Alunbrig 180 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 30 mg brigatinib.
Hulpstof met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 56 mg lactosemonohydraat.
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
Hulpstof met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 168 mg lactosemonohydraat.
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
Hulpstof met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 336 mg lactosemonohydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Ronde, witte tot crèmekleurige filmomhulde tablet met een diameter van circa 7 mm lang met “U3”
ingedrukt aan de ene zijde en glad aan de andere zijde.
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Ovale, witte tot crèmekleurige filmomhulde tablet van circa 15 mm lang met “U7” ingedrukt aan de
ene zijde en glad aan de andere zijde.
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
Ovale, witte tot crèmekleurige filmomhulde tablet van circa 19 mm lang, met “U13” ingedrukt aan de
ene zijde en glad aan de andere zijde.
2
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Alunbrig is geïndiceerd voor gebruik als monotherapie voor de behandeling van volwassen patiënten
met ALK-positief (anaplastisch-lymfoomkinase) gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
die niet eerder zijn behandeld met een ALK-remmer.
Alunbrig is geïndiceerd voor gebruik als monotherapie voor de behandeling van volwassen patiënten
met ALK-positief gevorderd NSCLC die eerder zijn behandeld met crizotinib.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Alunbrig moet worden geïnitieerd en gemonitord door een arts die ervaring heeft
met het gebruik van geneesmiddelen tegen kanker.
De status van ALK-positief NSCLC moet bekend zijn voordat de Alunbrig-behandeling kan worden
geïnitieerd. Een gevalideerde ALK-test is noodzakelijk voor de selectie van patiënten met
ALK-positief NSCLC (zie rubriek 5.1). De beoordeling van ALK-positief NSCLC moet worden
uitgevoerd door laboratoria met een aangetoonde vakkundigheid in de specifieke gebruikte
technologie.
Dosering
De aanbevolen startdosis Alunbrig is 90 mg eenmaal daags tijdens de eerste 7 dagen en vervolgens
180 mg eenmaal daags.
Als Alunbrig gedurende 14 dagen of langer wordt onderbroken vanwege een andere reden dan
bijwerkingen, moet de behandeling worden hervat op 90 mg eenmaal daags gedurende 7 dagen
alvorens de dosis te verhogen tot de eerder verdragen dosis.
Als de patiënt een dosis overslaat of na inname van een dosis moet braken, mag geen aanvullende
dosis worden toegediend en moet de volgende dosis op het geplande tijdstip worden ingenomen.
De behandeling moet worden voortgezet zolang een klinisch voordeel wordt waargenomen.
Dosisaanpassingen
Op basis van individuele veiligheid en verdraagbaarheid zijn mogelijk dosisonderbrekingen en/of
dosisverlagingen noodzakelijk.
De niveaus voor dosisverlaging van Alunbrig staan vermeld in tabel 1.
Tabel 1: Aanbevolen niveaus voor dosisverlaging van Alunbrig
Dosis
Niveaus voor dosisverlaging
Eerste
Tweede
90 mg eenmaal daags
verlagen tot 60 mg
permanent staken
(eerste 7 dagen)
eenmaal daags
180 mg eenmaal daags verlagen tot 120 mg
verlagen tot 90 mg
eenmaal daags
eenmaal daags
Derde
niet van toepassing
verlagen tot 60 mg
eenmaal daags
Alunbrig moet permanent worden gestaakt als de patiënt de dosis van 60 mg eenmaal daags niet
verdraagt.
De aanbevelingen voor dosisaanpassingen van Alunbrig voor het beheersen van bijwerkingen, staan
vermeld in tabel 2.
3
Tabel 2: Aanbevolen dosisaanpassingen van Alunbrig bij bijwerkingen
Bijwerking
Ernst*
Dosisaanpassing
Interstitiële
Graad 1
Bij optreden in de eerste 7 dagen van de
longaandoening
behandeling, moet Alunbrig worden
(ILD)/pneumonitis
onderbroken tot aan herstel tot de
baselinewaarde en vervolgens op hetzelfde
dosisniveau worden hervat, en niet worden
verhoogd tot 180 mg eenmaal daags.
Als ILD/pneumonitis optreedt na de eerste
7 dagen van de behandeling, moet Alunbrig
worden onderbroken tot aan herstel tot de
baselinewaarde en vervolgens op hetzelfde
dosisniveau worden hervat.
Als opnieuw ILD/pneumonitis optreedt, moet
Alunbrig permanent worden gestaakt.
Graad 2
Als ILD/pneumonitis optreedt in de eerste
7 dagen van de behandeling, moet Alunbrig
worden onderbroken tot aan herstel tot de
baselinewaarde en vervolgens op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 worden hervat, en niet worden
verhoogd tot 180 mg eenmaal daags.
Als ILD/pneumonitis optreedt na de eerste
7 dagen van de behandeling, moet Alunbrig
worden onderbroken tot aan herstel tot de
baselinewaarde. Alunbrig moet worden
hervat op het eerstvolgende lagere
dosisniveau volgens tabel 1.
Als opnieuw ILD/pneumonitis optreedt, moet
Alunbrig permanent worden gestaakt.
Graad 3 of 4
Alunbrig moet permanent worden gestaakt.
Hypertensie
Hypertensie van graad 3
Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
(SBD
160 mmHg of
herstel van hypertensie tot graad
1
DBD
100 mmHg,
(SBD < 140 mmHg en DBD < 90 mmHg) en
medische interventie
vervolgens op dezelfde dosis worden hervat.
geïndiceerd, meer dan
Indien hypertensie van graad 3 opnieuw
één bloeddrukverlagend
optreedt, moet Alunbrig worden onderbroken
geneesmiddel, of
tot aan herstel van hypertensie tot graad
1
indicatie voor
en vervolgens worden hervat op het
intensievere therapie dan
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
in het verleden is
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
toegepast)
Hypertensie van graad 4
Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
(levensbedreigende
herstel van hypertensie tot graad
1
gevolgen, dringende
(SBD < 140 mmHg en DBD < 90 mmHg) en
interventie geïndiceerd)
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
Als opnieuw hypertensie van graad 4
optreedt, moet Alunbrig permanent worden
gestaakt.
4
Bijwerking
Bradycardie
(hartslag lager dan
60 bpm)
Ernst*
Symptomatische
bradycardie
Bradycardie met
levensbedreigende
gevolgen; dringende
interventie geïndiceerd
Verhoging van
CK
Verhoging van CK tot
graad 3 of 4
(> 5,0 × ULN) met
spierpijn of -zwakte van
graad
2
Dosisaanpassing
Alunbrig moet worden onderbroken tot
herstel van asymptomatische bradycardie of
tot een hartslag van 60 bpm of hoger in rust.
Als er een gelijktijdig gegeven geneesmiddel
waarvan bekend is dat het bradycardie
veroorzaakt, geïdentificeerd en gestaakt
wordt of als de dosis ervan wordt aangepast,
moet Alunbrig bij herstel tot
asymptomatische bradycardie of tot een
hartslag van 60 bpm of hoger in rust worden
hervat op dezelfde dosis.
Als er geen gelijktijdig gegeven
geneesmiddel waarvan bekend is dat het
bradycardie veroorzaakt, geïdentificeerd
wordt of als bijdragende gelijktijdige
geneesmiddelen niet gestaakt worden of de
dosis ervan niet wordt aangepast, moet
Alunbrig bij herstel tot asymptomatische
bradycardie of tot een hartslag van 60 bpm of
hoger in rust worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1.
Als er een bijdragend gelijktijdig gegeven
geneesmiddel geïdentificeerd en gestaakt
wordt of als de dosis ervan wordt aangepast,
moet Alunbrig bij herstel tot
asymptomatische bradycardie of tot een
hartslag van 60 bpm of hoger in rust worden
hervat op het eerstvolgende lagere
dosisniveau volgens tabel 1, met een
frequente monitoring volgens klinische
indicatie.
Alunbrig moet permanent worden gestaakt
als geen bijdragend gelijktijdig gegeven
geneesmiddel wordt geïdentificeerd.
In het geval van een recidief moet Alunbrig
permanent worden gestaakt.
Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
herstel van CK-verhoging tot graad
1
(≤
2,5 × ULN) of tot de baselinewaarde en
vervolgens worden hervat op dezelfde dosis.
Als verhoging van CK tot graad 3 of 4
opnieuw optreedt met spierpijn of -zwakte
van graad
2, moet Alunbrig worden
gestaakt tot aan herstel van CK-verhoging tot
graad
≤ 1 (≤
2,5 × ULN) of tot de
baselinewaarde en vervolgens worden hervat
op het eerstvolgende lagere dosisniveau
volgens tabel 1.
5
Bijwerking
Verhoging van
lipase of amylase
Hepatotoxiciteit
Hyperglykemie
Gezichtsstoornis
Dosisaanpassing
Alunbrig moet worden gestaakt tot aan
herstel tot graad
1
(≤
1,5 × ULN) of tot de
baselinewaarde en vervolgens worden hervat
op dezelfde dosis.
Als verhoging van lipase of amylase tot
graad 3 opnieuw optreedt, moet Alunbrig
worden gestaakt tot aan herstel tot graad
1
(≤
1,5 × ULN) of tot de baselinewaarde en
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1.
Verhoging van lipase of
Alunbrig moet worden gestaakt tot aan
amylase tot graad 4
herstel tot graad
≤ 1 (≤
1,5 × ULN) en
(> 5,0 × ULN)
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1.
Verhoging tot graad
3
Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
(> 5,0 × ULN) van
herstel tot de baselinewaarde of een waarde
alanineaminotransferase
die lager is dan of gelijk is aan 3 × ULN, en
(ALAT) of
vervolgens worden hervat op het
aspartaataminotransferase
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
(ASAT) met bilirubine
tabel 1.
2 × ULN
Verhoging tot graad
2
Alunbrig moet permanent worden gestaakt.
(> 3 × ULN) van ALAT
of ASAT met
gelijktijdige verhoging
van totaalbilirubine
>
2 × ULN in
afwezigheid van
cholestase of hemolyse
Voor graad 3 (hoger dan
Indien hyperglykemie niet met een optimaal
250 mg/dl of
medicatieregime onder controle kan worden
13,9 mmol/l) of hoger
gehouden, moet Alunbrig worden
onderbroken tot de hyperglykemie op
adequate wijze onder controle is. Bij herstel
kan Alunbrig worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
Graad 2 of 3
Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
herstel tot graad 1 of de baselinewaarde en
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1.
Graad 4
Alunbrig moet permanent worden gestaakt.
Ernst*
Verhoging van lipase of
amylase tot graad 3
(> 2,0 × ULN)
6
Bijwerking
Overige
bijwerkingen
Ernst*
Graad 3
Graad 4
Bpm = slagen per minuut (beats
per minute);
CK = creatinekinase; DBD = diastolische bloeddruk; SBD = systolische
bloeddruk; ULN = bovengrens van de normaalwaarde (upper
limit of normal)
* Indeling volgens
National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse Events.
Version 4.0 (NCI CTCAE
v4).
Dosisaanpassing
Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
herstel tot de baselinewaarde en vervolgens
worden hervat op hetzelfde dosisniveau.
Indien de bijwerking van graad 3 opnieuw
optreedt, moet Alunbrig worden onderbroken
tot aan herstel tot de baselinewaarde en
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
herstel tot de baselinewaarde en vervolgens
worden hervat op het eerstvolgende lagere
dosisniveau volgens tabel 1.
Indien een bijwerking van graad 4 opnieuw
optreedt, moet Alunbrig worden onderbroken
tot aan herstel tot de baselinewaarde en
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
Speciale populaties
Ouderen
Uit de beperkte gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van Alunbrig bij patiënten van 65 jaar
en ouder, blijkt dat een dosisaanpassing niet vereist is bij ouderen (zie rubriek 4.8). Er zijn geen
gegevens beschikbaar over patiënten van 85 jaar en ouder.
Leverfunctiestoornissen
Aanpassing van de dosis Alunbrig is niet vereist voor patiënten met lichte leverfunctiestoornissen
(Child-Pugh-klasse A) of matige leverfunctiestoornissen (Child-Pugh-klasse B). Voor patiënten met
ernstige leverfunctiestoornissen (Child-Pugh-klasse C) wordt aanbevolen de startdosis te verlagen tot
60 mg eenmaal daags in de eerste 7 dagen en vervolgens te verhogen tot 120 mg eenmaal daags (zie
rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornissen
Er is geen dosisaanpassing van Alunbrig vereist bij patiënten met lichte of matige
nierfunctiestoornissen (geschatte glomerulusfiltratiesnelheid
(eGFS) ≥
30 ml/min). Voor patiënten met
ernstige nierfunctiestoornissen (eGFS < 30 ml/min) wordt aanbevolen de startdosis te verlagen tot
60 mg eenmaal daags in de eerste 7 dagen en vervolgens te verhogen tot 90 mg eenmaal daags (zie
rubriek 5.2). Patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen moeten nauwlettend worden gemonitord op
nieuwe of verergerende ademhalingssymptomen die kunnen wijzen op ILD/pneumonitis (bijv.
dyspneu, hoesten, enz.), in het bijzonder in de eerste week (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Alunbrig bij kinderen in de leeftijd tot 18 jaar zijn niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Alunbrig is bedoeld voor oraal gebruik. De tabletten moeten in hun geheel met water worden ingeslikt.
Alunbrig mag zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
7
Grapefruit of grapefruitsap (pompelmoes of pompelmoessap) kan de plasmaconcentraties van
brigatinib verhogen en dient te worden vermeden (zie rubriek 4.5).
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Pulmonale bijwerkingen
Ernstige, levensbedreigende en fatale pulmonale bijwerkingen, waaronder die met kenmerken die
overeenkomen met ILD/pneumonitis, kunnen optreden bij patiënten die met Alunbrig behandeld zijn
(zie rubriek 4.8).
De meeste pulmonale bijwerkingen werden waargenomen in de eerste 7 dagen van de behandeling. De
pulmonale bijwerkingen van graad 1-2 verdwenen door het onderbreken van de behandeling of het
aanpassen van de dosis. Een hogere leeftijd en korter interval (minder dan 7 dagen) tussen de laatste
dosis crizotinib en de eerste dosis Alunbrig werden onafhankelijk geassocieerd met een hogere
frequentie van deze pulmonale bijwerkingen. Deze factoren moeten in overweging worden genomen
wanneer de behandeling met Alunbrig wordt geïnitieerd. Patiënten met een voorgeschiedenis van ILD
of door geneesmiddelen geïnduceerde pneumonitis, werden uitgesloten van de
registratie-onderzoeken.
Sommige patiënten kregen later in de behandeling met Alunbrig te maken met pneumonitis.
Patiënten moeten worden gemonitord op nieuwe of verergerende ademhalingssymptomen (bijv.
dyspneu, hoesten, etc.), in het bijzonder in de eerste week van de behandeling. Er moet onmiddellijk
onderzocht worden of er bewijs is van pneumonitis bij een patiënt met verergerende
ademhalingssymptomen. Indien pneumonitis vermoed wordt, moet de dosis Alunbrig worden
onderbroken en moet de patiënt op andere oorzaken van de symptomen (bijv. longembolie,
tumorprogressie en infectieuze pneumonie) worden beoordeeld. De dosis moet naar aanleiding hiervan
worden aangepast (zie rubriek 4.2).
Hypertensie
Hypertensie is opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie rubriek 4.8).
Tijdens de behandeling met Alunbrig moet de bloeddruk regelmatig worden gecontroleerd.
Hypertensie moet worden behandeld volgens de standaardrichtlijnen voor beheersing van de
bloeddruk. De hartslag moet vaker worden gemonitord als patiënten gelijktijdig een geneesmiddel
gebruiken waarvan bekend is dat het bradycardie veroorzaakt, en gebruik van het middel niet kan
worden vermeden.
Bij ernstige hypertensie (≥
graad 3) moet Alunbrig worden onderbroken tot de
hypertensie is hersteld tot graad 1 of tot de baselinewaarde. De dosis moet naar aanleiding hiervan
worden aangepast (zie rubriek 4.2).
Bradycardie
Bradycardie is opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie rubriek 4.8). Wees
voorzichtig wanneer Alunbrig wordt toegediend in combinatie met andere geneesmiddelen waarvan
bekend is dat ze bradycardie veroorzaken. De hartslag en bloeddruk moeten regelmatig worden
gecontroleerd.
Indien symptomatische bradycardie optreedt, moet de behandeling met Alunbrig worden onderbroken
en moet het gelijktijdige gebruik van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze bradycardie
veroorzaken, worden beoordeeld. Na herstel moet de dosis naar aanleiding hiervan worden aangepast
(zie rubriek 4.2). In het geval van levensbedreigende bradycardie, als er geen bijdragende gelijktijdige
8
medicatie geïdentificeerd wordt of in het geval van een recidief, moet de behandeling met Alunbrig
worden stopgezet (zie rubriek 4.2).
Gezichtsstoornis
Gezichtsstoornissen zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten worden geadviseerd om alle zichtproblemen te melden. Bij nieuwe of
verergerende ernstige zichtproblemen moet een oogheelkundige beoordeling en dosisverlaging worden
overwogen (zie rubriek 4.2).
Verhoging van creatinekinase (CK)
Verhogingen van CK zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten worden geadviseerd om alle onverklaarbare pijn, gevoeligheid of
zwakte in hun spieren te melden. Tijdens de behandeling met Alunbrig moeten de CK-niveaus
regelmatig worden gecontroleerd. Op basis van de ernst van de CK-verhoging en indien geassocieerd
met spierpijn of -zwakte moet de behandeling met Alunbrig worden onderbroken en moet de dosis
naar aanleiding hiervan worden aangepast (zie rubriek 4.2).
Verhogingen van alvleesklierenzymen
Verhogingen van amylase en lipase zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld
(zie rubriek 4.8). Tijdens de behandeling met Alunbrig moeten lipase en amylase regelmatig worden
gecontroleerd. Op basis van de ernst van de laboratoriumafwijkingen moet de behandeling met
Alunbrig worden onderbroken en moet de dosis naar aanleiding hiervan worden aangepast (zie
rubriek 4.2).
Hepatotoxiciteit
Verhogingen van leverenzymen (aspartaataminotransferase, alanineaminotransferase) en bilirubine
zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie rubriek 4.8). De leverfunctie
(inclusief ASAT, ALAT en totaalbilirubine) moet worden bepaald voordat Alunbrig wordt geïnitieerd
en vervolgens elke 2 weken gedurende de eerste 3 maanden van de behandeling. Daarna moet de
patiënt regelmatig worden gecontroleerd. Op basis van de ernst van de laboratoriumafwijkingen moet
de behandeling worden onderbroken en moet de dosis naar aanleiding hiervan worden aangepast (zie
rubriek 4.2).
Hyperglykemie
Verhogingen van bloedsuikerspiegels zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden
behandeld. De nuchtere bloedsuikerspiegel moet worden bepaald voordat Alunbrig wordt geïnitieerd
en vervolgens moet deze regelmatig worden gemonitord. Zo nodig moet een antihyperglykemische
behandeling worden geïnitieerd of geoptimaliseerd. Indien hyperglykemie niet met een optimaal
medicatieregime onder controle kan worden gehouden, moet Alunbrig worden onderbroken tot de
hyperglykemie op adequate wijze onder controle is. Na herstel moet worden overwogen de dosis te
verlagen volgens tabel 1 of de behandeling met Alunbrig te stoppen.
Interacties met andere geneesmiddelen
Gelijktijdig gebruik van Alunbrig en krachtige CYP3A-remmers dient te worden vermeden. Indien
gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A-remmers niet kan worden vermeden, moet de dosis
Alunbrig worden verlaagd van 180 mg naar 90 mg of van 90 mg naar 60 mg. Na stopzetting van een
krachtige CYP3A-remmer moet Alunbrig worden hervat op de dosis die werd verdragen vóór de
initiatie van de krachtige CYP3A-remmer.
Gelijktijdig gebruik van Alunbrig en krachtige en matige CYP3A-inductoren dient te worden
vermeden (zie rubriek 4.5). Indien het gelijktijdige gebruik van matige CYP3A-inductoren niet kan
9
worden vermeden, kan de dosis Alunbrig in stappen van 30 mg worden verhoogd nadat de huidige
dosis Alunbrig gedurende 7 dagen goed werd verdragen, echter tot maximaal de dubbele dosis
Alunbrig die werd verdragen voordat met de matige CYP3A-inductor werd begonnen. Na het
stopzetten van een matige CYP3A-inductor, moet Alunbrig worden hervat met de dosis die werd
verdragen voordat met de matige CYP3A-inductor werd begonnen.
Fotosensibiliteit en fotodermatose
Bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld is fotosensibiliteit voor zonlicht opgetreden (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten worden geadviseerd langdurige blootstelling aan zonlicht te vermijden
wanneer ze Alunbrig nemen en nog minstens 5 dagen nadat de behandeling is stopgezet. In de
openlucht moeten patiënten een hoofddeksel en beschermende kleding dragen alsook een
breedspectrum zonnebrandmiddel en lippenbalsem (minstens factor 30) tegen ultraviolet A
(UVA)/ultraviolet B (UVB) gebruiken om mogelijke zonnebrand te helpen voorkomen. Bij ernstige
fotosensibiliteitsreacties (3
e
graad of meer) mag Alunbrig niet worden toegediend tot de patiënt is
hersteld tot baseline. De dosis moet dienovereenkomstig worden gewijzigd (zie rubriek 4.2).
Vruchtbaarheid
Vruchtbare vrouwen moeten worden geadviseerd om tijdens de behandeling met Alunbrig en
gedurende ten minste 4 maanden na de laatste dosis effectieve niet-hormonale anticonceptie te
gebruiken. Mannen met vruchtbare vrouwelijke partners moeten worden geadviseerd om tijdens de
behandeling en gedurende ten minste 3 maanden na de laatste dosis Alunbrig effectieve anticonceptie
te gebruiken (zie rubriek 4.6).
Lactose
Alunbrig bevat lactosemonohydraat. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie, dienen dit
geneesmiddel niet te gebruiken.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Middelen die de plasmaconcentraties van brigatinib kunnen verhogen
CYP3A-remmers
In-vitro-studies
hebben aangetoond dat brigatinib een substraat is van CYP3A4/5. Bij gezonde
proefpersonen leidde gelijktijdige toediening van meerdere doses van 200 mg itraconazol (een
krachtige CYP3A-remmer) tweemaal daags met een enkele dosis van 90 mg brigatinib tot een
verhoogde C
max
van brigatinib met 21%, AUC
0-INF
met 101% (verdubbeling) enAUC
0-120
met 82%
(< verdubbeling), in vergelijking met een dosis 90 mg brigatinib die alleen werd toegediend. Het
gelijktijdige gebruik van krachtige CYP3A-remmers met Alunbrig, waaronder onder meer bepaalde
virostatica (bijv. indinavir, nelfinavir, ritonavir, saquinavir), macrolide antibiotica (bijv.
claritromycine, telitromycine, troleandomycine), antimycotica (bijv. ketoconazol, voriconazol) en
nefazodon moet worden vermeden. Indien gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A-remmers niet kan
worden vermeden, moet de dosis Alunbrig met circa 50% worden verlaagd (d.w.z. van 180 mg naar
90 mg of van 90 mg naar 60 mg). Na stopzetting van een krachtige CYP3A-remmer moet Alunbrig
worden hervat op de dosis die werd verdragen vóór de initiatie van de krachtige CYP3A-remmer.
Matige CYP3A-remmers (bijv. diltiazem en verapamil) kunnen de AUC van brigatinib met circa 40%
doen stijgen op basis van simulaties van een fysiologisch gebaseerd farmacokinetisch model. Er is
10
geen dosisaanpassing vereist bij Alunbrig in combinatie met matige CYP3A-remmers. Patiënten
moeten nauwlettend worden gemonitord wanneer Alunbrig gelijktijdig wordt toegediend met matige
CYP3A-remmers.
Grapefruit of grapefruitsap (pompelmoes of pompelmoessap) kan de plasmaconcentraties van
brigatinib ook verhogen en dient te worden vermeden (zie rubriek 4.2).
CYP2C8-remmers
In-vitro-studies
hebben aangetoond dat brigatinib een substraat is van CYP2C8. Bij gezonde
proefpersonen leidde gelijktijdige toediening van meerdere doses van 600 mg gemfibrozil (een
krachtige CYP2C8-remmer) tweemaal daags met een enkele dosis van 90 mg brigatinib tot een
verlaagde C
max
van brigatinib met 41%, AUC
0-INF
met 12% en AUC
0-120
met 15%, in vergelijking met
een dosis 90 mg brigatinib die alleen wordt toegediend. Gemfibrozil heeft geen klinisch betekenisvol
effect op de farmacokinetiek van brigatinib en het onderliggende mechanisme voor de verminderde
blootstelling van brigatinib is onbekend. Er is geen dosisaanpassing vereist bij een gelijktijdige
toediening van matige CYP2C8-remmers.
P-gp- en BCRP-remmers
Brigatinib is een substraat van P-glycoproteïne (P-gp) en borstkankerresistentie-eiwit (BCRP)
in vitro.
Aangezien brigatinib een hoge oplosbaarheid en hoge doorlaatbaarheid vertoont, wordt niet verwacht
dat remming van P-gp en BCRP een klinisch betekenisvolle verandering teweegbrengt in de
systemische blootstelling van brigatinib. Er is geen dosisaanpassing vereist van Alunbrig tijdens de
gelijktijdige toediening met P-gp- en BCRP-remmers.
Middelen die de plasmaconcentraties van brigatinib kunnen verlagen
CYP3A-inductoren
Bij gezonde proefpersonen leidde gelijktijdige toediening van meerdere doses van 600 mg rifampicine
(een krachtige CYP3A-inductor) eenmaal daags met een enkele dosis van 180 mg brigatinib tot een
verlaagde brigatinib C
max
met 60%, AUC
0-INF
met 80% (vervijfvoudiging) en AUC
0-120
met 80%
(vervijfvoudiging), in vergelijking met een dosis 180 mg brigatinib die alleen wordt toegediend. Het
gelijktijdige gebruik van krachtige CYP3A-inductoren met Alunbrig, waaronder onder meer
rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, rifabutine, fenobarbital en sint-janskruid moet worden
vermeden.
Matige CYP3A-inductoren kunnen de AUC van brigatinib met circa 50% doen dalen op basis van
simulaties van een fysiologisch gebaseerd farmacokinetisch model. Het gelijktijdige gebruik van
matige CYP3A-inductoren met Alunbrig, waaronder onder meer efavirenz, modafinil, bosentan,
etravirine en nafcilline moet worden vermeden. Indien het gelijktijdige gebruik van matige CYP3A-
inductoren niet kan worden vermeden, kan de dosis Alunbrig in stappen van 30 mg worden verhoogd
nadat de huidige dosis Alunbrig gedurende 7 dagen goed werd verdragen, echter tot maximaal de
dubbele dosis Alunbrig die werd verdragen voordat met de matige CYP3A-inductor werd begonnen.
Na het stopzetten van een matige CYP3A-inductor moet Alunbrig worden hervat met de dosis die
werd verdragen voordat met de matige CYP3A-inductor werd begonnen.
Middelen waarvan de plasmaconcentraties door brigatinib kunnen veranderen
CYP3A-substraten
In-vitro-studies
in hepatocyten hebben aangetoond dat brigatinib een inductor is van CYP3A4.Bij
patiënten met kanker leidde het gelijktijdig toedienen van meerdere dosissen van 180 mg Alunbrig per
dag en een enkele orale dosis van 3 mg midazolam, een gevoelig CYP3A-substraat, tot een verlaging
van midazolam C
max
van 16%, AUC
0-INF
van 26% en AUC
0-last
van 30% vergeleken met de orale
toediening van alleen een dosis van 3 mg midazolam. Brigatinib verlaagt de plasmaconcentraties van
11
gelijktijdig toegediende geneesmiddelen die hoofdzakelijk gemetaboliseerd worden door CYP3A.
Daarom moet gelijktijdige toediening van Alunbrig met CYP3A-substraten met een smalle
therapeutische index (bijv. alfentanil, fentanyl, kinidine, cyclosporine, sirolimus, tacrolimus) worden
vermeden, omdat de effectiviteit ervan kan worden verminderd.
Alunbrig kan ook andere enzymen en transporteiwitten (bijv. CYP2C, P-gp) induceren via dezelfde
mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de inductie van CYP3A (bijv. activatie van de
pregnaan-X-receptor).
Substraten van transporteiwitten
De gelijktijdige toediening van brigatinib met substraten van P-gp, (bijv. digoxine, dabigatran,
colchicine, pravastatine), BCRP (bijv. methotrexaat, rosuvastatine, sulfasalazine), organische
kationtransporteiwit 1 (OCT1), 'multidrug and toxin extrusion protein’-1 (MATE1)
en -2K (MATE2K) kan de plasmaconcentraties van deze middelen verhogen. Patiënten moeten
nauwlettend worden gemonitord wanneer Alunbrig gelijktijdig wordt toegediend met substraten van
deze transporteiwitten met een smalle therapeutische index (bijv. digoxine, dabigatran, methotrexaat).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vruchtbare vrouwen / anticonceptie bij mannen en vrouwen
Vruchtbare vrouwen die met Alunbrig worden behandeld, moeten worden geadviseerd niet zwanger te
raken. Mannen die met Alunbrig worden behandeld, moeten worden geadviseerd om tijdens de
behandeling geen kind te verwekken. Vruchtbare vrouwen moeten worden geadviseerd om tijdens de
behandeling met Alunbrig en gedurende ten minste 4 maanden na de laatste dosis effectieve
niet-hormonale anticonceptie te gebruiken. Mannen met vrouwelijke vruchtbare partners moeten
worden geadviseerd om tijdens de behandeling en gedurende ten minste 3 maanden na de laatste dosis
Alunbrig effectieve anticonceptie te gebruiken.
Zwangerschap
Bij toediening van Alunbrig aan zwangere vrouwen, kan de foetus letsel oplopen. Uit dieronderzoek is
reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik van
Alunbrig bij zwangere vrouwen. Alunbrig mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij
de klinische toestand van de vrouw behandeling met brigatinib noodzakelijk maakt. Indien Alunbrig
tijdens de zwangerschap wordt gebruikt of als de patiënt zwanger raakt tijdens het gebruik van dit
geneesmiddel, moet de patiënt op de hoogte worden gebracht van de mogelijke gevaren voor de
foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Alunbrig in de moedermelk wordt uitgescheiden. Uit de beschikbare gegevens
blijkt dat mogelijke uitscheiding in de moedermelk niet kan worden uitgesloten. Tijdens de
behandeling met Alunbrig moet borstvoeding worden gestaakt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het effect van Alunbrig op de vruchtbaarheid bij mensen. Op
basis van toxiciteitsonderzoeken met herhaalde doses bij mannelijke dieren, kan Alunbrig leiden tot
een verminderde vruchtbaarheid bij mannen (zie rubriek 5.3). De klinische relevantie van deze
bevindingen op de vruchtbaarheid bij mensen is onbekend.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Alunbrig heeft een geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Patiënten moeten echter voorzichtig zijn wanneer ze gaan rijden of machines gaan bedienen, omdat ze
12
tijdens het gebruik van Alunbrig last kunnen hebben van gezichtsstoornissen, duizeligheid of
vermoeidheid.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen (≥
25%) die werden gemeld door patiënten die met Alunbrig op
het aanbevolen dosisregime werden behandeld, waren verhoogde ASAT, verhoogde CK,
hyperglykemie, verhoogde lipase, hyperinsulinemie, diarree, verhoogde ALAT, verhoogde amylase,
anemie, misselijkheid, vermoeidheid, hypofosfatemie, verlaagd aantal lymfocyten, hoesten, verhoogde
alkalinefosfatase, huiduitslag, verhoogde APTT, myalgie, hoofdpijn, hypertensie, verlaagd aantal witte
bloedcellen, dyspneu en braken.
De meest voorkomende ernstige bijwerkingen (≥
2%) met uitzondering van voorvallen gerelateerd aan
ziekteprogressie die werden gemeld door patiënten die met Alunbrig op het aanbevolen dosisregime
werden behandeld, waren pneumonie, pneumonitis, dyspneu en pyrexie.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De hieronder beschreven gegevens geven de blootstelling aan Alunbrig weer bij het aanbevolen
dosisregime in drie klinische studies: een fase 3-studie (ALTA 1L) bij patiënten met gevorderd
ALK-positief NSCLC die niet eerder met een ALK-remmer waren behandeld (N = 136), een
fase 2-studie (ALTA) bij patiënten behandeld met Alunbrig met ALK-positief NSCLC die eerder
achteruitgingen met crizotinib (N = 110), en een fase 1/2-dosisescalatie/-expansiestudie bij patiënten
met gevorderde maligniteiten (N = 28). Bij deze studies was bij patiënten die Alunbrig kregen volgens
het aanbevolen dosisregime, de mediane duur van blootstelling 21,8 maanden.
Bijwerkingen staan vermeld in tabel 3 en zijn opgesomd volgens de systeem/orgaanklasse,
voorkeursterm en frequentie. De frequentiecategorieën zijn zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10)
en soms (≥ 1/1.000, < 1/100). Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen op volgorde van
frequentie gerangschikt.
Tabel 3: Bijwerkingen gemeld bij patiënten die werden behandeld met Alunbrig (volgens
Common Terminology Criteria for Adverse Events
(CTCAE) versie 4.03) bij het 180 mg regime
(N = 274)
Systeem/
orgaanklasse
Infecties en
parasitaire
aandoeningen
Bloed- en
lymfestelsel-
aandoeningen
Frequentie-
categorie
Zeer vaak
Vaak
Zeer vaak
Bijwerkingen
alle graden
Pneumonie
a,b
Infecties van de bovenste
luchtwegen
Bijwerkingen
Graad 3-4
Vaak
Soms
Anemie
Verlaagd aantal lymfocyten
Verhoogde APTT
Verlaagd aantal witte bloedcellen
Verlaagd aantal neutrofielen
Verlaagd aantal bloedplaatjes
Pneumonie
a
Verlaagd aantal lymfocyten
Verhoogde APTT
Anemie
Verlaagd aantal neutrofielen
13
Systeem/
orgaanklasse
Voedings- en
stofwisselings-
stoornissen
Frequentie-
categorie
Zeer vaak
Vaak
Bijwerkingen
alle graden
Hyperglykemie
Hyperinsulinemie
c
Hypofosfatemie
Hypomagnesiëmie
Hypercalciëmie
Hyponatriëmie
Hypokaliëmie
Verminderde eetlust
Bijwerkingen
Graad 3-4
Psychische
stoornissen
Zenuwstelsel-
aandoeningen
Vaak
Zeer vaak
Vaak
Insomnia
Hoofdpijn
d
Perifere neuropathie
e
Duizeligheid
Geheugenstoornis
Dysgeusie
Gezichtsstoornis
f
Hypofosfatemie
Hyperglykemie
Hyponatriëmie
Hypokaliëmie
Verminderde eetlust
Oogaandoeningen
Soms
Zeer vaak
Vaak
Hoofdpijn
d
Perifere neuropathie
e
Duizeligheid
Gezichtsstoornis
f
Hartaandoeningen
Vaak
Soms
Bloedvat-
aandoeningen
Ademhalingsstelse
l-, borstkas- en
mediastinum-
aandoeningen
Maag-darmstelsel-
aandoeningen
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Zeer vaak
Bradycardie
g
Elektrocardiogram met verlengd
QT
Tachycardie
h
Palpitaties
Hypertensie
i
Hoesten
Dyspneu
j
Pneumonitis
k
Verhoogde lipase
Diarree
Verhoogde amylase
Misselijkheid
Braken
Buikpijn
l
Obstipatie
Stomatitis
m
Droge mond
Dyspepsie
Flatulentie
Pancreatitis
Elektrocardiogram met verlengd
QT
Bradycardie
g
Hypertensie
i
Pneumonitis
k
Dyspneu
j
Verhoogde lipase
Vaak
Soms
Verhoogde amylase
Misselijkheid
Buikpijn
l
Diarree
Braken
Stomatitis
m
Dyspepsie
Pancreatitis
14
Systeem/
orgaanklasse
Lever- en
galaandoeningen
Frequentie-
categorie
Zeer vaak
Vaak
Bijwerkingen
alle graden
Verhoogde ASAT
Verhoogde ALAT
Verhoogde alkalinefosfatase
Lactaatdehydrogenase in bloed
verhoogd
Hyperbilirubinemie
Huiduitslag
n
Pruritus
o
Droge huid
Fotosensibiliteitsreactie
p
Verhoogde CK in bloed
Myalgie
q
Artralgie
Pijn in skeletspieren op de borst
Pijn in ledemaat
Stijfheid in skeletspierstelsel
Bijwerkingen
Graad 3-4
Verhoogde ALAT
Verhoogde ASAT
Verhoogde alkalinefosfatase
Hyperbilirubinemie
Soms
Huid- en
onderhuid-
aandoeningen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Skeletspierstelsel-
en bindweefselaan-
doeningen
Zeer vaak
Vaak
Soms
Nier- en urineweg-
aandoeningen
Algemene
aandoeningen en
toedieningsplaats-
stoornissen
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Soms
Onderzoeken
Vaak
Soms
Huiduitslag
n
Fotosensibiliteitsreactie
p
Droge huid
Pruritus
o
Verhoogde CK in bloed
Verhoogd creatinine in bloed
Vermoeidheid
r
Oedeem
s
Pyrexie
Niet-cardiale pijn op de borst
Onprettig gevoel op de borst
Pijn
Pijn in ledematen
Pijn in skeletspieren op de borst
Myalgie
q
Vermoeidheid
r
Pyrexie
Oedeem
s
Niet-cardiale pijn op de borst
Verhoogd cholesterolgehalte in
het bloed
t
Gewichtsverlies
De frequenties voor termen van bijwerkingen die geassocieerd worden met chemie- en hematologische
laboratoriumveranderingen, werden vastgesteld op basis van de frequentie van abnormale laboratoriumveranderingen ten
opzichte van baseline.
a
Inclusief atypische pneumonie, pneumonie, aspiratiepneumonie, cryptokokkenpneumonie, infecties van de onderste
luchtwegen, virusinfecties van de onderste luchtwegen, longinfectie
b
Inclusief voorvallen van graad 5
c
Graad niet van toepassing
d
Inclusief hoofdpijn, sinushoofdpijn, onprettig gevoel in het hoofd, migraine, spanningshoofdpijn
e
Inclusief paresthesie, perifere sensorische neuropathie, dysesthesie, hyperesthesie, hypo-esthesie, neuralgie, perifere
neuropathie, neurotoxiciteit, perifere motorische neuropathie, polyneuropathie, brandend gevoel, post-herpetische neuralgie
f
Inclusief veranderde perceptie van diepte zien, cataract, verworven kleurenblindheid, diplopie, glaucoom, verhoogde
intraoculaire druk, macula-oedeem, fotofobie, fotopsie, retina-oedeem, wazig zicht, verminderde gezichtsscherpte,
gezichtsvelduitval, gezichtsstoornis, glasvochtloslating, glasvochttroebeling, amaurosis fugax
g
Inclusief bradycardie, sinusbradycardie
h
Inclusief sinustachycardie, tachycardie, arteriële tachycardie, verhoogde hartslag
i
Inclusief verhoogde bloeddruk, diastolische hypertensie, hypertensie, systolische hypertensie
j
Inclusief dyspneu, inspanningsdyspneu
k
Inclusief interstitiële longaandoening, pneumonitis
l
Inclusief onprettig gevoel in de buik, abdominale distensie, buikpijn, pijn in de onderbuik, pijn in de bovenbuik, onprettig
gevoel in de maagstreek
m
Inclusief afteuze stomatitis, stomatitis, afteuze zweer, zweervorming in de mond, zweervorming van mondslijmvlies
n
Inclusief acneïforme dermatitis, erytheem, exfoliatieve huiduitslag, huiduitslag, erythemateuze huiduitslag, maculeuze
huiduitslag, maculopapuleuze huiduitslag, papuleuze huiduitslag, pruritische huiduitslag, pustuleuze huiduitslag, dermatitis,
Gewichtsverlies
15
allergische dermatitis, contactdermatitis, gegeneraliseerd erytheem, folliculaire huiduitslag, urticaria, geneesmiddeleneruptie,
toxische huideruptie
o
Inclusief pruritus, allergische pruritus, gegeneraliseerde pruritus, genitale pruritus, vulvovaginale pruritus
p
Inclusief fotosensibiliteitsreactie, polymorfe lichteruptie, dermatitis solaris
q
Inclusief pijn in skeletspierstelsel, myalgie, spierspasmen, spierstijfheid, spiertrillingen, onprettig gevoel in skeletspierstelsel
r
Inclusief asthenie, vermoeidheid
s
Inclusief oedeem in het ooglid, oedeem in het gezicht, perifeer oedeem, periorbitaal oedeem, opgezwollen gezicht,
gegeneraliseerd oedeem, perifere zwelling, angio-oedeem, zwelling van de lip, peri-orbitale zwelling, zwelling van de huid,
zwelling van het ooglid
t
Inclusief verhoogd cholesterolgehalte in het bloed, hypercholesterolemie
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Pulmonale bijwerkingen
In ALTA 1L ervoer 2,9% van de patiënten vroeg in de behandeling (binnen 8 dagen) ILD/pneumonitis
van willekeurige graad, en 2,2% van de patiënten ervoer ILD/pneumonitis van graad 3-4. Er waren
geen fatale gevallen van ILD/pneumonitis. Bovendien ervoer 3,7% van de patiënten pneumonitis later
in de behandeling.
In ALTA ervoer 6,4% van de patiënten vroeg in de behandeling (binnen 9 dagen, mediane onset:
2 dagen) pulmonale bijwerkingen van willekeurige graad, waaronder ILD/pneumonitis, pneumonie en
dyspneu; 2,7% van de patiënten had pulmonale bijwerkingen van graad 3-4 en 1 patiënt (0,5%) had
fatale pneumonie. Na pulmonale bijwerkingen van graad 1-2 werd de behandeling met Alunbrig
onderbroken en vervolgens opnieuw gestart of werd de dosis verlaagd. Vroege pulmonale
bijwerkingen traden ook op in een dosisescalatiestudie bij patiënten (N = 137) (onderzoek 101),
waaronder drie fatale gevallen (hypoxie, ‘acute respiratory distress’-syndroom en pneumonie).
Daarnaast ervoer 2,3% van de patiënten in ALTA pneumonitis op een later tijdstip in de behandeling,
waarbij 2 patiënten pneumonitis van graad 3 hadden (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Ouderen
Een vroegtijdige pulmonale bijwerking werd gemeld bij 10,1% van de patiënten van ≥
65 jaar in
vergelijking met 3,1% van de patiënten in de leeftijd van < 65 jaar.
Hypertensie
Hypertensie werd gemeld bij 30% van de patiënten die werden behandeld met Alunbrig met het
180 mg-regime, waarvan 11% last had van hypertensie van graad 3. Dosisverlaging voor hypertensie
vond plaats in 1,5% van het 180 mg-regime. De gemiddelde systolische en diastolische bloeddruk
stegen na verloop van tijd bij alle patiënten (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Bradycardie
Bradycardie werd gemeld bij 8,4% van de patiënten die werden behandeld met Alunbrig met het
180 mg-regime.
Een hartslag van minder dan 50 slagen per minuut (bpm) werd gemeld bij 8,4% van de patiënten met
het 180 mg-regime (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Gezichtsstoornis
Gezichtsstoornissen werden gemeld bij 14% van de patiënten die werden behandeld met Alunbrig met
het 180 mg-regime. Hieronder werden drie bijwerkingen van graad 3 (1,1%), waaronder
macula-oedeem en cataract, gemeld.
Dosisverlaging voor gezichtsstoornissen vond plaats bij twee patiënten (0,7%) met het 180 mg-regime
(zie rubrieken 4.2 en 4.4).
16
Perifere neuropathie
Perifere neuropathie werd gemeld bij 20% van de patiënten die werden behandeld met het
180 mg-regime. Bij 33% van de patiënten verdwenen de bijwerkingen van perifere neuropathie. De
mediane duur van de bijwerkingen van perifere neuropathie bedroeg 6,6 maanden, met een maximale
duur van 28,9 maanden.
Verhoging van creatinekinase (CK)
In ALTA 1L en ALTA werden verhogingen van CK gemeld bij 64% van de patiënten die werden
behandeld met Alunbrig met het 180 mg-regime. De incidentie van verhogingen van CK van graad 3-4
bedroeg 18%. De mediane tijd tot het optreden van verhogingen van CK bedroeg 28 dagen.
Dosisverlaging voor verhoging van CK vond plaats bij 10% van de patiënten met het 180 mg-regime
(zie rubriek 4.2 en 4.4).
Verhogingen van alvleesklierenzymen
Verhogingen van amylase en lipase werden gemeld bij respectievelijk 47% en 54% van de patiënten
die werden behandeld met Alunbrig met het 180 mg-regime. Voor verhogingen tot graad 3 en 4
bedroeg de incidentie voor amylase en lipase respectievelijk 7,7% en 15%. De mediane tijd tot het
optreden van verhogingen van amylase en verhogingen van lipase bedroeg respectievelijk 16 dagen en
29 dagen.
Dosisverlaging voor verhoging van lipase en amylase vond plaats bij respectievelijk 4,7% en 2,9% van
de patiënten met het 180 mg-regime (zie rubrieken 4.2 en 4.4).
Verhogingen van leverenzymen
Verhogingen van ALAT en ASAT werden gemeld bij respectievelijk 49% en 68% van de patiënten
die werden behandeld met Alunbrig met het 180 mg-regime. Voor verhogingen tot graad 3 en 4
bedroeg de incidentie voor ALAT en ASAT respectievelijk 4,7% en 3,6%.
Dosisverlaging voor verhoging van ALAT en ASAT trad op bij respectievelijk 0,7% en 1,1% van de
patiënten bij het regime van 180 mg (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Hyperglykemie
61% van de patiënten ervoer hyperglykemie. Hyperglykemie van graad 3 trad op bij 6,6% van de
patiënten.
Bij geen enkele patiënt werd de dosis verlaagd vanwege hyperglykemie.
Fotosensibiliteit en fotodermatose
Een meta-analyse van zeven klinische studies met gegevens van 804 patiënten die met verschillende
dosisregimes met Alunbrig werden behandeld, toonde aan dat fotosensibiliteit en fotodermatose in
5,8% van de patiënten werd gemeld, en derde tot vierde graad werd bij 0,7% van de patiënten
vastgesteld. Bij 0,4% van de patiënten werd de dosis verlaagd (zie rubrieken 4.2 en 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
17
4.9
Overdosering
Er is geen specifiek tegengif voor een Alunbrig-overdosering. In het geval van een overdosering moet
de patiënt worden gecontroleerd op bijwerkingen (zie rubriek 4.8) en moet passende ondersteunende
zorg worden geboden.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antineoplastisch middel, proteïnekinaseremmers, ATC-code:
L01ED04
Werkingsmechanisme
Brigatinib is een tyrosinekinaseremmer die zich richt op ALK, c-ros oncogen 1 (ROS1) en
insuline-achtige groeifactor 1-receptor (IGF-1R). Brigatinib remde de autofosforylatie van ALK en
ALK-gemedieerde fosforylatie van het stroomafwaarts signalerende eiwit STAT3 in
in-vitro-
en
in-vivo-tests.
Brigatinib remde de
in-vitro-proliferatie
van cellijnen die EML4-ALK- en NPM-ALK-fusie-eiwitten
tot expressie brachten en toonde een dosisonafhankelijke remming van groei van xenografts bij
EML4-ALK-positief NSCLC bij muizen. Brigatinib remde de
in-vitro-
en
in-vivo-levensvatbaarheid
van cellen die gemuteerde vormen van EML4-ALK tot expressie brachten en geassocieerd werden met
resistentie voor ALK-remmers, waaronder G1202R en L1196M.
Cardiale elektrofysiologie
In onderzoek 101 werd de potentiële verlenging van het QT-interval van Alunbrig beoordeeld bij
123 patiënten met gevorderde maligniteiten, na de doses van 30 mg of 240 mg brigatinib eenmaal
daags. De maximale gemiddelde QTcF-verandering (QT gecorrigeerd aan de hand van de
Fridericia-methode) ten opzichte van de baseline bedroeg minder dan 10 msec. Een analyse van de
blootstelling-QT suggereerde geen concentratie-afhankelijke verlenging van het QTc-interval.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
ALTA 1L
De veiligheid en werkzaamheid van Alunbrig werd beoordeeld in een gerandomiseerd (1:1),
open-label, multicentrisch onderzoek (ALTA 1L) bij 275 volwassen patiënten met gevorderd
ALK-positief NSCLC die niet eerder een op ALK gerichte therapie hadden gekregen. De
inclusiecriteria stonden inschrijving toe van patiënten met een gedocumenteerde ALK-herschikking op
basis van een lokale standaardzorgtest en een ECOG prestatiestatus van 0-2. Patiënten mochten tot 1
voorafgaand regime van chemotherapie hebben gekregen bij lokaal gevorderde of gemetastaseerde
ziekte. Neurologisch stabiele patiënten met behandelde of onbehandelde metastasen van het centrale
zenuwstelsel (CZS), inclusief leptomeningeale metastasen, kwamen in aanmerking. Patiënten met een
voorgeschiedenis van interstitiële longaandoening, pneumonitis gerelateerd aan geneesmiddelen of
stralingspneumonitis, werden uitgesloten.
Patiënten werden gerandomiseerd in een verhouding 1:1 voor Alunbrig 180 mg eenmaal daags met
7-daagse inleiding met 90 mg eenmaal daags (N = 137) of crizotinib 250 mg oraal tweemaal daags
(N = 138). Randomisatie werd gestratificeerd naar hersenmetastasen (aan- of afwezig) en voorafgaand
gebruik van chemotherapie voor lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte (ja of nee).
Patiënten in de crizotinib-arm bij wie er sprake was van ziekteprogressie, kregen de mogelijkheid om
over te schakelen naar een behandeling met Alunbrig. Van de 121 patiënten die gerandomiseerd waren
18
naar de crizotinib-arm en de onderzoeksbehandeling hadden stopgezet tegen de eindanalyse, kregen 99
patiënten (82%) vervolgens ALK-tyrosinekinaseremmers. 80 patiënten (66%) die naar de crizotinib-
arm gerandomiseerd waren, werden vervolgens behandeld met Alunbrig, onder wie 65 patiënten
(54%) die overschakelden tijdens het onderzoek.
De belangrijkste uitkomstmaat was progressievrije overleving (PFS - Progression-Free Survival)
volgens de Response Evaluation Criteria in Solid Tumors (RECIST v1.1), beoordeeld door een
geblindeerde onafhankelijke toetsingscommissie (BIRC - Blinded Independent Review Committee).
Aanvullende uitkomstmaten beoordeeld door de BIRC omvatten een bevestigd objectief
responspercentage (ORR - Objective Response Rate), responsduur (DOR – Duration of Response), tijd
tot respons, ziektebeheerpercentage (DCR - Disease Control Rate), intracraniale ORR, intracraniale
PFS, en intracraniale DOR. Door de onderzoeker beoordeelde uitkomsten zijn onder andere PFS en
algehele overleving.
De baseline demografische gegevens en ziektekenmerken in ALTA 1L waren een mediane leeftijd van
59 jaar (bereik van 27 tot 89, 32% 65 jaar en ouder), 59% blank en 39% Aziatisch, 55% vrouw, 39%
ECOG-PS 0 en 56% ECOG-PS 1, 58% nooit gerookt, 93% ziekte in stadium IV, 96% histologie van
adenocarcinoom, 30% metastasen van CZS bij baseline, 14% eerdere radiotherapie van de hersenen en
27% eerdere chemotherapie. De plaatsen van extrathoracale metastasen omvatten hersenen (30% van
de patiënten), bot (31% van de patiënten) en lever (20% van de patiënten). De mediane relatieve
dosisintensiteit was 97% voor Alunbrig en 99% voor crizotinib.
Bij de primaire analyse, uitgevoerd bij een mediane duur van de follow-up van 11 maanden in de
Alunbrig-arm, bereikte het ALTA 1L-onderzoek zijn primaire eindpunt: aantonen van een statistisch
significante verbetering in PFS door BIRC.
Een in het protocol gespecificeerde tussentijdse analyse met 28 juni 2019 als einddatum werd
uitgevoerd bij een mediane duur van de follow-up van 24,9 maanden in de Alunbrig-arm. De mediane
PFS door BIRC in de ITT-populatie bedroeg 24 maanden in de Alunbrig-arm en 11 maanden in de
crizotinib-arm (HR = 0,49 [95% BI (0,35; 0,68)], p < 0,0001).
Hieronder volgen de resultaten van de in het protocol gespecificeerde eindanalyse met het laatste
patiëntencontact op 29 januari 2021, uitgevoerd bij een mediane duur van de follow-up van
40,4 maanden in de Alunbrig-arm.
19
Tabel 4: Werkzaamheidsresultaten in ALTA 1L (ITT-populatie)
Werkzaamheidsparameters
Mediane duur van de follow-up (maanden)
a
Primaire werkzaamheidsparameters
PFS (BIRC)
Aantal patiënten met voorvallen, n (%)
Ziekteprogressie, n (%)
Overlijden, n (%)
Mediaan (maanden) (95%-BI)
Hazardratio (95%-BI)
Log-rank p-waarde
d
Secundaire werkzaamheidsparameters
Bevestigd objectief responspercentage (BIRC)
Responders, n (%)
(95%-BI)
p-waarde
d,e
Complete respons, %
Partiële respons, %
Duur van bevestigde respons (BIRC)
Mediaan (maanden) (95%-BI)
Algehele overleving
f
Aantal voorvallen, n (%)
Mediaan (maanden) (95%-BI)
Hazardratio (95%-BI)
Log-rank p-waarde
d
Algehele overleving bij 36 maanden
Alunbrig
N = 137
40,4
(bereik: 0,0–52,4)
Crizotinib
N = 138
15,2
(bereik: 0,1–51,7)
73 (53,3%)
93 (67,4%)
b
66 (48,2%)
88 (63,8%)
c
7 (5,1%)
5 (3,6%)
24,0 (18,5; 43,2)
11,1 (9,1; 13,0)
0,48 (0,35; 0,66)
< 0,0001
102 (74,5%)
(66,3; 81,5)
24,1%
50,4%
33,2 (22,1, NS)
86 (62,3%)
(53,7; 70,4)
13,0%
49,3%
0,0330
13,8 (10,4; 22,1)
BIRC = Blinded Independent Review Committee (geblindeerde onafhankelijke toetsingscommissie); NS = niet schatbaar;
BI = betrouwbaarheidsinterval
Resultaten in deze tabel zijn gebaseerd op de finale werkzaamheidsanalyse met het laatste patiëntencontact op 29 januari 2021.
a
duur van follow-up voor het hele onderzoek
b
omvat 3 patiënten met palliatieve radiotherapie voor de hersenen
c
omvat 9 patiënten met palliatieve radiotherapie voor de hersenen
d
gestratificeerd naar aanwezigheid van CZS-metastasen bij baseline en voorafgaande chemotherapie voor lokaal gevorderde of
gemetastaseerde ziekte voor respectievelijk log-rank-test en Cochran Mantel-Haenszel-test
e
op basis van een Cochran Mantel-Haenszel-test
f
Patiënten in de crizotinib-arm bij wie sprake was van ziekteprogressie kregen de mogelijkheid om over te schakelen naar een
behandeling met Alunbrig.
41 (29,9%)
51 (37,0%)
NS (NS, NS)
NS (NS, NS)
0,81 (0,53; 1,22)
0, 3311
70,7%
67,5%
20
Figuur 1: Kaplan-Meier-curve van progressievrije overleving door BIRC in ALTA 1L
Resultaten in deze figuur zijn gebaseerd op de finale werkzaamheidsanalyse met het laatste patiëntencontact op 29 januari
2021.
Door de BIRC beoordeelde intracraniale werkzaamheid volgens RECIST v1.1 bij patiënten met
hersenmetastasen en patiënten met meetbare hersenmetastasen (grootste diameter ≥
10 mm) bij
baseline worden samengevat in tabel 5.
21
BI = betrouwbaarheidsinterval; NS = niet schatbaar
Resultaten in deze tabel zijn gebaseerd op de finale werkzaamheidsanalyse met het laatste patiëntencontact op 29 januari
2021.
a
gestratificeerd op eerdere behandeling met chemotherapie voor lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte voor
respectievelijk log-rank-test en Cochran Mantel-Haenszel-test
b
op basis van een Cochran Mantel-Haenszel-test
c
gemeten vanaf datum van eerste bevestigde intracraniale respons tot datum van intracraniale ziekteprogressie (nieuwe
intracraniale laesies, groei diameter intracraniale doellaesie ≥
20% ten opzichte van nadir of ondubbelzinnige progressie
van intracraniale niet-doellaesies) of overlijden of censurering
d
gemeten vanaf datum van randomisatie tot datum van intracraniale ziekteprogressie (nieuwe intracraniale laesies, groei
diameter intracraniale doellaesie ≥
20% ten opzichte van nadir of ondubbelzinnige progressie van intracraniale
niet-doellaesies) of overlijden of censurering
e
omvat 1 patiënt met palliatieve radiotherapie voor de hersenen
f
omvat 3 patiënten met palliatieve radiotherapie voor de hersenen
Tabel 5: Door BIRC beoordeelde intracraniale werkzaamheid bij patiënten in ALTA 1L
Patiënten met meetbare hersenmetastasen bij
baseline
Werkzaamheidsparameters
Alunbrig
Crizotinib
N = 18
N = 23
Percentage van bevestigde intracraniale objectieve respons
Responders, n (%)
14 (77,8%)
6 (26,1%)
(95%-BI)
(52,4; 93,6)
(10,2; 48,4)
a,b
p-waarde
0,0014
Complete respons %
27,8%
0, 0%
Partiële respons %
50,0%
26,1%
c
Duur van bevestigde intracraniale respons
Mediaan (maanden) (95%-BI)
27,9 (5,7; NS)
9,2 (3,9; NS)
Patiënten met hersenmetastasen bij baseline
Alunbrig
Crizotinib
N = 47
N = 49
Percentage van bevestigde intracraniale objectieve respons
Responders, n (%)
31 (66,0%)
7 (14,3%)
(95%-BI)
(50,7; 79,1)
(5,9; 27,2)
a,b
p-waarde
< 0,0001
Complete respons (%)
44,7%
2,0%
Partiële respons (%)
21,3%
12,2%
c
Duur van bevestigde intracraniale respons
Mediaan (maanden) (95%-BI)
27,1 (16,9; 42,8)
9,2 (3,9; NS)
d
Intracraniale PFS
Aantal patiënten met voorvallen, n (%)
27 (57,4%)
35 (71,4%)
e
Ziekteprogressie, n (%)
27 (57,4%)
32 (65,3%)
f
Overlijden, n (%)
0 (0,0%)
3 (6,1%)
Mediaan (in maanden) (95%-BI)
24,0 (12,9; 30,8 )
5,5 (3,7; 7,5)
Hazardratio (95%-BI)
0, 29 (0,17; 0,51)
a
Log-rank p-waarde
< 0,0001
ALTA
De veiligheid en werkzaamheid van Alunbrig werd beoordeeld in een gerandomiseerd (1:1),
open-label, multicentrisch onderzoek (ALTA) met 222 volwassen patiënten met lokaal gevorderd of
gemetastaseerd ALK-positief NSCLC die progressie vertoonden op crizotinib. De aanmeldingscriteria
stonden toe dat patiënten werden ingeschreven met een gedocumenteerde ALK-herschikking op basis
van een gevalideerde test, ECOG-prestatiestatus van 0-2 en eerdere chemotherapie. Daarnaast werden
patiënten met metastasen in het centrale zenuwstelsel (CZS) opgenomen, ervan uitgaande dat ze
neurologisch stabiel waren en geen toenemende dosis corticosteroïden nodig hadden. Patiënten met
een voorgeschiedenis van interstitiële longaandoening of pneumonitis gerelateerd aan geneesmiddelen,
werden uitgesloten.
22
Patiënten werden gerandomiseerd in de verhouding 1:1 voor Alunbrig 90 mg eenmaal daags
(90 mg-regime, N = 112) of 180 mg eenmaal daags met 7-daagse opstart fase met 90 mg eenmaal
daags (180 mg-regime, N = 110). De mediane duur van de follow-up bedroeg 22,9 maanden. De
randomisatie werd gestratificeerd op hersenmetastasen (aanwezig, afwezig) en best mogelijke respons
op behandeling met crizotinib (complete of partiële respons, eventueel andere respons/onbekend).
De belangrijkste uitkomstmaat was een bevestigd objectief responspercentage (ORR) volgens de
Response Evaluation Criteria in Solid Tumors
(RECIST v1.1), beoordeeld door de onderzoeker.
Aanvullende uitkomstmaten omvatten een bevestigd ORR beoordeeld door een onafhankelijke
toetsingscommissie (IRC), tijd tot respons, progressievrije overleving (PFS), duur van respons (DOR),
algehele overleving, en intracraniaal ORR en intracraniale DOR beoordeeld door een IRC.
De baseline demografische gegevens en ziektekenmerken in ALTA waren een mediane leeftijd van
54 jaar (bereik van 18 tot 82, 23% 65 en ouder), 67% blank en 31% Aziatisch, 57% vrouw,
36% ECOG-PS 0 en 57% ECOG-PS 1, 7% ECOG-PS 2, 60% nooit gerookt, 35% in het verleden
gerookt, 5% actief roker, 98% Stadium IV, 97% adenocarcinoom en 74% eerdere chemotherapie. De
meest voorkomende plaatsen van extrathoracale metastasen omvatten 69% hersenen (waarvan 62%
eerder bestraling van de hersenen heeft ondergaan), 39% bot en 26% lever.
De effectiviteitsgegevens van de ALTA-analyse staan vermeld in tabel 6 en de Kaplan-Meier-curve
(KM) voor de door de onderzoeker beoordeelde PFS wordt in figuur 2 weergegeven.
Tabel 6: Werkzaamheidsresultaten in ALTA (ITT-populatie)
Werkzaamheidsparameter
Beoordeling onderzoeker
90 mg-regime 180 mg-regime
*
Beoordeling IRC
90 mg-regime 180 mg-regime
*
BI = betrouwbaarheidsinterval, NS = niet schatbaar, n.v.t. = niet van toepassing
* regime van 90 mg eenmaal daags
180 mg eenmaal daags met 7-daagse inleiding met 90 mg eenmaal daags
Betrouwbaarheidsinterval voor door de onderzoeker beoordeeld ORR is 97,5% en voor door de onafhankelijke
toetsingscommissie beoordeeld ORR 95%
Objectief responspercentage
(%)
46%
BI
(35, 57)
Tijd tot respons
Mediaan (maanden)
1,8
Duur van respons
Mediaan (maanden)
12,0
95%-BI
(9,2; 17,7)
Progressievrije overleving
Mediaan (maanden)
9,2
95%-BI
(7,4; 11,1)
Algehele overleving
Mediaan (maanden)
29,5
95%-BI
(18,2; NS)
Kans op overleving bij
70,3%
12 maanden (%)
N = 112
N = 110
56%
(45, 67)
1,9
13,8
(10,2; 19,3)
15,6
(11,1; 21)
34,1
(27,7; NS)
80,1%
N = 112
51%
(41, 61)
1,8
16,4
(7,4; 24,9)
9,2
(7,4; 12,8)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
N = 110
56%
(47, 66)
1,9
15,7
(12,8; 21,8)
16,7
(11,6; 21,4)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
23
Figuur 2: Door de onderzoeker beoordeelde systemische progressievrije overleving:
ITT-populatie per behandelarm (ALTA)
Proportie progressievrije overleving
,
+ Gecensureerd
,
,
,
,
Tijd (maanden)
Behandelgroep:
90 mg regime *
180 mg regime
Afkortingen: ITT = intent-to-treat
Opmerking: De progressievrije overleving werd gedefinieerd als de tijd vanaf de start van de behandeling tot de datum
waarop de ziekteprogressie voor het eerst werd aangetoond of overlijden, welke van de twee eerst kwam.
* regime van 90 mg eenmaal daags
180 mg eenmaal daags met 7-daagse inleiding met 90 mg eenmaal daags
De IRC-beoordelingen van het intracraniale ORR en de duur van de intracraniale respons bij patiënten
met meetbare hersenmetastasen bij de baseline in ALTA, staan vermeld in tabel 7.
Tabel 7: Intracraniale werkzaamheid bij patiënten met meetbare hersenmetastasen bij baseline
in ALTA
Patiënten met meetbare hersenmetastasen bij
Door onafhankelijke toetsingscommissie
baseline
beoordeelde werkzaamheidsparameter
180 mg-regime
90 mg-regime*
(N = 26)
(N = 18)
Intracraniaal objectief responspercentage
50%
67%
(%)
(30, 70)
(41, 87)
95%-BI
Controlepercentage intracraniale ziekte
85%
83%
(%)
(65, 96)
(59, 96)
95%-BI
Duur van intracraniale respons
Mediaan (maanden)
95%-BI
9,4
(3,7; 24,9)
16,6
(3,7; NS)
BI = betrouwbaarheidsinterval, NS = niet schatbaar
* regime van 90 mg eenmaal daags
180 mg eenmaal daags met 7-daagse inleiding met 90 mg eenmaal daags
Voorvallen omvatten de intracraniale ziekteprogressie (nieuwe laesies, diameter van intracraniale doellaesie toegenomen
met ≥
20% ten opzichte van nadir, of onmiskenbare progressie van intracraniale niet-doellaesies) of overlijden.
Bij patiënten met eventuele hersenmetastasen bij de baseline bedroeg het controlepercentage van de
intracraniale ziekte 77,8% (95%-BI 67,2-86,3) in de arm met 90 mg (N = 81) en 85,1% (95%-BI
75-92,3) in de arm met 180 mg (N = 74).
Onderzoek 101
In een aparte dosisescalatiestudie kregen 25 patiënten met ALK-positief NSCLC die progressie
vertoonden op crizotinib, Alunbrig 180 mg eenmaal daags toegediend met een 7-daagse inleiding van
90 mg eenmaal daags. Hiervan was bij 19 patiënten sprake van een door de onderzoeker beoordeelde,
bevestigde objectieve respons (76%; 95%-BI: 55, 91) en de KM-geschatte mediane duur van de
respons van de 19 respondenten bedroeg 26,1 maanden (95%-BI: 7,9; 26,1). De KM-mediane PFS
24
bedroeg 16,3 maanden (95%-BI: 9.2; NS) en de kans op algehele overleving bij 12 maanden bedroeg
84,0% (95%-BI: 62,8; 93,7).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Alunbrig in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met longcarcinoom (kleincellig en niet-kleincellig carcinoom) (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie
In onderzoek 101 was de mediane tijd tot de piekconcentratie (T
max
), na toediening van een enkele
orale dosis brigatinib (30-240 mg) bij patiënten, 1-4 uur na de dosis. Na een enkele dosis en in
steady state
was de systemische blootstelling dosisproportioneel over het dosisbereik van 60-240 mg
eenmaal daags. Bij een herhaalde dosering werd een bescheiden accumulatie waargenomen
(verhouding van geometrisch gemiddelde accumulatie: 1,9 tot 2,4). De geometrisch gemiddelde
steady state
C
max
van brigatinib bij doses van 90 mg en 180 mg eenmaal daags was respectievelijk
552 en 1452 ng/ml, en de bijbehorende AUC
0-τ
was respectievelijk 8.165 en 20.276
u∙ng/ml.
Brigatinib is een substraat van de transporteiwitten P-gp en BCRP.
Bij gezonde proefpersonen verlaagde een vetrijke maaltijd, in vergelijking met een nacht vasten, de
C
max
van brigatinib met 13% zonder effect op de AUC. Brigatinib kan zowel met als zonder voedsel
worden toegediend.
Distributie
Brigatinib werd matig gebonden (91%) aan humane plasma-eiwitten en de binding was niet
concentratie-afhankelijk. De verhouding bloed-plasmaconcentratie is 0,69. Bij patiënten die eenmaal
daags brigatinib 180 mg kregen toegediend, was het geometrisch gemiddelde schijnbare
distributievolume (V
z/
F) van brigatinib in
steady state
307 l, wat aangeeft dat er een matige distributie
naar de weefsels plaatsvindt.
Biotransformatie
In-vitro-studies
toonden aan dat brigatinib hoofdzakelijk gemetaboliseerd wordt door CYP2C8 en
CYP3A4, en in een veel mindere mate door CYP3A5.
Na de orale toediening van een enkele dosis van 180 mg [
14
C]-brigatinib aan gezonde proefpersonen,
waren
N-demethylering
en cysteïneconjugatie de twee belangrijkste routes voor metabole klaring. In
de combinatie van urine en feces werd 48%, 27% en 9,1% van de radioactieve dosis uitgescheiden als
respectievelijk ongewijzigd brigatinib,
N-desmethyl-brigatinib
(AP26123) en
cysteïneconjugaat-brigatinib. Ongewijzigd brigatinib was de belangrijkste circulerende radioactieve
component (92%) naast AP26123 (3,5%), de primaire metaboliet die ook
in vitro
werd waargenomen.
Bij patiënten in
steady state
was de plasma-AUC van AP26123 < 10% van de brigatinib-blootstelling.
Bij
in-vitro-tests
met kinase en cellen remde de metaboliet (AP26123) ALK met een circa 3-voudig
minder vermogen dan brigatinib.
Eliminatie
Bij patiënten die eenmaal daags brigatinib 180 mg kregen toegediend was de geometrisch gemiddelde
schijnbare orale klaring (CL/F) van brigatinib in
steady state
8,9 l/uur en de gemiddelde halfwaardetijd
van de plasma-eliminatie was 24 uur.
25
De primaire uitscheidingsroute van brigatinib is via de feces. Bij zes gezonde mannelijke
proefpersonen die een enkele orale dosis [
14
C]-brigatinib 180 mg kregen toegediend, werd 65% van de
toegediende dosis in de feces teruggevonden en 25% van de toegediende dosis in urine. Ongewijzigd
brigatinib vertegenwoordigde respectievelijk 41% en 86% van de totale radioactiviteit in de feces en
urine; de restanten waren metabolieten.
Specifieke populaties
Leverfunctiestoornissen
De farmacokinetiek van brigatinib werd gekenmerkt bij gezonde proefpersonen met een normale
leverfunctie (N = 9) en bij patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A, N = 6),
matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse B, N = 6) of ernstige leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-klasse C, N = 6). De farmacokinetiek van brigatinib was soortgelijk tussen gezonde
proefpersonen met een normale leverfunctie en patiënten met een lichte (Child-Pugh-klasse A) of
matige (Child-Pugh-klasse B) leverfunctiestoornis. Ongebonden AUC
0-INF
was 37% hoger bij patiënten
met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse C) in vergelijking met gezonde
proefpersonen met een normale leverfunctie (zie rubriek 4.2).
Nierfunctiestoornissen
De farmacokinetiek van brigatinib is soortgelijk bij patiënten met een normale nierfunctie en bij
patiënten met lichte of matige nierfunctiestoornissen (eGFS
30 ml/min) gebaseerd op de resultaten
van farmacokinetische populatieanalyses. Bij een farmacokinetische studie was ongebonden AUC
0-INF
94% hoger bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (eGFS < 30 ml/min, N = 6) in
vergelijking met patiënten met een normale nierfunctie (eGFS
90 ml/min, N = 8) (zie rubriek 4.2).
Ras en geslacht
Farmacokinetische populatieanalyses toonden aan dat ras en geslacht geen impact hadden op de
farmacokinetiek van brigatinib.
Leeftijd, lichaamsgewicht en albumineconcentraties
Uit de farmacokinetische populatieanalyses bleek dat lichaamsgewicht, leeftijd en
albumineconcentraties geen klinisch relevante impact hebben op de farmacokinetiek van brigatinib.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Farmacologisch veiligheidsonderzoek met brigatinib identificeerde de kans op pulmonale
bijwerkingen (veranderde ademhalingsfrequentie; 1-2 keer de humane C
max
), cardiovasculaire
bijwerkingen (veranderde hartslag en bloeddruk; 0,5 keer de humane C
max
) en renale bijwerkingen
(verminderde nierfunctie; 1-2,5 keer de humane C
max
), maar gaf geen indicatie voor de kans op
verlenging van het QT-interval of neurofunctionele bijwerkingen.
Bij dieren werd met soortgelijke blootstellingsniveaus als de klinische blootstellingsniveaus
bijwerkingen waargenomen. Het betreft de volgende bijwerkingen die relevant zouden kunnen zijn
voor klinische doeleinden: maag-darmstelsel, beenmerg, ogen, testes, lever, nier, bot en hart. Deze
bijwerkingen waren in het algemeen omkeerbaar tijdens de herstelperiode zonder dosering. De
bijwerkingen in de ogen en testes waren echter opmerkelijke uitzonderingen vanwege het uitblijven
van herstel.
Bij toxiciteitsonderzoeken met herhaalde doses werden longveranderingen (schuimige alveolaire
macrofagen) opgemerkt bij apen bij ≥
0,2 keer de humane AUC. Deze bijwerkingen waren echter
minimaal en soortgelijk aan de bijwerkingen die als achtergrondbevindingen werden gemeld bij naïeve
apen, en er was geen klinisch bewijs van ademhalingsnood bij deze apen.
Er zijn geen carcinogeniciteitsonderzoeken uitgevoerd met brigatinib.
26
Brigatinib was
in vitro
niet mutageen in de bacteriële reverse-mutatietest (Ames) of de tests voor
chromosomale aberratie in zoogdiercellen, maar leidde tot een enigszins verhoogd aantal microkernen
in een microkerntest op beenmerg bij ratten. Het mechanisme van microkerninductie was een
abnormale chromosoomsegregatie (aneugeniciteit) en niet een clastogeen effect op chromosomen. Dit
effect werd waargenomen bij een waarde die circa een vijfvoud was van de humane blootstelling bij
de dosis van 180 mg eenmaal daags.
Brigatinib kan de mannelijke vruchtbaarheid aantasten. Bij dieronderzoek met herhaalde doses werd
testiculaire toxiciteit waargenomen. Bij ratten omvatten de bevindingen een verminderd gewicht van
de testes, zaadblaasjes en prostaatklier, en testiculaire tubulaire degeneratie; deze effecten waren
onomkeerbaar tijdens de herstelperiode. Bij apen omvatten de bevindingen een verminderde grootte
van de testes naast microscopisch bewijs van hypospermatogenese; deze effecten waren omkeerbaar
tijdens de herstelperiode. In het algemeen traden deze effecten op de mannelijke
voortplantingsorganen
bij ratten en apen op bij blootstellingen van ≥
0,2-keer de AUC die bij patiënten
werd waargenomen bij de dosis van 180 mg eenmaal daags. Bij de algemene toxicologische
onderzoeken bij ratten en apen traden geen schijnbare bijwerkingen op de vrouwelijke
voortplantingsorganen op.
In een onderzoek naar de embryo-foetale ontwikkeling bij zwangere ratten werden tijdens de
organogenese dagelijkse doses brigatinib toegediend. Bij doses die net zo laag waren als circa 0,7 keer
de humane blootstelling bij AUC op de dosis van 180 mg eenmaal daags, werden dosisgerelateerde
skeletafwijkingen waargenomen. De bevindingen omvatten embryo-letaliteit, verminderde groei van
de foetus en skeletafwijkingen.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Tabletkern
Lactosemonohydraat
Microkristallijne cellulose
Natriumzetmeelglycolaat (type A)
Watervrij colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat
Filmomhulling
Talk
Macrogol
Polyvinylalcohol
Titaandioxide
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Houdbaarheid
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
27
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Flacons van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met brede ronde opening en tweedelige polypropyleen
kindveilige schroefdop met folie-inductiesluiting; bevatten 60 of 120 filmomhulde tabletten en één
kokertje van HDPE met een droogmiddel als moleculaire zeef.
Doorzichtige thermovormbare blisterverpakking van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen (PCTFE) met een
met hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat 28, 56 of 112 filmomhulde
tabletten.
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Flacons van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met brede ronde opening en tweedelige polypropyleen
kindveilige schroefdop met folie-inductiesluiting; bevatten 7 of 30 filmomhulde tabletten en één
kokertje van HDPE met een droogmiddel als moleculaire zeef.
Doorzichtige thermovormbare blisterverpakking van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen (PCTFE) met met
hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat 7 of 28 filmomhulde tabletten.
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
Flacons van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met brede ronde opening en tweedelige polypropyleen
kindveilige schroefdop met folie-inductiesluiting; bevatten 30 filmomhulde tabletten en één kokertje
van HDPE met een droogmiddel als moleculaire zeef.
Doorzichtige thermovormbare blisterverpakking van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen (PCTFE) met een
met hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat 28 filmomhulde tabletten.
Startpakket Alunbrig 90 mg en 180 mg filmomhulde tabletten
Elke verpakking bestaat uit een buitenverpakking die twee doosjes bevat met:
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
1 doorzichtige thermovormbare blisterverpakking van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen
(PCTFE) met een met hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat
7 filmomhulde tabletten.
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
3 doorzichtige thermovormbare blisterverpakkingen van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen
(PCTFE) met een met hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat
21 filmomhulde tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Patiënten moeten worden geadviseerd om het kokertje met droogmiddel in de flacon te laten zitten en
het niet in te slikken.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
28
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
EU/1/18/1264/001
EU/1/18/1264/002
EU/1/18/1264/011
EU/1/18/1264/003
EU/1/18/1264/004
60 tabletten in flacon
120 tabletten in flacon
28 tabletten in doos
56 tabletten in doos
112 tabletten in doos
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
EU/1/18/1264/005
EU/1/18/1264/006
EU/1/18/1264/007
EU/1/18/1264/008
7 tabletten in flacon
30 tabletten in flacon
7 tabletten in doos
28 tabletten in doos
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
EU/1/18/1264/009
EU/1/18/1264/010
Alunbrig startpakket
EU/1/18/1264/012
9.
7 x 90 mg + 21 x 180 mg tabletten in doos
30 tabletten in flacon
28 tabletten in doos
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 22 november 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
29
BIJLAGE II
A.
B.
C.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
D.
30
A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Strasse 25
4020 Linz
Oostenrijk
Takeda Ireland Limited
Bray Business Park
Kilruddery
Co. Wicklow
A98 CD36
Ierland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
31
Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder moet vóór de lancering van Alunbrig in iedere lidstaat overeenstemming
bereiken met de nationale bevoegde autoriteiten over de inhoud en het formaat van het educatief
programma, inbegrepen de mediacommunicatie, de distributiemodaliteiten, en elke ander aspect van
het programma.
De vergunninghouder zal in iedere lidstaat, waar Alunbrig is gelanceerd, garanderen dat alle
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en patiënten/zorgverleners, waarvan verwacht wordt dat
Alunbrig voorgeschreven en gebruikt zal worden, toegang hebben tot/voorzien worden met het
volgende educatief materiaal:
Een patiëntwaarschuwingskaart
De patiëntwaarschuwingskaart
zal volgende kernboodschappen bevatten:
o
Een waarschuwingsbericht voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die de patiënt
op enig ogenblik behandelen, in noodsituaties inbegrepen, dat de patiënt Alunbrig
gebruikt
o
Dat behandeling met Alunbrig het risico op vroegtijdige aanvang van pulmonale
bijwerkingen kan verhogen (interstitiële longaandoening en pneumonitis inbegrepen)
o
Klachten en verschijnselen van het veiligheidsrisico en wanneer contact te zoeken met
een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg
o
Contactgegevens van de voorschrijver van Alunbrig
32
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
33
A. ETIKETTERING
34
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING EN DE PRIMAIRE VERPAKKING
MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS EN ETIKET OP DE FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 30 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
60 filmomhulde tabletten
120 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Omdoos:
Slik het kokertje met droogmiddel dat in de fles zit, niet in.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
35
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
60 tabletten
120 tabletten
EU/1/18/1264/001
EU/1/18/1264/002
13.
Lot
14.
15.
16.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Omdoos:
Alunbrig 30 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Omdoos:
PC
SN
NN
36
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS VOOR BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 30 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
56 filmomhulde tabletten
112 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
37
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
28 tabletten
56 tabletten
112 tabletten
EU/1/18/1264/011
EU/1/18/1264/003
EU/1/18/1264/004
13.
Lot
14.
15.
16.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 30 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
38
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
39
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING EN DE PRIMAIRE VERPAKKING
MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS EN ETIKET OP DE FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
7 filmomhulde tabletten
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Omdoos:
Slik het kokertje met droogmiddel dat in de fles zit, niet in.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
40
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
7 tabletten
30 tabletten
EU/1/18/1264/005
EU/1/18/1264/006
13.
Lot
14.
15.
16.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Omdoos:
Alunbrig 90 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Omdoos
PC
SN
NN
41
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS VOOR BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
42
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
7 tabletten
28 tabletten
EU/1/18/1264/007
EU/1/18/1264/008
13.
Lot
14.
15.
16.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 90 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
43
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
44
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING VAN STARTPAKKET (MET “BLUE BOX”)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke 90 mg filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
Elke 180 mg filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
Startpakket
Elke verpakking bevat twee doosjes in een buitenverpakking.
7 filmomhulde tabletten Alunbrig 90 mg
28 filmomhulde tabletten Alunbrig 180 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Neem slechts één tablet per dag.
Alunbrig 90 mg eenmaal daags tijdens de eerste 7 dagen en vervolgens 180 mg eenmaal daags.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
45
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
9.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
7 x 90 mg + 21 x 180 mg tabletten
EU/1/18/1264/012
13.
Lot
14.
15.
16.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 90 mg, 180 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
46
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS IN STARTPAKKET – 7 TABLETTEN, 90 MG – BEHANDELING VAN 7 DAGEN
(ZONDER “BLUE BOX”)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
Startpakket
Elk doosje bevat 7 filmomhulde tabletten Alunbrig 90 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Neem slechts één tablet per dag.
Dag 1 tot dag 7
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
47
9.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
7 x 90 mg + 21 x 180 mg tabletten
EU/1/18/1264/012
13.
Lot
14.
15.
16.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 90 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<Niet van toepassing.>
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
<Niet van toepassing.>
48
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING – STARTPAKKET – 90 MG
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
49
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
DOOS IN STARTPAKKET – 21 TABLETTEN, 180 MG – BEHANDELING VAN 21 DAGEN
(ZONDER “BLUE BOX”)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
Startpakket
Elk doosje bevat 21 filmomhulde tabletten Alunbrig 180 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Neem slechts één tablet per dag.
Dag 8 tot dag 28
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
50
9.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
7 x 90 mg + 21 x 180 mg tabletten
EU/1/18/1264/012
13.
Lot
14.
15.
16.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 180 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<Niet van toepassing.>
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
<Niet van toepassing.>
51
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING - STARTPAKKET – 180 MG
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
52
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING EN DE PRIMAIRE VERPAKKING
MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS EN ETIKET OP DE FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Omdoos:
Slik het kokertje met droogmiddel dat in de fles zit, niet in.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
53
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
30 tabletten
EU/1/18/1264/009
13.
Lot
14.
15.
16.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Omdoos:
Alunbrig 180 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Omdoos
PC
SN
NN
54
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
OMDOOS VOOR BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
8.
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
55
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
11.
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
28 tabletten
EU/1/18/1264/010
13.
Lot
14.
15.
16.
PARTIJNUMMER
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 180 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC
SN
NN
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
56
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
EXP
4.
Lot
5.
OVERIGE
PARTIJNUMMER
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
57
B. BIJSLUITER
58
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
Wat is Alunbrig en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe neemt u dit middel in?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Wat is Alunbrig en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Alunbrig bevat de werkzame stof brigatinib, een type geneesmiddel tegen kanker dat een
kinaseremmer genoemd wordt. Alunbrig wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met
longkanker
in gevorderde stadia, ook wel niet-kleincellig longcarcinoom genoemd. Het wordt
gegeven aan patiënten wiens longkanker gerelateerd is aan een abnormale vorm van een gen genaamd
anaplastisch-lymfoom kinase (ALK).
Hoe werkt Alunbrig?
Het abnormale gen produceert een eiwit bekend als een kinase dat de groei van kankercellen
stimuleert. Alunbrig blokkeert de werking van dit eiwit waardoor de groei en verspreiding van de
kanker worden vertraagd.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
U bent
allergisch
voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
59
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt of tijdens de behandeling als u last heeft
van:
long- of ademhalingsproblemen
Longproblemen, waarvan sommige ernstig, treden vaker op in de eerste 7 dagen van de
behandeling. De symptomen kunnen lijken op symptomen van longkanker. Informeer uw arts
over nieuwe symptomen of symptomen die erger worden, waaronder ademhalingsproblemen,
kortademigheid, pijn op de borst, hoesten en koorts.
hoge bloeddruk
een trage hartslag (bradycardie)
gezichtsstoornis (stoornis in het zien)
Informeer uw arts over eventuele gezichtsstoornissen die tijdens de behandeling optreden, zoals
lichtflitsen, wazig zicht of gevoeligheid voor licht.
spierproblemen
Meld alle onverklaarbare pijn, gevoeligheid of zwakte in uw spieren aan uw arts.
alvleesklierproblemen
leverproblemen
hoge bloedsuikerspiegel
gevoeligheid voor zonlicht
Vermijd langdurige blootstelling aan zonlicht gedurende de behandeling en nog minstens
5 dagen na uw laatste dosis. Draag, wanneer u in de zon gaat, een hoofddeksel, beschermende
kleding, een breedspectrum zonnebrandmiddel en lippenbalsem tegen ultraviolet A
(UVA)/ultraviolet B (UVB) (minstens factor 30) om mogelijke zonnebrand te helpen
voorkomen.
Vertel het aan uw arts als u nierproblemen heeft of wanneer u gedialyseerd wordt.
Uw arts moet mogelijk uw behandeling met Alunbrig aanpassen of tijdelijk of permanent stopzetten.
Zie ook het begin van rubriek 4.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Alunbrig is niet onderzocht bij kinderen en jongeren tot 18 jaar. De behandeling met Alunbrig wordt
niet aanbevolen voor personen jonger dan 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Alunbrig nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
De volgende geneesmiddelen kunnen van invloed zijn op Alunbrig of door Alunbrig worden
beïnvloed:
ketoconazol, itraconazol, voriconazol:
geneesmiddelen voor de behandeling van
schimmelinfecties
indinavir, nelfinavir, ritonavir, saquinavir:
geneesmiddelen voor de behandeling van een
hiv-infectie
claritromycine, telitromycine, troleandomycine:
geneesmiddelen voor de behandeling van
bacteriële infecties
nefazodon:
een geneesmiddel voor de behandeling van een depressie
sint-janskruid:
een kruidenmiddel voor de behandeling van een depressie
carbamazepine:
een geneesmiddel voor de behandeling van epilepsie, euforische/depressieve
episodes en bepaalde pijnaandoeningen
fenobarbital, fenytoïne:
geneesmiddelen voor de behandeling van epilepsie
60
rifabutine, rifampicine:
geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose of bepaalde
andere infecties
digoxine:
een geneesmiddel voor de behandeling van hartproblemen
dabigatran:
een geneesmiddel dat de bloedstolling afremt
colchicine:
een geneesmiddel voor de behandeling van jichtaanvallen
pravastatine, rosuvastatine:
geneesmiddelen voor het verlagen van verhoogde
cholesterolgehalten
methotrexaat:
een geneesmiddel voor de behandeling van ernstige gewrichtsontstekingen,
kanker en de huidziekte psoriasis
sulfasalazine:
een geneesmiddel voor de behandeling van ernstige darmontstekingen en
reumatische gewrichtsontstekingen
efavirenz, etravirine:
geneesmiddelen voor de behandeling van een hiv-infectie
modafinil:
een geneesmiddel voor de behandeling van narcolepsie
bosentan:
een geneesmiddel voor de behandeling van pulmonale hypertensie
nafcilline:
een geneesmiddel voor de behandeling van bacteriële infecties
alfentanil, fentanyl:
geneesmiddelen tegen pijn
kinidine:
een geneesmiddel voor de behandeling van een onregelmatige hartslag
cyclosporine, sirolimus, tacrolimus:
geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken
Waarop moet u letten met eten en drinken?
Gebruik tijdens de behandeling geen producten met grapefruit (pompelmoes), omdat de hoeveelheid
brigatinib in uw lichaam hierdoor kan veranderen.
Zwangerschap
Alunbrig wordt
niet aanbevolen
tijdens de zwangerschap, tenzij het voordeel opweegt tegen het risico
voor de baby. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact
op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken om de risico's van dit geneesmiddel tijdens
de zwangerschap te bespreken.
Vruchtbare vrouwen die met Alunbrig worden behandeld, moeten voorkomen dat ze zwanger raken.
Tijdens de behandeling en gedurende 4 maanden na stopzetting van Alunbrig moet een effectieve
niet-hormonale anticonceptie worden gebruikt. Vraag uw arts welke anticonceptiemethoden geschikt
voor u kunnen zijn.
Borstvoeding
Geef geen borstvoeding
tijdens de behandeling met Alunbrig. Het is niet bekend of brigatinib in de
moedermelk wordt uitgescheiden en mogelijk kan dit middel de baby letsel toebrengen.
Vruchtbaarheid
Mannen die met Alunbrig worden behandeld krijgen het advies om tijdens de behandeling geen kind
te verwekken en om tijdens de behandeling en gedurende 3 maanden na stopzetting effectieve
anticonceptie te gebruiken.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Alunbrig kan gezichtsstoornissen, duizeligheid of vermoeidheid veroorzaken. Als dergelijke
symptomen optreden, mag u niet autorijden en geen machines bedienen.
Alunbrig bevat lactose
Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw
arts voordat u dit middel inneemt.
61
Alunbrig bevat natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De aanbevolen dosering is
Eén tablet van 90 mg eenmaal daags gedurende de eerste 7 dagen van de behandeling, vervolgens één
tablet van 180 mg eenmaal daags.
Verander de dosis niet zonder eerst met uw arts te overleggen. Uw arts kan de dosis aan uw behoeften
aanpassen en hiervoor moet mogelijk een tablet van 30 mg worden gebruikt om aan de nieuwe
aanbevolen dosis te komen.
Startpakket
Bij het begin van uw behandeling met Alunbrig kan uw arts een startpakket voorschrijven.
Instructies voor gebruik
Neem Alunbrig eenmaal daags elke dag op hetzelfde tijdstip in.
Slik de tabletten in hun geheel door met een glas water. U mag de tabletten niet vermalen of
oplossen.
De tabletten mogen zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
Als u na de inname van Alunbrig moet braken, mag u geen andere tabletten innemen tot aan de
volgende geplande dosis.
Slik het kokertje met droogmiddel dat in de flacon zit, niet in.
Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Breng uw arts of apotheker onmiddellijk op de hoogte als u meer tabletten heeft ingenomen dan de
aanbevolen dosis.
Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het
gebruikelijke tijdstip.
Als u stopt met het innemen van dit middel
Stop niet met de inname van Alunbrig zonder eerst met uw arts te overleggen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.
62
Informeer uw arts of apotheker onmiddellijk
als u een van de volgende ernstige bijwerkingen heeft:
Zeer vaak
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
hoge bloeddruk
Vertel het uw arts als u last krijgt van hoofdpijn, duizeligheid, wazig zicht, pijn op de borst of
kortademigheid.
problemen met het zien
Vertel het uw arts als u gezichtsstoornissen ervaart, zoals lichtflitsen, wazig zicht of
gevoeligheid voor licht. Mogelijk stopt uw arts de behandeling met Alunbrig en wordt u
doorverwezen naar een oogarts.
verhoogd creatinekinasegehalte in het bloed bij onderzoeken
– kan op een spierletsel (bijv.
van het hart) wijzen. Informeer uw arts als u last heeft van onverklaarbare pijn, gevoeligheid of
zwakte in uw spieren.
verhoogd amylase- of lipasegehalte in het bloed bij onderzoeken
– kan wijzen op ontsteking
van de alvleesklier.
Vertel het uw arts als u last heeft van pijn in de bovenbuik waaronder buikpijn die erger wordt
bij eten en mogelijk uitstraalt naar de rug, bij gewichtsverlies of bij misselijkheid.
verhoogd leverenzymgehalte in het bloed (aspartaataminotransferase,
alanineaminotransferase) bij onderzoeken
- kan wijzen op beschadiging van levercellen.
Vertel het uw arts als u last heeft van pijn aan de rechterkant van uw maagstreek, geler kleuren
van de huid of van het oogwit, of donkere urine.
verhoogde bloedsuikerspiegel
Vertel het uw arts als u veel dorst heeft, vaker moet plassen dan normaal, honger heeft of zich
misselijk, zwak, vermoeid of verward voelt.
Vaak
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
longontsteking
Vertel het uw arts als u nieuwe longproblemen of ademhalingsproblemen krijgt, of als uw
long- of ademhalingsproblemen erger worden, waaronder pijn op de borst, hoesten en koorts,
met name in de eerste week dat u Alunbrig inneemt. Dit kan namelijk op ernstige
longproblemen duiden.
trage hartslag
Vertel het uw arts als u last heeft van pijn of een onprettig gevoel op de borst, veranderingen in
uw hartslag, duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd of flauwvallen.
gevoeligheid voor zonlicht
Vertel het uw arts als u last krijgt van huidklachten.
Zie ook rubriek 2, “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”.
Soms
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
ontsteking van de alvleesklier, wat kan leiden tot ernstige en aanhoudende pijn in de
maagstreek, met of zonder misselijkheid en braken (pancreatitis)
Andere mogelijke bijwerkingen zijn:
Informeer uw arts of apotheker als u een van de volgende bijwerkingen heeft.
Zeer vaak
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
longontsteking (pneumonie)
verkoudheidachtige symptomen (infecties van de bovenste luchtwegen)
verminderd aantal rode bloedcellen (anemie)
verminderd aantal witte bloedcellen, ook wel neutrofielen en lymfocyten geheten, bij
bloedonderzoeken
een langere bloedstollingstijd aangetoond door het testen van de geactiveerde partiële
tromboplastinetijd
verhoogd insulinegehalte in het bloed
verlaagd fosfaatgehalte in het bloed
63
verlaagd magnesiumgehalte in het bloed
verhoogd calciumgehalte in het bloed
verlaagd natriumgehalte in het bloed
verlaagd kaliumgehalte in het bloed
verminderde eetlust
hoofdpijn
symptomen als gevoelloosheid, tintelingen, prikkelend gevoel, zwakte of pijn in de handen of
voeten (perifere neuropathie)
duizeligheid
hoesten
kortademigheid
diarree
misselijkheid
braken
buikpijn
verstopping (obstipatie)
ontsteking van de mond en lippen (stomatitis)
verhoogd gehalte van het enzym alkalische fosfatase in het bloed – dit kan duiden op een
verstoorde werking of letsel van organen
huiduitslag
jeukende huid
gewrichts- of spierpijn (inclusief spierspasmen)
verhoogd creatininegehalte in het bloed – dit kan duiden op een verminderde nierfunctie
vermoeidheid
zwelling van weefsel door overtollig vocht
koorts
Vaak
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
laag aantal bloedplaatjes bij bloedonderzoek waardoor het risico op bloedingen en blauwe
plekken toeneemt
slaapproblemen (insomnia)
geheugenstoornis
verandering van smaakzin
abnormale elektrische activiteit van het hart (elektrocardiogram met verlengd QT-interval)
snelle hartslag (tachycardie)
hartkloppingen (palpitaties)
droge mond
spijsverteringsstoornis
winderigheid (flatulentie)
verhoogd lactaatdehydrogenasegehalte in het bloed – kan duiden op weefselafbraak
verhoogd bilirubinegehalte in het bloed
droge huid
pijn in skeletspieren op de borst
pijn in armen en benen
stijfheid in spieren en gewrichten
pijn en onprettig gevoel op de borst
pijnverhoogd cholesterolgehalte in het bloed
gewichtsverlies
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
64
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket op de
flacon of blisterverpakking en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van
die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is brigatinib.
Elke filmomhulde tablet van 30 mg bevat 30 mg brigatinib.
Elke filmomhulde tablet van 90 mg bevat 90 mg brigatinib.
Elke filmomhulde tablet van 180 mg bevat 180 mg brigatinib.
De andere stoffen in dit middel zijn lactosemonohydraat, microkristallijne cellulose,
natriumzetmeelglycolaat (type A), watervrij colloïdaal siliciumdioxide, magnesiumstearaat,
talk, macrogol, polyvinylalcohol en titaandioxide.
Hoe ziet Alunbrig eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Alunbrig filmomhulde tabletten zijn wit tot crèmekleurig, ovaal (90 mg en 180 mg) of rond (30 mg).
Aan de boven- en onderzijde zijn ze bol.
Alunbrig 30 mg:
Elke tablet van 30 mg bevat 30 mg brigatinib.
De filmomhulde tabletten hebben een diameter van circa 7 mm met “U3” aan de ene zijde en
glad aan de andere zijde.
Alunbrig 90 mg:
Elke tablet van 90 mg bevat 90 mg brigatinib.
De filmomhulde tabletten zijn circa 15 mm lang met “U7” aan de ene zijde en glad aan de
andere zijde.
Alunbrig 180 mg:
Elke tablet van 180 mg bevat 180 mg brigatinib.
De filmomhulde tabletten zijn circa 19 mm lang met “U13” aan de ene zijde en glad aan de
andere zijde.
Alunbrig is verkrijgbaar in plastic foliestrips (blisterverpakkingen) verpakt in een doos met:
Alunbrig 30 mg: 28, 56 of 112 filmomhulde tabletten
Alunbrig 90 mg: 7 of 28 filmomhulde tabletten
Alunbrig 180 mg: 28 filmomhulde tabletten
65
Alunbrig is verkrijgbaar in plastic flacons met kindveilige sluiting. Elke flacon bevat een kokertje met
een droogmiddel en is verpakt in een doos met:
Alunbrig 30 mg: 60 of 120 filmomhulde tabletten
Alunbrig 90 mg: 7 of 30 filmomhulde tabletten
Alunbrig 180 mg: 30 filmomhulde tabletten
Laat het kokertje met droogmiddel in de flacon zitten.
Alunbrig is verkrijgbaar in een startpakket. Elke verpakking bestaat uit een buitenverpakking die twee
doosjes bevat met:
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
1 plastic foliestrips (blisterverpakking) met 7 filmomhulde tabletten
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
3 plastic foliestrips (blisterverpakkingen) met 21 filmomhulde tabletten
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
Fabrikant
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Strasse 25
4020 Linz
Oostenrijk
Takeda Ireland Limited
Bray Business Park
Kilruddery
Co. Wicklow
A98 CD36
Ierland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Takeda Belgium
Tel/Tél: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
България
Такеда България
Тел.: + 359 2 958 27 36;
+ 359 2 958 15 29
Česká republika
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Tel: + 420 234 722 722
Lietuva
Takeda, UAB
Tel: +370 521 09 070
Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium
Tel/Tél: +32 2 464 06 11
takeda-belgium@takeda.com
Magyarország
Takeda Pharma Kft.
Tel: +361 2707030
66
Danmark
Takeda Pharma A/S
Tlf: +45 46 77 11 11
Malta
Drugsales Ltd
Tel: +356 21419070
safety@drugsalesltd.com
Nederland
Takeda Nederland B.V.
Tel: +31 20 203 5492
medinfoEMEA@takeda.com
Norge
Takeda AS
Tlf: +47 6676 3030
infonorge@takeda.com
Österreich
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
Tel: +43 (0) 800-20 80 50
Polska
Takeda Pharma sp. z o.o.
tel. + 48 22 608 13 00
Portugal
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel: + 351 21 120 1457
România
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel: +40 21 335 03 91
Slovenija
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska
družba d.o.o.
Tel: + 386 (0) 59 082 480
Slovenská republika
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Tel: +421 (2) 20 602 600
Suomi/Finland
Takeda Oy
Tel. +358 20 746 5000
infoposti@takeda.com
Sverige
Takeda Pharma AB
Tel: +46 8 731 28 00
infosweden@takeda.com
Deutschland
Takeda GmbH
Tel: +49 (0)800 825 3325
medinfo@takeda.de
Eesti
Takeda Pharma AS
Tel: +372 6177 669
Ελλάδα
TAKEDA
ΕΛΛΑΣ Α.Ε
Tηλ: +30 210 6387800
gr.info@takeda.com
España
Takeda Farmacéutica España S.A
Tel: +34 917 90 42 22
spain@takeda.com
France
Takeda France SAS
Tel. +33 1 40 67 33 00
medinfoEMEA@takeda.com
Hrvatska
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Tel: +385 1 377 88 96
Ireland
Takeda Products Ireland Limited
Tel: 1800 937 970
medinfoemea@takeda.com
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
vistor@vistor.is
Italia
Takeda Italia S.p.A.
Tel: +39 06 502601
Κύπρος
A. POTAMITIS MEDICARE LTD
Tηλ: +357 22583333
info@potamitismedicare.com
67
Latvija
Takeda Latvia SIA
Tel: +371 67840082
United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda UK Ltd
Tel: +44 (0)2830 640 902
medinfoemea@takeda.com
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Andere informatiebronnen
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau:
http://www.ema.europa.eu.
68

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 30 mg brigatinib.
Hulpstof met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 56 mg lactosemonohydraat.
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
Hulpstof met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 168 mg lactosemonohydraat.
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
Elke filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
Hulpstof met bekend effect
Elke filmomhulde tablet bevat 336 mg lactosemonohydraat.
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Filmomhulde tablet (tablet).
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Ronde, witte tot crèmekleurige filmomhulde tablet met een diameter van circa 7 mm lang met 'U3'
ingedrukt aan de ene zijde en glad aan de andere zijde.
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Ovale, witte tot crèmekleurige filmomhulde tablet van circa 15 mm lang met 'U7' ingedrukt aan de
ene zijde en glad aan de andere zijde.
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
Ovale, witte tot crèmekleurige filmomhulde tablet van circa 19 mm lang, met 'U13' ingedrukt aan de
ene zijde en glad aan de andere zijde.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Alunbrig is geïndiceerd voor gebruik als monotherapie voor de behandeling van volwassen patiënten
met ALK-positief (anaplastisch-lymfoomkinase) gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)
die niet eerder zijn behandeld met een ALK-remmer.
Alunbrig is geïndiceerd voor gebruik als monotherapie voor de behandeling van volwassen patiënten
met ALK-positief gevorderd NSCLC die eerder zijn behandeld met crizotinib.

4.2 Dosering en wijze van toediening
De behandeling met Alunbrig moet worden geïnitieerd en gemonitord door een arts die ervaring heeft
met het gebruik van geneesmiddelen tegen kanker.
De status van ALK-positief NSCLC moet bekend zijn voordat de Alunbrig-behandeling kan worden
geïnitieerd. Een gevalideerde ALK-test is noodzakelijk voor de selectie van patiënten met
ALK-positief NSCLC (zie rubriek 5.1). De beoordeling van ALK-positief NSCLC moet worden
uitgevoerd door laboratoria met een aangetoonde vakkundigheid in de specifieke gebruikte
technologie.
Dosering
De aanbevolen startdosis Alunbrig is 90 mg eenmaal daags tijdens de eerste 7 dagen en vervolgens
180 mg eenmaal daags.
Als Alunbrig gedurende 14 dagen of langer wordt onderbroken vanwege een andere reden dan
bijwerkingen, moet de behandeling worden hervat op 90 mg eenmaal daags gedurende 7 dagen
alvorens de dosis te verhogen tot de eerder verdragen dosis.
Als de patiënt een dosis overslaat of na inname van een dosis moet braken, mag geen aanvullende
dosis worden toegediend en moet de volgende dosis op het geplande tijdstip worden ingenomen.
De behandeling moet worden voortgezet zolang een klinisch voordeel wordt waargenomen.
Dosisaanpassingen
Op basis van individuele veiligheid en verdraagbaarheid zijn mogelijk dosisonderbrekingen en/of
dosisverlagingen noodzakelijk.
De niveaus voor dosisverlaging van Alunbrig staan vermeld in tabel 1.

Tabel 1: Aanbevolen niveaus voor dosisverlaging van Alunbrig
Dosis
Niveaus voor dosisverlaging
Eerste
Tweede
Derde
90 mg eenmaal daags verlagen tot 60 mg
permanent staken
niet van toepassing
(eerste 7 dagen)
eenmaal daags
180 mg eenmaal daags verlagen tot 120 mg
verlagen tot 90 mg
verlagen tot 60 mg
eenmaal daags
eenmaal daags
eenmaal daags
Alunbrig moet permanent worden gestaakt als de patiënt de dosis van 60 mg eenmaal daags niet
verdraagt.
De aanbevelingen voor dosisaanpassingen van Alunbrig voor het beheersen van bijwerkingen, staan
vermeld in tabel 2.

Bijwerking
Ernst*
Dosisaanpassing
Interstitiële
Graad 1
· Bij optreden in de eerste 7 dagen van de
longaandoening
behandeling, moet Alunbrig worden
(ILD)/pneumonitis
onderbroken tot aan herstel tot de
baselinewaarde en vervolgens op hetzelfde
dosisniveau worden hervat, en niet worden
verhoogd tot 180 mg eenmaal daags.
· Als ILD/pneumonitis optreedt na de eerste
7 dagen van de behandeling, moet Alunbrig
worden onderbroken tot aan herstel tot de
baselinewaarde en vervolgens op hetzelfde
dosisniveau worden hervat.
· Als opnieuw ILD/pneumonitis optreedt, moet
Alunbrig permanent worden gestaakt.
Graad 2
· Als ILD/pneumonitis optreedt in de eerste
7 dagen van de behandeling, moet Alunbrig
worden onderbroken tot aan herstel tot de
baselinewaarde en vervolgens op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 worden hervat, en niet worden
verhoogd tot 180 mg eenmaal daags.
· Als ILD/pneumonitis optreedt na de eerste
7 dagen van de behandeling, moet Alunbrig
worden onderbroken tot aan herstel tot de
baselinewaarde. Alunbrig moet worden
hervat op het eerstvolgende lagere
dosisniveau volgens tabel 1.
· Als opnieuw ILD/pneumonitis optreedt, moet
Alunbrig permanent worden gestaakt.
Graad 3 of 4
· Alunbrig moet permanent worden gestaakt.
Hypertensie
Hypertensie van graad 3
· Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
(SBD 160 mmHg of
herstel van hypertensie tot graad 1
DBD 100 mmHg,
(SBD < 140 mmHg en DBD < 90 mmHg) en
medische interventie
vervolgens op dezelfde dosis worden hervat.
geïndiceerd, meer dan
· Indien hypertensie van graad 3 opnieuw
één bloeddrukverlagend
optreedt, moet Alunbrig worden onderbroken
geneesmiddel, of
tot aan herstel van hypertensie tot graad 1
indicatie voor
en vervolgens worden hervat op het
intensievere therapie dan
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
in het verleden is
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
toegepast)
Hypertensie van graad 4
· Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
(levensbedreigende
herstel van hypertensie tot graad 1
gevolgen, dringende
(SBD < 140 mmHg en DBD < 90 mmHg) en
interventie geïndiceerd)
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
· Als opnieuw hypertensie van graad 4
optreedt, moet Alunbrig permanent worden
gestaakt.
Ernst*
Dosisaanpassing
Bradycardie
Symptomatische
· Alunbrig moet worden onderbroken tot
(hartslag lager dan bradycardie
herstel van asymptomatische bradycardie of
60 bpm)
tot een hartslag van 60 bpm of hoger in rust.
· Als er een gelijktijdig gegeven geneesmiddel
waarvan bekend is dat het bradycardie
veroorzaakt, geïdentificeerd en gestaakt
wordt of als de dosis ervan wordt aangepast,
moet Alunbrig bij herstel tot
asymptomatische bradycardie of tot een
hartslag van 60 bpm of hoger in rust worden
hervat op dezelfde dosis.
· Als er geen gelijktijdig gegeven
geneesmiddel waarvan bekend is dat het
bradycardie veroorzaakt, geïdentificeerd
wordt of als bijdragende gelijktijdige
geneesmiddelen niet gestaakt worden of de
dosis ervan niet wordt aangepast, moet
Alunbrig bij herstel tot asymptomatische
bradycardie of tot een hartslag van 60 bpm of
hoger in rust worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1.
Bradycardie met
· Als er een bijdragend gelijktijdig gegeven
levensbedreigende
geneesmiddel geïdentificeerd en gestaakt
gevolgen; dringende
wordt of als de dosis ervan wordt aangepast,
interventie geïndiceerd
moet Alunbrig bij herstel tot
asymptomatische bradycardie of tot een
hartslag van 60 bpm of hoger in rust worden
hervat op het eerstvolgende lagere
dosisniveau volgens tabel 1, met een
frequente monitoring volgens klinische
indicatie.
· Alunbrig moet permanent worden gestaakt
als geen bijdragend gelijktijdig gegeven
geneesmiddel wordt geïdentificeerd.
· In het geval van een recidief moet Alunbrig
permanent worden gestaakt.
Verhoging van
Verhoging van CK tot
· Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
CK
graad 3 of 4
herstel van CK-verhoging tot graad 1
(> 5,0 × ULN) met
( 2,5 × ULN) of tot de baselinewaarde en
spierpijn of -zwakte van
vervolgens worden hervat op dezelfde dosis.
graad 2
· Als verhoging van CK tot graad 3 of 4
opnieuw optreedt met spierpijn of -zwakte
van graad 2, moet Alunbrig worden
gestaakt tot aan herstel van CK-verhoging tot
graad 1 ( 2,5 × ULN) of tot de
baselinewaarde en vervolgens worden hervat
op het eerstvolgende lagere dosisniveau
volgens tabel 1.
Ernst*
Dosisaanpassing
Verhoging van
Verhoging van lipase of
· Alunbrig moet worden gestaakt tot aan
lipase of amylase amylase tot graad 3
herstel tot graad 1 ( 1,5 × ULN) of tot de
(> 2,0 × ULN)
baselinewaarde en vervolgens worden hervat
op dezelfde dosis.
· Als verhoging van lipase of amylase tot
graad 3 opnieuw optreedt, moet Alunbrig
worden gestaakt tot aan herstel tot graad 1
( 1,5 × ULN) of tot de baselinewaarde en
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1.
Verhoging van lipase of
· Alunbrig moet worden gestaakt tot aan
amylase tot graad 4
herstel tot graad 1 ( 1,5 × ULN) en
(> 5,0 × ULN)
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1.
Hepatotoxiciteit
Verhoging tot graad
3
· Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
(> 5,0 × ULN) van
herstel tot de baselinewaarde of een waarde
alanineaminotransferase
die lager is dan of gelijk is aan 3 × ULN, en
(ALAT) of
vervolgens worden hervat op het
aspartaataminotransferase
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
(ASAT) met bilirubine
tabel 1.
2 × ULN
Verhoging tot graad
2
· Alunbrig moet permanent worden gestaakt.
(> 3 × ULN) van ALAT
of ASAT met
gelijktijdige verhoging
van totaalbilirubine
> 2 × ULN in
afwezigheid van
cholestase of hemolyse
Hyperglykemie
Voor graad 3 (hoger dan · Indien hyperglykemie niet met een optimaal
250 mg/dl of
medicatieregime onder controle kan worden
13,9 mmol/l) of hoger
gehouden, moet Alunbrig worden
onderbroken tot de hyperglykemie op
adequate wijze onder controle is. Bij herstel
kan Alunbrig worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
Gezichtsstoornis
Graad 2 of 3
· Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
herstel tot graad 1 of de baselinewaarde en
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1.
Graad 4
· Alunbrig moet permanent worden gestaakt.
Ernst*
Dosisaanpassing
Overige
Graad 3
· Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
bijwerkingen
herstel tot de baselinewaarde en vervolgens
worden hervat op hetzelfde dosisniveau.
· Indien de bijwerking van graad 3 opnieuw
optreedt, moet Alunbrig worden onderbroken
tot aan herstel tot de baselinewaarde en
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
Graad 4
· Alunbrig moet worden onderbroken tot aan
herstel tot de baselinewaarde en vervolgens
worden hervat op het eerstvolgende lagere
dosisniveau volgens tabel 1.
· Indien een bijwerking van graad 4 opnieuw
optreedt, moet Alunbrig worden onderbroken
tot aan herstel tot de baselinewaarde en
vervolgens worden hervat op het
eerstvolgende lagere dosisniveau volgens
tabel 1 of permanent worden gestaakt.
Bpm = slagen per minuut (beats per minute); CK = creatinekinase; DBD = diastolische bloeddruk; SBD = systolische
bloeddruk; ULN = bovengrens van de normaalwaarde (upper limit of normal)
* Indeling volgens National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse Events. Version 4.0 (NCI CTCAE
v4).

Speciale populaties


Ouderen

Uit de beperkte gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van Alunbrig bij patiënten van 65 jaar
en ouder, blijkt dat een dosisaanpassing niet vereist is bij ouderen (zie rubriek 4.8). Er zijn geen
gegevens beschikbaar over patiënten van 85 jaar en ouder.
Leverfunctiestoornissen
Aanpassing van de dosis Alunbrig is niet vereist voor patiënten met lichte leverfunctiestoornissen
(Child-Pugh-klasse A) of matige leverfunctiestoornissen (Child-Pugh-klasse B). Voor patiënten met
ernstige leverfunctiestoornissen (Child-Pugh-klasse C) wordt aanbevolen de startdosis te verlagen tot
60 mg eenmaal daags in de eerste 7 dagen en vervolgens te verhogen tot 120 mg eenmaal daags (zie
rubriek 5.2).
Nierfunctiestoornissen
Er is geen dosisaanpassing van Alunbrig vereist bij patiënten met lichte of matige
nierfunctiestoornissen (geschatte glomerulusfiltratiesnelheid (eGFS) 30 ml/min). Voor patiënten met
ernstige nierfunctiestoornissen (eGFS < 30 ml/min) wordt aanbevolen de startdosis te verlagen tot
60 mg eenmaal daags in de eerste 7 dagen en vervolgens te verhogen tot 90 mg eenmaal daags (zie
rubriek 5.2). Patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen moeten nauwlettend worden gemonitord op
nieuwe of verergerende ademhalingssymptomen die kunnen wijzen op ILD/pneumonitis (bijv.
dyspneu, hoesten, enz.), in het bijzonder in de eerste week (zie rubriek 4.4).
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Alunbrig bij kinderen in de leeftijd tot 18 jaar zijn niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Wijze van toediening
Alunbrig is bedoeld voor oraal gebruik. De tabletten moeten in hun geheel met water worden ingeslikt.
Alunbrig mag zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
brigatinib verhogen en dient te worden vermeden (zie rubriek 4.5).

4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Pulmonale bijwerkingen
Ernstige, levensbedreigende en fatale pulmonale bijwerkingen, waaronder die met kenmerken die
overeenkomen met ILD/pneumonitis, kunnen optreden bij patiënten die met Alunbrig behandeld zijn
(zie rubriek 4.8).
De meeste pulmonale bijwerkingen werden waargenomen in de eerste 7 dagen van de behandeling. De
pulmonale bijwerkingen van graad 1-2 verdwenen door het onderbreken van de behandeling of het
aanpassen van de dosis. Een hogere leeftijd en korter interval (minder dan 7 dagen) tussen de laatste
dosis crizotinib en de eerste dosis Alunbrig werden onafhankelijk geassocieerd met een hogere
frequentie van deze pulmonale bijwerkingen. Deze factoren moeten in overweging worden genomen
wanneer de behandeling met Alunbrig wordt geïnitieerd. Patiënten met een voorgeschiedenis van ILD
of door geneesmiddelen geïnduceerde pneumonitis, werden uitgesloten van de
registratie-onderzoeken.
Sommige patiënten kregen later in de behandeling met Alunbrig te maken met pneumonitis.
Patiënten moeten worden gemonitord op nieuwe of verergerende ademhalingssymptomen (bijv.
dyspneu, hoesten, etc.), in het bijzonder in de eerste week van de behandeling. Er moet onmiddellijk
onderzocht worden of er bewijs is van pneumonitis bij een patiënt met verergerende
ademhalingssymptomen. Indien pneumonitis vermoed wordt, moet de dosis Alunbrig worden
onderbroken en moet de patiënt op andere oorzaken van de symptomen (bijv. longembolie,
tumorprogressie en infectieuze pneumonie) worden beoordeeld. De dosis moet naar aanleiding hiervan
worden aangepast (zie rubriek 4.2).
Hypertensie
Hypertensie is opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie rubriek 4.8).
Tijdens de behandeling met Alunbrig moet de bloeddruk regelmatig worden gecontroleerd.
Hypertensie moet worden behandeld volgens de standaardrichtlijnen voor beheersing van de
bloeddruk. De hartslag moet vaker worden gemonitord als patiënten gelijktijdig een geneesmiddel
gebruiken waarvan bekend is dat het bradycardie veroorzaakt, en gebruik van het middel niet kan
worden vermeden. Bij ernstige hypertensie ( graad 3) moet Alunbrig worden onderbroken tot de
hypertensie is hersteld tot graad 1 of tot de baselinewaarde. De dosis moet naar aanleiding hiervan
worden aangepast (zie rubriek 4.2).
Bradycardie
Bradycardie is opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie rubriek 4.8). Wees
voorzichtig wanneer Alunbrig wordt toegediend in combinatie met andere geneesmiddelen waarvan
bekend is dat ze bradycardie veroorzaken. De hartslag en bloeddruk moeten regelmatig worden
gecontroleerd.
Indien symptomatische bradycardie optreedt, moet de behandeling met Alunbrig worden onderbroken
en moet het gelijktijdige gebruik van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze bradycardie
veroorzaken, worden beoordeeld. Na herstel moet de dosis naar aanleiding hiervan worden aangepast
(zie rubriek 4.2). In het geval van levensbedreigende bradycardie, als er geen bijdragende gelijktijdige
worden stopgezet (zie rubriek 4.2).
Gezichtsstoornis
Gezichtsstoornissen zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten worden geadviseerd om alle zichtproblemen te melden. Bij nieuwe of
verergerende ernstige zichtproblemen moet een oogheelkundige beoordeling en dosisverlaging worden
overwogen (zie rubriek 4.2).
Verhoging van creatinekinase (CK)
Verhogingen van CK zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten worden geadviseerd om alle onverklaarbare pijn, gevoeligheid of
zwakte in hun spieren te melden. Tijdens de behandeling met Alunbrig moeten de CK-niveaus
regelmatig worden gecontroleerd. Op basis van de ernst van de CK-verhoging en indien geassocieerd
met spierpijn of -zwakte moet de behandeling met Alunbrig worden onderbroken en moet de dosis
naar aanleiding hiervan worden aangepast (zie rubriek 4.2).
Verhogingen van alvleesklierenzymen
Verhogingen van amylase en lipase zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld
(zie rubriek 4.8). Tijdens de behandeling met Alunbrig moeten lipase en amylase regelmatig worden
gecontroleerd. Op basis van de ernst van de laboratoriumafwijkingen moet de behandeling met
Alunbrig worden onderbroken en moet de dosis naar aanleiding hiervan worden aangepast (zie
rubriek 4.2).
Hepatotoxiciteit
Verhogingen van leverenzymen (aspartaataminotransferase, alanineaminotransferase) en bilirubine
zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld (zie rubriek 4.8). De leverfunctie
(inclusief ASAT, ALAT en totaalbilirubine) moet worden bepaald voordat Alunbrig wordt geïnitieerd
en vervolgens elke 2 weken gedurende de eerste 3 maanden van de behandeling. Daarna moet de
patiënt regelmatig worden gecontroleerd. Op basis van de ernst van de laboratoriumafwijkingen moet
de behandeling worden onderbroken en moet de dosis naar aanleiding hiervan worden aangepast (zie
rubriek 4.2).
Hyperglykemie
Verhogingen van bloedsuikerspiegels zijn opgetreden bij patiënten die met Alunbrig werden
behandeld. De nuchtere bloedsuikerspiegel moet worden bepaald voordat Alunbrig wordt geïnitieerd
en vervolgens moet deze regelmatig worden gemonitord. Zo nodig moet een antihyperglykemische
behandeling worden geïnitieerd of geoptimaliseerd. Indien hyperglykemie niet met een optimaal
medicatieregime onder controle kan worden gehouden, moet Alunbrig worden onderbroken tot de
hyperglykemie op adequate wijze onder controle is. Na herstel moet worden overwogen de dosis te
verlagen volgens tabel 1 of de behandeling met Alunbrig te stoppen.
Interacties met andere geneesmiddelen
Gelijktijdig gebruik van Alunbrig en krachtige CYP3A-remmers dient te worden vermeden. Indien
gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A-remmers niet kan worden vermeden, moet de dosis
Alunbrig worden verlaagd van 180 mg naar 90 mg of van 90 mg naar 60 mg. Na stopzetting van een
krachtige CYP3A-remmer moet Alunbrig worden hervat op de dosis die werd verdragen vóór de
initiatie van de krachtige CYP3A-remmer.
Gelijktijdig gebruik van Alunbrig en krachtige en matige CYP3A-inductoren dient te worden
vermeden (zie rubriek 4.5). Indien het gelijktijdige gebruik van matige CYP3A-inductoren niet kan
dosis Alunbrig gedurende 7 dagen goed werd verdragen, echter tot maximaal de dubbele dosis
Alunbrig die werd verdragen voordat met de matige CYP3A-inductor werd begonnen. Na het
stopzetten van een matige CYP3A-inductor, moet Alunbrig worden hervat met de dosis die werd
verdragen voordat met de matige CYP3A-inductor werd begonnen.
Fotosensibiliteit en fotodermatose
Bij patiënten die met Alunbrig werden behandeld is fotosensibiliteit voor zonlicht opgetreden (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten worden geadviseerd langdurige blootstelling aan zonlicht te vermijden
wanneer ze Alunbrig nemen en nog minstens 5 dagen nadat de behandeling is stopgezet. In de
openlucht moeten patiënten een hoofddeksel en beschermende kleding dragen alsook een
breedspectrum zonnebrandmiddel en lippenbalsem (minstens factor 30) tegen ultraviolet A
(UVA)/ultraviolet B (UVB) gebruiken om mogelijke zonnebrand te helpen voorkomen. Bij ernstige
fotosensibiliteitsreacties (3e graad of meer) mag Alunbrig niet worden toegediend tot de patiënt is
hersteld tot baseline. De dosis moet dienovereenkomstig worden gewijzigd (zie rubriek 4.2).
Vruchtbaarheid
Vruchtbare vrouwen moeten worden geadviseerd om tijdens de behandeling met Alunbrig en
gedurende ten minste 4 maanden na de laatste dosis effectieve niet-hormonale anticonceptie te
gebruiken. Mannen met vruchtbare vrouwelijke partners moeten worden geadviseerd om tijdens de
behandeling en gedurende ten minste 3 maanden na de laatste dosis Alunbrig effectieve anticonceptie
te gebruiken (zie rubriek 4.6).
Lactose
Alunbrig bevat lactosemonohydraat. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als
galactose-intolerantie, algehele lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie, dienen dit
geneesmiddel niet te gebruiken.
Natrium
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Middelen die de plasmaconcentraties van brigatinib kunnen verhogen
CYP3A-remmers

In-vitro-
studies hebben aangetoond dat brigatinib een substraat is van CYP3A4/5. Bij gezonde
proefpersonen leidde gelijktijdige toediening van meerdere doses van 200 mg itraconazol (een
krachtige CYP3A-remmer) tweemaal daags met een enkele dosis van 90 mg brigatinib tot een
verhoogde Cmax van brigatinib met 21%, AUC0-INF met 101% (verdubbeling) enAUC0-120 met 82%
(< verdubbeling), in vergelijking met een dosis 90 mg brigatinib die alleen werd toegediend. Het
gelijktijdige gebruik van krachtige CYP3A-remmers met Alunbrig, waaronder onder meer bepaalde
virostatica (bijv. indinavir, nelfinavir, ritonavir, saquinavir), macrolide antibiotica (bijv.
claritromycine, telitromycine, troleandomycine), antimycotica (bijv. ketoconazol, voriconazol) en
nefazodon moet worden vermeden. Indien gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A-remmers niet kan
worden vermeden, moet de dosis Alunbrig met circa 50% worden verlaagd (d.w.z. van 180 mg naar
90 mg of van 90 mg naar 60 mg). Na stopzetting van een krachtige CYP3A-remmer moet Alunbrig
worden hervat op de dosis die werd verdragen vóór de initiatie van de krachtige CYP3A-remmer.
Matige CYP3A-remmers (bijv. diltiazem en verapamil) kunnen de AUC van brigatinib met circa 40%
doen stijgen op basis van simulaties van een fysiologisch gebaseerd farmacokinetisch model. Er is
moeten nauwlettend worden gemonitord wanneer Alunbrig gelijktijdig wordt toegediend met matige
CYP3A-remmers.
Grapefruit of grapefruitsap (pompelmoes of pompelmoessap) kan de plasmaconcentraties van
brigatinib ook verhogen en dient te worden vermeden (zie rubriek 4.2).
CYP2C8-remmers

In-vitro
-studies hebben aangetoond dat brigatinib een substraat is van CYP2C8. Bij gezonde
proefpersonen leidde gelijktijdige toediening van meerdere doses van 600 mg gemfibrozil (een
krachtige CYP2C8-remmer) tweemaal daags met een enkele dosis van 90 mg brigatinib tot een
verlaagde Cmax van brigatinib met 41%, AUC0-INF met 12% en AUC0-120 met 15%, in vergelijking met
een dosis 90 mg brigatinib die alleen wordt toegediend. Gemfibrozil heeft geen klinisch betekenisvol
effect op de farmacokinetiek van brigatinib en het onderliggende mechanisme voor de verminderde
blootstelling van brigatinib is onbekend. Er is geen dosisaanpassing vereist bij een gelijktijdige
toediening van matige CYP2C8-remmers.
P-gp- en BCRP-remmers
Brigatinib is een substraat van P-glycoproteïne (P-gp) en borstkankerresistentie-eiwit (BCRP) in vitro.
Aangezien brigatinib een hoge oplosbaarheid en hoge doorlaatbaarheid vertoont, wordt niet verwacht
dat remming van P-gp en BCRP een klinisch betekenisvolle verandering teweegbrengt in de
systemische blootstelling van brigatinib. Er is geen dosisaanpassing vereist van Alunbrig tijdens de
gelijktijdige toediening met P-gp- en BCRP-remmers.
Middelen die de plasmaconcentraties van brigatinib kunnen verlagen
CYP3A-inductoren
Bij gezonde proefpersonen leidde gelijktijdige toediening van meerdere doses van 600 mg rifampicine
(een krachtige CYP3A-inductor) eenmaal daags met een enkele dosis van 180 mg brigatinib tot een
verlaagde brigatinib Cmax met 60%, AUC0-INF met 80% (vervijfvoudiging) en AUC0-120 met 80%
(vervijfvoudiging), in vergelijking met een dosis 180 mg brigatinib die alleen wordt toegediend. Het
gelijktijdige gebruik van krachtige CYP3A-inductoren met Alunbrig, waaronder onder meer
rifampicine, carbamazepine, fenytoïne, rifabutine, fenobarbital en sint-janskruid moet worden
vermeden.
Matige CYP3A-inductoren kunnen de AUC van brigatinib met circa 50% doen dalen op basis van
simulaties van een fysiologisch gebaseerd farmacokinetisch model. Het gelijktijdige gebruik van
matige CYP3A-inductoren met Alunbrig, waaronder onder meer efavirenz, modafinil, bosentan,
etravirine en nafcilline moet worden vermeden. Indien het gelijktijdige gebruik van matige CYP3A-
inductoren niet kan worden vermeden, kan de dosis Alunbrig in stappen van 30 mg worden verhoogd
nadat de huidige dosis Alunbrig gedurende 7 dagen goed werd verdragen, echter tot maximaal de
dubbele dosis Alunbrig die werd verdragen voordat met de matige CYP3A-inductor werd begonnen.
Na het stopzetten van een matige CYP3A-inductor moet Alunbrig worden hervat met de dosis die
werd verdragen voordat met de matige CYP3A-inductor werd begonnen.
Middelen waarvan de plasmaconcentraties door brigatinib kunnen veranderen
CYP3A-substraten

In-vitro-
studies in hepatocyten hebben aangetoond dat brigatinib een inductor is van CYP3A4.Bij
patiënten met kanker leidde het gelijktijdig toedienen van meerdere dosissen van 180 mg Alunbrig per
dag en een enkele orale dosis van 3 mg midazolam, een gevoelig CYP3A-substraat, tot een verlaging
van midazolam Cmax van 16%, AUC0-INF van 26% en AUC0-last van 30% vergeleken met de orale
toediening van alleen een dosis van 3 mg midazolam. Brigatinib verlaagt de plasmaconcentraties van
Daarom moet gelijktijdige toediening van Alunbrig met CYP3A-substraten met een smalle
therapeutische index (bijv. alfentanil, fentanyl, kinidine, cyclosporine, sirolimus, tacrolimus) worden
vermeden, omdat de effectiviteit ervan kan worden verminderd.
Alunbrig kan ook andere enzymen en transporteiwitten (bijv. CYP2C, P-gp) induceren via dezelfde
mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de inductie van CYP3A (bijv. activatie van de
pregnaan-X-receptor).
Substraten van transporteiwitten
De gelijktijdige toediening van brigatinib met substraten van P-gp, (bijv. digoxine, dabigatran,
colchicine, pravastatine), BCRP (bijv. methotrexaat, rosuvastatine, sulfasalazine), organische
kationtransporteiwit 1 (OCT1), 'multidrug and toxin extrusion protein'-1 (MATE1)
en -2K (MATE2K) kan de plasmaconcentraties van deze middelen verhogen. Patiënten moeten
nauwlettend worden gemonitord wanneer Alunbrig gelijktijdig wordt toegediend met substraten van
deze transporteiwitten met een smalle therapeutische index (bijv. digoxine, dabigatran, methotrexaat).

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vruchtbare vrouwen / anticonceptie bij mannen en vrouwen
Vruchtbare vrouwen die met Alunbrig worden behandeld, moeten worden geadviseerd niet zwanger te
raken. Mannen die met Alunbrig worden behandeld, moeten worden geadviseerd om tijdens de
behandeling geen kind te verwekken. Vruchtbare vrouwen moeten worden geadviseerd om tijdens de
behandeling met Alunbrig en gedurende ten minste 4 maanden na de laatste dosis effectieve
niet-hormonale anticonceptie te gebruiken. Mannen met vrouwelijke vruchtbare partners moeten
worden geadviseerd om tijdens de behandeling en gedurende ten minste 3 maanden na de laatste dosis
Alunbrig effectieve anticonceptie te gebruiken.
Zwangerschap
Bij toediening van Alunbrig aan zwangere vrouwen, kan de foetus letsel oplopen. Uit dieronderzoek is
reproductietoxiciteit gebleken (zie rubriek 5.3). Er zijn geen klinische gegevens over het gebruik van
Alunbrig bij zwangere vrouwen. Alunbrig mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, tenzij
de klinische toestand van de vrouw behandeling met brigatinib noodzakelijk maakt. Indien Alunbrig
tijdens de zwangerschap wordt gebruikt of als de patiënt zwanger raakt tijdens het gebruik van dit
geneesmiddel, moet de patiënt op de hoogte worden gebracht van de mogelijke gevaren voor de
foetus.
Borstvoeding
Het is niet bekend of Alunbrig in de moedermelk wordt uitgescheiden. Uit de beschikbare gegevens
blijkt dat mogelijke uitscheiding in de moedermelk niet kan worden uitgesloten. Tijdens de
behandeling met Alunbrig moet borstvoeding worden gestaakt.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het effect van Alunbrig op de vruchtbaarheid bij mensen. Op
basis van toxiciteitsonderzoeken met herhaalde doses bij mannelijke dieren, kan Alunbrig leiden tot
een verminderde vruchtbaarheid bij mannen (zie rubriek 5.3). De klinische relevantie van deze
bevindingen op de vruchtbaarheid bij mensen is onbekend.


4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Alunbrig heeft een geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
Patiënten moeten echter voorzichtig zijn wanneer ze gaan rijden of machines gaan bedienen, omdat ze
vermoeidheid.

4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
De meest voorkomende bijwerkingen ( 25%) die werden gemeld door patiënten die met Alunbrig op
het aanbevolen dosisregime werden behandeld, waren verhoogde ASAT, verhoogde CK,
hyperglykemie, verhoogde lipase, hyperinsulinemie, diarree, verhoogde ALAT, verhoogde amylase,
anemie, misselijkheid, vermoeidheid, hypofosfatemie, verlaagd aantal lymfocyten, hoesten, verhoogde
alkalinefosfatase, huiduitslag, verhoogde APTT, myalgie, hoofdpijn, hypertensie, verlaagd aantal witte
bloedcellen, dyspneu en braken.
De meest voorkomende ernstige bijwerkingen ( 2%) met uitzondering van voorvallen gerelateerd aan
ziekteprogressie die werden gemeld door patiënten die met Alunbrig op het aanbevolen dosisregime
werden behandeld, waren pneumonie, pneumonitis, dyspneu en pyrexie.
Lijst van bijwerkingen in tabelvorm
De hieronder beschreven gegevens geven de blootstelling aan Alunbrig weer bij het aanbevolen
dosisregime in drie klinische studies: een fase 3-studie (ALTA 1L) bij patiënten met gevorderd
ALK-positief NSCLC die niet eerder met een ALK-remmer waren behandeld (N = 136), een
fase 2-studie (ALTA) bij patiënten behandeld met Alunbrig met ALK-positief NSCLC die eerder
achteruitgingen met crizotinib (N = 110), en een fase 1/2-dosisescalatie/-expansiestudie bij patiënten
met gevorderde maligniteiten (N = 28). Bij deze studies was bij patiënten die Alunbrig kregen volgens
het aanbevolen dosisregime, de mediane duur van blootstelling 21,8 maanden.
Bijwerkingen staan vermeld in tabel 3 en zijn opgesomd volgens de systeem/orgaanklasse,
voorkeursterm en frequentie. De frequentiecategorieën zijn zeer vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10)
en soms ( 1/1.000, < 1/100). Binnen elke frequentiegroep worden de bijwerkingen op volgorde van
frequentie gerangschikt.

Tabel 3: Bijwerkingen gemeld bij patiënten die werden behandeld met Alunbrig (volgens

Common Terminology Criteria for Adverse Events
(CTCAE) versie 4.03) bij het 180 mg regime
(N = 274)
Systeem/
Frequentie-
Bijwerkingen
Bijwerkingen
orgaanklasse
categorie
alle graden
Graad 3-4
Infecties en
Zeer vaak
Pneumoniea,b
parasitaire
Infecties van de bovenste
aandoeningen
luchtwegen
Vaak
Pneumoniea
Bloed- en
Zeer vaak
Anemie
Verlaagd aantal lymfocyten
lymfestelsel-
Verlaagd aantal lymfocyten
aandoeningen
Verhoogde APTT
Verlaagd aantal witte bloedcellen
Verlaagd aantal neutrofielen
Vaak
Verlaagd aantal bloedplaatjes
Verhoogde APTT
Anemie
Soms
Verlaagd aantal neutrofielen
Frequentie-
Bijwerkingen
Bijwerkingen
orgaanklasse
categorie
alle graden
Graad 3-4
Voedings- en
Zeer vaak
Hyperglykemie
stofwisselings-
Hyperinsulinemiec
stoornissen
Hypofosfatemie
Hypomagnesiëmie
Hypercalciëmie
Hyponatriëmie
Hypokaliëmie
Verminderde eetlust
Vaak
Hypofosfatemie
Hyperglykemie
Hyponatriëmie
Hypokaliëmie
Verminderde eetlust
Psychische
Vaak
Insomnia
stoornissen
Zenuwstelsel-
Zeer vaak
Hoofdpijnd
aandoeningen
Perifere neuropathiee
Duizeligheid
Vaak
Geheugenstoornis
Hoofdpijnd
Dysgeusie
Perifere neuropathiee
Soms
Duizeligheid
Oogaandoeningen Zeer vaak
Gezichtsstoornisf

Vaak
Gezichtsstoornisf
Hartaandoeningen Vaak
Bradycardieg
Elektrocardiogram met verlengd
Elektrocardiogram met verlengd QT
QT
Tachycardieh
Palpitaties
Soms
Bradycardieg
Bloedvat-
Zeer vaak
Hypertensiei
Hypertensiei
aandoeningen
Ademhalingsstelse Zeer vaak
Hoesten
l-, borstkas- en
Dyspneuj
mediastinum-
aandoeningen
Vaak
Pneumonitisk
Pneumonitisk
Dyspneuj
Maag-darmstelsel- Zeer vaak
Verhoogde lipase
Verhoogde lipase
aandoeningen
Diarree
Verhoogde amylase
Misselijkheid
Braken
Buikpijnl
Obstipatie
Stomatitism
Vaak
Droge mond
Verhoogde amylase
Dyspepsie
Misselijkheid
Flatulentie
Buikpijnl
Diarree
Soms
Pancreatitis
Braken
Stomatitism
Dyspepsie
Pancreatitis
Frequentie-
Bijwerkingen
Bijwerkingen
orgaanklasse
categorie
alle graden
Graad 3-4
Lever- en
Zeer vaak
Verhoogde ASAT
galaandoeningen
Verhoogde ALAT
Verhoogde alkalinefosfatase
Vaak
Lactaatdehydrogenase in bloed
Verhoogde ALAT
verhoogd
Verhoogde ASAT
Hyperbilirubinemie
Verhoogde alkalinefosfatase
Soms
Hyperbilirubinemie
Huid- en
Zeer vaak
Huiduitslagn
onderhuid-
Prurituso
aandoeningen
Vaak
Droge huid
Huiduitslagn
Fotosensibiliteitsreactiep
Fotosensibiliteitsreactiep
Soms
Droge huid
Prurituso
Skeletspierstelsel- Zeer vaak
Verhoogde CK in bloed
Verhoogde CK in bloed
en bindweefselaan-
Myalgieq
doeningen
Artralgie
Vaak
Pijn in skeletspieren op de borst
Pijn in ledemaat
Stijfheid in skeletspierstelsel
Soms
Pijn in ledematen
Pijn in skeletspieren op de borst
Myalgieq
Nier- en urineweg- Zeer vaak
Verhoogd creatinine in bloed
aandoeningen
Algemene
Zeer vaak
Vermoeidheidr
aandoeningen en
Oedeems
toedieningsplaats-
Pyrexie
stoornissen
Vaak
Niet-cardiale pijn op de borst
Vermoeidheidr
Onprettig gevoel op de borst
Pijn
Soms
Pyrexie
Oedeems
Niet-cardiale pijn op de borst
Onderzoeken
Vaak
Verhoogd cholesterolgehalte in
het bloedt
Gewichtsverlies
Soms
Gewichtsverlies
De frequenties voor termen van bijwerkingen die geassocieerd worden met chemie- en hematologische
laboratoriumveranderingen, werden vastgesteld op basis van de frequentie van abnormale laboratoriumveranderingen ten
opzichte van baseline.
a Inclusief atypische pneumonie, pneumonie, aspiratiepneumonie, cryptokokkenpneumonie, infecties van de onderste
luchtwegen, virusinfecties van de onderste luchtwegen, longinfectie
b Inclusief voorvallen van graad 5
c Graad niet van toepassing
d Inclusief hoofdpijn, sinushoofdpijn, onprettig gevoel in het hoofd, migraine, spanningshoofdpijn
e Inclusief paresthesie, perifere sensorische neuropathie, dysesthesie, hyperesthesie, hypo-esthesie, neuralgie, perifere
neuropathie, neurotoxiciteit, perifere motorische neuropathie, polyneuropathie, brandend gevoel, post-herpetische neuralgie
f Inclusief veranderde perceptie van diepte zien, cataract, verworven kleurenblindheid, diplopie, glaucoom, verhoogde
intraoculaire druk, macula-oedeem, fotofobie, fotopsie, retina-oedeem, wazig zicht, verminderde gezichtsscherpte,
gezichtsvelduitval, gezichtsstoornis, glasvochtloslating, glasvochttroebeling, amaurosis fugax
g Inclusief bradycardie, sinusbradycardie
h Inclusief sinustachycardie, tachycardie, arteriële tachycardie, verhoogde hartslag
i Inclusief verhoogde bloeddruk, diastolische hypertensie, hypertensie, systolische hypertensie
j Inclusief dyspneu, inspanningsdyspneu
k Inclusief interstitiële longaandoening, pneumonitis
l Inclusief onprettig gevoel in de buik, abdominale distensie, buikpijn, pijn in de onderbuik, pijn in de bovenbuik, onprettig
gevoel in de maagstreek
m Inclusief afteuze stomatitis, stomatitis, afteuze zweer, zweervorming in de mond, zweervorming van mondslijmvlies
n Inclusief acneïforme dermatitis, erytheem, exfoliatieve huiduitslag, huiduitslag, erythemateuze huiduitslag, maculeuze
huiduitslag, maculopapuleuze huiduitslag, papuleuze huiduitslag, pruritische huiduitslag, pustuleuze huiduitslag, dermatitis,
toxische huideruptie
o Inclusief pruritus, allergische pruritus, gegeneraliseerde pruritus, genitale pruritus, vulvovaginale pruritus
p Inclusief fotosensibiliteitsreactie, polymorfe lichteruptie, dermatitis solaris
q Inclusief pijn in skeletspierstelsel, myalgie, spierspasmen, spierstijfheid, spiertrillingen, onprettig gevoel in skeletspierstelsel
r Inclusief asthenie, vermoeidheid
s Inclusief oedeem in het ooglid, oedeem in het gezicht, perifeer oedeem, periorbitaal oedeem, opgezwollen gezicht,
gegeneraliseerd oedeem, perifere zwelling, angio-oedeem, zwelling van de lip, peri-orbitale zwelling, zwelling van de huid,
zwelling van het ooglid
t Inclusief verhoogd cholesterolgehalte in het bloed, hypercholesterolemie

Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen

Pulmonale bijwerkingen
In ALTA 1L ervoer 2,9% van de patiënten vroeg in de behandeling (binnen 8 dagen) ILD/pneumonitis
van willekeurige graad, en 2,2% van de patiënten ervoer ILD/pneumonitis van graad 3-4. Er waren
geen fatale gevallen van ILD/pneumonitis. Bovendien ervoer 3,7% van de patiënten pneumonitis later
in de behandeling.
In ALTA ervoer 6,4% van de patiënten vroeg in de behandeling (binnen 9 dagen, mediane onset:
2 dagen) pulmonale bijwerkingen van willekeurige graad, waaronder ILD/pneumonitis, pneumonie en
dyspneu; 2,7% van de patiënten had pulmonale bijwerkingen van graad 3-4 en 1 patiënt (0,5%) had
fatale pneumonie. Na pulmonale bijwerkingen van graad 1-2 werd de behandeling met Alunbrig
onderbroken en vervolgens opnieuw gestart of werd de dosis verlaagd. Vroege pulmonale
bijwerkingen traden ook op in een dosisescalatiestudie bij patiënten (N = 137) (onderzoek 101),
waaronder drie fatale gevallen (hypoxie, `acute respiratory distress'-syndroom en pneumonie).
Daarnaast ervoer 2,3% van de patiënten in ALTA pneumonitis op een later tijdstip in de behandeling,
waarbij 2 patiënten pneumonitis van graad 3 hadden (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Ouderen
Een vroegtijdige pulmonale bijwerking werd gemeld bij 10,1% van de patiënten van 65 jaar in
vergelijking met 3,1% van de patiënten in de leeftijd van < 65 jaar.
Hypertensie
Hypertensie werd gemeld bij 30% van de patiënten die werden behandeld met Alunbrig met het
180 mg-regime, waarvan 11% last had van hypertensie van graad 3. Dosisverlaging voor hypertensie
vond plaats in 1,5% van het 180 mg-regime. De gemiddelde systolische en diastolische bloeddruk
stegen na verloop van tijd bij alle patiënten (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Bradycardie
Bradycardie werd gemeld bij 8,4% van de patiënten die werden behandeld met Alunbrig met het
180 mg-regime.
Een hartslag van minder dan 50 slagen per minuut (bpm) werd gemeld bij 8,4% van de patiënten met
het 180 mg-regime (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Gezichtsstoornis
Gezichtsstoornissen werden gemeld bij 14% van de patiënten die werden behandeld met Alunbrig met
het 180 mg-regime. Hieronder werden drie bijwerkingen van graad 3 (1,1%), waaronder
macula-oedeem en cataract, gemeld.
Dosisverlaging voor gezichtsstoornissen vond plaats bij twee patiënten (0,7%) met het 180 mg-regime
(zie rubrieken 4.2 en 4.4).

Perifere neuropathie werd gemeld bij 20% van de patiënten die werden behandeld met het
180 mg-regime. Bij 33% van de patiënten verdwenen de bijwerkingen van perifere neuropathie. De
mediane duur van de bijwerkingen van perifere neuropathie bedroeg 6,6 maanden, met een maximale
duur van 28,9 maanden.
Verhoging van creatinekinase (CK)
In ALTA 1L en ALTA werden verhogingen van CK gemeld bij 64% van de patiënten die werden
behandeld met Alunbrig met het 180 mg-regime. De incidentie van verhogingen van CK van graad 3-4
bedroeg 18%. De mediane tijd tot het optreden van verhogingen van CK bedroeg 28 dagen.
Dosisverlaging voor verhoging van CK vond plaats bij 10% van de patiënten met het 180 mg-regime
(zie rubriek 4.2 en 4.4).
Verhogingen van alvleesklierenzymen

Verhogingen van amylase en lipase werden gemeld bij respectievelijk 47% en 54% van de patiënten
die werden behandeld met Alunbrig met het 180 mg-regime. Voor verhogingen tot graad 3 en 4
bedroeg de incidentie voor amylase en lipase respectievelijk 7,7% en 15%. De mediane tijd tot het
optreden van verhogingen van amylase en verhogingen van lipase bedroeg respectievelijk 16 dagen en
29 dagen.
Dosisverlaging voor verhoging van lipase en amylase vond plaats bij respectievelijk 4,7% en 2,9% van
de patiënten met het 180 mg-regime (zie rubrieken 4.2 en 4.4).
Verhogingen van leverenzymen

Verhogingen van ALAT en ASAT werden gemeld bij respectievelijk 49% en 68% van de patiënten
die werden behandeld met Alunbrig met het 180 mg-regime. Voor verhogingen tot graad 3 en 4
bedroeg de incidentie voor ALAT en ASAT respectievelijk 4,7% en 3,6%.
Dosisverlaging voor verhoging van ALAT en ASAT trad op bij respectievelijk 0,7% en 1,1% van de
patiënten bij het regime van 180 mg (zie rubriek 4.2 en 4.4).
Hyperglykemie
61% van de patiënten ervoer hyperglykemie. Hyperglykemie van graad 3 trad op bij 6,6% van de
patiënten.
Bij geen enkele patiënt werd de dosis verlaagd vanwege hyperglykemie.
Fotosensibiliteit en fotodermatose
Een meta-analyse van zeven klinische studies met gegevens van 804 patiënten die met verschillende
dosisregimes met Alunbrig werden behandeld, toonde aan dat fotosensibiliteit en fotodermatose in
5,8% van de patiënten werd gemeld, en derde tot vierde graad werd bij 0,7% van de patiënten
vastgesteld. Bij 0,4% van de patiënten werd de dosis verlaagd (zie rubrieken 4.2 en 4.4).
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

Er is geen specifiek tegengif voor een Alunbrig-overdosering. In het geval van een overdosering moet
de patiënt worden gecontroleerd op bijwerkingen (zie rubriek 4.8) en moet passende ondersteunende
zorg worden geboden.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antineoplastisch middel, proteïnekinaseremmers, ATC-code:
L01ED04
Werkingsmechanisme
Brigatinib is een tyrosinekinaseremmer die zich richt op ALK, c-ros oncogen 1 (ROS1) en
insuline-achtige groeifactor 1-receptor (IGF-1R). Brigatinib remde de autofosforylatie van ALK en
ALK-gemedieerde fosforylatie van het stroomafwaarts signalerende eiwit STAT3 in in-vitro- en
in-vivo-tests.
Brigatinib remde de in-vitro-proliferatie van cellijnen die EML4-ALK- en NPM-ALK-fusie-eiwitten
tot expressie brachten en toonde een dosisonafhankelijke remming van groei van xenografts bij
EML4-ALK-positief NSCLC bij muizen. Brigatinib remde de in-vitro- en in-vivo-levensvatbaarheid
van cellen die gemuteerde vormen van EML4-ALK tot expressie brachten en geassocieerd werden met
resistentie voor ALK-remmers, waaronder G1202R en L1196M.
Cardiale elektrofysiologie
In onderzoek 101 werd de potentiële verlenging van het QT-interval van Alunbrig beoordeeld bij
123 patiënten met gevorderde maligniteiten, na de doses van 30 mg of 240 mg brigatinib eenmaal
daags. De maximale gemiddelde QTcF-verandering (QT gecorrigeerd aan de hand van de
Fridericia-methode) ten opzichte van de baseline bedroeg minder dan 10 msec. Een analyse van de
blootstelling-QT suggereerde geen concentratie-afhankelijke verlenging van het QTc-interval.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
ALTA 1L
De veiligheid en werkzaamheid van Alunbrig werd beoordeeld in een gerandomiseerd (1:1),
open-label, multicentrisch onderzoek (ALTA 1L) bij 275 volwassen patiënten met gevorderd
ALK-positief NSCLC die niet eerder een op ALK gerichte therapie hadden gekregen. De
inclusiecriteria stonden inschrijving toe van patiënten met een gedocumenteerde ALK-herschikking op
basis van een lokale standaardzorgtest en een ECOG prestatiestatus van 0-2. Patiënten mochten tot 1
voorafgaand regime van chemotherapie hebben gekregen bij lokaal gevorderde of gemetastaseerde
ziekte. Neurologisch stabiele patiënten met behandelde of onbehandelde metastasen van het centrale
zenuwstelsel (CZS), inclusief leptomeningeale metastasen, kwamen in aanmerking. Patiënten met een
voorgeschiedenis van interstitiële longaandoening, pneumonitis gerelateerd aan geneesmiddelen of
stralingspneumonitis, werden uitgesloten.
Patiënten werden gerandomiseerd in een verhouding 1:1 voor Alunbrig 180 mg eenmaal daags met
7-daagse inleiding met 90 mg eenmaal daags (N = 137) of crizotinib 250 mg oraal tweemaal daags
(N = 138). Randomisatie werd gestratificeerd naar hersenmetastasen (aan- of afwezig) en voorafgaand
gebruik van chemotherapie voor lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte (ja of nee).
Patiënten in de crizotinib-arm bij wie er sprake was van ziekteprogressie, kregen de mogelijkheid om
over te schakelen naar een behandeling met Alunbrig. Van de 121 patiënten die gerandomiseerd waren
patiënten (82%) vervolgens ALK-tyrosinekinaseremmers. 80 patiënten (66%) die naar de crizotinib-
arm gerandomiseerd waren, werden vervolgens behandeld met Alunbrig, onder wie 65 patiënten
(54%) die overschakelden tijdens het onderzoek.
De belangrijkste uitkomstmaat was progressievrije overleving (PFS - Progression-Free Survival)
volgens de Response Evaluation Criteria in Solid Tumors (RECIST v1.1), beoordeeld door een
geblindeerde onafhankelijke toetsingscommissie (BIRC - Blinded Independent Review Committee).
Aanvullende uitkomstmaten beoordeeld door de BIRC omvatten een bevestigd objectief
responspercentage (ORR - Objective Response Rate), responsduur (DOR ­ Duration of Response), tijd
tot respons, ziektebeheerpercentage (DCR - Disease Control Rate), intracraniale ORR, intracraniale
PFS, en intracraniale DOR. Door de onderzoeker beoordeelde uitkomsten zijn onder andere PFS en
algehele overleving.
De baseline demografische gegevens en ziektekenmerken in ALTA 1L waren een mediane leeftijd van
59 jaar (bereik van 27 tot 89, 32% 65 jaar en ouder), 59% blank en 39% Aziatisch, 55% vrouw, 39%
ECOG-PS 0 en 56% ECOG-PS 1, 58% nooit gerookt, 93% ziekte in stadium IV, 96% histologie van
adenocarcinoom, 30% metastasen van CZS bij baseline, 14% eerdere radiotherapie van de hersenen en
27% eerdere chemotherapie. De plaatsen van extrathoracale metastasen omvatten hersenen (30% van
de patiënten), bot (31% van de patiënten) en lever (20% van de patiënten). De mediane relatieve
dosisintensiteit was 97% voor Alunbrig en 99% voor crizotinib.
Bij de primaire analyse, uitgevoerd bij een mediane duur van de follow-up van 11 maanden in de
Alunbrig-arm, bereikte het ALTA 1L-onderzoek zijn primaire eindpunt: aantonen van een statistisch
significante verbetering in PFS door BIRC.
Een in het protocol gespecificeerde tussentijdse analyse met 28 juni 2019 als einddatum werd
uitgevoerd bij een mediane duur van de follow-up van 24,9 maanden in de Alunbrig-arm. De mediane
PFS door BIRC in de ITT-populatie bedroeg 24 maanden in de Alunbrig-arm en 11 maanden in de
crizotinib-arm (HR = 0,49 [95% BI (0,35; 0,68)], p < 0,0001).
Hieronder volgen de resultaten van de in het protocol gespecificeerde eindanalyse met het laatste
patiëntencontact op 29 januari 2021, uitgevoerd bij een mediane duur van de follow-up van
40,4 maanden in de Alunbrig-arm.

Werkzaamheidsparameters
Alunbrig
Crizotinib
N = 137
N = 138
Mediane duur van de fol ow-up (maanden) a
40,4
15,2
(bereik: 0,0­52,4)
(bereik: 0,1­51,7)

Primaire werkzaamheidsparameters

PFS (BIRC)
Aantal patiënten met voorvallen, n (%)
73 (53,3%)
93 (67,4%)
Ziekteprogressie, n (%)
66 (48,2%)b
88 (63,8%)c
Overlijden, n (%)
7 (5,1%)
5 (3,6%)
Mediaan (maanden) (95%-BI)
24,0 (18,5; 43,2)
11,1 (9,1; 13,0)
Hazardratio (95%-BI)
0,48 (0,35; 0,66)
Log-rank p-waarded
< 0,0001

Secundaire werkzaamheidsparameters

Bevestigd objectief responspercentage (BIRC)
Responders, n (%)
102 (74,5%)
86 (62,3%)
(95%-BI)
(66,3; 81,5)
(53,7; 70,4)
p-waarded,e
0,0330
Complete respons, %
24,1%
13,0%
Partiële respons, %
50,4%
49,3%
Duur van bevestigde respons (BIRC)
Mediaan (maanden) (95%-BI)
33,2 (22,1, NS)
13,8 (10,4; 22,1)
Algehele overlevingf
Aantal voorvallen, n (%)
41 (29,9%)
51 (37,0%)
Mediaan (maanden) (95%-BI)
NS (NS, NS)
NS (NS, NS)
Hazardratio (95%-BI)
0,81 (0,53; 1,22)
Log-rank p-waarded
0, 3311
Algehele overleving bij 36 maanden
70,7%
67,5%
BIRC = Blinded Independent Review Committee (geblindeerde onafhankelijke toetsingscommissie); NS = niet schatbaar;
BI = betrouwbaarheidsinterval
Resultaten in deze tabel zijn gebaseerd op de finale werkzaamheidsanalyse met het laatste patiëntencontact op 29 januari 2021.
a duur van follow-up voor het hele onderzoek
b omvat 3 patiënten met palliatieve radiotherapie voor de hersenen
c omvat 9 patiënten met palliatieve radiotherapie voor de hersenen
d gestratificeerd naar aanwezigheid van CZS-metastasen bij baseline en voorafgaande chemotherapie voor lokaal gevorderde of
gemetastaseerde ziekte voor respectievelijk log-rank-test en Cochran Mantel-Haenszel-test
e op basis van een Cochran Mantel-Haenszel-test
f Patiënten in de crizotinib-arm bij wie sprake was van ziekteprogressie kregen de mogelijkheid om over te schakelen naar een

behandeling met Alunbrig.

Resultaten in deze figuur zijn gebaseerd op de finale werkzaamheidsanalyse met het laatste patiëntencontact op 29 januari
2021.
Door de BIRC beoordeelde intracraniale werkzaamheid volgens RECIST v1.1 bij patiënten met
hersenmetastasen en patiënten met meetbare hersenmetastasen (grootste diameter 10 mm) bij
baseline worden samengevat in tabel 5.


Patiënten met meetbare hersenmetastasen bij

baseline
Werkzaamheidsparameters
Alunbrig
Crizotinib
N = 18
N = 23
Percentage van bevestigde intracraniale objectieve respons
Responders, n (%)
14 (77,8%)
6 (26,1%)
(95%-BI)
(52,4; 93,6)
(10,2; 48,4)
p-waardea,b
0,0014
Complete respons %
27,8%
0, 0%
Partiële respons %
50,0%
26,1%
Duur van bevestigde intracraniale responsc
Mediaan (maanden) (95%-BI)
27,9 (5,7; NS)
9,2 (3,9; NS)

Patiënten met hersenmetastasen bij baseline
Alunbrig
Crizotinib
N = 47
N = 49
Percentage van bevestigde intracraniale objectieve respons
Responders, n (%)
31 (66,0%)
7 (14,3%)
(95%-BI)
(50,7; 79,1)
(5,9; 27,2)
p-waardea,b
< 0,0001
Complete respons (%)
44,7%
2,0%
Partiële respons (%)
21,3%
12,2%
Duur van bevestigde intracraniale responsc
Mediaan (maanden) (95%-BI)
27,1 (16,9; 42,8)
9,2 (3,9; NS)
Intracraniale PFSd


Aantal patiënten met voorvallen, n (%)
27 (57,4%)
35 (71,4%)
Ziekteprogressie, n (%)
27 (57,4%)e
32 (65,3%)f

Overlijden, n (%)
0 (0,0%)
3 (6,1%)
Mediaan (in maanden) (95%-BI)
24,0 (12,9; 30,8 )
5,5 (3,7; 7,5)
Hazardratio (95%-BI)
0, 29 (0,17; 0,51)
Log-rank p-waardea
< 0,0001
BI = betrouwbaarheidsinterval; NS = niet schatbaar
Resultaten in deze tabel zijn gebaseerd op de finale werkzaamheidsanalyse met het laatste patiëntencontact op 29 januari
2021.
a gestratificeerd op eerdere behandeling met chemotherapie voor lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte voor
respectievelijk log-rank-test en Cochran Mantel-Haenszel-test
b op basis van een Cochran Mantel-Haenszel-test
c gemeten vanaf datum van eerste bevestigde intracraniale respons tot datum van intracraniale ziekteprogressie (nieuwe
intracraniale laesies, groei diameter intracraniale doellaesie 20% ten opzichte van nadir of ondubbelzinnige progressie
van intracraniale niet-doellaesies) of overlijden of censurering
d gemeten vanaf datum van randomisatie tot datum van intracraniale ziekteprogressie (nieuwe intracraniale laesies, groei
diameter intracraniale doellaesie 20% ten opzichte van nadir of ondubbelzinnige progressie van intracraniale
niet-doellaesies) of overlijden of censurering
e omvat 1 patiënt met palliatieve radiotherapie voor de hersenen
f omvat 3 patiënten met palliatieve radiotherapie voor de hersenen


ALTA

De veiligheid en werkzaamheid van Alunbrig werd beoordeeld in een gerandomiseerd (1:1),
open-label, multicentrisch onderzoek (ALTA) met 222 volwassen patiënten met lokaal gevorderd of
gemetastaseerd ALK-positief NSCLC die progressie vertoonden op crizotinib. De aanmeldingscriteria
stonden toe dat patiënten werden ingeschreven met een gedocumenteerde ALK-herschikking op basis
van een gevalideerde test, ECOG-prestatiestatus van 0-2 en eerdere chemotherapie. Daarnaast werden
patiënten met metastasen in het centrale zenuwstelsel (CZS) opgenomen, ervan uitgaande dat ze
neurologisch stabiel waren en geen toenemende dosis corticosteroïden nodig hadden. Patiënten met
een voorgeschiedenis van interstitiële longaandoening of pneumonitis gerelateerd aan geneesmiddelen,
werden uitgesloten.
(90 mg-regime, N = 112) of 180 mg eenmaal daags met 7-daagse opstart fase met 90 mg eenmaal
daags (180 mg-regime, N = 110). De mediane duur van de follow-up bedroeg 22,9 maanden. De
randomisatie werd gestratificeerd op hersenmetastasen (aanwezig, afwezig) en best mogelijke respons
op behandeling met crizotinib (complete of partiële respons, eventueel andere respons/onbekend).
De belangrijkste uitkomstmaat was een bevestigd objectief responspercentage (ORR) volgens de
Response Evaluation Criteria in Solid Tumors (RECIST v1.1), beoordeeld door de onderzoeker.
Aanvullende uitkomstmaten omvatten een bevestigd ORR beoordeeld door een onafhankelijke
toetsingscommissie (IRC), tijd tot respons, progressievrije overleving (PFS), duur van respons (DOR),
algehele overleving, en intracraniaal ORR en intracraniale DOR beoordeeld door een IRC.
De baseline demografische gegevens en ziektekenmerken in ALTA waren een mediane leeftijd van
54 jaar (bereik van 18 tot 82, 23% 65 en ouder), 67% blank en 31% Aziatisch, 57% vrouw,
36% ECOG-PS 0 en 57% ECOG-PS 1, 7% ECOG-PS 2, 60% nooit gerookt, 35% in het verleden
gerookt, 5% actief roker, 98% Stadium IV, 97% adenocarcinoom en 74% eerdere chemotherapie. De
meest voorkomende plaatsen van extrathoracale metastasen omvatten 69% hersenen (waarvan 62%
eerder bestraling van de hersenen heeft ondergaan), 39% bot en 26% lever.
De effectiviteitsgegevens van de ALTA-analyse staan vermeld in tabel 6 en de Kaplan-Meier-curve
(KM) voor de door de onderzoeker beoordeelde PFS wordt in figuur 2 weergegeven.

Tabel 6: Werkzaamheidsresultaten in ALTA (ITT-populatie)
Werkzaamheidsparameter
Beoordeling onderzoeker
Beoordeling IRC
90 mg-regime 180 mg-regime 90 mg-regime 180 mg-regime
*

*

N = 112
N = 110
N = 112
N = 110
Objectief responspercentage
(%)
46%
56%
51%
56%
BI
(35, 57)
(45, 67)
(41, 61)
(47, 66)
Tijd tot respons
Mediaan (maanden)
1,8
1,9
1,8
1,9
Duur van respons
Mediaan (maanden)
12,0
13,8
16,4
15,7
95%-BI
(9,2; 17,7)
(10,2; 19,3)
(7,4; 24,9)
(12,8; 21,8)
Progressievrije overleving
Mediaan (maanden)
9,2
15,6
9,2
16,7
95%-BI
(7,4; 11,1)
(11,1; 21)
(7,4; 12,8)
(11,6; 21,4)
Algehele overleving
Mediaan (maanden)
29,5
34,1
n.v.t.
n.v.t.
95%-BI
(18,2; NS)
(27,7; NS)
n.v.t.
n.v.t.
Kans op overleving bij
70,3%
80,1%
n.v.t.
n.v.t.
12 maanden (%)
BI = betrouwbaarheidsinterval, NS = niet schatbaar, n.v.t. = niet van toepassing
* regime van 90 mg eenmaal daags
180 mg eenmaal daags met 7-daagse inleiding met 90 mg eenmaal daags
Betrouwbaarheidsinterval voor door de onderzoeker beoordeeld ORR is 97,5% en voor door de onafhankelijke
toetsingscommissie beoordeeld ORR 95%

ITT-populatie per behandelarm (ALTA)
ng
,
+ Gecensureerd
r
l
e
vi
,
i
j
e
o
ve
,
e
s
s
i
e
vr
o
gr
,
t
i
e
pr
or
,
P
r
op
Tijd (maanden)
Behandelgroep:
90 mg regime *
180 mg regime
Afkortingen: ITT = intent-to-treat
Opmerking: De progressievrije overleving werd gedefinieerd als de tijd vanaf de start van de behandeling tot de datum
waarop de ziekteprogressie voor het eerst werd aangetoond of overlijden, welke van de twee eerst kwam.
* regime van 90 mg eenmaal daags
180 mg eenmaal daags met 7-daagse inleiding met 90 mg eenmaal daags
De IRC-beoordelingen van het intracraniale ORR en de duur van de intracraniale respons bij patiënten
met meetbare hersenmetastasen bij de baseline in ALTA, staan vermeld in tabel 7.

Tabel 7: Intracraniale werkzaamheid bij patiënten met meetbare hersenmetastasen bij baseline

in ALTA
Patiënten met meetbare hersenmetastasen bij
Door onafhankelijke toetsingscommissie
baseline
beoordeelde werkzaamheidsparameter
90 mg-regime*
180 mg-regime
(N = 26)
(N = 18)
Intracraniaal objectief responspercentage
(%)
50%
67%
95%-BI
(30, 70)
(41, 87)
Controlepercentage intracraniale ziekte
(%)
85%
83%
95%-BI
(65, 96)
(59, 96)
Duur van intracraniale respons
Mediaan (maanden)
9,4
16,6
95%-BI
(3,7; 24,9)
(3,7; NS)
BI = betrouwbaarheidsinterval, NS = niet schatbaar
* regime van 90 mg eenmaal daags
180 mg eenmaal daags met 7-daagse inleiding met 90 mg eenmaal daags
Voorvallen omvatten de intracraniale ziekteprogressie (nieuwe laesies, diameter van intracraniale doellaesie toegenomen
met 20% ten opzichte van nadir, of onmiskenbare progressie van intracraniale niet-doellaesies) of overlijden.
Bij patiënten met eventuele hersenmetastasen bij de baseline bedroeg het controlepercentage van de
intracraniale ziekte 77,8% (95%-BI 67,2-86,3) in de arm met 90 mg (N = 81) en 85,1% (95%-BI
75-92,3) in de arm met 180 mg (N = 74).
Onderzoek 101
In een aparte dosisescalatiestudie kregen 25 patiënten met ALK-positief NSCLC die progressie
vertoonden op crizotinib, Alunbrig 180 mg eenmaal daags toegediend met een 7-daagse inleiding van
90 mg eenmaal daags. Hiervan was bij 19 patiënten sprake van een door de onderzoeker beoordeelde,
bevestigde objectieve respons (76%; 95%-BI: 55, 91) en de KM-geschatte mediane duur van de
respons van de 19 respondenten bedroeg 26,1 maanden (95%-BI: 7,9; 26,1). De KM-mediane PFS
84,0% (95%-BI: 62,8; 93,7).
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten af te zien van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met Alunbrig in alle subgroepen van pediatrische
patiënten met longcarcinoom (kleincellig en niet-kleincellig carcinoom) (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Absorptie
In onderzoek 101 was de mediane tijd tot de piekconcentratie (Tmax), na toediening van een enkele
orale dosis brigatinib (30-240 mg) bij patiënten, 1-4 uur na de dosis. Na een enkele dosis en in
steady state was de systemische blootstelling dosisproportioneel over het dosisbereik van 60-240 mg
eenmaal daags. Bij een herhaalde dosering werd een bescheiden accumulatie waargenomen
(verhouding van geometrisch gemiddelde accumulatie: 1,9 tot 2,4). De geometrisch gemiddelde
steady state Cmax van brigatinib bij doses van 90 mg en 180 mg eenmaal daags was respectievelijk
552 en 1452 ng/ml, en de bijbehorende AUC0- was respectievelijk 8.165 en 20.276 ung/ml.
Brigatinib is een substraat van de transporteiwitten P-gp en BCRP.
Bij gezonde proefpersonen verlaagde een vetrijke maaltijd, in vergelijking met een nacht vasten, de
Cmax van brigatinib met 13% zonder effect op de AUC. Brigatinib kan zowel met als zonder voedsel
worden toegediend.
Distributie
Brigatinib werd matig gebonden (91%) aan humane plasma-eiwitten en de binding was niet
concentratie-afhankelijk. De verhouding bloed-plasmaconcentratie is 0,69. Bij patiënten die eenmaal
daags brigatinib 180 mg kregen toegediend, was het geometrisch gemiddelde schijnbare
distributievolume (Vz/F) van brigatinib in steady state 307 l, wat aangeeft dat er een matige distributie
naar de weefsels plaatsvindt.
Biotransformatie
In-vitro-studies toonden aan dat brigatinib hoofdzakelijk gemetaboliseerd wordt door CYP2C8 en
CYP3A4, en in een veel mindere mate door CYP3A5.
Na de orale toediening van een enkele dosis van 180 mg [14C]-brigatinib aan gezonde proefpersonen,
waren N-demethylering en cysteïneconjugatie de twee belangrijkste routes voor metabole klaring. In
de combinatie van urine en feces werd 48%, 27% en 9,1% van de radioactieve dosis uitgescheiden als
respectievelijk ongewijzigd brigatinib, N-desmethyl-brigatinib (AP26123) en
cysteïneconjugaat-brigatinib. Ongewijzigd brigatinib was de belangrijkste circulerende radioactieve
component (92%) naast AP26123 (3,5%), de primaire metaboliet die ook in vitro werd waargenomen.
Bij patiënten in steady state was de plasma-AUC van AP26123 < 10% van de brigatinib-blootstelling.
Bij in-vitro-tests met kinase en cellen remde de metaboliet (AP26123) ALK met een circa 3-voudig
minder vermogen dan brigatinib.
Eliminatie
Bij patiënten die eenmaal daags brigatinib 180 mg kregen toegediend was de geometrisch gemiddelde
schijnbare orale klaring (CL/F) van brigatinib in steady state 8,9 l/uur en de gemiddelde halfwaardetijd
van de plasma-eliminatie was 24 uur.
proefpersonen die een enkele orale dosis [14C]-brigatinib 180 mg kregen toegediend, werd 65% van de
toegediende dosis in de feces teruggevonden en 25% van de toegediende dosis in urine. Ongewijzigd
brigatinib vertegenwoordigde respectievelijk 41% en 86% van de totale radioactiviteit in de feces en
urine; de restanten waren metabolieten.
Specifieke populaties

Leverfunctiestoornissen

De farmacokinetiek van brigatinib werd gekenmerkt bij gezonde proefpersonen met een normale
leverfunctie (N = 9) en bij patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse A, N = 6),
matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse B, N = 6) of ernstige leverfunctiestoornis
(Child-Pugh-klasse C, N = 6). De farmacokinetiek van brigatinib was soortgelijk tussen gezonde
proefpersonen met een normale leverfunctie en patiënten met een lichte (Child-Pugh-klasse A) of
matige (Child-Pugh-klasse B) leverfunctiestoornis. Ongebonden AUC0-INF was 37% hoger bij patiënten
met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-klasse C) in vergelijking met gezonde
proefpersonen met een normale leverfunctie (zie rubriek 4.2).

Nierfunctiestoornissen

De farmacokinetiek van brigatinib is soortgelijk bij patiënten met een normale nierfunctie en bij
patiënten met lichte of matige nierfunctiestoornissen (eGFS 30 ml/min) gebaseerd op de resultaten
van farmacokinetische populatieanalyses. Bij een farmacokinetische studie was ongebonden AUC0-INF
94% hoger bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (eGFS < 30 ml/min, N = 6) in
vergelijking met patiënten met een normale nierfunctie (eGFS 90 ml/min, N = 8) (zie rubriek 4.2).
Ras en geslacht
Farmacokinetische populatieanalyses toonden aan dat ras en geslacht geen impact hadden op de
farmacokinetiek van brigatinib.

Leeftijd, lichaamsgewicht en albumineconcentraties

Uit de farmacokinetische populatieanalyses bleek dat lichaamsgewicht, leeftijd en
albumineconcentraties geen klinisch relevante impact hebben op de farmacokinetiek van brigatinib.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Farmacologisch veiligheidsonderzoek met brigatinib identificeerde de kans op pulmonale
bijwerkingen (veranderde ademhalingsfrequentie; 1-2 keer de humane Cmax), cardiovasculaire
bijwerkingen (veranderde hartslag en bloeddruk; 0,5 keer de humane Cmax) en renale bijwerkingen
(verminderde nierfunctie; 1-2,5 keer de humane Cmax), maar gaf geen indicatie voor de kans op
verlenging van het QT-interval of neurofunctionele bijwerkingen.
Bij dieren werd met soortgelijke blootstellingsniveaus als de klinische blootstellingsniveaus
bijwerkingen waargenomen. Het betreft de volgende bijwerkingen die relevant zouden kunnen zijn
voor klinische doeleinden: maag-darmstelsel, beenmerg, ogen, testes, lever, nier, bot en hart. Deze
bijwerkingen waren in het algemeen omkeerbaar tijdens de herstelperiode zonder dosering. De
bijwerkingen in de ogen en testes waren echter opmerkelijke uitzonderingen vanwege het uitblijven
van herstel.
Bij toxiciteitsonderzoeken met herhaalde doses werden longveranderingen (schuimige alveolaire
macrofagen) opgemerkt bij apen bij 0,2 keer de humane AUC. Deze bijwerkingen waren echter
minimaal en soortgelijk aan de bijwerkingen die als achtergrondbevindingen werden gemeld bij naïeve
apen, en er was geen klinisch bewijs van ademhalingsnood bij deze apen.
Er zijn geen carcinogeniciteitsonderzoeken uitgevoerd met brigatinib.
chromosomale aberratie in zoogdiercellen, maar leidde tot een enigszins verhoogd aantal microkernen
in een microkerntest op beenmerg bij ratten. Het mechanisme van microkerninductie was een
abnormale chromosoomsegregatie (aneugeniciteit) en niet een clastogeen effect op chromosomen. Dit
effect werd waargenomen bij een waarde die circa een vijfvoud was van de humane blootstelling bij
de dosis van 180 mg eenmaal daags.
Brigatinib kan de mannelijke vruchtbaarheid aantasten. Bij dieronderzoek met herhaalde doses werd
testiculaire toxiciteit waargenomen. Bij ratten omvatten de bevindingen een verminderd gewicht van
de testes, zaadblaasjes en prostaatklier, en testiculaire tubulaire degeneratie; deze effecten waren
onomkeerbaar tijdens de herstelperiode. Bij apen omvatten de bevindingen een verminderde grootte
van de testes naast microscopisch bewijs van hypospermatogenese; deze effecten waren omkeerbaar
tijdens de herstelperiode. In het algemeen traden deze effecten op de mannelijke
voortplantingsorganen bij ratten en apen op bij blootstellingen van 0,2-keer de AUC die bij patiënten
werd waargenomen bij de dosis van 180 mg eenmaal daags. Bij de algemene toxicologische
onderzoeken bij ratten en apen traden geen schijnbare bijwerkingen op de vrouwelijke
voortplantingsorganen op.
In een onderzoek naar de embryo-foetale ontwikkeling bij zwangere ratten werden tijdens de
organogenese dagelijkse doses brigatinib toegediend. Bij doses die net zo laag waren als circa 0,7 keer
de humane blootstelling bij AUC op de dosis van 180 mg eenmaal daags, werden dosisgerelateerde
skeletafwijkingen waargenomen. De bevindingen omvatten embryo-letaliteit, verminderde groei van
de foetus en skeletafwijkingen.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Tabletkern
Lactosemonohydraat
Microkristallijne cellulose
Natriumzetmeelglycolaat (type A)
Watervrij colloïdaal siliciumdioxide
Magnesiumstearaat
Filmomhulling
Talk
Macrogol
Polyvinylalcohol
Titaandioxide

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.

6.3 Houdbaarheid
3 jaar

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.


Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Flacons van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met brede ronde opening en tweedelige polypropyleen
kindveilige schroefdop met folie-inductiesluiting; bevatten 60 of 120 filmomhulde tabletten en één
kokertje van HDPE met een droogmiddel als moleculaire zeef.
Doorzichtige thermovormbare blisterverpakking van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen (PCTFE) met een
met hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat 28, 56 of 112 filmomhulde
tabletten.
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Flacons van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met brede ronde opening en tweedelige polypropyleen
kindveilige schroefdop met folie-inductiesluiting; bevatten 7 of 30 filmomhulde tabletten en één
kokertje van HDPE met een droogmiddel als moleculaire zeef.
Doorzichtige thermovormbare blisterverpakking van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen (PCTFE) met met
hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat 7 of 28 filmomhulde tabletten.
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
Flacons van hogedichtheidpolyetheen (HDPE) met brede ronde opening en tweedelige polypropyleen
kindveilige schroefdop met folie-inductiesluiting; bevatten 30 filmomhulde tabletten en één kokertje
van HDPE met een droogmiddel als moleculaire zeef.
Doorzichtige thermovormbare blisterverpakking van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen (PCTFE) met een
met hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat 28 filmomhulde tabletten.
Startpakket Alunbrig 90 mg en 180 mg filmomhulde tabletten
Elke verpakking bestaat uit een buitenverpakking die twee doosjes bevat met:
· Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
1 doorzichtige thermovormbare blisterverpakking van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen
(PCTFE) met een met hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat
7 filmomhulde tabletten.
· Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
3 doorzichtige thermovormbare blisterverpakkingen van poly-chloor-tri-fluoro-ethyleen
(PCTFE) met een met hitte verzegeld foliedeksel van gelamineerd papier in een doos, bevat
21 filmomhulde tabletten.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Patiënten moeten worden geadviseerd om het kokertje met droogmiddel in de flacon te laten zitten en
het niet in te slikken.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
EU/1/18/1264/001
60 tabletten in flacon
EU/1/18/1264/002
120 tabletten in flacon
EU/1/18/1264/011
28 tabletten in doos
EU/1/18/1264/003
56 tabletten in doos
EU/1/18/1264/004
112 tabletten in doos
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
EU/1/18/1264/005
7 tabletten in flacon
EU/1/18/1264/006
30 tabletten in flacon
EU/1/18/1264/007
7 tabletten in doos
EU/1/18/1264/008
28 tabletten in doos
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
EU/1/18/1264/009
30 tabletten in flacon
EU/1/18/1264/010
28 tabletten in doos
Alunbrig startpakket
EU/1/18/1264/012
7 x 90 mg + 21 x 180 mg tabletten in doos
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 22 november 2018
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

BIJLAGE II

A.
FABRIKANTEN VERANTWOORDELIJK VOOR
VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN
VAN LEVERING EN GEBRUIK

C.

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE
HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN
WORDEN NAGEKOMEN

D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET
BETREKKING TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND
GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL



Naam en adres van de fabrikanten verantwoordelijk voor vrijgifte
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Strasse 25
4020 Linz
Oostenrijk
Takeda Ireland Limited
Bray Business Park
Kilruddery
Co. Wicklow
A98 CD36
Ierland
In de gedrukte bijsluiter van het geneesmiddel moeten de naam en het adres van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor vrijgifte van de desbetreffende batch zijn opgenomen.
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D. VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
·
Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
· steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.

Extra risicobeperkende maatregelen
De vergunninghouder moet vóór de lancering van Alunbrig in iedere lidstaat overeenstemming
bereiken met de nationale bevoegde autoriteiten over de inhoud en het formaat van het educatief
programma, inbegrepen de mediacommunicatie, de distributiemodaliteiten, en elke ander aspect van
het programma.
De vergunninghouder zal in iedere lidstaat, waar Alunbrig is gelanceerd, garanderen dat alle
beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en patiënten/zorgverleners, waarvan verwacht wordt dat
Alunbrig voorgeschreven en gebruikt zal worden, toegang hebben tot/voorzien worden met het
volgende educatief materiaal:
·
Een patiëntwaarschuwingskaart

De patiëntwaarschuwingskaart
zal volgende kernboodschappen bevatten:
o Een waarschuwingsbericht voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die de patiënt
op enig ogenblik behandelen, in noodsituaties inbegrepen, dat de patiënt Alunbrig
gebruikt
o Dat behandeling met Alunbrig het risico op vroegtijdige aanvang van pulmonale
bijwerkingen kan verhogen (interstitiële longaandoening en pneumonitis inbegrepen)
o Klachten en verschijnselen van het veiligheidsrisico en wanneer contact te zoeken met
een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg
o Contactgegevens van de voorschrijver van Alunbrig

BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING

MOETEN WORDEN VERMELD

OMDOOS EN ETIKET OP DE FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 30 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
60 filmomhulde tabletten
120 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Omdoos:
Slik het kokertje met droogmiddel dat in de fles zit, niet in.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1264/001
60 tabletten
EU/1/18/1264/002
120 tabletten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Omdoos:
Alunbrig 30 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Omdoos:
PC
SN
NN


OMDOOS VOOR BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 30 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
56 filmomhulde tabletten
112 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1264/011
28 tabletten
EU/1/18/1264/003
56 tabletten
EU/1/18/1264/004
112 tabletten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 30 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
WORDEN VERMELD

BLISTERVERPAKKING

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE


MOETEN WORDEN VERMELD

OMDOOS EN ETIKET OP DE FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
7 filmomhulde tabletten
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Omdoos:
Slik het kokertje met droogmiddel dat in de fles zit, niet in.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1264/005
7 tabletten
EU/1/18/1264/006
30 tabletten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Omdoos:
Alunbrig 90 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Omdoos
PC
SN
NN


OMDOOS VOOR BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
7 filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1264/007
7 tabletten
EU/1/18/1264/008
28 tabletten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 90 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
WORDEN VERMELD

BLISTERVERPAKKING

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE



BUITENVERPAKKING VAN STARTPAKKET (MET 'BLUE BOX')
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke 90 mg filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
Elke 180 mg filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
Startpakket
Elke verpakking bevat twee doosjes in een buitenverpakking.
7 filmomhulde tabletten Alunbrig 90 mg
28 filmomhulde tabletten Alunbrig 180 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Neem slechts één tablet per dag.
Alunbrig 90 mg eenmaal daags tijdens de eerste 7 dagen en vervolgens 180 mg eenmaal daags.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1264/012
7 x 90 mg + 21 x 180 mg tabletten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 90 mg, 180 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN


DOOS IN STARTPAKKET ­ 7 TABLETTEN, 90 MG ­ BEHANDELING VAN 7 DAGEN
(ZONDER 'BLUE BOX')
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 90 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
Startpakket
Elk doosje bevat 7 filmomhulde tabletten Alunbrig 90 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Neem slechts één tablet per dag.
Dag 1 tot dag 7
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1264/012
7 x 90 mg + 21 x 180 mg tabletten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 90 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<Niet van toepassing.>
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
<Niet van toepassing.>
WORDEN VERMELD

BLISTERVERPAKKING ­ STARTPAKKET ­ 90 MG

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE



DOOS IN STARTPAKKET ­ 21 TABLETTEN, 180 MG ­ BEHANDELING VAN 21 DAGEN
(ZONDER 'BLUE BOX')
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
Startpakket
Elk doosje bevat 21 filmomhulde tabletten Alunbrig 180 mg
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
Neem slechts één tablet per dag.
Dag 8 tot dag 28
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1264/012
7 x 90 mg + 21 x 180 mg tabletten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 180 mg
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
<Niet van toepassing.>
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
<Niet van toepassing.>
WORDEN VERMELD

BLISTERVERPAKKING - STARTPAKKET ­ 180 MG

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE



MOETEN WORDEN VERMELD

OMDOOS EN ETIKET OP DE FLACON
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
30 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
Omdoos:
Slik het kokertje met droogmiddel dat in de fles zit, niet in.
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1264/009
30 tabletten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Omdoos:
Alunbrig 180 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
Omdoos
PC
SN
NN

OMDOOS VOOR BLISTERVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
Elke filmomhulde tablet bevat 180 mg brigatinib.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Bevat lactose. Raadpleeg de bijsluiter voor meer informatie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Filmomhulde tabletten
28 filmomhulde tabletten
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Oraal gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/18/1264/010
28 tabletten
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Alunbrig 180 mg
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC
SN
NN
WORDEN VERMELD

BLISTERVERPAKKING

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Takeda Pharma A/S (als Takeda logo)
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
OVERIGE


B. BIJSLUITER


Alunbrig 30 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
brigatinib
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke

informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is Alunbrig en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe neemt u dit middel in?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is Alunbrig en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Alunbrig bevat de werkzame stof brigatinib, een type geneesmiddel tegen kanker dat een
kinaseremmer genoemd wordt. Alunbrig wordt gebruikt voor de behandeling van volwassenen met
longkanker in gevorderde stadia, ook wel niet-kleincellig longcarcinoom genoemd. Het wordt
gegeven aan patiënten wiens longkanker gerelateerd is aan een abnormale vorm van een gen genaamd
anaplastisch-lymfoom kinase (ALK).

Hoe werkt Alunbrig?
Het abnormale gen produceert een eiwit bekend als een kinase dat de groei van kankercellen
stimuleert. Alunbrig blokkeert de werking van dit eiwit waardoor de groei en verspreiding van de
kanker worden vertraagd.
2.
Wanneer mag u dit middel niet innemen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
·
U bent
allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.


Neem contact op met uw arts voordat u dit middel inneemt of tijdens de behandeling als u last heeft
van:
·
long- of ademhalingsproblemen
Longproblemen, waarvan sommige ernstig, treden vaker op in de eerste 7 dagen van de
behandeling. De symptomen kunnen lijken op symptomen van longkanker. Informeer uw arts
over nieuwe symptomen of symptomen die erger worden, waaronder ademhalingsproblemen,
kortademigheid, pijn op de borst, hoesten en koorts.
·
hoge bloeddruk
·
een trage hartslag (bradycardie)
·
gezichtsstoornis (stoornis in het zien)
Informeer uw arts over eventuele gezichtsstoornissen die tijdens de behandeling optreden, zoals
lichtflitsen, wazig zicht of gevoeligheid voor licht.
·
spierproblemen
Meld alle onverklaarbare pijn, gevoeligheid of zwakte in uw spieren aan uw arts.
·
alvleesklierproblemen
·
leverproblemen
·
hoge bloedsuikerspiegel
·
gevoeligheid voor zonlicht
Vermijd langdurige blootstelling aan zonlicht gedurende de behandeling en nog minstens
5 dagen na uw laatste dosis. Draag, wanneer u in de zon gaat, een hoofddeksel, beschermende
kleding, een breedspectrum zonnebrandmiddel en lippenbalsem tegen ultraviolet A
(UVA)/ultraviolet B (UVB) (minstens factor 30) om mogelijke zonnebrand te helpen
voorkomen.

Vertel het aan uw arts als u nierproblemen heeft of wanneer u gedialyseerd wordt.
Uw arts moet mogelijk uw behandeling met Alunbrig aanpassen of tijdelijk of permanent stopzetten.
Zie ook het begin van rubriek 4.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
Alunbrig is niet onderzocht bij kinderen en jongeren tot 18 jaar. De behandeling met Alunbrig wordt
niet aanbevolen voor personen jonger dan 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u naast Alunbrig nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of
apotheker.
De volgende geneesmiddelen kunnen van invloed zijn op Alunbrig of door Alunbrig worden
beïnvloed:
·
ketoconazol, itraconazol, voriconazol: geneesmiddelen voor de behandeling van
schimmelinfecties
·
indinavir, nelfinavir, ritonavir, saquinavir: geneesmiddelen voor de behandeling van een
hiv-infectie
·
claritromycine, telitromycine, troleandomycine: geneesmiddelen voor de behandeling van
bacteriële infecties
·
nefazodon: een geneesmiddel voor de behandeling van een depressie
·
sint-janskruid: een kruidenmiddel voor de behandeling van een depressie
·
carbamazepine: een geneesmiddel voor de behandeling van epilepsie, euforische/depressieve
episodes en bepaalde pijnaandoeningen
·
fenobarbital, fenytoïne: geneesmiddelen voor de behandeling van epilepsie
rifabutine, rifampicine: geneesmiddelen voor de behandeling van tuberculose of bepaalde
andere infecties
·
digoxine: een geneesmiddel voor de behandeling van hartproblemen
·
dabigatran: een geneesmiddel dat de bloedstolling afremt
·
colchicine: een geneesmiddel voor de behandeling van jichtaanvallen
·
pravastatine, rosuvastatine: geneesmiddelen voor het verlagen van verhoogde
cholesterolgehalten
·
methotrexaat: een geneesmiddel voor de behandeling van ernstige gewrichtsontstekingen,
kanker en de huidziekte psoriasis
·
sulfasalazine: een geneesmiddel voor de behandeling van ernstige darmontstekingen en
reumatische gewrichtsontstekingen
·
efavirenz,
etravirine: geneesmiddelen voor de behandeling van een hiv-infectie
·
modafinil: een geneesmiddel voor de behandeling van narcolepsie
·
bosentan: een geneesmiddel voor de behandeling van pulmonale hypertensie
·
nafcilline: een geneesmiddel voor de behandeling van bacteriële infecties
·
alfentanil, fentanyl: geneesmiddelen tegen pijn
·
kinidine: een geneesmiddel voor de behandeling van een onregelmatige hartslag
·
cyclosporine, sirolimus, tacrolimus: geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken

Waarop moet u letten met eten en drinken?

Gebruik tijdens de behandeling geen producten met grapefruit (pompelmoes), omdat de hoeveelheid
brigatinib in uw lichaam hierdoor kan veranderen.

Zwangerschap
Alunbrig wordt
niet aanbevolen tijdens de zwangerschap, tenzij het voordeel opweegt tegen het risico
voor de baby. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact
op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken om de risico's van dit geneesmiddel tijdens
de zwangerschap te bespreken.
Vruchtbare vrouwen die met Alunbrig worden behandeld, moeten voorkomen dat ze zwanger raken.
Tijdens de behandeling en gedurende 4 maanden na stopzetting van Alunbrig moet een effectieve
niet-hormonale anticonceptie worden gebruikt. Vraag uw arts welke anticonceptiemethoden geschikt
voor u kunnen zijn.

Borstvoeding

Geef geen borstvoeding
tijdens de behandeling met Alunbrig. Het is niet bekend of brigatinib in de
moedermelk wordt uitgescheiden en mogelijk kan dit middel de baby letsel toebrengen.

Vruchtbaarheid

Mannen die met Alunbrig worden behandeld krijgen het advies om tijdens de behandeling geen kind
te verwekken en om tijdens de behandeling en gedurende 3 maanden na stopzetting effectieve
anticonceptie te gebruiken.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Alunbrig kan gezichtsstoornissen, duizeligheid of vermoeidheid veroorzaken. Als dergelijke
symptomen optreden, mag u niet autorijden en geen machines bedienen.

Alunbrig bevat lactose
Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw
arts voordat u dit middel inneemt.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen
`natriumvrij' is.
3.
Hoe neemt u dit middel in?
Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over
het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

De aanbevolen dosering is
Eén tablet van 90 mg eenmaal daags gedurende de eerste 7 dagen van de behandeling, vervolgens één
tablet van 180 mg eenmaal daags.
Verander de dosis niet zonder eerst met uw arts te overleggen. Uw arts kan de dosis aan uw behoeften
aanpassen en hiervoor moet mogelijk een tablet van 30 mg worden gebruikt om aan de nieuwe
aanbevolen dosis te komen.

Startpakket
Bij het begin van uw behandeling met Alunbrig kan uw arts een startpakket voorschrijven.

Instructies voor gebruik
·
Neem Alunbrig eenmaal daags elke dag op hetzelfde tijdstip in.
·
Slik de tabletten in hun geheel door met een glas water. U mag de tabletten niet vermalen of
oplossen.
·
De tabletten mogen zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
·
Als u na de inname van Alunbrig moet braken, mag u geen andere tabletten innemen tot aan de
volgende geplande dosis.
Slik het kokertje met droogmiddel dat in de flacon zit, niet in.

Heeft u te veel van dit middel ingenomen?
Breng uw arts of apotheker onmiddellijk op de hoogte als u meer tabletten heeft ingenomen dan de
aanbevolen dosis.

Bent u vergeten dit middel in te nemen?
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Neem uw volgende dosis op het
gebruikelijke tijdstip.

Als u stopt met het innemen van dit middel

Stop niet met de inname van Alunbrig zonder eerst met uw arts te overleggen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts
of apotheker.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken.

Zeer vaak
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
·
hoge bloeddruk
Vertel het uw arts als u last krijgt van hoofdpijn, duizeligheid, wazig zicht, pijn op de borst of
kortademigheid.
·
problemen met het zien
Vertel het uw arts als u gezichtsstoornissen ervaart, zoals lichtflitsen, wazig zicht of
gevoeligheid voor licht. Mogelijk stopt uw arts de behandeling met Alunbrig en wordt u
doorverwezen naar een oogarts.
·
verhoogd creatinekinasegehalte in het bloed bij onderzoeken ­ kan op een spierletsel (bijv.
van het hart) wijzen. Informeer uw arts als u last heeft van onverklaarbare pijn, gevoeligheid of
zwakte in uw spieren.
·
verhoogd amylase- of lipasegehalte in het bloed bij onderzoeken ­ kan wijzen op ontsteking
van de alvleesklier.
Vertel het uw arts als u last heeft van pijn in de bovenbuik waaronder buikpijn die erger wordt
bij eten en mogelijk uitstraalt naar de rug, bij gewichtsverlies of bij misselijkheid.
·
verhoogd leverenzymgehalte in het bloed (aspartaataminotransferase,
alanineaminotransferase) bij onderzoeken - kan wijzen op beschadiging van levercellen.
Vertel het uw arts als u last heeft van pijn aan de rechterkant van uw maagstreek, geler kleuren
van de huid of van het oogwit, of donkere urine.
·
verhoogde bloedsuikerspiegel
Vertel het uw arts als u veel dorst heeft, vaker moet plassen dan normaal, honger heeft of zich
misselijk, zwak, vermoeid of verward voelt.

Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
·
longontsteking
Vertel het uw arts als u nieuwe longproblemen of ademhalingsproblemen krijgt, of als uw
long- of ademhalingsproblemen erger worden, waaronder pijn op de borst, hoesten en koorts,
met name in de eerste week dat u Alunbrig inneemt. Dit kan namelijk op ernstige
longproblemen duiden.
·
trage hartslag
Vertel het uw arts als u last heeft van pijn of een onprettig gevoel op de borst, veranderingen in
uw hartslag, duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd of flauwvallen.
·
gevoeligheid voor zonlicht
Vertel het uw arts als u last krijgt van huidklachten.
Zie ook rubriek 2, 'Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?'.

Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
·
ontsteking van de alvleesklier, wat kan leiden tot ernstige en aanhoudende pijn in de
maagstreek, met of zonder misselijkheid en braken (pancreatitis)

Andere mogelijke bijwerkingen zijn:
Informeer uw arts of apotheker als u een van de volgende bijwerkingen heeft.

Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
·
longontsteking (pneumonie)
·
verkoudheidachtige symptomen (infecties van de bovenste luchtwegen)
·
verminderd aantal rode bloedcellen (anemie)
·
verminderd aantal witte bloedcellen, ook wel neutrofielen en lymfocyten geheten, bij
bloedonderzoeken
·
een langere bloedstollingstijd aangetoond door het testen van de geactiveerde partiële
tromboplastinetijd
·
verhoogd insulinegehalte in het bloed
·
verlaagd fosfaatgehalte in het bloed
verlaagd magnesiumgehalte in het bloed
·
verhoogd calciumgehalte in het bloed
·
verlaagd natriumgehalte in het bloed
·
verlaagd kaliumgehalte in het bloed
·
verminderde eetlust
·
hoofdpijn
·
symptomen als gevoelloosheid, tintelingen, prikkelend gevoel, zwakte of pijn in de handen of
voeten (perifere neuropathie)
·
duizeligheid
·
hoesten
·
kortademigheid
·
diarree
·
misselijkheid
·
braken
·
buikpijn
·
verstopping (obstipatie)
·
ontsteking van de mond en lippen (stomatitis)
·
verhoogd gehalte van het enzym alkalische fosfatase in het bloed ­ dit kan duiden op een
verstoorde werking of letsel van organen
·
huiduitslag
·
jeukende huid
·
gewrichts- of spierpijn (inclusief spierspasmen)
·
verhoogd creatininegehalte in het bloed ­ dit kan duiden op een verminderde nierfunctie
·
vermoeidheid
·
zwelling van weefsel door overtollig vocht
·
koorts

Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
·
laag aantal bloedplaatjes bij bloedonderzoek waardoor het risico op bloedingen en blauwe
plekken toeneemt
·
slaapproblemen (insomnia)
·
geheugenstoornis
·
verandering van smaakzin
·
abnormale elektrische activiteit van het hart (elektrocardiogram met verlengd QT-interval)
·
snelle hartslag (tachycardie)
·
hartkloppingen (palpitaties)
·
droge mond
·
spijsverteringsstoornis
·
winderigheid (flatulentie)
·
verhoogd lactaatdehydrogenasegehalte in het bloed ­ kan duiden op weefselafbraak
·
verhoogd bilirubinegehalte in het bloed
·
droge huid
·
pijn in skeletspieren op de borst
·
pijn in armen en benen
·
stijfheid in spieren en gewrichten
·
pijn en onprettig gevoel op de borst
·
pijnverhoogd cholesterolgehalte in het bloed
·
gewichtsverlies

Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket op de
flacon of blisterverpakking en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van
die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de
juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het
milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

·
De werkzame stof in dit middel is brigatinib.
Elke filmomhulde tablet van 30 mg bevat 30 mg brigatinib.
Elke filmomhulde tablet van 90 mg bevat 90 mg brigatinib.
Elke filmomhulde tablet van 180 mg bevat 180 mg brigatinib.
·
De andere stoffen in dit middel zijn lactosemonohydraat, microkristallijne cellulose,
natriumzetmeelglycolaat (type A), watervrij colloïdaal siliciumdioxide, magnesiumstearaat,
talk, macrogol, polyvinylalcohol en titaandioxide.

Hoe ziet Alunbrig eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
Alunbrig filmomhulde tabletten zijn wit tot crèmekleurig, ovaal (90 mg en 180 mg) of rond (30 mg).
Aan de boven- en onderzijde zijn ze bol.
Alunbrig 30 mg:
·
Elke tablet van 30 mg bevat 30 mg brigatinib.
·
De filmomhulde tabletten hebben een diameter van circa 7 mm met 'U3' aan de ene zijde en
glad aan de andere zijde.
Alunbrig 90 mg:
·
Elke tablet van 90 mg bevat 90 mg brigatinib.
·
De filmomhulde tabletten zijn circa 15 mm lang met 'U7' aan de ene zijde en glad aan de
andere zijde.
Alunbrig 180 mg:
·
Elke tablet van 180 mg bevat 180 mg brigatinib.
·
De filmomhulde tabletten zijn circa 19 mm lang met 'U13' aan de ene zijde en glad aan de
andere zijde.
Alunbrig is verkrijgbaar in plastic foliestrips (blisterverpakkingen) verpakt in een doos met:
·
Alunbrig 30 mg: 28, 56 of 112 filmomhulde tabletten
·
Alunbrig 90 mg: 7 of 28 filmomhulde tabletten
·
Alunbrig 180 mg: 28 filmomhulde tabletten
een droogmiddel en is verpakt in een doos met:
·
Alunbrig 30 mg: 60 of 120 filmomhulde tabletten
·
Alunbrig 90 mg: 7 of 30 filmomhulde tabletten
·
Alunbrig 180 mg: 30 filmomhulde tabletten
Laat het kokertje met droogmiddel in de flacon zitten.
Alunbrig is verkrijgbaar in een startpakket. Elke verpakking bestaat uit een buitenverpakking die twee
doosjes bevat met:
·
Alunbrig 90 mg filmomhulde tabletten
1 plastic foliestrips (blisterverpakking) met 7 filmomhulde tabletten
·
Alunbrig 180 mg filmomhulde tabletten
3 plastic foliestrips (blisterverpakkingen) met 21 filmomhulde tabletten
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Takeda Pharma A/S
Delta Park 45
2665 Vallensbaek Strand
Denemarken

Fabrikant
Takeda Austria GmbH
St. Peter-Strasse 25
4020 Linz
Oostenrijk
Takeda Ireland Limited
Bray Business Park
Kilruddery
Co. Wicklow
A98 CD36
Ierland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Lietuva
Takeda Belgium
Takeda, UAB
Tel/Tél: +32 2 464 06 11
Tel: +370 521 09 070
takeda-belgium@takeda.com


Luxembourg/Luxemburg
Takeda Belgium
.: + 359 2 958 27 36;
Tel/Tél: +32 2 464 06 11
+ 359 2 958 15 29
takeda-belgium@takeda.com

Ceská republika
Magyarország
Takeda Pharmaceuticals Czech Republic s.r.o.
Takeda Pharma Kft.
Tel: + 420 234 722 722
Tel: +361 2707030

Malta
Takeda Pharma A/S
Drugsales Ltd
Tlf: +45 46 77 11 11
Tel: +356 21419070
safety@drugsalesltd.com
Deutschland
Nederland
Takeda GmbH
Takeda Nederland B.V.
Tel: +49 (0)800 825 3325
Tel: +31 20 203 5492
medinfo@takeda.de
medinfoEMEA@takeda.com

Eesti
Norge
Takeda Pharma AS
Takeda AS
Tel: +372 6177 669
Tlf: +47 6676 3030
infonorge@takeda.com


Österreich
TAKEDA .
Takeda Pharma Ges.m.b.H.
T: +30 210 6387800
Tel: +43 (0) 800-20 80 50
gr.info@takeda.com

España
Polska
Takeda Farmacéutica España S.A
Takeda Pharma sp. z o.o.
Tel: +34 917 90 42 22
tel. + 48 22 608 13 00
spain@takeda.com

France
Portugal
Takeda France SAS
Takeda Farmacêuticos Portugal, Lda.
Tel. +33 1 40 67 33 00
Tel: + 351 21 120 1457
medinfoEMEA@takeda.com

Hrvatska
România
Takeda Pharmaceuticals Croatia d.o.o.
Takeda Pharmaceuticals SRL
Tel: +385 1 377 88 96
Tel: +40 21 335 03 91

Ireland
Slovenija
Takeda Products Ireland Limited
Takeda Pharmaceuticals farmacevtska
Tel: 1800 937 970
druzba d.o.o.
medinfoemea@takeda.com
Tel: + 386 (0) 59 082 480

Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Takeda Pharmaceuticals Slovakia s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 (2) 20 602 600
vistor@vistor.is


Italia
Suomi/Finland
Takeda Italia S.p.A.
Takeda Oy
Tel: +39 06 502601
Tel. +358 20 746 5000
infoposti@takeda.com


Sverige
A. POTAMITIS MEDICARE LTD
Takeda Pharma AB
T: +357 22583333
Tel: +46 8 731 28 00
info@potamitismedicare.com
infosweden@takeda.com

United Kingdom (Northern Ireland)
Takeda Latvia SIA
Takeda UK Ltd
Tel: +371 67840082
Tel: +44 (0)2830 640 902
medinfoemea@takeda.com

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Andere informatiebronnen

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu.

Heb je dit medicijn gebruikt? Alunbrig 180 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Alunbrig 180 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Alunbrig 180 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG