Adynovi 1000 iu

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 250 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 50 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 500 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 100 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 1 000 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 200 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 2 000 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 400 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 3 000 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 600 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
De potentie (internationale eenheden, I.E.) wordt bepaald met de chromogene test. De specifieke
activiteit van ADYNOVI is ongeveer 3 800-6 000 I.E./mg eiwit.
De werkzame stof rurioctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van het eiwit octocog alfa* met een
polyethyleenglycol (PEG) van 20 kDa.
* Humane factor VIII vervaardigd met recombinant-DNA-techniek in ovariumcellen van de Chinese
hamster.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke injectieflacon met poeder bevat 0,45 mmol (10 mg) natrium (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
2
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Poeder: wit tot gebroken wit, brokkelig poeder.
Oplosmiddel: heldere, kleurloze oplossing.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten van 12 jaar en ouder met hemofilie A
(congenitale factor VIII-deficiëntie).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet plaatsvinden onder toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling
van hemofilie.
Niet eerder behandelde patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van ADYNOVI bij niet eerder behandelde patiënten zijn nog niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Controle tijdens de behandeling
Aanbevolen wordt om gedurende de hele duur van de behandeling op geëigende wijze de factor VIII-
niveaus te bepalen en te gebruiken als leidraad voor de toe te dienen dosis en de frequentie van
herhaalde infusies. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor VIII, en bijvoorbeeld
verschillende halfwaarde- en hersteltijden hebben. Indien de dosis wordt bepaald op basis van
lichaamsgewicht, kan aanpassing voor patiënten met onder- of overgewicht nodig zijn. Vooral in het
geval van grote chirurgische ingrepen is nauwkeurige monitoring van de substitutietherapie met
stollingsanalyse (factor VIII-activiteit in plasma) onmisbaar.
Veldonderzoek heeft duidelijk gemaakt dat factor VIII-niveaus in plasma kunnen worden
gecontroleerd door middel van een chromogene substraattest of een één-fase-stollingstest zoals
standaard wordt gebruikt in klinische laboratoria.
Dosering
De dosis en duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van de factor VIII-deficiëntie,
de locatie en mate van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt.
Het aantal toegediende eenheden factor VIII wordt uitgedrukt in internationale eenheden (I.E.), die
zijn gerelateerd aan de huidige concentraatstandaard van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO)
voor producten met factor VIII. De factor VIII-activiteit in plasma wordt uitgedrukt als een percentage
(verhouding tot normaal menselijk plasma) of, bij voorkeur, in internationale eenheden (verhouding
tot een internationale standaard voor factor VIII in plasma).
Eén internationale eenheid (I.E.) factor VIII-activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor VIII in
één ml normaal humaan plasma.
‘On demand’-behandeling
De vereiste dosis factor VIII wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding dat 1 I.E.
factor VIII per kg lichaamsgewicht de factor VIII-activiteit in plasma doet stijgen met 2 I.E./dl. De
vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
3
Vereist aantal internationale eenheden (I.E.) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van
factor VIII (%) x 0,5
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moeten altijd worden bepaald op basis
van de klinische werkzaamheid in individuele gevallen.
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode.
De volgende tabel 1 kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een
chirurgische ingreep:
Tabel 1
Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep
Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie
Beginnende hemartrose,
20 – 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
bloeding van spier of
hematoom.
30 – 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
24 uur gedurende 3 – 4 dagen of langer
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Levensbedreigende
hemorragieën.
Chirurgische ingreep
Klein
Waaronder tandextracties.
Groot
60 – 100
30 – 60
80 – 100
(pre- en postoperatief)
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij ‘on demand’-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1
en 5.2).
4
Wijze van toediening
ADYNOVI is voor intraveneus gebruik.
De toedieningssnelheid moet worden bepaald zodat deze voor de patiënt aangenaam is,
tot maximaal 10 ml/min.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, het moedermolecuul octocog alfa of een van de in rubriek
6.1 vermelde hulpstof(fen).
Bekende allergische reactie op muizen- of hamstereiwit.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
ADYNOVI kan allergie-achtige overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Het geneesmiddel bevat
sporen van muizen- en hamstereiwit. Indien zich symptomen van overgevoeligheid voordoen, moeten
patiënten worden geadviseerd om het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk te staken en contact
op te nemen met hun arts. Patiënten moeten worden geïnformeerd over vroege tekenen van
overgevoeligheidsreacties, waaronder galbulten, gegeneraliseerde urticaria, beklemd gevoel in de
borst, piepen, hypotensie en anafylaxie.
In geval van anafylactische shock dient de standaard medische behandeling voor shock toegepast te
worden.
Remmers
De vorming van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen factor VIII is een bekende complicatie bij
de behandeling van patiënten met hemofilie A. Deze remmers zijn doorgaans IgG-immunoglobulinen,
gericht tegen de prostollingsactiviteit van factor VIII, die aan de hand van het aangepaste onderzoek
gekwantificeerd worden in Bethesda-eenheden (BE) per ml plasma. Het risico op vorming van
remmers houdt verband met de ernst van de aandoening en de blootstelling aan factor VIII, waarbij dit
risico het grootst is tijdens de eerste 20 behandelingsdagen. In zeldzame gevallen is het mogelijk dat
zich remmers ontwikkelen na de eerste 100 behandelingsdagen.
Bij eerder behandelde patiënten met meer dan 100 behandelingsdagen die een voorgeschiedenis van
vorming van remmers hebben, zijn gevallen van terugkomende remmers (lage titer) waargenomen
nadat overgeschakeld is op een ander factor VIII-product. Om die reden wordt aanbevolen alle
patiënten na het overschakelen op een ander product zorgvuldig te controleren op de aanwezigheid van
remmers.
De klinische relevantie van de vorming van remmers is afhankelijk van de titer van de remmer,
waarbij geldt dat remmers met lage titers die kort aanwezig zijn of waarvan de titer consequent laag
blijft, minder risico op een onvoldoende klinische respons opleveren dan remmers met hoge titers.
In het algemeen moeten alle patiënten die met producten met stollingsfactor VIII behandeld worden
nauwkeurig worden gecontroleerd en gevolgd aan de hand van relevante klinische waarnemingen en
5
laboratoriumtests om de vorming van remmers na te gaan. Indien de verwachte niveaus van
factor VIII-activiteit in plasma niet verkregen worden of indien de bloeding niet onder controle
gehouden wordt met een aangepaste dosis, moet een onderzoek worden uitgevoerd om na te gaan of er
een factor VIII-remmer aanwezig is. Bij patiënten met een hoge spiegel aan remmers is het mogelijk
dat de factor VIII-therapie niet doeltreffend is en moeten alternatieve therapieën worden overwogen.
De behandeling van dergelijke patiënten moet worden uitgevoerd door artsen die ervaring hebben met
de behandeling van hemofilie en met factor VIII-remmers.
Immuuntolerantie-inductie (ITI)
Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar voor het gebruik van ADYNOVI bij ITI.
Cardiovasculaire aandoeningen
Bij patiënten met bestaande risicofactoren voor hart- en vaataandoeningen kan substitutietherapie met
factor VIII het risico op deze aandoeningen verhogen.
Katheterverwante complicaties tijdens behandeling
Indien een instrument voor centraal-veneuze toegang is vereist, dient het risico op daarmee verbonden
complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de
katheterplaats.
Overwegingen met betrekking tot hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is.
Pediatrische patiënten
De vermelde waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn van toepassing op zowel volwassenen
als kinderen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties van humane stollingsfactor VIII (rDNA) met andere geneesmiddelen gemeld.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen studies met factor VIII uitgevoerd naar de voortplanting bij dieren. Op grond van het
zeldzame optreden van hemofilie A bij vrouwen bestaat er geen ervaring met het gebruik van
factor VIII tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding. Daarom mag factor VIII
uitsluitend tijdens de zwangerschap en borstvoeding worden toegediend indien hiervoor een duidelijke
indicatie bestaat.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
ADYNOVI heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheidsreacties of allergische reacties (zoals mogelijk angio-oedeem, branderig en stekend
gevoel op de injectieplaats, koude rillingen, overmatig blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn,
galbulten, hypotensie, lethargie, nausea, rusteloosheid, tachycardie, beklemd gevoel in de borst,
6
tintelen, braken, piepen) zijn in zeldzame gevallen waargenomen en kunnen zich in sommige gevallen
ontwikkelen tot ernstige anafylaxie (waaronder shock).
Bij patiënten met hemofilie A die zijn behandeld met factor VIII, waaronder ADYNOVI, kunnen zich
neutraliserende antistoffen (remmers) vormen. Indien dergelijke remmers voorkomen, uit zich dit in
een onvoldoende klinische respons. In deze gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met een
gespecialiseerd hemofiliecentrum (zie rubriek 5.1).
Tabel met bijwerkingen
De veiligheid van ADYNOVI werd beoordeeld bij 365 eerder behandelde patiënten met ernstige
hemofilie A (factor VIII minder dan 1% van normaal), die ten minste één dosis ADYNOVI kregen
tijdens zes voltooide multicenter, prospectieve, open-label klinische onderzoeken en één lopend
klinisch onderzoek.
De bijwerkingen in de volgende tabel zijn gerangschikt op systeem/orgaanklasse volgens
gegevensbank MedDRA en op MedDRA-voorkeursterm.
De frequenties zijn vastgesteld volgens de volgende conventie: Zeer vaak (≥1/10); Vaak (≥1/10); Vaak
(1/100, <1/10); Soms (≥1/1.000, <1/100); Zelden (≥1/10.000, <1/1.000); Zeer zelden (<1/10.000);
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 2: Bijwerkingen gemeld voor ADYNOVI
Systeem/orgaanklasse
volgens MedDRA
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Bijwerkingen
Frequentie per patiënt
Soms (PTP’s)*
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Soms
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Factor VIII-remming
Overgevoeligheid
Hoofdpijn
Duizeligheid
Oculaire hyperemie
Overmatig blozen
Diarree
Nausea
Rash
Geneesmiddeleneruptie
Urticaria
Onderzoeken
Soms
Letsels, intoxicaties en
verrichtingscomplicaties
* De frequentie is gebaseerd op onderzoeken met alle producten met factor VIII waaraan patiënten met
ernstige hemofilie A deelnamen. PTP’s =
previously treated patients
(eerder behandelde patiënten).
De weergegeven frequenties werden berekend op basis van alle ongewenste voorvallen, zowel
gerelateerd als niet-gerelateerd.
Eosinofielentelling
verhoogd
Infusie gerelateerde reactie
7
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Overgevoeligheid
De waargenomen overgevoeligheidsbijwerking was een lichte, voorbijgaande, niet-ernstige rash, die
zich voordeed bij één tweejarige patiënt die een eerdere rash had gekregen tijdens behandeling met
ADYNOVI.
Pediatrische patiënten
Frequentie, type en ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die bij
volwassenen. De veiligheid van ADYNOVI werd beoordeeld bij 38 personen < 6 jaar en 34 personen
van 6 tot 12 jaar met in totaal respectievelijk 2880 en 2975 blootstellingsdagen. De gemiddelde (SD)
leeftijd bedroeg respectievelijk 3,3 (1,55) en 8,1 (1,92) jaar.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V
4.9
Overdosering
Er zijn geen symptomen van overdosering met recombinantfactor VIII gemeld.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische bloedstollingsfactor VIII, ATC-code: B02BD02.
Het factor VIII/von willebrandfactor-complex bestaat uit twee moleculen (factor VIII en
Von Willebrand-factor) met verschillende fysiologische functies. Bij infusie bij hemofiliepatiënten
bindt factor VIII aan de Von Willebrand-factor in de bloedsomloop van de patiënt. De geactiveerde
factor VIII fungeert als cofactor voor de geactiveerde factor IX, en versnelt de conversie van factor X
naar geactiveerde factor X die uiteindelijk protrombine omzet in trombine. Trombine zet vervolgens
fibrinogeen om in fibrine, waardoor een stolsel kan ontstaan. Hemofilie A is een erfelijke, X-
chromosoomgebonden aandoening van de bloedstolling als gevolg van verlaagde factor VIII:C-
niveaus en leidt tot hevige bloedingen in gewrichten, spieren en inwendige organen, hetzij spontaan,
hetzij als gevolg van trauma of operatieve ingrepen. Door substitutietherapie worden de
plasmaniveaus van factor VIII verhoogd, waardoor de factordeficiëntie en de bloedingsneigingen
tijdelijk worden gecorrigeerd.
Rurioctocog alfa pegol is een gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII met een
verlengde halfwaardetijd. Rurioctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van octocog alfa dat
bestaat uit 2 332 aminozuren met polyethyleenglycol-reagens (PEG-reagens) (MW 20 kDa). De
therapeutische werking van rurioctocog alfa pegol is afgeleid van octocog alfa, dat met recombinant-
DNA-techniek wordt vervaardigd uit de ovariumcellen van de Chinese hamster. Vervolgens wordt
octocog alfa covalent geconjugeerd met het PEG-reagens. Het PEG-deel wordt geconjugeerd tot
octocog alfa om de plasmahalfwaardetijd te verlengen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De veiligheid, werkzaamheid en farmacokinetiek van ADYNOVI werden beoordeeld tijdens een
centraal, multicenter, open-label, prospectief klinisch onderzoek waarbij de werkzaamheid van een
8
profylactisch behandelingsschema van tweemaal per week werd vergeleken met ‘on demand’-
behandeling en de hemostatische werkzaamheid bij de behandeling van bloedingen werd bepaald. In
totaal kregen 137 mannelijke PTP’s (12 tot 65 jaar) met ernstige hemofilie A ten minste één infusie
met ADYNOVI. Vijfentwintig van de 137 personen waren jongeren van 12 tot 18 jaar.
Immunogeniciteit
Bij geen van de proefpersonen die deelnamen aan één of meer van de zes voltooide klinische
onderzoeken met eerder behandelde patiënten vormden zich persisterende neutraliserende (remmende)
antistoffen tegen FVIII van ≥ 0,6 BU/ml (op basis van de Nijmegen-modificatie van de Bethesda-
assay). Bij één patiënt ontwikkelde zich een tijdelijke FVIII-remmer aan de ondergrens van positief
(0,6 BU) tijdens een aangepaste profylaxe gericht op een FVIII-niveau van 8 tot 12%.
In een lopend onderzoek bij niet eerder behandelde patiënten < 6 jaar met ernstige hemofilie A werden
in voorlopige rapporten negen gevallen gemeld waarbij zich FVIII-remmers ontwikkelden tijdens de
behandeling met ADYNOVI.
Profylactische behandeling
De personen kregen hetzij een profylactische behandeling (n = 120) met ADYNOVI in een dosis
van tweemaal per week 40-50 I.E. per kg, hetzij een ‘on demand’-behandeling (n = 17) met
ADYNOVI in een dosis van 10-60 I.E. per kg gedurende een periode van 6 maanden. Het mediane
doseringsinterval was 3,6 dagen en de gemiddelde dosis (SD) was 48,7 (4,4) I.E./kg. Van
de 120 (98%) profylaxepatiënten bleven er 118 bij het aanbevolen beginschema zonder dosiswijziging
en werd van 2 patiënten vanwege bloedingen in doelgewrichten de dosis verhoogd naar 60 I.E./kg
tijdens de profylaxe.
In de populatie volgens protocol, d.w.z. met dosering volgens de protocolspecifieke doseringseisen,
kregen in totaal 101 personen in de profylaxe-arm een schema van tweemaal per week en werden
17 personen in de ‘on demand’-arm behandeld bij bloedingen. Het mediane aantal bloedingen per jaar
(annualised
bleeding rate
- ABR) in de ‘on demand’-behandelarm was 41,5, terwijl dit 1,9 was bij
personen die een profylaxeschema van tweemaal per week volgden. Het mediane gezamenlijke ABR
(Q1; Q3) in de ‘on demand’-arm was 38,1 (24,5; 44,6), terwijl dit voor profylaxe 0,0 (0,0; 2,0) was.
Het mediane spontane ABR was in de ‘on demand’-arm 21,6 (11,2; 33,2), terwijl dit voor
profylaxe 0,0 (0,0; 2,2) was. De resultaten voor de volledige analyse-populatie waren vergelijkbaar
met de resultaten voor de populatie volgens protocol. Van belang is dat het ABR niet vergelijkbaar is
voor verschillende factorconcentraten en voor verschillende klinische onderzoeken.
Van de 101 patiënten hadden er 40 (40%) geen bloedingen, hadden er 58 (57%) geen
gewrichtsbloedingen en hadden er 58 (57%) geen spontane bloedingen in de profylaxe-arm. Alle
patiënten in de ‘on demand’-arm hadden een bloeding, waaronder een gewrichtsbloeding of een
spontane bloeding.
Behandeling van bloedingen
In totaal werden 518 bloedingen behandeld met ADYNOVI in de per-protocolpopulatie. Hiervan
deden zich 361 bloedingen (n = 17 personen) voor in de ‘on demand’-arm en 157 (n = 61 personen) in
de profylaxe-arm. De mediane dosis per infusie voor de behandeling van alle bloedingen in de per-
protocolpopulatie was 32,0 (interkwartielafstand (Interquartile
Range,
IQR): 21,5) I.E. per kg. In
totaal werd 95,9% van de bloedingen onder controle gebracht met 1 tot 2 infusies en werd 85,5%
onder controle gebracht met slechts 1 infusie. Van de 518 bloedingen werd de reactie op behandeling
met ADYNOVI in 96,1% gevallen beoordeeld als uitstekend (volledig verdwijnen van de pijn en
stoppen van objectieve bloedingsverschijnselen na één infusie) of goed (duidelijke verlichting van pijn
en/of verbetering van bloedingsverschijnselen na één infusie).
9
Pediatrische patiënten < 12 jaar
In het onderzoek bij kinderen werd voor in totaal 66 PTP’s met ernstige hemofilie A de dosis bepaald
(32 patiënten < 6 jaar en 34 patiënten van 6 tot 12 jaar). Het profylaxeschema was tweemaal per week
40 tot 60 I.E. ADYNOVI per kg. De gemiddelde dosis (SD) was 54,3 (6,3) I.E./kg en de mediane
frequentie van infusies per week was 1,87. Het mediane totale ABR voor de 65 patiënten in de per-
protocolpopulatie was 2,0 (IQR: 3,9) en het mediane ABR voor zowel spontane bloedingen als
gewrichtsbloedingen was 0 (IQR: 1,9). Van de 65 patiënten hadden er 24 (37%) geen bloedingen,
hadden er 47 (72%) geen gewrichtsbloedingen en hadden er 43 (66%) geen spontane bloedingen in de
profylaxe-arm.
Van de 70 bloedingen die tijdens het onderzoek bij kinderen werden waargenomen, werd 82,9% onder
controle gebracht met 1 infusie en werd 91,4% onder controle gebracht met 1 of 2 infusies. Bij 63 van
de 70 bloedingen (90,0%) werd de controle over de bloeding beoordeeld als uitstekend (volledig
verdwijnen van de pijn en stoppen van objectieve bloedingsverschijnselen na één infusie) of goed
(duidelijke verlichting van pijn en/of verbetering van bloedingsverschijnselen na één infusie).
Perioperatieve behandeling (chirurgische profylaxe)
In het onderzoek naar ingrepen werden in totaal 21 grote chirurgische ingrepen en 5 aanvullende
kleine ingrepen uitgevoerd en beoordeeld bij 21 individuele patiënten. Voor grote ingrepen varieerde
de preoperatieve oplaaddosis van 36 I.E./kg tot 109 I.E./kg (mediaan: 63 I.E./kg); de postoperatieve
totale dosis varieerde van 186 I.E./kg tot 1 320 I.E./kg (mediaan: 490 I.E./kg). De mediane totale dosis
voor grote ingrepen was 553 I.E./kg (variatiebreedte: 248-1 394 I.E./kg) en de mediane totale dosis
voor kleine ingrepen was 106 I.E./kg (variatiebreedte: 76-132 I.E./kg).
Voor alle 26 ingrepen (21 groot, 5 klein) werd de perioperatieve hemostatische werkzaamheid
beoordeeld als uitstekend (bloedverlies minder dan of gelijk aan bloedverlies zoals verwacht voor
hetzelfde type ingreep bij een niet-hemofiliepatiënt en benodigde bloedbestanddelen voor transfusies
minder dan of gelijk aan bloedbestanddelen zoals verwacht bij niet-hemofiliepatiënten). De mediaan
(IQR) voor waargenomen intra-operatief bloedverlies (n = 14) was 10,0 (20,0) ml, terwijl het
voorspelde gemiddelde bloedverlies (n = 14) 150,0 (140,0) ml was voor grote orthopedische ingrepen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met ADYNOVI in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten bij de behandeling van congenitale factor VIII-deficiëntie (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
Profylactische behandeling op lange termijn bij pediatrische en volwassen patiënten
De langetermijnveiligheid en -werkzaamheid van ADYNOVI bij profylaxe en behandeling van
bloedingen werd beoordeeld bij 216 eerder behandelde pediatrische en volwassen patiënten met
ernstige hemofilie A, die ofwel eerder hadden deelgenomen aan andere ADYNOVI-onderzoeken of
die niet eerder werden behandeld met ADYNOVI. In de behandelde populatie ontvingen
proefpersonen van ≥ 12 jaar oud een vaste tweewekelijkse dosis van 40 tot 50 I.E./kg en die van
< 12 jaar oud een dosis van 40 tot 60 I.E./kg. Indien vereist om FVIII-dalwaarden van > 1% in stand te
houden, kon de dosis worden verhoogd tot maximaal 80 I.E./kg tweemaal per week. Proefpersonen die
kozen voor een (farmacokinetisch) aangepast profylactisch behandelingsschema ontvingen minstens
tweemaal per week doses van maximaal 80 I.E./kg per infuus, gericht op FVIII-dalwaarden van ≥ 3%.
Tabel 3
toont de ABR per profylaxeschema, bloedingslocatie en etiologie.
10
Tabel 3: Annualised Bleeding Rate (ABR) per profylaxeschema (ITT-populatie)
Etiologie van de
bloedingslocatie
Om de 5 dagen
Om de 7 dagen
Aangepast aan
(N = 56)
(N = 15)
PK
a
(N = 25)
Gemiddelde
[Puntschatting – 95%-betrouwbaarheidsinterval]
2,2 [1,85 - 2,69]
2,1 [1,54 - 2,86]
2,7 [1,44 - 5,20]
2,6 [1,70 - 4,08]
1,2 [0,96 - 1,58]
1,1 [0,81 - 1,55]
2,0 [0,90 - 4,62]
1,4 [0,91 - 2,17]
1,2 [0,92 - 1,56]
1,3 [0,87 - 2,01]
1,8 [0,78 - 4,06]
1,0 [0,54 - 1,71]
Tweewekelijks
(N = 186)
Totaal
Gezamenlijk
Spontaan
Puntschattingen en 95%-betrouwbaarheidsintervallen bepaald op basis van een gegeneraliseerd lineair model geschikt voor een negatieve
binomiale distributie met logaritmische linkfunctie.
Proefpersonen die doses ontvangen in meer dan één behandelingsschema worden opgenomen in samenvattingen voor meerdere
behandelingsschema’s.
Omvat alle proefpersonen in het onderzoek (volwassenen en pediatrische proefpersonen < 18 jaar) voor tweewekelijkse aan PK
aangepaste dosering. Geen proefpersonen < 12 jaar werden opgenomen in de ‘om de 5 dagen’ en ‘om de 7 dagen’ dosering.
ITT = intent to treat; N = aantal proefpersonen opgenomen in de analyse
a
Gericht op dalwaarden van FVIII-activiteit ≥ 3% van normaal
Van belang is dat ABR niet vergelijkbaar is tussen verschillende factorconcentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
De hemostatische werkzaamheid op lange termijn werd beoordeeld bij 910 bloedingen die met
ADYNOVI werden behandeld en werd als uitstekend of goed beoordeeld bij 88,5% van de
bloedingen. > 85% van de bloedingsbehandelingen binnen alle leeftijdscategorieën en voor zowel het
behandelingsschema met de vaste dosis als dat met de dosis aangepast aan PK werden als uitstekend
of goed beoordeeld. De meeste bloedingen werden behandeld met één (74,0%) of twee (15,4%)
infusen.
Het klinisch PROPEL-onderzoek met aangepaste profylaxe bij adolescenten en volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van ADYNOVI werd beoordeeld in een multicenter, prospectief,
gerandomiseerd, open-label onderzoek bij 121 (115 gerandomiseerde) adolescenten (12 tot 18 jaar
oud) en eerder behandelde volwassen patiënten met ernstige hemofilie A tijdens een
behandelingsperiode van 12 maanden. In het onderzoek werden 2 op basis van de PK aangepaste,
profylactische doseringsschema’s van ADYNOVI, met een tweewekelijkse dosis (N = 57) gericht op
factor VIII-dalwaarden van 1 tot 3% of dosis om de andere dag (N = 58) gericht op 8 tot 12%, met
elkaar vergeleken. Hierbij werden de percentages proefpersonen bepaald die een totale ABR van 0
bereikten in de tweede onderzoeksperiode van zes maanden.
De gemiddelde profylaxedoses die in de dalgroepen van 1 tot 3% en 8 tot 12% werden toegediend,
waren respectievelijk 3 866,1 I.E./kg per jaar [gemiddelde (SD) infusen per week = 2,3 (0,58)] en
7 532,8 I.E./kg per jaar [gemiddelde (SD) infusen per week = 3,6 (1,18)]. Na de dosisaanpassing
tijdens de eerste profylaxeperiode van zes maanden lagen de mediane dalwaarden in de tweede
periode van zes maanden (op basis van de eenfasige stollingstest en berekend tot op het einde van het
geplande infuusinterval) tussen 2,10 I.E./dl en 3,00 I.E./dl in de groep met de dalwaarden van 1 tot 3%
en tussen 10,70 I.E./dl en 11,70 I.E./dl in de groep met dalwaarden van 8 tot 12%. Hiermee werd
aangetoond dat de dosering in de twee profylactische behandelingsschema’s over het algemeen
voldoende was om de gewenste FVIII-dalwaarden te bereiken en in stand te houden.
Het primaire eindpunt van het onderzoek, het deel proefpersonen dat tijdens de tweede periode van zes
maanden een totale ABR van 0 had, werd niet bereikt in de ITT- patiëntenpopulatie (p = 0,0545) maar
werd bereikt in de per-protocolpopulatie (p = 0,0154).
Tabel 4
geeft het deel van de gerandomiseerde
proefpersonen zonder totale ABR’s, spontane ABR’s en spontane gezamenlijke bloedingen op
jaarbasis (AJBR’s) tijdens de tweede onderzoeksperiode van zes maanden weer.
Tabel 4: Annualised Bleeding Rate (ABR) van 0, tweede onderzoeksperiode van zes maanden
Deel van de proefpersonen zonder bloeding in zes maanden
[Puntschatting – 95%-betrouwbaarheidsinterval]
ITT-populatie
Totale ABR van 0
1-3% dalwaarde (N = 57)
0,421 [0,292; 0,549]
11
8-12% daalwaarde (N = 58)
0,621 [0,491; 0,750]
Spontane ABR van 0
Spontane AJBR van 0
0,596 [0,469; 0,724]
0,649 [0,525; 0,773]
0,760 [0,645; 0,875]
0,850 [0,753; 0,947]
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.
Percentage proefpersonen zonder bloeding in zes maanden
[Puntschatting – 95%-betrouwbaarheidsinterval]
Per-protocolpopulatie
Totale ABR van 0
Spontane ABR van 0
Spontane AJBR van 0
1-3% dalwaarde (N = 52)
0,404 [0,270; 0,549]
0,596 [0,451; 0,730]
0,654 [0,509; 0,780]
8-12% daalwaarde (N = 43)
0,674 [0,515; 0,809]
0,814 [0,666; 0,916]
0,907 [0,779; 0,974]
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Per-protocolpopulatie = alle proefpersonen die de tweede profylactische behandelingsperiode van zes maanden hebben afgerond en
geen ernstige afwijkingen van het protocol vertoonden die een invloed zouden kunnen hebben op de onderzoeksresultaten.
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.
Van belang is dat ABR niet vergelijkbaar is tussen verschillende factorconcentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
Tabel 5
geeft de totale ABR’s, spontane ABR’s en spontane AJBR’s tijdens de tweede
onderzoeksperiode van zes maanden weer.
Tabel 5: Annualised Bleeding Rate (ABR) in de tweede onderzoeksperiode van zes maanden
ITT-populatie
1-3% dalwaarde (N = 57)
8-12% daalwaarde (N = 53)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
2,0
3,6 (7,5)
0,0
1,6 (3,4)
0,0
2,5 (6,6)
0,0
0,7 (1,7)
0,0
2,0 (6,4)
0,0
0,5 (1,7)
Per-protocolpopulatie
1-3% dalwaarde (N = 52)
8-12% daalwaarde (N = 43)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
2,0
2,4 (3,2)
0,0
2,1 (4,2)
0,0
1,6 (2,6)
0,0
0,8 (2,4)
0,0
1,0 (1,8)
0,0
0,7 (2,2)
Totale ABR
Spontane ABR
Spontane AJBR
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.
Totale ABR
Spontane ABR
Spontane AJBR
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Per-protocolpopulatie = alle proefpersonen die de tweede profylactische behandelingsperiode van zes maanden hebben afgerond en geen
ernstige afwijkingen van het protocol vertoonden die een invloed zouden kunnen hebben op de onderzoeksresultaten.
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.
In totaal werden 242 bloedingen bij 66 proefpersonen met ADYNOVI behandeld; 155 bloedingen bij
40 proefpersonen in de groep met dalwaarden van 1 tot 3% en 87 bloedingen bij 26 proefpersonen in
de groep met dalwaarden van 8 tot 12%. De meeste bloedingen (86,0%, 208/242) werden behandeld
met één of twee infusen en nadat de bloeding was verholpen, werd de bloedingsbehandeling bij 84,7%
(205/242) van de bloedingen als uitstekend of goed beoordeeld.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van ADYNOVI werd beoordeeld in een cross-overonderzoek met octocog alfa
bij 26 patiënten (18 volwassenen en 8 jongeren tot 18 jaar) en bij 22 patiënten (16 volwassenen en 6
jongeren tot 18 jaar) na 6 maanden behandeling met ADYNOVI. De factor VIII-activiteit in plasma
werd gemeten met de één-fase-stollingstest en chromogene test.
ADYNOVI heeft een verlengde halfwaardetijd van 1,4 tot 1,5 maal zoveel als humane
recombinantfactor VIII (octocog alfa) bij jongeren tot 18 jaar en volwassenen, zoals bepaald aan de
hand van respectievelijk één-fase-stollingstests en chromogene tests. Ook werden een toename van
AUC en een afname van klaring waargenomen ten opzichte van het moedermolecuul octocog alfa. Het
incrementeel herstel voor de producten was vergelijkbaar. De verandering in farmacokinetische
12
parameters was vergelijkbaar bij volwassenen en jongeren tot 18 jaar en bij de één-fase-stollingstest en
de chromogene substraattest.
Pediatrische farmacokinetiek
Farmacokinetische parameters berekend op basis van 39 patiënten jonger dan 18 jaar (‘intent-to-treat’-
analyse) zijn beschikbaar voor 14 kinderen (2 tot 6 jaar), 17 oudere kinderen (6 tot 12 jaar)
en 8 jongeren (12 tot 18 jaar). De verlenging van de halfwaardetijd bij de pediatrische patiënten
was 1,3 tot 1,5 maal bij zowel de één-fase-stollingstest als de chromogene substraattest. Bij kinderen
jonger dan 12 jaar was de gemiddelde klaring (op basis van lichaamsgewicht) van ADYNOVI hoger
en de gemiddelde halfwaardetijd lager dan bij volwassenen.
Mogelijk is bij kinderen jonger dan 12 jaar een hogere dosis nodig, zie rubriek 4.2.
Tabel 6: Farmacokinetische parameters met de chromogene test
(rekenkundig gemiddelde ± SD)
ADYNOVI
ADYNOVI
ADYNOVI
ADYNOVI
Volwassenen
Jongeren
Pediatrische
Pediatrische
Farmaco-
(18 jaar en
tot 18 jaar
patiënten
patiënten
kinetische
ouder)
(12 tot 18 jaar)
(6 tot 12 jaar)
(< 6 jaar)
parameters
N = 18
N=8
N = 17
N = 14
Dosis:
Dosis:
Dosis:
Dosis:
45 ± 5 I.E./kg
45 ± 5 I.E./kg
50 ± 10 I.E./kg
50 ± 10 I.E./kg
Individuele farmacokinetiek met
Populatiefarmacokinetiek met beperkte
Opzet
a
volledige bloedafname
bloedafname
b
Terminale
15,01 ± 3,89
13,80 ± 4,01
11,93 ± 2,58
12,99 ± 8,75
halfwaardetijd (u)
MRT (u)
19,70 ± 5,05
17,73 ± 5,44
17,24 ± 3,73
18,74 ± 12,60
d
CL [ml/(kg·u)]
2,16 ± 0,75
2,58 ± 0,84
2,80 ± 0,67
3,49 ± 1,21
Incrementeel
n.v.t.
c
n.v.t.
c
herstel
2,87 ± 0,61
2,34 ± 0,62
(2,19 ± 0,40)
(1,90 ± 0,27)
[(I.E./dl)/(I.E./kg)]
AUC
0-Inf
2 589 ± 848
1 900 ± 841
2 259 ± 514
2 190 ± 1 593
(I.E.·u/dl)
V
ss
(dl/kg)
0,40 ± 0,09
0,54 ± 0,22
0,46 ± 0,04
0,54 ± 0,03
n.v.t.
c
n.v.t.
c
C
max
(I.E./dl)
145 ± 29
117 ± 28
(130 ± 24)
(117 ± 16)
Afkortingen: C
max
: maximaal waargenomen activiteit; AUC: oppervlakte onder de curve; MRT:
gemiddelde verblijftijd; CL: klaring; V
ss
: voor lichaamsgewicht aangepast distributievolume in
evenwichtstoestand.
a
Individuele farmacokinetiek met 12 monsters na infusie.
b
Farmacokinetisch populatiemodel met 3 monsters na infusie op basis van gerandomiseerd
afnameschema.
c
n.v.t., niet van toepassing, aangezien incrementeel herstel en C
max
bij kinderen werden bepaald aan de
hand van individuele farmacokinetiek. Tussen haakjes: resultaten voor incrementeel herstel en C
max
bepaald aan de hand van individuele farmacokinetiek.
d
De klaringswaarde 12,18 ml/(kg·u) voor proefpersoon 122001 in de leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar
is niet opgenomen in de klaringsanalyse.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In het onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde dosering met java-apen deed zich in de middelste
doseringsgroep (350 I.E./kg) bij twee dieren vacuolisatie voor in de nieren. Na 2 weken was geen
herstel opgetreden. In hoeverre de vacuolisatie in de nieren in het preklinisch onderzoek relevant is
voor mensen, is niet bekend.
13
De niet-klinische gegevens beperken zich tot blootstelling gedurende 1 maand en er is met ADYNOVI
geen onderzoek gedaan bij jonge dieren. Het was derhalve niet mogelijk conclusies te trekken over de
mogelijke risico’s van PEG-ophoping in diverse weefsels/organen met relevantie voor het chronische
gebruik van ADYNOVI bij pediatrische patiënten.
Er zijn met ADYNOVI geen onderzoeken uitgevoerd naar genotoxiciteit, carcinogeniciteit of
reproductietoxiciteit.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder
Mannitol
Trehalosedihydraat
Histidine
Glutathion
Natriumchloride
Calciumchloridedihydraat
Tris(hydroxymethyl)aminomethaan
Polysorbaat 80
Oplosmiddel
Gesteriliseerd water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen worden gemengd.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
2 jaar.
Vóór opening mag het product gedurende een periode van maximaal 3 maanden worden bewaard bij
kamertemperatuur (maximaal 30°C). De einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij
kamertemperatuur dient op de doos van het product te worden genoteerd. Deze datum mag de
oorspronkelijke gebruiksdatum op de buitenverpakking niet overschrijden. Aan het eind van deze
periode mag het product niet terug in de koelkast worden geplaatst, maar moet het worden gebruikt of
afgevoerd.
Na reconstitutie
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik zijn aangetoond gedurende 3 uur bij een temperatuur
beneden de 30°C. Vanuit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt,
tenzij de reconstitutiemethode het risico op microbiële contaminatie uitsluit. Indien het niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities in gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Niet in de koelkast bewaren.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
14
Niet in de vriezer bewaren.
ADYNOVI met BAXJECT II Hi-Flow: De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
ADYNOVI in BAXJECT III: De verzegelde blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Glazen injectieflacon (type I), afgesloten met een chloorbutylrubberen stop, waarin 250 I.E., 500 I.E.,
1 000 I.E., 2 000 I.E. of 3 000 I.E. poeder zitten.
Glazen injectieflacon (type I), afgesloten met een chloorbutylrubberen stop, waarin 5 ml gesteriliseerd
water voor injecties zit.
Het geneesmiddel wordt geleverd in een van de volgende verpakkingsgrootten:
-
ADYNOVI met BAXJECT II Hi-Flow: elke verpakking bevat een injectieflacon met poeder,
een injectieflacon met oplosmiddel en een hulpmiddel voor reconstitutie
(BAXJECT II Hi-Flow).
ADYNOVI in BAXJECT III: elke verpakking bevat een gebruiksklare BAXJECT III in een
verzegelde blisterverpakking, waarin de injectieflacon met het poeder en de injectieflacon
met het oplosmiddel al zijn gemonteerd voor reconstitutie.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
-
6.6
Het gereconstitueerde geneesmiddel moet vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op deeltjes en
verkleuring. De oplossing moet helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die troebel zijn of
neerslag bevatten, mogen niet worden gebruikt.
Na reconstitutie heeft de oplossing een pH-waarde van 6,7 tot 7,3. De osmolaliteit is
≥ 380 mosmol/kg.
Voorbereiding en reconstitutie met behulp van het BAXJECT II Hi-Flow
Gebruik voor de reconstitutie alleen de injectieflacon met het oplosmiddel en het hulpmiddel voor
reconstitutie die in de verpakking worden meegeleverd.
1.
Pas een antiseptische techniek toe (schone omstandigheden met weinig bacteriën) en gebruik
tijdens de reconstitutie een vlak werkvlak.
2.
Laat de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel vóór gebruik op kamertemperatuur
komen (tussen 15 °C en 25 °C).
3.
Verwijder de plastic dop van de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel.
4.
Reinig de rubber stoppen met een alcoholdoekje en laat voor gebruik drogen.
5.
Open de verpakking van het BAXJECT II Hi-Flow door de beschermfolie open te trekken
zonder de binnenzijde aan te raken (Afbeelding A). Neem het hulpmiddel niet uit de
verpakking.
6.
Draai de verpakking om. Recht omlaag duwen om de doorzichtige plastic prikker volledig door
de stop van de injectieflacon met het oplosmiddel te drukken (Afbeelding B).
7.
Houd de rand van de verpakking van de BAXJECT II Hi-Flow vast en verwijder de verpakking
van het hulpmiddel (Afbeelding C). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II Hi-Flow zitten.
Raak de onbeschermde paarse plastic spike niet aan.
8.
Draai het systeem om zodat de injectieflacon met het oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk
de paarse plastic prikker snel volledig in de stop van de injectieflacon met het poeder door deze
15
9.
recht omlaag te duwen (Afbeelding D). Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met het poeder.
Voorzichtig zwenken tot het poeder volledig opgelost is. Na reconstitutie niet opnieuw in de
koelkast bewaren.
Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C
Afbeelding D
Afbeelding E
Afbeelding F
Toedienen
Inspecteer de gereconstitueerde oplossing vóór toediening visueel op deeltjes en verkleuring.
o
De gereconstitueerde oplossing hoort er helder en kleurloos uit te zien.
o
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes bevat of verkleurd is.
Zo snel mogelijk, maar niet later dan 3 uur na reconstitutie toedienen.
Toedieningsstappen
1.
Neem de blauwe dop van het BAXJECT II Hi-Flow (Afbeelding E).
Zuig geen lucht op in de
injectiespuit.
Sluit de injectiespuit aan op de BAXJECT II Hi-Flow. Geadviseerd wordt om een
luerlock-spuit te gebruiken.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen
(Afbeelding F).
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Er is een afzonderlijk BAXJECT II Hi-Flow nodig om elke injectieflacon ADYNOVI met het
oplosmiddel te reconstitueren.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
2.
3.
4.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
injectieflacon met het poeder.
16
Reconstitutie met BAXJECT III
Niet gebruiken als de dop van de blisterverpakking niet volledig verzegeld is
1.
Als het product nog in de koelkast is opgeslagen, neemt u de verzegelde blisterverpakking
(bevat injectieflacons met poeder en oplosmiddel, al gemonteerd in het hulpmiddel voor
reconstitutie) uit de koelkast en laat u deze op kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 25°C).
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
Open de ADYNOVI-blisterverpakking door de beschermfolie weg te trekken. Neem de
BAXJECT III uit de blisterverpakking.
Leg de injectieflacon met het poeder op een vlak werkvlak met de injectieflacon met het
oplosmiddel bovenop (Afbeelding 1). De injectieflacon met het oplosmiddel is voorzien van een
blauwe streep. Verwijder de blauwe dop pas wanneer dit in een latere stap wordt gevraagd.
Houd met uw ene hand de injectieflacon met het poeder in de BAXJECT III en druk met de
andere hand stevig op de injectieflacon met het oplosmiddel, totdat het hulpmiddel geheel is
ingedrukt en het oplosmiddel in de injectieflacon met het poeder stroomt (Afbeelding 2). Kantel
het hulpmiddel niet totdat de injectieflacon leeg is.
Controleer of alle oplosmiddel is overgebracht. Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle
materiaal is opgelost (Afbeelding 3). Controleer of het poeder volledig opgelost is omdat anders
niet alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen. Het product
lost snel op (meestal in minder dan 1 minuut). Na reconstitutie moet de oplossing helder,
kleurloos en vrij van deeltjes zijn.
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
2.
3.
4.
5.
6.
Toedienen
Inspecteer het gereconstitueerde oplosmiddel vóór toediening visueel op deeltjes en verkleuring.
o
De gereconstitueerde oplossing hoort er helder en kleurloos uit te zien.
o
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes bevat of verkleurd is.
Zo snel mogelijk, maar niet later dan 3 uur na reconstitutie toedienen.
Toedieningsstappen
1.
2.
3.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT III.
Zuig geen lucht op in de injectiespuit.
Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT III. Geadviseerd wordt om een luerlock-spuit te gebruiken.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen.
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
4.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
blisterverpakking.
17
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Oostenrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/003
EU/1/17/1247/004
EU/1/17/1247/007
EU/1/17/1247/008
EU/1/17/1247/011
EU/1/17/1247/012
EU/1/17/1247/013
EU/1/17/1247/014
EU/1/17/1247/015
EU/1/17/1247/016
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 08 januari 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu/
18
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 250 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 125 I.E./ml na reconstitutie met 2 ml oplosmiddel.
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 500 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 250 I.E./ml na reconstitutie met 2 ml oplosmiddel.
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 1 000 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 500 I.E./ml na reconstitutie met 2 ml oplosmiddel.
De potentie (internationale eenheden, I.E.) wordt bepaald met de chromogene test. De specifieke
activiteit van ADYNOVI is ongeveer 3 800-6 000 I.E./mg eiwit.
De werkzame stof rurioctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van het eiwit octocog alfa* met een
polyethyleenglycol (PEG) van 20 kDa.
* Humane factor VIII vervaardigd met recombinant-DNA-techniek in ovariumcellen van de Chinese
hamster.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke injectieflacon met poeder bevat 0,45 mmol (10 mg) natrium (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Poeder: wit tot gebroken wit, brokkelig poeder.
Oplosmiddel: heldere, kleurloze oplossing.
19
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten van 12 jaar en ouder met hemofilie A
(congenitale factor VIII-deficiëntie).
4.2
Dosering en wijze van toediening
De behandeling moet plaatsvinden onder toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling
van hemofilie.
Niet eerder behandelde patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van ADYNOVI bij niet eerder behandelde patiënten zijn nog niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Controle tijdens de behandeling:
Aanbevolen wordt om gedurende de hele duur van de behandeling op geëigende wijze de factor VIII-
niveaus te bepalen en te gebruiken als leidraad voor de toe te dienen dosis en de frequentie van
herhaalde infusies. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor VIII, en bijvoorbeeld
verschillende halfwaarde- en hersteltijden hebben. Indien de dosis wordt bepaald op basis van
lichaamsgewicht, kan aanpassing voor patiënten met onder- of overgewicht nodig zijn. Vooral in het
geval van grote chirurgische ingrepen is nauwkeurige monitoring van de substitutietherapie met
stollingsanalyse (factor VIII-activiteit in plasma) onmisbaar.
Veldonderzoek heeft duidelijk gemaakt dat factor VIII-niveaus in plasma kunnen worden
gecontroleerd door middel van een chromogene substraattest of een één-fase-stollingstest zoals
standaard wordt gebruikt in klinische laboratoria.
Dosering
De dosis en duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van de factor VIII-deficiëntie,
de locatie en mate van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt.
Het aantal toegediende eenheden factor VIII wordt uitgedrukt in internationale eenheden (I.E.), die
zijn gerelateerd aan de huidige concentraatstandaard van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO)
voor producten met factor VIII. De factor VIII-activiteit in plasma wordt uitgedrukt als een percentage
(verhouding tot normaal menselijk plasma) of, bij voorkeur, in internationale eenheden (verhouding
tot een internationale standaard voor factor VIII in plasma).
Eén internationale eenheid (I.E.) factor VIII-activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor VIII in
één ml normaal humaan plasma.
‘On demand’-behandeling
De vereiste dosis factor VIII wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding dat 1 I.E.
factor VIII per kg lichaamsgewicht de factor VIII-activiteit in plasma doet stijgen met 2 I.E./dl. De
vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
Vereiste aantal internationale eenheden (I.E.) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van
factor VIII (%) x 0,5
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moeten altijd worden bepaald op basis
van de klinische werkzaamheid in individuele gevallen.
20
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode.
De volgende tabel 1 kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een
chirurgische ingreep:
Tabel 1
Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep
Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie
Beginnende hemartrose,
20 – 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
bloeding van spier of
hematoom.
30 – 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
24 uur gedurende 3 – 4 dagen of langer
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Levensbedreigende
hemorragieën.
Chirurgische ingreep
Klein
Waaronder tandextracties.
Groot
60 – 100
30 – 60
80 – 100
(pre- en postoperatief)
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij ‘on demand’-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot < 18 jaar is gelijk aan
die voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1
en 5.2).
Wijze van toediening
ADYNOVI is voor intraveneus gebruik.
21
De toedieningssnelheid moet worden bepaald zodat deze voor de patiënt aangenaam is,
tot maximaal 10 ml/min.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, het moedermolecuul octocog alfa of een van de in
rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Bekende allergische reactie op muizen- of hamstereiwit.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
ADYNOVI kan allergie-achtige overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Het geneesmiddel bevat
sporen van muizen- en hamstereiwit. Indien zich symptomen van overgevoeligheid voordoen, moeten
patiënten worden geadviseerd om het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk te staken en contact
op te nemen met hun arts. Patiënten moeten worden geïnformeerd over vroege tekenen van
overgevoeligheidsreacties, waaronder galbulten, gegeneraliseerde urticaria, beklemd gevoel in de
borst, piepen, hypotensie en anafylaxie.
In geval van anafylactische shock dient de standaard medische behandeling voor shock toegepast te
worden.
Remmers
De vorming van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen factor VIII is een bekende complicatie bij
de behandeling van patiënten met hemofilie A. Deze remmers zijn doorgaans IgG-immunoglobulinen,
gericht tegen de prostollingsactiviteit van factor VIII, die aan de hand van het aangepaste onderzoek
gekwantificeerd worden in Bethesda-eenheden (BE) per ml plasma. Het risico op vorming van
remmers houdt verband met de ernst van de aandoening en de blootstelling aan factor VIII, waarbij dit
risico het grootst is tijdens de eerste 20 behandelingsdagen. In zeldzame gevallen is het mogelijk dat
zich remmers ontwikkelen na de eerste 100 behandelingsdagen.
Bij eerder behandelde patiënten met meer dan 100 behandelingsdagen die een voorgeschiedenis van
vorming van remmers hebben, zijn gevallen van terugkomende remmers (lage titer) waargenomen
nadat overgeschakeld is op een ander factor VIII-product. Om die reden wordt aanbevolen alle
patiënten na het overschakelen op een ander product zorgvuldig te controleren op de aanwezigheid van
remmers.
De klinische relevantie van de vorming van remmers is afhankelijk van de titer van de remmer,
waarbij geldt dat remmers met lage titers die kort aanwezig zijn of waarvan de titer consequent laag
blijft, minder risico op een onvoldoende klinische respons opleveren dan remmers met hoge titers.
In het algemeen moeten alle patiënten die met producten met stollingsfactor VIII behandeld worden
nauwkeurig worden gecontroleerd en gevolgd aan de hand van relevante klinische waarnemingen en
laboratoriumtests om de vorming van remmers na te gaan. Indien de verwachte niveaus van
factor VIII-activiteit in plasma niet verkregen worden of indien de bloeding niet onder controle
gehouden wordt met een aangepaste dosis, moet een onderzoek worden uitgevoerd om na te gaan of er
een factor VIII-remmer aanwezig is. Bij patiënten met een hoge spiegel aan remmers is het mogelijk
22
dat de factor VIII-therapie niet doeltreffend is en moeten alternatieve therapieën worden overwogen.
De behandeling van dergelijke patiënten moet worden uitgevoerd door artsen die ervaring hebben met
de behandeling van hemofilie en met factor VIII-remmers.
Immuuntolerantie-inductie (ITI)
Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar voor het gebruik van ADYNOVI bij ITI.
Cardiovasculaire aandoeningen
Bij patiënten met bestaande risicofactoren voor hart- en vaataandoeningen kan substitutietherapie met
factor VIII het risico op deze aandoeningen verhogen.
Katheterverwante complicaties tijdens behandeling
Indien een instrument voor centraal-veneuze toegang is vereist, dient het risico op daarmee verbonden
complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de
katheterplaats.
Overwegingen met betrekking tot hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is.
Pediatrische patiënten
De vermelde waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn van toepassing op zowel volwassenen
als kinderen.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties van humane stollingsfactor VIII (rDNA) met andere geneesmiddelen gemeld.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen studies met factor VIII uitgevoerd naar de voortplanting bij dieren. Op grond van het
zeldzame optreden van hemofilie A bij vrouwen bestaat er geen ervaring met het gebruik van
factor VIII tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding. Daarom mag factor VIII
uitsluitend tijdens de zwangerschap en borstvoeding worden toegediend indien hiervoor een duidelijke
indicatie bestaat.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
ADYNOVI heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheidsreacties of allergische reacties (zoals mogelijk angio-oedeem, branderig en stekend
gevoel op de injectieplaats, koude rillingen, overmatig blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn,
galbulten, hypotensie, lethargie, nausea, rusteloosheid, tachycardie, beklemd gevoel in de borst,
tintelen, braken, piepen) zijn in zeldzame gevallen waargenomen en kunnen zich in sommige gevallen
ontwikkelen tot ernstige anafylaxie (waaronder shock).
23
Bij patiënten met hemofilie A die zijn behandeld met factor VIII, waaronder ADYNOVI, kunnen zich
neutraliserende antistoffen (remmers) vormen. Indien dergelijke remmers voorkomen, uit zich dit in
een onvoldoende klinische respons. In deze gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met een
gespecialiseerd hemofiliecentrum (zie rubriek 5.1).
Tabel met bijwerkingen
De veiligheid van ADYNOVI werd beoordeeld bij 365 eerder behandelde patiënten met ernstige
hemofilie A (factor VIII minder dan 1% van normaal), die ten minste één dosis ADYNOVI kregen
tijdens zes voltooide multicenter, prospectieve, open-label klinische onderzoeken en één lopend
klinisch onderzoek.
De bijwerkingen in de volgende tabel zijn gerangschikt op systeem/orgaanklasse volgens
gegevensbank MedDRA en op MedDRA-voorkeursterm.
De frequenties zijn vastgesteld volgens de volgende conventie: Zeer vaak (≥1/10); Vaak (≥1/10); Vaak
(1/100, <1/10); Soms (≥1/1.000, <1/100); Zelden (≥1/10.000, <1/1.000); Zeer zelden (<1/10.000);
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 2: Bijwerkingen gemeld voor ADYNOVI
Systeem/orgaanklasse
volgens MedDRA
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Immuunsysteemaandoeningen
Zenuwstelselaandoeningen
Oogaandoeningen
Bloedvataandoeningen
Maagdarmstelselaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Bijwerkingen
Frequentie per patiënt
Soms (PTP’s)*
Soms
Zeer vaak
Vaak
Soms
Soms
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Vaak
Soms
Factor VIII-remming
Overgevoeligheid
Hoofdpijn
Duizeligheid
Oculaire hyperemie
Overmatig blozen
Diarree
Nausea
Rash
Geneesmiddeleneruptie
Urticaria
Onderzoeken
Letsels, intoxicaties en
Soms
verrichtingscomplicaties
* De frequentie is gebaseerd op onderzoeken met alle producten met factor VIII waaraan patiënten met
ernstige hemofilie A deelnamen. PTP’s =
previously treated patients
(eerder behandelde patiënten).
De weergegeven frequenties werden berekend op basis van alle ongewenste voorvallen, zowel
gerelateerd als niet-gerelateerd.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Overgevoeligheid
De waargenomen overgevoeligheidsbijwerking was een lichte, voorbijgaande, niet-ernstige rash, die
zich voordeed bij één tweejarige patiënt die een eerdere rash had gekregen tijdens behandeling met
ADYNOVI.
Eosinofielentelling
verhoogd
Infusiegerelateerde reactie
24
Pediatrische patiënten
Frequentie, type en ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die bij
volwassenen. De veiligheid van ADYNOVI werd beoordeeld bij 38 personen < 6 jaar en 34 personen
van 6 tot 12 jaar met in totaal respectievelijk 2 880 en 2 975 blootstellingsdagen. De gemiddelde (SD)
leeftijd bedroeg respectievelijk 3,3 (1,55) en 8,1 (1,92) jaar.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V
4.9
Overdosering
Er zijn geen symptomen van overdosering met recombinantfactor VIII gemeld.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische bloedstollingsfactor VIII, ATC-code: B02BD02.
Het factor VIII/von willebrandfactor-complex bestaat uit twee moleculen (factor VIII en
Von Willebrand-factor) met verschillende fysiologische functies. Bij infusie bij hemofiliepatiënten
bindt factor VIII aan de Von Willebrand-factor in de bloedsomloop van de patiënt. De geactiveerde
factor VIII fungeert als cofactor voor de geactiveerde factor IX, en versnelt de conversie van factor X
naar geactiveerde factor X die uiteindelijk protrombine omzet in trombine. Trombine zet vervolgens
fibrinogeen om in fibrine, waardoor een stolsel kan ontstaan. Hemofilie A is een erfelijke, X-
chromosoomgebonden aandoening van de bloedstolling als gevolg van verlaagde factor VIII:C-
niveaus en leidt tot hevige bloedingen in gewrichten, spieren en inwendige organen, hetzij spontaan,
hetzij als gevolg van trauma of operatieve ingrepen. Door substitutietherapie worden de
plasmaniveaus van factor VIII verhoogd, waardoor de factordeficiëntie en de bloedingsneigingen
tijdelijk worden gecorrigeerd.
Rurioctocog alfa pegol is een gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII met een
verlengde halfwaardetijd. Rurioctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van octocog alfa dat
bestaat uit 2 332 aminozuren met polyethyleenglycol-reagens (PEG-reagens) (MW 20 kDa). De
therapeutische werking van rurioctocog alfa pegol is afgeleid van octocog alfa, dat met recombinant-
DNA-techniek wordt vervaardigd uit de ovariumcellen van de Chinese hamster. Vervolgens wordt
octocog alfa covalent geconjugeerd met het PEG-reagens. Het PEG-deel wordt geconjugeerd tot
octocog alfa om de plasmahalfwaardetijd te verlengen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De veiligheid, werkzaamheid en farmacokinetiek van ADYNOVI werden beoordeeld tijdens een
centraal, multicenter, open-label, prospectief klinisch onderzoek waarbij de werkzaamheid van een
profylactisch behandelingsschema van tweemaal per week werd vergeleken met ‘on demand’-
behandeling en de hemostatische werkzaamheid bij de behandeling van bloedingen werd bepaald. In
totaal kregen 137 mannelijke PTP’s (12 tot 65 jaar) met ernstige hemofilie A ten minste één infusie
met ADYNOVI. Vijfentwintig van de 137 personen waren jongeren van 12 tot 18 jaar.
25
Immunogeniciteit
Bij geen van de proefpersonen die deelnamen aan één of meer van de zes voltooide klinische
onderzoeken met eerder behandelde patiënten vormden zich persisterende neutraliserende (remmende)
antistoffen tegen FVIII van ≥ 0,6 BU/ml (op basis van de Nijmegen-modificatie van de Bethesda-
assay). Bij één patiënt ontwikkelde zich een tijdelijke FVIII-remmer aan de ondergrens van positief
(0,6 BU) tijdens een aangepaste profylaxe gericht op een FVIII-niveau van 8 tot 12%.
In een lopend onderzoek bij niet eerder behandelde patiënten < 6 jaar met ernstige hemofilie A werden
in voorlopige rapporten negen gevallen gemeld, waarbij zich FVIII-remmers ontwikkelden tijdens de
behandeling met ADYNOVI.
Profylactische behandeling
De personen kregen hetzij een profylactische behandeling (n = 120) met ADYNOVI in een dosis
van tweemaal per week 40-50 I.E. per kg, hetzij een ‘on demand’-behandeling (n = 17) met
ADYNOVI in een dosis van 10-60 I.E. per kg gedurende een periode van 6 maanden. Het mediane
doseringsinterval was 3,6 dagen en de gemiddelde dosis (SD) was 48,7 (4,4) I.E./kg. Van
de 120 (98%) profylaxepatiënten bleven er 118 bij het aanbevolen beginschema zonder dosiswijziging
en werd van 2 patiënten vanwege bloedingen in doelgewrichten de dosis verhoogd naar 60 I.E./kg
tijdens de profylaxe.
In de populatie volgens protocol, d.w.z. met dosering volgens de protocolspecifieke doseringseisen,
kregen in totaal 101 personen in de profylaxe-arm een schema van tweemaal per week en werden
17 personen in de ‘on demand’-arm behandeld bij bloedingen. Het mediane aantal bloedingen per jaar
(annualised
bleeding rate -
ABR) in de ‘on demand’-behandelarm was 41,5, terwijl dit 1,9 was bij
personen die een profylaxeschema van tweemaal per week volgden. Het mediane gezamenlijke ABR
(Q1; Q3) in de ‘on demand’-arm was 38,1 (24,5; 44,6), terwijl dit voor profylaxe 0,0 (0,0; 2,0) was.
Het mediane spontane ABR was in de ‘on demand’-arm 21,6 (11,2; 33,2), terwijl dit voor
profylaxe 0,0 (0,0; 2,2) was. De resultaten voor de volledige analyse-populatie waren vergelijkbaar
met de resultaten voor de populatie volgens protocol. Van belang is dat het ABR niet vergelijkbaar is
voor verschillende factorconcentraten en voor verschillende klinische onderzoeken.
Van de 101 patiënten hadden er 40 (40%) geen bloedingen, hadden er 58 (57%) geen
gewrichtsbloedingen en hadden er 58 (57%) geen spontane bloedingen in de profylaxe-arm. Alle
patiënten in de ‘on demand’-arm hadden een bloeding, waaronder een gewrichtsbloeding of een
spontane bloeding.
Behandeling van bloedingen
In totaal werden 518 bloedingen behandeld met ADYNOVI in de per-protocolpopulatie. Hiervan
deden zich 361 bloedingen (n = 17 personen) voor in de ‘on demand’--arm en 157 (n = 61 personen)
in de profylaxe-arm. De mediane dosis per infusie voor de behandeling van alle bloedingen in de per-
protocolpopulatie was 32,0 (interkwartielafstand (Interquartile
Range,
IQR): 21,5) I.E. per kg. In
totaal werd 95,9% van de bloedingen onder controle gebracht met 1 tot 2 infusies en werd 85,5%
onder controle gebracht met slechts 1 infusie. Van de 518 bloedingen werd de reactie op behandeling
met ADYNOVI in 96,1% gevallen beoordeeld als uitstekend (volledig verdwijnen van de pijn en
stoppen van objectieve bloedingsverschijnselen na één infusie) of goed (duidelijke verlichting van pijn
en/of verbetering van bloedingsverschijnselen na één infusie).
Pediatrische patiënten < 12 jaar
In het onderzoek bij kinderen werd voor in totaal 66 PTP’s met ernstige hemofilie A de dosis bepaald
(32 patiënten < 6 jaar en 34 patiënten van 6 tot 12 jaar). Het profylaxeschema was tweemaal per week
40 tot 60 I.E. ADYNOVI per kg. De gemiddelde dosis (SD) was 54,3 (6,3) I.E./kg en de mediane
frequentie van infusies per week was 1,87. Het mediane totale ABR voor de 65 patiënten in de per-
protocolpopulatie was 2,0 (IQR: 3,9) en het mediane ABR voor zowel spontane bloedingen als
26
gewrichtsbloedingen was 0 (IQR: 1,9). Van de 65 patiënten hadden er 24 (37%) geen bloedingen,
hadden er 47 (72%) geen gewrichtsbloedingen en hadden er 43 (66%) geen spontane bloedingen in de
profylaxe-arm.
Van de 70 bloedingen die tijdens het onderzoek bij kinderen werden waargenomen, werd 82,9% onder
controle gebracht met 1 infusie en werd 91,4% onder controle gebracht met 1 of 2 infusies. Bij 63 van
de 70 bloedingen (90,0%) werd de controle over de bloeding beoordeeld als uitstekend (volledig
verdwijnen van de pijn en stoppen van objectieve bloedingsverschijnselen na één infusie) of goed
(duidelijke verlichting van pijn en/of verbetering van bloedingsverschijnselen na één infusie).
Perioperatieve behandeling (chirurgische profylaxe)
In het onderzoek naar ingrepen werden in totaal 21 grote chirurgische ingrepen en 5 aanvullende
kleine ingrepen uitgevoerd en beoordeeld bij 21 individuele patiënten. Voor grote ingrepen varieerde
de preoperatieve oplaaddosis van 36 I.E./kg tot 109 I.E./kg (mediaan: 63 I.E./kg); de postoperatieve
totale dosis varieerde van 186 I.E./kg tot 1 320 I.E./kg (mediaan: 490 I.E./kg). De mediane totale dosis
voor grote ingrepen was 553 I.E./kg (variatiebreedte: 248-1 394 I.E./kg) en de mediane totale dosis
voor kleine ingrepen was 106 I.E./kg (variatiebreedte: 76-132 I.E./kg).
Voor alle 26 ingrepen (21 groot, 5 klein) werd de perioperatieve hemostatische werkzaamheid
beoordeeld als uitstekend (bloedverlies minder dan of gelijk aan bloedverlies zoals verwacht voor
hetzelfde type ingreep bij een niet-hemofiliepatiënt en benodigde bloedbestanddelen voor transfusies
minder dan of gelijk aan bloedbestanddelen zoals verwacht bij niet-hemofiliepatiënten). De mediaan
(IQR) voor waargenomen intra-operatief bloedverlies (n = 14) was 10,0 (20,0) ml, terwijl het
voorspelde gemiddelde bloedverlies (n = 14) 150,0 (140,0) ml was voor grote orthopedische ingrepen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met ADYNOVI in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten bij de behandeling van congenitale factor VIII-deficiëntie. (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
Profylactische behandeling op lange termijn bij pediatrische en volwassen patiënten
De langetermijnveiligheid en -werkzaamheid van ADYNOVI bij profylaxe en behandeling van
bloedingen werd beoordeeld bij 216 eerder behandelde pediatrische en volwassen patiënten met
ernstige hemofilie A, die ofwel eerder hadden deelgenomen aan andere ADYNOVI-onderzoeken of
die niet eerder werden behandeld met ADYNOVI. In de behandelde populatie ontvingen
proefpersonen van ≥ 12 jaar oud een vaste tweewekelijkse dosis van 40 tot 50 I.E./kg en die van
< 12 jaar oud een dosis van 40 tot 60 I.E./kg. Indien vereist om FVIII-dalwaarden van > 1% in stand te
houden, kon de dosis worden verhoogd tot maximaal 80 I.E./kg tweemaal per week. Proefpersonen die
kozen voor een (farmacokinetisch) aangepast profylactisch behandelingsschema ontvingen minstens
tweemaal per week doses van maximaal 80 I.E./kg per infuus, gericht op FVIII-dalwaarden van ≥ 3%.
Tabel 3
toont de ABR per profylaxeschema, bloedingslocatie en etiologie.
Tabel 3: Annualised Bleeding Rate (ABR) per profylaxeschema (ITT-populatie)
Etiologie van de
bloedingslocatie
Om de 5 dagen
Om de 7 dagen
Aangepast aan
(N=56)
(N=15)
PK
a
(N=25)
Gemiddelde
[Puntschatting – 95% betrouwbaarheidsinterval]
2,2 [1,85 - 2,69]
2,1 [1,54 - 2,86]
2,7 [1,44 - 5,20]
2,6 [1,70 - 4,08]
1,2 [0,96 - 1,58]
1,1 [0,81 - 1,55]
2,0 [0,90 - 4,62]
1,4 [0,91 - 2,17]
1,2 [0,92 - 1,56]
1,3 [0,87 - 2,01]
1,8 [0,78 - 4,06]
1,0 [0,54 - 1,71]
Tweewekelijks
(N=186)
Totaal
Gezamenlijk
Spontaan
Puntschattingen en 95% betrouwbaarheidsintervallen bepaald op basis van een gegeneraliseerd lineair model geschikt voor een negatieve
binomiale distributie met logaritmische linkfunctie.
Proefpersonen die doses ontvangen in meer dan één behandelingsschema worden opgenomen in samenvattingen voor meerdere
behandelingsschema’s.
Omvat alle proefpersonen in het onderzoek (volwassenen en pediatrische proefpersonen <18 jaar) voor tweewekelijkse aan PK-aangepaste
dosering. Geen proefpersonen <12 jaar werden opgenomen in de ‘om de 5 dagen’ en ‘om de 7 dagen’ dosering. ITT = intent to treat; N =
aantal proefpersonen opgenomen in de analyse
a
Gericht op dalwaarden van FVIII-activiteit ≥ 3% van normaal
27
Van belang is dat ABR niet vergelijkbaar is tussen verschillende factor concentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
De hemostatische werkzaamheid op lange termijn werd beoordeeld bij 910 bloedingen die met
ADYNOVI werden behandeld en werd als uitstekend of goed beoordeeld bij 88,5% van de
bloedingen. > 85% van de bloedingsbehandelingen binnen alle leeftijdscategorieën en voor zowel het
behandelingsschema met de vaste dosis als dat met de dosis aangepast aan PK werden als uitstekend
of goed beoordeeld. De meeste bloedingen werden behandeld met één (74,0%) of twee (15,4%)
infusen.
Het klinisch PROPEL-onderzoek met aangepaste profylaxe bij adolescenten en volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van ADYNOVI werd beoordeeld in een multicenter, prospectief,
gerandomiseerd, open-label onderzoek bij 121 (115 gerandomiseerde) adolescenten (12 tot 18 jaar
oud) en eerder behandelde volwassen patiënten met ernstige hemofilie A tijdens een
behandelingsperiode van 12 maanden. In het onderzoek werden 2 op basis van de PK aangepaste,
profylactische doseringsschema’s van ADYNOVI, met een tweewekelijkse dosis (N=57) gericht op
factor VIII-dalwaarden van 1 tot 3% of dosis om de andere dag (N=58) gericht op 8 tot 12%, met
elkaar vergeleken. Hierbij werden de percentages proefpersonen bepaald die een totale ABR van 0
bereikten in de tweede onderzoeksperiode van zes maanden.
De gemiddelde profylaxedoses die in de dalgroepen van 1 tot 3% en 8 tot 12% werden toegediend,
waren respectievelijk 3 866,1 I.E./kg per jaar [gemiddelde (SD) infusen per week = 2,3 (0,58)] en
7 532,8 I.E./kg per jaar [gemiddelde (SD) infusen per week = 3,6 (1,18)]. Na de dosisaanpassing
tijdens de eerste profylaxeperiode van zes maanden lagen de mediane dalwaarden in de tweede
periode van zes maanden (op basis van de eenfasige stollingstest en berekend tot op het einde van het
geplande infuusinterval) tussen 2,10 I.E./dl en 3,00 I.E./dl in de groep met de dalwaarden van 1 tot 3%
en tussen 10,70 I.E./dl en 11,70 I.E./dl in de groep met dalwaarden van 8 tot 12%. Hiermee werd
aangetoond dat de dosering in de twee profylactische behandelingsschema’s over het algemeen
voldoende was om de gewenste FVIII-dalwaarden te bereiken en in stand te houden.
Het primaire eindpunt van het onderzoek, het deel proefpersonen dat tijdens de tweede periode van zes
maanden een totale ABR van 0 had, werd niet bereikt in de ITT- patiëntenpopulatie (p = 0,0545) maar
werd bereikt in de per-protocolpopulatie (p = 0,0154).
Tabel 4
geeft het deel van de gerandomiseerde
proefpersonen zonder totale ABR’s, spontane ABR’s en spontane gezamenlijke bloedingen op
jaarbasis (AJBR’s) tijdens de tweede onderzoeksperiode van zes maanden weer.
Tabel 4: Annualised Bleeding Rate (ABR) van 0, tweede onderzoeksperiode van zes maanden
Deel van de proefpersonen zonder bloeding in zes maanden
[Puntschatting – 95% betrouwbaarheidsinterval]
ITT-populatie
Totale ABR van 0
Spontane ABR van 0
Spontane AJBR van 0
1-3% dalwaarde (N=57)
0,421 [0,292; 0,549]
0,596 [0,469; 0,724]
0,649 [0,525; 0,773]
8-12% daalwaarde (N=58)
0,621[0,491; 0,750]
0,760 [0,645; 0,875]
0,850 [0,753; 0,947]
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.
Percentage proefpersonen zonder bloeding in zes maanden
[Puntschatting – 95% betrouwbaarheidsinterval]
Per-protocolpopulatie
Totale ABR van 0
Spontane ABR van 0
Spontane AJBR van 0
1-3% dalwaarde (N=52)
0,404 [0,270; 0,549]
0,596 [0,451; 0,730]
0,654 [0,509; 0,780]
8-12% daalwaarde (N=43)
0,674 [0,515; 0,809]
0,814 [0,666; 0,916]
0,907 [0,779; 0,974]
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Per-protocolpopulatie = alle proefpersonen die de tweede profylactische behandelingsperiode van zes maanden hebben afgerond en
geen ernstige afwijkingen van het protocol vertoonden die een invloed zouden kunnen hebben op de onderzoeksresultaten.
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.
28
Van belang is dat ABR niet vergelijkbaar is tussen verschillende factor concentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
Tabel 5
geeft de totale ABR’s, spontane ABR’s en spontane AJBR’s tijdens de tweede
onderzoeksperiode van zes maanden weer.
Tabel 5: Annualised Bleed Rate (ABR) in de tweede onderzoeksperiode van zes maanden
ITT-populatie
1-3% dalwaarde (N=57)
8-12% daalwaarde (N=53)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
2,0
3,6 (7,5)
0,0
1,6 (3,4)
0,0
2,5 (6,6)
0,0
0,7 (1,7)
0,0
2,0 (6,4)
0,0
0,5 (1,7)
Per-protocolpopulatie
1-3% dalwaarde (N=52)
8-12% daalwaarde (N=43)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
2,0
2,4 (3,2)
0,0
2,1 (4,2)
0,0
1,6 (2,6)
0,0
0,8 (2,4)
0,0
1,0 (1,8)
0,0
0,7 (2,2)
Totale ABR
Spontane ABR
Spontane AJBR
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.
Totale ABR
Spontane ABR
Spontane AJBR
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Per-protocolpopulatie = alle proefpersonen die de tweede profylactische behandelingsperiode van zes maanden hebben afgerond en geen
ernstige afwijkingen van het protocol vertoonden die een invloed zouden kunnen hebben op de onderzoeksresultaten.
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.
In totaal werden 242 bloedingen bij 66 proefpersonen met ADYNOVI behandeld; 155 bloedingen bij
40 proefpersonen in de groep met dalwaarden van 1 tot 3% en 87 bloedingen bij 26 proefpersonen in
de groep met dalwaarden van 8 tot 12%. De meeste bloedingen (86,0%, 208/242) werden behandeld
met één of twee infusen en nadat de bloeding was verholpen, werd de bloedingsbehandeling bij 84,7%
(205/242) van de bloedingen als uitstekend of goed beoordeeld.
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van ADYNOVI werd beoordeeld in een cross-over onderzoek met octocog alfa
bij 26 patiënten (18 volwassenen en 8 jongeren tot 18 jaar) en bij 22 patiënten (16 volwassenen en 6
jongeren tot 18 jaar) na 6 maanden behandeling met ADYNOVI. De factor VIII-activiteit in plasma
werd gemeten met de één-fase-stollingstest en chromogene test.
ADYNOVI heeft een verlengde halfwaardetijd van 1,4 tot 1,5 maal zoveel als humane
recombinantfactor VIII (octocog alfa) bij jongeren tot 18 jaar en volwassenen, zoals bepaald aan de
hand van respectievelijk één-fase-stollingstests en chromogene tests. Ook werden een toename van
AUC en een afname van klaring waargenomen ten opzichte van het moedermolecuul octocog alfa. Het
incrementeel herstel voor de producten was vergelijkbaar. De verandering in farmacokinetische
parameters was vergelijkbaar bij volwassenen en jongeren tot 18 jaar en bij de één-fase-stollingstest en
de chromogene substraattest.
Pediatrische farmacokinetiek
Farmacokinetische parameters berekend op basis van 39 patiënten jonger dan 18 jaar (‘intent-to-treat’-
analyse) zijn beschikbaar voor 14 kinderen (2 tot 6 jaar), 17 oudere kinderen (6 tot 12 jaar)
en 8 jongeren (12 tot 18 jaar). De verlenging van de halfwaardetijd bij de pediatrische patiënten
was 1,3 tot 1,5 maal bij zowel de één-fase-stollingstest als de chromogene substraattest. Bij kinderen
jonger dan 12 jaar was de gemiddelde klaring (op basis van lichaamsgewicht) van ADYNOVI hoger
en de gemiddelde halfwaardetijd lager dan bij volwassenen.
29
Mogelijk is bij kinderen jonger dan 12 jaar een hogere dosis nodig, zie rubriek 4.2.
Tabel 6: Farmacokinetische parameters met de chromogene test
(rekenkundig gemiddelde ± SD)
ADYNOVI
ADYNOVI
ADYNOVI
ADYNOVI
Volwassenen
Jongeren
Pediatrische
Pediatrische
Farmaco-
(18 jaar en
tot 18 jaar
patiënten
patiënten
kinetische
ouder)
(12 tot 18 jaar)
(6 tot 12 jaar)
(< 6 jaar)
parameters
N = 18
N=8
N = 17
N = 14
Dosis:
Dosis:
Dosis:
Dosis:
45 ± 5 I.E./kg
45 ± 5 I.E./kg
50 ± 10 I.E./kg
50 ± 10 I.E./kg
Individuele farmacokinetiek met
Populatiefarmacokinetiek met beperkte
Opzet
a
volledige bloedafname
bloedafname
b
Terminale
13,80 ± 4,01
11,93 ± 2,58
12,99 ± 8,75
15,01 ± 3,89
halfwaardetijd (u)
MRT (u)
19,70 ± 5,05
17,73 ± 5,44
17,24 ± 3,73
18,74 ± 12,60
CL (ml/(kg·u))
d
2,16 ± 0,75
2,58 ± 0,84
2,80 ± 0,67
3,49 ± 1,21
c
Incrementeel
2,87 ± 0,61
2,34 ± 0,62
n.v.t.
n.v.t.
c
herstel
(2,19 ± 0,40)
(1,90 ± 0,27)
[(I.E./dl)/(I.E./kg)]
AUC
0-Inf
2 589 ± 848
1 900 ± 841
2 259 ± 514
2 190 ± 1 593
(I.E.·u/dl)
Vss (dl/kg)
0,40 ± 0,09
0,54 ± 0,22
0,46 ± 0,04
0,54 ± 0,03
c
145 ± 29
117 ± 28
n.v.t.
n.v.t.
c
Cmax (I.E./dl)
(130 ± 24)
(117 ± 16)
Afkortingen: C
max
: maximaal waargenomen activiteit; AUC: oppervlakte onder de curve; MRT:
gemiddelde verblijftijd; CL: klaring; V
ss
: voor lichaamsgewicht aangepast distributievolume in
evenwichtstoestand.
a
Individuele farmacokinetiek met 12 monsters na infusie.
b
Farmacokinetisch populatiemodel met 3 monsters na infusie op basis van gerandomiseerd
afnameschema.
c
n.v.t., niet van toepassing, aangezien incrementeel herstel en C
max
bij kinderen werden bepaald aan de
hand van individuele farmacokinetiek. Tussen haakjes: resultaten voor incrementeel herstel en C
max
bepaald aan de hand van individuele farmacokinetiek.
d
De klaringswaarde 12,18 ml/(kg·u) voor proefpersoon 122001 in de leeftijdsgroep van 12 tot <
18 jaar is niet opgenomen in de klaringsanalyse.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In het onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde dosering met java-apen deed zich in de middelste
doseringsgroep (350 I.E./kg) bij twee dieren vacuolisatie voor in de nieren. Na 2 weken was geen
herstel opgetreden. In hoeverre de vacuolisatie in de nieren in het preklinisch onderzoek relevant is
voor mensen, is niet bekend.
De niet-klinische gegevens beperken zich tot blootstelling gedurende 1 maand en er is met ADYNOVI
geen onderzoek gedaan bij jonge dieren. Het was derhalve niet mogelijk conclusies te trekken over de
mogelijke risico’s van PEG-ophoping in diverse weefsels/organen met relevantie voor het chronische
gebruik van ADYNOVI bij pediatrische patiënten. Er zijn met ADYNOVI geen onderzoeken
uitgevoerd naar genotoxiciteit, carcinogeniciteit of reproductietoxiciteit.
30
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
Poeder
Mannitol
Trehalosedihydraat
Histidine
Glutathion
Natriumchloride
Calciumchloridedihydraat
Tris(hydroxymethyl)aminomethaan
Polysorbaat 80
Oplosmiddel
Gesteriliseerd water voor injecties
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen worden gemengd.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
2 jaar.
Vóór opening mag het product gedurende een periode van maximaal 3 maanden worden bewaard bij
kamertemperatuur (maximaal 30°C). De einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij
kamertemperatuur dient op de doos van het product te worden genoteerd. Deze datum mag de
oorspronkelijke gebruiksdatum op de buitenverpakking niet overschrijden. Aan het eind van deze
periode mag het product niet terug in de koelkast worden geplaatst, maar moet het worden gebruikt of
afgevoerd.
Na reconstitutie
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik zijn aangetoond gedurende 3 uur bij een temperatuur
beneden de 30°C. Vanuit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt,
tenzij de reconstitutiemethode het risico op microbiële contaminatie uitsluit. Indien het niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities in gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Niet in de koelkast bewaren.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
ADYNOVI met BAXJECT II Hi-Flow: De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
ADYNOVI in BAXJECT III: De verzegelde blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3
31
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Glazen injectieflacon (type I), afgesloten met een chloorbutylrubberen stop, waarin 250 I.E., 500 I.E.
of 1 000 I.E. poeder zitten.
Glazen injectieflacon (type I), afgesloten met een chloorbutyl- of broombutylrubberen stop,
waarin 2 ml gesteriliseerd water voor injecties zit.
Het geneesmiddel wordt geleverd in een van de volgende verpakkingsgrootten:
-
ADYNOVI met BAXJECT II Hi-Flow: elke verpakking bevat een injectieflacon met poeder,
een injectieflacon met oplosmiddel en een hulpmiddel voor reconstitutie
(BAXJECT II Hi-Flow).
ADYNOVI in BAXJECT III: elke verpakking bevat een gebruiksklare BAXJECT III in een
verzegelde blisterverpakking, waarin de injectieflacon met het poeder en de injectieflacon
met het oplosmiddel al zijn gemonteerd voor reconstitutie.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
-
6.6
Het gereconstitueerde geneesmiddel moet vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op deeltjes en
verkleuring. De oplossing moet helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die troebel zijn of
neerslag bevatten, mogen niet worden gebruikt.
Na reconstitutie heeft de oplossing een pH-waarde van 6,7 tot 7,3. De osmolaliteit is
≥ 380 mosmol/kg.
Voorbereiding en reconstitutie met behulp van het BAXJECT II Hi-Flow:
Gebruik voor de reconstitutie alleen de injectieflacon met het oplosmiddel en het hulpmiddel voor
reconstitutie die in de verpakking worden meegeleverd.
1.
Pas een antiseptische techniek toe (schone omstandigheden met weinig bacteriën) en gebruik
tijdens de reconstitutie een vlak werkvlak.
2.
Laat de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel vóór gebruik op kamertemperatuur
komen (tussen15 °C en 25 °C).
3.
Verwijder de plastic dop van de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel.
4.
Reinig de rubber stoppen met een alcoholdoekje en laat voor gebruik drogen.
5.
Open de verpakking van het BAXJECT II Hi-Flow door de beschermfolie open te trekken
zonder de binnenzijde aan te raken (Afbeelding A). Neem het hulpmiddel niet uit de
verpakking.
6.
Draai de verpakking om. Recht omlaag duwen om de doorzichtige plastic prikker volledig door
de stop van de injectieflacon met het oplosmiddel te drukken (Afbeelding B).
7.
Houd de rand van de verpakking van de BAXJECT II Hi-Flow vast en verwijder de verpakking
van het hulpmiddel (Afbeelding C). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II Hi-Flow zitten.
Raak de onbeschermde paarse plastic spike niet aan.
8.
Draai het systeem om zodat de injectieflacon met het oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk
de paarse plastic prikker snel volledig in de stop van de injectieflacon met het poeder door deze
recht omlaag te duwen (Afbeelding D). Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met het poeder.
9.
Voorzichtig zwenken tot het poeder volledig opgelost is. Na reconstitutie niet opnieuw in de
koelkast bewaren.
32
Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C
Afbeelding D
Afbeelding E
Afbeelding F
Toedienen
Inspecteer de gereconstitueerde oplossing vóór toediening visueel op deeltjes en verkleuring.
o
De gereconstitueerde oplossing hoort er helder en kleurloos uit te zien.
o
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes bevat of verkleurd is.
Zo snel mogelijk, maar niet later dan 3 uur na reconstitutie toedienen.
Toedieningsstappen
1.
Neem de blauwe dop van het BAXJECT II Hi-Flow (Afbeelding E).
Zuig geen lucht op in de
injectiespuit.
Sluit de injectiespuit aan op de BAXJECT II Hi-Flow. Geadviseerd wordt om een
luerlock-spuit te gebruiken.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen
(Afbeelding F).
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Er is een afzonderlijk BAXJECT II Hi-Flow nodig om elke injectieflacon ADYNOVI met het
oplosmiddel te reconstitueren.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
2.
3.
4.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
injectieflacon met het poeder.
Reconstitutie met BAXJECT III
Niet gebruiken als de dop van de blisterverpakking niet volledig verzegeld is
1.
Als het product nog in de koelkast is opgeslagen, neemt u de verzegelde blisterverpakking
(bevat injectieflacons met poeder en oplosmiddel, al gemonteerd in het hulpmiddel voor
reconstitutie) uit de koelkast en laat u deze op kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 25°C).
33
2.
3.
4.
5.
6.
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
Open de ADYNOVI-blisterverpakking door de beschermfolie weg te trekken. Neem de
BAXJECT III uit de blisterverpakking.
Leg de injectieflacon met het poeder op een vlak werkvlak met de injectieflacon met het
oplosmiddel bovenop (Afbeelding 1). De injectieflacon met het oplosmiddel is voorzien van een
blauwe streep. Verwijder de blauwe dop pas wanneer dit in een latere stap wordt gevraagd.
Houd met uw ene hand de injectieflacon met het poeder in de BAXJECT III en druk met de
andere hand stevig op de injectieflacon met het oplosmiddel, totdat het hulpmiddel geheel is
ingedrukt en het oplosmiddel in de injectieflacon met het poeder stroomt (Afbeelding 2). Kantel
het hulpmiddel niet totdat de injectieflacon leeg is.
Controleer of alle oplosmiddel is overgebracht. Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle
materiaal is opgelost (Afbeelding 3). Controleer of het poeder volledig opgelost is omdat anders
niet alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen. Het product
lost snel op (meestal in minder dan 1 minuut). Na reconstitutie moet de oplossing helder,
kleurloos en vrij van deeltjes zijn.
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Toedienen
Inspecteer het gereconstitueerde oplosmiddel vóór toediening visueel op deeltjes en verkleuring.
o
De gereconstitueerde oplossing hoort er helder en kleurloos uit te zien.
o
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes bevat of verkleurd is.
Zo snel mogelijk, maar niet later dan 3 uur na reconstitutie toedienen.
Toedieningsstappen
1.
2.
3.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT III.
Zuig geen lucht op in de injectiespuit.
Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT III. Geadviseerd wordt om een luerlock-spuit te gebruiken.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen.
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
4.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
blisterverpakking.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.
34
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Oostenrijk
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/001
EU/1/17/1247/002
EU/1/17/1247/005
EU/1/17/1247/006
EU/1/17/1247/009
EU/1/17/1247/010
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 08 januari 2018
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu/
35
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
36
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Baxalta US Inc
1700 Rancho Conejo Boulevard
Thousand Oaks
California
CA-91320
VERENIGDE STATEN
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard Rene Branquart 80
B-7860 Lessines
BELGIË
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR’s)
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een
minimum) is bereikt.
37
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Studie naar de veiligheid uitgevoerd na verlening van de handelsvergunning (Post-
authorisation safety study, PASS): om de mogelijke effecten van de opeenhoping
van PEG in de plexus choroideus van de hersenen en andere weefsels/organen te
onderzoeken moet de vergunninghouder na verlening van de handelsvergunning
een studie naar de veiligheid uitvoeren en de resultaten hiervan indienen volgens
een overeengekomen protocol.
Uiterste datum
1
e
kwartaal 2029
38
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
39
A. ETIKETTERING
40
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 I.E. rurioctocog alfa pegol, 50 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
41
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/003
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 250
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
42
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI-FLOW-
HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
250 I.E.
6.
OVERIGE
43
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 I.E. rurioctocog alfa pegol, 100 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
44
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/007
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 500
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
45
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI-FLOW-
HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 I.E.
6.
OVERIGE
46
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 200 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
47
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/011
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 1000
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
48
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI-FLOW-
HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 000 I.E.
6.
OVERIGE
49
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 2 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 400 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
50
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/013
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 2000
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
51
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI-FLOW-
HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2 000 I.E.
6.
OVERIGE
52
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 3 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 400 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
53
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/015
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 3000
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
54
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI-FLOW-
HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
3 000 I.E.
6.
OVERIGE
55
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET OPLOSMIDDEL
(BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
5 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
56
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 I.E. rurioctocog alfa pegol, 50 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd
in BAXJECT III.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
57
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/004
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 250
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
58
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.
59
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
60
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 250
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
61
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 I.E. rurioctocog alfa pegol, 100 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd
in BAXJECT III.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
62
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/008
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 500
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
63
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.
64
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
65
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 500
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
66
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 200 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
67
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/012
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 1000
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
68
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.
69
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
70
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 1 000
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
71
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 2 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 400 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
72
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/014
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 2000
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
73
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.
74
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 2 000
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
75
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 2 000
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
76
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 3 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 400 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
77
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/016
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 3000
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D MATRIXCODE
17.
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
78
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 3 000 I.E/5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.
79
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 3 000
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
80
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 3 000
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
81
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET OPLOSMIDDEL (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
82
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 I.E. rurioctocog alfa pegol, 125 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
83
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 250
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
84
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI-FLOW-
HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
250 I.E.
6.
OVERIGE
85
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 I.E. rurioctocog alfa pegol, 250 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
86
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/005
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 500
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
87
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI-FLOW-
HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 I.E.
6.
OVERIGE
88
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 500 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
89
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/009
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 1000
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
90
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI-FLOW-
HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 000 I.E.
6.
OVERIGE
91
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET OPLOSMIDDEL
(BAXJECT II HI-FLOW-HULPMIDDEL)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
2 ml
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
92
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 I.E. rurioctocog alfa pegol, 125 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
93
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/002
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 250
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
94
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.
95
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
96
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 250
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
97
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 I.E. rurioctocog alfa pegol, 250 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
98
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/006
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 500
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
99
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.
100
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
101
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 500
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
102
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 500 I.E./ml na reconstitutie.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
103
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/010
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 1000
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – 2D-MATRIXCODE
17.
2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK – VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
18.
PC
SN
NN
104
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.
105
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000
2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
OVERIGE
106
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 1 000
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
107
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET OPLOSMIDDEL (BAXJECT III)
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE
108
B. BIJSLUITER
109
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ADYNOVI bevat de werkzame stof rurioctocog alfa pegol, gepegyleerde humane stollingsfactor VIII.
Humane stollingsfactor VIII heeft aanpassingen ondergaan om de werkingsduur te verlengen.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen. Bij
patiënten met hemofilie A (aangeboren tekort aan factor VIII), ontbreekt factor VIII of werkt deze niet
goed.
ADYNOVI wordt gebruikt voor het behandelen en voorkomen van bloedingen bij patiënten van
12 jaar en ouder met hemofilie A (een aangeboren bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan
factor VIII).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor muizen- of hamstereiwitten.
Neem bij twijfel hierover contact op met uw arts.
110
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Het is belangrijk om het batchnummer van uw ADYNOVI op te schrijven. Dus iedere keer als u een
nieuwe verpakking ADYNOVI krijgt noteert u de datum en het batchnummer (die is te vinden op de
verpakking na ‘Lot’) en bewaart u deze informatie op een veilige plek.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Er bestaat een zeldzame kans dat zich bij u een anafylactische reactie (een ernstige, plotselinge
allergische reactie) op ADYNOVI voordoet. U moet bedacht zijn op de vroege tekenen van allergische
reacties, waaronder huiduitslag (rash), galbulten, kwaddels (lichte verhevenheden van de huid),
gegeneraliseerde jeuk, zwelling van lippen en tong, moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de
borst, algemeen gevoel van onwelbevinden en duizeligheid. Dit kunnen vroege tekenen van een
anafylactische shock zijn, die zich verder kan uiten in symptomen als extreme duizeligheid,
bewustzijnsverlies en extreem moeilijk kunnen ademen.
Wanneer u een van deze symptomen opmerkt, moet u meteen stoppen met de injectie en contact
opnemen met uw arts. Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen,
is spoedbehandeling nodig.
Informeer uw arts ook als u lijdt aan een hartaandoening, omdat hierdoor een verhoogd risico bestaat
op complicaties bij de bloedstolling (coagulatiecomplicaties).
Patiënten die factor VIII-remmers ontwikkelen
De vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij behandeling
met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen – vooral in grote aantallen – dat
de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming
van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind niet onder controle gehouden wordt
met ADYNOVI, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Katheter-verwante complicaties
Indien u een instrument voor centraal-veneuze toegang nodig heeft, dient het risico op daarmee
verbonden complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, de aanwezigheid van
bacteriën in het bloed en trombose op katheterplaats.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De vermelde
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn ook van toepassing op jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ADYNOVI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Hemofilie A komt echter zelden voor bij
vrouwen. Daarom is er geen ervaring met het gebruik van ADYNOVI tijdens zwangerschap en
borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
ADYNOVI heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of op uw vermogen om machines te bedienen.
111
ADYNOVI bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandeling met ADYNOVI wordt ingesteld en staat onder toezicht van een arts die ervaring heeft
met de zorg voor patiënten met hemofilie A.
Uw arts berekent uw dosis ADYNOVI aan de hand van uw medische toestand en lichaamsgewicht.
Verder is de dosis afhankelijk van hoe het middel wordt gebruikt: ter voorkoming of ter behandeling
van bloedingen. Hoe vaak ADYNOVI moet worden toegediend (de toedieningsfrequentie), is
afhankelijk van hoe goed het middel bij u werkt. Gewoonlijk moet de vervangingstherapie met
ADYNOVI levenslang worden gevolgd.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Neem bij twijfel contact op
met uw arts.
Voorkoming van bloedingen
De gebruikelijke dosis ADYNOVI is 40 tot 50 I.E. per kg lichaamsgewicht, 2 maal per week toe te
dienen.
Behandeling van bloedingen
De dosis ADYNOVI wordt berekend aan de hand van uw lichaamsgewicht en de te bereiken
factor VIII-niveaus. Welk niveau van factor VIII moet worden bereikt, is afhankelijk van de ernst en
plaats van de bloedingen.
Denkt u dat ADYNOVI onvoldoende effect heeft? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal passende laboratoriumtests uitvoeren om te controleren of uw factor VIII-niveaus
voldoende zijn. Dit is met name van belang als u een grote chirurgische ingreep moet ondergaan.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De dosis bij
jongeren tot 18 jaar wordt ook berekend aan de hand van het lichaamsgewicht en is dezelfde dosis als
voor volwassenen.
Hoe wordt dit middel toegediend?
ADYNOVI wordt gewoonlijk in een ader gespoten (intraveneuze toediening) door de arts of
verpleegkundige. ADYNOVI kan ook als injectie worden toegediend door uzelf of door iemand
anders, maar alleen na voldoende training. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u gedetailleerde
instructies voor zelftoediening.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik ADYNOVI altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. U moet uw arts raadplegen als u
ergens niet zeker van bent. Als u meer ADYNOVI heeft geïnjecteerd dan aangeraden, moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
112
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van ADYNOVI niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als
zich bij u plotseling ernstige allergische reacties
(anafylactische reacties) voordoen,
moet de
injectie onmiddellijk worden gestopt.
Wanneer u een van de volgende vroege symptomen of
allergische reacties opmerkt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
-
-
-
-
-
huiduitslag, galbulten, kwaddels, gegeneraliseerde jeuk,
zwelling van lippen en tong,
moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de borst,
algemeen gevoel van onwelbevinden,
duizeligheid, bewustzijnsverlies.
Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen, is spoedbehandeling
nodig.
Bij patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen), kunnen
zich soms remmende antistoffen (zie rubriek 2) vormen (komt voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers). Indien dit gebeurt, is het mogelijk dat het geneesmiddel niet meer goed werkt en de
bloedingen die u heeft niet stoppen. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts.
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Hoofdpijn
Bijwerkingen die vaak voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
Misselijkheid
Diarree
Huiduitslag
Duizeligheid
Uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
Bijwerkingen die soms voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Overmatig blozen, allergische reactie (overgevoeligheid)
Factor VIII-remmers (voor patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII: meer dan
150 behandelingsdagen)
Een toename van bepaalde soorten witte bloedcellen
Infuusreactie
Roodheid van het oog
Ongewenste geneesmiddelreactie van de huid
Extra bijwerkingen die bij kinderen kunnen voorkomen
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die
bij volwassenen.
113
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Zolang het geneesmiddel houdbaar is, kan de injectieflacon met het poeder gedurende één
aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (maximaal 30°C) worden
bewaard. In dat geval is het geneesmiddel houdbaar tot het einde van de periode van 3 maanden of tot
de houdbaarheidsdatum die op de injectieflacon staat vermeld, afhankelijk van welke van de twee
eerder is. Noteer de einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur op de doos
van het product. Na de bewaarperiode bij kamertemperatuur mag het product niet meer in de koelkast
worden bewaard. De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Zodra het poeder volledig opgelost is, moet u het product binnen 3 uur gebruiken.
Het product is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII, gemaakt met recombinant-DNA-techniek). Elke injectieflacon met poeder
bevat nominaal 250, 500, 1 000, 2 000 of 3 000 I.E. rurioctocog alfa pegol.
De injectieflacon met het oplosmiddel bevat 5 ml gesteriliseerd water voor injecties.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion,
natriumchloride, calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
en gesteriliseerd water voor injecties. ADYNOVI bevat natrium, zie rubriek 2.
-
-
Hoe ziet ADYNOVI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ADYNOVI wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is een
wit tot gebroken wit, brokkelig poeder. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing. Na
reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes.
Elke verpakking bevat één injectieflacon met poeder, één injectieflacon met oplosmiddel en een
hulpmiddel voor reconstitutie (BAXJECT II Hi-Flow).
114
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Tel: +800 66838470
e-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/
Instructies voor de voorbereiding en toediening
Gebruik voor de voorbereiding van de oplossing alleen het oplosmiddel en het reconstitutiehulpmiddel
die in elke verpakking ADYNOVI worden meegeleverd. Het poeder mag niet worden gemengd met
andere geneesmiddelen of oplosmiddelen, of worden gebruikt met andere reconstitutiehulpmiddelen.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
injectieflacon met het poeder.
Instructies voor de reconstitutie
Gebruik ADYNOVI niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
etiketten en de doos.
Niet gebruiken als het BAXJECT II HI-Flow, de steriele barrière of de verpakking beschadigd
is of tekenen van beschadiging vertoont.
Pas een antiseptische techniek toe (schone omstandigheden met weinig bacteriën) en gebruik
tijdens de reconstitutie een vlak werkvlak.
Laat de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel vóór gebruik op kamertemperatuur
komen (tussen 15 °C en 25 °C).
Verwijder de plastic dop van de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel.
Reinig de rubber stoppen met een alcoholdoekje en laat voor gebruik drogen.
Open de verpakking van het BAXJECT II Hi-Flow door de beschermfolie open te trekken
zonder de binnenzijde aan te raken (Afbeelding A). Neem het hulpmiddel niet uit de
verpakking.
Draai de verpakking om. Recht omlaag duwen om de doorzichtige plastic prikker volledig door
de stop van de injectieflacon met het oplosmiddel te drukken (Afbeelding B).
Houd de rand van de verpakking van de BAXJECT II Hi-Flow vast en verwijder de verpakking
van het hulpmiddel (Afbeelding C). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II Hi-Flow zitten.
Raak de onbeschermde paarse plastic prikker niet aan.
Draai het systeem om zodat de injectieflacon met het oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk
de paarse plastic prikker snel volledig in de stop van de injectieflacon met het poeder door deze
recht omlaag te duwen (Afbeelding D). Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met het poeder.
115
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Voorzichtig zwenken tot het poeder volledig opgelost is. Na reconstitutie niet opnieuw in de
koelkast bewaren.
Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C
Afbeelding D
Afbeelding E
Afbeelding F
Instructies voor de injectie
Belangrijke opmerking:
Inspecteer de voorbereide oplossing vóór toediening op deeltjes en verkleuring (de oplossing
moet helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn).
Gebruik ADYNOVI niet als de oplossing niet helemaal helder of niet volledig opgelost is.
1.
Neem de blauwe dop van het BAXJECT II Hi-Flow (Afbeelding E).
Zuig geen lucht op in de
injectiespuit.
Sluit de injectiespuit aan op de BAXJECT II Hi-Flow. Geadviseerd wordt om een
luerlock-spuit te gebruiken.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen
(Afbeelding F).
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Er is een afzonderlijk BAXJECT II Hi-Flow nodig om elke injectieflacon ADYNOVI met het
oplosmiddel te reconstitueren.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
2.
3.
4.
5.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
‘On demand’-behandeling
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode. De onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij
bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep.
116
Tabel 1
Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep
Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie
Beginnende hemartrose,
20 – 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
bloeding van spier of
hematoom.
30 – 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
24 uur gedurende 3 – 4 dagen of langer
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Levensbedreigende
hemorragieën.
Chirurgische ingreep
Klein
Waaronder tandextracties.
Groot
60 – 100
30 – 60
80 – 100
(pre- en postoperatief)
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging.
Pediatrische patiënten
De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij ‘on demand’-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging.
117
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ADYNOVI bevat de werkzame stof rurioctocog alfa pegol, gepegyleerde humane stollingsfactor VIII.
Humane stollingsfactor VIII heeft aanpassingen ondergaan om de werkingsduur te verlengen.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen. Bij
patiënten met hemofilie A (aangeboren tekort aan factor VIII), ontbreekt factor VIII of werkt deze niet
goed.
ADYNOVI wordt gebruikt voor het behandelen en voorkomen van bloedingen bij patiënten van
12 jaar en ouder met hemofilie A (een aangeboren bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan
factor VIII).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor muizen- of hamstereiwitten.
Neem bij twijfel hierover contact op met uw arts.
118
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Het is belangrijk om het batchnummer van uw ADYNOVI op te schrijven. Dus iedere keer als u een
nieuwe verpakking ADYNOVI krijgt noteert u de datum en het batchnummer (die is te vinden op de
verpakking na ‘Lot’) en bewaart u deze informatie op een veilige plek.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Er bestaat een zeldzame kans dat zich bij u een anafylactische reactie (een ernstige, plotselinge
allergische reactie) op ADYNOVI voordoet. U moet bedacht zijn op de vroege tekenen van allergische
reacties, waaronder huiduitslag (rash), galbulten, kwaddels (lichte verhevenheden van de huid),
gegeneraliseerde jeuk, zwelling van lippen en tong, moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de
borst, algemeen gevoel van onwelbevinden en duizeligheid. Dit kunnen vroege tekenen van een
anafylactische shock zijn, die zich verder kan uiten in symptomen als extreme duizeligheid,
bewustzijnsverlies en extreem moeilijk kunnen ademen.
Wanneer u een van deze symptomen opmerkt, moet u meteen stoppen met de injectie en contact
opnemen met uw arts. Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen,
is spoedbehandeling nodig.
Informeer uw arts ook als u lijdt aan een hartaandoening, omdat hierdoor een verhoogd risico bestaat
op complicaties bij de bloedstolling (coagulatiecomplicaties).
Patiënten die factor VIII-remmers ontwikkelen
De vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij behandeling
met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen – vooral in grote aantallen – dat
de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming
van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind niet onder controle gehouden wordt
met ADYNOVI, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Katheter-verwante complicaties
Indien u een instrument voor centraal-veneuze toegang nodig heeft, dient het risico op daarmee
verbonden complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, de aanwezigheid van
bacteriën in het bloed en trombose op katheterplaats.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De vermelde
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn ook van toepassing op jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ADYNOVI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Hemofilie A komt echter zelden voor bij
vrouwen. Daarom is er geen ervaring met het gebruik van ADYNOVI tijdens zwangerschap en
borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
ADYNOVI heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of op uw vermogen om machines te bedienen.
119
ADYNOVI bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandeling met ADYNOVI wordt ingesteld en staat onder toezicht van een arts die ervaring heeft
met de zorg voor patiënten met hemofilie A.
Uw arts berekent uw dosis ADYNOVI aan de hand van uw medische toestand en lichaamsgewicht.
Verder is de dosis afhankelijk van hoe het middel wordt gebruikt: ter voorkoming of ter behandeling
van bloedingen. Hoe vaak ADYNOVI moet worden toegediend (de toedieningsfrequentie), is
afhankelijk van hoe goed het middel bij u werkt. Gewoonlijk moet de vervangingstherapie met
ADYNOVI levenslang worden gevolgd.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Neem bij twijfel contact op
met uw arts.
Voorkoming van bloedingen
De gebruikelijke dosis ADYNOVI is 40 tot 50 I.E. per kg lichaamsgewicht, 2 maal per week toe te
dienen.
Behandeling van bloedingen
De dosis ADYNOVI wordt berekend aan de hand van uw lichaamsgewicht en de te bereiken
factor VIII-niveaus. Welk niveau van factor VIII moet worden bereikt, is afhankelijk van de ernst en
plaats van de bloedingen.
Denkt u dat ADYNOVI onvoldoende effect heeft? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal passende laboratoriumtests uitvoeren om te controleren of uw factor VIII-niveaus
voldoende zijn. Dit is met name van belang als u een grote chirurgische ingreep moet ondergaan.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De dosis bij
jongeren tot 18 jaar wordt ook berekend aan de hand van het lichaamsgewicht en is dezelfde dosis als
voor volwassenen.
Hoe wordt dit middel toegediend?
ADYNOVI wordt gewoonlijk in een ader gespoten (intraveneuze toediening) door de arts of
verpleegkundige. ADYNOVI kan ook als injectie worden toegediend door uzelf of door iemand
anders, maar alleen na voldoende training. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u gedetailleerde
instructies voor zelftoediening.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik ADYNOVI altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. U moet uw arts raadplegen als u
ergens niet zeker van bent. Als u meer ADYNOVI heeft geïnjecteerd dan aangeraden, moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
120
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van ADYNOVI niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als
zich bij u plotseling ernstige allergische reacties
(anafylactische reacties) voordoen,
moet de
injectie onmiddellijk worden gestopt.
Wanneer u een van de volgende vroege symptomen of
allergische reacties opmerkt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
-
-
-
-
-
huiduitslag, galbulten, kwaddels, gegeneraliseerde jeuk,
zwelling van lippen en tong,
moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de borst,
algemeen gevoel van onwelbevinden,
duizeligheid, bewustzijnsverlies.
Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen, is spoedbehandeling
nodig.
Bij patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen), kunnen
zich soms remmende antistoffen (zie rubriek 2) vormen (komt voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers). Indien dit gebeurt, is het mogelijk dat het geneesmiddel niet meer goed werkt en de
bloedingen die u heeft niet stoppen. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts.
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Hoofdpijn
Bijwerkingen die vaak voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
Misselijkheid
Diarree
Huiduitslag
Duizeligheid
Uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
Bijwerkingen die soms voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Overmatig blozen, allergische reactie (overgevoeligheid)
Factor VIII-remmers (voor patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII; meer dan
150 behandelingsdagen)
Een toename van bepaalde soorten witte bloedcellen
Infuusreactie
Roodheid van het oog
Ongewenste geneesmiddelreactie van de huid
Extra bijwerkingen die bij kinderen kunnen voorkomen
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die
bij volwassenen.
121
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Zolang het geneesmiddel houdbaar is, kan de injectieflacon met het poeder gedurende één
aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (maximaal 30°C) worden
bewaard. In dat geval is het geneesmiddel houdbaar tot het einde van de periode van 3 maanden of tot
de houdbaarheidsdatum die op de injectieflacon staat vermeld, afhankelijk van welke van de twee
eerder is. Noteer de einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur op de doos
van het product. Na de bewaarperiode bij kamertemperatuur mag het product niet meer in de koelkast
worden bewaard. De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Zodra het poeder volledig opgelost is, moet u het product binnen 3 uur gebruiken.
Het product is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII, gemaakt met recombinant-DNA-techniek). Elke injectieflacon met poeder
bevat nominaal 250, 500, 1 000, 2 000 of 3 000 I.E. rurioctocog alfa pegol.
De injectieflacon met het oplosmiddel bevat 5 ml gesteriliseerd water voor injecties.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion,
natriumchloride, calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
en gesteriliseerd water voor injecties. ADYNOVI bevat natrium, zie rubriek 2.
-
-
Hoe ziet ADYNOVI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ADYNOVI wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is een
wit tot gebroken wit, brokkelig poeder. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing. Na
reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes.
122
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Tel: +800 66838470
e-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/
Instructies voor de voorbereiding en toediening
ADYNOVI mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen of oplosmiddelen.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
blisterverpakking.
Instructies voor de reconstitutie
1.
Gebruik ADYNOVI niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
etiketten en de doos.
Niet gebruiken als de dop van de blisterverpakking niet volledig verzegeld is.
De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Als het product nog in de koelkast is opgeslagen, neemt u de verzegelde blisterverpakking
(bevat injectieflacons met poeder en oplosmiddel, bevestigd op het hulpmiddel voor
reconstitutie) uit de koelkast en laat u deze op kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 25°C).
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
Open de ADYNOVI-blisterverpakking door de beschermfolie weg te trekken. Neem de
BAXJECT III uit de blisterverpakking.
Plaats de injectieflacon met het poeder op een vlak werkvlak met de injectieflacon met het
oplosmiddel bovenop (Afbeelding 1). De injectieflacon met het oplosmiddel is voorzien van een
blauwe streep. Verwijder de blauwe dop pas wanneer dit in een latere stap wordt gevraagd.
Houd met uw ene hand de injectieflacon met het poeder in de BAXJECT III en druk met de
andere hand stevig op de injectieflacon met het oplosmiddel, totdat het hulpmiddel geheel is
ingedrukt en het oplosmiddel in de injectieflacon met het poeder stroomt (Afbeelding 2). Kantel
het hulpmiddel niet totdat de injectieflacon leeg is.
2.
3.
4.
5.
123
6.
Controleer of alle oplosmiddel is overgebracht. Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle
materiaal is opgelost (Afbeelding 3). Controleer of het poeder volledig opgelost is omdat anders
niet alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen. Het product
lost snel op (meestal in minder dan 1 minuut). Na reconstitutie moet de oplossing helder,
kleurloos en vrij van vreemde deeltjes zijn.
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Instructies voor de injectie
Tijdens de toediening moet een antiseptische techniek worden toegepast (schone omstandigheden met
weinig bacteriën).
Belangrijke opmerking:
Inspecteer de voorbereide oplossing vóór toediening op deeltjes en verkleuring (de oplossing
moet helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn).
Niet gebruiken als de oplossing niet helemaal helder of niet volledig opgelost is.
1.
2.
3.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT III.
Zuig geen lucht op in de injectiespuit.
Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT III. Geadviseerd wordt om een luerlock-spuit te gebruiken.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen.
Koppel de spuit los, bevestig een vleugelnaald op de spuit en injecteer de gereconstitueerde
oplossing in een ader. De oplossing moet langzaam worden toegediend met een snelheid die de
patiënt als aangenaam ervaart en die maximaal 10 ml per minuut mag bedragen. (Zie rubriek 4
“Mogelijke bijwerkingen”.)
Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
4.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
'On demand'-behandeling
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode. De onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij
bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep.
124
Tabel 1
Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep
Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie
Beginnende hemartrose,
20 – 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
bloeding van spier of
hematoom.
30 – 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
24 uur gedurende 3 – 4 dagen of langer
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Levensbedreigende
hemorragieën.
Chirurgische ingreep
Klein
Waaronder tandextracties.
Groot
60 – 100
30 – 60
80 – 100
(pre- en postoperatief)
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij ‘on demand’-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1
en 5.2).
125
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ADYNOVI bevat de werkzame stof rurioctocog alfa pegol, gepegyleerde humane stollingsfactor VIII.
Humane stollingsfactor VIII heeft aanpassingen ondergaan om de werkingsduur te verlengen.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen. Bij
patiënten met hemofilie A (aangeboren tekort aan factor VIII), ontbreekt factor VIII of werkt deze niet
goed.
ADYNOVI wordt gebruikt voor het behandelen en voorkomen van bloedingen bij patiënten van
12 jaar en ouder met hemofilie A (een aangeboren bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan
factor VIII).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor muizen- of hamstereiwitten.
Neem bij twijfel hierover contact op met uw arts.
126
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Het is belangrijk om het batchnummer van uw ADYNOVI op te schrijven. Dus iedere keer als u een
nieuwe verpakking ADYNOVI krijgt noteert u de datum en het batchnummer (die is te vinden op de
verpakking na ‘Lot’) en bewaart u deze informatie op een veilige plek.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Er bestaat een zeldzame kans dat zich bij u een anafylactische reactie (een ernstige, plotselinge
allergische reactie) op ADYNOVI voordoet. U moet bedacht zijn op de vroege tekenen van allergische
reacties, waaronder huiduitslag (rash), galbulten, kwaddels (lichte verhevenheden van de huid),
gegeneraliseerde jeuk, zwelling van lippen en tong, moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de
borst, algemeen gevoel van onwelbevinden en duizeligheid. Dit kunnen vroege tekenen van een
anafylactische shock zijn, die zich verder kan uiten in symptomen als extreme duizeligheid,
bewustzijnsverlies en extreem moeilijk kunnen ademen.
Wanneer u een van deze symptomen opmerkt, moet u meteen stoppen met de injectie en contact
opnemen met uw arts. Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen,
is spoedbehandeling nodig.
Informeer uw arts ook als u lijdt aan een hartaandoening, omdat hierdoor een verhoogd risico bestaat
op complicaties bij de bloedstolling (coagulatiecomplicaties).
Patiënten die factor VIII-remmers ontwikkelen
De vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij behandeling
met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen – vooral in grote aantallen – dat
de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming
van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind niet onder controle gehouden wordt
met ADYNOVI, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Katheter-verwante complicaties
Indien u een instrument voor centraal-veneuze toegang nodig heeft, dient het risico op daarmee
verbonden complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, de aanwezigheid van
bacteriën in het bloed en trombose op katheterplaats.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De vermelde
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn ook van toepassing op jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ADYNOVI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Hemofilie A komt echter zelden voor bij
vrouwen. Daarom is er geen ervaring met het gebruik van ADYNOVI tijdens zwangerschap en
borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
ADYNOVI heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of op uw vermogen om machines te bedienen.
127
ADYNOVI bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandeling met ADYNOVI wordt ingesteld en staat onder toezicht van een arts die ervaring heeft
met de zorg voor patiënten met hemofilie A.
Uw arts berekent uw dosis ADYNOVI aan de hand van uw medische toestand en lichaamsgewicht.
Verder is de dosis afhankelijk van hoe het middel wordt gebruikt: ter voorkoming of ter behandeling
van bloedingen. Hoe vaak ADYNOVI moet worden toegediend (de toedieningsfrequentie), is
afhankelijk van hoe goed het middel bij u werkt. Gewoonlijk moet de vervangingstherapie met
ADYNOVI levenslang worden gevolgd.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Neem bij twijfel contact op
met uw arts.
Voorkoming van bloedingen
De gebruikelijke dosis ADYNOVI is 40 tot 50 I.E. per kg lichaamsgewicht, 2 maal per week toe te
dienen.
Behandeling van bloedingen
De dosis ADYNOVI wordt berekend aan de hand van uw lichaamsgewicht en de te bereiken
factor VIII-niveaus. Welk niveau van factor VIII moet worden bereikt, is afhankelijk van de ernst en
plaats van de bloedingen.
Denkt u dat ADYNOVI onvoldoende effect heeft? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal passende laboratoriumtests uitvoeren om te controleren of uw factor VIII-niveaus
voldoende zijn. Dit is met name van belang als u een grote chirurgische ingreep moet ondergaan.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De dosis bij
jongeren tot 18 jaar wordt ook berekend aan de hand van het lichaamsgewicht en is dezelfde dosis als
voor volwassenen.
Hoe wordt dit middel toegediend?
ADYNOVI wordt gewoonlijk in een ader gespoten (intraveneuze toediening) door de arts of
verpleegkundige. ADYNOVI kan ook als injectie worden toegediend door uzelf of door iemand
anders, maar alleen na voldoende training. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u gedetailleerde
instructies voor zelftoediening.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik ADYNOVI altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. U moet uw arts raadplegen als u
ergens niet zeker van bent. Als u meer ADYNOVI heeft geïnjecteerd dan aangeraden, moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
128
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van ADYNOVI niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als
zich bij u plotseling ernstige allergische reacties
(anafylactische reacties) voordoen,
moet de
injectie onmiddellijk worden gestopt.
Wanneer u een van de volgende vroege symptomen of
allergische reacties opmerkt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
-
-
-
-
-
huiduitslag, galbulten, kwaddels, gegeneraliseerde jeuk,
zwelling van lippen en tong,
moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de borst,
algemeen gevoel van onwelbevinden,
duizeligheid, bewustzijnsverlies.
Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen, is spoedbehandeling
nodig.
Bij patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen), kunnen
zich soms remmende antistoffen (zie rubriek 2) vormen (komt voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers). Indien dit gebeurt, is het mogelijk dat het geneesmiddel niet meer goed werkt en de
bloedingen die u heeft niet stoppen. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts.
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Hoofdpijn
Bijwerkingen die vaak voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
Misselijkheid
Diarree
Huiduitslag
Duizeligheid
Uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
Bijwerkingen die soms voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Overmatig blozen, allergische reactie (overgevoeligheid)
Factor VIII-remmers (voor patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan
150 behandelingsdagen))
Een toename van bepaalde soorten witte bloedcellen
Infuusreactie
Roodheid van het oog
Ongewenste geneesmiddelreactie van de huid
Extra bijwerkingen die bij kinderen kunnen voorkomen
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die
bij volwassenen.
129
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Zolang het geneesmiddel houdbaar is, kan de injectieflacon met het poeder gedurende één
aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (maximaal 30°C) worden
bewaard. In dat geval is het geneesmiddel houdbaar tot het einde van de periode van 3 maanden of tot
de houdbaarheidsdatum die op de injectieflacon staat vermeld, afhankelijk van welke van de twee
eerder is. Noteer de einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur op de doos
van het product. Na de bewaarperiode bij kamertemperatuur mag het product niet meer in de koelkast
worden bewaard. De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Zodra het poeder volledig opgelost is, moet u het product binnen 3 uur gebruiken.
Het product is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII, gemaakt met recombinant-DNA-techniek). Elke injectieflacon met poeder
bevat nominaal 250, 500 of 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol.
De injectieflacon met het oplosmiddel bevat 2 ml gesteriliseerd water voor injecties.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion,
natriumchloride, calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
en gesteriliseerd water voor injecties. ADYNOVI bevat natrium, zie rubriek 2.
-
-
Hoe ziet ADYNOVI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ADYNOVI wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is een
wit tot gebroken wit, brokkelig poeder. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing. Na
reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes.
Elke verpakking bevat één injectieflacon met poeder, één injectieflacon met oplosmiddel en een
hulpmiddel voor reconstitutie (BAXJECT II Hi-Flow).
130
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Tel: +800 66838470
e-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/
Instructies voor de voorbereiding en toediening
Gebruik voor de voorbereiding van de oplossing alleen het gesteriliseerde water voor injecties en het
reconstitutiehulpmiddel die in elke verpakking ADYNOVI worden meegeleverd. ADYNOVI mag niet
worden gemengd met andere geneesmiddelen of oplosmiddelen, of worden gebruikt met andere
reconstitutiehulpmiddelen.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
injectieflacon met het poeder.
Instructies voor de reconstitutie
Gebruik ADYNOVI niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum die die staat vermeld op de
etiketten en de doos.
Niet gebruiken als het BAXJECT II HI-Flow, de steriele barrière of de verpakking beschadigd
is of tekenen van beschadiging vertoont.
Pas een antiseptische techniek toe (schone omstandigheden met weinig bacteriën) en gebruik
tijdens de reconstitutie een vlak werkvlak.
Laat de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel vóór gebruik op kamertemperatuur
komen.
Verwijder de plastic dop van de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel.
Reinig de rubber stoppen met een alcoholdoekje en laat voor gebruik drogen.
Open de verpakking van het BAXJECT II Hi-Flow door de beschermfolie open te trekken
zonder de binnenzijde aan te raken (Afbeelding A). Neem het hulpmiddel niet uit de
verpakking.
Draai de verpakking om. Recht omlaag duwen om de doorzichtige plastic prikker volledig door
de stop van de injectieflacon met het oplosmiddel te drukken (Afbeelding B).
Houd de rand van de verpakking van de BAXJECT II Hi-Flow vast en verwijder de verpakking
van het hulpmiddel (Afbeelding C). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II Hi-Flow zitten.
Raak de onbeschermde paarse plastic prikker niet aan.
Draai het systeem om zodat de injectieflacon met het oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk
de paarse plastic prikker snel volledig in de stop van de injectieflacon met het poeder door deze
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
131
9.
recht omlaag te duwen (Afbeelding D). Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met het poeder.
Voorzichtig zwenken tot het poeder volledig opgelost is. Na reconstitutie niet opnieuw in de
koelkast bewaren.
Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C
Afbeelding D
Afbeelding E
Afbeelding F
Instructies voor de injectie
Belangrijke opmerking:
Inspecteer de voorbereide oplossing vóór toediening op deeltjes en verkleuring (de oplossing
moet helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn).
Gebruik ADYNOVI niet als de oplossing niet helemaal helder of niet volledig opgelost is.
1.
Neem de blauwe dop van het BAXJECT II Hi-Flow (Afbeelding E).
Zuig geen lucht op in de
injectiespuit.
Sluit de injectiespuit aan op de BAXJECT II Hi-Flow. Geadviseerd wordt om een
luerlock-spuit te gebruiken.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen
(Afbeelding F).
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Er is een afzonderlijk BAXJECT II Hi-Flow nodig om elke injectieflacon ADYNOVI met het
oplosmiddel te reconstitueren.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
2.
3.
4.
5.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
‘On demand’-behandeling
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
132
overeenkomstige periode. De onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij
bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep.
Tabel 1
Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep
Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie
Beginnende hemartrose,
20 – 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
bloeding van spier of
hematoom.
30 – 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
24 uur gedurende 3 – 4 dagen of langer
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Levensbedreigende
hemorragieën.
Chirurgische ingreep
Klein
Waaronder tandextracties.
Groot
60 – 100
30 – 60
80 – 100
(pre- en postoperatief)
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1 en 5.2).
Pediatrische patiënten
De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij ‘on demand’-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1
en 5.2).
133
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
-
-
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ADYNOVI bevat de werkzame stof rurioctocog alfa pegol, gepegyleerde humane stollingsfactor VIII.
Humane stollingsfactor VIII heeft aanpassingen ondergaan om de werkingsduur te verlengen.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen. Bij
patiënten met hemofilie A (aangeboren tekort aan factor VIII), ontbreekt factor VIII of werkt deze niet
goed.
ADYNOVI wordt gebruikt voor het behandelen en voorkomen van bloedingen bij patiënten van
12 jaar en ouder met hemofilie A (een aangeboren bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan
factor VIII).
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
U bent allergisch voor muizen- of hamstereiwitten.
Neem bij twijfel hierover contact op met uw arts.
134
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Het is belangrijk om het batchnummer van uw ADYNOVI op te schrijven. Dus iedere keer als u een
nieuwe verpakking ADYNOVI krijgt noteert u de datum en het batchnummer (die is te vinden op de
verpakking na ‘Lot’) en bewaart u deze informatie op een veilige plek.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Er bestaat een zeldzame kans dat zich bij u een anafylactische reactie (een ernstige, plotselinge
allergische reactie) op ADYNOVI voordoet. U moet bedacht zijn op de vroege tekenen van allergische
reacties, waaronder huiduitslag (rash), galbulten, kwaddels (lichte verhevenheden van de huid),
gegeneraliseerde jeuk, zwelling van lippen en tong, moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de
borst, algemeen gevoel van onwelbevinden en duizeligheid. Dit kunnen vroege tekenen van een
anafylactische shock zijn, die zich verder kan uiten in symptomen als extreme duizeligheid,
bewustzijnsverlies en extreem moeilijk kunnen ademen.
Wanneer u een van deze symptomen opmerkt, moet u meteen stoppen met de injectie en contact
opnemen met uw arts. Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen,
is spoedbehandeling nodig.
Informeer uw arts ook als u lijdt aan een hartaandoening, omdat hierdoor een verhoogd risico bestaat
op complicaties bij de bloedstolling (coagulatiecomplicaties).
Patiënten die factor VIII-remmers ontwikkelen
De vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij behandeling
met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen – vooral in grote aantallen – dat
de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming
van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind niet onder controle gehouden wordt
met ADYNOVI, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Katheter-verwante complicaties
Indien u een instrument voor centraal-veneuze toegang nodig heeft, dient het risico op daarmee
verbonden complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, de aanwezigheid van
bacteriën in het bloed en trombose op katheterplaats.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De vermelde
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn ook van toepassing op jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ADYNOVI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Hemofilie A komt echter zelden voor bij
vrouwen. Daarom is er geen ervaring met het gebruik van ADYNOVI tijdens zwangerschap en
borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
ADYNOVI heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of op uw vermogen om machines te bedienen.
135
ADYNOVI bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen ‘natriumvrij’ is.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandeling met ADYNOVI wordt ingesteld en staat onder toezicht van een arts die ervaring heeft
met de zorg voor patiënten met hemofilie A.
Uw arts berekent uw dosis ADYNOVI aan de hand van uw medische toestand en lichaamsgewicht.
Verder is de dosis afhankelijk van hoe het middel wordt gebruikt: ter voorkoming of ter behandeling
van bloedingen. Hoe vaak ADYNOVI moet worden toegediend (de toedieningsfrequentie), is
afhankelijk van hoe goed het middel bij u werkt. Gewoonlijk moet de vervangingstherapie met
ADYNOVI levenslang worden gevolgd.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Neem bij twijfel contact op
met uw arts.
Voorkoming van bloedingen
De gebruikelijke dosis ADYNOVI is 40 tot 50 I.E. per kg lichaamsgewicht, 2 maal per week toe te
dienen.
Behandeling van bloedingen
De dosis ADYNOVI wordt berekend aan de hand van uw lichaamsgewicht en de te bereiken
factor VIII-niveaus. Welk niveau van factor VIII moet worden bereikt, is afhankelijk van de ernst en
plaats van de bloedingen.
Denkt u dat ADYNOVI onvoldoende effect heeft? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal passende laboratoriumtests uitvoeren om te controleren of uw factor VIII-niveaus
voldoende zijn. Dit is met name van belang als u een grote chirurgische ingreep moet ondergaan.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De dosis bij
jongeren tot 18 jaar wordt ook berekend aan de hand van het lichaamsgewicht en is dezelfde dosis als
voor volwassenen.
Hoe wordt dit middel toegediend?
ADYNOVI wordt gewoonlijk in een ader gespoten (intraveneuze toediening) door de arts of
verpleegkundige. ADYNOVI kan ook als injectie worden toegediend door uzelf of door iemand
anders, maar alleen na voldoende training. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u gedetailleerde
instructies voor zelftoediening.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik ADYNOVI altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. U moet uw arts raadplegen als u
ergens niet zeker van bent. Als u meer ADYNOVI heeft geïnjecteerd dan aangeraden, moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
136
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van ADYNOVI niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als
zich bij u plotseling ernstige allergische reacties
(anafylactische reacties) voordoen,
moet de
injectie onmiddellijk worden gestopt.
Wanneer u een van de volgende vroege symptomen of
allergische reacties opmerkt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
-
-
-
-
-
huiduitslag, galbulten, kwaddels, gegeneraliseerde jeuk,
zwelling van lippen en tong,
moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de borst,
algemeen gevoel van onwelbevinden,
duizeligheid, bewustzijnsverlies.
Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen, is spoedbehandeling
nodig.
Bij patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen), kunnen
zich soms remmende antistoffen (zie rubriek 2) vormen (komt voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers). Indien dit gebeurt, is het mogelijk dat het geneesmiddel niet meer goed werkt en de
bloedingen die u heeft niet stoppen. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts.
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Hoofdpijn
Bijwerkingen die vaak voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
Misselijkheid
Diarree
Huiduitslag
Duizeligheid
Uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
Bijwerkingen die soms voorkomen
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Overmatig blozen, allergische reactie (overgevoeligheid)
Factor VIII-remmers (voor patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan
150 behandelingsdagen))
Een toename van bepaalde soorten witte bloedcellen
Infuusreactie
Roodheid van het oog
Ongewenste geneesmiddelreactie van de huid
Extra bijwerkingen die bij kinderen kunnen voorkomen
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die
bij volwassenen.
137
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van een van de bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Zolang het geneesmiddel houdbaar is, kan de injectieflacon met het poeder gedurende één
aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (maximaal 30°C) worden
bewaard. In dat geval is het geneesmiddel houdbaar tot het einde van de periode van 3 maanden of tot
de houdbaarheidsdatum die op de injectieflacon staat vermeld, afhankelijk van welke van de twee
eerder is. Noteer de einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur op de doos
van het product. Na de bewaarperiode bij kamertemperatuur mag het product niet meer in de koelkast
worden bewaard. De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Zodra het poeder volledig opgelost is, moet u het product binnen 3 uur gebruiken.
Het product is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII, gemaakt met recombinant-DNA-techniek). Elke injectieflacon met poeder
bevat nominaal 250, 500 of 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol.
De injectieflacon met het oplosmiddel bevat 2 ml gesteriliseerd water voor injecties.
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion,
natriumchloride, calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
en gesteriliseerd water voor injecties. ADYNOVI bevat natrium, zie rubriek 2.
-
-
Hoe ziet ADYNOVI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ADYNOVI wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is een
wit tot gebroken wit, brokkelig poeder. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing. Na
reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes.
138
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Tel: +800 66838470
e-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/
Instructies voor de voorbereiding en toediening
ADYNOVI mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen of oplosmiddelen.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
blisterverpakking.
Instructies voor de reconstitutie
1.
Gebruik ADYNOVI niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
etiketten en de doos.
Niet gebruiken als de dop van de blisterverpakking niet volledig verzegeld is.
De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Als het product nog in de koelkast is opgeslagen, neemt u de verzegelde blisterverpakking
(bevat injectieflacons met poeder en oplosmiddel, bevestigd op het hulpmiddel voor
reconstitutie) uit de koelkast en laat u deze op kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 25°C).
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
Open de ADYNOVI-blisterverpakking door de beschermfolie weg te trekken. Neem de
BAXJECT III uit de blisterverpakking.
Plaats de injectieflacon met het poeder op een vlak werkvlak met de injectieflacon met het
oplosmiddel bovenop (Afbeelding 1). De injectieflacon met het oplosmiddel is voorzien van een
blauwe streep. Verwijder de blauwe dop pas wanneer dit in een latere stap wordt gevraagd.
Houd met uw ene hand de injectieflacon met het poeder in de BAXJECT III en druk met de
andere hand stevig op de injectieflacon met het oplosmiddel, totdat het hulpmiddel geheel is
ingedrukt en het oplosmiddel in de injectieflacon met het poeder stroomt (Afbeelding 2). Kantel
het hulpmiddel niet totdat de injectieflacon leeg is.
Controleer of alle oplosmiddel is overgebracht. Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle
materiaal is opgelost (Afbeelding 3). Controleer of het poeder volledig opgelost is omdat anders
niet alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen. Het product
lost snel op (meestal in minder dan 1 minuut). Na reconstitutie moet de oplossing helder,
kleurloos en vrij van vreemde deeltjes zijn.
2.
3.
4.
5.
6.
139
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Instructies voor de injectie
Tijdens de toediening moet een antiseptische techniek worden toegepast (schone omstandigheden met
weinig bacteriën).
Belangrijke opmerking:
Inspecteer de voorbereide oplossing vóór toediening op deeltjes en verkleuring (de oplossing
moet helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn).
Niet gebruiken als de oplossing niet helemaal helder of niet volledig opgelost is.
1.
2.
3.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT III.
Zuig geen lucht op in de injectiespuit.
Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT III. Geadviseerd wordt om een luerlock-spuit te gebruiken.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen.
Koppel de spuit los, bevestig een vleugelnaald op de spuit en injecteer de gereconstitueerde
oplossing in een ader. De oplossing moet langzaam worden toegediend met een snelheid die de
patiënt als aangenaam ervaart en die maximaal 10 ml per minuut mag bedragen. (Zie rubriek 4
“Mogelijke bijwerkingen”.)
Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
4.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
‘On demand’-behandeling
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode. De onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij
bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep.
140
Tabel 1
Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep
Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie
Beginnende hemartrose,
20 – 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
bloeding van spier of
hematoom.
30 – 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
24 uur gedurende 3 – 4 dagen of langer
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot het levensgevaar geweken is.
Levensbedreigende
hemorragieën.
Chirurgische ingreep
Klein
Waaronder tandextracties.
Groot
60 – 100
30 – 60
80 – 100
(pre- en postoperatief)
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
genezing van de wond bereikt is.
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging.
Pediatrische patiënten
De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij ‘on demand’-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging.
141













BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 250 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 50 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.

ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 500 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 100 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.

ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 1 000 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 200 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.

ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 2 000 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 400 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.

ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 3 000 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 600 I.E./ml na reconstitutie met 5 ml oplosmiddel.
De potentie (internationale eenheden, I.E.) wordt bepaald met de chromogene test. De specifieke
activiteit van ADYNOVI is ongeveer 3 800-6 000 I.E./mg eiwit.

De werkzame stof rurioctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van het eiwit octocog alfa* met een
polyethyleenglycol (PEG) van 20 kDa.
* Humane factor VIII vervaardigd met recombinant-DNA-techniek in ovariumcellen van de Chinese
hamster.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke injectieflacon met poeder bevat 0,45 mmol (10 mg) natrium (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Poeder: wit tot gebroken wit, brokkelig poeder.
Oplosmiddel: heldere, kleurloze oplossing.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten van 12 jaar en ouder met hemofilie A
(congenitale factor VIII-deficiëntie).
4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling moet plaatsvinden onder toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling
van hemofilie.
Niet eerder behandelde patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van ADYNOVI bij niet eerder behandelde patiënten zijn nog niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Controle tijdens de behandeling
Aanbevolen wordt om gedurende de hele duur van de behandeling op geëigende wijze de factor VIII-
niveaus te bepalen en te gebruiken als leidraad voor de toe te dienen dosis en de frequentie van
herhaalde infusies. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor VIII, en bijvoorbeeld
verschillende halfwaarde- en hersteltijden hebben. Indien de dosis wordt bepaald op basis van
lichaamsgewicht, kan aanpassing voor patiënten met onder- of overgewicht nodig zijn. Vooral in het
geval van grote chirurgische ingrepen is nauwkeurige monitoring van de substitutietherapie met
stollingsanalyse (factor VIII-activiteit in plasma) onmisbaar.
Veldonderzoek heeft duidelijk gemaakt dat factor VIII-niveaus in plasma kunnen worden
gecontroleerd door middel van een chromogene substraattest of een één-fase-stollingstest zoals
standaard wordt gebruikt in klinische laboratoria.
Dosering
De dosis en duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van de factor VIII-deficiëntie,
de locatie en mate van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt.
Het aantal toegediende eenheden factor VIII wordt uitgedrukt in internationale eenheden (I.E.), die
zijn gerelateerd aan de huidige concentraatstandaard van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO)
voor producten met factor VIII. De factor VIII-activiteit in plasma wordt uitgedrukt als een percentage
(verhouding tot normaal menselijk plasma) of, bij voorkeur, in internationale eenheden (verhouding
tot een internationale standaard voor factor VIII in plasma).
Eén internationale eenheid (I.E.) factor VIII-activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor VIII in
één ml normaal humaan plasma.
`On demand'-behandeling
De vereiste dosis factor VIII wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding dat 1 I.E.
factor VIII per kg lichaamsgewicht de factor VIII-activiteit in plasma doet stijgen met 2 I.E./dl. De
vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
Vereist aantal internationale eenheden (I.E.) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van
factor VIII (%) x 0,5
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moeten altijd worden bepaald op basis
van de klinische werkzaamheid in individuele gevallen.
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode.
De volgende tabel 1 kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een
chirurgische ingreep:
Tabel 1 Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep

Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie

Beginnende hemartrose,
20 ­ 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
30 ­ 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of
24 uur gedurende 3 ­ 4 dagen of langer
hematoom.
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Levensbedreigende
60 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
hemorragieën.
tot het levensgevaar geweken is.
Chirurgische ingreep

Klein
30 ­ 60
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
Waaronder tandextracties.
genezing van de wond bereikt is.
Groot

80 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
(pre- en postoperatief)
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1 en 5.2).

Pediatrische patiënten

De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij `on demand'-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1
en 5.2).
Wijze van toediening
ADYNOVI is voor intraveneus gebruik.
De toedieningssnelheid moet worden bepaald zodat deze voor de patiënt aangenaam is,
tot maximaal 10 ml/min.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, het moedermolecuul octocog alfa of een van de in rubriek
6.1 vermelde hulpstof(fen).
Bekende allergische reactie op muizen- of hamstereiwit.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
ADYNOVI kan allergie-achtige overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Het geneesmiddel bevat
sporen van muizen- en hamstereiwit. Indien zich symptomen van overgevoeligheid voordoen, moeten
patiënten worden geadviseerd om het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk te staken en contact
op te nemen met hun arts. Patiënten moeten worden geïnformeerd over vroege tekenen van
overgevoeligheidsreacties, waaronder galbulten, gegeneraliseerde urticaria, beklemd gevoel in de
borst, piepen, hypotensie en anafylaxie.
In geval van anafylactische shock dient de standaard medische behandeling voor shock toegepast te
worden.
Remmers
De vorming van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen factor VIII is een bekende complicatie bij
de behandeling van patiënten met hemofilie A. Deze remmers zijn doorgaans IgG-immunoglobulinen,
gericht tegen de prostollingsactiviteit van factor VIII, die aan de hand van het aangepaste onderzoek
gekwantificeerd worden in Bethesda-eenheden (BE) per ml plasma. Het risico op vorming van
remmers houdt verband met de ernst van de aandoening en de blootstelling aan factor VIII, waarbij dit
risico het grootst is tijdens de eerste 20 behandelingsdagen. In zeldzame gevallen is het mogelijk dat
zich remmers ontwikkelen na de eerste 100 behandelingsdagen.
Bij eerder behandelde patiënten met meer dan 100 behandelingsdagen die een voorgeschiedenis van
vorming van remmers hebben, zijn gevallen van terugkomende remmers (lage titer) waargenomen
nadat overgeschakeld is op een ander factor VIII-product. Om die reden wordt aanbevolen alle
patiënten na het overschakelen op een ander product zorgvuldig te controleren op de aanwezigheid van
remmers.
De klinische relevantie van de vorming van remmers is afhankelijk van de titer van de remmer,
waarbij geldt dat remmers met lage titers die kort aanwezig zijn of waarvan de titer consequent laag
blijft, minder risico op een onvoldoende klinische respons opleveren dan remmers met hoge titers.
In het algemeen moeten alle patiënten die met producten met stollingsfactor VIII behandeld worden
nauwkeurig worden gecontroleerd en gevolgd aan de hand van relevante klinische waarnemingen en
laboratoriumtests om de vorming van remmers na te gaan. Indien de verwachte niveaus van
factor VIII-activiteit in plasma niet verkregen worden of indien de bloeding niet onder controle
gehouden wordt met een aangepaste dosis, moet een onderzoek worden uitgevoerd om na te gaan of er
een factor VIII-remmer aanwezig is. Bij patiënten met een hoge spiegel aan remmers is het mogelijk
dat de factor VIII-therapie niet doeltreffend is en moeten alternatieve therapieën worden overwogen.
De behandeling van dergelijke patiënten moet worden uitgevoerd door artsen die ervaring hebben met
de behandeling van hemofilie en met factor VIII-remmers.

Immuuntolerantie-inductie (ITI)
Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar voor het gebruik van ADYNOVI bij ITI.
Cardiovasculaire aandoeningen
Bij patiënten met bestaande risicofactoren voor hart- en vaataandoeningen kan substitutietherapie met
factor VIII het risico op deze aandoeningen verhogen.
Katheterverwante complicaties tijdens behandeling
Indien een instrument voor centraal-veneuze toegang is vereist, dient het risico op daarmee verbonden
complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de
katheterplaats.

Overwegingen met betrekking tot hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen `natriumvrij' is.

Pediatrische patiënten
De vermelde waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn van toepassing op zowel volwassenen
als kinderen.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties van humane stollingsfactor VIII (rDNA) met andere geneesmiddelen gemeld.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen studies met factor VIII uitgevoerd naar de voortplanting bij dieren. Op grond van het
zeldzame optreden van hemofilie A bij vrouwen bestaat er geen ervaring met het gebruik van
factor VIII tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding. Daarom mag factor VIII
uitsluitend tijdens de zwangerschap en borstvoeding worden toegediend indien hiervoor een duidelijke
indicatie bestaat.


4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
ADYNOVI heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen

Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheidsreacties of allergische reacties (zoals mogelijk angio-oedeem, branderig en stekend
gevoel op de injectieplaats, koude rillingen, overmatig blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn,
galbulten, hypotensie, lethargie, nausea, rusteloosheid, tachycardie, beklemd gevoel in de borst,
tintelen, braken, piepen) zijn in zeldzame gevallen waargenomen en kunnen zich in sommige gevallen
ontwikkelen tot ernstige anafylaxie (waaronder shock).
Bij patiënten met hemofilie A die zijn behandeld met factor VIII, waaronder ADYNOVI, kunnen zich
neutraliserende antistoffen (remmers) vormen. Indien dergelijke remmers voorkomen, uit zich dit in
een onvoldoende klinische respons. In deze gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met een
gespecialiseerd hemofiliecentrum (zie rubriek 5.1).
Tabel met bijwerkingen
De veiligheid van ADYNOVI werd beoordeeld bij 365 eerder behandelde patiënten met ernstige
hemofilie A (factor VIII minder dan 1% van normaal), die ten minste één dosis ADYNOVI kregen
tijdens zes voltooide multicenter, prospectieve, open-label klinische onderzoeken en één lopend
klinisch onderzoek.
De bijwerkingen in de volgende tabel zijn gerangschikt op systeem/orgaanklasse volgens
gegevensbank MedDRA en op MedDRA-voorkeursterm.
De frequenties zijn vastgesteld volgens de volgende conventie: Zeer vaak (1/10); Vaak (1/10); Vaak
(1/100, <1/10); Soms (1/1.000, <1/100); Zelden (1/10.000, <1/1.000); Zeer zelden (<1/10.000);
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 2: Bijwerkingen gemeld voor ADYNOVI
Systeem/orgaanklasse
Bijwerkingen
Frequentie per patiënt
volgens MedDRA


Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Factor VIII-remming
Soms (PTP's)*
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Soms
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Zeer vaak
Duizeligheid
Vaak
Oogaandoeningen
Oculaire hyperemie
Soms
Bloedvataandoeningen
Overmatig blozen
Soms
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree
Vaak
Nausea
Vaak
Huid- en onderhuidaandoeningen
Rash
Vaak
Geneesmiddeleneruptie
Soms
Urticaria
Vaak
Onderzoeken
Eosinofielentelling
Soms
verhoogd
Letsels, intoxicaties en
Infusie gerelateerde reactie
Soms
verrichtingscomplicaties
* De frequentie is gebaseerd op onderzoeken met alle producten met factor VIII waaraan patiënten met
ernstige hemofilie A deelnamen. PTP's = previously treated patients (eerder behandelde patiënten).
De weergegeven frequenties werden berekend op basis van alle ongewenste voorvallen, zowel
gerelateerd als niet-gerelateerd.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Overgevoeligheid
De waargenomen overgevoeligheidsbijwerking was een lichte, voorbijgaande, niet-ernstige rash, die
zich voordeed bij één tweejarige patiënt die een eerdere rash had gekregen tijdens behandeling met
ADYNOVI.
Pediatrische patiënten
Frequentie, type en ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die bij
volwassenen. De veiligheid van ADYNOVI werd beoordeeld bij 38 personen < 6 jaar en 34 personen
van 6 tot 12 jaar met in totaal respectievelijk 2880 en 2975 blootstellingsdagen. De gemiddelde (SD)
leeftijd bedroeg respectievelijk 3,3 (1,55) en 8,1 (1,92) jaar.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V
4.9 Overdosering
Er zijn geen symptomen van overdosering met recombinantfactor VIII gemeld.

5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische bloedstollingsfactor VIII, ATC-code: B02BD02.
Het factor VIII/von willebrandfactor-complex bestaat uit twee moleculen (factor VIII en
Von Willebrand-factor) met verschillende fysiologische functies. Bij infusie bij hemofiliepatiënten
bindt factor VIII aan de Von Willebrand-factor in de bloedsomloop van de patiënt. De geactiveerde
factor VIII fungeert als cofactor voor de geactiveerde factor IX, en versnelt de conversie van factor X
naar geactiveerde factor X die uiteindelijk protrombine omzet in trombine. Trombine zet vervolgens
fibrinogeen om in fibrine, waardoor een stolsel kan ontstaan. Hemofilie A is een erfelijke, X-
chromosoomgebonden aandoening van de bloedstolling als gevolg van verlaagde factor VIII:C-
niveaus en leidt tot hevige bloedingen in gewrichten, spieren en inwendige organen, hetzij spontaan,
hetzij als gevolg van trauma of operatieve ingrepen. Door substitutietherapie worden de
plasmaniveaus van factor VIII verhoogd, waardoor de factordeficiëntie en de bloedingsneigingen
tijdelijk worden gecorrigeerd.
Rurioctocog alfa pegol is een gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII met een
verlengde halfwaardetijd. Rurioctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van octocog alfa dat
bestaat uit 2 332 aminozuren met polyethyleenglycol-reagens (PEG-reagens) (MW 20 kDa). De
therapeutische werking van rurioctocog alfa pegol is afgeleid van octocog alfa, dat met recombinant-
DNA-techniek wordt vervaardigd uit de ovariumcellen van de Chinese hamster. Vervolgens wordt
octocog alfa covalent geconjugeerd met het PEG-reagens. Het PEG-deel wordt geconjugeerd tot
octocog alfa om de plasmahalfwaardetijd te verlengen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De veiligheid, werkzaamheid en farmacokinetiek van ADYNOVI werden beoordeeld tijdens een
centraal, multicenter, open-label, prospectief klinisch onderzoek waarbij de werkzaamheid van een
profylactisch behandelingsschema van tweemaal per week werd vergeleken met `on demand'-
behandeling en de hemostatische werkzaamheid bij de behandeling van bloedingen werd bepaald. In
totaal kregen 137 mannelijke PTP's (12 tot 65 jaar) met ernstige hemofilie A ten minste één infusie
met ADYNOVI. Vijfentwintig van de 137 personen waren jongeren van 12 tot 18 jaar.
Immunogeniciteit
Bij geen van de proefpersonen die deelnamen aan één of meer van de zes voltooide klinische
onderzoeken met eerder behandelde patiënten vormden zich persisterende neutraliserende (remmende)
antistoffen tegen FVIII van 0,6 BU/ml (op basis van de Nijmegen-modificatie van de Bethesda-
assay). Bij één patiënt ontwikkelde zich een tijdelijke FVIII-remmer aan de ondergrens van positief
(0,6 BU) tijdens een aangepaste profylaxe gericht op een FVIII-niveau van 8 tot 12%.
In een lopend onderzoek bij niet eerder behandelde patiënten < 6 jaar met ernstige hemofilie A werden
in voorlopige rapporten negen gevallen gemeld waarbij zich FVIII-remmers ontwikkelden tijdens de
behandeling met ADYNOVI.
Profylactische behandeling
De personen kregen hetzij een profylactische behandeling (n = 120) met ADYNOVI in een dosis
van tweemaal per week 40-50 I.E. per kg, hetzij een `on demand'-behandeling (n = 17) met
ADYNOVI in een dosis van 10-60 I.E. per kg gedurende een periode van 6 maanden. Het mediane
doseringsinterval was 3,6 dagen en de gemiddelde dosis (SD) was 48,7 (4,4) I.E./kg. Van
de 120 (98%) profylaxepatiënten bleven er 118 bij het aanbevolen beginschema zonder dosiswijziging
en werd van 2 patiënten vanwege bloedingen in doelgewrichten de dosis verhoogd naar 60 I.E./kg
tijdens de profylaxe.
In de populatie volgens protocol, d.w.z. met dosering volgens de protocolspecifieke doseringseisen,
kregen in totaal 101 personen in de profylaxe-arm een schema van tweemaal per week en werden
17 personen in de `on demand'-arm behandeld bij bloedingen. Het mediane aantal bloedingen per jaar
(annualised bleeding rate - ABR) in de `on demand'-behandelarm was 41,5, terwijl dit 1,9 was bij
personen die een profylaxeschema van tweemaal per week volgden. Het mediane gezamenlijke ABR
(Q1; Q3) in de `on demand'-arm was 38,1 (24,5; 44,6), terwijl dit voor profylaxe 0,0 (0,0; 2,0) was.
Het mediane spontane ABR was in de `on demand'-arm 21,6 (11,2; 33,2), terwijl dit voor
profylaxe 0,0 (0,0; 2,2) was. De resultaten voor de volledige analyse-populatie waren vergelijkbaar
met de resultaten voor de populatie volgens protocol. Van belang is dat het ABR niet vergelijkbaar is
voor verschillende factorconcentraten en voor verschillende klinische onderzoeken.
Van de 101 patiënten hadden er 40 (40%) geen bloedingen, hadden er 58 (57%) geen
gewrichtsbloedingen en hadden er 58 (57%) geen spontane bloedingen in de profylaxe-arm. Alle
patiënten in de `on demand'-arm hadden een bloeding, waaronder een gewrichtsbloeding of een
spontane bloeding.
Behandeling van bloedingen
In totaal werden 518 bloedingen behandeld met ADYNOVI in de per-protocolpopulatie. Hiervan
deden zich 361 bloedingen (n = 17 personen) voor in de `on demand'-arm en 157 (n = 61 personen) in
de profylaxe-arm. De mediane dosis per infusie voor de behandeling van alle bloedingen in de per-
protocolpopulatie was 32,0 (interkwartielafstand (Interquartile Range, IQR): 21,5) I.E. per kg. In
totaal werd 95,9% van de bloedingen onder controle gebracht met 1 tot 2 infusies en werd 85,5%
onder controle gebracht met slechts 1 infusie. Van de 518 bloedingen werd de reactie op behandeling
met ADYNOVI in 96,1% gevallen beoordeeld als uitstekend (volledig verdwijnen van de pijn en
stoppen van objectieve bloedingsverschijnselen na één infusie) of goed (duidelijke verlichting van pijn
en/of verbetering van bloedingsverschijnselen na één infusie).
Pediatrische patiënten < 12 jaar
In het onderzoek bij kinderen werd voor in totaal 66 PTP's met ernstige hemofilie A de dosis bepaald
(32 patiënten < 6 jaar en 34 patiënten van 6 tot 12 jaar). Het profylaxeschema was tweemaal per week
40 tot 60 I.E. ADYNOVI per kg. De gemiddelde dosis (SD) was 54,3 (6,3) I.E./kg en de mediane
frequentie van infusies per week was 1,87. Het mediane totale ABR voor de 65 patiënten in de per-
protocolpopulatie was 2,0 (IQR: 3,9) en het mediane ABR voor zowel spontane bloedingen als
gewrichtsbloedingen was 0 (IQR: 1,9). Van de 65 patiënten hadden er 24 (37%) geen bloedingen,
hadden er 47 (72%) geen gewrichtsbloedingen en hadden er 43 (66%) geen spontane bloedingen in de
profylaxe-arm.
Van de 70 bloedingen die tijdens het onderzoek bij kinderen werden waargenomen, werd 82,9% onder
controle gebracht met 1 infusie en werd 91,4% onder controle gebracht met 1 of 2 infusies. Bij 63 van
de 70 bloedingen (90,0%) werd de controle over de bloeding beoordeeld als uitstekend (volledig
verdwijnen van de pijn en stoppen van objectieve bloedingsverschijnselen na één infusie) of goed
(duidelijke verlichting van pijn en/of verbetering van bloedingsverschijnselen na één infusie).
Perioperatieve behandeling (chirurgische profylaxe)
In het onderzoek naar ingrepen werden in totaal 21 grote chirurgische ingrepen en 5 aanvullende
kleine ingrepen uitgevoerd en beoordeeld bij 21 individuele patiënten. Voor grote ingrepen varieerde
de preoperatieve oplaaddosis van 36 I.E./kg tot 109 I.E./kg (mediaan: 63 I.E./kg); de postoperatieve
totale dosis varieerde van 186 I.E./kg tot 1 320 I.E./kg (mediaan: 490 I.E./kg). De mediane totale dosis
voor grote ingrepen was 553 I.E./kg (variatiebreedte: 248-1 394 I.E./kg) en de mediane totale dosis
voor kleine ingrepen was 106 I.E./kg (variatiebreedte: 76-132 I.E./kg).
Voor alle 26 ingrepen (21 groot, 5 klein) werd de perioperatieve hemostatische werkzaamheid
beoordeeld als uitstekend (bloedverlies minder dan of gelijk aan bloedverlies zoals verwacht voor
hetzelfde type ingreep bij een niet-hemofiliepatiënt en benodigde bloedbestanddelen voor transfusies
minder dan of gelijk aan bloedbestanddelen zoals verwacht bij niet-hemofiliepatiënten). De mediaan
(IQR) voor waargenomen intra-operatief bloedverlies (n = 14) was 10,0 (20,0) ml, terwijl het
voorspelde gemiddelde bloedverlies (n = 14) 150,0 (140,0) ml was voor grote orthopedische ingrepen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met ADYNOVI in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten bij de behandeling van congenitale factor VIII-deficiëntie (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
Profylactische behandeling op lange termijn bij pediatrische en volwassen patiënten
De langetermijnveiligheid en -werkzaamheid van ADYNOVI bij profylaxe en behandeling van
bloedingen werd beoordeeld bij 216 eerder behandelde pediatrische en volwassen patiënten met
ernstige hemofilie A, die ofwel eerder hadden deelgenomen aan andere ADYNOVI-onderzoeken of
die niet eerder werden behandeld met ADYNOVI. In de behandelde populatie ontvingen
proefpersonen van 12 jaar oud een vaste tweewekelijkse dosis van 40 tot 50 I.E./kg en die van
< 12 jaar oud een dosis van 40 tot 60 I.E./kg. Indien vereist om FVIII-dalwaarden van > 1% in stand te
houden, kon de dosis worden verhoogd tot maximaal 80 I.E./kg tweemaal per week. Proefpersonen die
kozen voor een (farmacokinetisch) aangepast profylactisch behandelingsschema ontvingen minstens
tweemaal per week doses van maximaal 80 I.E./kg per infuus, gericht op FVIII-dalwaarden van 3%.
Tabel 3 toont de ABR per profylaxeschema, bloedingslocatie en etiologie.
Tabel 3: Annualised Bleeding Rate (ABR) per profylaxeschema (ITT-populatie)
Etiologie van de
Tweewekelijks
Om de 5 dagen
Om de 7 dagen
Aangepast aan
bloedingslocatie
(N = 186)
(N = 56)
(N = 15)
PKa (N = 25)
Gemiddelde
[Puntschatting ­ 95%-betrouwbaarheidsinterval]
Totaal
2,2 [1,85 - 2,69]
2,1 [1,54 - 2,86]
2,7 [1,44 - 5,20]
2,6 [1,70 - 4,08]
Gezamenlijk
1,2 [0,96 - 1,58]
1,1 [0,81 - 1,55]
2,0 [0,90 - 4,62]
1,4 [0,91 - 2,17]
Spontaan
1,2 [0,92 - 1,56]
1,3 [0,87 - 2,01]
1,8 [0,78 - 4,06]
1,0 [0,54 - 1,71]
Puntschattingen en 95%-betrouwbaarheidsintervallen bepaald op basis van een gegeneraliseerd lineair model geschikt voor een negatieve
binomiale distributie met logaritmische linkfunctie.
Proefpersonen die doses ontvangen in meer dan één behandelingsschema worden opgenomen in samenvattingen voor meerdere
behandelingsschema's.
Omvat alle proefpersonen in het onderzoek (volwassenen en pediatrische proefpersonen < 18 jaar) voor tweewekelijkse aan PK
aangepaste dosering. Geen proefpersonen < 12 jaar werden opgenomen in de `om de 5 dagen' en `om de 7 dagen' dosering.
ITT = intent to treat; N = aantal proefpersonen opgenomen in de analyse
a Gericht op dalwaarden van FVIII-activiteit 3% van normaal

Van belang is dat ABR niet vergelijkbaar is tussen verschillende factorconcentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
De hemostatische werkzaamheid op lange termijn werd beoordeeld bij 910 bloedingen die met
ADYNOVI werden behandeld en werd als uitstekend of goed beoordeeld bij 88,5% van de
bloedingen. > 85% van de bloedingsbehandelingen binnen alle leeftijdscategorieën en voor zowel het
behandelingsschema met de vaste dosis als dat met de dosis aangepast aan PK werden als uitstekend
of goed beoordeeld. De meeste bloedingen werden behandeld met één (74,0%) of twee (15,4%)
infusen.
Het klinisch PROPEL-onderzoek met aangepaste profylaxe bij adolescenten en volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van ADYNOVI werd beoordeeld in een multicenter, prospectief,
gerandomiseerd, open-label onderzoek bij 121 (115 gerandomiseerde) adolescenten (12 tot 18 jaar
oud) en eerder behandelde volwassen patiënten met ernstige hemofilie A tijdens een
behandelingsperiode van 12 maanden. In het onderzoek werden 2 op basis van de PK aangepaste,
profylactische doseringsschema's van ADYNOVI, met een tweewekelijkse dosis (N = 57) gericht op
factor VIII-dalwaarden van 1 tot 3% of dosis om de andere dag (N = 58) gericht op 8 tot 12%, met
elkaar vergeleken. Hierbij werden de percentages proefpersonen bepaald die een totale ABR van 0
bereikten in de tweede onderzoeksperiode van zes maanden.
De gemiddelde profylaxedoses die in de dalgroepen van 1 tot 3% en 8 tot 12% werden toegediend,
waren respectievelijk 3 866,1 I.E./kg per jaar [gemiddelde (SD) infusen per week = 2,3 (0,58)] en
7 532,8 I.E./kg per jaar [gemiddelde (SD) infusen per week = 3,6 (1,18)]. Na de dosisaanpassing
tijdens de eerste profylaxeperiode van zes maanden lagen de mediane dalwaarden in de tweede
periode van zes maanden (op basis van de eenfasige stollingstest en berekend tot op het einde van het
geplande infuusinterval) tussen 2,10 I.E./dl en 3,00 I.E./dl in de groep met de dalwaarden van 1 tot 3%
en tussen 10,70 I.E./dl en 11,70 I.E./dl in de groep met dalwaarden van 8 tot 12%. Hiermee werd
aangetoond dat de dosering in de twee profylactische behandelingsschema's over het algemeen
voldoende was om de gewenste FVIII-dalwaarden te bereiken en in stand te houden.
Het primaire eindpunt van het onderzoek, het deel proefpersonen dat tijdens de tweede periode van zes
maanden een totale ABR van 0 had, werd niet bereikt in de ITT- patiëntenpopulatie (p = 0,0545) maar
werd bereikt in de per-protocolpopulatie (p = 0,0154).
Tabel 4 geeft het deel van de gerandomiseerde
proefpersonen zonder totale ABR's, spontane ABR's en spontane gezamenlijke bloedingen op
jaarbasis (AJBR's) tijdens de tweede onderzoeksperiode van zes maanden weer.
Tabel 4: Annualised Bleeding Rate (ABR) van 0, tweede onderzoeksperiode van zes maanden

Deel van de proefpersonen zonder bloeding in zes maanden
[Puntschatting ­ 95%-betrouwbaarheidsinterval]
ITT-populatie
1-3% dalwaarde (N = 57)
8-12% daalwaarde (N = 58)
Totale ABR van 0
0,421 [0,292; 0,549]
0,621 [0,491; 0,750]
Spontane ABR van 0
0,596 [0,469; 0,724]
0,760 [0,645; 0,875]
Spontane AJBR van 0
0,649 [0,525; 0,773]
0,850 [0,753; 0,947]

ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.

Percentage proefpersonen zonder bloeding in zes maanden
[Puntschatting ­ 95%-betrouwbaarheidsinterval]
Per-protocolpopulatie
1-3% dalwaarde (N = 52)
8-12% daalwaarde (N = 43)
Totale ABR van 0
0,404 [0,270; 0,549]
0,674 [0,515; 0,809]
Spontane ABR van 0
0,596 [0,451; 0,730]
0,814 [0,666; 0,916]
Spontane AJBR van 0
0,654 [0,509; 0,780]
0,907 [0,779; 0,974]

ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Per-protocolpopulatie = alle proefpersonen die de tweede profylactische behandelingsperiode van zes maanden hebben afgerond en
geen ernstige afwijkingen van het protocol vertoonden die een invloed zouden kunnen hebben op de onderzoeksresultaten.
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.

Van belang is dat ABR niet vergelijkbaar is tussen verschillende factorconcentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
Tabel 5 geeft de totale ABR's, spontane ABR's en spontane AJBR's tijdens de tweede
onderzoeksperiode van zes maanden weer.
Tabel 5: Annualised Bleeding Rate (ABR) in de tweede onderzoeksperiode van zes maanden

ITT-populatie
1-3% dalwaarde (N = 57)
8-12% daalwaarde (N = 53)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Totale ABR
2,0
3,6 (7,5)
0,0
1,6 (3,4)
Spontane ABR
0,0
2,5 (6,6)
0,0
0,7 (1,7)
Spontane AJBR
0,0
2,0 (6,4)
0,0
0,5 (1,7)

ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.

Per-protocolpopulatie
1-3% dalwaarde (N = 52)
8-12% daalwaarde (N = 43)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Totale ABR
2,0
2,4 (3,2)
0,0
2,1 (4,2)
Spontane ABR
0,0
1,6 (2,6)
0,0
0,8 (2,4)
Spontane AJBR
0,0
1,0 (1,8)
0,0
0,7 (2,2)
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Per-protocolpopulatie = alle proefpersonen die de tweede profylactische behandelingsperiode van zes maanden hebben afgerond en geen
ernstige afwijkingen van het protocol vertoonden die een invloed zouden kunnen hebben op de onderzoeksresultaten.
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.

In totaal werden 242 bloedingen bij 66 proefpersonen met ADYNOVI behandeld; 155 bloedingen bij
40 proefpersonen in de groep met dalwaarden van 1 tot 3% en 87 bloedingen bij 26 proefpersonen in
de groep met dalwaarden van 8 tot 12%. De meeste bloedingen (86,0%, 208/242) werden behandeld
met één of twee infusen en nadat de bloeding was verholpen, werd de bloedingsbehandeling bij 84,7%
(205/242) van de bloedingen als uitstekend of goed beoordeeld.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van ADYNOVI werd beoordeeld in een cross-overonderzoek met octocog alfa
bij 26 patiënten (18 volwassenen en 8 jongeren tot 18 jaar) en bij 22 patiënten (16 volwassenen en 6
jongeren tot 18 jaar) na 6 maanden behandeling met ADYNOVI. De factor VIII-activiteit in plasma
werd gemeten met de één-fase-stollingstest en chromogene test.
ADYNOVI heeft een verlengde halfwaardetijd van 1,4 tot 1,5 maal zoveel als humane
recombinantfactor VIII (octocog alfa) bij jongeren tot 18 jaar en volwassenen, zoals bepaald aan de
hand van respectievelijk één-fase-stollingstests en chromogene tests. Ook werden een toename van
AUC en een afname van klaring waargenomen ten opzichte van het moedermolecuul octocog alfa. Het
incrementeel herstel voor de producten was vergelijkbaar. De verandering in farmacokinetische
parameters was vergelijkbaar bij volwassenen en jongeren tot 18 jaar en bij de één-fase-stollingstest en
de chromogene substraattest.
Pediatrische farmacokinetiek
Farmacokinetische parameters berekend op basis van 39 patiënten jonger dan 18 jaar (`intent-to-treat'-
analyse) zijn beschikbaar voor 14 kinderen (2 tot 6 jaar), 17 oudere kinderen (6 tot 12 jaar)
en 8 jongeren (12 tot 18 jaar). De verlenging van de halfwaardetijd bij de pediatrische patiënten
was 1,3 tot 1,5 maal bij zowel de één-fase-stollingstest als de chromogene substraattest. Bij kinderen
jonger dan 12 jaar was de gemiddelde klaring (op basis van lichaamsgewicht) van ADYNOVI hoger
en de gemiddelde halfwaardetijd lager dan bij volwassenen.
Mogelijk is bij kinderen jonger dan 12 jaar een hogere dosis nodig, zie rubriek 4.2.
Tabel 6: Farmacokinetische parameters met de chromogene test
(rekenkundig gemiddelde ± SD)
ADYNOVI
ADYNOVI
ADYNOVI
ADYNOVI
Volwassenen
Jongeren
Pediatrische
Pediatrische
Farmaco-
(18 jaar en
tot 18 jaar
patiënten
patiënten
kinetische
ouder)
(12 tot 18 jaar)
(6 tot 12 jaar)
(< 6 jaar)
parameters
N = 18
N = 8
N = 17
N = 14
Dosis:
Dosis:
Dosis:
Dosis:
45 ± 5 I.E./kg
45 ± 5 I.E./kg
50 ± 10 I.E./kg
50 ± 10 I.E./kg
Individuele farmacokinetiek met
Populatiefarmacokinetiek met beperkte
Opzet
volledige bloedafnamea
bloedafnameb
Terminale
15,01 ± 3,89
13,80 ± 4,01
11,93 ± 2,58
12,99 ± 8,75
halfwaardetijd (u)
MRT (u)
19,70 ± 5,05
17,73 ± 5,44
17,24 ± 3,73
18,74 ± 12,60
CL [ml/(kg·u)]d
2,16 ± 0,75
2,58 ± 0,84
2,80 ± 0,67
3,49 ± 1,21
Incrementeel
n.v.t.c
n.v.t.c
herstel
2,87 ± 0,61
2,34 ± 0,62
(2,19 ± 0,40)
(1,90 ± 0,27)
[(I.E./dl)/(I.E./kg)]
AUC0-Inf
2
(I.E.·u/dl)
589 ± 848
1 900 ± 841
2 259 ± 514
2 190 ± 1 593
Vss (dl/kg)
0,40 ± 0,09
0,54 ± 0,22
0,46 ± 0,04
0,54 ± 0,03
n.v.t.c
n.v.t.c
Cmax (I.E./dl)
145 ± 29
117 ± 28
(130 ± 24)
(117 ± 16)
Afkortingen: Cmax: maximaal waargenomen activiteit; AUC: oppervlakte onder de curve; MRT:
gemiddelde verblijftijd; CL: klaring; Vss: voor lichaamsgewicht aangepast distributievolume in
evenwichtstoestand.
a Individuele farmacokinetiek met 12 monsters na infusie.
b Farmacokinetisch populatiemodel met 3 monsters na infusie op basis van gerandomiseerd
afnameschema.
c n.v.t., niet van toepassing, aangezien incrementeel herstel en Cmax bij kinderen werden bepaald aan de
hand van individuele farmacokinetiek. Tussen haakjes: resultaten voor incrementeel herstel en Cmax
bepaald aan de hand van individuele farmacokinetiek.
d De klaringswaarde 12,18 ml/(kg·u) voor proefpersoon 122001 in de leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar
is niet opgenomen in de klaringsanalyse.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In het onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde dosering met java-apen deed zich in de middelste
doseringsgroep (350 I.E./kg) bij twee dieren vacuolisatie voor in de nieren. Na 2 weken was geen
herstel opgetreden. In hoeverre de vacuolisatie in de nieren in het preklinisch onderzoek relevant is
voor mensen, is niet bekend.
De niet-klinische gegevens beperken zich tot blootstelling gedurende 1 maand en er is met ADYNOVI
geen onderzoek gedaan bij jonge dieren. Het was derhalve niet mogelijk conclusies te trekken over de
mogelijke risico's van PEG-ophoping in diverse weefsels/organen met relevantie voor het chronische
gebruik van ADYNOVI bij pediatrische patiënten.
Er zijn met ADYNOVI geen onderzoeken uitgevoerd naar genotoxiciteit, carcinogeniciteit of
reproductietoxiciteit.

6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Poeder
Mannitol
Trehalosedihydraat
Histidine
Glutathion
Natriumchloride
Calciumchloridedihydraat
Tris(hydroxymethyl)aminomethaan
Polysorbaat 80
Oplosmiddel
Gesteriliseerd water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen worden gemengd.
6.3 Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
2 jaar.
Vóór opening mag het product gedurende een periode van maximaal 3 maanden worden bewaard bij
kamertemperatuur (maximaal 30°C). De einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij
kamertemperatuur dient op de doos van het product te worden genoteerd. Deze datum mag de
oorspronkelijke gebruiksdatum op de buitenverpakking niet overschrijden. Aan het eind van deze
periode mag het product niet terug in de koelkast worden geplaatst, maar moet het worden gebruikt of
afgevoerd.
Na reconstitutie
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik zijn aangetoond gedurende 3 uur bij een temperatuur
beneden de 30°C. Vanuit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt,
tenzij de reconstitutiemethode het risico op microbiële contaminatie uitsluit. Indien het niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities in gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Niet in de koelkast bewaren.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
ADYNOVI met BAXJECT II Hi-Flow: De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
ADYNOVI in BAXJECT III: De verzegelde blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3
6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Glazen injectieflacon (type I), afgesloten met een chloorbutylrubberen stop, waarin 250 I.E., 500 I.E.,
1 000 I.E., 2 000 I.E. of 3 000 I.E. poeder zitten.
Glazen injectieflacon (type I), afgesloten met een chloorbutylrubberen stop, waarin 5 ml gesteriliseerd
water voor injecties zit.
Het geneesmiddel wordt geleverd in een van de volgende verpakkingsgrootten:
-
ADYNOVI met BAXJECT II Hi-Flow: elke verpakking bevat een injectieflacon met poeder,
een injectieflacon met oplosmiddel en een hulpmiddel voor reconstitutie
(BAXJECT II Hi-Flow).
-
ADYNOVI in BAXJECT III: elke verpakking bevat een gebruiksklare BAXJECT III in een
verzegelde blisterverpakking, waarin de injectieflacon met het poeder en de injectieflacon
met het oplosmiddel al zijn gemonteerd voor reconstitutie.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het gereconstitueerde geneesmiddel moet vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op deeltjes en
verkleuring. De oplossing moet helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die troebel zijn of
neerslag bevatten, mogen niet worden gebruikt.
Na reconstitutie heeft de oplossing een pH-waarde van 6,7 tot 7,3. De osmolaliteit is
380 mosmol/kg.
Voorbereiding en reconstitutie met behulp van het BAXJECT II Hi
-Flow
Gebruik voor de reconstitutie alleen de injectieflacon met het oplosmiddel en het hulpmiddel voor
reconstitutie die in de verpakking worden meegeleverd.
1.
Pas een antiseptische techniek toe (schone omstandigheden met weinig bacteriën) en gebruik
tijdens de reconstitutie een vlak werkvlak.
2.
Laat de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel vóór gebruik op kamertemperatuur
komen (tussen 15 °C en 25 °C).
3.
Verwijder de plastic dop van de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel.
4.
Reinig de rubber stoppen met een alcoholdoekje en laat voor gebruik drogen.
5.
Open de verpakking van het BAXJECT II Hi-Flow door de beschermfolie open te trekken
zonder de binnenzijde aan te raken (Afbeelding A). Neem het hulpmiddel niet uit de
verpakking.
6.
Draai de verpakking om. Recht omlaag duwen om de doorzichtige plastic prikker volledig door
de stop van de injectieflacon met het oplosmiddel te drukken (Afbeelding B).
7.
Houd de rand van de verpakking van de BAXJECT II Hi-Flow vast en verwijder de verpakking
van het hulpmiddel (Afbeelding C). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II Hi-Flow zitten.
Raak de onbeschermde paarse plastic spike niet aan.
8.
Draai het systeem om zodat de injectieflacon met het oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk
de paarse plastic prikker snel volledig in de stop van de injectieflacon met het poeder door deze



recht omlaag te duwen (Afbeelding D). Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met het poeder.
9.
Voorzichtig zwenken tot het poeder volledig opgelost is. Na reconstitutie niet opnieuw in de
koelkast bewaren.

Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C


Afbeelding D
Afbeelding E
Afbeelding F


Toedienen
·
Inspecteer de gereconstitueerde oplossing vóór toediening visueel op deeltjes en verkleuring.
o
De gereconstitueerde oplossing hoort er helder en kleurloos uit te zien.
o
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes bevat of verkleurd is.
·
Zo snel mogelijk, maar niet later dan 3 uur na reconstitutie toedienen.
Toedieningsstappen

1.
Neem de blauwe dop van het BAXJECT II Hi-Flow (Afbeelding E).
Zuig geen lucht op in de
injectiespuit.
Sluit de injectiespuit aan op de BAXJECT II Hi-Flow. Geadviseerd wordt om een
luerlock-spuit te gebruiken.
2.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen
(Afbeelding F).
3.
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Er is een afzonderlijk BAXJECT II Hi-Flow nodig om elke injectieflacon ADYNOVI met het
oplosmiddel te reconstitueren.
4.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
injectieflacon met het poeder.


Reconstitutie met BAXJECT III
Niet gebruiken als de dop van de blisterverpakking niet volledig verzegeld is

1.
Als het product nog in de koelkast is opgeslagen, neemt u de verzegelde blisterverpakking
(bevat injectieflacons met poeder en oplosmiddel, al gemonteerd in het hulpmiddel voor
reconstitutie) uit de koelkast en laat u deze op kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 25°C).
2.
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
3.
Open de ADYNOVI-blisterverpakking door de beschermfolie weg te trekken. Neem de
BAXJECT III uit de blisterverpakking.
4.
Leg de injectieflacon met het poeder op een vlak werkvlak met de injectieflacon met het
oplosmiddel bovenop (Afbeelding 1). De injectieflacon met het oplosmiddel is voorzien van een
blauwe streep. Verwijder de blauwe dop pas wanneer dit in een latere stap wordt gevraagd.
5.
Houd met uw ene hand de injectieflacon met het poeder in de BAXJECT III en druk met de
andere hand stevig op de injectieflacon met het oplosmiddel, totdat het hulpmiddel geheel is
ingedrukt en het oplosmiddel in de injectieflacon met het poeder stroomt (Afbeelding 2). Kantel
het hulpmiddel niet totdat de injectieflacon leeg is.
6.
Controleer of alle oplosmiddel is overgebracht. Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle
materiaal is opgelost (Afbeelding 3). Controleer of het poeder volledig opgelost is omdat anders
niet alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen. Het product
lost snel op (meestal in minder dan 1 minuut). Na reconstitutie moet de oplossing helder,
kleurloos en vrij van deeltjes zijn.

Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3


Toedienen
·
Inspecteer het gereconstitueerde oplosmiddel vóór toediening visueel op deeltjes en verkleuring.
o
De gereconstitueerde oplossing hoort er helder en kleurloos uit te zien.
o
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes bevat of verkleurd is.
·
Zo snel mogelijk, maar niet later dan 3 uur na reconstitutie toedienen.
Toedieningsstappen

1.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT III.
Zuig geen lucht op in de injectiespuit. Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT III. Geadviseerd wordt om een luerlock-spuit te gebruiken.
2.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen.
3.
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
4.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
blisterverpakking.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Oostenrijk

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/003
EU/1/17/1247/004
EU/1/17/1247/007
EU/1/17/1247/008
EU/1/17/1247/011
EU/1/17/1247/012
EU/1/17/1247/013
EU/1/17/1247/014
EU/1/17/1247/015
EU/1/17/1247/016

9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING


Datum van eerste verlening van de vergunning: 08 januari 2018

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST


Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu/
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 250 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 125 I.E./ml na reconstitutie met 2 ml oplosmiddel.

ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 500 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 250 I.E./ml na reconstitutie met 2 ml oplosmiddel.

ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
Elke injectieflacon bevat nominaal 1 000 I.E. humane stollingsfactor VIII (rDNA), rurioctocog alfa
pegol, overeenkomend met een concentratie van 500 I.E./ml na reconstitutie met 2 ml oplosmiddel.

De potentie (internationale eenheden, I.E.) wordt bepaald met de chromogene test. De specifieke
activiteit van ADYNOVI is ongeveer 3 800-6 000 I.E./mg eiwit.

De werkzame stof rurioctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van het eiwit octocog alfa* met een
polyethyleenglycol (PEG) van 20 kDa.
* Humane factor VIII vervaardigd met recombinant-DNA-techniek in ovariumcellen van de Chinese
hamster.
Hulpstof(fen) met bekend effect
Elke injectieflacon met poeder bevat 0,45 mmol (10 mg) natrium (zie rubriek 4.4).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.
FARMACEUTISCHE VORM
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.
Poeder: wit tot gebroken wit, brokkelig poeder.
Oplosmiddel: heldere, kleurloze oplossing.

4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties
Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten van 12 jaar en ouder met hemofilie A
(congenitale factor VIII-deficiëntie).
4.2 Dosering en wijze van toediening

De behandeling moet plaatsvinden onder toezicht van een arts die ervaring heeft met de behandeling
van hemofilie.
Niet eerder behandelde patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van ADYNOVI bij niet eerder behandelde patiënten zijn nog niet
vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Controle tijdens de behandeling:
Aanbevolen wordt om gedurende de hele duur van de behandeling op geëigende wijze de factor VIII-
niveaus te bepalen en te gebruiken als leidraad voor de toe te dienen dosis en de frequentie van
herhaalde infusies. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor VIII, en bijvoorbeeld
verschillende halfwaarde- en hersteltijden hebben. Indien de dosis wordt bepaald op basis van
lichaamsgewicht, kan aanpassing voor patiënten met onder- of overgewicht nodig zijn. Vooral in het
geval van grote chirurgische ingrepen is nauwkeurige monitoring van de substitutietherapie met
stollingsanalyse (factor VIII-activiteit in plasma) onmisbaar.
Veldonderzoek heeft duidelijk gemaakt dat factor VIII-niveaus in plasma kunnen worden
gecontroleerd door middel van een chromogene substraattest of een één-fase-stollingstest zoals
standaard wordt gebruikt in klinische laboratoria.
Dosering
De dosis en duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van de factor VIII-deficiëntie,
de locatie en mate van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt.
Het aantal toegediende eenheden factor VIII wordt uitgedrukt in internationale eenheden (I.E.), die
zijn gerelateerd aan de huidige concentraatstandaard van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO)
voor producten met factor VIII. De factor VIII-activiteit in plasma wordt uitgedrukt als een percentage
(verhouding tot normaal menselijk plasma) of, bij voorkeur, in internationale eenheden (verhouding
tot een internationale standaard voor factor VIII in plasma).
Eén internationale eenheid (I.E.) factor VIII-activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor VIII in
één ml normaal humaan plasma.
`On demand'-behandeling

De vereiste dosis factor VIII wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding dat 1 I.E.
factor VIII per kg lichaamsgewicht de factor VIII-activiteit in plasma doet stijgen met 2 I.E./dl. De
vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:
Vereiste aantal internationale eenheden (I.E.) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste stijging van
factor VIII (%) x 0,5
De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moeten altijd worden bepaald op basis
van de klinische werkzaamheid in individuele gevallen.
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode.
De volgende tabel 1 kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een
chirurgische ingreep:

Tabel 1 Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep

Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-

Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie

Beginnende hemartrose,
20 ­ 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
30 ­ 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of
24 uur gedurende 3 ­ 4 dagen of langer
hematoom.
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Levensbedreigende
60 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
hemorragieën.
tot het levensgevaar geweken is.
Chirurgische ingreep

Klein
30 ­ 60
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
Waaronder tandextracties.
genezing van de wond bereikt is.
Groot

80 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
(pre- en postoperatief)
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1 en 5.2).

Pediatrische patiënten

De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij `on demand'-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot < 18 jaar is gelijk aan
die voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1
en 5.2).

Wijze van toediening
ADYNOVI is voor intraveneus gebruik.
De toedieningssnelheid moet worden bepaald zodat deze voor de patiënt aangenaam is,
tot maximaal 10 ml/min.
Voor instructies over reconstitutie van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof, het moedermolecuul octocog alfa of een van de in
rubriek 6.1 vermelde hulpstof(fen).
Bekende allergische reactie op muizen- of hamstereiwit.
4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Overgevoeligheid
ADYNOVI kan allergie-achtige overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Het geneesmiddel bevat
sporen van muizen- en hamstereiwit. Indien zich symptomen van overgevoeligheid voordoen, moeten
patiënten worden geadviseerd om het gebruik van het geneesmiddel onmiddellijk te staken en contact
op te nemen met hun arts. Patiënten moeten worden geïnformeerd over vroege tekenen van
overgevoeligheidsreacties, waaronder galbulten, gegeneraliseerde urticaria, beklemd gevoel in de
borst, piepen, hypotensie en anafylaxie.
In geval van anafylactische shock dient de standaard medische behandeling voor shock toegepast te
worden.
Remmers
De vorming van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen factor VIII is een bekende complicatie bij
de behandeling van patiënten met hemofilie A. Deze remmers zijn doorgaans IgG-immunoglobulinen,
gericht tegen de prostollingsactiviteit van factor VIII, die aan de hand van het aangepaste onderzoek
gekwantificeerd worden in Bethesda-eenheden (BE) per ml plasma. Het risico op vorming van
remmers houdt verband met de ernst van de aandoening en de blootstelling aan factor VIII, waarbij dit
risico het grootst is tijdens de eerste 20 behandelingsdagen. In zeldzame gevallen is het mogelijk dat
zich remmers ontwikkelen na de eerste 100 behandelingsdagen.
Bij eerder behandelde patiënten met meer dan 100 behandelingsdagen die een voorgeschiedenis van
vorming van remmers hebben, zijn gevallen van terugkomende remmers (lage titer) waargenomen
nadat overgeschakeld is op een ander factor VIII-product. Om die reden wordt aanbevolen alle
patiënten na het overschakelen op een ander product zorgvuldig te controleren op de aanwezigheid van
remmers.
De klinische relevantie van de vorming van remmers is afhankelijk van de titer van de remmer,
waarbij geldt dat remmers met lage titers die kort aanwezig zijn of waarvan de titer consequent laag
blijft, minder risico op een onvoldoende klinische respons opleveren dan remmers met hoge titers.
In het algemeen moeten alle patiënten die met producten met stollingsfactor VIII behandeld worden
nauwkeurig worden gecontroleerd en gevolgd aan de hand van relevante klinische waarnemingen en
laboratoriumtests om de vorming van remmers na te gaan. Indien de verwachte niveaus van
factor VIII-activiteit in plasma niet verkregen worden of indien de bloeding niet onder controle
gehouden wordt met een aangepaste dosis, moet een onderzoek worden uitgevoerd om na te gaan of er
een factor VIII-remmer aanwezig is. Bij patiënten met een hoge spiegel aan remmers is het mogelijk
dat de factor VIII-therapie niet doeltreffend is en moeten alternatieve therapieën worden overwogen.
De behandeling van dergelijke patiënten moet worden uitgevoerd door artsen die ervaring hebben met
de behandeling van hemofilie en met factor VIII-remmers.

Immuuntolerantie-inductie (ITI)
Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar voor het gebruik van ADYNOVI bij ITI.
Cardiovasculaire aandoeningen
Bij patiënten met bestaande risicofactoren voor hart- en vaataandoeningen kan substitutietherapie met
factor VIII het risico op deze aandoeningen verhogen.
Katheterverwante complicaties tijdens behandeling
Indien een instrument voor centraal-veneuze toegang is vereist, dient het risico op daarmee verbonden
complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, bacteriëmie en trombose op de
katheterplaats.

Overwegingen met betrekking tot hulpstoffen
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen `natriumvrij' is.

Pediatrische patiënten
De vermelde waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn van toepassing op zowel volwassenen
als kinderen.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er zijn geen interacties van humane stollingsfactor VIII (rDNA) met andere geneesmiddelen gemeld.
4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Er zijn geen studies met factor VIII uitgevoerd naar de voortplanting bij dieren. Op grond van het
zeldzame optreden van hemofilie A bij vrouwen bestaat er geen ervaring met het gebruik van
factor VIII tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding. Daarom mag factor VIII
uitsluitend tijdens de zwangerschap en borstvoeding worden toegediend indien hiervoor een duidelijke
indicatie bestaat.


4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
ADYNOVI heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.
4.8 Bijwerkingen

Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Overgevoeligheidsreacties of allergische reacties (zoals mogelijk angio-oedeem, branderig en stekend
gevoel op de injectieplaats, koude rillingen, overmatig blozen, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn,
galbulten, hypotensie, lethargie, nausea, rusteloosheid, tachycardie, beklemd gevoel in de borst,
tintelen, braken, piepen) zijn in zeldzame gevallen waargenomen en kunnen zich in sommige gevallen
ontwikkelen tot ernstige anafylaxie (waaronder shock).
Bij patiënten met hemofilie A die zijn behandeld met factor VIII, waaronder ADYNOVI, kunnen zich
neutraliserende antistoffen (remmers) vormen. Indien dergelijke remmers voorkomen, uit zich dit in
een onvoldoende klinische respons. In deze gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met een
gespecialiseerd hemofiliecentrum (zie rubriek 5.1).
Tabel met bijwerkingen
De veiligheid van ADYNOVI werd beoordeeld bij 365 eerder behandelde patiënten met ernstige
hemofilie A (factor VIII minder dan 1% van normaal), die ten minste één dosis ADYNOVI kregen
tijdens zes voltooide multicenter, prospectieve, open-label klinische onderzoeken en één lopend
klinisch onderzoek.
De bijwerkingen in de volgende tabel zijn gerangschikt op systeem/orgaanklasse volgens
gegevensbank MedDRA en op MedDRA-voorkeursterm.
De frequenties zijn vastgesteld volgens de volgende conventie: Zeer vaak (1/10); Vaak (1/10); Vaak
(1/100, <1/10); Soms (1/1.000, <1/100); Zelden (1/10.000, <1/1.000); Zeer zelden (<1/10.000);
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen iedere frequentiegroep
worden bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.
Tabel 2: Bijwerkingen gemeld voor ADYNOVI
Systeem/orgaanklasse
Bijwerkingen
Frequentie per patiënt
volgens MedDRA


Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Factor VIII-remming
Soms (PTP's)*
Immuunsysteemaandoeningen
Overgevoeligheid
Soms
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Zeer vaak
Duizeligheid
Vaak
Oogaandoeningen
Oculaire hyperemie
Soms
Bloedvataandoeningen
Overmatig blozen
Soms
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree
Vaak
Nausea
Vaak
Huid- en onderhuidaandoeningen
Rash
Vaak
Geneesmiddeleneruptie
Soms
Urticaria
Vaak
Onderzoeken
Eosinofielentelling
Soms
verhoogd
Letsels, intoxicaties en
Infusiegerelateerde reactie
Soms
verrichtingscomplicaties
* De frequentie is gebaseerd op onderzoeken met alle producten met factor VIII waaraan patiënten met
ernstige hemofilie A deelnamen. PTP's = previously treated patients (eerder behandelde patiënten).
De weergegeven frequenties werden berekend op basis van alle ongewenste voorvallen, zowel
gerelateerd als niet-gerelateerd.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Overgevoeligheid
De waargenomen overgevoeligheidsbijwerking was een lichte, voorbijgaande, niet-ernstige rash, die
zich voordeed bij één tweejarige patiënt die een eerdere rash had gekregen tijdens behandeling met
ADYNOVI.
Pediatrische patiënten
Frequentie, type en ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die bij
volwassenen. De veiligheid van ADYNOVI werd beoordeeld bij 38 personen < 6 jaar en 34 personen
van 6 tot 12 jaar met in totaal respectievelijk 2 880 en 2 975 blootstellingsdagen. De gemiddelde (SD)
leeftijd bedroeg respectievelijk 3,3 (1,55) en 8,1 (1,92) jaar.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V
4.9 Overdosering
Er zijn geen symptomen van overdosering met recombinantfactor VIII gemeld.

5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: antihemorragische bloedstollingsfactor VIII, ATC-code: B02BD02.
Het factor VIII/von willebrandfactor-complex bestaat uit twee moleculen (factor VIII en
Von Willebrand-factor) met verschillende fysiologische functies. Bij infusie bij hemofiliepatiënten
bindt factor VIII aan de Von Willebrand-factor in de bloedsomloop van de patiënt. De geactiveerde
factor VIII fungeert als cofactor voor de geactiveerde factor IX, en versnelt de conversie van factor X
naar geactiveerde factor X die uiteindelijk protrombine omzet in trombine. Trombine zet vervolgens
fibrinogeen om in fibrine, waardoor een stolsel kan ontstaan. Hemofilie A is een erfelijke, X-
chromosoomgebonden aandoening van de bloedstolling als gevolg van verlaagde factor VIII:C-
niveaus en leidt tot hevige bloedingen in gewrichten, spieren en inwendige organen, hetzij spontaan,
hetzij als gevolg van trauma of operatieve ingrepen. Door substitutietherapie worden de
plasmaniveaus van factor VIII verhoogd, waardoor de factordeficiëntie en de bloedingsneigingen
tijdelijk worden gecorrigeerd.
Rurioctocog alfa pegol is een gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII met een
verlengde halfwaardetijd. Rurioctocog alfa pegol is een covalent conjugaat van octocog alfa dat
bestaat uit 2 332 aminozuren met polyethyleenglycol-reagens (PEG-reagens) (MW 20 kDa). De
therapeutische werking van rurioctocog alfa pegol is afgeleid van octocog alfa, dat met recombinant-
DNA-techniek wordt vervaardigd uit de ovariumcellen van de Chinese hamster. Vervolgens wordt
octocog alfa covalent geconjugeerd met het PEG-reagens. Het PEG-deel wordt geconjugeerd tot
octocog alfa om de plasmahalfwaardetijd te verlengen.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
De veiligheid, werkzaamheid en farmacokinetiek van ADYNOVI werden beoordeeld tijdens een
centraal, multicenter, open-label, prospectief klinisch onderzoek waarbij de werkzaamheid van een
profylactisch behandelingsschema van tweemaal per week werd vergeleken met `on demand'-
behandeling en de hemostatische werkzaamheid bij de behandeling van bloedingen werd bepaald. In
totaal kregen 137 mannelijke PTP's (12 tot 65 jaar) met ernstige hemofilie A ten minste één infusie
met ADYNOVI. Vijfentwintig van de 137 personen waren jongeren van 12 tot 18 jaar.
Immunogeniciteit
Bij geen van de proefpersonen die deelnamen aan één of meer van de zes voltooide klinische
onderzoeken met eerder behandelde patiënten vormden zich persisterende neutraliserende (remmende)
antistoffen tegen FVIII van 0,6 BU/ml (op basis van de Nijmegen-modificatie van de Bethesda-
assay). Bij één patiënt ontwikkelde zich een tijdelijke FVIII-remmer aan de ondergrens van positief
(0,6 BU) tijdens een aangepaste profylaxe gericht op een FVIII-niveau van 8 tot 12%.
In een lopend onderzoek bij niet eerder behandelde patiënten < 6 jaar met ernstige hemofilie A werden
in voorlopige rapporten negen gevallen gemeld, waarbij zich FVIII-remmers ontwikkelden tijdens de
behandeling met ADYNOVI.
Profylactische behandeling
De personen kregen hetzij een profylactische behandeling (n = 120) met ADYNOVI in een dosis
van tweemaal per week 40-50 I.E. per kg, hetzij een `on demand'-behandeling (n = 17) met
ADYNOVI in een dosis van 10-60 I.E. per kg gedurende een periode van 6 maanden. Het mediane
doseringsinterval was 3,6 dagen en de gemiddelde dosis (SD) was 48,7 (4,4) I.E./kg. Van
de 120 (98%) profylaxepatiënten bleven er 118 bij het aanbevolen beginschema zonder dosiswijziging
en werd van 2 patiënten vanwege bloedingen in doelgewrichten de dosis verhoogd naar 60 I.E./kg
tijdens de profylaxe.
In de populatie volgens protocol, d.w.z. met dosering volgens de protocolspecifieke doseringseisen,
kregen in totaal 101 personen in de profylaxe-arm een schema van tweemaal per week en werden
17 personen in de `on demand'-arm behandeld bij bloedingen. Het mediane aantal bloedingen per jaar
(annualised bleeding rate - ABR) in de `on demand'-behandelarm was 41,5, terwijl dit 1,9 was bij
personen die een profylaxeschema van tweemaal per week volgden. Het mediane gezamenlijke ABR
(Q1; Q3) in de `on demand'-arm was 38,1 (24,5; 44,6), terwijl dit voor profylaxe 0,0 (0,0; 2,0) was.
Het mediane spontane ABR was in de `on demand'-arm 21,6 (11,2; 33,2), terwijl dit voor
profylaxe 0,0 (0,0; 2,2) was. De resultaten voor de volledige analyse-populatie waren vergelijkbaar
met de resultaten voor de populatie volgens protocol. Van belang is dat het ABR niet vergelijkbaar is
voor verschillende factorconcentraten en voor verschillende klinische onderzoeken.
Van de 101 patiënten hadden er 40 (40%) geen bloedingen, hadden er 58 (57%) geen
gewrichtsbloedingen en hadden er 58 (57%) geen spontane bloedingen in de profylaxe-arm. Alle
patiënten in de `on demand'-arm hadden een bloeding, waaronder een gewrichtsbloeding of een
spontane bloeding.
Behandeling van bloedingen
In totaal werden 518 bloedingen behandeld met ADYNOVI in de per-protocolpopulatie. Hiervan
deden zich 361 bloedingen (n = 17 personen) voor in de `on demand'--arm en 157 (n = 61 personen)
in de profylaxe-arm. De mediane dosis per infusie voor de behandeling van alle bloedingen in de per-
protocolpopulatie was 32,0 (interkwartielafstand (Interquartile Range, IQR): 21,5) I.E. per kg. In
totaal werd 95,9% van de bloedingen onder controle gebracht met 1 tot 2 infusies en werd 85,5%
onder controle gebracht met slechts 1 infusie. Van de 518 bloedingen werd de reactie op behandeling
met ADYNOVI in 96,1% gevallen beoordeeld als uitstekend (volledig verdwijnen van de pijn en
stoppen van objectieve bloedingsverschijnselen na één infusie) of goed (duidelijke verlichting van pijn
en/of verbetering van bloedingsverschijnselen na één infusie).
Pediatrische patiënten < 12 jaar
In het onderzoek bij kinderen werd voor in totaal 66 PTP's met ernstige hemofilie A de dosis bepaald
(32 patiënten < 6 jaar en 34 patiënten van 6 tot 12 jaar). Het profylaxeschema was tweemaal per week
40 tot 60 I.E. ADYNOVI per kg. De gemiddelde dosis (SD) was 54,3 (6,3) I.E./kg en de mediane
frequentie van infusies per week was 1,87. Het mediane totale ABR voor de 65 patiënten in de per-
protocolpopulatie was 2,0 (IQR: 3,9) en het mediane ABR voor zowel spontane bloedingen als
gewrichtsbloedingen was 0 (IQR: 1,9). Van de 65 patiënten hadden er 24 (37%) geen bloedingen,
hadden er 47 (72%) geen gewrichtsbloedingen en hadden er 43 (66%) geen spontane bloedingen in de
profylaxe-arm.
Van de 70 bloedingen die tijdens het onderzoek bij kinderen werden waargenomen, werd 82,9% onder
controle gebracht met 1 infusie en werd 91,4% onder controle gebracht met 1 of 2 infusies. Bij 63 van
de 70 bloedingen (90,0%) werd de controle over de bloeding beoordeeld als uitstekend (volledig
verdwijnen van de pijn en stoppen van objectieve bloedingsverschijnselen na één infusie) of goed
(duidelijke verlichting van pijn en/of verbetering van bloedingsverschijnselen na één infusie).
Perioperatieve behandeling (chirurgische profylaxe)
In het onderzoek naar ingrepen werden in totaal 21 grote chirurgische ingrepen en 5 aanvullende
kleine ingrepen uitgevoerd en beoordeeld bij 21 individuele patiënten. Voor grote ingrepen varieerde
de preoperatieve oplaaddosis van 36 I.E./kg tot 109 I.E./kg (mediaan: 63 I.E./kg); de postoperatieve
totale dosis varieerde van 186 I.E./kg tot 1 320 I.E./kg (mediaan: 490 I.E./kg). De mediane totale dosis
voor grote ingrepen was 553 I.E./kg (variatiebreedte: 248-1 394 I.E./kg) en de mediane totale dosis
voor kleine ingrepen was 106 I.E./kg (variatiebreedte: 76-132 I.E./kg).
Voor alle 26 ingrepen (21 groot, 5 klein) werd de perioperatieve hemostatische werkzaamheid
beoordeeld als uitstekend (bloedverlies minder dan of gelijk aan bloedverlies zoals verwacht voor
hetzelfde type ingreep bij een niet-hemofiliepatiënt en benodigde bloedbestanddelen voor transfusies
minder dan of gelijk aan bloedbestanddelen zoals verwacht bij niet-hemofiliepatiënten). De mediaan
(IQR) voor waargenomen intra-operatief bloedverlies (n = 14) was 10,0 (20,0) ml, terwijl het
voorspelde gemiddelde bloedverlies (n = 14) 150,0 (140,0) ml was voor grote orthopedische ingrepen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met ADYNOVI in een of meerdere subgroepen van
pediatrische patiënten bij de behandeling van congenitale factor VIII-deficiëntie. (zie rubriek 4.2 voor
informatie over pediatrisch gebruik).
Profylactische behandeling op lange termijn bij pediatrische en volwassen patiënten
De langetermijnveiligheid en -werkzaamheid van ADYNOVI bij profylaxe en behandeling van
bloedingen werd beoordeeld bij 216 eerder behandelde pediatrische en volwassen patiënten met
ernstige hemofilie A, die ofwel eerder hadden deelgenomen aan andere ADYNOVI-onderzoeken of
die niet eerder werden behandeld met ADYNOVI. In de behandelde populatie ontvingen
proefpersonen van 12 jaar oud een vaste tweewekelijkse dosis van 40 tot 50 I.E./kg en die van
< 12 jaar oud een dosis van 40 tot 60 I.E./kg. Indien vereist om FVIII-dalwaarden van > 1% in stand te
houden, kon de dosis worden verhoogd tot maximaal 80 I.E./kg tweemaal per week. Proefpersonen die
kozen voor een (farmacokinetisch) aangepast profylactisch behandelingsschema ontvingen minstens
tweemaal per week doses van maximaal 80 I.E./kg per infuus, gericht op FVIII-dalwaarden van 3%.
Tabel 3 toont de ABR per profylaxeschema, bloedingslocatie en etiologie.
Tabel 3: Annualised Bleeding Rate (ABR) per profylaxeschema (ITT-populatie)
Etiologie van de
Tweewekelijks
Om de 5 dagen
Om de 7 dagen
Aangepast aan
bloedingslocatie
(N=186)
(N=56)
(N=15)
PKa (N=25)
Gemiddelde
[Puntschatting ­ 95% betrouwbaarheidsinterval]
Totaal
2,2 [1,85 - 2,69]
2,1 [1,54 - 2,86]
2,7 [1,44 - 5,20]
2,6 [1,70 - 4,08]
Gezamenlijk
1,2 [0,96 - 1,58]
1,1 [0,81 - 1,55]
2,0 [0,90 - 4,62]
1,4 [0,91 - 2,17]
Spontaan
1,2 [0,92 - 1,56]
1,3 [0,87 - 2,01]
1,8 [0,78 - 4,06]
1,0 [0,54 - 1,71]
Puntschattingen en 95% betrouwbaarheidsintervallen bepaald op basis van een gegeneraliseerd lineair model geschikt voor een negatieve
binomiale distributie met logaritmische linkfunctie.
Proefpersonen die doses ontvangen in meer dan één behandelingsschema worden opgenomen in samenvattingen voor meerdere
behandelingsschema's.
Omvat alle proefpersonen in het onderzoek (volwassenen en pediatrische proefpersonen <18 jaar) voor tweewekelijkse aan PK-aangepaste
dosering. Geen proefpersonen <12 jaar werden opgenomen in de `om de 5 dagen' en `om de 7 dagen' dosering. ITT = intent to treat; N =
aantal proefpersonen opgenomen in de analyse
a Gericht op dalwaarden van FVIII-activiteit 3% van normaal

Van belang is dat ABR niet vergelijkbaar is tussen verschillende factor concentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
De hemostatische werkzaamheid op lange termijn werd beoordeeld bij 910 bloedingen die met
ADYNOVI werden behandeld en werd als uitstekend of goed beoordeeld bij 88,5% van de
bloedingen. > 85% van de bloedingsbehandelingen binnen alle leeftijdscategorieën en voor zowel het
behandelingsschema met de vaste dosis als dat met de dosis aangepast aan PK werden als uitstekend
of goed beoordeeld. De meeste bloedingen werden behandeld met één (74,0%) of twee (15,4%)
infusen.
Het klinisch PROPEL-onderzoek met aangepaste profylaxe bij adolescenten en volwassenen
De veiligheid en werkzaamheid van ADYNOVI werd beoordeeld in een multicenter, prospectief,
gerandomiseerd, open-label onderzoek bij 121 (115 gerandomiseerde) adolescenten (12 tot 18 jaar
oud) en eerder behandelde volwassen patiënten met ernstige hemofilie A tijdens een
behandelingsperiode van 12 maanden. In het onderzoek werden 2 op basis van de PK aangepaste,
profylactische doseringsschema's van ADYNOVI, met een tweewekelijkse dosis (N=57) gericht op
factor VIII-dalwaarden van 1 tot 3% of dosis om de andere dag (N=58) gericht op 8 tot 12%, met
elkaar vergeleken. Hierbij werden de percentages proefpersonen bepaald die een totale ABR van 0
bereikten in de tweede onderzoeksperiode van zes maanden.
De gemiddelde profylaxedoses die in de dalgroepen van 1 tot 3% en 8 tot 12% werden toegediend,
waren respectievelijk 3 866,1 I.E./kg per jaar [gemiddelde (SD) infusen per week = 2,3 (0,58)] en
7 532,8 I.E./kg per jaar [gemiddelde (SD) infusen per week = 3,6 (1,18)]. Na de dosisaanpassing
tijdens de eerste profylaxeperiode van zes maanden lagen de mediane dalwaarden in de tweede
periode van zes maanden (op basis van de eenfasige stollingstest en berekend tot op het einde van het
geplande infuusinterval) tussen 2,10 I.E./dl en 3,00 I.E./dl in de groep met de dalwaarden van 1 tot 3%
en tussen 10,70 I.E./dl en 11,70 I.E./dl in de groep met dalwaarden van 8 tot 12%. Hiermee werd
aangetoond dat de dosering in de twee profylactische behandelingsschema's over het algemeen
voldoende was om de gewenste FVIII-dalwaarden te bereiken en in stand te houden.
Het primaire eindpunt van het onderzoek, het deel proefpersonen dat tijdens de tweede periode van zes
maanden een totale ABR van 0 had, werd niet bereikt in de ITT- patiëntenpopulatie (p = 0,0545) maar
werd bereikt in de per-protocolpopulatie (p = 0,0154).
Tabel 4 geeft het deel van de gerandomiseerde
proefpersonen zonder totale ABR's, spontane ABR's en spontane gezamenlijke bloedingen op
jaarbasis (AJBR's) tijdens de tweede onderzoeksperiode van zes maanden weer.
Tabel 4: Annualised Bleeding Rate (ABR) van 0, tweede onderzoeksperiode van zes maanden

Deel van de proefpersonen zonder bloeding in zes maanden
[Puntschatting ­ 95% betrouwbaarheidsinterval]
ITT-populatie
1-3% dalwaarde (N=57)
8-12% daalwaarde (N=58)
Totale ABR van 0
0,421 [0,292; 0,549]
0,621[0,491; 0,750]
Spontane ABR van 0
0,596 [0,469; 0,724]
0,760 [0,645; 0,875]
Spontane AJBR van 0
0,649 [0,525; 0,773]
0,850 [0,753; 0,947]

ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.

Percentage proefpersonen zonder bloeding in zes maanden
[Puntschatting ­ 95% betrouwbaarheidsinterval]
Per-protocolpopulatie
1-3% dalwaarde (N=52)
8-12% daalwaarde (N=43)
Totale ABR van 0
0,404 [0,270; 0,549]
0,674 [0,515; 0,809]
Spontane ABR van 0
0,596 [0,451; 0,730]
0,814 [0,666; 0,916]
Spontane AJBR van 0
0,654 [0,509; 0,780]
0,907 [0,779; 0,974]

ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Per-protocolpopulatie = alle proefpersonen die de tweede profylactische behandelingsperiode van zes maanden hebben afgerond en
geen ernstige afwijkingen van het protocol vertoonden die een invloed zouden kunnen hebben op de onderzoeksresultaten.
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.

Van belang is dat ABR niet vergelijkbaar is tussen verschillende factor concentraten en tussen
verschillende klinische onderzoeken.
Tabel 5 geeft de totale ABR's, spontane ABR's en spontane AJBR's tijdens de tweede
onderzoeksperiode van zes maanden weer.
Tabel 5: Annualised Bleed Rate (ABR) in de tweede onderzoeksperiode van zes maanden

ITT-populatie
1-3% dalwaarde (N=57)
8-12% daalwaarde (N=53)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Totale ABR
2,0
3,6 (7,5)
0,0
1,6 (3,4)
Spontane ABR
0,0
2,5 (6,6)
0,0
0,7 (1,7)
Spontane AJBR
0,0
2,0 (6,4)
0,0
0,5 (1,7)

ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.

Per-protocolpopulatie
1-3% dalwaarde (N=52)
8-12% daalwaarde (N=43)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Mediaan
Gemiddelde (SD)
Totale ABR
2,0
2,4 (3,2)
0,0
2,1 (4,2)
Spontane ABR
0,0
1,6 (2,6)
0,0
0,8 (2,4)
Spontane AJBR
0,0
1,0 (1,8)
0,0
0,7 (2,2)
ABR = Annualised bleeding rate, AJBR = Annualised joint bleeding rate
Per-protocolpopulatie = alle proefpersonen die de tweede profylactische behandelingsperiode van zes maanden hebben afgerond en geen
ernstige afwijkingen van het protocol vertoonden die een invloed zouden kunnen hebben op de onderzoeksresultaten.
Annualised bleeding rate bepaald door het aantal bloedingen te delen door de observatieperiode in jaren.

In totaal werden 242 bloedingen bij 66 proefpersonen met ADYNOVI behandeld; 155 bloedingen bij
40 proefpersonen in de groep met dalwaarden van 1 tot 3% en 87 bloedingen bij 26 proefpersonen in
de groep met dalwaarden van 8 tot 12%. De meeste bloedingen (86,0%, 208/242) werden behandeld
met één of twee infusen en nadat de bloeding was verholpen, werd de bloedingsbehandeling bij 84,7%
(205/242) van de bloedingen als uitstekend of goed beoordeeld.

5.2 Farmacokinetische eigenschappen
De farmacokinetiek van ADYNOVI werd beoordeeld in een cross-over onderzoek met octocog alfa
bij 26 patiënten (18 volwassenen en 8 jongeren tot 18 jaar) en bij 22 patiënten (16 volwassenen en 6
jongeren tot 18 jaar) na 6 maanden behandeling met ADYNOVI. De factor VIII-activiteit in plasma
werd gemeten met de één-fase-stollingstest en chromogene test.
ADYNOVI heeft een verlengde halfwaardetijd van 1,4 tot 1,5 maal zoveel als humane
recombinantfactor VIII (octocog alfa) bij jongeren tot 18 jaar en volwassenen, zoals bepaald aan de
hand van respectievelijk één-fase-stollingstests en chromogene tests. Ook werden een toename van
AUC en een afname van klaring waargenomen ten opzichte van het moedermolecuul octocog alfa. Het
incrementeel herstel voor de producten was vergelijkbaar. De verandering in farmacokinetische
parameters was vergelijkbaar bij volwassenen en jongeren tot 18 jaar en bij de één-fase-stollingstest en
de chromogene substraattest.
Pediatrische farmacokinetiek
Farmacokinetische parameters berekend op basis van 39 patiënten jonger dan 18 jaar (`intent-to-treat'-
analyse) zijn beschikbaar voor 14 kinderen (2 tot 6 jaar), 17 oudere kinderen (6 tot 12 jaar)
en 8 jongeren (12 tot 18 jaar). De verlenging van de halfwaardetijd bij de pediatrische patiënten
was 1,3 tot 1,5 maal bij zowel de één-fase-stollingstest als de chromogene substraattest. Bij kinderen
jonger dan 12 jaar was de gemiddelde klaring (op basis van lichaamsgewicht) van ADYNOVI hoger
en de gemiddelde halfwaardetijd lager dan bij volwassenen.
Mogelijk is bij kinderen jonger dan 12 jaar een hogere dosis nodig, zie rubriek 4.2.
Tabel 6: Farmacokinetische parameters met de chromogene test
(rekenkundig gemiddelde ± SD)
ADYNOVI
ADYNOVI
ADYNOVI
ADYNOVI
Volwassenen
Jongeren
Pediatrische
Pediatrische
Farmaco-
(18 jaar en
tot 18 jaar
patiënten
patiënten
kinetische
ouder)
(12 tot 18 jaar)
(6 tot 12 jaar)
(< 6 jaar)
parameters
N = 18
N = 8
N = 17
N = 14
Dosis:
Dosis:
Dosis:
Dosis:
45 ± 5 I.E./kg
45 ± 5 I.E./kg
50 ± 10 I.E./kg
50 ± 10 I.E./kg
Individuele farmacokinetiek met
Populatiefarmacokinetiek met beperkte
Opzet
volledige bloedafnamea
bloedafnameb
Terminale
13,80 ± 4,01
11,93 ± 2,58
12,99 ± 8,75
15,01 ± 3,89
halfwaardetijd (u)
MRT (u)
19,70 ± 5,05
17,73 ± 5,44
17,24 ± 3,73
18,74 ± 12,60
CL (ml/(kg·u))d
2,16 ± 0,75
2,58 ± 0,84
2,80 ± 0,67
3,49 ± 1,21
Incrementeel
2,87 ± 0,61
2,34 ± 0,62
n.v.t.c
n.v.t.c
herstel
(2,19 ± 0,40)
(1,90 ± 0,27)
[(I.E./dl)/(I.E./kg)]
AUC0-Inf
2 589 ± 848
1 900 ± 841
2 259 ± 514
2 190 ± 1 593
(I.E.·u/dl)
Vss (dl/kg)
0,40 ± 0,09
0,54 ± 0,22
0,46 ± 0,04
0,54 ± 0,03
145 ± 29
117 ± 28
n.v.t.c
n.v.t.c
Cmax (I.E./dl)
(130 ± 24)
(117 ± 16)
Afkortingen: Cmax: maximaal waargenomen activiteit; AUC: oppervlakte onder de curve; MRT:
gemiddelde verblijftijd; CL: klaring; Vss: voor lichaamsgewicht aangepast distributievolume in
evenwichtstoestand.
a Individuele farmacokinetiek met 12 monsters na infusie.
b Farmacokinetisch populatiemodel met 3 monsters na infusie op basis van gerandomiseerd
afnameschema.
c n.v.t., niet van toepassing, aangezien incrementeel herstel en Cmax bij kinderen werden bepaald aan de
hand van individuele farmacokinetiek. Tussen haakjes: resultaten voor incrementeel herstel en Cmax
bepaald aan de hand van individuele farmacokinetiek.
d De klaringswaarde 12,18 ml/(kg·u) voor proefpersoon 122001 in de leeftijdsgroep van 12 tot <
18 jaar is niet opgenomen in de klaringsanalyse.

5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
In het onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde dosering met java-apen deed zich in de middelste
doseringsgroep (350 I.E./kg) bij twee dieren vacuolisatie voor in de nieren. Na 2 weken was geen
herstel opgetreden. In hoeverre de vacuolisatie in de nieren in het preklinisch onderzoek relevant is
voor mensen, is niet bekend.
De niet-klinische gegevens beperken zich tot blootstelling gedurende 1 maand en er is met ADYNOVI
geen onderzoek gedaan bij jonge dieren. Het was derhalve niet mogelijk conclusies te trekken over de
mogelijke risico's van PEG-ophoping in diverse weefsels/organen met relevantie voor het chronische
gebruik van ADYNOVI bij pediatrische patiënten. Er zijn met ADYNOVI geen onderzoeken
uitgevoerd naar genotoxiciteit, carcinogeniciteit of reproductietoxiciteit.

6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen

Poeder
Mannitol
Trehalosedihydraat
Histidine
Glutathion
Natriumchloride
Calciumchloridedihydraat
Tris(hydroxymethyl)aminomethaan
Polysorbaat 80
Oplosmiddel
Gesteriliseerd water voor injecties
6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen worden gemengd.
6.3 Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
2 jaar.
Vóór opening mag het product gedurende een periode van maximaal 3 maanden worden bewaard bij
kamertemperatuur (maximaal 30°C). De einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij
kamertemperatuur dient op de doos van het product te worden genoteerd. Deze datum mag de
oorspronkelijke gebruiksdatum op de buitenverpakking niet overschrijden. Aan het eind van deze
periode mag het product niet terug in de koelkast worden geplaatst, maar moet het worden gebruikt of
afgevoerd.
Na reconstitutie
Chemische en fysische stabiliteit tijdens gebruik zijn aangetoond gedurende 3 uur bij een temperatuur
beneden de 30°C. Vanuit microbiologisch oogpunt moet het product onmiddellijk worden gebruikt,
tenzij de reconstitutiemethode het risico op microbiële contaminatie uitsluit. Indien het niet
onmiddellijk wordt gebruikt, zijn de bewaartijden en bewaarcondities in gebruik de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Niet in de koelkast bewaren.
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
ADYNOVI met BAXJECT II Hi-Flow: De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
ADYNOVI in BAXJECT III: De verzegelde blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter
bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3
6.5 Aard en inhoud van de verpakking

Glazen injectieflacon (type I), afgesloten met een chloorbutylrubberen stop, waarin 250 I.E., 500 I.E.
of 1 000 I.E. poeder zitten.
Glazen injectieflacon (type I), afgesloten met een chloorbutyl- of broombutylrubberen stop,
waarin 2 ml gesteriliseerd water voor injecties zit.
Het geneesmiddel wordt geleverd in een van de volgende verpakkingsgrootten:
-
ADYNOVI met BAXJECT II Hi-Flow: elke verpakking bevat een injectieflacon met poeder,
een injectieflacon met oplosmiddel en een hulpmiddel voor reconstitutie
(BAXJECT II Hi-Flow).
-
ADYNOVI in BAXJECT III: elke verpakking bevat een gebruiksklare BAXJECT III in een
verzegelde blisterverpakking, waarin de injectieflacon met het poeder en de injectieflacon
met het oplosmiddel al zijn gemonteerd voor reconstitutie.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Het gereconstitueerde geneesmiddel moet vóór toediening visueel geïnspecteerd worden op deeltjes en
verkleuring. De oplossing moet helder of licht opaalachtig zijn. Oplossingen die troebel zijn of
neerslag bevatten, mogen niet worden gebruikt.
Na reconstitutie heeft de oplossing een pH-waarde van 6,7 tot 7,3. De osmolaliteit is
380 mosmol/kg.
Voorbereiding en reconstitutie met behulp van het BAXJECT II Hi-Flow:
Gebruik voor de reconstitutie alleen de injectieflacon met het oplosmiddel en het hulpmiddel voor
reconstitutie die in de verpakking worden meegeleverd.
1.
Pas een antiseptische techniek toe (schone omstandigheden met weinig bacteriën) en gebruik
tijdens de reconstitutie een vlak werkvlak.
2.
Laat de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel vóór gebruik op kamertemperatuur
komen (tussen15 °C en 25 °C).
3.
Verwijder de plastic dop van de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel.
4.
Reinig de rubber stoppen met een alcoholdoekje en laat voor gebruik drogen.
5.
Open de verpakking van het BAXJECT II Hi-Flow door de beschermfolie open te trekken
zonder de binnenzijde aan te raken (Afbeelding A). Neem het hulpmiddel niet uit de
verpakking.
6.
Draai de verpakking om. Recht omlaag duwen om de doorzichtige plastic prikker volledig door
de stop van de injectieflacon met het oplosmiddel te drukken (Afbeelding B).
7.
Houd de rand van de verpakking van de BAXJECT II Hi-Flow vast en verwijder de verpakking
van het hulpmiddel (Afbeelding C). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II Hi-Flow zitten.
Raak de onbeschermde paarse plastic spike niet aan.
8.
Draai het systeem om zodat de injectieflacon met het oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk
de paarse plastic prikker snel volledig in de stop van de injectieflacon met het poeder door deze
recht omlaag te duwen (Afbeelding D). Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met het poeder.
9.
Voorzichtig zwenken tot het poeder volledig opgelost is. Na reconstitutie niet opnieuw in de
koelkast bewaren.




Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C


Afbeelding D
Afbeelding E
Afbeelding F


Toedienen
·
Inspecteer de gereconstitueerde oplossing vóór toediening visueel op deeltjes en verkleuring.
o
De gereconstitueerde oplossing hoort er helder en kleurloos uit te zien.
o
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes bevat of verkleurd is.
·
Zo snel mogelijk, maar niet later dan 3 uur na reconstitutie toedienen.
Toedieningsstappen

1.
Neem de blauwe dop van het BAXJECT II Hi-Flow (Afbeelding E).
Zuig geen lucht op in de
injectiespuit.
Sluit de injectiespuit aan op de BAXJECT II Hi-Flow. Geadviseerd wordt om een
luerlock-spuit te gebruiken.
2.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen
(Afbeelding F).
3.
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Er is een afzonderlijk BAXJECT II Hi-Flow nodig om elke injectieflacon ADYNOVI met het
oplosmiddel te reconstitueren.
4.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
injectieflacon met het poeder.
Reconstitutie met BAXJECT III
Niet gebruiken als de dop van de blisterverpakking niet volledig verzegeld is

1.
Als het product nog in de koelkast is opgeslagen, neemt u de verzegelde blisterverpakking
(bevat injectieflacons met poeder en oplosmiddel, al gemonteerd in het hulpmiddel voor
reconstitutie) uit de koelkast en laat u deze op kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 25°C).


2.
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
3.
Open de ADYNOVI-blisterverpakking door de beschermfolie weg te trekken. Neem de
BAXJECT III uit de blisterverpakking.
4.
Leg de injectieflacon met het poeder op een vlak werkvlak met de injectieflacon met het
oplosmiddel bovenop (Afbeelding 1). De injectieflacon met het oplosmiddel is voorzien van een
blauwe streep. Verwijder de blauwe dop pas wanneer dit in een latere stap wordt gevraagd.
5.
Houd met uw ene hand de injectieflacon met het poeder in de BAXJECT III en druk met de
andere hand stevig op de injectieflacon met het oplosmiddel, totdat het hulpmiddel geheel is
ingedrukt en het oplosmiddel in de injectieflacon met het poeder stroomt (Afbeelding 2). Kantel
het hulpmiddel niet totdat de injectieflacon leeg is.
6.
Controleer of alle oplosmiddel is overgebracht. Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle
materiaal is opgelost (Afbeelding 3). Controleer of het poeder volledig opgelost is omdat anders
niet alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen. Het product
lost snel op (meestal in minder dan 1 minuut). Na reconstitutie moet de oplossing helder,
kleurloos en vrij van deeltjes zijn.

Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3


Toedienen
·
Inspecteer het gereconstitueerde oplosmiddel vóór toediening visueel op deeltjes en verkleuring.
o
De gereconstitueerde oplossing hoort er helder en kleurloos uit te zien.
o
Niet gebruiken als de oplossing deeltjes bevat of verkleurd is.
·
Zo snel mogelijk, maar niet later dan 3 uur na reconstitutie toedienen.
Toedieningsstappen

1.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT III.
Zuig geen lucht op in de injectiespuit. Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT III. Geadviseerd wordt om een luerlock-spuit te gebruiken.
2.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen.
3.
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
4.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
blisterverpakking.
Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale
voorschriften.

7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Oostenrijk

8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/001
EU/1/17/1247/002
EU/1/17/1247/005
EU/1/17/1247/006
EU/1/17/1247/009
EU/1/17/1247/010

9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING


Datum van eerste verlening van de vergunning: 08 januari 2018

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST


Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu/











BIJLAGE II

A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE


B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN


D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Baxalta US Inc
1700 Rancho Conejo Boulevard
Thousand Oaks
California
CA-91320
VERENIGDE STATEN
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard Rene Branquart 80
B-7860 Lessines
BELGIË

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).

C. ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen (PSUR's)
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst
met Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7
van Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hieropvolgende aanpassingen gepubliceerd op het
Europese webportaal voor geneesmiddelen.

D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen
RMP-aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
·
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
·
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van
het beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging
van de bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke
mijlpaal (voor geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een
minimum) is bereikt.
·
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning

De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen nakomen:
Beschrijving
Uiterste datum
Studie naar de veiligheid uitgevoerd na verlening van de handelsvergunning (Post-
1e kwartaal 2029
authorisation safety study, PASS): om de mogelijke effecten van de opeenhoping
van PEG in de plexus choroideus van de hersenen en andere weefsels/organen te
onderzoeken moet de vergunninghouder na verlening van de handelsvergunning
een studie naar de veiligheid uitvoeren en de resultaten hiervan indienen volgens
een overeengekomen protocol.













BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER












A. ETIKETTERING
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 I.E. rurioctocog alfa pegol, 50 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/003

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 250

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI
-
FLOW-
HULPMIDDEL)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV

2.
WIJZE VAN TOEDIENING

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
250 I.E.

6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 I.E. rurioctocog alfa pegol, 100 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/007

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 500

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI
-
FLOW-
HULPMIDDEL)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV

2.
WIJZE VAN TOEDIENING

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 I.E.

6.
OVERIGE
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 200 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/011

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 1000

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI
-
FLOW-
HULPMIDDEL)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV

2.
WIJZE VAN TOEDIENING

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 000 I.E.

6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 2 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 400 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/013

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 2000

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI
-
FLOW-
HULPMIDDEL)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV

2.
WIJZE VAN TOEDIENING

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2 000 I.E.

6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 3 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 400 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/17/1247/015

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE
ADYNOVI 3000

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI
-
FLOW-
HULPMIDDEL)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV

2.
WIJZE VAN TOEDIENING

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
3 000 I.E.

6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET OPLOSMIDDEL
(BAXJECT II HI
-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
5 ml

6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 I.E. rurioctocog alfa pegol, 50 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd
in BAXJECT III.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/004

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 250

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.



GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 250

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE





GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 250

2.
WIJZE VAN TOEDIENING


3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 I.E. rurioctocog alfa pegol, 100 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd
in BAXJECT III.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/008

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 500

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.



GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 500

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE





GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 500

2.
WIJZE VAN TOEDIENING


3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 200 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/012

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 1000

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.



GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 1 000

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE





GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 1 000

2.
WIJZE VAN TOEDIENING


3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 2 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 400 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/014

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 2000

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.



GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 2 000

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE





GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 2 000

2.
WIJZE VAN TOEDIENING


3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 3 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 400 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 5 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/016

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 3000

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 3 000 I.E/5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.



GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 3 000

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE





GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 3 000

2.
WIJZE VAN TOEDIENING


3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET OPLOSMIDDEL (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI
-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 I.E. rurioctocog alfa pegol, 125 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/001

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 250

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI
-
FLOW-
HULPMIDDEL)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV

2.
WIJZE VAN TOEDIENING

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
250 I.E.

6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI
-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 I.E. rurioctocog alfa pegol, 250 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/005

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 500

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI
-
FLOW-
HULPMIDDEL)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV

2.
WIJZE VAN TOEDIENING

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
500 I.E.

6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT II HI
-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 500 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder, 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, 1 BAXJECT II Hi-Flow.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/009

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 1000

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT II HI
-
FLOW-
HULPMIDDEL)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder voor injectie
rurioctocog alfa pegol
IV

2.
WIJZE VAN TOEDIENING

Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
1 000 I.E.

6.
OVERIGE
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET OPLOSMIDDEL
(BAXJECT II HI
-
FLOW-HULPMIDDEL)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
2 ml

6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 250 I.E. rurioctocog alfa pegol, 125 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/002

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 250

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.



GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 250

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE





GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 250

2.
WIJZE VAN TOEDIENING


3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 500 I.E. rurioctocog alfa pegol, 250 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/006

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 500

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.



GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 500

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE





GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 500

2.
WIJZE VAN TOEDIENING


3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)

2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 injectieflacon: 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol, 500 I.E./ml na reconstitutie.

3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen: mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion, natriumchloride,
calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80

4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
1 injectieflacon met poeder en 1 injectieflacon met 2 ml oplosmiddel, voorgemonteerd in
BAXJECT III.

5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
Lees voor het gebruik de bijsluiter.

6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.

9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Einde van bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur:
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.

10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Baxalta Innovations GmbH
A-1221 Wenen
Oostenrijk

12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/17/1247/010

13. PARTIJNUMMER

Lot

14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16. INFORMATIE IN BRAILLE

ADYNOVI 1000

17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ 2D-MATRIXCODE

2D-matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK ­ VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

PC
SN
NN
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
BLISTERVERPAKKING (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
rurioctocog alfa pegol

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE
Intraveneus gebruik, na reconstitutie.
Binnen 3 uur na reconstitutie gebruiken.
Niet gebruiken als de verpakking geopend of beschadigd is.
Injectieflacons met poeder en oplosmiddel, voorgemonteerd in BAXJECT III.



GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP BLISTERVERPAKKINGEN OF STRIPS MOETEN
WORDEN VERMELD
MONTAGE-ETIKET (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

ADYNOVI 1 000

2.
NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
BRENGEN

Baxalta Innovations GmbH

3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

4.
PARTIJNUMMER

Lot

5.
OVERIGE





GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET POEDER (BAXJECT III)

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
ADYNOVI 1 000

2.
WIJZE VAN TOEDIENING


3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE

GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET VOOR DE INJECTIEFLACON MET HET OPLOSMIDDEL (BAXJECT III)

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
Gesteriliseerd water voor injecties

2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP

4.
PARTIJNUMMER
Lot

5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
6.
OVERIGE













B. BIJSLUITER
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

ADYNOVI 1
000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 2

000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 3

000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ADYNOVI bevat de werkzame stof rurioctocog alfa pegol, gepegyleerde humane stollingsfactor VIII.
Humane stollingsfactor VIII heeft aanpassingen ondergaan om de werkingsduur te verlengen.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen. Bij
patiënten met hemofilie A (aangeboren tekort aan factor VIII), ontbreekt factor VIII of werkt deze niet
goed.
ADYNOVI wordt gebruikt voor het behandelen en voorkomen van bloedingen bij patiënten van
12 jaar en ouder met hemofilie A (een aangeboren bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan
factor VIII).

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor muizen- of hamstereiwitten.
Neem bij twijfel hierover contact op met uw arts.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Het is belangrijk om het batchnummer van uw ADYNOVI op te schrijven. Dus iedere keer als u een
nieuwe verpakking ADYNOVI krijgt noteert u de datum en het batchnummer (die is te vinden op de
verpakking na `Lot') en bewaart u deze informatie op een veilige plek.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Er bestaat een zeldzame kans dat zich bij u een anafylactische reactie (een ernstige, plotselinge
allergische reactie) op ADYNOVI voordoet. U moet bedacht zijn op de vroege tekenen van allergische
reacties, waaronder huiduitslag (rash), galbulten, kwaddels (lichte verhevenheden van de huid),
gegeneraliseerde jeuk, zwelling van lippen en tong, moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de
borst, algemeen gevoel van onwelbevinden en duizeligheid. Dit kunnen vroege tekenen van een
anafylactische shock zijn, die zich verder kan uiten in symptomen als extreme duizeligheid,
bewustzijnsverlies en extreem moeilijk kunnen ademen.
Wanneer u een van deze symptomen opmerkt, moet u meteen stoppen met de injectie en contact
opnemen met uw arts. Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen,
is spoedbehandeling nodig.
Informeer uw arts ook als u lijdt aan een hartaandoening, omdat hierdoor een verhoogd risico bestaat
op complicaties bij de bloedstolling (coagulatiecomplicaties).
Patiënten die factor VIII-remmers ontwikkelen
De vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij behandeling
met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen ­ vooral in grote aantallen ­ dat
de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming
van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind niet onder controle gehouden wordt
met ADYNOVI, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Katheter-verwante complicaties
Indien u een instrument voor centraal-veneuze toegang nodig heeft, dient het risico op daarmee
verbonden complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, de aanwezigheid van
bacteriën in het bloed en trombose op katheterplaats.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De vermelde
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn ook van toepassing op jongeren tot 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ADYNOVI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Hemofilie A komt echter zelden voor bij
vrouwen. Daarom is er geen ervaring met het gebruik van ADYNOVI tijdens zwangerschap en
borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines

ADYNOVI heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of op uw vermogen om machines te bedienen.
ADYNOVI bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen `natriumvrij' is.

3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandeling met ADYNOVI wordt ingesteld en staat onder toezicht van een arts die ervaring heeft
met de zorg voor patiënten met hemofilie A.
Uw arts berekent uw dosis ADYNOVI aan de hand van uw medische toestand en lichaamsgewicht.
Verder is de dosis afhankelijk van hoe het middel wordt gebruikt: ter voorkoming of ter behandeling
van bloedingen. Hoe vaak ADYNOVI moet worden toegediend (de toedieningsfrequentie), is
afhankelijk van hoe goed het middel bij u werkt. Gewoonlijk moet de vervangingstherapie met
ADYNOVI levenslang worden gevolgd.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Neem bij twijfel contact op
met uw arts.
Voorkoming van bloedingen
De gebruikelijke dosis ADYNOVI is 40 tot 50 I.E. per kg lichaamsgewicht, 2 maal per week toe te
dienen.
Behandeling van bloedingen
De dosis ADYNOVI wordt berekend aan de hand van uw lichaamsgewicht en de te bereiken
factor VIII-niveaus. Welk niveau van factor VIII moet worden bereikt, is afhankelijk van de ernst en
plaats van de bloedingen.
Denkt u dat ADYNOVI onvoldoende effect heeft? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal passende laboratoriumtests uitvoeren om te controleren of uw factor VIII-niveaus
voldoende zijn. Dit is met name van belang als u een grote chirurgische ingreep moet ondergaan.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De dosis bij
jongeren tot 18 jaar wordt ook berekend aan de hand van het lichaamsgewicht en is dezelfde dosis als
voor volwassenen.
Hoe wordt dit middel toegediend?
ADYNOVI wordt gewoonlijk in een ader gespoten (intraveneuze toediening) door de arts of
verpleegkundige. ADYNOVI kan ook als injectie worden toegediend door uzelf of door iemand
anders, maar alleen na voldoende training. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u gedetailleerde
instructies voor zelftoediening.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik ADYNOVI altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. U moet uw arts raadplegen als u
ergens niet zeker van bent. Als u meer ADYNOVI heeft geïnjecteerd dan aangeraden, moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van ADYNOVI niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als
zich bij u plotseling ernstige allergische reacties (anafylactische reacties) voordoen,
moet de
injectie onmiddellijk worden gestopt
. Wanneer u een van de volgende vroege symptomen of
allergische reacties opmerkt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
-
huiduitslag, galbulten, kwaddels, gegeneraliseerde jeuk,
-
zwelling van lippen en tong,
-
moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de borst,
-
algemeen gevoel van onwelbevinden,
-
duizeligheid, bewustzijnsverlies.
Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen, is spoedbehandeling
nodig.
Bij patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen), kunnen
zich soms remmende antistoffen (zie rubriek 2) vormen (komt voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers). Indien dit gebeurt, is het mogelijk dat het geneesmiddel niet meer goed werkt en de
bloedingen die u heeft niet stoppen. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts.
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Hoofdpijn
Bijwerkingen die vaak voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)

Misselijkheid
Diarree
Huiduitslag
Duizeligheid
Uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
Bijwerkingen die soms voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Overmatig blozen, allergische reactie (overgevoeligheid)
Factor VIII-remmers (voor patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII: meer dan
150 behandelingsdagen)
Een toename van bepaalde soorten witte bloedcellen
Infuusreactie
Roodheid van het oog
Ongewenste geneesmiddelreactie van de huid
Extra bijwerkingen die bij kinderen kunnen voorkomen
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die
bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Zolang het geneesmiddel houdbaar is, kan de injectieflacon met het poeder gedurende één
aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (maximaal 30°C) worden
bewaard. In dat geval is het geneesmiddel houdbaar tot het einde van de periode van 3 maanden of tot
de houdbaarheidsdatum die op de injectieflacon staat vermeld, afhankelijk van welke van de twee
eerder is. Noteer de einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur op de doos
van het product. Na de bewaarperiode bij kamertemperatuur mag het product niet meer in de koelkast
worden bewaard. De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Zodra het poeder volledig opgelost is, moet u het product binnen 3 uur gebruiken.
Het product is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII, gemaakt met recombinant-DNA-techniek). Elke injectieflacon met poeder
bevat nominaal 250, 500, 1 000, 2 000 of 3 000 I.E. rurioctocog alfa pegol.
-
De injectieflacon met het oplosmiddel bevat 5 ml gesteriliseerd water voor injecties.
-
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion,
natriumchloride, calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
en gesteriliseerd water voor injecties. ADYNOVI bevat natrium, zie rubriek 2.

Hoe ziet ADYNOVI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ADYNOVI wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is een
wit tot gebroken wit, brokkelig poeder. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing. Na
reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes.
Elke verpakking bevat één injectieflacon met poeder, één injectieflacon met oplosmiddel en een
hulpmiddel voor reconstitutie (BAXJECT II Hi-Flow).

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Tel: +800 66838470
e-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/

Instructies voor de voorbereiding en toediening

Gebruik voor de voorbereiding van de oplossing alleen het oplosmiddel en het reconstitutiehulpmiddel
die in elke verpakking ADYNOVI worden meegeleverd. Het poeder mag niet worden gemengd met
andere geneesmiddelen of oplosmiddelen, of worden gebruikt met andere reconstitutiehulpmiddelen.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
injectieflacon met het poeder.
Instructies voor de reconstitutie
·
Gebruik ADYNOVI niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
etiketten en de doos.
·
Niet gebruiken als het BAXJECT II HI-Flow, de steriele barrière of de verpakking beschadigd
is of tekenen van beschadiging vertoont.
1.
Pas een antiseptische techniek toe (schone omstandigheden met weinig bacteriën) en gebruik
tijdens de reconstitutie een vlak werkvlak.
2.
Laat de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel vóór gebruik op kamertemperatuur
komen (tussen 15 °C en 25 °C).
3.
Verwijder de plastic dop van de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel.
4.
Reinig de rubber stoppen met een alcoholdoekje en laat voor gebruik drogen.
5.
Open de verpakking van het BAXJECT II Hi-Flow door de beschermfolie open te trekken
zonder de binnenzijde aan te raken (Afbeelding A). Neem het hulpmiddel niet uit de
verpakking.
6.
Draai de verpakking om. Recht omlaag duwen om de doorzichtige plastic prikker volledig door
de stop van de injectieflacon met het oplosmiddel te drukken (Afbeelding B).
7.
Houd de rand van de verpakking van de BAXJECT II Hi-Flow vast en verwijder de verpakking
van het hulpmiddel (Afbeelding C). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II Hi-Flow zitten.
Raak de onbeschermde paarse plastic prikker niet aan.
8.
Draai het systeem om zodat de injectieflacon met het oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk
de paarse plastic prikker snel volledig in de stop van de injectieflacon met het poeder door deze
recht omlaag te duwen (Afbeelding D). Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met het poeder.



9.
Voorzichtig zwenken tot het poeder volledig opgelost is. Na reconstitutie niet opnieuw in de
koelkast bewaren.

Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C


Afbeelding D
Afbeelding E
Afbeelding F


Instructies voor de injectie

Belangrijke opmerking:
·
Inspecteer de voorbereide oplossing vóór toediening op deeltjes en verkleuring (de oplossing
moet helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn).
Gebruik ADYNOVI niet als de oplossing niet helemaal helder of niet volledig opgelost is.
1.
Neem de blauwe dop van het BAXJECT II Hi-Flow (Afbeelding E).
Zuig geen lucht op in de
injectiespuit.
Sluit de injectiespuit aan op de BAXJECT II Hi-Flow. Geadviseerd wordt om een
luerlock-spuit te gebruiken.
2.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen
(Afbeelding F).
3.
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Er is een afzonderlijk BAXJECT II Hi-Flow nodig om elke injectieflacon ADYNOVI met het
oplosmiddel te reconstitueren.
4.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
5.
Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
`On demand'-behandeling
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode. De onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij
bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep.

Tabel 1 Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep

Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie

Beginnende hemartrose,
20 ­ 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
30 ­ 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of
24 uur gedurende 3 ­ 4 dagen of langer
hematoom.
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Levensbedreigende
60 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
hemorragieën.
tot het levensgevaar geweken is.
Chirurgische ingreep

Klein
30 ­ 60
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
Waaronder tandextracties.
genezing van de wond bereikt is.
Groot

80 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
(pre- en postoperatief)
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging.
Pediatrische patiënten
De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij `on demand'-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging.
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

ADYNOVI 250 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

ADYNOVI 1 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 2 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 3 000 I.E./5 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie


rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ADYNOVI bevat de werkzame stof rurioctocog alfa pegol, gepegyleerde humane stollingsfactor VIII.
Humane stollingsfactor VIII heeft aanpassingen ondergaan om de werkingsduur te verlengen.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen. Bij
patiënten met hemofilie A (aangeboren tekort aan factor VIII), ontbreekt factor VIII of werkt deze niet
goed.
ADYNOVI wordt gebruikt voor het behandelen en voorkomen van bloedingen bij patiënten van
12 jaar en ouder met hemofilie A (een aangeboren bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan
factor VIII).

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor muizen- of hamstereiwitten.
Neem bij twijfel hierover contact op met uw arts.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Het is belangrijk om het batchnummer van uw ADYNOVI op te schrijven. Dus iedere keer als u een
nieuwe verpakking ADYNOVI krijgt noteert u de datum en het batchnummer (die is te vinden op de
verpakking na `Lot') en bewaart u deze informatie op een veilige plek.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Er bestaat een zeldzame kans dat zich bij u een anafylactische reactie (een ernstige, plotselinge
allergische reactie) op ADYNOVI voordoet. U moet bedacht zijn op de vroege tekenen van allergische
reacties, waaronder huiduitslag (rash), galbulten, kwaddels (lichte verhevenheden van de huid),
gegeneraliseerde jeuk, zwelling van lippen en tong, moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de
borst, algemeen gevoel van onwelbevinden en duizeligheid. Dit kunnen vroege tekenen van een
anafylactische shock zijn, die zich verder kan uiten in symptomen als extreme duizeligheid,
bewustzijnsverlies en extreem moeilijk kunnen ademen.
Wanneer u een van deze symptomen opmerkt, moet u meteen stoppen met de injectie en contact
opnemen met uw arts. Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen,
is spoedbehandeling nodig.
Informeer uw arts ook als u lijdt aan een hartaandoening, omdat hierdoor een verhoogd risico bestaat
op complicaties bij de bloedstolling (coagulatiecomplicaties).
Patiënten die factor VIII-remmers ontwikkelen
De vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij behandeling
met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen ­ vooral in grote aantallen ­ dat
de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming
van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind niet onder controle gehouden wordt
met ADYNOVI, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Katheter-verwante complicaties
Indien u een instrument voor centraal-veneuze toegang nodig heeft, dient het risico op daarmee
verbonden complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, de aanwezigheid van
bacteriën in het bloed en trombose op katheterplaats.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De vermelde
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn ook van toepassing op jongeren tot 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ADYNOVI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Hemofilie A komt echter zelden voor bij
vrouwen. Daarom is er geen ervaring met het gebruik van ADYNOVI tijdens zwangerschap en
borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines

ADYNOVI heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of op uw vermogen om machines te bedienen.
ADYNOVI bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen `natriumvrij' is.

3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandeling met ADYNOVI wordt ingesteld en staat onder toezicht van een arts die ervaring heeft
met de zorg voor patiënten met hemofilie A.
Uw arts berekent uw dosis ADYNOVI aan de hand van uw medische toestand en lichaamsgewicht.
Verder is de dosis afhankelijk van hoe het middel wordt gebruikt: ter voorkoming of ter behandeling
van bloedingen. Hoe vaak ADYNOVI moet worden toegediend (de toedieningsfrequentie), is
afhankelijk van hoe goed het middel bij u werkt. Gewoonlijk moet de vervangingstherapie met
ADYNOVI levenslang worden gevolgd.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Neem bij twijfel contact op
met uw arts.
Voorkoming van bloedingen
De gebruikelijke dosis ADYNOVI is 40 tot 50 I.E. per kg lichaamsgewicht, 2 maal per week toe te
dienen.
Behandeling van bloedingen
De dosis ADYNOVI wordt berekend aan de hand van uw lichaamsgewicht en de te bereiken
factor VIII-niveaus. Welk niveau van factor VIII moet worden bereikt, is afhankelijk van de ernst en
plaats van de bloedingen.
Denkt u dat ADYNOVI onvoldoende effect heeft? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal passende laboratoriumtests uitvoeren om te controleren of uw factor VIII-niveaus
voldoende zijn. Dit is met name van belang als u een grote chirurgische ingreep moet ondergaan.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De dosis bij
jongeren tot 18 jaar wordt ook berekend aan de hand van het lichaamsgewicht en is dezelfde dosis als
voor volwassenen.
Hoe wordt dit middel toegediend?
ADYNOVI wordt gewoonlijk in een ader gespoten (intraveneuze toediening) door de arts of
verpleegkundige. ADYNOVI kan ook als injectie worden toegediend door uzelf of door iemand
anders, maar alleen na voldoende training. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u gedetailleerde
instructies voor zelftoediening.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik ADYNOVI altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. U moet uw arts raadplegen als u
ergens niet zeker van bent. Als u meer ADYNOVI heeft geïnjecteerd dan aangeraden, moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van ADYNOVI niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als
zich bij u plotseling ernstige allergische reacties (anafylactische reacties) voordoen,
moet de
injectie onmiddellijk worden gestopt
. Wanneer u een van de volgende vroege symptomen of
allergische reacties opmerkt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
-
huiduitslag, galbulten, kwaddels, gegeneraliseerde jeuk,
-
zwelling van lippen en tong,
-
moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de borst,
-
algemeen gevoel van onwelbevinden,
-
duizeligheid, bewustzijnsverlies.
Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen, is spoedbehandeling
nodig.
Bij patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen), kunnen
zich soms remmende antistoffen (zie rubriek 2) vormen (komt voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers). Indien dit gebeurt, is het mogelijk dat het geneesmiddel niet meer goed werkt en de
bloedingen die u heeft niet stoppen. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts.
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Hoofdpijn
Bijwerkingen die vaak voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)

Misselijkheid
Diarree
Huiduitslag
Duizeligheid
Uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
Bijwerkingen die soms voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Overmatig blozen, allergische reactie (overgevoeligheid)
Factor VIII-remmers (voor patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII; meer dan
150 behandelingsdagen)
Een toename van bepaalde soorten witte bloedcellen
Infuusreactie
Roodheid van het oog
Ongewenste geneesmiddelreactie van de huid
Extra bijwerkingen die bij kinderen kunnen voorkomen
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die
bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Zolang het geneesmiddel houdbaar is, kan de injectieflacon met het poeder gedurende één
aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (maximaal 30°C) worden
bewaard. In dat geval is het geneesmiddel houdbaar tot het einde van de periode van 3 maanden of tot
de houdbaarheidsdatum die op de injectieflacon staat vermeld, afhankelijk van welke van de twee
eerder is. Noteer de einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur op de doos
van het product. Na de bewaarperiode bij kamertemperatuur mag het product niet meer in de koelkast
worden bewaard. De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Zodra het poeder volledig opgelost is, moet u het product binnen 3 uur gebruiken.
Het product is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII, gemaakt met recombinant-DNA-techniek). Elke injectieflacon met poeder
bevat nominaal 250, 500, 1 000, 2 000 of 3 000 I.E. rurioctocog alfa pegol.
-
De injectieflacon met het oplosmiddel bevat 5 ml gesteriliseerd water voor injecties.
-
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion,
natriumchloride, calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
en gesteriliseerd water voor injecties. ADYNOVI bevat natrium, zie rubriek 2.

Hoe ziet ADYNOVI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ADYNOVI wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is een
wit tot gebroken wit, brokkelig poeder. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing. Na
reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Tel: +800 66838470
e-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/

Instructies voor de voorbereiding en toediening

ADYNOVI mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen of oplosmiddelen.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
blisterverpakking.
Instructies voor de reconstitutie
·
Gebruik ADYNOVI niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
etiketten en de doos.
·
Niet gebruiken als de dop van de blisterverpakking niet volledig verzegeld is.
·
De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
1.
Als het product nog in de koelkast is opgeslagen, neemt u de verzegelde blisterverpakking
(bevat injectieflacons met poeder en oplosmiddel, bevestigd op het hulpmiddel voor
reconstitutie) uit de koelkast en laat u deze op kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 25°C).
2.
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
3.
Open de ADYNOVI-blisterverpakking door de beschermfolie weg te trekken. Neem de
BAXJECT III uit de blisterverpakking.
4.
Plaats de injectieflacon met het poeder op een vlak werkvlak met de injectieflacon met het
oplosmiddel bovenop (Afbeelding 1). De injectieflacon met het oplosmiddel is voorzien van een
blauwe streep. Verwijder de blauwe dop pas wanneer dit in een latere stap wordt gevraagd.
5.
Houd met uw ene hand de injectieflacon met het poeder in de BAXJECT III en druk met de
andere hand stevig op de injectieflacon met het oplosmiddel, totdat het hulpmiddel geheel is
ingedrukt en het oplosmiddel in de injectieflacon met het poeder stroomt (Afbeelding 2). Kantel
het hulpmiddel niet totdat de injectieflacon leeg is.


6.
Controleer of alle oplosmiddel is overgebracht. Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle
materiaal is opgelost (Afbeelding 3). Controleer of het poeder volledig opgelost is omdat anders
niet alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen. Het product
lost snel op (meestal in minder dan 1 minuut). Na reconstitutie moet de oplossing helder,
kleurloos en vrij van vreemde deeltjes zijn.

Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3


Instructies voor de injectie

Tijdens de toediening moet een antiseptische techniek worden toegepast (schone omstandigheden met
weinig bacteriën).

Belangrijke opmerking:

·
Inspecteer de voorbereide oplossing vóór toediening op deeltjes en verkleuring (de oplossing
moet helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn).
Niet gebruiken als de oplossing niet helemaal helder of niet volledig opgelost is.
1.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT III.
Zuig geen lucht op in de injectiespuit. Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT III. Geadviseerd wordt om een luerlock-spuit te gebruiken.
2.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen.
3.
Koppel de spuit los, bevestig een vleugelnaald op de spuit en injecteer de gereconstitueerde
oplossing in een ader. De oplossing moet langzaam worden toegediend met een snelheid die de
patiënt als aangenaam ervaart en die maximaal 10 ml per minuut mag bedragen. (Zie rubriek 4
'Mogelijke bijwerkingen'.)
4.
Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
'On demand'-behandeling
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode. De onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij
bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep.
Tabel 1 Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep

Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie

Beginnende hemartrose,
20 ­ 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
30 ­ 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of
24 uur gedurende 3 ­ 4 dagen of langer
hematoom.
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Levensbedreigende
60 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
hemorragieën.
tot het levensgevaar geweken is.
Chirurgische ingreep

Klein
30 ­ 60
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
Waaronder tandextracties.
genezing van de wond bereikt is.
Groot

80 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
(pre- en postoperatief)
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1 en 5.2).

Pediatrische patiënten

De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij `on demand'-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1
en 5.2).
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ADYNOVI bevat de werkzame stof rurioctocog alfa pegol, gepegyleerde humane stollingsfactor VIII.
Humane stollingsfactor VIII heeft aanpassingen ondergaan om de werkingsduur te verlengen.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen. Bij
patiënten met hemofilie A (aangeboren tekort aan factor VIII), ontbreekt factor VIII of werkt deze niet
goed.
ADYNOVI wordt gebruikt voor het behandelen en voorkomen van bloedingen bij patiënten van
12 jaar en ouder met hemofilie A (een aangeboren bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan
factor VIII).

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor muizen- of hamstereiwitten.
Neem bij twijfel hierover contact op met uw arts.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Het is belangrijk om het batchnummer van uw ADYNOVI op te schrijven. Dus iedere keer als u een
nieuwe verpakking ADYNOVI krijgt noteert u de datum en het batchnummer (die is te vinden op de
verpakking na `Lot') en bewaart u deze informatie op een veilige plek.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Er bestaat een zeldzame kans dat zich bij u een anafylactische reactie (een ernstige, plotselinge
allergische reactie) op ADYNOVI voordoet. U moet bedacht zijn op de vroege tekenen van allergische
reacties, waaronder huiduitslag (rash), galbulten, kwaddels (lichte verhevenheden van de huid),
gegeneraliseerde jeuk, zwelling van lippen en tong, moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de
borst, algemeen gevoel van onwelbevinden en duizeligheid. Dit kunnen vroege tekenen van een
anafylactische shock zijn, die zich verder kan uiten in symptomen als extreme duizeligheid,
bewustzijnsverlies en extreem moeilijk kunnen ademen.
Wanneer u een van deze symptomen opmerkt, moet u meteen stoppen met de injectie en contact
opnemen met uw arts. Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen,
is spoedbehandeling nodig.
Informeer uw arts ook als u lijdt aan een hartaandoening, omdat hierdoor een verhoogd risico bestaat
op complicaties bij de bloedstolling (coagulatiecomplicaties).
Patiënten die factor VIII-remmers ontwikkelen
De vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij behandeling
met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen ­ vooral in grote aantallen ­ dat
de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming
van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind niet onder controle gehouden wordt
met ADYNOVI, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Katheter-verwante complicaties
Indien u een instrument voor centraal-veneuze toegang nodig heeft, dient het risico op daarmee
verbonden complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, de aanwezigheid van
bacteriën in het bloed en trombose op katheterplaats.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De vermelde
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn ook van toepassing op jongeren tot 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ADYNOVI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Hemofilie A komt echter zelden voor bij
vrouwen. Daarom is er geen ervaring met het gebruik van ADYNOVI tijdens zwangerschap en
borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines

ADYNOVI heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of op uw vermogen om machines te bedienen.
ADYNOVI bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen `natriumvrij' is.

3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandeling met ADYNOVI wordt ingesteld en staat onder toezicht van een arts die ervaring heeft
met de zorg voor patiënten met hemofilie A.
Uw arts berekent uw dosis ADYNOVI aan de hand van uw medische toestand en lichaamsgewicht.
Verder is de dosis afhankelijk van hoe het middel wordt gebruikt: ter voorkoming of ter behandeling
van bloedingen. Hoe vaak ADYNOVI moet worden toegediend (de toedieningsfrequentie), is
afhankelijk van hoe goed het middel bij u werkt. Gewoonlijk moet de vervangingstherapie met
ADYNOVI levenslang worden gevolgd.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Neem bij twijfel contact op
met uw arts.
Voorkoming van bloedingen
De gebruikelijke dosis ADYNOVI is 40 tot 50 I.E. per kg lichaamsgewicht, 2 maal per week toe te
dienen.
Behandeling van bloedingen
De dosis ADYNOVI wordt berekend aan de hand van uw lichaamsgewicht en de te bereiken
factor VIII-niveaus. Welk niveau van factor VIII moet worden bereikt, is afhankelijk van de ernst en
plaats van de bloedingen.
Denkt u dat ADYNOVI onvoldoende effect heeft? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal passende laboratoriumtests uitvoeren om te controleren of uw factor VIII-niveaus
voldoende zijn. Dit is met name van belang als u een grote chirurgische ingreep moet ondergaan.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De dosis bij
jongeren tot 18 jaar wordt ook berekend aan de hand van het lichaamsgewicht en is dezelfde dosis als
voor volwassenen.
Hoe wordt dit middel toegediend?
ADYNOVI wordt gewoonlijk in een ader gespoten (intraveneuze toediening) door de arts of
verpleegkundige. ADYNOVI kan ook als injectie worden toegediend door uzelf of door iemand
anders, maar alleen na voldoende training. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u gedetailleerde
instructies voor zelftoediening.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik ADYNOVI altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. U moet uw arts raadplegen als u
ergens niet zeker van bent. Als u meer ADYNOVI heeft geïnjecteerd dan aangeraden, moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van ADYNOVI niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als
zich bij u plotseling ernstige allergische reacties (anafylactische reacties) voordoen,
moet de
injectie onmiddellijk worden gestopt
. Wanneer u een van de volgende vroege symptomen of
allergische reacties opmerkt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
-
huiduitslag, galbulten, kwaddels, gegeneraliseerde jeuk,
-
zwelling van lippen en tong,
-
moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de borst,
-
algemeen gevoel van onwelbevinden,
-
duizeligheid, bewustzijnsverlies.
Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen, is spoedbehandeling
nodig.
Bij patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen), kunnen
zich soms remmende antistoffen (zie rubriek 2) vormen (komt voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers). Indien dit gebeurt, is het mogelijk dat het geneesmiddel niet meer goed werkt en de
bloedingen die u heeft niet stoppen. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts.
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Hoofdpijn
Bijwerkingen die vaak voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)

Misselijkheid
Diarree
Huiduitslag
Duizeligheid
Uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
Bijwerkingen die soms voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Overmatig blozen, allergische reactie (overgevoeligheid)
Factor VIII-remmers (voor patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan
150 behandelingsdagen))
Een toename van bepaalde soorten witte bloedcellen
Infuusreactie
Roodheid van het oog
Ongewenste geneesmiddelreactie van de huid
Extra bijwerkingen die bij kinderen kunnen voorkomen
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die
bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Zolang het geneesmiddel houdbaar is, kan de injectieflacon met het poeder gedurende één
aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (maximaal 30°C) worden
bewaard. In dat geval is het geneesmiddel houdbaar tot het einde van de periode van 3 maanden of tot
de houdbaarheidsdatum die op de injectieflacon staat vermeld, afhankelijk van welke van de twee
eerder is. Noteer de einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur op de doos
van het product. Na de bewaarperiode bij kamertemperatuur mag het product niet meer in de koelkast
worden bewaard. De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Zodra het poeder volledig opgelost is, moet u het product binnen 3 uur gebruiken.
Het product is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII, gemaakt met recombinant-DNA-techniek). Elke injectieflacon met poeder
bevat nominaal 250, 500 of 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol.
-
De injectieflacon met het oplosmiddel bevat 2 ml gesteriliseerd water voor injecties.
-
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion,
natriumchloride, calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
en gesteriliseerd water voor injecties. ADYNOVI bevat natrium, zie rubriek 2.

Hoe ziet ADYNOVI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ADYNOVI wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is een
wit tot gebroken wit, brokkelig poeder. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing. Na
reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes.
Elke verpakking bevat één injectieflacon met poeder, één injectieflacon met oplosmiddel en een
hulpmiddel voor reconstitutie (BAXJECT II Hi-Flow).

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Tel: +800 66838470
e-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/

Instructies voor de voorbereiding en toediening

Gebruik voor de voorbereiding van de oplossing alleen het gesteriliseerde water voor injecties en het
reconstitutiehulpmiddel die in elke verpakking ADYNOVI worden meegeleverd. ADYNOVI mag niet
worden gemengd met andere geneesmiddelen of oplosmiddelen, of worden gebruikt met andere
reconstitutiehulpmiddelen.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
injectieflacon met het poeder.
Instructies voor de reconstitutie
·
Gebruik ADYNOVI niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum die die staat vermeld op de
etiketten en de doos.
·
Niet gebruiken als het BAXJECT II HI-Flow, de steriele barrière of de verpakking beschadigd
is of tekenen van beschadiging vertoont.
1.
Pas een antiseptische techniek toe (schone omstandigheden met weinig bacteriën) en gebruik
tijdens de reconstitutie een vlak werkvlak.
2.
Laat de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel vóór gebruik op kamertemperatuur
komen.
3.
Verwijder de plastic dop van de injectieflacons met het poeder en oplosmiddel.
4.
Reinig de rubber stoppen met een alcoholdoekje en laat voor gebruik drogen.
5.
Open de verpakking van het BAXJECT II Hi-Flow door de beschermfolie open te trekken
zonder de binnenzijde aan te raken (Afbeelding A). Neem het hulpmiddel niet uit de
verpakking.
6.
Draai de verpakking om. Recht omlaag duwen om de doorzichtige plastic prikker volledig door
de stop van de injectieflacon met het oplosmiddel te drukken (Afbeelding B).
7.
Houd de rand van de verpakking van de BAXJECT II Hi-Flow vast en verwijder de verpakking
van het hulpmiddel (Afbeelding C). Laat de blauwe dop op de BAXJECT II Hi-Flow zitten.
Raak de onbeschermde paarse plastic prikker niet aan.
8.
Draai het systeem om zodat de injectieflacon met het oplosmiddel zich bovenaan bevindt. Druk
de paarse plastic prikker snel volledig in de stop van de injectieflacon met het poeder door deze



recht omlaag te duwen (Afbeelding D). Door het vacuüm wordt het oplosmiddel opgezogen in
de injectieflacon met het poeder.
9.
Voorzichtig zwenken tot het poeder volledig opgelost is. Na reconstitutie niet opnieuw in de
koelkast bewaren.
Afbeelding A
Afbeelding B
Afbeelding C


Afbeelding D
Afbeelding E
Afbeelding F



Instructies voor de injectie


Belangrijke opmerking:

·
Inspecteer de voorbereide oplossing vóór toediening op deeltjes en verkleuring (de oplossing
moet helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn).
Gebruik ADYNOVI niet als de oplossing niet helemaal helder of niet volledig opgelost is.
1.
Neem de blauwe dop van het BAXJECT II Hi-Flow (Afbeelding E).
Zuig geen lucht op in de
injectiespuit.
Sluit de injectiespuit aan op de BAXJECT II Hi-Flow. Geadviseerd wordt om een
luerlock-spuit te gebruiken.
2.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen
(Afbeelding F).
3.
Koppel de spuit los; bevestig een geschikte naald en dien de intraveneuze injectie toe. Als een
patiënt meer dan één injectieflacon ADYNOVI moet krijgen, kan de inhoud van meerdere
injectieflacons in één en dezelfde injectiespuit worden opgezogen.
Er is een afzonderlijk BAXJECT II Hi-Flow nodig om elke injectieflacon ADYNOVI met het
oplosmiddel te reconstitueren.
4.
Toedienen in maximaal 5 minuten (maximale infusiesnelheid 10 ml per minuut).
5.
Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
`On demand'-behandeling
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode. De onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij
bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep.

Tabel 1 Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep

Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie

Beginnende hemartrose,
20 ­ 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
30 ­ 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of
24 uur gedurende 3 ­ 4 dagen of langer
hematoom.
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Levensbedreigende
60 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
hemorragieën.
tot het levensgevaar geweken is.
Chirurgische ingreep

Klein
30 ­ 60
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
Waaronder tandextracties.
genezing van de wond bereikt is.
Groot

80 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
(pre- en postoperatief)
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1 en 5.2).

Pediatrische patiënten

De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij `on demand'-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging (zie rubriek 5.1
en 5.2).
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

ADYNOVI 250 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie
ADYNOVI 500 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

ADYNOVI 1 000 I.E./2 ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane recombinantstollingsfactor VIII)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.

-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan
schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.

Inhoud van deze bijsluiter
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
4.
Mogelijke bijwerkingen
5.
Hoe bewaart u dit middel?
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is ADYNOVI en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
ADYNOVI bevat de werkzame stof rurioctocog alfa pegol, gepegyleerde humane stollingsfactor VIII.
Humane stollingsfactor VIII heeft aanpassingen ondergaan om de werkingsduur te verlengen.
Factor VIII is nodig voor de vorming van stolsels in het bloed en het stoppen van bloedingen. Bij
patiënten met hemofilie A (aangeboren tekort aan factor VIII), ontbreekt factor VIII of werkt deze niet
goed.
ADYNOVI wordt gebruikt voor het behandelen en voorkomen van bloedingen bij patiënten van
12 jaar en ouder met hemofilie A (een aangeboren bloedingsstoornis veroorzaakt door een tekort aan
factor VIII).

2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?


Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
-
U bent allergisch voor muizen- of hamstereiwitten.
Neem bij twijfel hierover contact op met uw arts.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Het is belangrijk om het batchnummer van uw ADYNOVI op te schrijven. Dus iedere keer als u een
nieuwe verpakking ADYNOVI krijgt noteert u de datum en het batchnummer (die is te vinden op de
verpakking na `Lot') en bewaart u deze informatie op een veilige plek.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Er bestaat een zeldzame kans dat zich bij u een anafylactische reactie (een ernstige, plotselinge
allergische reactie) op ADYNOVI voordoet. U moet bedacht zijn op de vroege tekenen van allergische
reacties, waaronder huiduitslag (rash), galbulten, kwaddels (lichte verhevenheden van de huid),
gegeneraliseerde jeuk, zwelling van lippen en tong, moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de
borst, algemeen gevoel van onwelbevinden en duizeligheid. Dit kunnen vroege tekenen van een
anafylactische shock zijn, die zich verder kan uiten in symptomen als extreme duizeligheid,
bewustzijnsverlies en extreem moeilijk kunnen ademen.
Wanneer u een van deze symptomen opmerkt, moet u meteen stoppen met de injectie en contact
opnemen met uw arts. Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen,
is spoedbehandeling nodig.
Informeer uw arts ook als u lijdt aan een hartaandoening, omdat hierdoor een verhoogd risico bestaat
op complicaties bij de bloedstolling (coagulatiecomplicaties).
Patiënten die factor VIII-remmers ontwikkelen
De vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij behandeling
met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen ­ vooral in grote aantallen ­ dat
de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming
van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind niet onder controle gehouden wordt
met ADYNOVI, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Katheter-verwante complicaties
Indien u een instrument voor centraal-veneuze toegang nodig heeft, dient het risico op daarmee
verbonden complicaties te worden overwogen, waaronder lokale infecties, de aanwezigheid van
bacteriën in het bloed en trombose op katheterplaats.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De vermelde
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik zijn ook van toepassing op jongeren tot 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast ADYNOVI nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw
arts.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of u geeft borstvoeding? Neem dan
contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Hemofilie A komt echter zelden voor bij
vrouwen. Daarom is er geen ervaring met het gebruik van ADYNOVI tijdens zwangerschap en
borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines

ADYNOVI heeft geen invloed op uw rijvaardigheid of op uw vermogen om machines te bedienen.
ADYNOVI bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per injectieflacon, dat wil zeggen dat het
in wezen `natriumvrij' is.

3.
Hoe gebruikt u dit middel?
De behandeling met ADYNOVI wordt ingesteld en staat onder toezicht van een arts die ervaring heeft
met de zorg voor patiënten met hemofilie A.
Uw arts berekent uw dosis ADYNOVI aan de hand van uw medische toestand en lichaamsgewicht.
Verder is de dosis afhankelijk van hoe het middel wordt gebruikt: ter voorkoming of ter behandeling
van bloedingen. Hoe vaak ADYNOVI moet worden toegediend (de toedieningsfrequentie), is
afhankelijk van hoe goed het middel bij u werkt. Gewoonlijk moet de vervangingstherapie met
ADYNOVI levenslang worden gevolgd.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Neem bij twijfel contact op
met uw arts.
Voorkoming van bloedingen
De gebruikelijke dosis ADYNOVI is 40 tot 50 I.E. per kg lichaamsgewicht, 2 maal per week toe te
dienen.
Behandeling van bloedingen
De dosis ADYNOVI wordt berekend aan de hand van uw lichaamsgewicht en de te bereiken
factor VIII-niveaus. Welk niveau van factor VIII moet worden bereikt, is afhankelijk van de ernst en
plaats van de bloedingen.
Denkt u dat ADYNOVI onvoldoende effect heeft? Neem dan contact op met uw arts.
Uw arts zal passende laboratoriumtests uitvoeren om te controleren of uw factor VIII-niveaus
voldoende zijn. Dit is met name van belang als u een grote chirurgische ingreep moet ondergaan.
Gebruik bij kinderen en jongeren tot 18 jaar
ADYNOVI mag alleen worden gebruikt bij jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen. De dosis bij
jongeren tot 18 jaar wordt ook berekend aan de hand van het lichaamsgewicht en is dezelfde dosis als
voor volwassenen.
Hoe wordt dit middel toegediend?
ADYNOVI wordt gewoonlijk in een ader gespoten (intraveneuze toediening) door de arts of
verpleegkundige. ADYNOVI kan ook als injectie worden toegediend door uzelf of door iemand
anders, maar alleen na voldoende training. Aan het einde van deze bijsluiter vindt u gedetailleerde
instructies voor zelftoediening.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Gebruik ADYNOVI altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. U moet uw arts raadplegen als u
ergens niet zeker van bent. Als u meer ADYNOVI heeft geïnjecteerd dan aangeraden, moet u zo snel
mogelijk contact opnemen met uw arts.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Dien een volgende injectie toe volgens
schema en handel verder zoals uw arts u dat heeft verteld.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop het gebruik van ADYNOVI niet zonder dat u dit met uw arts besproken heeft.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.

4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee
te maken.
Als
zich bij u plotseling ernstige allergische reacties (anafylactische reacties) voordoen,
moet de
injectie onmiddellijk worden gestopt
. Wanneer u een van de volgende vroege symptomen of
allergische reacties opmerkt,
moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts:
-
huiduitslag, galbulten, kwaddels, gegeneraliseerde jeuk,
-
zwelling van lippen en tong,
-
moeilijk ademen, piepen, beklemd gevoel in de borst,
-
algemeen gevoel van onwelbevinden,
-
duizeligheid, bewustzijnsverlies.
Bij ernstige symptomen, waaronder moeite met ademen en (bijna) flauwvallen, is spoedbehandeling
nodig.
Bij patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen), kunnen
zich soms remmende antistoffen (zie rubriek 2) vormen (komt voor bij minder dan 1 op de
100 gebruikers). Indien dit gebeurt, is het mogelijk dat het geneesmiddel niet meer goed werkt en de
bloedingen die u heeft niet stoppen. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw
arts.
Bijwerkingen die zeer vaak voorkomen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers)
Hoofdpijn
Bijwerkingen die vaak voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)

Misselijkheid
Diarree
Huiduitslag
Duizeligheid
Uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)
Bijwerkingen die soms voorkomen (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers)
Overmatig blozen, allergische reactie (overgevoeligheid)
Factor VIII-remmers (voor patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan
150 behandelingsdagen))
Een toename van bepaalde soorten witte bloedcellen
Infuusreactie
Roodheid van het oog
Ongewenste geneesmiddelreactie van de huid
Extra bijwerkingen die bij kinderen kunnen voorkomen
De frequentie, het type en de ernst van bijwerkingen bij kinderen zijn naar verwachting gelijk aan die
bij volwassenen.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van een van de bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor
mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden
via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u
ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket
en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
De blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Zolang het geneesmiddel houdbaar is, kan de injectieflacon met het poeder gedurende één
aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (maximaal 30°C) worden
bewaard. In dat geval is het geneesmiddel houdbaar tot het einde van de periode van 3 maanden of tot
de houdbaarheidsdatum die op de injectieflacon staat vermeld, afhankelijk van welke van de twee
eerder is. Noteer de einddatum van de bewaarperiode van 3 maanden bij kamertemperatuur op de doos
van het product. Na de bewaarperiode bij kamertemperatuur mag het product niet meer in de koelkast
worden bewaard. De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
Zodra het poeder volledig opgelost is, moet u het product binnen 3 uur gebruiken.
Het product is uitsluitend voor eenmalig gebruik. Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een
verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is rurioctocog alfa pegol (gepegyleerde humane
stollingsfactor VIII, gemaakt met recombinant-DNA-techniek). Elke injectieflacon met poeder
bevat nominaal 250, 500 of 1 000 I.E. rurioctocog alfa pegol.
-
De injectieflacon met het oplosmiddel bevat 2 ml gesteriliseerd water voor injecties.
-
De andere stoffen in dit middel zijn mannitol, trehalosedihydraat, histidine, glutathion,
natriumchloride, calciumchloridedihydraat, tris(hydroxymethyl)aminomethaan, polysorbaat 80
en gesteriliseerd water voor injecties. ADYNOVI bevat natrium, zie rubriek 2.

Hoe ziet ADYNOVI eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
ADYNOVI wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is een
wit tot gebroken wit, brokkelig poeder. Het oplosmiddel is een heldere, kleurloze oplossing. Na
reconstitutie is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Baxalta Innovations GmbH
Industriestrasse 67
A-1221 Wenen
Tel: +800 66838470
e-mail: medinfoEMEA@shire.com
Fabrikant
Baxalta Belgium Manufacturing SA
Boulevard René Branquart 80
B-7860 Lessines
België
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu/

Instructies voor de voorbereiding en toediening

ADYNOVI mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen of oplosmiddelen.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om bij iedere toediening van ADYNOVI de naam en het
partijnummer van het product te noteren. Verwijderbare etiketten worden meegeleverd op de
blisterverpakking.
Instructies voor de reconstitutie
·
Gebruik ADYNOVI niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum die staat vermeld op de
etiketten en de doos.
·
Niet gebruiken als de dop van de blisterverpakking niet volledig verzegeld is.
·
De oplossing na voorbereiding niet in de koelkast bewaren.
1.
Als het product nog in de koelkast is opgeslagen, neemt u de verzegelde blisterverpakking
(bevat injectieflacons met poeder en oplosmiddel, bevestigd op het hulpmiddel voor
reconstitutie) uit de koelkast en laat u deze op kamertemperatuur komen (tussen 15°C en 25°C).
2.
Was grondig uw handen met warm water en zeep.
3.
Open de ADYNOVI-blisterverpakking door de beschermfolie weg te trekken. Neem de
BAXJECT III uit de blisterverpakking.
4.
Plaats de injectieflacon met het poeder op een vlak werkvlak met de injectieflacon met het
oplosmiddel bovenop (Afbeelding 1). De injectieflacon met het oplosmiddel is voorzien van een
blauwe streep. Verwijder de blauwe dop pas wanneer dit in een latere stap wordt gevraagd.
5.
Houd met uw ene hand de injectieflacon met het poeder in de BAXJECT III en druk met de
andere hand stevig op de injectieflacon met het oplosmiddel, totdat het hulpmiddel geheel is
ingedrukt en het oplosmiddel in de injectieflacon met het poeder stroomt (Afbeelding 2). Kantel
het hulpmiddel niet totdat de injectieflacon leeg is.
6.
Controleer of alle oplosmiddel is overgebracht. Zwenk de injectieflacon voorzichtig tot alle
materiaal is opgelost (Afbeelding 3). Controleer of het poeder volledig opgelost is omdat anders
niet alle gereconstitueerde oplossing door het filter van het hulpmiddel zal stromen. Het product
lost snel op (meestal in minder dan 1 minuut). Na reconstitutie moet de oplossing helder,
kleurloos en vrij van vreemde deeltjes zijn.



Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3


Instructies voor de injectie

Tijdens de toediening moet een antiseptische techniek worden toegepast (schone omstandigheden met
weinig bacteriën).

Belangrijke opmerking:
·
Inspecteer de voorbereide oplossing vóór toediening op deeltjes en verkleuring (de oplossing
moet helder, kleurloos en vrij van deeltjes zijn).
Niet gebruiken als de oplossing niet helemaal helder of niet volledig opgelost is.
1.
Verwijder de blauwe dop van de BAXJECT III.
Zuig geen lucht op in de injectiespuit. Sluit
de injectiespuit aan op de BAXJECT III. Geadviseerd wordt om een luerlock-spuit te gebruiken.
2.
Draai het systeem ondersteboven (nu bevindt de injectieflacon met het poeder zich bovenaan).
Trek de zuiger langzaam uit om de gereconstitueerde oplossing in de spuit op te zuigen.
3.
Koppel de spuit los, bevestig een vleugelnaald op de spuit en injecteer de gereconstitueerde
oplossing in een ader. De oplossing moet langzaam worden toegediend met een snelheid die de
patiënt als aangenaam ervaart en die maximaal 10 ml per minuut mag bedragen. (Zie rubriek 4
'Mogelijke bijwerkingen'.)
4.
Vernietig niet-gebruikte oplossing op gepaste wijze.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
`On demand'-behandeling
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen tot onder het gegeven
niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in I.E./dl) in de
overeenkomstige periode. De onderstaande tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij
bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep.

Tabel 1 Leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep

Ernst van de hemorragie/aard Vereiste factor VIII-
Frequentie van toediening
van de chirurgische ingreep
activiteit (% of I.E./dl)
(uren)/therapieduur (dagen)
Hemorragie

Beginnende hemartrose,
20 ­ 40
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of bloeding
24 uur. Ten minste 1 dag, tot de
in de mondholte.
bloeding stopt (de pijn weg is) of tot
genezing van de wond is bereikt.
Meer uitgebreide hemartrose,
30 ­ 60
Herhaal de injecties om de 12 tot
bloeding van spier of
24 uur gedurende 3 ­ 4 dagen of langer
hematoom.
tot de pijn en de acute invaliditeit
verdwenen zijn.
Levensbedreigende
60 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
hemorragieën.
tot het levensgevaar geweken is.


Chirurgische ingreep

Klein
30 ­ 60
Om de 24 uur ten minste 1 dag, tot
Waaronder tandextracties.
genezing van de wond bereikt is.
Groot

80 ­ 100
Herhaal de injecties om de 8 tot 24 uur
tot adequate genezing van de wond.
(pre- en postoperatief)
Vervolgens behandeling voortzetten
gedurende ten minste 7 dagen om de
factor VIII-activiteit tussen 30%
en 60% (I.E./dl) te houden.
Profylaxe
Voor langetermijnprofylaxe is de aanbevolen dosering tweemaal per week 40 tot 50 I.E. ADYNOVI
per kg lichaamsgewicht, bij intervallen van 3 tot 4 dagen. Aanpassing van doses en
toedieningsintervallen kunnen worden overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en
individuele bloedingsneiging.

Pediatrische patiënten

De dosering bij pediatrische patiënten (12 tot 18 jaar) is bij `on demand'-behandeling gelijk aan die bij
volwassen patiënten. De profylactische behandeling voor patiënten van 12 tot 18 jaar is gelijk aan die
voor volwassen patiënten. De veiligheid van ADYNOVI op lange termijn bij kinderen jonger dan
12 jaar is nog niet vastgesteld. Aanpassing van doses en toedieningsintervallen kunnen worden
overwogen op basis van bereikte factor VIII-niveaus en individuele bloedingsneiging.

Heb je dit medicijn gebruikt? Adynovi 1000 IU te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Adynovi 1000 IU te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Adynovi 1000 IU

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG