanol, natriumascorbaat, natriumchloride, water voor injecties.
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 injectieflacon
Volume: {Z} ml
Radioactiviteit:{Y} MBq in {Z} ml
ToC: {DD/MM/JJJJ}{uu:mm}{tijdzone}
Injectieflacon nr.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Intraveneus gebruik
Multidosis
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN
HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN
GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Radioactief materiaal
Advanced Accelerator Applications, 53121, Bonn, Duitsland
27
Advanced Accelerator Applications, 47014, Meldola, Italië
Advanced Accelerator Applications, 50100, Zaragoza, Spanje
PETNET Solutions SAS, 91090, Lisses, Frankrijk
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP. {DD/MM/JJJJ}{uu:mm}{tijdzone}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Alle ongebruikte materialen dienen in overeenstemming met lokale voorschriften te worden
afgevoerd.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET
IN DE HANDEL BRENGEN
Eli Lilly Nederland B.V., Papendorpseweg 83, 3528 BJ Utrecht, Nederland
28
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
EU/1/12/805/003 (10 ml)
EU/1/12/805/004 (15 ml)
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is geaccepteerd
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE
GEGEVENS
Niet van toepassing.
29
GEGEVENS DIE TEN MINSTE OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET INJECTIEFLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Amyvid 1.900 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (
18
F)
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Exp: ToC + 10 uur
4.
PARTIJNUMMER
Lot
Injectieflacon nr.
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
≤28.500
MBq op ToC (zie buitenverpakking)
6.
OVERIGE
Radioactief materiaal
Advanced Accelerator Applications, 53121, Bonn, Duitsland
Advanced Accelerator Applications, 47014 Meldola, Italië
Advanced Accelerator Applications, 50100, Zaragoza, Spanje
PETNET Solutions SAS, 91090, Lisses, Frankrijk
30
B. BIJSLUITER
31
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Amyvid 1.900 MBq/ml oplossing voor injectie
Amyvid 800 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (
18
F)
Lees goed de hele bijsluiter voordat dit geneesmiddel aan u gegeven wordt want er staat
belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige die zal
toezien op de procedure.
-
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw nucleair
geneeskundige.
Inhoud van deze bijsluiter
1. Waarvoor wordt Amyvid gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe wordt dit middel gebruikt?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe wordt dit middel bewaard?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt Amyvid gebruikt?
Dit geneesmiddel is een radiofarmaceutisch product, dat alleen gebruikt wordt voor het stellen
van een diagnose.
Amyvid bevat het werkzame bestanddeel florbetapir (
18
F).
Amyvid wordt gegeven aan volwassenen met geheugenproblemen, zodat artsen een soort
hersenscan kunnen uitvoeren, die PET-scan genoemd wordt. Amyvid kan samen met andere
hersenfunctietesten uw arts helpen met het vinden van de oorzaak van uw
geheugenproblemen. Een Amyvid PET-scan kan uw arts helpen
te bepalen of u β-amyloïde
plaques in uw hersenen heeft of niet.
β-amyloide
plaques zijn ophopingen in de hersenen van
mensen met de ziekte van Alzheimer (vorm van dementie) maar kunnen ook aanwezig zijn in
de hersenen van mensen met andere vormen van dementie. U moet de resultaten van de test
bespreken met de arts die de scan heeft aangevraagd.
Het gebruik van Amyvid betekent dat u aan kleine hoeveelheden radioactiviteit wordt
blootgesteld. Uw arts en de nucleair geneeskundige zijn van mening dat het nut van deze
procedure met een radioactief geneesmiddel groter is dan het risico van blootstelling aan
straling.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.
32
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw nucleair geneeskundige voordat dit middel aan u gegeven wordt als
u:
-
problemen heeft met uw nieren
-
problemen heeft met uw lever
-
zwanger bent of denkt dat u zwanger bent
-
borstvoeding geeft
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Amyvid is niet bedoeld voor gebruik door kinderen of jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Amyvid nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw nucleair geneeskundige, want ze kunnen invloed hebben op de interpretatie
van de beelden die door de hersenscan zijn verkregen.
Zwangerschap en borstvoeding
Voordat aan u Amyvid wordt gegeven moet u uw nucleair geneeskundige informeren dat u
zwanger kan zijn, als u een menstruatie hebt overgeslagen of als u borstvoeding geeft. Als u
twijfelt is het belangrijk de nucleair geneeskundige te raadplegen die zal toezien op de
procedure.
Als u zwanger bent
Als u zwanger bent zal de nucleair geneeskundige u dit middel alleen geven als het verwachte
nut groter is dan de risico’s.
Als u borstvoeding geeft
U moet gedurende 24 uur na de injectie stoppen met de borstvoeding en de afgekolfde
moedermelk moet worden weggegooid. U mag weer met de borstvoeding beginnen in overleg
met de nucleair geneeskundige die zal toezien op de procedure.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding?
Neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige voordat dit geneesmiddel aan u gegeven
wordt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Amyvid heeft geen invloed op de rijvaardigheid of het vermogen machines te gebruiken.
Amyvid bevat ethanol en natrium
Dit geneesmiddel bevat 790 mg alcohol (ethanol) in elke dosis van 10 ml hetgeen equivalent
is met 11,3 mg/kg (toegediend aan een volwassene van 70 kg). De hoeveelheid in 10 ml van
dit geneesmiddel is equivalent met minder dan 20 ml bier of 8 ml wijn.
De kleine hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel heeft geen waarneembare effecten.
Dit geneesmiddel bevat ook maximaal 37 mg natrium (het belangijkste bestanddeel van
kook/tafelzout) in elke dosis. Dit komt overeen met 1,85% van de aanbevolen maximale
dagelijkse inname van natrium voor een volwassene.
3.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
Er zijn strikte wetten over gebruik, verwerking en vernietiging van radiofarmaceutische
producten. Amyvid zal alleen gebruikt worden in speciale gecontroleerde ruimten. Dit
geneesmiddel zal alleen worden gehanteerd en aan u worden gegeven door personen die
33
speciaal zijn getraind en gekwalificeerd om het veilig te gebruiken. Deze mensen zullen
speciale voorzorgen voor een veilig gebruik van dit geneesmiddel nemen en zullen u op de
hoogte houden van wat zij doen.
Dosis
De nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure zal beslissen welke hoeveelheid
Amyvid in uw geval gebruikt gaat worden. Het zal de kleinste hoeveelheid zijn die nodig is
om de gewenste informatie te krijgen.
De gebruikelijke hoeveelheid aanbevolen voor een volwassene is 370 MBq. MBq
(megabecquerel) is de eenheid die gebruikt wordt om de radioactiviteit uit te drukken.
Toediening van Amyvid en wijze van uitvoering van de procedure
Amyvid wordt gegeven als injectie in uw ader (intraveneuze injectie) gevolgd door een
hoeveelheid natriumchlorideoplossing om er zeker van te zijn dat u de volledige dosis krijgt.
Eén injectie is gewoonlijk voldoende om de scan die uw arts nodig heeft uit te voeren.
Lengte van de procedure
Uw nucleair geneeskundige zal u informeren over de gebruikelijke duur van de procedure.
Een hersenscan wordt gewoonlijk ongeveer 30 tot 50 minuten na de Amyvidinjectie
uitgevoerd.
Na de toediening van Amyvid moet u
gedurende 24 uur na de injectie nauw contact met jonge kinderen en zwangere vrouwen
vermijden.
De nucleair geneeskundige zal u informeren of u speciale voorzorgen moet treffen nadat u dit
geneesmiddel gekregen heeft. Neem contact op met uw nucleair geneeskundige als u vragen
heeft.
Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Een overdosis is onwaarschijnlijk omdat u slechts één dosis Amyvid krijgt toegediend die
nauwkeurig wordt gecontroleerd door de nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure.
Als u echter een overdosis krijgt zult u de juiste behandeling hiervoor krijgen. In het bijzonder
zal de nucleair geneeskundige die belast is met de procedure manieren toepassen om de
urinestroom en stoelgang te stimuleren om de radioactiviteit uit uw lichaam te helpen
verwijderen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met
uw nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De volgende bijwerking van Amyvid komt
vaak
voor (kan voorkomen bij 1 op de 10
patiënten):
-
hoofdpijn
De volgende bijwerkingen van Amyvid komen
soms
voor (kunnen voorkomen bij 1 op de
100 patiënten):
-
misselijkheid
-
veranderde smaak
34
-
-
-
blozen
jeuk
huiduitslag, bloeding of pijn op de injectieplaats of huiduitslag op andere plekken.
Dit radiofarmaceutisch middel zal kleine hoeveelheden ioniserende straling afgeven, die in
verband worden gebracht met het laagste risico op kanker en erfelijke afwijkingen (bijv.
genetische ziekten). Zie ook rubriek 1.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door
bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid
van dit geneesmiddel.
5.
Hoe wordt dit middel bewaard?
U zult dit geneesmiddel niet hoeven te bewaren. Dit middel wordt bewaard onder
verantwoordelijkheid van de specialist in daarvoor geschikte ruimten. Bewaren van
radiofarmaceutische middelen zal plaatsvinden in overeenstemming met nationale
regelgeving voor radioactieve materialen.
De volgende informatie is alleen voor de specialist bedoeld:
Amyvid mag niet gebruikt worden na de vervaldatum die op het etiket van de beschermende
buitenverpakking staat na EXP.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is florbetapir (
18
F).
Amyvid 1.900 MBq/ml: 1 ml oplossing voor injectie bevat 1.900 MBq florbetapir (
18
F)
op datum en tijdstip van kalibratie.
Amyvid 800 MBq/ml: 1 ml oplossing voor injectie bevat 800 MBq florbetapir (
18
F) op
datum en tijdstip van kalibratie.
-
De andere stoffen in dit middel zijn watervrije ethanol, natriumascorbaat,
natriumchloride, water voor injecties (zie rubriek 2 Amyvid bevat ethanol en natrium).
Hoe ziet Amyvid eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Amyvid is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie. Het wordt geleverd in een
doorzichtige, glazen injectieflacon van 10 ml of 15 ml.
Verpakkingsgrootte:
Amyvid 1.900 MBq/ml: 1 multidoseringsinjectieflacon van 10 ml bevat 1 tot 10 ml oplossing,
overeenkomend met 1.900 tot 19.000 MBq op datum en tijdstip van kalibratie.
Een multidoseringsinjectieflacon van 15 ml bevat 1 tot 15 ml oplossing, overeenkomend met
1.900 tot 28.500 MBq op datum en tijdstip van kalibratie.
Amyvid 800 MBq/ml: 1 multidoseringsinjectieflacon van 10 ml bevat 1 tot 10 ml oplossing,
overeenkomend met 800 tot 8.000 MBq op datum en tijdstip van kalibratie.
Een multidoseringsinjectieflacon van 15 ml bevat 1 tot 15 ml oplossing, overeenkomend met
800 tot 12.000 MBq op datum en tijdstip van kalibratie.
35
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Eli Lilly Nederland B.V., Papendorpseweg 83, 3528 BJ Utrecht, Nederland
Fabrikant
Zie voor informatie over de fabrikant de injectieflacon en het etiket op de beschermende
verpakking.
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Belgique/België/Belgien
Eli Lilly Benelux S.A./N.V.
Tél/Tel: + 32-(0)2 548 84 84
България
ТП
"Ели
Лили Недерла½д" Б.В.
-
България
тел. + 359 2 491 41 40
Česká republika
ELI
LILLY ČR, s.r.o.
Tel: + 420 234 664 111
Danmark
Eli Lilly Danmark A/S
Tlf: +45 45 26 60 00
Deutschland
Lilly Deutschland GmbH
Tel. + 49-(0) 6172 273 2222
Eesti
Eli Lilly Nederlands B.V.
Tel: +372 6 817 280
Ελλάδα
ΦΑΡΜΑΣΕΡΒ-ΛΙΛΛΥ Α.Ε.Β.Ε.
Τηλ: +30 210
629 4600
España
Lilly S.A.
Tel: + 34-91 663 50 00
France
Lilly France
Tél: +33-(0) 1 55 49 34 34
Hrvatska
Eli Lilly Hrvatska d.o.o.
Tel: +385 1 2350 999
Ireland
Eli Lilly and Company (Ireland) Limited
Tel: + 353-(0) 1 661 4377
Lietuva
Eli Lilly Holdings Lietuva
Tel. +370 (5) 2649600
Luxembourg/Luxemburg
Eli Lilly Benelux S.A./N.V.
Tél/Tel: + 32-(0)2 548 84 84
Magyarország
Lilly Hungária Kft.
Tel: + 36 1 328 5100
Malta
Charles de Giorgio Ltd.
Tel: + 356 25600 500
Nederland
Eli Lilly Nederland B.V.
Tel: + 31-(0) 30 60 25 800
Norge
Eli Lilly Norge A.S.
Tlf: + 47 22 88 18 00
Österreich
Eli Lilly Ges.m.b.H.
Tel: + 43-(0) 1 711 780
Polska
Eli Lilly Polska Sp. z o.o.
Tel: +48 22 440 33 00
Portugal
Lilly Portugal Produtos Farmacêuticos, Lda
Tel: + 351-21-4126600
România
Eli Lilly România S.R.L.
Tel: + 40 21 4023000
SLOVENIJA
Eli Lilly farmacevtska družba, d.o.o.
Tel: +386 (0)1 580 00 10
36
Ísland
Icepharma hf.
Sími + 354 540 8000
Italia
Eli Lilly Italia S.p.A.
Tel: + 39- 055 42571
Κύπρος
Phadisco Ltd
Τηλ: +357 22 715000
Latvija
Eli Lilly
(Suisse) S.A Pārstāvniecība Latvijā
Tel:
+371
67364000
Slovenská republika
Eli Lilly Slovakia s.r.o.
Tel: + 421 220 663 111
Suomi/Finland
Oy Eli Lilly Finland Ab
Puh/Tel: + 358-(0) 9 85 45 250
Sverige
Eli Lilly Sweden AB
Tel: + 46-(0) 8 7378800
United Kingdom (Northern Ireland)
Eli Lilly and Company (Ireland) Limited
Tel: + 353-(0) 1 661 4377
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel:
De volledige Samenvatting van de productkenmerken van Amyvid wordt als afzonderlijk
document in de verpakking bijgesloten, teneinde medisch personeel andere additionele
wetenschappelijke en praktische informatie over de toediening en het gebruik van dit
radiologisch middel te verstrekken.
Raadpleeg de Samenvatting van de productkenmerken {de Samenvatting van de
productkenmerken dient in de verpakking te zijn bijgesloten}.
37


BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Amyvid 800 MBq/ml, oplossing voor injectie
Amyvid 1.900 MBq/ml, oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Amyvid 800 MBq/ml, oplossing voor injectie
Elke ml oplossing voor injectie bevat 800 MBq florbetapir (18F) op de datum en tijdstip van
kalibratie.
De radioactiviteit per injectieflacon varieert van 800 MBq tot 12.000 MBq op de datum en
tijdstip van kalibratie.
Amyvid 1.900 MBq/ml, oplossing voor injectie
Elke ml oplossing voor injectie bevat 1900 MBq florbetapir (18F) op de datum en tijdstip van
kalibratie.
De radioactiviteit per injectieflacon varieert van 1.900 MBq tot 28.500 MBq op de datum en
tijdstip van kalibratie.
Fluor-18
(18F) vervalt tot stabiel zuurstof (18O) met een halfwaardetijd van ongeveer 110
minuten door afgifte van een positronstraling van 634 keV, gevolgd door fotonische
annihilatiestraling van 511 keV.

Hulpstof met bekend effect
Elke dosis bevat maximaal 790 mg ethanol en 37 mg natrium.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor injectie.
Heldere, kleurloze oplossing.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Dit geneesmiddel is uitsluitend voor diagnostisch gebruik.
Amyvid is een radiofarmacon en geïndiceerd voor positronemissietomografie- (PET-)
beeldvorming van de dichtheid van -amyloïde neuritische plaques in de hersenen van
volwassen patiënten met cognitieve stoornis, die geëvalueerd worden op verdenking van de
ziekte van Alzheimer (AD) en andere oorzaken van cognitieve stoornis. Amyvid dient in
combinatie met een klinische evaluatie gebruikt te worden.
Een negatieve scan wijst op weinig of geen plaques, wat niet consistent is met een diagnose
van AD. Voor de beperkingen van de interpretatie van een positieve scan, zie rubriek 4.4 en
5.1.


Een PET-scan met florbetapir (18F) mag alleen worden aangevraagd door artsen
gekwalificeerd op het gebied van klinische behandeling van neurodegeneratieve stoornissen.
Amyvid-beelden dienen alleen geïnterpreteerd te worden door beoordelaars die getraind zijn
in de interpretatie van PET-beelden met florbetapir (18F). Als er onzekerheid is over de locatie
van de grijze stof en over de rand van de grijze en witte stof in de PET-scan is een recente
tegelijkertijd geregistreerde CT-scan (Computertomogram) of een MR-beeld (Magnetische
Resonantie) van de patiënt aan te bevelen om een samengesteld PET-CT-beeld of PET-MR-
beeld te krijgen (zie rubriek 4.4, Beeldinterpretatie).
Dosering:
De aanbevolen hoeveelheid radioactiviteit voor een volwassene van 70 kg is 370 MBq
florbetapir (18F). Het volume van de injectie mag niet minder dan 1 ml zijn en niet meer dan
10 ml.
Speciale populaties
Ouderen
Er wordt geen dosisaanpassing gebaseerd op leeftijd aanbevolen.
Nier- en leverfunctiestoornis:
Het is noodzakelijk de toe te dienen radioactiviteit nauwkeurig te overwegen omdat bij deze
patiënten een verhoogde blootstelling aan straling mogelijk is (zie rubriek 4.4).
Er zijn met het geneesmiddel bij normale en speciale populaties geen uitgebreide studies
gedaan naar de dosisspreiding en -aanpassing. De farmacokinetiek van florbetapir (18F) bij
patiënten met nier- en leverfunctiestoornissen is niet gekarakteriseerd.
Pediatrische patiënten
Er is geen relevante toepassing van Amyvid bij pediatrische patiënten.
Wijze van toediening
Amyvid is bestemd voor intraveneus gebruik en voor meerdere doseringen.
De radioactiviteit van florbetapir (18F) moet direct vóór de injectie worden gemeten met een
radioactiviteitmeter (dosiscalibrator).
De dosis wordt toegediend per intraveneuze bolusinjectie, gevolgd door een overmaat
natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie om er zeker van te zijn dat de
volledige dosis wordt toegediend.
Injectie van florbetapir (18F) via een korte intraveneuze katheter (ongeveer 4 cm of minder)
vermindert de mogelijke adsorptie van de werkzame stof door de katheter.
Florbetapir (18F) moet intraveneus worden toegediend zowel om straling ten gevolge van
lokale extravasatie te vermijden als om artefacten in de beelden te voorkomen.
Beeldverwerving
Ongeveer 30 tot 50 minuten na intraveneuze injectie van Amyvid dient een 10-minuten PET-
beeld gemaakt te worden. Patiënten moeten op hun rug liggen met het hoofd zodanig
zijn gecentreerd. Bewegingen van het hoofd kunnen met tape of andere flexibele hoofdbanden
worden gereduceerd. Reconstructie dient verzwakkingscorrectie met resulterende transaxiale
pixelgrootten tussen 2,0 en 3,0 mm te omvatten.

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstoffen.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Beperkingen van het gebruik
Een positieve scan alleen stelt een diagnose AD of een andere cognitieve stoornis niet
onomstotelijk vast omdat afzetting van neuritische plaques in grijze stof aanwezig kan zijn bij
ouderen zonder symptomen en bij sommige neurodegeneratieve dementieën (ziekte van
Alzheimer, Lewy body-dementie, dementie door de ziekte van Parkinson).
Voor beperkingen van gebruik bij patiënten met een milde cognitieve stoornis (MCI), zie
rubriek 5.1.
De effectiviteit van Amyvid bij het voorspellen van de ontwikkeling van AD of voor het
monitoren van respons op behandeling is niet vastgesteld (zie rubriek 5.1).
Sommige scans kunnen moeilijk te interpreteren zijn vanwege beeldruis, atrofie met een
verdunde corticale schors of beeldonscherpte, die tot interpretatiefouten kunnen leiden. Voor
gevallen waarin er onzekerheid is voor wat betreft de locatie van de grijze stof of de rand van
de grijze/witte stof op de PET-scan en wanneer een tegelijk geregistreerd recent CT- of MR-
beeld beschikbaar is, dient degene die de scan interpreteert het samengestelde PET-CT- of
PET-MR-beeld te onderzoeken om de relatie van de PET-radioactiviteit en de anatomie van
de grijze stof te verhelderen.
Er is in enkele gevallen een verhoogde opname waargenomen in extracerebrale structuren
zoals speekselklieren, huid, spieren en botten (zie rubriek 5.2). Onderzoek van sagittale
beelden en tegelijkertijd geregistreerde CT- of MR-beelden kunnen helpen om een
onderscheid te maken tussen achterhoofdsbot en grijze stof in het achterhoofd.
Rechtvaardiging van het individuele nut/risico
Voor elke patiënt moet de blootstelling aan straling te rechtvaardigen zijn ten opzichte van het
waarschijnlijk nut. De toegediende radioactiviteit moet in ieder geval zo laag gehouden
worden als redelijkerwijs aannemelijk is om de vereiste diagnostische informatie te
verkrijgen.
Nier- en leverfunctiestoornis
De verhouding tussen nut en risico dient voor deze patiënten zorgvuldig overwogen te worden
omdat een verhoogde blootstelling aan straling mogelijk is. Florbetapir (18F) wordt
voornamelijk uitgescheiden via het hepatobiliair systeem en patiënten met
leverfunctiestoornissen kunnen een verhoogde blootstelling aan straling hebben (zie rubriek
4.2).

Zie de rubrieken 4.2 of 5.1 voor informatie over het gebruik bij pediatrische patiënten.
Interpretatie van de Amyvid-beelden
Amyvid-beelden dienen alleen geïnterpreteerd te worden door beoordelaars die getraind zijn
in de interpretatie van PET-beelden met florbetapir (18F). Een negatieve scan indiceert weinig
of geen dichtheid van corticale -amyloïde plaques. Een positieve scan indiceert een matige
of hoge dichtheid. Er zijn bij de schatting van de -amyloïde neuritische plaques in de
hersenen beeldinterpretatiefouten inclusief vals-negatieven gezien.
Beoordeling van beelden dient primair in de transaxiale oriëntatie te gebeuren met indien
nodig toegang tot de sagittale en coronale vlakken. Aanbevolen wordt dat beoordeling van
beelden alle transaxiale doorsneden van de hersens omvatten, gebruik makend van een zwart-
wit schaal met de maximale intensiteit van de schaal ingesteld op de maximale intensiteit van
alle hersenpixels.
Interpretatie van het beeld als negatief of positief wordt gedaan door de radioactiviteit in de
corticale grijze stof visueel te vergelijken met de radioactiviteit in de aangrenzende witte stof
(zie figuur 1.)
Negatieve scans hebben meer radioactiviteit in de witte stof dan in de grijze stof en geven
heldere grijs-witte contrasten. Positieve scans zullen ofwel:
a)
twee of meer hersengebieden (elk groter dan een enkele corticale gyrus) hebben met
een gereduceerd of afwezig grijs-wit contrast; dit is de meest voorkomende
verschijningsvorm van een positieve scan; ofwel
b)
een of meer gebieden hebben waar in de grijze stof radioactiviteit intens is en duidelijk
de radioactiviteit in aangrenzende witte stof overstijgt.



Figuur 1: Amyvid-PET-gevallen die voorbeelden laten zien van negatieve scans
(bovenste twee rijen) en positieve scans (onderste twee rijen). Van links naar rechts zien
we sagittale, coronale en transverse PET-beelddoorsneden. De uiterst rechtse rij laat
vergrote beelden van het hersengebied in het vierkant zien. De bovenste twee pijlen
wijzen naar een normaal gebleven grijs-wit contrast met de corticale radioactiviteit
minder dan de aangrenzende witte stof. De onderste twee pijlen wijzen naar gebieden
van verminderd grijs-wit contrast met verhoogde corticale radioactiviteit die
vergelijkbaar is met de radioactiviteit in de aangrenzende witte stof.

AMYVID-PET-BEELDEN

Sagittaal Coronaal Transvers
f
a
t
ie
eg
N

P
o
si
ti
e
f

Aanvullend gebruik van kwantitatieve amyloïd PET-informatie dient alleen toegepast te
worden door beoordelaars die getraind zijn in de toepassing van kwantitatieve informatie om
de visuele beeldinterpretatie te ondersteunen; daaronder vallen aanbevelingen voor de selectie
van passende software om de methodes te ondersteunen. Integratie van kwantitatieve
informatie gegenereerd door CE-gemarkeerde software voor beeldkwantitering als aanvulling
op de visuele interpretatiemethode kan de nauwkeurigheid van de beoordelaar verbeteren.
Beoordelaars dienen de scan visueel te interpreteren en vervolgens de kwantitering uit te
voeren volgens de instructies van de fabrikant, waaronder kwaliteitschecks van het
kwantitatieve proces, en zij dienen kwantitering van de scan te vergelijken met de normale
waarden voor negatieve en positieve scans. Indien het resultaat van de kwantitering niet
consistent is met de oorspronkelijke visuele interpretatie:
1. De ruimtelijke normalisatie en de aanpassing van de scan aan de template dient
nogmaals gecontroleerd te worden om de nauwkeurigheid te bevestigen van de
plaatsing van de gebieden die van belang zijn (regions of interest, ROI's); zoek naar
CSV of bot binnen de ROI en evalueer de mogelijke impact van atrofie of
ventriculomegalie op de kwantitering.
2. De basis om een visueel positieve of negatieve beoordeling te maken dient
geëvalueerd te worden:
a. In geval van een amyloïd-positieve initiële visuele beoordeling en negatieve
kwantitering dient de arts te overwegen of de positieve visuele interpretatie
gebaseerd kan zijn op retentie van tracer in gebieden buiten de ROI's die
bijdragen aan de corticale gemiddelde gestandaardiseerde opnamewaarde ratio
(standardised uptake value ratio, SUVR).
b. In geval van een amyloïd-negatieve initiële visuele beoordeling en een amyloïd-
positieve kwantitering dienen de gebieden overeenkomend met de ROI's met
verhoogde SUVR onderzocht te worden om te bepalen of er een verlies is van
contrast tussen grijze en witte stof in deze gebieden.
3. Het gebied van het cerebellum dient onderzocht te worden om de aanpassing van de
ROI en het niveau van het contrast tussen grijze en witte stof te bevestigen, wat een
standaard voor de visuele vergelijking met de cortex aangeeft. Mogelijke structurele
anomalieën die de kwantitering van het gebied van het cerebellum kunnen
beïnvloeden dienen in overweging genomen te worden.
4. Een uiteindelijke interpretatie van de scan dient te gebeuren op basis van de
uiteindelijke visuele beoordeling na de resolutiestappen 1 ­ 3 hierboven uitgevoerd te
hebben.
Na de procedure
Nauw contact met kinderen en zwangere vrouwen dient gedurende 24 uur na de injectie
beperkt te worden.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat maximaal 37 mg natrium per dosis, dit komt overeen met 1,85% van
de door de WHO aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g natrium voor een
volwassene.
Ethanol
Dit geneesmiddel bevat 790 mg alcohol (ethanol) per dosis van 10 ml, hetgeen equivalent is
met 11,3 mg/kg (toegediend aan een volwassene met een gewicht van 70 kg). De hoeveelheid
in 10 ml van dit geneesmiddel is equivalent met minder dan 20 ml bier of 8 ml wijn.
De kleine hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel heeft geen waarneembaar effect.

Er zijn geen in vivo interactiestudies uitgevoerd.
In vitro bindingsstudies lieten bij aanwezigheid van andere gebruikelijke geneesmiddelen die
door AD-patiënten gebruikt worden, geen interferentie zien van florbetapir (18F)-binding aan
-amyloïde plaques.

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd
Wanneer men het voornemen heeft radiofarmaca toe te dienen aan een vrouw die zwanger
kan worden, is het belangrijk vast te stellen of zij zwanger is of niet. Van elke vrouw die een
menstruatie heeft overgeslagen, moet worden aangenomen dat zij zwanger is tenzij het
tegendeel bewezen is. Als er twijfels zijn over een mogelijke zwangerschap (als de vrouw een
menstruatie heeft overgeslagen, als zij een onregelmatige cyclus heeft enz.) dienen
alternatieve technieken zonder ioniserende straling (als die er zijn) aan de patiënt te worden
aangeboden.
Zwangerschap
Radionuclideprocedures uitgevoerd bij zwangere vrouwen brengen met zich mee dat ook de
foetus een stralingsdosis krijgt. Daarom dienen alleen essentiële onderzoeken tijdens de
zwangerschap te worden uitgevoerd, als het mogelijke nut het risico voor moeder en kind
verre overtreffen.
Er zijn geen studies uitgevoerd bij zwangere vrouwen. Er zijn geen dierstudies uitgevoerd om
de effecten van florbetapir (18F) op de reproductie te onderzoeken (zie rubriek 5.3).
Borstvoeding
Het is niet bekend of florbetapir (18F) tijdens de borstvoedingperiode in de moedermelk wordt
uitgescheiden. Voordat radiofarmaca worden toegediend aan een moeder die borstvoeding
geeft, dient overwogen te worden of de toediening van radionuclide kan worden uitgesteld
totdat de moeder is gestopt met het geven van borstvoeding. Ook dient overwogen te worden
wat het meest geschikte radiofarmacon is, waarbij de uitscheiding van radioactiviteit in de
moedermelk in ogenschouw genomen moet worden. Als de toediening noodzakelijk geacht
wordt, dient de borstvoeding gedurende 24 uur onderbroken te worden en de afgekolfde
voeding te worden weggegooid.
Nauw contact met kinderen dient gedurende 24 uur na injectie beperkt te worden.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen vruchtbaarheidsstudies gedaan.


4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Amyvid heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen
om machines te bedienen.

Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Het veiligheidsprofiel van Amyvid is gebaseerd op toediening aan 2.105 patienten in
klinische onderzoeken.
Samenvatting van de bijwerkingen in tabelvorm
De frequenties zijn gedefinieerd als zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10), soms
( 1/1.000, < 1/100), zelden ( 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend
(kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Terwijl ze in werkelijkheid bij
lagere frequenties dan hieronder aangegeven kunnen voorkomen, was de omvang van de
brondatabase niet groot genoeg om frequentiecategorieën lager dan de categorie soms
( 1/1.000, < 1/100) toe te kennen.
Systeem/orgaanklasse
Vaak
Soms
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Dysgeusie
Bloedvataandoeningen

Blozen
Maagdarmstelselaandoeningen
Misselijkheid
Huid- en

Pruritus
onderhuidaandoeningen
Urticaria
Algemene aandoeningen en

Reacties op de injectieplaatsa
toedieningsplaatsstoornissen
Uitslag op de infusieplaats
a Reacties op de injectieplaats zijn onder andere bloedingen, irritatie en pijn op de
injectieplaats

Blootstelling aan ioniserende straling wordt in verband gebracht met de inductie van kanker
en met de mogelijke ontwikkeling van erfelijke afwijkingen. Omdat de effectieve dosis 7 mSv
is als de aanbevolen radioactiviteit van 370 MBq florbetapir (18F) wordt toegediend is er naar
verwachting een lage kans dat deze bijwerkingen voorkomen.

Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te
melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel
voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle
vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.

4.9 Overdosering

Vanwege de kleine hoeveelheid florbetapir (18F) in iedere dosis zal een overdosis naar
verwachting geen farmacologische effecten veroorzaken. In geval van toediening van een
stralingsoverdosis dient de door de patiënt geabsorbeerde dosis waar mogelijk gereduceerd te
worden door de eliminatie van radionuclide uit het lichaam te verhogen door frequent
urineren en ontlasten. Het kan helpen de effectieve dosis die werd toegepast te schatten.

FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: radiofarmaca voor diagnostiek van het centraal
zenuwstelsel, ATC-code: V09AX05
Werkingsmechanisme
Florbetapir (18F) bindt zich aan -amyloïde neuritische plaques. Bindingsstudies, die post
mortem de traditionele neuropathologische kleuringsmethoden gebruiken in de hersenen van
AD-patiënten, toonden statistisch significante (p< 0,0001) correlaties aan tussen in vitro
florbetapir (18F)-binding en -amyloïde-aggregatie-afzetting. In vivo werden bij patiënten aan
het eind van hun leven correlaties bepaald tussen florbetapir (18F)-opname in de corticale
grijze stof en de totale -amyloïdelast, gebruikmakend van 4G8 anti-amyloïd antilichaam dat
-amyloïde kleurt dat zowel in neuritische als in diffuse plaques gevonden wordt. De in vivo
binding van florbetapir (18F) aan andere -amyloïde structuren of andere hersenstructuren of
receptoren blijft onbekend.
Farmacodynamische effecten
Bij de lage chemische concentraties die in Amyvid aanwezig zijn, heeft florbetapir (18F) geen
detecteerbare farmacologische activiteit.
In afgeronde klinische onderzoeken werd de opname van florbetapir (18F) in 6 van te voren
gedefinieerde corticale gebieden van de hersenen (precuneus, frontaal, anterieur cingularis,
posterieur cingularis, pariëtaal en temporaal) kwantitatief gemeten met gebruikmaking van
Gestandaardiseerde Opnamewaarden (Standardised Uptake Values = SUV). De corticale
gemiddelde SUV-ratio's (SUVR's, in verhouding tot het cerebellum) zijn bij AD-patiënten
hoger vergeleken met die van gezonde vrijwilligers. De gemiddelde corticale ten opzichte van
cerebellaire SUVR-waarden bij AD-patiënten laten aanhoudend substantiële verhogingen zien
van tijdstip nul tot 30 minuten na toediening, met alleen kleine wijzigingen tot 90 minuten na
de injectie. Er werden geen verschillen in SUVR-resultaten waargenomen bij personen die de
gebruikelijke AD-behandelingen ondergingen vergeleken met degenen die geen AD-
behandeling kregen.
Klinische werkzaamheid
Een kernstudie waarin 59 patiënten aan het eind van hun leven geïncludeerd waren, was
bedoeld om de diagnostische prestatie van Amyvid om de corticale neuritische
plaquedichtheid (geen of weinig versus matig of hoog) te detecteren. De PET-resultaten
werden vergeleken met de maximale neuritische plaquedichtheid gemeten in delen van de
frontale, temporale of pariëtale cortex bij de autopsie van de patiënt binnen 24 maanden na de
PET-scan. De cognitieve status van de patiënten kon niet op betrouwbare wijze worden
gemeten. Bij alle 59 personen resulteerde een geblindeerde beoordeling van de PET door 5
nucleair geneeskundigen in een bij meerderheid beoordeelde sensitiviteit van 92% (95% BI:
78-98%) en specificiteit van 100% (95% BI: 80-100%). In een studie van 47 jonge (< 40 jaar
oud) gezonde vrijwilligers, er van uitgaand dat ze -amyloïde vrij zijn, waren alle PET-scans
negatief.
Sensitiviteit en specificiteit van Amyvid om corticale neuritische plaquedichtheid te
detecteren werd verder onderzocht in twee aanvullende studies, waarin verschillende koppels
gevolgd tot en met de autopsie. De resultaten van deze studies sloten nauw aan op de
resultaten zoals die in de kernstudie werden verkregen. De interbeoordelaarovereenkomst,
bepaald met Fleiss' kappa-waarden, liep uiteen van 0,75 tot 0,85.
In een longitudinale studie ondergingen 142 personen (klinisch gediagnosticeerd als MCI, AD
of cognitief normaal) florbetapir (18F)-PET-scans in de uitgangssituatie en werden gedurende
3 jaar gevolgd om de relatie tussen Amyvid-beelden en veranderingen in status van de
diagnose te evalueren.
Diagnostische resultaatwaarden van florbetapir (18F)-PET zijn hieronder in tabelvorm te
vinden.

Overeenstemming met MCI
Overeenstemming met
als diagnose in de
klinische AD als diagnose
uitgangssituatie
in de uitgangssituatie
N=51
N=31
Sensitiviteit
19/51 = 37,3%
21/31 = 67,7%
(95% BI: 24,1-51,9%)
(95% BI: 51,3-84,2%)
Gebruikmakend van non-
Gebruikmakend van non-
MCI-cases
AD-cases
Specificiteit
(cognitief normaal &
(cognitief normaal &
klinische AD)
MCI)
69/100 = 69,0%
91/120 = 75,8%
(95% BI: 59,9-78,1%)
(95% BI: 68,2-83,5%)
Positieve
waarschijnlijkheidsratio 1,20 (95% BI: 0,76-1,91)
2,80
(95% BI: 1,88-4,18)
Van de patiënten die aan het begin van de studie klinisch gediagnosticeerd zijn met MCI,
werd 36 maanden later bij 9 (19%) patiënten klinische AD vastgesteld. Van de 17 MCI-
patiënten die een positieve PET-scan hadden, werden 36 maanden later 6 (35%) patiënten
gediagnosticeerd met klinisch waarschijnlijke AD vergeleken met 3 (10%) van de 30
patiënten met een negatieve scan. Sensitiviteit van Amyvid-scans die de MCI-conversie naar
AD laten zien in 9 converters was 66,7% (95% BI:35-88%), specificiteit in 38 non-converters
was 71,0% (95% BI: 55-83%) en de positieve waarschijnlijkheidsratio was 2,31 (95% BI:
1,2-4,5). De opzet van deze studie staat niet toe om schattingen van het risico van MCI-
progressie naar klinische AD te maken.
Aanvullend gebruik van kwantitatieve informatie voor interpretatie van de beelden
De haalbaarheid en betrouwbaarheid van het gebruik van CE-gemarkeerde kwantitatieve
software als een aanvulling op klinische kwalitatieve interpretatie werd onderzocht in twee
onderzoeken die gebruik maakten van drie verschillende commercieel beschikbare
kwantitatieve softwarepakketten. De deelnemende beoordelaars evalueerden eerst een set van
96 PET-scans, waaronder 46 scans met een door autopsie bewezen standaard, gebruik
makend van de visuele kwalitatieve beoordelingsmethode om een baseline vast te stellen en
werden vervolgens gevraagd dezelfde set van scans te herevalueren met of zonder toegang tot
kwantitatieve software-informatie. Voor alle deelnemende beoordelaars die toegang hadden
tot kwantitatieve informatie verbeterde de gemiddelde nauwkeurigheid van de beoordelaar
voor de met een door autopsie bewezen standaard scans van 90,1% bij baseline tot 93,1% (p-
waarde <0,0001), zonder waargenomen vermindering van gevoeligheid of specificiteit.

Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting om de
resultaten in te dienen van onderzoek met Amyvid in alle subgroepen van pediatrische
patiënten omdat er geen intentie is het bij pediatrische patiënten te gebruiken.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Distributie
Florbetapir (18F) wordt binnen enkele minuten na de injectie in het lichaam gedistribueerd en
wordt dan snel gemetaboliseerd.
Opname in de organen
De maximale opname van florbetapir (18F) in de hersenen vindt plaats binnen enkele minuten
na injectie, gevolgd door een snelle klaring in de hersenen gedurende de eerste 30 minuten na
injectie. De organen met de hoogste blootstelling zijn de eliminatie-organen, voornamelijk de
galblaas, lever en darmen.
Gezonde controlepersonen laten relatief lage niveaus van florbetapir (18F)-retentie zien in de
cortex en het cerebellum. Analyse van de verschillende gebieden laten een enigszins hoger
niveau van retentie zien in de nucleus caudatus, putamen en hypocampus. Het hoogste
opnameniveau is in gebieden die voornamelijk bestaan uit witte stof (pons en centrum
semiovale). Bij personen met AD laten de corticale gebieden en het putamen significant
hogere opname zien vergeleken met controlepersonen. Zowel bij personen met AD als bij
controlepersonen is er een lage retentie in het cerebellum en de hypocampus en hoge retentie
in pons en centrum semiovale.
De biofysische basis van de retentie van florbetapir (18F) in de witte stof in de levende
menselijke hersenen kan niet definitief worden verklaard. Er wordt verondersteld dat tragere
klaring van het radiofarmacon kan bijdragen aan de retentie in witte stof omdat de regionale
cerebrale bloedstroom in witte stof minder dan de helft is van die in de cortex. Er is in enkele
gevallen een opname waargenomen in extracerebrale structuren zoals hoofdhuid,
speekselklieren, spieren en botten van de schedel. De oorzaak van die opname is niet bekend
maar zou kunnen worden toegeschreven aan de ophoping van florbetapir (18F) of van een van
zijn radioactieve metabolieten of door radioactiviteit van het bloed.
Eliminatie
Eliminatie verloopt primair door klaring via de lever en uitscheiding in de galblaas en de
darmen. Ook is enige accumulatie/uitscheiding in de urineblaas waargenomen. Radioactiviteit
in de urine is aanwezig als polaire metabolieten van florbetapir (18F).
Halfwaardetijd
Florbetapir (18F) wordt na intraveneuze toediening snel geklaard uit de circulatie. Minder dan
5% van de geïnjecteerde 18F-radioactiviteit blijft 20 minuten na toediening in het bloed en
minder dan 2% is aanwezig 45 minuten na toediening. Het restant 18F dat gedurende de 30-
90 minuten van de beeldvorming in de circulatie aanwezig is, is voornamelijk in de vorm van
de polaire 18F-vorm. De radioactieve halfwaardetijd van 18F is 110 minuten.

De farmacokinetiek bij patiënten met nier- of leverfunctiestoornis is niet gekarakteriseerd.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Toxicologie bij dieren en veiligheidsfarmacologie
Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn
afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie en
toxiciteit bij enkelvoudige en herhaalde dosering, waarbij florbetapir [de niet-radioactieve
vorm van florbetapir (18F)] werd gebruikt. Bij ratten werd een studie met enkelvoudige doses
uitgevoerd en er werd vastgesteld dat de NOAEL (no observable adverse effect level) ten
minste 100 keer de maximale humane dosering is. De mogelijke toxiciteit van 28 dagen
herhaalde intraveneuze injecties van florbetapir werd getest bij ratten en honden. Men
ontdekte dat de NOAEL ten minste 25 keer de maximale humane dosis was.
In een in vitro bacteriële omgekeerde-mutatietest (Ames-test) werden verhogingen in het
aantal revertante kolonies waargenomen in 2 van de 5 stammen die aan florbetapir waren
blootgesteld. In een in vitro studie betreffende chromosomale afwijkingen met gecultiveerde
humane perifere lymfocytencellen verhoogde florbetapir het percentage cellen met structurele
afwijkingen na drie uur blootstelling met of zonder activering niet; 22 uur blootstelling
veroorzaakte echter een verhoging in structurele afwijkingen bij alle geteste concentraties.
Mogelijke in vivo genotoxiciteit van florbetapir werd geëvalueerd in een micronucleusstudie
bij ratten. In dit onderzoek verhoogde florbetapir het aantal micronuclische polychromatische
erytrocyten bij het hoogst bereikbare dosisniveau, 372 g/kg/dag, niet als het tweemaal daags
op drie opeenvolgende dagen gegeven werd. Deze dosis is ongeveer 500 maal de maximale
humane dosis en liet geen bewijs voor mutageniteit zien.
Er zijn geen dierstudies uitgevoerd om de mogelijke carcinogeniteit op lange termijn, effecten
op de vruchtbaarheid of op de reproductie van florbetapir (18F) te onderzoeken.
Er zijn met florbetapir (18F) geen diertoxicologische en veiligheidsfarmacologische studies
uitgevoerd.


6.

FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Ethanol, watervrij
Natriumascorbaat
Natriumchloride
Water voor injecties

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
In verband met het ontbreken van onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel
niet met andere geneesmiddelen gemengd worden.

6.3 Houdbaarheid
Amyvid 800 MBq/ml, oplossing voor injectie

Amyvid 1.900 MBq/ml, oplossing voor injectie
10 uur na de datum en tijdstip van kalibratie.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.
Bewaren van radiofarmaca dient te gebeuren in overeenstemming met de nationale
regelgeving betreffende radioactieve materialen.

6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Amyvid wordt geleverd in 10 ml of 15 ml injectieflacons van type I helder boorsilicaatglas
met FluroTec-gecoate chloorbutyl elastomeer stoppen en aluminium verzegeling.
Amyvid 800 MBq/ml, oplossing voor injectie
Eén multidoseringsinjectieflacon met een capaciteit van 10 ml bevat 1 tot 10 ml oplossing
overeenkomend met 800 tot 8.000 MBq op de datum en tijdstip van kalibratie.
Eén multidoseringsinjectieflacon met een capaciteit van 15 ml bevat 1 tot 15 ml oplossing
overeenkomend met 800 tot 12.000 MBq op de datum en tijdstip van kalibratie.
Amyvid 1.900 MBq/ml, oplossing voor injectie
Eén multidoseringsinjectieflacon met een capaciteit van 10 ml bevat 1 tot 10 ml oplossing
overeenkomend met 1.900 tot 19.000 MBq op de datum en tijdstip van kalibratie.
Eén multidoseringsinjectieflacon met een capaciteit van 15 ml bevat 1 tot 15 ml oplossing
overeenkomend met 1.900 tot 28.500 MBq op de datum en tijdstip van kalibratie.
Ten gevolge van verschillen tijdens de fabricage is het mogelijk dat injectieflacons van
sommige partijen van het product worden gedistribueerd met rubber stoppen met een
doorprikgaatje.
Elke injectieflacon zit in een beschermende container van geschikte dikte om externe
blootstelling aan straling te minimaliseren.
Verpakkingsgrootte: 1 injectieflacon.

6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Algemene waarschuwing
Radiofarmaca dienen alleen door geautoriseerde personen in daarvoor bestemde klinische
omgevingen te worden ontvangen, gebruikt en toegediend. Ontvangst, opslag, gebruik,
overdracht en vernietiging zijn onderworpen aan regelgeving en/of van toepassing zijnde
vergunningen van de bevoegde officiële organisatie.
Radiofarmaca dienen klaargemaakt te worden op een manier die voldoet aan eisen van zowel
stralingsveiligheid als farmaceutische kwaliteit. Er dienen geschikte aseptische voorzorgen in
acht genomen te worden.

Bij de toediening dienen procedures in acht te worden genomen om het contaminatierisico
van het geneesmiddel en de straling ten opzichte van de behandelaar te minimaliseren.
Adequate afschermende maatregelen zijn verplicht.
De toediening van radiofarmaca creëert risico's voor andere mensen (waaronder zwangere
zorgverleners) door externe straling of contaminatie door resten urine, braaksel enzovoort.
Daarom dienen er voorzorgsmaatregelen voor stralingsbescherming genomen te worden
conform nationale regelgeving.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig
lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Eli Lilly Nederland B.V., Papendorpseweg 83, 3528 BJ Utrecht, Nederland.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
EU/1/12/805/001
EU/1/12/805/002
EU/1/12/805/003
EU/1/12/805/004
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE
VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 14 januari 2013
Datum van laatste verlenging: 21 september 2017
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
11. DOSIMETRIE
De geschatte geabsorbeerde stralingsdoses voor organen en weefsels van een gemiddelde
volwassen patiënt (70 kg) per 370 MBq florbetapir (18F), gebruik makend van
standaardmethoden voor dosimetrieberekeningen (ICRP volume 30) staat hieronder
getabelleerd. Er zijn geen aannamen gedaan wat betreft lediging van de urineblaas.

Geabsorbeerde dosis per toegediende
radioactiviteit
(µGy/MBq)
Orgaan/weefsel
Gemiddeld
Bijnieren
13,6
Hersenen
10,0

radioactiviteit
(µGy/MBq)
Orgaan/weefsel
Gemiddeld
Borsten
6,2
Galblaaswand
143,0
Wand van de onderste dikke darm
27,8
Dunne darm
65,5
Maagwand
11,7
Wand van de bovenste dikke darm
74,4
Hartwand
12,7
Nieren
13,0
Lever
64,4
Longen
8,5
Spieren
8,6
Eierstokken
17,6
Pancreas
14,4
Rood beenmerg
14,3
Osteogene cellen
27,6
Huid
5,9
Milt
8,9
Testes
6,8
Thymus
7,3
Schildklier
6,8
Urineblaaswand
27,1
Uterus
15,6
Hele lichaam
11,6
Effectieve Dosis [µSv/MBq]a
18,6
a Aangenomen kwaliteitsfactor (Q) van 1 voor omzetting van geabsorbeerde dosis naar
effectieve dosis voor 18F.

De effectieve dosis na toediening van een dosis van 370 MBq voor een volwassene van 70 kg
is ongeveer 7 mSv. Als gelijktijdig een CT-scan wordt uitgevoerd als onderdeel van de PET-
procedure zal de blootstelling aan ioniserende straling toenemen met een hoeveelheid die
afhangt van de opzet die bij het verkrijgen van de CT-scan gebruikt wordt. Bij een
toegediende activiteit van 370 MBq is de kenmerkende stralingsdosis voor het doelorgaan (de
hersenen) 3,7 mGy.
Voor een toegediende hoeveelheid radioactiviteit van 370 MBq zijn de kenmerkende
stralingsdoses die aan de kritische organen galblaas, wand van de bovenste dikke darm, wand
van de onderste dikke darm, dunne darm en lever worden geleverd respectievelijk 53 mGy,
27,5 mGy, 10,3 mGy, 24,2 mGy en 23,8 mGy.
12. INSTRUCTIES VOOR DE BEREIDING VAN RADIOACTIEVE
GENEESMIDDELEN

Bereidingswijze
De verpakking moet voor gebruik gecontroleerd worden en de activiteit moet gemeten
worden met een radioactiviteitmeter.

omstandigheden. De injectieflacons mogen niet worden opengemaakt vóór het desinfecteren
van de stop. De oplossing dient via de stop te worden opgetrokken met behulp van een
injectiespuit voor eenmalig gebruik met een geschikte beschermende laag en een disposable
steriele naald of met behulp van een toegestaan automatisch toedieningssysteem. Er mogen
alleen polypropyleen/HDPE-spuiten gebruikt worden. Als de injectieflacon is beschadigd
mag het product niet gebruikt worden.
Amyvid mag onder aseptische omstandigheden worden verdund met natriumchloride 9 mg/ml
(0,9%) oplossing voor injectie tot een maximale verdunning van 1:5. Het verdunde product
dient binnen 4 uur na verdunning gebruikt te worden.
Kwaliteitscontrole
De oplossing dient voor gebruik visueel gecontroleerd te worden. Er dienen alleen heldere
oplossingen, vrij van zichtbare deeltjes gebruikt te worden.

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het
Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).











BIJLAGE II

A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN
LEVERING EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER
VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT
EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET
GENEESMIDDEL


Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Advanced Accelerator Applications Germany GmbH
Saime-Genc-Ring 18
53121 Bonn
Duitsland
Advanced Accelerator Applications (Italy). S.r.l.
Via Piero Maroncelli40
47014 Meldola (FC)
Italië
Advanced Accelerator Applications Ibérica, S.L.
Polígono Industrial la Cuesta-Sector 3. Parcelas 1 y 2
La Almunia de Doña Godina, 50100 Zaragoza
Spanje
PETNET Solutions SAS
ZAC du Bois Chaland
15 rue des Pyrénées
91090 Lisses
Frankrijk
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel dienen de naam en het adres van de fabrikant
die verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende partij te zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van
de productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN MOETEN WORDEN
NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in
de lijst met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel
107c, onder punt 7 van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende
aanpassingen gepubliceerd op het Europese webportaal voor geneesmiddelen.


VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg
van het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke
wijziging van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een
belangrijke mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's
tot een minimum) is bereikt.
·
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder dient in iedere lidstaat vóór de lancering het uiteindelijke
educatieprogramma met de nationale registratieautoriteit overeen te komen.
Na de discussies en de overeenstemming met de nationale registratieautoriteit in iedere
lidstaat waar Amyvid op de markt gebracht wordt, dient de vergunninghouder te waarborgen
dat, bij de lancering en na de lancering, alle artsen van wie verwacht wordt dat ze Amyvid
gaan gebruiken, toegang hebben tot een trainingscursus om een accurate en betrouwbare
interpretatie van de PET-beelden te waarborgen.
De trainingscursus voor artsen dienen de volgende sleutelelementen te bevatten:
·
Informatie over de pathologie van amyloïd bij de ziekte van Alzheimer; relevante
informatie over Amyvid als een -amyloïde PET-tracer, inclusief de goedgekeurde
indicatie volgens de Samenvatting van de productkenmerken, beperkingen van het
gebruik van Amyvid, interpretatiefouten, veiligheidsinformatie en de resultaten van
klinische onderzoeken naar het diagnostisch gebruik van Amyvid.
·
Bespreking van de PET-beoordelingscriteria, inclusief wijze van beeldbeoordeling,
criteria voor interpretatie en beelden die de binaire beoordelingsmethodologie laten
zien.
·
Het materiaal dient Amyvid-PET-demonstratiegevallen te bevatten met de juiste PET-
scaninterpretatie door een ervaren beoordelaar, Amyvid-PETscans voor
zelfbeoordeling en een procedure van zelfkwalificatie, aan te bieden aan iedere trainee.
De training dient een voldoende aantal duidelijk positieve en negatieve gevallen te
bevatten alsook gevallen van een daar tussenin liggend niveau. Gevallen dienen indien
mogelijk histopathologisch te worden bevestigd.
·
Expertise en kwalificatie van trainers van zowel elektronische als persoonlijke training
dient gewaarborgd te zijn.



BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

A. ETIKETTERING

ETIKET OP BESCHERMENDE VERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Amyvid 800 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (18F)
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke ml oplossing voor injectie bevat 800 MBq florbetapir (18F) op datum en tijdstip van
kalibratie (ToC).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Watervrije ethanol, natriumascorbaat, natriumchloride, water voor injecties.
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.


4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 injectieflacon
Volume: {Z} ml
Radioactiviteit:{Y} MBq in {Z} ml
ToC: {DD/MM/JJJJ}{uu:mm}{tijdzone}
Injectieflacon nr.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Intraveneus gebruik
Multidosis
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN
HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN
GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Radioactief materiaal
Advanced Accelerator Applications, 53121, Bonn, Duitsland

Advanced Accelerator Applications, 50100, Zaragoza, Spanje
PETNET Solutions SAS, 91090, Lisses, Frankrijk
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP. {DD/MM/JJJJ}{uu:mm}{tijdzone}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Alle ongebruikte materialen dienen in overeenstemming met lokale voorschriften te worden
afgevoerd.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET
IN DE HANDEL BRENGEN
Eli Lilly Nederland B.V., Papendorpseweg 83, 3528 BJ Utrecht, Nederland

NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
EU/1/12/805/001 (10 ml)
EU/1/12/805/002 (15 ml)
13.
PARTIJNUMMER

Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is geaccepteerd
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE
GEGEVENS
Niet van toepassing.

WORDEN VERMELD

ETIKET INJECTIEFLACON


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Amyvid 800 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (18F)
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Exp: ToC + 7,5 uur
4.
PARTIJNUMMER
Lot
Injectieflacon nr.
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
12.000 MBq op ToC (zie buitenverpakking)
6.
OVERIGE
Radioactief materiaal
Advanced Accelerator Applications, 53121, Bonn, Duitsland
Advanced Accelerator Applications, 47014 Meldola, Italië
Advanced Accelerator Applications, 50100, Zaragoza, Spanje
PETNET Solutions SAS, 91090, Lisses, Frankrijk


ETIKET OP BESCHERMENDE VERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Amyvid 1.900 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (18F)
2.
GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) BESTANDDE(E)L(EN)
Elke ml oplossing voor injectie bevat 1.900 MBq florbetapir (18F) op datum en tijdstip van
kalibratie (ToC).
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Watervrije ethanol, natriumascorbaat, natriumchloride, water voor injecties.
Zie de bijsluiter voor verdere informatie.


4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Oplossing voor injectie
1 injectieflacon
Volume: {Z} ml
Radioactiviteit:{Y} MBq in {Z} ml
ToC: {DD/MM/JJJJ}{uu:mm}{tijdzone}
Injectieflacon nr.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Voor gebruik de bijsluiter lezen.
Intraveneus gebruik
Multidosis
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN
HET ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN
GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Radioactief materiaal
Advanced Accelerator Applications, 53121, Bonn, Duitsland

Advanced Accelerator Applications, 50100, Zaragoza, Spanje
PETNET Solutions SAS, 91090, Lisses, Frankrijk
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP. {DD/MM/JJJJ}{uu:mm}{tijdzone}
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN
VAN NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Alle ongebruikte materialen dienen in overeenstemming met lokale voorschriften te worden
afgevoerd.
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET
IN DE HANDEL BRENGEN
Eli Lilly Nederland B.V., Papendorpseweg 83, 3528 BJ Utrecht, Nederland

NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
EU/1/12/805/003 (10 ml)
EU/1/12/805/004 (15 ml)
13.
PARTIJNUMMER

Lot
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is geaccepteerd
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
Niet van toepassing.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE
GEGEVENS
Niet van toepassing.

WORDEN VERMELD

ETIKET INJECTIEFLACON


1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Amyvid 1.900 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (18F)
Intraveneus gebruik
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Voor gebruik de bijsluiter lezen.
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Exp: ToC + 10 uur
4.
PARTIJNUMMER
Lot
Injectieflacon nr.
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
28.500 MBq op ToC (zie buitenverpakking)
6.
OVERIGE
Radioactief materiaal
Advanced Accelerator Applications, 53121, Bonn, Duitsland
Advanced Accelerator Applications, 47014 Meldola, Italië
Advanced Accelerator Applications, 50100, Zaragoza, Spanje
PETNET Solutions SAS, 91090, Lisses, Frankrijk

B. BIJSLUITER


Amyvid 1.900 MBq/ml oplossing voor injectie
Amyvid 800 MBq/ml oplossing voor injectie
florbetapir (18F)


Lees goed de hele bijsluiter voordat dit geneesmiddel aan u gegeven wordt want er staat

belangrijke informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige die zal
toezien op de procedure.
-
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een
bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw nucleair
geneeskundige.

Inhoud van deze bijsluiter
1. Waarvoor wordt Amyvid gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe wordt dit middel gebruikt?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe wordt dit middel bewaard?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Waarvoor wordt Amyvid gebruikt?
Dit geneesmiddel is een radiofarmaceutisch product, dat alleen gebruikt wordt voor het stellen
van een diagnose.
Amyvid bevat het werkzame bestanddeel florbetapir (18F).
Amyvid wordt gegeven aan volwassenen met geheugenproblemen, zodat artsen een soort
hersenscan kunnen uitvoeren, die PET-scan genoemd wordt. Amyvid kan samen met andere
hersenfunctietesten uw arts helpen met het vinden van de oorzaak van uw
geheugenproblemen. Een Amyvid PET-scan kan uw arts helpen te bepalen of u -amyloïde
plaques in uw hersenen heeft of niet. -amyloide plaques zijn ophopingen in de hersenen van
mensen met de ziekte van Alzheimer (vorm van dementie) maar kunnen ook aanwezig zijn in
de hersenen van mensen met andere vormen van dementie. U moet de resultaten van de test
bespreken met de arts die de scan heeft aangevraagd.
Het gebruik van Amyvid betekent dat u aan kleine hoeveelheden radioactiviteit wordt
blootgesteld. Uw arts en de nucleair geneeskundige zijn van mening dat het nut van deze
procedure met een radioactief geneesmiddel groter is dan het risico van blootstelling aan
straling.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u
vinden in rubriek 6.

Neem contact op met uw nucleair geneeskundige voordat dit middel aan u gegeven wordt als
u:
-
problemen heeft met uw nieren
-
problemen heeft met uw lever
-
zwanger bent of denkt dat u zwanger bent
-
borstvoeding geeft

Kinderen en jongeren tot 18 jaar

Amyvid is niet bedoeld voor gebruik door kinderen of jongeren tot 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u naast Amyvid nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of
bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken?
Vertel dat dan uw nucleair geneeskundige, want ze kunnen invloed hebben op de interpretatie
van de beelden die door de hersenscan zijn verkregen.

Zwangerschap en borstvoeding
Voordat aan u Amyvid wordt gegeven moet u uw nucleair geneeskundige informeren dat u
zwanger kan zijn, als u een menstruatie hebt overgeslagen of als u borstvoeding geeft. Als u
twijfelt is het belangrijk de nucleair geneeskundige te raadplegen die zal toezien op de
procedure.
Als u zwanger bent
Als u zwanger bent zal de nucleair geneeskundige u dit middel alleen geven als het verwachte
nut groter is dan de risico's.
Als u borstvoeding geeft
U moet gedurende 24 uur na de injectie stoppen met de borstvoeding en de afgekolfde
moedermelk moet worden weggegooid. U mag weer met de borstvoeding beginnen in overleg
met de nucleair geneeskundige die zal toezien op de procedure.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding?
Neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige voordat dit geneesmiddel aan u gegeven
wordt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Amyvid heeft geen invloed op de rijvaardigheid of het vermogen machines te gebruiken.

Amyvid bevat ethanol en natrium
Dit geneesmiddel bevat 790 mg alcohol (ethanol) in elke dosis van 10 ml hetgeen equivalent
is met 11,3 mg/kg (toegediend aan een volwassene van 70 kg). De hoeveelheid in 10 ml van
dit geneesmiddel is equivalent met minder dan 20 ml bier of 8 ml wijn.
De kleine hoeveelheid alcohol in dit geneesmiddel heeft geen waarneembare effecten.
Dit geneesmiddel bevat
ook maximaal 37 mg natrium (het belangijkste bestanddeel van
kook/tafelzout) in elke dosis. Dit komt overeen met 1,85% van de aanbevolen maximale
dagelijkse inname van natrium voor een volwassene.
3.
Hoe wordt dit middel gebruikt?
Er zijn strikte wetten over gebruik, verwerking en vernietiging van radiofarmaceutische
producten. Amyvid zal alleen gebruikt worden in speciale gecontroleerde ruimten. Dit
geneesmiddel zal alleen worden gehanteerd en aan u worden gegeven door personen die
speciale voorzorgen voor een veilig gebruik van dit geneesmiddel nemen en zullen u op de
hoogte houden van wat zij doen.

Dosis
De nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure zal beslissen welke hoeveelheid
Amyvid in uw geval gebruikt gaat worden. Het zal de kleinste hoeveelheid zijn die nodig is
om de gewenste informatie te krijgen.
De gebruikelijke hoeveelheid aanbevolen voor een volwassene is 370 MBq. MBq
(megabecquerel) is de eenheid die gebruikt wordt om de radioactiviteit uit te drukken.

Toediening van Amyvid en wijze van uitvoering van de procedure
Amyvid wordt gegeven als injectie in uw ader (intraveneuze injectie) gevolgd door een
hoeveelheid natriumchlorideoplossing om er zeker van te zijn dat u de volledige dosis krijgt.
Eén injectie is gewoonlijk voldoende om de scan die uw arts nodig heeft uit te voeren.

Lengte van de procedure
Uw nucleair geneeskundige zal u informeren over de gebruikelijke duur van de procedure.
Een hersenscan wordt gewoonlijk ongeveer 30 tot 50 minuten na de Amyvidinjectie
uitgevoerd.

Na de toediening van Amyvid moet u
gedurende 24 uur na de injectie nauw contact met jonge kinderen en zwangere vrouwen
vermijden.
De nucleair geneeskundige zal u informeren of u speciale voorzorgen moet treffen nadat u dit
geneesmiddel gekregen heeft. Neem contact op met uw nucleair geneeskundige als u vragen
heeft.

Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?
Een overdosis is onwaarschijnlijk omdat u slechts één dosis Amyvid krijgt toegediend die
nauwkeurig wordt gecontroleerd door de nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure.
Als u echter een overdosis krijgt zult u de juiste behandeling hiervoor krijgen. In het bijzonder
zal de nucleair geneeskundige die belast is met de procedure manieren toepassen om de
urinestroom en stoelgang te stimuleren om de radioactiviteit uit uw lichaam te helpen
verwijderen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met
uw nucleair geneeskundige die toeziet op de procedure.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
De volgende bijwerking van Amyvid komt
vaak voor (kan voorkomen bij 1 op de 10
patiënten):
-
hoofdpijn
De volgende bijwerkingen van Amyvid komen
soms voor (kunnen voorkomen bij 1 op de
100 patiënten):
-
misselijkheid
-
veranderde smaak
blozen
-
jeuk
-
huiduitslag, bloeding of pijn op de injectieplaats of huiduitslag op andere plekken.
Dit radiofarmaceutisch middel zal kleine hoeveelheden ioniserende straling afgeven, die in
verband worden gebracht met het laagste risico op kanker en erfelijke afwijkingen (bijv.
genetische ziekten). Zie ook rubriek 1.

Het melden van bijwerkingen

Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw nucleair geneeskundige. Dit geldt
ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door
bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid
van dit geneesmiddel.
5.
Hoe wordt dit middel bewaard?
U zult dit geneesmiddel niet hoeven te bewaren. Dit middel wordt bewaard onder
verantwoordelijkheid van de specialist in daarvoor geschikte ruimten. Bewaren van
radiofarmaceutische middelen zal plaatsvinden in overeenstemming met nationale
regelgeving voor radioactieve materialen.
De volgende informatie is alleen voor de specialist bedoeld:
Amyvid mag niet gebruikt worden na de vervaldatum die op het etiket van de beschermende
buitenverpakking staat na EXP.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is florbetapir (18F).
Amyvid 1.900 MBq/ml: 1 ml oplossing voor injectie bevat 1.900 MBq florbetapir (18F)
op datum en tijdstip van kalibratie.
Amyvid 800 MBq/ml: 1 ml oplossing voor injectie bevat 800 MBq florbetapir (18F) op
datum en tijdstip van kalibratie.
-
De andere stoffen in dit middel zijn watervrije ethanol, natriumascorbaat,
natriumchloride, water voor injecties (zie rubriek 2 Amyvid bevat ethanol en natrium).

Hoe ziet Amyvid eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Amyvid is een heldere, kleurloze oplossing voor injectie. Het wordt geleverd in een
doorzichtige, glazen injectieflacon van 10 ml of 15 ml.

Verpakkingsgrootte:
Amyvid 1.900 MBq/ml: 1 multidoseringsinjectieflacon van 10 ml bevat 1 tot 10 ml oplossing,
overeenkomend met 1.900 tot 19.000 MBq op datum en tijdstip van kalibratie.
Een multidoseringsinjectieflacon van 15 ml bevat 1 tot 15 ml oplossing, overeenkomend met
1.900 tot 28.500 MBq op datum en tijdstip van kalibratie.
Amyvid 800 MBq/ml: 1 multidoseringsinjectieflacon van 10 ml bevat 1 tot 10 ml oplossing,
overeenkomend met 800 tot 8.000 MBq op datum en tijdstip van kalibratie.
Een multidoseringsinjectieflacon van 15 ml bevat 1 tot 15 ml oplossing, overeenkomend met
800 tot 12.000 MBq op datum en tijdstip van kalibratie.

Eli Lilly Nederland B.V., Papendorpseweg 83, 3528 BJ Utrecht, Nederland

Fabrikant

Zie voor informatie over de fabrikant de injectieflacon en het etiket op de beschermende
verpakking.
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale
vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

Belgique/België/Belgien
Lietuva
Eli Lilly Benelux S.A./N.V.
Eli Lilly Holdings Lietuva
Tél/Tel: + 32-(0)2 548 84 84
Tel. +370 (5) 2649600


Luxembourg/Luxemburg
" " .. -
Eli Lilly Benelux S.A./N.V.
. + 359 2 491 41 40
Tél/Tel: + 32-(0)2 548 84 84

Ceská republika
Magyarország
ELI LILLY CR, s.r.o.
Lilly Hungária Kft.
Tel: + 420 234 664 111
Tel: + 36 1 328 5100

Danmark
Malta
Eli Lilly Danmark A/S
Charles de Giorgio Ltd.
Tlf: +45 45 26 60 00
Tel: + 356 25600 500

Deutschland
Nederland
Lilly Deutschland GmbH
Eli Lilly Nederland B.V.
Tel. + 49-(0) 6172 273 2222
Tel: + 31-(0) 30 60 25 800

Eesti
Norge
Eli Lilly Nederlands B.V.
Eli Lilly Norge A.S.
Tel: +372 6 817 280
Tlf: + 47 22 88 18 00


Österreich
- ....
Eli Lilly Ges.m.b.H.
: +30 210 629 4600
Tel: + 43-(0) 1 711 780

España
Polska
Lilly S.A.
Eli Lilly Polska Sp. z o.o.
Tel: + 34-91 663 50 00
Tel: +48 22 440 33 00

France
Portugal
Lilly France
Lilly Portugal Produtos Farmacêuticos, Lda
Tél: +33-(0) 1 55 49 34 34
Tel: + 351-21-4126600

Hrvatska

România
Eli Lilly Hrvatska d.o.o.
Eli Lilly România S.R.L.
Tel: +385 1 2350 999
Tel: + 40 21 4023000

Ireland
SLOVENIJA
Eli Lilly and Company (Ireland) Limited
Eli Lilly farmacevtska druzba, d.o.o.
Tel: + 353-(0) 1 661 4377
Tel: +386 (0)1 580 00 10


Slovenská republika
Icepharma hf.
Eli Lilly Slovakia s.r.o.
Sími + 354 540 8000
Tel: + 421 220 663 111


Italia

Suomi/Finland
Eli Lilly Italia S.p.A.
Oy Eli Lilly Finland Ab
Tel: + 39- 055 42571
Puh/Tel: + 358-(0) 9 85 45 250



Sverige
Phadisco Ltd
Eli Lilly Sweden AB
: +357 22 715000
Tel: + 46-(0) 8 7378800


Latvija

United Kingdom (Northern Ireland)
Eli Lilly (Suisse) S.A Prstvniecba Latvij
Eli Lilly and Company (Ireland) Limited
Tel:
+371 67364000
Tel: + 353-(0) 1 661 4377
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in {maand JJJJ}.

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor medisch personeel:

De volledige Samenvatting van de productkenmerken van Amyvid wordt als afzonderlijk
document in de verpakking bijgesloten, teneinde medisch personeel andere additionele
wetenschappelijke en praktische informatie over de toediening en het gebruik van dit
radiologisch middel te verstrekken.
Raadpleeg de Samenvatting van de productkenmerken {de Samenvatting van de
productkenmerken dient in de verpakking te zijn bijgesloten}.

Heb je dit medicijn gebruikt? Amyvid 1900 MBq/ml te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Amyvid 1900 MBq/ml te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Amyvid 1900 MBq/ml

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG