Libtayo 350 mg

BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
LIBTAYO 350 mg concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 ml concentraat bevat 50 mg cemiplimab.
Elke injectieflacon bevat 350 mg cemiplimab in 7 ml.
Cemiplimab wordt gemaakt door middel van recombinant-DNA-technologie in een
celsuspensiekweek van ovariumcellen van Chinese hamsters (Chinese
Hamster Ovary,
CHO).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat).
Heldere tot licht opalescente, kleurloze tot lichtgele oplossing met een pH van 6,0 en osmolaliteit
tussen 300 en 360 mmol/kg. De oplossing kan een minieme hoeveelheid doorschijnende tot witte
deeltjes bevatten in een injectieflacon voor eenmalig gebruik.
4.
4.1
KLINISCHE GEGEVENS
Therapeutische indicaties
Cutaan plaveiselcelcarcinoom
LIBTAYO als monotherapie is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met
gemetastaseerd of lokaal gevorderd cutaan plaveiselcelcarcinoom (cutaan squameuzecelcarcinoom,
mCSCC of laCSCC) die niet in aanmerking komen voor curatieve chirurgie of curatieve radiotherapie.
Basaalcelcarcinoom
LIBTAYO als monotherapie is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met lokaal
gevorderd of gemetastaseerd basaalcelcarcinoom (laBCC of mBCC) die ziekteprogressie vertonen of
intolerant zijn voor een
hedgehog-signaalrouteremmer
(HHI).
Niet-kleincellige longkanker
LIBTAYO als monotherapie is geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van volwassen patiënten
met niet-kleincellig longkanker (NSCLC) met PD-L1-expressie (in
50% tumorcellen), zonder
EGFR-, ALK- of ROS1-aberraties, met:
lokaal gevorderde NSCLC die geen kandidaat zijn voor definitieve chemoradiotherapie, of
gemetastaseerd NSCLC.
4.2
Dosering en wijze van toediening
Therapie dient te worden gestart door en onder toezicht te staan van ervaren specialisten op het gebied
van kankerbehandeling.
2
PD-L1-onderzoek voor patiënten met NSCLC
Voor behandeling met cemiplimab als monotherapie moeten patiënten worden geselecteerd op basis
van PD-L1-expressie op de tumor met behulp van een gevalideerde test (zie rubriek 5.1).
Dosering
Aanbevolen dosis
De aanbevolen dosis is 350 mg cemiplimab elke 3 weken (Q3W) toegediend als intraveneus infuus
gedurende 30 minuten.
De behandeling kan worden voortgezet tot ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit optreedt.
Dosisaanpassingen
Er worden geen dosisverlagingen aanbevolen. Uitstellen van de dosis of stopzetting kan nodig zijn op
basis van individuele veiligheid en tolerantie. Aanbevolen aanpassingen voor de beheersing van
bijwerkingen worden weergegeven in tabel 1.
Gedetailleerde richtlijnen voor de behandeling van immuungemedieerde bijwerkingen staan
beschreven in tabel 1 (zie ook rubriek 4.4 en 4.8).
Tabel 1:
Aanbevolen aanpassingen voor behandeling
Aanvullende
interventie
Bijwerking
a
Ernst
b
Dosiswijziging
Immuungemedieerde bijwerkingen
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
LIBTAYO
of equivalent gevolgd
onderbreken
door het afbouwen van
deze dosis
LIBTAYO opnieuw opstarten als
pneumonitis verbetert en op graad 0 tot 1
blijft na het afbouwen van corticosteroïden
tot
10 mg/dag prednison of equivalent
Opstartdosis van 2 tot
4 mg/kg/dag prednison
Definitief
of equivalent gevolgd
stopzetten
door het afbouwen van
deze dosis
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
LIBTAYO
of equivalent gevolgd
onderbreken
door het afbouwen van
deze dosis
LIBTAYO opnieuw opstarten als colitis of
diarree verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na
het afbouwen van corticosteroïden tot
10 mg/dag prednison of equivalent
Definitief
Opstartdosis van 1 tot
stopzetten
2 mg/kg/dag prednison
Graad 2
Pneumonitis
Graad 3 of 4
of
terugkerende graad 2
Graad 2 of 3
Colitis
Graad 4
of
3
terugkerende graad 3
Hepatitis
Graad 2 met ASAT of
ALAT > 3 en
5 × ULN
of
totaalbilirubine > 1,5 en
3 × ULN
Graad
3 met ASAT of
ALAT > 5 × ULN
of
totaalbilirubine > 3 × ULN
Hypothyroïdie
Graad 3 of 4
Hyperthyroïdie
Graad 3 of 4
Thyroïditis
Graad 3 tot 4
Hypofysitis
Graad 2 tot 4
of equivalent gevolgd
door het afbouwen van
deze dosis
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
LIBTAYO
of equivalent gevolgd
onderbreken
door het afbouwen van
deze dosis
LIBTAYO opnieuw opstarten als hepatitis
verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het
afbouwen van corticosteroïden tot
10 mg/dag prednison of equivalent, of
terugkeert naar baseline ALAT of ASAT
wanneer het afbouwen van corticosteroïden
afgerond is
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
Definitief
of equivalent gevolgd
stopzetten
door het afbouwen van
deze dosis
Schildklier-
LIBTAYO
hormoonsubstitutie
onderbreken
opstarten waar klinisch
geïndiceerd
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer
hypothyroïdie terugkeert naar graad 0 tot 1
of verder klinisch stabiel is
LIBTAYO
Symptomatische
onderbreken
behandeling opstarten
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer
hyperthyroïdie terugkeert naar graad 0 tot 1
of verder klinisch stabiel is
LIBTAYO
Symptomatische
onderbreken
behandeling opstarten
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer
thyroïditis terugkeert naar graad 0 tot 1 of
verder klinisch stabiel is
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
of equivalent gevolgd
door het afbouwen van
LIBTAYO
deze dosis en
onderbreken
hormoonsubstitutie
waar klinisch
geïndiceerd
LIBTAYO opnieuw opstarten als
hypofysitis verbetert en op graad 0 tot 1
blijft na het afbouwen van corticosteroïden
tot
10 mg/dag prednison of equivalent, of
verder klinisch stabiel is
4
Bijnierinsufficiëntie
Graad 2 tot 4
Diabetes mellitus type 1
Graad 3 of 4
(hyperglykemie)
Huidreacties
Graad 2 die langer duurt
dan 1 week,
graad 3
of
vermoedelijk Stevens-
Johnson-syndroom (SJS)
of Toxische Epidermale
Necrolyse (TEN)
Graad 4 of bevestigd SJS
of TEN
Immuungemedieerde
huidreactie of andere
immuungemedieerde
bijwerkingen bij patiënten
die eerder behandeld zijn
met idelalisib
Graad 2
Graad 3 of 4 (behalve
endocrinopathieën)
of terugkerende graad 2
5
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
of equivalent gevolgd
door het afbouwen van
LIBTAYO
deze dosis en
onderbreken
hormoonvervanging
zoals klinisch
geïndiceerd
LIBTAYO opnieuw opstarten als
bijnierinsufficiëntie verbetert en op graad 0
tot 1 blijft na het afbouwen van
corticosteroïden tot
10 mg/dag prednison
of equivalent of verder klinisch stabiel is
Behandeling met
bloedglucose
LIBTAYO
verlagende middelen
onderbreken
waar klinisch
geïndiceerd
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer
diabetes mellitus terugkeert naar graad 0 tot
1 of verder klinisch stabiel is
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
LIBTAYO
of equivalent gevolgd
onderbreken
door het afbouwen van
deze dosis
LIBTAYO opnieuw opstarten als
huidreactie verbetert en op graad 0 tot 1
blijft na het afbouwen van corticosteroïden
tot
10 mg/dag prednison of equivalent
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
Definitief
of equivalent gevolgd
stopzetten
door het afbouwen van
deze dosis
Onmiddellijk
behandeling opstarten,
waaronder opstartdosis
LIBTAYO
van 1 tot 2 mg/kg/dag
onderbreken
prednison of
equivalent gevolgd
door het afbouwen van
deze dosis
LIBTAYO opnieuw opstarten als
huidreactie of andere immuungemedieerde
bijwerking verbetert en op graad 0 tot 1
blijft na het afbouwen van corticosteroïden
tot
10 mg/dag prednison of equivalent
Onmiddellijk
Definitief
behandeling opstarten,
stopzetten
waaronder opstartdosis
van 1 tot 2 mg/kg/dag
Graad 2 creatinine
verhoogd
Nefritis met renale
disfunctie
Graad 3 of 4 creatinine
verhoogd
Andere
immuungemedieerde
bijwerkingen
(waaronder – maar niet
uitsluitend –
paraneoplastische
encefalomyelitis,
meningitis, myositis,
afstoting van
getransplanteerde organen,
graft-versus-hostziekte,
Guillain-Barré-syndroom,
ontsteking in centraal
zenuwstelsel, chronische
inflammatoire
demyeliniserende
polyradiculoneuropathie,
encefalitis, myasthenia
gravis, perifere neuropathie,
myocarditis, pericarditis,
immuuntrombocytopenische
purpura, vasculitis,
artralgie, artritis,
spierzwakte, myalgie,
polymyalgia rheumatica,
Sjögren-syndroom, keratitis,
immuungemedieerde
gastritis en stomatitis)
Graad 2 of 3 gebaseerd op
het type reactie
prednison of
equivalent gevolgd
door het afbouwen van
deze dosis
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
LIBTAYO
of equivalent gevolgd
onderbreken
door het afbouwen van
deze dosis
LIBTAYO opnieuw opstarten als nefritis
verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het
afbouwen van corticosteroïden tot
10 mg/dag prednison of equivalent
Opstartdosis van 1 tot
Definitief
2 mg/kg/dag prednison
stopzetten
of equivalent gevolgd
door afbouw
Symptomatische
behandeling opstarten,
inclusief opstartdosis
van 1 tot 2 mg/kg/dag
LIBTAYO
prednison of
onderbreken
equivalent waar
klinisch geïndiceerd
gevolgd door het
afbouwen van deze
dosis
LIBTAYO opnieuw opstarten als andere
immuungemedieerde bijwerking verbetert en
op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van
corticosteroïden tot
10 mg/dag prednison
of equivalent
-
Graad 3 gebaseerd
op het type reactie of
graad 4 (behalve
endocrinopathieën)
Graad 3 of 4
neurologische
toxiciteit
Graad 3 of 4
myocarditis of
pericarditis
Terugkerende
immuungemedieerde
graad 3-bijwerking
Aanhoudende
immuungemedieerde
bijwerkingen van
graad 2 of 3 die
6
-
-
Definitief
stopzetten
-
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
of equivalent waar
klinisch geïndiceerd
gevolgd door het
afbouwen van deze
dosis
-
12 weken of langer
duren (behalve
endocrinopathieën)
-
Niet in staat om de
dosis
corticosteroïden
binnen 12 weken te
verlagen naar 10 mg
of minder prednison
of equivalent per
dag
Infusie
onderbreken of
infusiesnelheid
vertragen
Definitief
stopzetten
Infusiegerelateerde reacties
a
Graad 1 of 2
Infusiegerelateerde reacties
Graad 3 of 4
Symptomatische
behandeling opstarten
ALAT: alanineaminotransferase; ASAT: aspartaataminotransferase; ULN: bovengrens van normaal.
a
Zie ook rubriek 4.4 en 4.8
b
Toxiciteit te graderen volgens de huidige versie van de National Cancer Institute Common Terminology
Criteria for Adverse Events (NCI CTCAE).
Patiëntenwaarschuwingskaart
Alle voorschrijvers van LIBTAYO moeten bekend zijn met het educatiemateriaal en de patiënten
informeren over de Patiëntenwaarschuwingskaart waarop staat wat ze moeten doen als ze een
symptoom van immuungemedieerde bijwerkingen of infusiegerelateerde reacties ervaren. De arts zal
elke patiënt een Patiëntenwaarschuwingskaart geven.
Speciale populaties
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van LIBTAYO bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn
niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Ouderen
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen voor oudere patiënten. Blootstelling aan cemiplimab is
vergelijkbaar bij alle leeftijdsgroepen (zie rubriek 5.1 en 5.2). Gegevens zijn beperkt voor patiënten
75 jaar die met cemiplimab monotherapie werden behandeld.
Nierfunctiestoornis
Er wordt geen dosisaanpassing voor LIBTAYO aanbevolen bij patiënten met nierfunctiestoornis. Er
zijn beperkte gegevens voor LIBTAYO bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornis, CLcr 15 tot
29 ml/min (zie rubriek 5.2).
Leverfunctiestoornis
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte of matige leverfunctiestoornis.
LIBTAYO is niet onderzocht bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis. Er zijn onvoldoende
gegevens bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis voor aanbevelingen inzake dosering (zie
rubriek 5.2).
7
Wijze van toediening
LIBTAYO is voor intraveneus gebruik. Het wordt toegediend via intraveneuze infusie gedurende
30 minuten via een intraveneuze lijn met een steriele, pyrogeenvrije, inline- of add-onfilter met
geringe eiwitbinding (poriegrootte 0,2 micron tot 5 micron).
Er mogen geen andere geneesmiddelen tegelijkertijd toegediend worden via dezelfde infuuslijn.
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Immuungemedieerde bijwerkingen
Er zijn ernstige en fatale immuungemedieerde bijwerkingen waargenomen met cemiplimab (zie
rubriek 4.2 en rubriek 4.8). Deze immuungemedieerde bijwerkingen kunnen elk orgaansysteem
treffen. Immuungemedieerde bijwerkingen kunnen op ieder moment tijdens de behandeling met
cemiplimab optreden; echter immuungemedieerde bijwerkingen kunnen ook optreden na stopzetting
van cemiplimab.
Bij patiënten die worden behandeld met cemiplimab of andere PD-1-/PD-L1-remmers kunnen
gelijktijdig immuungemedieerde bijwerkingen optreden die meer dan één lichaamssysteem treffen,
zoals myositis en myocarditis of myasthenia gravis.
Volg patiënten op tekenen en symptomen van immuungemedieerde bijwerkingen.
Immuungemedieerde bijwerkingen moeten behandeld worden met aanpassingen in de behandeling
met cemiplimab, hormoonsubstitutietherapie (indien klinisch geïndiceerd) en corticosteroïden. Bij
vermoedelijke immuungemedieerde bijwerkingen moeten patiënten onderzocht worden om een
immuungemedieerde bijwerking te bevestigen en andere oorzaken, waaronder infectie, uit te sluiten.
Naargelang de ernst van de bijwerking moet cemiplimab onderbroken of permanent gestopt worden
(zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde pneumonitis
Immuungemedieerde pneumonitis, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden en
zonder duidelijke andere etiologie, waaronder fatale gevallen, zijn waargenomen bij patiënten die
cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen
van pneumonitis en andere oorzaken dan immuungemedieerde pneumonitis moeten worden
uitgesloten. Patiënten met vermoedelijke pneumonitis moeten onderzocht worden met
röntgenonderzoek, indien geïndiceerd op basis van klinische evaluatie, en behandeld worden met
aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde colitis
Immuungemedieerde diarree of colitis, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden
en zonder duidelijke andere etiologie, is waargenomen bij patiënten die cemiplimab kregen (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van diarree of colitis en
behandeld met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling, antidiarreïca en corticosteroïden (zie
rubriek 4.2).
8
Immuungemedieerde hepatitis
Immuungemedieerde hepatitis, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden en
zonder duidelijke andere etiologie, waaronder fatale gevallen, zijn waargenomen bij patiënten die
cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor afwijkende leverwaarden
voorafgaand aan en op regelmatige tijdstippen tijdens de behandeling, waar geïndiceerd op basis van
klinische evaluatie, en behandeld worden met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met
corticosteroïden (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde endocrinopathieën
Er zijn immuungemedieerde endocrinopathieën, gedefinieerd als tijdens de behandeling optredende
endocrinopathieën zonder duidelijke andere etiologie, waargenomen bij patiënten die cemiplimab
kregen (zie rubriek 4.8).
Schildklieraandoeningen (hypothyroïdie/hyperthyroïdie/thyroïditis)
Er zijn immuungemedieerde schildklieraandoeningen waargenomen bij patiënten die cemiplimab
kregen. Thyroïditis kan zich voordoen met of zonder een verandering in de schildklierfunctietests.
Hypothyroïdie kan volgen op hyperthyroïdie. Schildklieraandoeningen kunnen op elk moment tijdens
de behandeling optreden. Patiënten moeten gevolgd worden voor veranderingen in schildklierfunctie
bij het begin van de behandeling en op regelmatige tijdstippen tijdens de behandeling, waar
geïndiceerd op basis van klinische evaluatie (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten behandeld worden met
hormoonsubstitutietherapie (indien geïndiceerd) en met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling.
Hyperthyroïdie moet behandeld worden volgens de medische standaardzorg (zie rubriek 4.2).
Hypofysitis
Er is immuungemedieerde hypofysitis waargenomen bij patiënten die cemiplimab kregen (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van hypofysitis en
behandeld met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling, met corticosteroïden en met
hormoonsubstitutietherapie indien klinisch geïndiceerd (zie rubriek 4.2).
Bijnierinsufficiëntie
Bijnierinsufficiëntie is waargenomen bij patiënten die cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Patiënten
moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van bijnierinsufficiëntie tijdens en na de
behandeling, en behandeld met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling, met corticosteroïden en
met hormoonsubstitutietherapie indien klinisch geïndiceerd (zie rubriek 4.2).
Diabetes mellitus type 1
Immuungemedieerde diabetes mellitus type 1, waaronder diabetische ketoacidose, is waargenomen bij
patiënten die cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor
hyperglykemie en voor tekenen en symptomen van diabetes waar geïndiceerd op basis van klinische
evaluatie, en behandeld met orale anti-hyperglykemiemiddelen of insuline en aanpassingen in de
cemiplimabbehandeling (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde huidreacties
Er zijn in verband met cemiplimabbehandeling immuungemedieerde bijwerkingen gemeld die de huid
betreffen, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden en zonder duidelijke andere
etiologie, waaronder ernstige cutane bijwerkingen (Severe Cutaneous Adverse Reactions, SCAR’s),
zoals het Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN) (sommige
gevallen met fatale afloop) en andere huidreacties zoals huiduitslag, erythema multiforme, pemfigoïd
(zie rubriek 4.8).
Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen van vermoedelijke ernstige huidreacties en andere
oorzaken moeten uitgesloten worden. Patiënten moeten behandeld worden met aanpassingen in de
9
cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden (zie rubriek 4.2). In geval van tekenen of symptomen
van SJS of TEN, verwijs de patiënt door voor gespecialiseerde zorg voor beoordeling en behandeling
en behandel de patiënt met dosisaanpassingen (zie rubriek 4.2).
Gevallen van SJS, fatale TEN en stomatitis zijn opgetreden na 1 dosis cemiplimab bij patiënten met
eerdere blootstelling aan idelalisib, die deelnamen aan een klinische studie ter evaluatie van
cemiplimab bij non-Hodgkin-lymfoom (NHL), en die recent blootgesteld waren aan sulfabevattende
antibiotica (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten behandeld worden met aanpassingen in de
cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden zoals hierboven beschreven (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde nefritis
Immuungemedieerde nefritis, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden en
zonder duidelijke andere etiologie, inclusief een fataal geval, is waargenomen bij patiënten die
cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Volg patiënten voor veranderingen in nierfunctie. Patiënten
moeten behandeld worden met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden
(zie rubriek 4.2).
Andere immuungemedieerde bijwerkingen
Andere fatale of levensbedreigende immuungemedieerde bijwerkingen zijn waargenomen bij
patiënten die cemiplimab ontvingen, waaronder paraneoplastische encefalomyelitis, meningitis,
myositis en myocarditis (zie rubriek 4.8 voor andere immuungemedieerde bijwerkingen).
Niet-infectieuze cystitis is gemeld bij andere PD-1-/PD-L1-remmers.
Evalueer vermoedelijke immuungemedieerde bijwerkingen om andere oorzaken uit te sluiten.
Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van immuungemedieerde bijwerkingen
en behandeld worden met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden zoals
klinisch geïndiceerd (zie rubriek 4.2 en rubriek 4.8).
Er is in de postmarketingsetting bij patiënten die met PD-1-remmers zijn behandeld afstoting van een
getransplanteerd solide orgaan gemeld. Behandeling met cemiplimab kan bij patiënten bij wie een
solide orgaan is getransplanteerd het risico op afstoting van dit orgaan verhogen. Bij deze patiënten
dient het voordeel van behandeling met cemiplimab tegen het risico op mogelijke afstoting van het
orgaan te worden afgewogen. In de postmarketingsetting zijn gevallen van graft-versus-hostziekte
gemeld bij patiënten die werden behandeld met andere PD-1-/PD-L1-remmers in verband met
allogene hematopoëtische stamceltransplantatie.
Infusiegerelateerde reacties
Cemiplimab kan ernstige of levensbedreigende infusiegerelateerde reacties veroorzaken (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van infusiegerelateerde
reacties en behandeld worden met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden.
Cemiplimab moet onderbroken worden of de infusiesnelheid verlaagd voor lichte of matige
infusiegerelateerde reacties. Het infuus moet stopgezet worden en cemiplimab moet permanent gestopt
worden voor ernstige (graad 3) of levensbedreigende (graad 4) infusiegerelateerde reacties (zie
rubriek 4.2).
Patiënten geëxcludeerd uit klinische studies
Patiënten die actieve infecties hadden of immuungecompromitteerd waren, met een voorgeschiedenis
van auto-immuunziekte, een ECOG PS
2 of een voorgeschiedenis van interstitiële longziekte werden
niet opgenomen. Raadpleeg rubriek 5.1 voor een volledige lijst van uit klinische studies geëxcludeerde
patiënten.
10
Aangezien er geen gegevens zijn, moet cemiplimab met voorzichtigheid gebruikt worden in deze
populaties, na zorgvuldige evaluatie van de baten-risicoverhouding voor de patiënt.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Er is geen onderzoek naar farmacokinetische (FK) interacties tussen geneesmiddelen uitgevoerd met
cemiplimab.
Het gebruik van systemische corticosteroïden of immunosuppressiva voorafgaand aan de opstart van
cemiplimab, behalve fysiologische doses van systemische corticosteroïden (≤ 10 mg/per dag prednison
of equivalent), moet vermeden worden omwille van hun mogelijke verstoring van de
farmacodynamische activiteit en werkzaamheid van cemiplimab. Desalniettemin kunnen systemische
corticosteroïden of andere immunosuppressiva wel gebruikt worden na opstart van cemiplimab om
immuungemedieerde bijwerkingen te behandelen (zie rubriek 4.2).
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens behandeling
met cemiplimab en gedurende minstens 4 maanden na de laatste dosis cemiplimab.
Zwangerschap
Er zijn geen voortplantingsstudies bij dieren gedaan met cemiplimab. Er zijn geen beschikbare
gegevens over het gebruik van cemiplimab bij zwangere vrouwen. Uit dierstudies is gebleken dat
remming van de PD-1/PD-L1-signaalroute kan leiden tot een hoger risico op immuungemedieerde
afstoting van de foetus in ontwikkeling, wat resulteert in sterfte van de foetus (zie rubriek 5.3).
Het is bekend dat humaan IgG4 de placenta kan passeren en cemiplimab is een IgG4; daarom kan
cemiplimab van de moeder naar de foetus in ontwikkeling overgedragen worden. Cemiplimab wordt
niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en die geen
effectieve anticonceptie gebruiken, tenzij het klinisch voordeel zwaarder weegt dan het mogelijke
risico.
Borstvoeding
Het is niet bekend of cemiplimab in de moedermelk wordt uitgescheiden. Het is bekend dat
antilichamen (waaronder IgG4) bij de mens uitgescheiden worden in de moedermelk; een risico voor
pasgeborenen/zuigelingen die borstvoeding krijgen kan niet worden uitgesloten.
Indien een vrouw ervoor kiest om te worden behandeld met cemiplimab, dient zij geïnstrueerd te
worden om geen borstvoeding te geven tijdens behandeling met cemiplimab en gedurende minstens
4 maanden na de laatste dosis.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen klinische gegevens over de mogelijke effecten van cemiplimab op de vruchtbaarheid. In
een 3 maanden durende studie met herhaalde doses ter beoordeling van de vruchtbaarheid bij
geslachtsrijpe cynomolgusapen, zijn geen effecten waargenomen op de beoordelingsparameters van
vruchtbaarheid of op de mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Cemiplimab heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen. Vermoeidheid werd gemeld na behandeling met cemiplimab (zie rubriek 4.8).
11
4.8
Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bij cemiplimab kunnen er immuungemedieerde bijwerkingen optreden. De meeste hiervan, waaronder
ernstige bijwerkingen, verdwenen na opstart van de gepaste medische behandeling of stopzetting van
cemiplimab (zie hieronder “Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen”).
De veiligheid van cemiplimab is geëvalueerd bij 1198 patiënten met gevorderde solide maligniteiten
die cemiplimab monotherapie ontvingen in 5 klinische studies. De mediane blootstellingsduur aan
cemiplimab bedroeg 27 weken (variërend van 2 dagen tot 144 weken).
Immuungemedieerde bijwerkingen traden op bij 21% van de patiënten behandeld met cemiplimab in
klinische studies, waaronder graad 5 (0,3%), graad 4 (0,6%), graad 3 (5,6%) en graad 2 (11,2%).
Immuungemedieerde bijwerkingen hebben tot permanente stopzetting van cemiplimab geleid bij 4,7%
van de patiënten. De meest voorkomende immuungemedieerde bijwerkingen waren hypothyroïdie
(7,0%), hyperthyroïdie (3,1%), immuungemedieerde pneumonitis (2,7%), immuungemedieerde
hepatitis (2,4%), immuungemedieerde colitis (2,1%) en immuungemedieerde bijwerkingen van de
huid (1,8%) (zie hieronder “Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen”, Bijzondere
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik in rubriek 4.4 en Aanbevolen aanpassingen voor
behandeling in rubriek 4.2).
31,2% van de patiënten ondervonden ernstige bijwerkingen.
Bij 9,1% van de patiënten hebben bijwerkingen tot permanente stopzetting van cemiplimab geleid.
Er zijn ernstige cutane bijwerkingen (Severe Cutaneous Adverse Reactions, SCAR’s), waaronder
Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN) gemeld in verband met
cemiplimabbehandeling (zie rubriek 4.4).
Bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen waargenomen in klinische studies van cemiplimab als monotherapie (N = 1198) of
gerapporteerd bij postmarketinggebruik van cemiplimab worden opgesomd in tabel 2. Bijwerkingen
worden vermeld per systeem/orgaanklasse en per frequentie. Frequenties staan gedefinieerd als: zeer
vaak
(≥
1/10), vaak
(≥
1/100, < 1/10), soms
(≥
1/1.000, < 1/100), zelden
(≥
1/10.000, < 1/1.000), zeer
zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 2: Opsomming van bijwerkingen bij patiënten die zijn behandeld met cemiplimab
monotherapie
Systeem/orgaanklasse
Graad 1-5
Graad 1-5
Graad 3-5
Voorkeursterm
(frequentiecategorie)
%
%
Infecties en parasitaire aandoeningen
Bovenste-luchtweginfectie
a
Urineweginfectie
b
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Anemie
Immuunsysteemaandoeningen
Infusiegerelateerde reactie
Sjögren-syndroom
Immuuntrombocytopenie
Vaak
Soms
Zelden
12
Zeer vaak
Vaak
Zeer vaak
10,3
8,4
15,5
3,0
0,2
< 0,1
0,3
2,3
5,4
0
0
0
Afstoting van getransplanteerde organen
c
Endocriene aandoeningen
Hypothyroïdie
d
Hyperthyroïdie
Thyroïditis
e
Bijnierinsufficiëntie
Hypofysitis
f
Diabetes mellitus type 1
g
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Perifere neuropathie
h
Meningitis
i
Encefalitis
Paraneoplastische encefalomyelitis
Myasthenia gravis
Chronische inflammatoire
demyeliniserende
polyradiculoneuropathie
Oogaandoeningen
Keratitis
Hartaandoeningen
Myocarditis
j
Pericarditis
k
Bloedvataandoeningen
Hypertensie
l
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde eetlust
Hoest
m
Dyspneu
n
Pneumonitis
o
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree
Nausea
Constipatie
Abdominale pijn
p
Braken
Colitis
q
Stomatitis
Niet bekend
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Soms
Zelden
Vaak
Vaak
Zelden
Zelden
Zelden
Zelden
Zelden
--
7,0
3,1
0,5
0,3
0,4
< 0,1
7,7
1,4
< 0,1
< 0,1
< 0,1
< 0,1
< 0,1
--
< 0,1
0
0
0,3
0,3
< 0,1
0,3
< 0,1
< 0,1
< 0,1
< 0,1
0
0
Zelden
Soms
Soms
Vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
13
< 0,1
0,4
0,3
5,6
13,0
11,4
9,6
3,4
15,9
14,6
12,2
10,9
9,9
2,1
1,7
0
0,3
0,2
2,4
0,6
0,2
1,3
1,1
0,7
0,2
0,2
0,8
0,3
0,8
< 0,1
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Immuungemedieerde gastritis
Lever- en galaandoeningen
Hepatitis
r
Huid- en onderhuidaandoeningen
Uitslag
s
Pruritus
t
Skeletspierpijn
u
Artritis
v
Spierzwakte
Myositis
w
Polymyalgia rheumatica
Nier- en urinewegaandoeningen
Nefritis
x
Cystitis niet-infectieus
Vermoeidheid
y
Pyrexia
z
Onderzoeken
Alanineaminotransferase verhoogd
Aspartaataminotransferase verhoogd
Alkalische fosfatase in het bloed
verhoogd
Creatinine in het bloed verhoogd
Thyroïdstimulerend hormoon in het bloed
verhoogd
Transaminasen verhoogd
Bloed bilirubine verhoogd
Thyroïdstimulerend hormoon in het bloed
verlaagd
Zelden
Vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Zeer vaak
Soms
Soms
Soms
Zelden
Vaak
Niet bekend
Zeer vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Vaak
Soms
Soms
Soms
Zelden
< 0,1
2,8
20,8
12,5
27,9
0,9
0,3
0,2
<
0,1
0
1,8
1,8
0,2
1,7
0,2
0
0
0
0,2
-
2,6
0,3
0,6
0,8
0,3
0
0
< 0,1
< 0,1
0
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
1,3
-
29,0
8,7
4,4
4,3
2,0
1,6
0,8
0,4
0,3
< 0,1
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Versie 4.03 van de NCI CTCAE werd gebruikt om de toxiciteit te beoordelen.
a.
Bovenste-luchtweginfectie betreft bovenste-luchtweginfectie, nasofaryngitis, sinusitis, rhinitis, virale infectie
van de bovenste luchtwegen, faryngitis en luchtweginfectie.
b.
Urineweginfectie betreft urineweginfectie, cystitis, pyelonefritis, nierinfectie, acute pyelonefritis, bacteriële
urineweginfectie en urosepsis.
c.
Postmarketingbijwerking.
d.
Hypothyroïdie betreft zowel hypothyroïdie als immuungemedieerde hypothyroïdie.
e.
Thyroïditis betreft zowel auto-immuunthyroïditis als thyroïditis.
f.
Hypofysitis betreft hypofysitis en lymfatische hypofysitis.
g.
Diabetes mellitus type 1 betreft zowel diabetische ketoacidose als diabetes mellitus type 1.
h.
Perifere neuropathie betreft perifere neuropathie, perifere sensorische neuropathie, neuritis, paresthesie,
perifere motorische neuropathie en polyneuropathie.
i.
Meningitis betreft ook aseptische meningitis.
j.
Myocarditis betreft auto-immuunmyocarditis, immuungemedieerde myocarditis en myocarditis.
k.
Pericarditis betreft zowel auto-immuunpericarditis als pericarditis.
l.
Hypertensie betreft zowel hypertensie als hypertensieve crisis.
14
m.
n.
o.
p.
q.
r.
s.
t.
u.
v.
w.
x.
y.
z.
Hoest betreft hoest, productieve hoest en bovenste luchtweg hoestsyndroom.
Dyspneu betreft zowel dyspneu als inspanningskortademigheid.
Pneumonitis betreft pneumonitis, immuungemedieerde pneumonitis en interstitiële longziekte.
Abdominale pijn betreft abdominale pijn, hoge abdominale pijn, lage abdominale pijn, abdominaal ongemak
en gastro-intestinale pijn.
Colitis betreft colitis, auto-immuuncolitis, enterocolitis en immuungemedieerde enterocolitis.
Hepatitis betreft auto-immuunhepatitis, immuungemedieerde hepatitis, abnormale leverfunctie, hepatitis,
hepatotoxiciteit, leverfalen en hepatocellulair letsel.
Huiduitslag betreft huiduitslag, maculopapuleuze huiduitslag, dermatitis, erytheem, dermatitis bulleus,
erythemateuze huiduitslag, pruritische huiduitslag, pemfigoïd, psoriasis, maculaire huiduitslag, auto-
immuundermatitis, dermatitis acneïforme, atopische dermatitis, geneesmiddeleneruptie, papulaire
huiduitslag, huidreactie, urticaria, allergische dermatitis, exfoliatieve dermatitis, veralgemeende exfoliatieve
dermatitis, dyshidrotisch eczeem, erythema multiforme, lichen planus, parapsoriasis, en huidtoxiciteit.
Pruritus betreft zowel pruritus als allergische pruritus.
Skeletspierpijn betreft artralgie, rugpijn, pijn in de extremiteiten, myalgie, skeletspierpijn, nekpijn, spier- en
skeletstijfheid, skeletspierstelsel borstpijn, spinale pijn, botpijn, en skeletspierongemak.
Artritis omvat zowel artritis als polyartritis.
Myositis betreft myositis en dermatomyositis.
Nefritis betreft acuut nierletsel, nefritis, toxische nefropathie en nierfunctiestoornis.
Vermoeidheid betreft vermoeidheid, asthenie en malaise.
Pyrexie betreft pyrexie, hyperthermie en hyperpyrexie.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De geselecteerde bijwerkingen die hieronder staan, zijn gebaseerd op de veiligheid van cemiplimab als
monotherapie bij 1198 patiënten in klinische studies.
Immuungemedieerde bijwerkingen (zie rubriek 4.2 en rubriek 4.4)
Immuungemedieerde pneumonitis
Immuungemedieerde pneumonitis trad op bij 32 (2,7%) van de 1198 patiënten die cemiplimab
gekregen hebben, waaronder 4 (0,3%) patiënten met graad 4- en 7 (0,6%), patiënten met graad 3-
immuungemedieerde pneumonitis. Immuungemedieerde pneumonitis leidde tot permanente
stopzetting van cemiplimab bij 16 (1,3%) van de 1198 patiënten. Bij de 32 patiënten met
immuungemedieerde pneumonitis was de mediane tijd tot aanvang 2,5 maanden (variërend van
7 dagen tot 22,2 maanden) en de mediane duur van de pneumonitis was 1,1 maanden (variërend van
5 dagen tot 16,9 maanden). Zevenentwintig van de 32 patiënten (84,4%) hebben corticosteroïden in
hoge dosering gekregen voor een mediaan van 15 dagen (variërend van 1 dag tot 5,9 maanden). De
pneumonitis was verdwenen bij 20 (62,5%) van de 32 patiënten op het moment van het data-
afkappunt.
Immuungemedieerde colitis
Immuungemedieerde diarree of colitis trad op bij 25 (2,1%) van de 1198 patiënten die cemiplimab
gekregen hebben, waaronder 10 (0,8%) met immuungemedieerde graad 3-diarree of -colitis.
Immuungemedieerde diarree of colitis leidde tot permanente stopzetting van cemiplimab bij 5 (0,4%)
van de 1198 patiënten. Bij de 25 patiënten met immuungemedieerde diarree of colitis was de mediane
tijd tot aanvang 3,7 maanden (variërend van 1 dag tot 16,6 maanden) en de mediane duur van de
immuungemedieerde diarree of colitis was 2,1 maanden (variërend van 4 dagen tot 26,8 maanden).
Achttien van de 25 patiënten (72,0%) met immuungemedieerde diarree of colitis hebben
corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 22 dagen (variërend van
2 dagen tot 5,2 maanden). De immuungemedieerde diarree of colitis was verdwenen bij 14 (56,0%)
van de 25 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde hepatitis
Immuungemedieerde hepatitis trad op bij 29 (2,4%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen
hebben, waaronder 1 (< 0,1%) patiënt met graad 5-, 4 patiënten (0,3%) met graad 4-, en 20 (1,7%)
15
patiënten met graad 3-immuungemedieerde hepatitis. Immuungemedieerde hepatitis leidde tot
permanente stopzetting van cemiplimab bij 18 (1,5%) van de 1198 patiënten. Bij de 29 patiënten met
immuungemedieerde hepatitis was de mediane tijd tot aanvang 2,8 maanden (variërend van 7 dagen
tot 22,5 maanden) en de mediane duur van de hepatitis was 2,3 maanden (variërend van 5 dagen tot
7,6 maanden). Vijfentwintig van de 29 patiënten (86,2%) met immuungemedieerde hepatitis hebben
corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 22 dagen (bereik: 2 dagen tot
3,1 maanden). De hepatitis was verdwenen bij 10 (34,5%) van de 29 patiënten op het moment van het
data-afkappunt.
Immuungemedieerde endocrinopathieën
Hypothyroïdie trad op bij 84 (7,0%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben
waaronder 1 (< 0,1%) patiënt met hypothyreoïdie graad 3. Drie (0,3%) van de 1198 patiënten zijn met
cemiplimab gestopt omwille van hypothyroïdie. Bij de 84 patiënten met hypothyroïdie was de
mediane tijd tot aanvang 4,1 maanden (variërend van 15 dagen tot 18,9 maanden) met een mediane
duur van 9,2 maanden (variërend van 1 dag tot 37,1 maanden). De hypothyroïdie was verdwenen bij
5 (6,0%) van de 84 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Hyperthyroïdie trad op bij 37 (3,1%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben,
waaronder 11 (0,9%) patiënten met hyperthyroïdie graad 2. Geen enkele patiënt is met cemiplimab
gestopt omwille van hyperthyroïdie. Bij de 37 patiënten met hyperthyroïdie was de mediane tijd tot
aanvang 1,9 maanden (variërend van 20 dagen tot 23,8 maanden) met een mediane duur van
1,9 maanden (variërend van 9 dagen tot 32,7 maanden). De hyperthyroïdie was verdwenen bij
20 (54,1%) van de 37 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Thyroïditis trad op bij 6 (0,5%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder
3 (0,3%) patiënten met thyroïditis graad 2. Geen enkele patiënt is met cemiplimab gestopt omwille van
thyroïditis. De thyroïditis was verdwenen bij 1 (16,7%) van de 6 patiënten op het moment van het
data-afkappunt.
Bijnierinsufficiëntie trad op bij 4 (0,3%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben,
waaronder 4 (0,3%) patiënten met bijnierinsufficiëntie graad 3. Een (< 0,1%) van de 1198 patiënten is
met cemiplimab gestopt omwille van bijnierinsufficiëntie. Bij de 4 patiënten met bijnierinsufficiëntie
was de mediane tijd tot aanvang 9,2 maanden (variërend van 4,2 maanden tot 18,3 maanden) met een
mediane duur van 5,0 maanden (variërend van 22 dagen tot 6,1 maanden). Een van de 4 patiënten
(25,0%) is behandeld met hoge doses corticosteroïden. De bijnierinsufficiëntie was verdwenen bij
1 (25,0%) van de 4 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde hypofysitis trad op bij 5 (0,4%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen
hebben, waaronder 3 (0,3%) patiënten met immuungemedieerde hypofysitis graad 3. Een (< 0,1%) van
de 1198 patiënten is met cemiplimab gestopt omwille van hypofysitis. Bij de 5 patiënten met
hypofysitis was de mediane tijd tot aanvang 7,4 maanden (variërend van 2,6 maanden tot
7,7 maanden) met een mediane duur van 1,5 maanden (variërend van 9 dagen tot 24,1 maanden). Een
van de 5 patiënten (20,0%) is behandeld met hoge doses corticosteroïden.
De
hypofysitis was
verdwenen bij 1 (20,0%) van de 5 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Diabetes mellitus type 1 zonder een andere etiologie trad op bij 1 (< 0,1%) van de 1198 patiënten
(graad 4).
Immuungemedieerde huidreacties
Immuungemedieerde huidreacties traden op bij 22 (1,8%) van de 1198 patiënten die cemiplimab
gekregen hebben, waaronder 11 (0,9%) patiënten met immuungemedieerde huidreacties graad 3.
Immuungemedieerde huidreacties leidden bij 3 (0,3%) van de 1198 patiënten tot definitieve
stopzetting van cemiplimab. Bij de 22 patiënten met immuungemedieerde huidreacties was de
16
mediane tijd tot aanvang 2,0 maanden (variërend van 2 dagen tot 17,0 maanden) en de mediane duur
was 3,5 maanden (variërend van 8 dagen tot 32,4 maanden). Zestien van de 22 patiënten (72,7%) met
immuungemedieerde huidreacties hebben corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een
mediane duur van 8 dagen (variërend van 1 dag tot 2,6 maanden). De huidreacties waren verdwenen
bij 14 (63,6%) van de 22 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde nefritis
Immuungemedieerde nefritis trad op bij 8 (0,7%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen
hebben, waaronder 1 (< 0,1%) patiënt met immuungemedieerde nefritis graad 5 en 1 (< 0,1%) patiënt
met immuungemedieerde nefritis graad 3. Immuungemedieerde nefritis leidde tot permanente
stopzetting van cemiplimab bij 2 (0,2%) van de 1198 patiënten. Bij de 8 patiënten met
immuungemedieerde nefritis was de mediane tijd tot aanvang 2,0 maanden (variërend van 14 dagen
tot 5,6 maanden) en de mediane duur van de nefritis was 1,2 maanden (variërend van 9 dagen tot
5,5 maanden). Zes van de 8 patiënten (75,0%) met immuungemedieerde nefritis hebben
corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 16 dagen (variërend van
3 dagen tot 1,3 maanden). De nefritis was verdwenen bij 6 (75,0%) van de 8 patiënten op het moment
van het data-afkappunt.
Andere immuungemedieerde bijwerkingen
De volgende klinisch significante, immuungemedieerde bijwerkingen traden op met een incidentie van
minder dan 1% van 1198 patiënten die met cemiplimab monotherapie behandeld zijn. De voorvallen
waren van graad 3 of minder tenzij anders vermeld:
Zenuwstelselaandoeningen:
aseptische meningitis, paraneoplastische encefalomyelitis (graad 5),
chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie, encefalitis, myasthenia gravis,
perifere neuropathie
a
.
Hartaandoeningen:
myocarditis
b
(graad 5), pericarditis
c
Immuunsysteemaandoeningen:
immuuntrombocytopenie
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen:
artralgie, artritis
d
, spierzwakte, myalgie, myositis
e
,
polymyalgiae rheumatica, Sjögren-syndroom
Oogaandoeningen:
keratitis
Maagdarmstelselaandoeningen:
stomatitis, immuungemedieerde gastritis
a
b
c
d
e
omvat neuritis, perifere neuropathie en polyneuropathie
omvat auto-immuunmyocarditis, immuungemedieerde myocarditis en myocarditis
omvat auto-immuunpericarditis en pericarditis
omvat artritis en polyartritis
omvat myositis en dermatomyositis
De volgende bijkomende immuungemedieerde bijwerkingen zijn waargenomen bij patiënten die
combinatietherapie kregen in klinische studies: vasculitis, Guillain-Barré-syndroom, ontsteking van
het centraal zenuwstelsel en meningitis (graad 4), alle met een frequentie van zelden.
Infusiegerelateerde reacties
Infusiegerelateerde reacties traden op bij 87 (7,3%) van de 1198 patiënten die met cemiplimab
behandeld zijn, waaronder 1 (0,1%) patiënt met een infusiegerelateerde reactie van graad 3.
Infusiegerelateerde reacties leidden tot permanente stopzetting van cemiplimab bij 1 (0,1%) patiënt.
De meest voorkomende symptomen van infusiegerelateerde reacties waren nausea, pyrexie en braken.
Alle patiënten zijn hersteld van de infusiegerelateerde reacties.
Immunogeniciteit
Net zoals bij alle therapeutische eiwitten, is er immunogeniciteit mogelijk bij cemiplimab. In klinische
studies met 1029 patiënten ontwikkelde 2,1% van de patiënten behandeld met cemiplimab
17
behandelingsgerelateerde antilichamen, waarbij ongeveer 0,3% aanhoudende antilichaamresponsen
had. Er zijn geen neutraliserende antilichamen waargenomen. Er was geen bewijs voor een gewijzigd
farmacokinetisch of veiligheidsprofiel met de ontwikkeling van anticemiplimab-antilichamen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
4.9
Overdosering
In geval van overdosering zullen patiënten nauwlettend gevolgd moeten worden voor tekenen of
symptomen van bijwerkingen, en waar van toepassing moet symptomatische behandeling opgestart
worden.
5.
5.1
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastische middelen, PD-1/PD-L1 (geprogrammeerd
celdood-eiwit 1/doodligand 1)-remmers. ATC-code: L01FF06
Werkingsmechanisme
Cemiplimab is een volledig humaan monoklonaal antilichaam bestaande uit immunoglobuline G4
(IgG4), dat zich bindt aan de geprogrammeerde celdood-1 (PD-1)-receptor en zijn interactie met PD-
L1 en PD-L2 blokkeert. Inzetten van PD-1 met zijn liganden PD-L1 en PD-L2, te vinden op cellen
met antigenen en die te vinden kunnen zijn op tumorcellen en/of andere cellen in de micro-omgeving
van de tumor, resulteert in remming van de werking van T-cellen, zoals proliferatie, uitscheiding van
cytokinen en cytotoxische activiteit. Cemiplimab versterkt T-celresponsen, waaronder
antitumorresponsen, via blokkering van PD-1-binding aan de PD-L1- en PD-L2-liganden.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
CSCC
De werkzaamheid en veiligheid van cemiplimab bij patiënten met mCSCC (nodaal of distaal) of
laCSCC, die niet in aanmerking kwamen voor chirurgie of curatieve radiotherapie, zijn bestudeerd in
één klinische studie, R2810-ONC-1540 (studie 1540). Studie 1540 was een open-label, multicenter
fase II-studie waarin 193 patiënten werden geïncludeerd met mCSCC of laCSCC in groepen 1 tot 3
met een gecombineerde gemiddelde follow-up-tijd van 15,7 maanden in totaal. De mediane follow-up-
tijd was 18,5 maanden voor de mCSCC 3 mg/kg om de 2 weken (Q2W) groep (Groep 1),
15,5 maanden voor de groep met laCSCC met 3 mg/kg Q2W (Groep 2) en 17,3 maanden voor de
groep met mCSCC met 350 mg Q3W (Groep 3). In een aanvullend cohort van 82 gevorderde CSCC-
patiënten (mCSCC en laCSCC) gedoseerd met 350 mg Q3W was de mediane duur van follow-up
6,6 maanden (Groep 6).
Patiënten die voldeden aan een van de volgende criteria werden uitgesloten: auto-immuunziekte
waarvoor systemische therapie met immunosuppressiva nodig was in de afgelopen 5 jaar;
voorgeschiedenis van solide-orgaantransplantatie; voorgeschiedenis van pneumonitis in de afgelopen
5 jaar; eerdere behandeling met anti-PD-1/PD-L1 of andere immuuntherapie met ‘checkpoint’-
remmers; actieve infectie die behandeling vereist, waaronder gekende infectie met hiv of actieve
18
infectie met hepatitis B of hepatitis C; chronische lymfatische leukemie (CLL); hersenmetastasen of
ECOG-performancescore (PS)
2.
In studie 1540 kregen patiënten cemiplimab intraveneus (i.v.) tot ziekteprogressie, onaanvaardbare
toxiciteit of afronding van de geplande behandeling (3 mg/kg Q2W gedurende 96 weken of 350 mg
Q3W gedurende 54 weken). Als patiënten met lokaal gevorderde ziekte voldoende respons op de
behandeling vertoonden, was chirurgie met curatieve intentie toegestaan. Tumorresponsbeoordelingen
werden om de 8 of 9 weken uitgevoerd (voor patiënten die respectievelijk 3 mg/kg Q2W of 350 mg
Q3W kregen). Het primaire werkzaamheidseindpunt van studie 1540 was bevestigd algeheel
responspercentage (objective response rate; ORR), beoordeeld via onafhankelijke centrale beoordeling
(ICR). Voor patiënten met mCSCC zonder extern zichtbare doellaesies werd de ORR bepaald via
Response Evaluation Criteria in Solid Tumours
(RECIST 1.1). Voor patiënten met extern zichtbare
doellaesies (laCSCC en mCSCC) werd de ORR bepaald via een samengesteld eindpunt waarin ICR-
beoordelingen van radiologische gegevens (RECIST 1.1) en digitale medische fotografie (WHO-
criteria) geïntegreerd waren. Het belangrijkste secundaire eindpunt was duur van respons (duration of
response; DOR) door ICR-beoordeling. Andere secundaire eindpunten waren ORR en DOR door
beoordeling van de onderzoeker (Investigator
Assessment,
IA), progressievrije overleving (PFS) door
ICR en IA, totale overleving (OS), percentage complete responsen (complete response rate, CRR)
door ICR en verandering in scores van door de patiënt gemelde resultaten op de
European
Organisation for Research and Treatment of Cancer
(EORTC)
Quality of Life Questionnaire
(EORTC
QLQ-C30).
De resultaten worden gepresenteerd in tabel 3 voor 193 patiënten in studie 1540, groepen 1 tot 3. Van
deze 193 patiënten waren er 115 met gemetastaseerd cutaan plaveiselcelcarcinoom en 78 met lokaal
gevorderd cutaan plaveiselcelcarcinoom, met een mediane leeftijd van 72 jaar (variërend van 38 tot
96). 78 patiënten (40,4%) waren 75 jaar of ouder, 66 patiënten (34,2%) waren 65 tot 75 jaar, en
49 patiënten (25,4%) waren jonger dan 65. In totaal waren er 161 (83,4%) mannelijke patiënten en
187 patiënten (96,9%) waren blank; de ECOG-PS was 0 (44,6%) en 1 (55,4%). 33,7% van de
patiënten had minstens 1 eerdere systemische anti-kankerbehandeling gekregen, 90,2% van de
patiënten had eerder chirurgie ondergaan in verband met kanker, en 67,9% van de patiënten had eerder
radiotherapie gekregen. Van de patiënten met gemetastaseerd cutaan plaveiselcelcarcinoom had 76,5%
distale metastasen en 22,6% had enkel lymfekliermetastasen.
Tabel 3:
Werkzaamheidsresultaten (studie 1540) – gemetastaseerd cutaan
plaveiselcelcarcinoom naar doseringsgroep, lokaal gevorderd cutaan
plaveiselcelcarcinoom
mCSCC,
cemiplimab:
3 mg/kg Q2W
(groep 1)
(n = 59)
ICR
laCSCC,
cemiplimab:
3 mg/kg Q2W
(groep 2)
(n = 78)
ICR
mCSCC,
cemiplimab:
350 mg Q3W
(groep 3)
(n = 56)
ICR
Werkzaamheidseindpunten
Bevestigde objectieve respons
(ORR)
a
ORR
95%-BI voor ORR
Percentage complete respons (CR)
b
Percentage partiële respons (PR)
Stabiele ziekte (SD)
Progressieve ziekte (PD)
Duur van respons (DOR)
50,8%
(37,5; 64,1)
20,3%
30,5%
15,3%
16,9%
44,9%
(33,6; 56,6)
12,8%
32,1%
34,6%
12,8%
46,4%
(33,0; 60,3)
19,6%
26,8%
14,3%
25,0%
19
Tabel 3:
Werkzaamheidsresultaten (studie 1540) – gemetastaseerd cutaan
plaveiselcelcarcinoom naar doseringsgroep, lokaal gevorderd cutaan
plaveiselcelcarcinoom
mCSCC,
cemiplimab:
3 mg/kg Q2W
(groep 1)
(n = 59)
ICR
NB
(20,7, NE)
2,8-38,9+
93,3%
laCSCC,
cemiplimab:
3 mg/kg Q2W
(groep 2)
(n = 78)
ICR
NB
(18,4, NE)
1,9-39,4+
85,7%
mCSCC,
cemiplimab:
350 mg Q3W
(groep 3)
(n = 56)
ICR
NB
(NE, NE)
4,2-29,7+
96,2%
Werkzaamheidseindpunten
Mediaan
c
(maanden)
(95% CI)
Bereik (maanden)
Patiënten met
DOR ≥
6 maanden, %
Tijd tot response (TTR)
Mediaan (maanden)
Bereik (min:max)
Progressievrije overleving (PFS)
a, c
6 maanden
(95%-BI)
12 maanden
(95%-BI)
Algehele overleving (OS)
a, c
12 maanden
(95%-BI)
1,9
(1,7:21,8)
2,1
(1,8:8,8)
2,1
(2,0:22,8)
65,8%
(51,8; 76,7)
53,0%
(39,0; 65,1)
72,4%
(60,1; 81,5)
60,5%
(47,5; 71,3)
60,0%
(45,9; 71,5)
52,4%
(38,4; 64,6)
81,3%
(68,7; 89,2)
91,8%
(82,6; 96,2)
72,5%
(58,6; 82,5)
Het data-afkappunt was 11 oktober 2020 voor de patiënten uit de groepen 1 tot 3.
BI: betrouwbaarheidsinterval; ICR: Onafhankelijke Centrale Beoordeling; NB: niet bereikt; NE: Niet
evalueerbaar: +: nog steeds aanwezig bij laatste beoordeling; Q2W: om de 2 weken; Q3W: om de 3 weken
a
In de groepen 1, 2 en 3 was de mediane follow-up-tijd respectievelijk 18,5, 15,5 en 17,3 maanden.
b
Omvat alleen patiënten met volledige genezing van eerdere bijwerkingen van de huid; bij patiënten met
laCSCC in studie 1540 moest een biopsie uitgevoerd worden om CR te bevestigen.
c
Gebaseerd op Kaplan-Meier-schattingen.
Doeltreffendheid en PD-L1-status
Klinische activiteit werd waargenomen, ongeacht de tumorexpressiestatus voor PD-L1.
BCC
De werkzaamheid en veiligheid van cemiplimab bij patiënten met laBCC of mBCC die
ziekteprogressie vertoonden bij behandeling met HHI, intolerant waren voor eerdere HHI-therapie of
die “niet beter dan” SD bereikten na 9 maanden HHI-therapie (behandelingspauzes niet meegerekend),
werden geëvalueerd in studie 1620, een open-label, multicentrische, niet-gerandomiseerde studie. De
studie excludeerde patiënten met auto-immuunaandoeningen die systemische immunosuppressiva
vereisten binnen een periode van 5 jaar, met een voorgeschiedenis van solide orgaantransplantatie,
eerdere behandeling met anti–PD-1/PD-L1-therapie of andere immuuntherapie met
checkpointremmers, infectie met hiv, hepatitis B of hepatitis C, of een ECOG-performancescore (PS)
2.
Patiënten kregen cemiplimab 350 mg intraveneus (i.v.) om de 3 weken toegediend gedurende 5 cycli
van 9 weken gevolgd door 4 behandelingscycli van 12 weken tot een behandeling van maximaal
93 weken. De behandeling werd voortgezet tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optrad of
de geplande behandeling was voltooid. Tijdens cycli 1 tot 5 werden tumorevaluaties om de 9 weken
20
uitgevoerd en vervolgens om de 12 weken gedurende cycli 6 tot 9. De belangrijkste
werkzaamheidseindpunten waren bevestigde ORR en DOR door ICR. De secundaire
werkzaamheidsuitkomsten omvatten ORR en DOR op basis van IA, PFS, OS, CR door ICR, en tijd tot
respons. Bij patiënten met mBCC zonder extern zichtbare doellaesies werd ORR bepaald op basis van
RECIST 1.1. Bij patiënten met extern zichtbare doellaesies (laBCC en mBCC) werd ORR bepaald op
basis van een samengesteld eindpunt dat de evaluaties door ICR van de radiografische gegevens
(RECIST 1.1) en digitale medische beeldvorming (WHO-criteria) combineerde.
In totaal werden 119 patiënten met gevorderd BCC geïncludeerd in de werkzaamheidsanalyse van
studie 1620, waarvan 84 patiënten met laBCC en 35 patiënten met mBCC.
In de laBCC-groep bedroeg de mediane leeftijd 70,0 jaar (variërend van 42 tot 89): 31 (37%) patiënten
waren < 65 jaar oud en 53 (63%) waren 65 jaar of ouder. In totaal waren er 56 (67%) mannelijke en
57 (68%) blanke deelnemers; de ECOG PS bedroeg 0 (61%) en 1 (39%); drieëntachtig procent (83%)
van de patiënten had minstens 1 eerdere chirurgische ingreep voor kanker ondergaan en 35% van de
patiënten had > 3 eerdere chirurgische ingrepen voor kanker ondergaan (mediaan: 3,0 chirurgische
ingrepen, variërend van 1 tot 43); 50% van de patiënten had minstens 1 eerdere radiotherapie (RT)
voor kanker ondergaan (mediaan: 1,0 RT, variërend van 1 tot 6).
In de mBCC-groep bedroeg de mediane leeftijd 65,0 jaar (variërend van 38 tot 90): 17 (49%) patiënten
waren < 65 jaar oud en 18 (51%) waren 65 jaar of ouder. In totaal waren er 25 (71%) mannelijke en
28 (80%) blanke deelnemers; de ECOG PS bedroeg 0 (57%) en 1 (43%); tachtig procent (80%) van de
patiënten had minstens 1 eerdere chirurgische ingreep voor kanker ondergaan en 37% van de patiënten
had > 3 eerdere chirurgische ingrepen voor kanker ondergaan (mediaan: 3,0 chirurgische ingrepen,
variërend van 1 tot 7); 63% van de patiënten had minstens 1 eerdere radiotherapie (RT) voor kanker
ondergaan (mediaan: 1,0 RT, variërend van 1 tot 4).
Alle 119 patiënten waren eerder behandeld met een HHI en 11% (13/119) van de patiënten waren
eerder behandeld met zowel vismodegib als sonidegib (als afzonderlijke behandelingslijnen). Van de
84 laBCC patiënten staakte 71% (60/84) van de patiënten de HHI-therapie wegens ziekteprogressie,
38% (32/84) van de patiënten staakte de HHI-therapie wegens intolerantie en 2% (2/84) staakte de
behandeling uitsluitend wegens het uitblijven van een respons. Van de 35 mBCC patiënten staakte
77% (27/35) van de patiënten de HHI-therapie wegens ziekteprogressie, 31% (11/35) van de patiënten
staakte de HHI-therapie wegens intolerantie en 9% (3/35) staakte de behandeling uitsluitend wegens
het uitblijven van een respons. Voor een individuele patiënt konden de onderzoekers meer dan één
reden voor de stopzetting van eerdere HHI-therapie selecteren.
De werkzaamheidsresultaten staan weergegeven in tabel 4.
Tabel 4:
Werkzaamheidsresultaten voor studie 1620
laBCC
cemiplimab 350 mg Q3W
n=84
ICR
Beste totale respons (BOR)
a, b, c
Percentage objectieve respons
(ORR: CR + PR) (95%-BI)
Percentage complete respons (CR)
d
(95%-BI)
Percentage partiële respons (PR)
Progressieve ziektepercentage (PD)
Responsduur (DOR)
27 (32,1%)
(22,4; 43,2)
6 (7,1%)
(2,7; 14,9)
21 (25,0%)
9 (10,7%)
n=27 responders
21
Werkzaamheidseindpunten
mBCC
cemiplimab 350 mg Q3W
n=35
IA
10 (28,6%)
(14,6; 46,3)
1 (2,9%)
(0,1; 14,9)
9 (25,7%)
9 (25,7%)
n=10 responders
Mediaan
e
(maanden)
NB
NB
(95%-BI)
(15,5; NE)
(4,3; NE)
Variatie (waargenomen) (maanden)
1,9 – 25,8+
4,3 – 25,1+
91,7%
90,0%
Patiënten met een DOR ≥
6 maanden, %
e
(70,6; 97,8)
(47,3; 98,5)
(95%-BI)
Tijd tot respons (TTR)
n=27 responders
n=10 responders
Mediaan (maanden)
4,3
4,1
(variatie)
(2,1 – 21,4)
(2,1 – 8,2)
BI: betrouwbaarheidsinterval; +: duurt nog voort bij de laatste evaluatie; Q3W: om de 3 weken; ICR: Independent
Central Review (onafhankelijke centrale beoordeling); IA: Investigator Assessed (beoordeeld door de
onderzoeker); NB: niet behaald; NE: niet evalueerbaar
a.
Mediane opvolgingsduur: laBCC: 15,9 maanden, mBCC: 8,5 maanden.
b.
Omvat 2 laBCC-patiënten die aan de inclusiecriteria voldeden uitsluitend op basis van “niet beter dan
stabiele ziekte (SD) na 9 maanden HHI-therapie”. De BOR-resultaten door ICR waren SD voor 1 patiënt
en NE voor 1 patiënt.
c.
Omvat 3 mBCC patiënten die aan de inclusiecriteria voldeden uitsluitend op basis van “niet beter dan SD
na 9 maanden HHI-therapie”. De BOR-resultaten door IA waren PR voor 1 patiënt en PD voor 2 patiënten.
d.
Ter bevestiging van complete respons was bij patiënten met lokaal gevorderde BCC in studie 1620 een
biopsie vereist.
e.
Op basis van Kaplan-Meier-schattingen.
Werkzaamheid en PD-L1-status
Klinische activiteit werd waargenomen ongeacht de PD-L1-expressie op de tumor.
NSCLC
De werkzaamheid en veiligheid van cemiplimab vs. platinum-doublet chemotherapie bij patiënten met
lokaal gevorderde NSCLC die geen kandidaat waren voor definitieve chemoradiotherapie, of met
metastatische NSCLC met een tumorale PD-L1
expressie ≥
50% bepaald aan de hand van de PD-L1
IHC 22C3 pharmDx assay, werden bestudeerd in studie 1624, een gerandomiseerde, open-label,
multicentrische studie.
In totaal waren 710 patiënten ingeschreven.
De studie excludeerde patiënten met aberraties in EGFR, ALK of ROS1 van het tumorgenoom, een
ECOG-performancescore
(PS) ≥
2, medische aandoeningen die systemische immunosuppressie
vereisten, ongecontroleerde infectie met hepatitis B (HBV) of hepatitis C (HCV) of humaan
immunodeficiëntievirus (hiv), patiënten met een voorgeschiedenis van interstitiële longziekte, die
nooit hadden gerookt of met een auto-immuunaandoeningen die systemische behandeling vereiste
gedurende de 2 jaar die aan de behandeling voorafgingen. Behandeling van hersenmetastasen was
toegestaan en patiënten konden worden ingeschreven indien ze adequaat waren behandeld en minstens
2 weken voor randomisatie waren teruggekeerd naar baseline op neurologisch vlak. Radiologische
bevestiging van stabiliteit of respons was niet noodzakelijk.
Randomisatie gebeurde gestratificeerd op basis van histologie (niet-squameus vs. squameus) en
geografische regio (Europa, Azië of de rest van de wereld). Patiënten werden gerandomiseerd (1:1)
naar cemiplimab 350 mg intraveneus (i.v.) om de 3 weken gedurende maximaal 108 weken of naar
behandeling naar keuze van de onderzoeker met de volgende platinum-doublet chemotherapieregimes
gedurende 4 tot 6 cycli: paclitaxel + cisplatine of carboplatine; gemcitabine + cisplatine of
carboplatine; of pemetrexed + cisplatine of carboplatine gevolgd door een optionele
onderhoudsbehandeling met pemetrexed (dit regime was niet aanbevolen voor patiënten met squameus
NSCLC).
De behandeling met cemiplimab werd voortgezet tot RECIST 1.1-gedefinieerde ziekteprogressie of
onaanvaardbare toxiciteit optrad of gedurende maximaal 108 weken. Patiënten die door de
22
onafhankelijke centrale beoordelingscommissie (IRC) beoordeelde RECIST 1.1-gedefinieerde
ziekteprogressie vertoonden tijdens de behandeling met cemiplimab, konden de behandeling met
cemiplimab verderzetten in combinatie met 4 cycli van chemotherapie op basis van histologie tot
verdere progressie was waargenomen. Patiënten die IRC-beoordeelde RECIST 1.1-gedefinieerde
ziekteprogressie vertoonden tijdens chemotherapie, konden de behandeling met cemiplimab
voortzetten tot verdere progressie of onaanvaardbare toxiciteit optrad of gedurende maximaal
108 weken. Van de 203 patiënten met IRC-beoordeelde RECIST 1.1- gedefinieerde ziekteprogressie
die waren gerandomiseerd om chemotherapie te ontvangen, schakelden 150 (73,9%) patiënten over
naar behandeling met cemiplimab. De tumorstatus werd om de 9 weken geëvalueerd. De primaire
werkzaamheidseindpunten waren totale overleving (OS) en progressievrije overleving (PFS) zoals
beoordeeld door geblindeerde IRC aan de hand van RECIST 1.1. Een belangrijk secundair eindpunt
was het objectieveresponspercentage (ORR).
De 710 patiënten vertoonden de volgende kenmerken bij baseline: mediane leeftijd 63 jaar (45% was
65 of ouder), 85% mannelijk, 86% blank, een ECOG-performancescore van 0 en 1 in respectievelijk
27% en 73% van de gevallen, en 12% met een voorgeschiedenis van hersenmetastasen. Ziekte werd
gekenmerkt als lokaal gevorderd (16%), metastatisch (84%), squameus (44%) en niet-squameus
(56%).
De studie toonde een statistisch significante verbetering aan van OS voor patiënten gerandomiseerd
naar cemiplimab vs. chemotherapie.
De werkzaamheidsresultaten staan weergegeven in tabel 5, figuur 1 en figuur 2.
Tabel 5:
Werkzaamheidsresultaten van studie 1624 van niet-kleincellige longkanker
Cemiplimab
350 mg om de 3 weken
n=356
Chemotherapie
n=354
Werkzaamheidseindpunten
a
Totale overleving (OS)
Aantal overlijdens (%)
108 (30,3)
141 (39,8)
b
Mediaan in maanden (95%-BI)
22,1 (17,7; NE)
14,3 (11,7; 19,2)
Hazard ratio (95%-BI)
c
0,68 (0,53; 0,87)
d
p-waarde
0,0022
OS-percentage na 12 maanden (95%-BI)
b
70% (64; 75)
56% (49; 62)
Progressievrije overleving (PFS)
Aantal voorvallen (%)
201 (56,5)
262 (74,0)
b
Mediaan in maanden (95%-BI)
6,2 (4,5; 8,3)
5,6 (4,5; 6,1)
Hazard ratio (95%-BI)
c
0,59 (0,49; 0,72)
b
PFS percentage na 12 maanden (95%-BI)
38% (32, 44)
7% (4, 11)
e
Percentage objectieve respons (%)
ORR (95%-BI)
36,5 (31,5; 41,8)
20,6 (16,5; 25,2)
Percentage complete respons (CR)
3,1
0,8
Percentage partiële respons (PR)
33,4
19,8
Responsduur
n=130 responders
n=73 responders
b
Mediaan (maanden)
21,0
6,0
Variatie (maanden)
(1,9 +; 23,3+)
(1,3+; 16,5+)
Patiënten met waargenomen DOR ≥
6 maanden,
69%
41%
%
+: Aanhoudende respons
a.
Mediane opvolgingsduur: cemiplimab: 13,1 maanden; chemotherapie: 13,1 maanden
b.
Op basis van Kaplan-Meier-schattingen
c.
Op basis van gestratificeerd proportioneel risicomodel
d.
Op basis van een tweezijdige p-waarde
e.
Op basis van Clopper-Pearson (exact) betrouwbaarheidsinterval
23
Figuur 1:
Kaplan-Meier-curve voor OS
Kans op overleving
Chemotherapie
Maand
Aantal deelnemers met een risico
Cemiplimab
Chemotherapie
24
Figuur 2:
Kaplan-Meier-curve voor PFS
Waarschijnlijkeid van progressievrije overleving
Chemotherapie
Maand
Aantal deelnemers met een risico
Cemiplimab
Chemotherapie
Ouderen
Van de 1198 patiënten die met cemiplimab behandeld zijn in klinische studies, was 54,6% (654/1198)
jonger dan 65 jaar, 26% (312/1198) was 65 tot 75 jaar, en 19,4% (232/1198) was 75 jaar of ouder.
Er werden geen algemene verschillen waargenomen in werkzaamheid tussen oudere patiënten en
jongere patiënten. Er was een trend naar een hogere frequentie van ernstige bijwerkingen en
stopzetting van de behandeling als gevolg van bijwerkingen bij patiënten van 65 jaar en ouder in
vergelijking met patiënten jonger dan 65 jaar.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met cemiplimab in alle subgroepen van pediatrische
patiënten voor behandeling van alle aandoeningen die vallen onder de categorie maligne neoplasmen,
behalve hematopoëtisch en lymfoïde weefsel (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch
gebruik).
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Concentratiegegevens van 1.062 patiënten met verschillende solide tumoren die cemiplimab gekregen
hebben, zijn samengebracht in een populatie-PK-analyse.
Bij 350 mg Q3W varieerden de mediane cemiplimabconcentraties bij ‘steady state’ tussen een C
trough
van 61 mg/l en een concentratie aan het einde van de infusie (C
max
) van 171 mg/l. ‘Steady state’-
blootstelling wordt bereikt na ongeveer 4 maanden behandeling.
25
Bij patiënten met CSCC is de cemiplimab-blootstelling bij ‘steady state’ vergelijkbaar bij doses van
350 mg Q3W (n = 53) en 3 mg/kg Q2W (n = 135).
Absorptie
Cemiplimab wordt intraveneus toegediend en is dus volledig biologisch beschikbaar.
Distributie
Cemiplimab wordt voornamelijk in het vasculaire systeem gedistribueerd met een verdelingsvolume
bij steady state (V
ss
) van 5,3 liter. Mediane T
max
treedt op aan het einde van de 30 minuten durende
infusie.
Biotransformatie
Er zijn geen specifieke metabolismestudies verricht omdat cemiplimab een eiwit is. De verwachting is
dat cemiplimab afbreekt in kleine peptiden en individuele aminozuren.
Eliminatie
De klaring van cemiplimab is lineair bij doses variërend van 1 mg/kg tot 10 mg/kg om de twee weken.
De klaring van cemiplimab na de eerste dosis is ongeveer 0,29 l/dag. De totale klaring blijkt in de tijd
af te nemen met ongeveer 29%, en resulteert in een ‘steady state’-klaring (CL
ss
) van 0,20 l/dag; de
daling in CL wordt niet als klinisch relevant beschouwd. De halfwaardetijd binnen het
doseringsinterval bij steady state is 20,3 dagen.
Lineariteit/non-lineariteit
Bij de doseringsschema’s van 1 mg/kg tot 10 mg/kg om de twee weken vertoonde cemiplimab lineaire
en dosisproportionele farmacokinetiek, wat verzadiging van de systemische doelgemedieerde route
suggereert.
Speciale populaties
Een farmacokinetische populatieanalyse suggereert dat de volgende factoren geen klinisch significant
effect hebben op de blootstelling aan cemiplimab: leeftijd, geslacht, lichaamsgewicht, ras, type kanker,
albumineconcentratie, nierfunctiestoornis en lichte tot matige leverfunctiestoornis.
Nierfunctiestoornis
Het effect van nierfunctiestoornis op de blootstelling aan cemiplimab is geëvalueerd in een
farmacokinetische populatieanalyse bij patiënten met lichte (CLcr 60 tot 89 ml/min; n = 396), matige
(CLcr 30 tot 59 ml/min; n = 166) of ernstige (CLcr 15 tot 29 ml/min; n = 7) nierfunctiestoornis. Er zijn
geen klinisch belangrijke verschillen in blootstelling aan cemiplimab gevonden tussen patiënten met
nierfunctiestoornis en patiënten met een normale nierfunctie. Cemiplimab is niet onderzocht bij
patiënten met CLcr < 21 ml/min (zie rubriek 4.2).
Leverfunctiestoornis
Het effect van leverfunctiestoornis op blootstelling aan cemiplimab is geëvalueerd in een
farmacokinetische populatieanalyse bij patiënten met lichte leverfunctiestoornis (n = 22)
(totaalbilirubine [TB] meer dan 1,0 tot 1,5 keer de bovengrens van normaal [ULN] in combinatie met
elke aspartaataminotransferase- [ASAT]- waarde) en bij patiënten met matige leverfunctiestoornis (n =
3) (totaalbilirubine [TB] > 1,5 keer tot 3 keer de bovengrens van normaal [ULN] in combinatie met
elke ASAT-waarde) zijn geen klinisch belangrijke verschillen in blootstelling aan cemiplimab
gevonden ten opzichte van patiënten met een normale leverfunctie. Cemiplimab is niet onderzocht bij
patiënten met ernstige leverfunctiestoornis. Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om
doseringsaanbevelingen te doen bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.2).
26
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Er zijn geen studies verricht om de potentie van cemiplimab ten aanzien van carcinogeniciteit of
genotoxiciteit te testen.
Er zijn geen voortplantingsstudies bij dieren gedaan met cemiplimab. Zoals gemeld in literatuur, speelt
de PD-1/PD-L1-signaalroute een rol in het voortzetten van de zwangerschap door het behoud van
immunologische tolerantie en uit dierstudies is gebleken dat blokkade van de PD-1-receptor leidt tot
een vervroegde afbreking van de zwangerschap. De toename van spontane abortus en/of resorptie in
dieren met beperkte PD-L1-expressie (uitgeschakelde of anti-PD-1/PD-L1-monoklonale antilichamen)
is waargenomen in zowel muizen als apen. Deze diersoorten hebben een met mensen vergelijkbare
maternale-foetale interactie.
6.
6.1
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
Lijst van hulpstoffen
L-histidine
L-histidinemonohydrochloridemonohydraat
Sucrose
L-proline
Polysorbaat 80
Water voor injectie
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden dan die welke vermeld zijn in rubriek 6.6.
6.3
Houdbaarheid
Ongeopende injectieflacon
3 jaar.
Na opening
Zodra het geopend is, moet het geneesmiddel onmiddellijk verdund en geïnfuseerd worden (zie
rubriek 6.6 voor instructies over de verdunning van het geneesmiddel voor toediening).
Na klaarmaken van het infuus
Eenmaal klaargemaakt, moet de verdunde oplossing onmiddellijk toegediend worden. Als de verdunde
oplossing niet onmiddellijk toegediend wordt, kan de oplossing tijdelijk bewaard worden, ofwel:
bij kamertemperatuur tot 25°C gedurende maximaal 8 uur vanaf het tijdstip van klaarmaken
van het infuus tot het einde van de infusie.
of
gekoeld bij 2°C tot 8°C gedurende maximaal 24 uur vanaf het tijdstip van klaarmaken van het
infuus tot het einde van de infusie. Niet invriezen. Laat de verdunde oplossing op
kamertemperatuur komen alvorens toe te dienen.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Ongeopende injectieflacon
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
27
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na opening of verdunning, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
LIBTAYO wordt geleverd in een doorzichtige injectieflacon van type 1 glas van 10 ml, met een grijze
chlorobutylstop met FluroTec-coating en afsluitdop met een flip-offdeksel.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Klaarmaken en toedienen
Controleer het geneesmiddel visueel op deeltjes en verkleuring voordat u het toedient. LIBTAYO
is een heldere tot licht opalescente, kleurloze tot lichtgele oplossing die een minieme hoeveelheid
doorzichtige tot witte deeltjes kan bevatten.
Gooi de injectieflacon weg als de oplossing troebel is, verkleurd, of vreemde deeltjes bevat
behalve een paar doorzichtige tot witte deeltjes.
De injectieflacon niet schudden.
Trek 7 ml (350 mg) op uit de injectieflacon met LIBTAYO en breng over in een intraveneuze-
infusiezak met natriumchloride-oplossing van 9 mg/ml (0,9%) voor injectie of glucose-oplossing
van 50 mg/ml (5%) voor injectie. Meng de verdunde oplossing door deze voorzichtig om te keren.
De oplossing niet schudden. De uiteindelijke concentratie van de verdunde oplossing moet tussen
1 mg/ml en 20 mg/ml zijn.
LIBTAYO wordt toegediend via een intraveneus infuus gedurende 30 minuten via een
intraveneuze lijn met een steriel, pyrogeenvrij, laag eiwitbindend, inline- of add-onfilter
(poriegrootte 0,2 micrometer tot 5 micrometer).
Andere geneesmiddelen mogen niet tegelijkertijd toegediend worden via dezelfde infuuslijn.
LIBTAYO is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Al het ongebruikte geneesmiddel of
afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Regeneron Ireland Designated Activity Company (DAC)
One Warrington Place
Dublin 2, D02 HH27
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1376/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 28 juni 2019
28
Datum van laatste verlenging: 10 mei 2021
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau
http://www.ema.europa.eu.
29
BIJLAGE II
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
B.
C.
D.
30
A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Regeneron Pharmaceuticals, Inc.
81 Columbia Turnpike
Rensselaer, NY 12144
Verenigde Staten
Regeneron Ireland DAC
Raheen Business Park
Limerick
Ierland
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Regeneron Ireland DAC
Raheen Business Park
Limerick
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).
C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL
Risk Management Plan (RMP)
De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.
Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
31
steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.
Extra risicobeperkende maatregelen
Voorafgaand aan de lancering van LIBTAYO in elke lidstaat moet de houder van de
handelsvergunning in elke lidstaat een akkoord hebben met de nationale bevoegde autoriteit
betreffende de inhoud en vorm van het educatieprogramma, met inbegrip van de
communicatiekanalen, distributiemodaliteiten en eventuele andere aspecten.
De vergunninghouder zal ervoor zorgen dat in elke lidstaat waar LIBTAYO op de markt is, alle
zorgverleners en patiënten/verzorgers waarvan verwacht wordt dat ze LIBTAYO gaan
voorschrijven/gebruiken, toegang hebben tot of voorzien worden van het volgende educatieve pakket:
- Een patiëntengids
- Een patiëntenwaarschuwingskaart
De patiëntengids
zal de volgende belangrijke boodschappen bevatten:
o
Beschrijving van de belangrijkste signalen of symptomen van immuungemedieerde
bijwerkingen (pneumonitis, colitis, hepatitis, endocrinopathieën, immuungemedieerde
huidreacties, nefritis en andere immuungemedieerde bijwerkingen) en
infusiegerelateerde bijwerkingen; alsook dat het belangrijk is om de behandelend arts
onmiddellijk op de hoogte te stellen indien symptomen zich voordoen.
o
Het is belangrijk om niet zelf te proberen symptomen te behandelen zonder eerst de
behandelend arts te raadplegen.
o
Het is belangrijk dat de patiënt altijd de patiëntenwaarschuwingskaart bij zich draagt
en deze toont bij alle medische bezoeken aan zorgverleners buiten de eigen
voorschrijver (bijvoorbeeld eerstehulpzorgverleners).
o
Een herinnering dat alle bekende of vermoede bijwerkingen ook gemeld kunnen
worden bij de lokale geneesmiddelenautoriteit.
De patiëntenwaarschuwingskaart
zal de volgende belangrijke boodschappen bevatten:
o
Een waarschuwing voor zorgverleners die op elk moment de patiënt behandelen,
inclusief noodgevallen, dat de patiënt behandeld wordt met LIBTAYO.
o
Beschrijving van de belangrijkste symptomen of signalen van immuungemedieerde
bijwerkingen (pneumonitis, colitis, hepatitis, endocrinopathieen, immuungemedieerde
bijwerkingen van de huid, nefritis en andere immuungemedieerde bijwerkingen) en
infusiegerelateerde bijwerkingen; alsook dat het belangrijk is om de behandelend arts
onmiddellijk op de hoogte te stellen indien symptomen zich voordoen.
o
De contactgegevens van de desbetreffende LIBTAYO voorschrijver.
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen
nakomen:
32
Beschrijving
Studie naar de effectiviteit uitgevoerd na verlening van de
handelsvergunning (Post-authorisation efficacy study, PAES): om de
klinische werkzaamheid en de veiligheid van cemiplimab bij mBCC verder
te kenmerken, moet de vergunninghouder de primaire analyse voor mBCC
en het definitieve studieverslag van klinische studie 1620 indienen, waarin
het objectieveresponspercentage en de responsduur van cemiplimab worden
geëvalueerd bij patiënten met mBCC bij wie ziekteprogressie optrad tijdens
de behandeling met een
hedgehog-signaalrouteremmer
of bij wie eerdere
therapie met een
hedgehog-signaalrouteremmer
niet werd verdragen.
Indiening van het definitieve klinische studieverslag
Uiterste datum
30 juni 2024
33
34
BIJLAGE III
ETIKETTERING EN BIJSLUITER
35
A. ETIKETTERING
36
GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD
BUITENVERPAKKING
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
LIBTAYO 350 mg concentraat voor oplossing voor infusie
cemiplimab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 50 mg cemiplimab.
Elke injectieflacon bevat 350 mg cemiplimab in 7 ml.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN
Hulpstoffen:
L-histidine, L-histidinemonohydrochloridemonohydraat, L-proline, polysorbaat 80,
sucrose en water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentraat voor oplossing voor infusie
350 mg/7 ml
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
37
9.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING
Bewaren in de koelkast.
Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10.
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11.
NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Regeneron Ireland DAC
One Warrington Place
Dublin 2, D02 HH27, Ierland
12.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1376/001
13.
Lot
PARTIJNUMMER
14.
ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16.
INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17.
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18.
PC:
SN:
NN:
UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
38
GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN
WORDEN VERMELD
ETIKET
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
LIBTAYO 350 mg steriel concentraat
cemiplimab
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
EXP
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
4.
Lot
PARTIJNUMMER
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
350 mg/7 ml
6.
OVERIGE
39
B. BIJSLUITER
40
Bijsluiter: informatie voor de patiënt
LIBTAYO 350 mg concentraat voor oplossing voor infusie
cemiplimab
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Het is belangrijk de Patiëntenwaarschuwingskaart altijd bij u te dragen tijdens de behandeling.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Inhoud van deze bijsluiter
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Wat is LIBTAYO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is LIBTAYO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
LIBTAYO is een antikankermiddel dat het actieve bestanddeel cemiplimab, een monoklonaal
antilichaam, bevat.
LIBTAYO wordt bij volwassenen gebruikt voor de behandeling van:
een soort huidkanker die gevorderd cutaan plaveiselcelcarcinoom (cutaan
squameuzecelcarcinoom of CSCC) wordt genoemd.
een soort huidkanker die gevorderd basaalcelcarcinoom (BCC) wordt genoemd, als u al bent
behandeld met een
hedgehog-signaalrouteremmer
en deze behandeling niet goed werkte of
niet goed verdragen werd.
een soort longkanker die gevorderde niet-kleincellige longkanker (NSCLC) wordt genoemd.
LIBTAYO helpt uw immuunsysteem de kanker te bestrijden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent, of wanneer u dit niet zeker weet, neem dan contact op met uw
arts voordat LIBTAYO aan u wordt toegediend.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt, als:
41
u een auto-immuunziekte heeft (een aandoening waarbij het lichaam de eigen cellen
aanvalt)
u een orgaantransplantatie heeft ondergaan, of als u een beenmergtransplantaat heeft
ontvangen of van plan bent dit te ontvangen met beenmerg van iemand anders (allogeen
beenmergtransplantaat)
u een probleem heeft met uw longen of ademhaling
u een probleem heeft met uw lever
u een probleem heeft met uw nieren
u diabetes (suikerziekte) heeft
u lijdt aan andere medische aandoeningen.
Is een van de bovenstaande situaties op u van toepassing of weet u het niet zeker, neem dan contact op
met uw arts of verpleegkundige voordat LIBTAYO aan u wordt toegediend.
Let op bijwerkingen
LIBTAYO kan ernstige bijwerkingen veroorzaken die u onmiddellijk aan uw arts moet melden. Deze
kunnen op elk moment tijdens de behandeling optreden, zelfs nadat uw behandeling is gestopt. U kunt
meer dan één bijwerking hebben op hetzelfde moment.
Deze ernstige bijwerkingen zijn onder andere:
huidaandoeningen
longaandoeningen (ontsteking van de long – pneumonitis)
darmaandoeningen (ontsteking van de dikke darm – colitis)
leveraandoeningen (ontsteking van de lever – hepatitis)
aandoeningen van uw hormoonproducerende klieren, met name de schildklier,
hypofyse, bijnieren en de alvleesklier
diabetes type 1, waaronder diabetische ketoacidose (zuur in het bloed dat wordt
geproduceerd door diabetes)
nieraandoeningen (ontsteking van de nieren – nefritis, nierfalen)
aandoeningen van het centraal zenuwstelsel (zoals hersenvliesontsteking – meningitis)
reacties die veroorzaakt worden door het infuus
spierproblemen (ontsteking van de spieren genaamd myositis)
ontsteking van de hartspier (myocarditis)
aandoeningen in andere delen van het lichaam (zie ‘Mogelijke bijwerkingen’).
Let op deze bijwerkingen terwijl u LIBTAYO ontvangt. Lees het gedeelte ‘Mogelijke bijwerkingen’ in
rubriek 4. Heeft u een van deze bijwerkingen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Mogelijk geeft uw arts u andere geneesmiddelen om ernstigere reacties tegen te gaan en uw
verschijnselen te verminderen. Ook is het mogelijk dat de arts uw volgende dosis LIBTAYO uitstelt of
uw behandeling stopzet.
Kinderen en jongeren tot 18 jaar
LIBTAYO mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast LIBTAYO nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Vertel het met name aan uw arts als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt of ooit heeft
gebruikt:
een middel tegen kanker genaamd idelalisib
geneesmiddelen die uw immuunsysteem verzwakken – voorbeelden hiervan zijn
corticosteroïden, zoals prednison. Deze geneesmiddelen kunnen de werking van
LIBTAYO verstoren. Echter, tijdens uw behandeling met LIBTAYO kan uw arts u
42
corticosteroïden geven om eventuele bijwerkingen die u van LIBTAYO kunt
ondervinden, te verminderen.
Zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat dit geneesmiddel aan u wordt toegediend.
LIBTAYO kan schadelijk zijn voor uw ongeboren baby.
Vertel het uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt terwijl u wordt behandeld met
LIBTAYO.
Als u zwanger kunt worden, moet u effectieve anticonceptie gebruiken om te
voorkomen dat u zwanger wordt:
- terwijl u wordt behandeld met LIBTAYO en
- gedurende ten minste 4 maanden na de laatste dosis.
Bespreek met uw arts welke anticonceptiemiddelen u gedurende die tijd moet
gebruiken.
Borstvoeding
Geeft u borstvoeding of bent u van plan borstvoeding te geven? Neem dan contact op met
uw arts voordat dit geneesmiddel aan u wordt toegediend.
Geef geen borstvoeding terwijl u wordt behandeld met LIBTAYO en gedurende ten
minste 4 maanden na de laatste dosis.
Het is niet bekend of LIBTAYO in uw moedermelk terecht komt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
LIBTAYO heeft geen of nauwelijks invloed op uw rijvaardigheid en uw vermogen om machines te
gebruiken. Voelt u zich moe, bestuur dan geen voertuig en gebruik geen machines tot u zich beter
voelt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?
LIBTAYO wordt aan u toegediend in een ziekenhuis of kliniek onder toezicht van een
arts die ervaring heeft met behandeling van kanker.
LIBTAYO wordt als vloeistof via een ader toegediend door middel van een infuus
(intraveneuze infusie).
Het toedienen van het infuus duurt ongeveer 30 minuten.
U krijgt LIBTAYO normaal gesproken om de 3 weken.
Hoeveel krijgt u toegediend?
De aanbevolen dosering LIBTAYO is 350 mg.
Uw arts beslist hoeveel LIBTAYO u zult krijgen en hoeveel behandelingen u nodig heeft.
Tijdens de behandeling zal uw arts uw bloed testen op bepaalde bijwerkingen.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem zo snel mogelijk contact op met uw arts om een nieuwe afspraak te maken. Het is erg belangrijk
dat u geen dosis van dit geneesmiddel mist.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met de behandeling met LIBTAYO tenzij u dit eerst met uw arts heeft besproken. Stoppen
met de behandeling kan er namelijk toe leiden dat de werking van het geneesmiddel stopt.
43
Patiëntenwaarschuwingskaart
De informatie in deze bijsluiter kunt u vinden in de Patiëntenwaarschuwingskaart die u van uw arts
heeft gekregen. Het is belangrijk deze Patiëntenwaarschuwingskaart altijd bij u te dragen en deze aan
uw partner of mantelzorgers te laten zien.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. Uw arts zal deze met u bespreken en zal de risico’s en voordelen van uw
behandeling aan u uitleggen.
LIBTAYO werkt op uw immuunsysteem en kan ontstekingen veroorzaken in delen van uw lichaam
(zie de problemen die staan genoemd onder ‘Let op bijwerkingen’ in rubriek 2). Een ontsteking kan
ernstige schade veroorzaken aan uw lichaam en zal mogelijk behandeld moeten worden of vereisen dat
u stopt met de behandeling met LIBTAYO. Sommige ontstekingsaandoeningen kunnen
levensbedreigend zijn.
Zoek onmiddellijk medische hulp
als u een van de volgende verschijnselen of symptomen heeft, of
als deze erger worden:
Huidproblemen
zoals huiduitslag of jeuk, blaarvorming van de huid of zweren in de
mond of aan andere slijmvliezen.
Longproblemen (pneumonitis)
zoals een nieuwe of erger wordende hoest,
kortademigheid of pijn op de borst.
Darmproblemen (colitis)
zoals vaak diarree hebben waar vaak bloed of slijm bij zit,
vaker ontlasting dan normaal, zwarte of teerachtige ontlasting en ernstige pijn of
gevoeligheid in de (onder)buik.
Leverproblemen (hepatitis)
zoals het geel worden van uw huid of oogwit, ernstige
misselijkheid of braken, pijn aan de rechterkant van uw (onder)buik, een slaperig
gevoel, donkere urine (de kleur van thee), sneller dan normaal optreden van bloedingen
of blauwe plekken en minder eetlust dan normaal.
Problemen met uw hormoonproducerende klieren
zoals hoofdpijn die niet overgaat
of ongewone hoofdpijn, snelle hartslag, meer zweten, het meer koud of warm hebben
dan normaal, zeer moe zijn, duizeligheid of flauwvallen, gewichtstoename of
gewichtsverlies, meer honger of dorst hebben dan normaal, haarverlies, verstopping,
verlaging van de stem, zeer lage bloeddruk, vaker plassen dan normaal, misselijkheid of
braken, pijn in de (onder)buik, stemmingswisselingen of gedragsverandering (zoals
minder zin in seks, prikkelbaarheid of vergeetachtigheid).
Verschijnselen van diabetes (suikerziekte) type 1 of diabetische ketoacidose
zoals
meer honger of dorst dan normaal, vaker moeten plassen dan normaal, gewichtsverlies,
zich moe voelen of zich ziek voelen, maagpijn, snelle en diepe ademhaling, verwarring,
ongewone slaperigheid, een zoete geur van uw adem, een zoete of metaalachtige smaak
in uw mond of een andere geur van uw urine of zweet.
Nierproblemen (nefritis en nierfalen)
zoals minder vaak plassen dan normaal, bloed
plassen, gezwollen enkels en minder eetlust dan normaal.
Infusiegerelateerde reacties (soms ernstig of levensbedreigend)
zoals koude
rillingen, bibberen of koorts, jeuk of huiduitslag, een gloeiend of gezwollen gezicht,
kortademigheid of piepende ademhaling, duizeligheid of een gevoel van flauwvallen en
rug- of nekpijn, misselijkheid, braken of buikpijn.
Problemen in andere delen van het lichaam
zoals:
44
-
-
-
-
-
Zenuwstelselaandoeningen
zoals hoofdpijn of stijve nek, koorts, een moe of
zwak gevoel, rillingen, braken, verwarring, geheugenproblemen of een slaperig
gevoel, stuiptrekkingen (toevallen), dingen zien of horen die er niet zijn
(hallucinaties), ernstige spierzwakte, tintelingen, doof gevoel, zwakte of
branderige pijn in de armen of benen, verlamming in de ledematen
Spier- en gewrichtsproblemen
zoals pijn in de gewrichten of
gewrichtszwelling, spierpijn, zwakte of stijfheid
Oogproblemen
zoals veranderingen in gezichtsvermogen, oogpijn of roodheid,
overgevoeligheid voor licht
Problemen van hart en bloedsomloop
zoals veranderingen in de hartslag, een
snelle hartslag, het schijnbaar overslaan van de hartslag of een bonzend gevoel,
pijn op de borst, kortademigheid
Overig:
droogheid van veel delen van het lichaam, van de mond tot de ogen,
neus, keel en de bovenste huidlagen, blauwe plekken op de huid of bloedingen.
De volgende bijwerkingen zijn gemeld in klinische onderzoeken met patiënten die werden
behandeld met cemiplimab:
Zeer vaak
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
zich moe voelen
spier- of botpijn
huiduitslag
diarree (dunne ontlasting)
daling van het aantal rode bloedcellen
misselijkheid
verlies van eetlust
jeuk
verstopping
hoest
maagpijn (buikpijn)
bovenste-luchtweginfectie.
Vaak
(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
braken
kortademigheid
koorts
urineweginfectie
hoofdpijn
problemen met de schildklier (overactieve schildklier en onderactieve schildklier)
hoge bloeddruk
toename van de leverenzymen in het bloed
hoest, ontsteking van de longen
infuusreactie
leverontsteking
darmontsteking (diarree, meer stoelgang dan gewoonlijk, zwarte of teerachtige
ontlasting, hevige buikpijn (abdominale pijn) of -gevoeligheid)
ontsteking van de mond
afwijkende nierfunctietest
zenuwontsteking met tintelingen, gevoelloosheid, zwakte of branderige pijn in de armen
of benen
nierontsteking
45
Soms
(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
pijn in de gewrichten, gewrichtszwelling, ontsteking van meerdere gewrichten tegelijk
(polyartritis), ophoping van vocht in gewrichten (gewrichtseffusie)
schildklierontsteking
ontsteking van de hartspier, wat zich kan uiten als kortademigheid, onregelmatige
hartslag, zich moe voelen of pijn op de borst
kleinere afgifte van de hormonen die worden geproduceerd door de bijnieren
spierzwakte
ontsteking van de hypofyse, die zich aan de onderkant van de hersenen bevindt
ontsteking van het hartzakje
droogheid van veel delen van het lichaam, van de mond tot de ogen, neus, keel en de
bovenste huidlagen
spierontsteking waarbij sprake kan zijn van spierpijn of spierzwakte (myositis) en die
gepaard kan gaan met huiduitslag (dermatomyositis)
Zelden
(komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers):
ontsteking van de hersen- en ruggenmergvliezen, die kan worden veroorzaakt door een
infectie
diabetes type 1, waarbij sprake kan zijn van een toegenomen gevoel van honger of
dorst, vaker moeten plassen dan normaal, gewichtsverlies en zich moe voelen, of
diabetische ketoacidose
oogpijn, irritatie, jeuk of roodheid, onprettige gevoeligheid voor licht
spierpijn of -stijfheid (polymyalgia rheumatica)
blauwe plekken op de huid of bloedingen
een tijdelijke ontsteking van de zenuwen die pijn, zwakte en verlamming in de
ledematen veroorzaakt
een aandoening waarbij de spieren zwak en gauw moe worden, spierpijn
ontsteking van het maagslijmvlies
Andere bijwerkingen die kunnen voorkomen zijn
(frequentie niet bekend):
afstoting van orgaantransplantaat
blaasontsteking. Klachten kunnen zijn: vaak plassen en/of pijn bij het plassen, aandrang
om te plassen, bloed in de urine, pijn of druk in de onderbuik.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via
het
nationale meldsysteem zoals vermeld in
aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en de
injectieflacon na “EXP”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C – 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
46
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking, ter bescherming tegen licht.
Vanaf het moment van bereiding door verdunning in een infuuszak, kan LIBTAYO vóór gebruik niet
langer dan 8 uur worden bewaard bij temperaturen tot 25 °C, en niet langer dan 24 uur in een koelkast
(2 °C tot 8 °C). Bij gekoelde bewaring de injectieflacons en/of infuuszakken eerst op
kamertemperatuur laten komen alvorens deze te gebruiken.
Restant van de oplossing voor infusie niet bewaren voor hergebruik. Ongebruikte delen van de
oplossing voor infusie mogen niet worden hergebruikt, maar dienen te worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
-
De werkzame stof in dit middel is cemiplimab:
1 ml concentraat bevat 50 mg cemiplimab.
Elke injectieflacon bevat 350 mg cemiplimab (in 7 ml concentraat).
De andere stoffen in dit middel zijn L-histidine, L-histidinemonohydrochloridemonohydraat, L-
proline, sucrose, polysorbaat 80 en water voor injecties.
Hoe ziet LIBTAYO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
LIBTAYO concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat) wordt geleverd als een bijna
doorschijnende tot heldere, kleurloze tot lichtgele steriele oplossing die sporen kan bevatten van
transparante tot witte deeltjes.
Elke kartonnen doos bevat 1 glazen injectieflacon met 7 ml concentraat.
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Regeneron Ireland Designated Activity Company (DAC)
One Warrington Place,
Dublin 2, D02 HH27
Ierland
Fabrikant
Regeneron Ireland DAC
Raheen Business Park
Limerick
Ierland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
België/Belgique/Belgien
Sanofi Belgium
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00
България
Swixx Biopharma EOOD
Тел.:
+359 (0)2 4942 480
Lietuva
Swixx Biopharma UAB
Tel: +370 5 236 91 40
Luxembourg/Luxemburg
Sanofi Belgium
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00 (Belgique/Belgien)
47
Česká
republika
sanofi-aventis, s.r.o.
Tel: +420 233 086 111
Danmark
Sanofi A/S
Tlf: +45 45 16 70 00
Deutschland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Tel.: 0800 04 36 996
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 70 13
Eesti
Swixx Biopharma OÜ
Tel: +372 640 10 30
Ελλάδα
sanofi-aventis AEBE
Τηλ:
+30 210 900 16 00
España
sanofi-aventis, S.A.
Tel: +34 93 485 94 00
France
sanofi-aventis France
Tél: 0 800 222 555
Appel depuis l’étranger : +33 1 57 63 23 23
Hrvatska
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +385 1 2078 500
Ireland
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Ísland
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
Italia
Sanofi S.r.l.
Tel: 800 536 389
Κύπρος
C.A. Papaellinas Ltd.
Τηλ:
+357 22 741741
Latvija
Swixx Biopharma SIA
Tel: +371 6 616 47 50
48
Magyarország
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel.: +36 1 505 0050
Malta
Sanofi S.r.l.
Tel: +39 02 39394275
Nederland
Genzyme Europe B.V.
Tel: +31 (0)20 2454000
Norge
sanofi-aventis Norge AS
Tlf: +47 67 10 71 00
Österreich
sanofi-aventis GmbH
Tel: +43 1 80 185 – 0
Polska
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel.: +48 22 280 00 00
Portugal
Sanofi - Produtos Farmacêuticos, Lda
Tel: +351 21 35 89 400
România
Sanofi Romania SRL
Tel: +40 (0) 21 317 31 36
Slovenija
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +386 1 235 51 00
Slovenská
republika
Swixx Biopharma s.r.o.
Tel: +421 2 208 33 600
Suomi/Finland
Sanofi Oy
Puh/Tel: +358 (0) 201 200 300
Sverige
Sanofi AB
Tel: +46 (0)8 634 50 00
United Kingdom (Northern Ireland)
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Gebruiksaanwijzing
Bereiding
Voer een visuele inspectie uit van het geneesmiddel op deeltjes en verkleuring voorafgaand aan
toediening. LIBTAYO is een bijna doorschijnende tot heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing
die sporen kan bevatten van transparante tot witte deeltjes.
De injectieflacon niet gebruiken als de oplossing troebel of verkleurd is, of als deze vreemde
deeltjes bevat, anders dan sporen van transparante tot witte deeltjes.
De injectieflacon niet schudden.
Trek 7 ml (350 mg) op uit de injectieflacon met LIBTAYO en breng deze over in een infuuszak
met natriumchloride-oplossing van 9 mg/ml (0,9%) voor injectie of glucose-oplossing van
50 mg/ml (5%) voor injectie. De zak voorzichtig omkeren om de verdunde oplossing te
mengen. De oplossing niet schudden. De uiteindelijke concentratie van de verdunde oplossing
dient tussen 1 mg/ml en 20 mg/ml te zijn.
LIBTAYO is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Al het ongebruikte geneesmiddel of
afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Bewaren van verdunde oplossing
LIBTAYO bevat geen conserveringsmiddel.
Na bereiding de verdunde oplossing onmiddellijk toedienen. Indien de verdunde oplossing niet
onmiddellijk wordt toegediend, kan deze tijdelijk worden bewaard:
bij kamertemperatuur tot maximaal 25°C, niet langer dan 8 uur vanaf het moment van bereiding
van het infuus tot het einde van de infusie.
of
in de koelkast bij 2°C tot 8°C, niet langer dan 24 uur vanaf het moment van bereiding van het
infuus tot het einde van de infusie. Voorafgaand aan toediening de verdunde oplossing op
kamertemperatuur laten komen.
Niet in de vriezer bewaren.
Wijze van toediening
LIBTAYO is bestemd voor intraveneus gebruik. Het wordt toegediend door middel van
intraveneuze infusie gedurende 30 minuten via een intraveneuze lijn met een steriel,
pyrogeenvrij, laag eiwitbindend, inline- of add-onfilter (poriegrootte van 0,2 micron tot
5 micron).
Geen andere geneesmiddelen gelijktijdig toedienen via dezelfde infuuslijn.
49


BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht
alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

LIBTAYO 350 mg concentraat voor oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 ml concentraat bevat 50 mg cemiplimab.
Elke injectieflacon bevat 350 mg cemiplimab in 7 ml.
Cemiplimab wordt gemaakt door middel van recombinant-DNA-technologie in een
celsuspensiekweek van ovariumcellen van Chinese hamsters (Chinese Hamster Ovary, CHO).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM

Concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat).
Heldere tot licht opalescente, kleurloze tot lichtgele oplossing met een pH van 6,0 en osmolaliteit
tussen 300 en 360 mmol/kg. De oplossing kan een minieme hoeveelheid doorschijnende tot witte
deeltjes bevatten in een injectieflacon voor eenmalig gebruik.
4.
KLINISCHE GEGEVENS

4.1 Therapeutische indicaties


Cutaan plaveiselcelcarcinoom
LIBTAYO als monotherapie is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met
gemetastaseerd of lokaal gevorderd cutaan plaveiselcelcarcinoom (cutaan squameuzecelcarcinoom,
mCSCC of laCSCC) die niet in aanmerking komen voor curatieve chirurgie of curatieve radiotherapie.
Basaalcelcarcinoom
LIBTAYO als monotherapie is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met lokaal
gevorderd of gemetastaseerd basaalcelcarcinoom (laBCC of mBCC) die ziekteprogressie vertonen of
intolerant zijn voor een hedgehog-signaalrouteremmer (HHI).
Niet-kleincellige longkanker
LIBTAYO als monotherapie is geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van volwassen patiënten
met niet-kleincellig longkanker (NSCLC) met PD-L1-expressie (in 50% tumorcellen), zonder
EGFR-, ALK- of ROS1-aberraties, met:
· lokaal gevorderde NSCLC die geen kandidaat zijn voor definitieve chemoradiotherapie, of
· gemetastaseerd NSCLC.


4.2 Dosering en wijze van toediening

Therapie dient te worden gestart door en onder toezicht te staan van ervaren specialisten op het gebied
van kankerbehandeling.
Voor behandeling met cemiplimab als monotherapie moeten patiënten worden geselecteerd op basis
van PD-L1-expressie op de tumor met behulp van een gevalideerde test (zie rubriek 5.1).
Dosering
Aanbevolen dosis
De aanbevolen dosis is 350 mg cemiplimab elke 3 weken (Q3W) toegediend als intraveneus infuus
gedurende 30 minuten.
De behandeling kan worden voortgezet tot ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit optreedt.
Dosisaanpassingen
Er worden geen dosisverlagingen aanbevolen. Uitstellen van de dosis of stopzetting kan nodig zijn op
basis van individuele veiligheid en tolerantie. Aanbevolen aanpassingen voor de beheersing van
bijwerkingen worden weergegeven in tabel 1.
Gedetailleerde richtlijnen voor de behandeling van immuungemedieerde bijwerkingen staan
beschreven in tabel 1 (zie ook rubriek 4.4 en 4.8).

Tabel 1:
Aanbevolen aanpassingen voor behandeling

Bijwerkinga

Ernstb

Dosiswijziging
Aanvullende
interventie
Immuungemedieerde bijwerkingen
Opstartdosis van 1 tot
LIBTAYO
2 mg/kg/dag prednison
onderbreken
of equivalent gevolgd
door het afbouwen van
Graad 2
deze dosis
LIBTAYO opnieuw opstarten als
Pneumonitis
pneumonitis verbetert en op graad 0 tot 1
blijft na het afbouwen van corticosteroïden
tot 10 mg/dag prednison of equivalent
Opstartdosis van 2 tot
Graad 3 of 4
4 mg/kg/dag prednison
of
Definitief
of equivalent gevolgd
terugkerende graad 2
stopzetten
door het afbouwen van
deze dosis
Opstartdosis van 1 tot
LIBTAYO
2 mg/kg/dag prednison
onderbreken
of equivalent gevolgd
door het afbouwen van
Graad 2 of 3
deze dosis
Colitis
LIBTAYO opnieuw opstarten als colitis of
diarree verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na
het afbouwen van corticosteroïden tot
10 mg/dag prednison of equivalent
Graad 4
Definitief
Opstartdosis van 1 tot
of
stopzetten
2 mg/kg/dag prednison
of equivalent gevolgd
door het afbouwen van
deze dosis
Opstartdosis van 1 tot
LIBTAYO
2 mg/kg/dag prednison
onderbreken
of equivalent gevolgd
Graad 2 met ASAT of
door het afbouwen van
ALAT > 3 en 5 × ULN
deze dosis
of
LIBTAYO opnieuw opstarten als hepatitis
totaalbilirubine > 1,5 en
verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het
afbouwen van corticosteroïden tot
Hepatitis
3 × ULN
10 mg/dag prednison of equivalent, of
terugkeert naar baseline ALAT of ASAT
wanneer het afbouwen van corticosteroïden
afgerond is
Graad 3 met ASAT of
Opstartdosis van 1 tot
ALAT > 5 × ULN
Definitief
2 mg/kg/dag prednison
of
stopzetten
of equivalent gevolgd
totaalbilirubine > 3 × ULN
door het afbouwen van
deze dosis
Schildklier-
LIBTAYO
hormoonsubstitutie
onderbreken
opstarten waar klinisch
Hypothyroïdie
Graad 3 of 4
geïndiceerd
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer
hypothyroïdie terugkeert naar graad 0 tot 1
of verder klinisch stabiel is
LIBTAYO
Symptomatische
onderbreken
behandeling opstarten
Hyperthyroïdie
Graad 3 of 4
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer
hyperthyroïdie terugkeert naar graad 0 tot 1
of verder klinisch stabiel is
LIBTAYO
Symptomatische
onderbreken
behandeling opstarten
Thyroïditis
Graad 3 tot 4
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer
thyroïditis terugkeert naar graad 0 tot 1 of
verder klinisch stabiel is
Opstartdosis van 1 tot
2 mg/kg/dag prednison
of equivalent gevolgd
LIBTAYO
door het afbouwen van
onderbreken
deze dosis en
hormoonsubstitutie
Hypofysitis
Graad 2 tot 4
waar klinisch
geïndiceerd
LIBTAYO opnieuw opstarten als
hypofysitis verbetert en op graad 0 tot 1
blijft na het afbouwen van corticosteroïden
tot 10 mg/dag prednison of equivalent, of
verder klinisch stabiel is
2 mg/kg/dag prednison
of equivalent gevolgd
LIBTAYO
door het afbouwen van
onderbreken
deze dosis en
hormoonvervanging
Bijnierinsufficiëntie
Graad 2 tot 4
zoals klinisch
geïndiceerd
LIBTAYO opnieuw opstarten als
bijnierinsufficiëntie verbetert en op graad 0
tot 1 blijft na het afbouwen van
corticosteroïden tot 10 mg/dag prednison
of equivalent of verder klinisch stabiel is
Behandeling met
LIBTAYO
bloedglucose
onderbreken
verlagende middelen
Diabetes mellitus type 1
Graad 3 of 4
waar klinisch
(hyperglykemie)
geïndiceerd
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer
diabetes mellitus terugkeert naar graad 0 tot
1 of verder klinisch stabiel is
Graad 2 die langer duurt
Opstartdosis van 1 tot
dan 1 week,
LIBTAYO
2 mg/kg/dag prednison
graad 3
onderbreken
of equivalent gevolgd
of
door het afbouwen van
vermoedelijk Stevens-
deze dosis
Johnson-syndroom (SJS)
LIBTAYO opnieuw opstarten als
Huidreacties
of Toxische Epidermale
huidreactie verbetert en op graad 0 tot 1
Necrolyse (TEN)
blijft na het afbouwen van corticosteroïden
tot 10 mg/dag prednison of equivalent
Opstartdosis van 1 tot
Graad 4 of bevestigd SJS
Definitief
2 mg/kg/dag prednison
of TEN
stopzetten
of equivalent gevolgd
door het afbouwen van
deze dosis
Onmiddellijk
behandeling opstarten,
LIBTAYO
waaronder opstartdosis
onderbreken
van 1 tot 2 mg/kg/dag
prednison of
Immuungemedieerde
equivalent gevolgd
huidreactie of andere
Graad 2
door het afbouwen van
deze dosis
immuungemedieerde
bijwerkingen bij patiënten
LIBTAYO opnieuw opstarten als
die eerder behandeld zijn
huidreactie of andere immuungemedieerde
met idelalisib
bijwerking verbetert en op graad 0 tot 1
blijft na het afbouwen van corticosteroïden
tot 10 mg/dag prednison of equivalent
Graad 3 of 4 (behalve
Onmiddellijk
endocrinopathieën)
Definitief
behandeling opstarten,
of terugkerende graad 2
stopzetten
waaronder opstartdosis
van 1 tot 2 mg/kg/dag
equivalent gevolgd
door het afbouwen van
deze dosis
Opstartdosis van 1 tot
LIBTAYO
2 mg/kg/dag prednison
onderbreken
of equivalent gevolgd
Graad 2 creatinine
door het afbouwen van
verhoogd
deze dosis
Nefritis met renale
LIBTAYO opnieuw opstarten als nefritis
disfunctie
verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het
afbouwen van corticosteroïden tot
10 mg/dag prednison of equivalent
Opstartdosis van 1 tot
Graad 3 of 4 creatinine
Definitief
2 mg/kg/dag prednison
verhoogd
stopzetten
of equivalent gevolgd
door afbouw
Symptomatische
behandeling opstarten,
inclusief opstartdosis
Andere
van 1 tot 2 mg/kg/dag
immuungemedieerde
LIBTAYO
prednison of
bijwerkingen
onderbreken
equivalent waar
Graad 2 of 3 gebaseerd op
klinisch geïndiceerd
(waaronder ­ maar niet
het type reactie
gevolgd door het
uitsluitend ­
afbouwen van deze
paraneoplastische
dosis
encefalomyelitis,
LIBTAYO opnieuw opstarten als andere
meningitis, myositis,
immuungemedieerde bijwerking verbetert en
afstoting van
op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van
getransplanteerde organen,
corticosteroïden tot 10 mg/dag prednison
graft-versus-hostziekte,
of equivalent
Guillain-Barré-syndroom,
-
Graad 3 gebaseerd
ontsteking in centraal
op het type reactie of
zenuwstelsel, chronische
graad 4 (behalve
inflammatoire
endocrinopathieën)
demyeliniserende
polyradiculoneuropathie,
-
Graad 3 of 4
encefalitis, myasthenia
neurologische
gravis, perifere neuropathie,
toxiciteit
Opstartdosis van 1 tot
myocarditis, pericarditis,
2 mg/kg/dag prednison
immuuntrombocytopenische -
Graad 3 of 4
Definitief
of equivalent waar
purpura, vasculitis,
myocarditis of
stopzetten
klinisch geïndiceerd
artralgie, artritis,
pericarditis
gevolgd door het
spierzwakte, myalgie,
afbouwen van deze
polymyalgia rheumatica,
-
Terugkerende
dosis
Sjögren-syndroom, keratitis,
immuungemedieerde
immuungemedieerde
graad 3-bijwerking
gastritis en stomatitis)
-
Aanhoudende
immuungemedieerde
bijwerkingen van
graad 2 of 3 die
duren (behalve
endocrinopathieën)
-
Niet in staat om de
dosis
corticosteroïden
binnen 12 weken te
verlagen naar 10 mg
of minder prednison
of equivalent per
dag
Infusiegerelateerde reactiesa
Infusie
Graad 1 of 2
onderbreken of
Infusiegerelateerde reacties
infusiesnelheid
Symptomatische
vertragen
behandeling opstarten
Graad 3 of 4
Definitief
stopzetten
ALAT: alanineaminotransferase; ASAT: aspartaataminotransferase; ULN: bovengrens van normaal.
a Zie ook rubriek 4.4 en 4.8
b Toxiciteit te graderen volgens de huidige versie van de National Cancer Institute Common Terminology
Criteria for Adverse Events (NCI CTCAE).
Patiëntenwaarschuwingskaart
Alle voorschrijvers van LIBTAYO moeten bekend zijn met het educatiemateriaal en de patiënten
informeren over de Patiëntenwaarschuwingskaart waarop staat wat ze moeten doen als ze een
symptoom van immuungemedieerde bijwerkingen of infusiegerelateerde reacties ervaren. De arts zal
elke patiënt een Patiëntenwaarschuwingskaart geven.
Speciale populaties

Pediatrische patiënten

De veiligheid en werkzaamheid van LIBTAYO bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn
niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.

Ouderen

Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen voor oudere patiënten. Blootstelling aan cemiplimab is
vergelijkbaar bij alle leeftijdsgroepen (zie rubriek 5.1 en 5.2). Gegevens zijn beperkt voor patiënten
75 jaar die met cemiplimab monotherapie werden behandeld.

Nierfunctiestoornis

Er wordt geen dosisaanpassing voor LIBTAYO aanbevolen bij patiënten met nierfunctiestoornis. Er
zijn beperkte gegevens voor LIBTAYO bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornis, CLcr 15 tot
29 ml/min (zie rubriek 5.2).
Leverfunctiestoornis
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte of matige leverfunctiestoornis.
LIBTAYO is niet onderzocht bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis. Er zijn onvoldoende
gegevens bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis voor aanbevelingen inzake dosering (zie
rubriek 5.2).

LIBTAYO is voor intraveneus gebruik. Het wordt toegediend via intraveneuze infusie gedurende
30 minuten via een intraveneuze lijn met een steriele, pyrogeenvrije, inline- of add-onfilter met
geringe eiwitbinding (poriegrootte 0,2 micron tot 5 micron).
Er mogen geen andere geneesmiddelen tegelijkertijd toegediend worden via dezelfde infuuslijn.
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.

4.3 Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Terugvinden herkomst
Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het
batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden.
Immuungemedieerde bijwerkingen
Er zijn ernstige en fatale immuungemedieerde bijwerkingen waargenomen met cemiplimab (zie
rubriek 4.2 en rubriek 4.8). Deze immuungemedieerde bijwerkingen kunnen elk orgaansysteem
treffen. Immuungemedieerde bijwerkingen kunnen op ieder moment tijdens de behandeling met
cemiplimab optreden; echter immuungemedieerde bijwerkingen kunnen ook optreden na stopzetting
van cemiplimab.
Bij patiënten die worden behandeld met cemiplimab of andere PD-1-/PD-L1-remmers kunnen
gelijktijdig immuungemedieerde bijwerkingen optreden die meer dan één lichaamssysteem treffen,
zoals myositis en myocarditis of myasthenia gravis.
Volg patiënten op tekenen en symptomen van immuungemedieerde bijwerkingen.
Immuungemedieerde bijwerkingen moeten behandeld worden met aanpassingen in de behandeling
met cemiplimab, hormoonsubstitutietherapie (indien klinisch geïndiceerd) en corticosteroïden. Bij
vermoedelijke immuungemedieerde bijwerkingen moeten patiënten onderzocht worden om een
immuungemedieerde bijwerking te bevestigen en andere oorzaken, waaronder infectie, uit te sluiten.
Naargelang de ernst van de bijwerking moet cemiplimab onderbroken of permanent gestopt worden
(zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde pneumonitis
Immuungemedieerde pneumonitis, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden en
zonder duidelijke andere etiologie, waaronder fatale gevallen, zijn waargenomen bij patiënten die
cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen
van pneumonitis en andere oorzaken dan immuungemedieerde pneumonitis moeten worden
uitgesloten. Patiënten met vermoedelijke pneumonitis moeten onderzocht worden met
röntgenonderzoek, indien geïndiceerd op basis van klinische evaluatie, en behandeld worden met
aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde colitis
Immuungemedieerde diarree of colitis, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden
en zonder duidelijke andere etiologie, is waargenomen bij patiënten die cemiplimab kregen (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van diarree of colitis en
behandeld met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling, antidiarreïca en corticosteroïden (zie
rubriek 4.2).
Immuungemedieerde hepatitis, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden en
zonder duidelijke andere etiologie, waaronder fatale gevallen, zijn waargenomen bij patiënten die
cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor afwijkende leverwaarden
voorafgaand aan en op regelmatige tijdstippen tijdens de behandeling, waar geïndiceerd op basis van
klinische evaluatie, en behandeld worden met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met
corticosteroïden (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde endocrinopathieën
Er zijn immuungemedieerde endocrinopathieën, gedefinieerd als tijdens de behandeling optredende
endocrinopathieën zonder duidelijke andere etiologie, waargenomen bij patiënten die cemiplimab
kregen (zie rubriek 4.8).
Schildklieraandoeningen (hypothyroïdie/hyperthyroïdie/thyroïditis)
Er zijn immuungemedieerde schildklieraandoeningen waargenomen bij patiënten die cemiplimab
kregen. Thyroïditis kan zich voordoen met of zonder een verandering in de schildklierfunctietests.
Hypothyroïdie kan volgen op hyperthyroïdie. Schildklieraandoeningen kunnen op elk moment tijdens
de behandeling optreden. Patiënten moeten gevolgd worden voor veranderingen in schildklierfunctie
bij het begin van de behandeling en op regelmatige tijdstippen tijdens de behandeling, waar
geïndiceerd op basis van klinische evaluatie (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten behandeld worden met
hormoonsubstitutietherapie (indien geïndiceerd) en met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling.
Hyperthyroïdie moet behandeld worden volgens de medische standaardzorg (zie rubriek 4.2).
Hypofysitis
Er is immuungemedieerde hypofysitis waargenomen bij patiënten die cemiplimab kregen (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van hypofysitis en
behandeld met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling, met corticosteroïden en met
hormoonsubstitutietherapie indien klinisch geïndiceerd (zie rubriek 4.2).

Bijnierinsufficiëntie

Bijnierinsufficiëntie is waargenomen bij patiënten die cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Patiënten
moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van bijnierinsufficiëntie tijdens en na de
behandeling, en behandeld met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling, met corticosteroïden en
met hormoonsubstitutietherapie indien klinisch geïndiceerd (zie rubriek 4.2).
Diabetes mellitus type 1
Immuungemedieerde diabetes mellitus type 1, waaronder diabetische ketoacidose, is waargenomen bij
patiënten die cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor
hyperglykemie en voor tekenen en symptomen van diabetes waar geïndiceerd op basis van klinische
evaluatie, en behandeld met orale anti-hyperglykemiemiddelen of insuline en aanpassingen in de
cemiplimabbehandeling (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde huidreacties
Er zijn in verband met cemiplimabbehandeling immuungemedieerde bijwerkingen gemeld die de huid
betreffen, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden en zonder duidelijke andere
etiologie, waaronder ernstige cutane bijwerkingen (Severe Cutaneous Adverse Reactions, SCAR's),
zoals het Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN) (sommige
gevallen met fatale afloop) en andere huidreacties zoals huiduitslag, erythema multiforme, pemfigoïd
(zie rubriek 4.8).
Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen van vermoedelijke ernstige huidreacties en andere
oorzaken moeten uitgesloten worden. Patiënten moeten behandeld worden met aanpassingen in de
van SJS of TEN, verwijs de patiënt door voor gespecialiseerde zorg voor beoordeling en behandeling
en behandel de patiënt met dosisaanpassingen (zie rubriek 4.2).
Gevallen van SJS, fatale TEN en stomatitis zijn opgetreden na 1 dosis cemiplimab bij patiënten met
eerdere blootstelling aan idelalisib, die deelnamen aan een klinische studie ter evaluatie van
cemiplimab bij non-Hodgkin-lymfoom (NHL), en die recent blootgesteld waren aan sulfabevattende
antibiotica (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten behandeld worden met aanpassingen in de
cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden zoals hierboven beschreven (zie rubriek 4.2).
Immuungemedieerde nefritis
Immuungemedieerde nefritis, gedefinieerd als aangewezen voor gebruik van corticosteroïden en
zonder duidelijke andere etiologie, inclusief een fataal geval, is waargenomen bij patiënten die
cemiplimab kregen (zie rubriek 4.8). Volg patiënten voor veranderingen in nierfunctie. Patiënten
moeten behandeld worden met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden
(zie rubriek 4.2).
Andere immuungemedieerde bijwerkingen
Andere fatale of levensbedreigende immuungemedieerde bijwerkingen zijn waargenomen bij
patiënten die cemiplimab ontvingen, waaronder paraneoplastische encefalomyelitis, meningitis,
myositis en myocarditis (zie rubriek 4.8 voor andere immuungemedieerde bijwerkingen).
Niet-infectieuze cystitis is gemeld bij andere PD-1-/PD-L1-remmers.
Evalueer vermoedelijke immuungemedieerde bijwerkingen om andere oorzaken uit te sluiten.
Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van immuungemedieerde bijwerkingen
en behandeld worden met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden zoals
klinisch geïndiceerd (zie rubriek 4.2 en rubriek 4.8).
Er is in de postmarketingsetting bij patiënten die met PD-1-remmers zijn behandeld afstoting van een
getransplanteerd solide orgaan gemeld. Behandeling met cemiplimab kan bij patiënten bij wie een
solide orgaan is getransplanteerd het risico op afstoting van dit orgaan verhogen. Bij deze patiënten
dient het voordeel van behandeling met cemiplimab tegen het risico op mogelijke afstoting van het
orgaan te worden afgewogen. In de postmarketingsetting zijn gevallen van graft-versus-hostziekte
gemeld bij patiënten die werden behandeld met andere PD-1-/PD-L1-remmers in verband met
allogene hematopoëtische stamceltransplantatie.
Infusiegerelateerde reacties
Cemiplimab kan ernstige of levensbedreigende infusiegerelateerde reacties veroorzaken (zie
rubriek 4.8). Patiënten moeten gevolgd worden voor tekenen en symptomen van infusiegerelateerde
reacties en behandeld worden met aanpassingen in de cemiplimabbehandeling en met corticosteroïden.
Cemiplimab moet onderbroken worden of de infusiesnelheid verlaagd voor lichte of matige
infusiegerelateerde reacties. Het infuus moet stopgezet worden en cemiplimab moet permanent gestopt
worden voor ernstige (graad 3) of levensbedreigende (graad 4) infusiegerelateerde reacties (zie
rubriek 4.2).
Patiënten geëxcludeerd uit klinische studies
Patiënten die actieve infecties hadden of immuungecompromitteerd waren, met een voorgeschiedenis
van auto-immuunziekte, een ECOG PS 2 of een voorgeschiedenis van interstitiële longziekte werden
niet opgenomen. Raadpleeg rubriek 5.1 voor een volledige lijst van uit klinische studies geëxcludeerde
patiënten.
populaties, na zorgvuldige evaluatie van de baten-risicoverhouding voor de patiënt.

4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Er is geen onderzoek naar farmacokinetische (FK) interacties tussen geneesmiddelen uitgevoerd met
cemiplimab.
Het gebruik van systemische corticosteroïden of immunosuppressiva voorafgaand aan de opstart van
cemiplimab, behalve fysiologische doses van systemische corticosteroïden ( 10 mg/per dag prednison
of equivalent), moet vermeden worden omwille van hun mogelijke verstoring van de
farmacodynamische activiteit en werkzaamheid van cemiplimab. Desalniettemin kunnen systemische
corticosteroïden of andere immunosuppressiva wel gebruikt worden na opstart van cemiplimab om
immuungemedieerde bijwerkingen te behandelen (zie rubriek 4.2).

4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Vrouwen die zwanger kunnen worden
Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens behandeling
met cemiplimab en gedurende minstens 4 maanden na de laatste dosis cemiplimab.
Zwangerschap
Er zijn geen voortplantingsstudies bij dieren gedaan met cemiplimab. Er zijn geen beschikbare
gegevens over het gebruik van cemiplimab bij zwangere vrouwen. Uit dierstudies is gebleken dat
remming van de PD-1/PD-L1-signaalroute kan leiden tot een hoger risico op immuungemedieerde
afstoting van de foetus in ontwikkeling, wat resulteert in sterfte van de foetus (zie rubriek 5.3).
Het is bekend dat humaan IgG4 de placenta kan passeren en cemiplimab is een IgG4; daarom kan
cemiplimab van de moeder naar de foetus in ontwikkeling overgedragen worden. Cemiplimab wordt
niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en die geen
effectieve anticonceptie gebruiken, tenzij het klinisch voordeel zwaarder weegt dan het mogelijke
risico.
Borstvoeding
Het is niet bekend of cemiplimab in de moedermelk wordt uitgescheiden. Het is bekend dat
antilichamen (waaronder IgG4) bij de mens uitgescheiden worden in de moedermelk; een risico voor
pasgeborenen/zuigelingen die borstvoeding krijgen kan niet worden uitgesloten.
Indien een vrouw ervoor kiest om te worden behandeld met cemiplimab, dient zij geïnstrueerd te
worden om geen borstvoeding te geven tijdens behandeling met cemiplimab en gedurende minstens
4 maanden na de laatste dosis.
Vruchtbaarheid
Er zijn geen klinische gegevens over de mogelijke effecten van cemiplimab op de vruchtbaarheid. In
een 3 maanden durende studie met herhaalde doses ter beoordeling van de vruchtbaarheid bij
geslachtsrijpe cynomolgusapen, zijn geen effecten waargenomen op de beoordelingsparameters van
vruchtbaarheid of op de mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen.

4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

Cemiplimab heeft geen of een verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om
machines te bedienen. Vermoeidheid werd gemeld na behandeling met cemiplimab (zie rubriek 4.8).


Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bij cemiplimab kunnen er immuungemedieerde bijwerkingen optreden. De meeste hiervan, waaronder
ernstige bijwerkingen, verdwenen na opstart van de gepaste medische behandeling of stopzetting van
cemiplimab (zie hieronder 'Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen').
De veiligheid van cemiplimab is geëvalueerd bij 1198 patiënten met gevorderde solide maligniteiten
die cemiplimab monotherapie ontvingen in 5 klinische studies. De mediane blootstellingsduur aan
cemiplimab bedroeg 27 weken (variërend van 2 dagen tot 144 weken).
Immuungemedieerde bijwerkingen traden op bij 21% van de patiënten behandeld met cemiplimab in
klinische studies, waaronder graad 5 (0,3%), graad 4 (0,6%), graad 3 (5,6%) en graad 2 (11,2%).
Immuungemedieerde bijwerkingen hebben tot permanente stopzetting van cemiplimab geleid bij 4,7%
van de patiënten. De meest voorkomende immuungemedieerde bijwerkingen waren hypothyroïdie
(7,0%), hyperthyroïdie (3,1%), immuungemedieerde pneumonitis (2,7%), immuungemedieerde
hepatitis (2,4%), immuungemedieerde colitis (2,1%) en immuungemedieerde bijwerkingen van de
huid (1,8%) (zie hieronder 'Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen', Bijzondere
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik in rubriek 4.4 en Aanbevolen aanpassingen voor
behandeling in rubriek 4.2).
31,2% van de patiënten ondervonden ernstige bijwerkingen.
Bij 9,1% van de patiënten hebben bijwerkingen tot permanente stopzetting van cemiplimab geleid.
Er zijn ernstige cutane bijwerkingen (Severe Cutaneous Adverse Reactions, SCAR's), waaronder
Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN) gemeld in verband met
cemiplimabbehandeling (zie rubriek 4.4).
Bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen waargenomen in klinische studies van cemiplimab als monotherapie (N = 1198) of
gerapporteerd bij postmarketinggebruik van cemiplimab worden opgesomd in tabel 2. Bijwerkingen
worden vermeld per systeem/orgaanklasse en per frequentie. Frequenties staan gedefinieerd als: zeer
vaak ( 1/10), vaak ( 1/100, < 1/10), soms ( 1/1.000, < 1/100), zelden ( 1/10.000, < 1/1.000), zeer
zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).

Tabel 2: Opsomming van bijwerkingen bij patiënten die zijn behandeld met cemiplimab
monotherapie
Systeem/orgaanklasse
Graad 1-5
Graad 1-5
Graad 3-5
Voorkeursterm
(frequentiecategorie)
%
%
Infecties en parasitaire aandoeningen
Bovenste-luchtweginfectiea
Zeer vaak
10,3
0,3
Urineweginfectieb
Vaak
8,4
2,3
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Anemie
Zeer vaak
15,5
5,4
Immuunsysteemaandoeningen
Infusiegerelateerde reactie
Vaak
3,0
0
Sjögren-syndroom
Soms
0,2
0
Immuuntrombocytopenie
Zelden
< 0,1
0
--
--
Endocriene aandoeningen
Hypothyroïdied
Vaak
7,0
< 0,1
Hyperthyroïdie
Vaak
3,1
0
Thyroïditise
Soms
0,5
0
Bijnierinsufficiëntie
Soms
0,3
0,3
Hypofysitisf
Soms
0,4
0,3
Diabetes mellitus type 1g
Zelden
< 0,1
< 0,1
Zenuwstelselaandoeningen
Hoofdpijn
Vaak
7,7
0,3
Perifere neuropathieh
Vaak
1,4
< 0,1
Meningitisi
Zelden
< 0,1
< 0,1
Encefalitis
Zelden
< 0,1
< 0,1
Paraneoplastische encefalomyelitis
Zelden
< 0,1
< 0,1
Myasthenia gravis
Zelden
< 0,1
0
Chronische inflammatoire
Zelden
< 0,1
0
demyeliniserende
polyradiculoneuropathie
Oogaandoeningen
Keratitis
Zelden
< 0,1
0
Hartaandoeningen
Myocarditisj
Soms
0,4
0,3
Pericarditisk
Soms
0,3
0,2
Bloedvataandoeningen
Hypertensiel
Vaak
5,6
2,4
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Verminderde eetlust
Zeer vaak
13,0
0,6
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Hoestm
Zeer vaak
11,4
0,2
Dyspneun
Vaak
9,6
1,3
Pneumonitiso
Vaak
3,4
1,1
Maagdarmstelselaandoeningen
Diarree
Zeer vaak
15,9
0,7
Nausea
Zeer vaak
14,6
0,2
Constipatie
Zeer vaak
12,2
0,2
Abdominale pijnp
Zeer vaak
10,9
0,8
Braken
Vaak
9,9
0,3
Colitisq
Vaak
2,1
0,8
Stomatitis
Vaak
1,7
< 0,1
Zelden
< 0,1
0
Lever- en galaandoeningen
Hepatitisr
Vaak
2,8
1,8
Huid- en onderhuidaandoeningen
Uitslags
Zeer vaak
20,8
1,8
Pruritust
Zeer vaak
12,5
0,2
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen
Skeletspierpijnu
Zeer vaak
27,9
1,7
Artritisv
Soms
0,9
0,2
Spierzwakte
Soms
0,3
0
Myositisw
Soms
0,2
0
Polymyalgia rheumatica
Zelden
< 0,1
0
Nier- en urinewegaandoeningen
Nefritisx
Vaak
1,3
0,2
Cystitis niet-infectieus
Niet bekend
-
-
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Vermoeidheidy
Zeer vaak
29,0
2,6
Pyrexiaz
Vaak
8,7
0,3
Onderzoeken
Alanineaminotransferase verhoogd
Vaak
4,4
0,6
Aspartaataminotransferase verhoogd
Vaak
4,3
0,8
Alkalische fosfatase in het bloed
Vaak
2,0
0,3
verhoogd
Creatinine in het bloed verhoogd
Vaak
1,6
0
Thyroïdstimulerend hormoon in het bloed Soms
0,8
0
verhoogd
Transaminasen verhoogd
Soms
0,4
< 0,1
Bloed bilirubine verhoogd
Soms
0,3
< 0,1
Thyroïdstimulerend hormoon in het bloed Zelden
< 0,1
0
verlaagd
Versie 4.03 van de NCI CTCAE werd gebruikt om de toxiciteit te beoordelen.
a. Bovenste-luchtweginfectie betreft bovenste-luchtweginfectie, nasofaryngitis, sinusitis, rhinitis, virale infectie
van de bovenste luchtwegen, faryngitis en luchtweginfectie.
b. Urineweginfectie betreft urineweginfectie, cystitis, pyelonefritis, nierinfectie, acute pyelonefritis, bacteriële
urineweginfectie en urosepsis.
c. Postmarketingbijwerking.
d. Hypothyroïdie betreft zowel hypothyroïdie als immuungemedieerde hypothyroïdie.
e. Thyroïditis betreft zowel auto-immuunthyroïditis als thyroïditis.
f. Hypofysitis betreft hypofysitis en lymfatische hypofysitis.
g. Diabetes mellitus type 1 betreft zowel diabetische ketoacidose als diabetes mellitus type 1.
h. Perifere neuropathie betreft perifere neuropathie, perifere sensorische neuropathie, neuritis, paresthesie,
perifere motorische neuropathie en polyneuropathie.
i. Meningitis betreft ook aseptische meningitis.
j. Myocarditis betreft auto-immuunmyocarditis, immuungemedieerde myocarditis en myocarditis.
k. Pericarditis betreft zowel auto-immuunpericarditis als pericarditis.
l. Hypertensie betreft zowel hypertensie als hypertensieve crisis.
n. Dyspneu betreft zowel dyspneu als inspanningskortademigheid.
o. Pneumonitis betreft pneumonitis, immuungemedieerde pneumonitis en interstitiële longziekte.
p. Abdominale pijn betreft abdominale pijn, hoge abdominale pijn, lage abdominale pijn, abdominaal ongemak
en gastro-intestinale pijn.
q. Colitis betreft colitis, auto-immuuncolitis, enterocolitis en immuungemedieerde enterocolitis.
r. Hepatitis betreft auto-immuunhepatitis, immuungemedieerde hepatitis, abnormale leverfunctie, hepatitis,
hepatotoxiciteit, leverfalen en hepatocellulair letsel.
s. Huiduitslag betreft huiduitslag, maculopapuleuze huiduitslag, dermatitis, erytheem, dermatitis bulleus,
erythemateuze huiduitslag, pruritische huiduitslag, pemfigoïd, psoriasis, maculaire huiduitslag, auto-
immuundermatitis, dermatitis acneïforme, atopische dermatitis, geneesmiddeleneruptie, papulaire
huiduitslag, huidreactie, urticaria, allergische dermatitis, exfoliatieve dermatitis, veralgemeende exfoliatieve
dermatitis, dyshidrotisch eczeem, erythema multiforme, lichen planus, parapsoriasis, en huidtoxiciteit.
t. Pruritus betreft zowel pruritus als allergische pruritus.
u. Skeletspierpijn betreft artralgie, rugpijn, pijn in de extremiteiten, myalgie, skeletspierpijn, nekpijn, spier- en
skeletstijfheid, skeletspierstelsel borstpijn, spinale pijn, botpijn, en skeletspierongemak.
v. Artritis omvat zowel artritis als polyartritis.
w. Myositis betreft myositis en dermatomyositis.
x. Nefritis betreft acuut nierletsel, nefritis, toxische nefropathie en nierfunctiestoornis.
y. Vermoeidheid betreft vermoeidheid, asthenie en malaise.
z. Pyrexie betreft pyrexie, hyperthermie en hyperpyrexie.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De geselecteerde bijwerkingen die hieronder staan, zijn gebaseerd op de veiligheid van cemiplimab als
monotherapie bij 1198 patiënten in klinische studies.
Immuungemedieerde bijwerkingen (zie rubriek 4.2 en rubriek 4.4)

Immuungemedieerde pneumonitis

Immuungemedieerde pneumonitis trad op bij 32 (2,7%) van de 1198 patiënten die cemiplimab
gekregen hebben, waaronder 4 (0,3%) patiënten met graad 4- en 7 (0,6%), patiënten met graad 3-
immuungemedieerde pneumonitis. Immuungemedieerde pneumonitis leidde tot permanente
stopzetting van cemiplimab bij 16 (1,3%) van de 1198 patiënten. Bij de 32 patiënten met
immuungemedieerde pneumonitis was de mediane tijd tot aanvang 2,5 maanden (variërend van
7 dagen tot 22,2 maanden) en de mediane duur van de pneumonitis was 1,1 maanden (variërend van
5 dagen tot 16,9 maanden). Zevenentwintig van de 32 patiënten (84,4%) hebben corticosteroïden in
hoge dosering gekregen voor een mediaan van 15 dagen (variërend van 1 dag tot 5,9 maanden). De
pneumonitis was verdwenen bij 20 (62,5%) van de 32 patiënten op het moment van het data-
afkappunt.
Immuungemedieerde colitis
Immuungemedieerde diarree of colitis trad op bij 25 (2,1%) van de 1198 patiënten die cemiplimab
gekregen hebben, waaronder 10 (0,8%) met immuungemedieerde graad 3-diarree of -colitis.
Immuungemedieerde diarree of colitis leidde tot permanente stopzetting van cemiplimab bij 5 (0,4%)
van de 1198 patiënten. Bij de 25 patiënten met immuungemedieerde diarree of colitis was de mediane
tijd tot aanvang 3,7 maanden (variërend van 1 dag tot 16,6 maanden) en de mediane duur van de
immuungemedieerde diarree of colitis was 2,1 maanden (variërend van 4 dagen tot 26,8 maanden).
Achttien van de 25 patiënten (72,0%) met immuungemedieerde diarree of colitis hebben
corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 22 dagen (variërend van
2 dagen tot 5,2 maanden). De immuungemedieerde diarree of colitis was verdwenen bij 14 (56,0%)
van de 25 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde hepatitis
Immuungemedieerde hepatitis trad op bij 29 (2,4%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen
hebben, waaronder 1 (< 0,1%) patiënt met graad 5-, 4 patiënten (0,3%) met graad 4-, en 20 (1,7%)
permanente stopzetting van cemiplimab bij 18 (1,5%) van de 1198 patiënten. Bij de 29 patiënten met
immuungemedieerde hepatitis was de mediane tijd tot aanvang 2,8 maanden (variërend van 7 dagen
tot 22,5 maanden) en de mediane duur van de hepatitis was 2,3 maanden (variërend van 5 dagen tot
7,6 maanden). Vijfentwintig van de 29 patiënten (86,2%) met immuungemedieerde hepatitis hebben
corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 22 dagen (bereik: 2 dagen tot
3,1 maanden). De hepatitis was verdwenen bij 10 (34,5%) van de 29 patiënten op het moment van het
data-afkappunt.
Immuungemedieerde endocrinopathieën
Hypothyroïdie trad op bij 84 (7,0%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben
waaronder 1 (< 0,1%) patiënt met hypothyreoïdie graad 3. Drie (0,3%) van de 1198 patiënten zijn met
cemiplimab gestopt omwille van hypothyroïdie. Bij de 84 patiënten met hypothyroïdie was de
mediane tijd tot aanvang 4,1 maanden (variërend van 15 dagen tot 18,9 maanden) met een mediane
duur van 9,2 maanden (variërend van 1 dag tot 37,1 maanden). De hypothyroïdie was verdwenen bij
5 (6,0%) van de 84 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Hyperthyroïdie trad op bij 37 (3,1%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben,
waaronder 11 (0,9%) patiënten met hyperthyroïdie graad 2. Geen enkele patiënt is met cemiplimab
gestopt omwille van hyperthyroïdie. Bij de 37 patiënten met hyperthyroïdie was de mediane tijd tot
aanvang 1,9 maanden (variërend van 20 dagen tot 23,8 maanden) met een mediane duur van
1,9 maanden (variërend van 9 dagen tot 32,7 maanden). De hyperthyroïdie was verdwenen bij
20 (54,1%) van de 37 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Thyroïditis trad op bij 6 (0,5%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder
3 (0,3%) patiënten met thyroïditis graad 2. Geen enkele patiënt is met cemiplimab gestopt omwille van
thyroïditis. De thyroïditis was verdwenen bij 1 (16,7%) van de 6 patiënten op het moment van het
data-afkappunt.
Bijnierinsufficiëntie trad op bij 4 (0,3%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben,
waaronder 4 (0,3%) patiënten met bijnierinsufficiëntie graad 3. Een (< 0,1%) van de 1198 patiënten is
met cemiplimab gestopt omwille van bijnierinsufficiëntie. Bij de 4 patiënten met bijnierinsufficiëntie
was de mediane tijd tot aanvang 9,2 maanden (variërend van 4,2 maanden tot 18,3 maanden) met een
mediane duur van 5,0 maanden (variërend van 22 dagen tot 6,1 maanden). Een van de 4 patiënten
(25,0%) is behandeld met hoge doses corticosteroïden. De bijnierinsufficiëntie was verdwenen bij
1 (25,0%) van de 4 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde hypofysitis trad op bij 5 (0,4%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen
hebben, waaronder 3 (0,3%) patiënten met immuungemedieerde hypofysitis graad 3. Een (< 0,1%) van
de 1198 patiënten is met cemiplimab gestopt omwille van hypofysitis. Bij de 5 patiënten met
hypofysitis was de mediane tijd tot aanvang 7,4 maanden (variërend van 2,6 maanden tot
7,7 maanden) met een mediane duur van 1,5 maanden (variërend van 9 dagen tot 24,1 maanden). Een
van de 5 patiënten (20,0%) is behandeld met hoge doses corticosteroïden. De hypofysitis was
verdwenen bij 1 (20,0%) van de 5 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Diabetes mellitus type 1 zonder een andere etiologie trad op bij 1 (< 0,1%) van de 1198 patiënten
(graad 4).
Immuungemedieerde huidreacties
Immuungemedieerde huidreacties traden op bij 22 (1,8%) van de 1198 patiënten die cemiplimab
gekregen hebben, waaronder 11 (0,9%) patiënten met immuungemedieerde huidreacties graad 3.
Immuungemedieerde huidreacties leidden bij 3 (0,3%) van de 1198 patiënten tot definitieve
stopzetting van cemiplimab. Bij de 22 patiënten met immuungemedieerde huidreacties was de
was 3,5 maanden (variërend van 8 dagen tot 32,4 maanden). Zestien van de 22 patiënten (72,7%) met
immuungemedieerde huidreacties hebben corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een
mediane duur van 8 dagen (variërend van 1 dag tot 2,6 maanden). De huidreacties waren verdwenen
bij 14 (63,6%) van de 22 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde nefritis
Immuungemedieerde nefritis trad op bij 8 (0,7%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen
hebben, waaronder 1 (< 0,1%) patiënt met immuungemedieerde nefritis graad 5 en 1 (< 0,1%) patiënt
met immuungemedieerde nefritis graad 3. Immuungemedieerde nefritis leidde tot permanente
stopzetting van cemiplimab bij 2 (0,2%) van de 1198 patiënten. Bij de 8 patiënten met
immuungemedieerde nefritis was de mediane tijd tot aanvang 2,0 maanden (variërend van 14 dagen
tot 5,6 maanden) en de mediane duur van de nefritis was 1,2 maanden (variërend van 9 dagen tot
5,5 maanden). Zes van de 8 patiënten (75,0%) met immuungemedieerde nefritis hebben
corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 16 dagen (variërend van
3 dagen tot 1,3 maanden). De nefritis was verdwenen bij 6 (75,0%) van de 8 patiënten op het moment
van het data-afkappunt.
Andere immuungemedieerde bijwerkingen
De volgende klinisch significante, immuungemedieerde bijwerkingen traden op met een incidentie van
minder dan 1% van 1198 patiënten die met cemiplimab monotherapie behandeld zijn. De voorvallen
waren van graad 3 of minder tenzij anders vermeld:

Zenuwstelselaandoeningen: aseptische meningitis, paraneoplastische encefalomyelitis (graad 5),
chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie, encefalitis, myasthenia gravis,
perifere neuropathiea.
Hartaandoeningen: myocarditisb (graad 5), pericarditisc
Immuunsysteemaandoeningen: immuuntrombocytopenie
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: artralgie, artritisd, spierzwakte, myalgie, myositise,
polymyalgiae rheumatica, Sjögren-syndroom
Oogaandoeningen: keratitis
Maagdarmstelselaandoeningen: stomatitis, immuungemedieerde gastritis
a omvat neuritis, perifere neuropathie en polyneuropathie
b omvat auto-immuunmyocarditis, immuungemedieerde myocarditis en myocarditis
c omvat auto-immuunpericarditis en pericarditis
d omvat artritis en polyartritis
e omvat myositis en dermatomyositis
De volgende bijkomende immuungemedieerde bijwerkingen zijn waargenomen bij patiënten die
combinatietherapie kregen in klinische studies: vasculitis, Guillain-Barré-syndroom, ontsteking van
het centraal zenuwstelsel en meningitis (graad 4), alle met een frequentie van zelden.
Infusiegerelateerde reacties
Infusiegerelateerde reacties traden op bij 87 (7,3%) van de 1198 patiënten die met cemiplimab
behandeld zijn, waaronder 1 (0,1%) patiënt met een infusiegerelateerde reactie van graad 3.
Infusiegerelateerde reacties leidden tot permanente stopzetting van cemiplimab bij 1 (0,1%) patiënt.
De meest voorkomende symptomen van infusiegerelateerde reacties waren nausea, pyrexie en braken.
Alle patiënten zijn hersteld van de infusiegerelateerde reacties.
Immunogeniciteit
Net zoals bij alle therapeutische eiwitten, is er immunogeniciteit mogelijk bij cemiplimab. In klinische
studies met 1029 patiënten ontwikkelde 2,1% van de patiënten behandeld met cemiplimab
had. Er zijn geen neutraliserende antilichamen waargenomen. Er was geen bewijs voor een gewijzigd
farmacokinetisch of veiligheidsprofiel met de ontwikkeling van anticemiplimab-antilichamen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden
gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen
te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.

4.9 Overdosering

In geval van overdosering zullen patiënten nauwlettend gevolgd moeten worden voor tekenen of
symptomen van bijwerkingen, en waar van toepassing moet symptomatische behandeling opgestart
worden.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

5.1 Farmacodynamische eigenschappen


Farmacotherapeutische categorie: Antineoplastische middelen, PD-1/PD-L1 (geprogrammeerd
celdood-eiwit 1/doodligand 1)-remmers. ATC-code: L01FF06
Werkingsmechanisme
Cemiplimab is een volledig humaan monoklonaal antilichaam bestaande uit immunoglobuline G4
(IgG4), dat zich bindt aan de geprogrammeerde celdood-1 (PD-1)-receptor en zijn interactie met PD-
L1 en PD-L2 blokkeert. Inzetten van PD-1 met zijn liganden PD-L1 en PD-L2, te vinden op cellen
met antigenen en die te vinden kunnen zijn op tumorcellen en/of andere cellen in de micro-omgeving
van de tumor, resulteert in remming van de werking van T-cellen, zoals proliferatie, uitscheiding van
cytokinen en cytotoxische activiteit. Cemiplimab versterkt T-celresponsen, waaronder
antitumorresponsen, via blokkering van PD-1-binding aan de PD-L1- en PD-L2-liganden.
Klinische werkzaamheid en veiligheid
CSCC
De werkzaamheid en veiligheid van cemiplimab bij patiënten met mCSCC (nodaal of distaal) of
laCSCC, die niet in aanmerking kwamen voor chirurgie of curatieve radiotherapie, zijn bestudeerd in
één klinische studie, R2810-ONC-1540 (studie 1540). Studie 1540 was een open-label, multicenter
fase II-studie waarin 193 patiënten werden geïncludeerd met mCSCC of laCSCC in groepen 1 tot 3
met een gecombineerde gemiddelde follow-up-tijd van 15,7 maanden in totaal. De mediane follow-up-
tijd was 18,5 maanden voor de mCSCC 3 mg/kg om de 2 weken (Q2W) groep (Groep 1),
15,5 maanden voor de groep met laCSCC met 3 mg/kg Q2W (Groep 2) en 17,3 maanden voor de
groep met mCSCC met 350 mg Q3W (Groep 3). In een aanvullend cohort van 82 gevorderde CSCC-
patiënten (mCSCC en laCSCC) gedoseerd met 350 mg Q3W was de mediane duur van follow-up
6,6 maanden (Groep 6).
Patiënten die voldeden aan een van de volgende criteria werden uitgesloten: auto-immuunziekte
waarvoor systemische therapie met immunosuppressiva nodig was in de afgelopen 5 jaar;
voorgeschiedenis van solide-orgaantransplantatie; voorgeschiedenis van pneumonitis in de afgelopen
5 jaar; eerdere behandeling met anti-PD-1/PD-L1 of andere immuuntherapie met `checkpoint'-
remmers; actieve infectie die behandeling vereist, waaronder gekende infectie met hiv of actieve
ECOG-performancescore (PS) 2.
In studie 1540 kregen patiënten cemiplimab intraveneus (i.v.) tot ziekteprogressie, onaanvaardbare
toxiciteit of afronding van de geplande behandeling (3 mg/kg Q2W gedurende 96 weken of 350 mg
Q3W gedurende 54 weken). Als patiënten met lokaal gevorderde ziekte voldoende respons op de
behandeling vertoonden, was chirurgie met curatieve intentie toegestaan. Tumorresponsbeoordelingen
werden om de 8 of 9 weken uitgevoerd (voor patiënten die respectievelijk 3 mg/kg Q2W of 350 mg
Q3W kregen). Het primaire werkzaamheidseindpunt van studie 1540 was bevestigd algeheel
responspercentage (objective response rate; ORR), beoordeeld via onafhankelijke centrale beoordeling
(ICR). Voor patiënten met mCSCC zonder extern zichtbare doellaesies werd de ORR bepaald via
Response Evaluation Criteria in Solid Tumours (RECIST 1.1). Voor patiënten met extern zichtbare
doellaesies (laCSCC en mCSCC) werd de ORR bepaald via een samengesteld eindpunt waarin ICR-
beoordelingen van radiologische gegevens (RECIST 1.1) en digitale medische fotografie (WHO-
criteria) geïntegreerd waren. Het belangrijkste secundaire eindpunt was duur van respons (duration of
response; DOR) door ICR-beoordeling. Andere secundaire eindpunten waren ORR en DOR door
beoordeling van de onderzoeker (Investigator Assessment, IA), progressievrije overleving (PFS) door
ICR en IA, totale overleving (OS), percentage complete responsen (complete response rate, CRR)
door ICR en verandering in scores van door de patiënt gemelde resultaten op de European
Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC) Quality of Life Questionnaire (EORTC
QLQ-C30).
De resultaten worden gepresenteerd in tabel 3 voor 193 patiënten in studie 1540, groepen 1 tot 3. Van
deze 193 patiënten waren er 115 met gemetastaseerd cutaan plaveiselcelcarcinoom en 78 met lokaal
gevorderd cutaan plaveiselcelcarcinoom, met een mediane leeftijd van 72 jaar (variërend van 38 tot
96). 78 patiënten (40,4%) waren 75 jaar of ouder, 66 patiënten (34,2%) waren 65 tot 75 jaar, en
49 patiënten (25,4%) waren jonger dan 65. In totaal waren er 161 (83,4%) mannelijke patiënten en
187 patiënten (96,9%) waren blank; de ECOG-PS was 0 (44,6%) en 1 (55,4%). 33,7% van de
patiënten had minstens 1 eerdere systemische anti-kankerbehandeling gekregen, 90,2% van de
patiënten had eerder chirurgie ondergaan in verband met kanker, en 67,9% van de patiënten had eerder
radiotherapie gekregen. Van de patiënten met gemetastaseerd cutaan plaveiselcelcarcinoom had 76,5%
distale metastasen en 22,6% had enkel lymfekliermetastasen.

Tabel 3: Werkzaamheidsresultaten (studie 1540) ­ gemetastaseerd cutaan
plaveiselcelcarcinoom naar doseringsgroep, lokaal gevorderd cutaan
plaveiselcelcarcinoom
Werkzaamheidseindpunten

mCSCC,
laCSCC,
mCSCC,
cemiplimab:
cemiplimab:
cemiplimab:
3 mg/kg Q2W
3 mg/kg Q2W
350 mg Q3W
(groep 1)
(groep 2)
(groep 3)
(n = 59)

(n = 78)
(n = 56)

ICR
ICR
ICR

Bevestigde objectieve respons


(ORR)a
ORR
50,8%
44,9%
46,4%
95%-BI voor ORR
(37,5; 64,1)
(33,6; 56,6)
(33,0; 60,3)
Percentage complete respons (CR)b
20,3%
12,8%
19,6%
Percentage partiële respons (PR)
30,5%
32,1%
26,8%
Stabiele ziekte (SD)
15,3%
34,6%
14,3%
Progressieve ziekte (PD)
16,9%
12,8%
25,0%


Duur van respons (DOR)


plaveiselcelcarcinoom naar doseringsgroep, lokaal gevorderd cutaan
plaveiselcelcarcinoom
Werkzaamheidseindpunten

mCSCC,
laCSCC,
mCSCC,
cemiplimab:
cemiplimab:
cemiplimab:
3 mg/kg Q2W
3 mg/kg Q2W
350 mg Q3W
(groep 1)
(groep 2)
(groep 3)
(n = 59)

(n = 78)
(n = 56)

ICR
ICR
ICR
Mediaanc (maanden)
NB
NB
NB
(95% CI)
(20,7, NE)
(18,4, NE)
(NE, NE)
Bereik (maanden)
2,8-38,9+
1,9-39,4+
4,2-29,7+
Patiënten met DOR 6 maanden, %
93,3%
85,7%
96,2%


Tijd tot response (TTR)

Mediaan (maanden)
1,9
2,1
2,1
Bereik (min:max)
(1,7:21,8)
(1,8:8,8)
(2,0:22,8)


Progressievrije overleving (PFS)a, c


6 maanden
65,8%
72,4%
60,0%
(95%-BI)
(51,8; 76,7)
(60,1; 81,5)
(45,9; 71,5)
12 maanden
53,0%
60,5%
52,4%
(95%-BI)
(39,0; 65,1)
(47,5; 71,3)
(38,4; 64,6)


Algehele overleving (OS)a, c

12 maanden
81,3%
91,8%
72,5%
(95%-BI)
(68,7; 89,2)
(82,6; 96,2)
(58,6; 82,5)
Het data-afkappunt was 11 oktober 2020 voor de patiënten uit de groepen 1 tot 3.
BI: betrouwbaarheidsinterval; ICR: Onafhankelijke Centrale Beoordeling; NB: niet bereikt; NE: Niet
evalueerbaar: +: nog steeds aanwezig bij laatste beoordeling; Q2W: om de 2 weken; Q3W: om de 3 weken
a In de groepen 1, 2 en 3 was de mediane follow-up-tijd respectievelijk 18,5, 15,5 en 17,3 maanden.
b Omvat alleen patiënten met volledige genezing van eerdere bijwerkingen van de huid; bij patiënten met
laCSCC in studie 1540 moest een biopsie uitgevoerd worden om CR te bevestigen.
c Gebaseerd op Kaplan-Meier-schattingen.
Doeltreffendheid en PD-L1-status
Klinische activiteit werd waargenomen, ongeacht de tumorexpressiestatus voor PD-L1.
BCC
De werkzaamheid en veiligheid van cemiplimab bij patiënten met laBCC of mBCC die
ziekteprogressie vertoonden bij behandeling met HHI, intolerant waren voor eerdere HHI-therapie of
die 'niet beter dan' SD bereikten na 9 maanden HHI-therapie (behandelingspauzes niet meegerekend),
werden geëvalueerd in studie 1620, een open-label, multicentrische, niet-gerandomiseerde studie. De
studie excludeerde patiënten met auto-immuunaandoeningen die systemische immunosuppressiva
vereisten binnen een periode van 5 jaar, met een voorgeschiedenis van solide orgaantransplantatie,
eerdere behandeling met anti­PD-1/PD-L1-therapie of andere immuuntherapie met
checkpointremmers, infectie met hiv, hepatitis B of hepatitis C, of een ECOG-performancescore (PS)
2.
Patiënten kregen cemiplimab 350 mg intraveneus (i.v.) om de 3 weken toegediend gedurende 5 cycli
van 9 weken gevolgd door 4 behandelingscycli van 12 weken tot een behandeling van maximaal
93 weken. De behandeling werd voortgezet tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optrad of
de geplande behandeling was voltooid. Tijdens cycli 1 tot 5 werden tumorevaluaties om de 9 weken
werkzaamheidseindpunten waren bevestigde ORR en DOR door ICR. De secundaire
werkzaamheidsuitkomsten omvatten ORR en DOR op basis van IA, PFS, OS, CR door ICR, en tijd tot
respons. Bij patiënten met mBCC zonder extern zichtbare doellaesies werd ORR bepaald op basis van
RECIST 1.1. Bij patiënten met extern zichtbare doellaesies (laBCC en mBCC) werd ORR bepaald op
basis van een samengesteld eindpunt dat de evaluaties door ICR van de radiografische gegevens
(RECIST 1.1) en digitale medische beeldvorming (WHO-criteria) combineerde.
In totaal werden 119 patiënten met gevorderd BCC geïncludeerd in de werkzaamheidsanalyse van
studie 1620, waarvan 84 patiënten met laBCC en 35 patiënten met mBCC.
In de laBCC-groep bedroeg de mediane leeftijd 70,0 jaar (variërend van 42 tot 89): 31 (37%) patiënten
waren < 65 jaar oud en 53 (63%) waren 65 jaar of ouder. In totaal waren er 56 (67%) mannelijke en
57 (68%) blanke deelnemers; de ECOG PS bedroeg 0 (61%) en 1 (39%); drieëntachtig procent (83%)
van de patiënten had minstens 1 eerdere chirurgische ingreep voor kanker ondergaan en 35% van de
patiënten had > 3 eerdere chirurgische ingrepen voor kanker ondergaan (mediaan: 3,0 chirurgische
ingrepen, variërend van 1 tot 43); 50% van de patiënten had minstens 1 eerdere radiotherapie (RT)
voor kanker ondergaan (mediaan: 1,0 RT, variërend van 1 tot 6).
In de mBCC-groep bedroeg de mediane leeftijd 65,0 jaar (variërend van 38 tot 90): 17 (49%) patiënten
waren < 65 jaar oud en 18 (51%) waren 65 jaar of ouder. In totaal waren er 25 (71%) mannelijke en
28 (80%) blanke deelnemers; de ECOG PS bedroeg 0 (57%) en 1 (43%); tachtig procent (80%) van de
patiënten had minstens 1 eerdere chirurgische ingreep voor kanker ondergaan en 37% van de patiënten
had > 3 eerdere chirurgische ingrepen voor kanker ondergaan (mediaan: 3,0 chirurgische ingrepen,
variërend van 1 tot 7); 63% van de patiënten had minstens 1 eerdere radiotherapie (RT) voor kanker
ondergaan (mediaan: 1,0 RT, variërend van 1 tot 4).
Alle 119 patiënten waren eerder behandeld met een HHI en 11% (13/119) van de patiënten waren
eerder behandeld met zowel vismodegib als sonidegib (als afzonderlijke behandelingslijnen). Van de
84 laBCC patiënten staakte 71% (60/84) van de patiënten de HHI-therapie wegens ziekteprogressie,
38% (32/84) van de patiënten staakte de HHI-therapie wegens intolerantie en 2% (2/84) staakte de
behandeling uitsluitend wegens het uitblijven van een respons. Van de 35 mBCC patiënten staakte
77% (27/35) van de patiënten de HHI-therapie wegens ziekteprogressie, 31% (11/35) van de patiënten
staakte de HHI-therapie wegens intolerantie en 9% (3/35) staakte de behandeling uitsluitend wegens
het uitblijven van een respons. Voor een individuele patiënt konden de onderzoekers meer dan één
reden voor de stopzetting van eerdere HHI-therapie selecteren.
De werkzaamheidsresultaten staan weergegeven in tabel 4.

Tabel 4:
Werkzaamheidsresultaten voor studie 1620
Werkzaamheidseindpunten
laBCC
mBCC


cemiplimab 350 mg Q3W cemiplimab 350 mg Q3W
n=84
n=35
ICR
IA
Beste totale respons (BOR)a, b, c
Percentage objectieve respons
27 (32,1%)
10 (28,6%)
(ORR: CR + PR) (95%-BI)
(22,4; 43,2)
(14,6; 46,3)
Percentage complete respons (CR)d
6 (7,1%)
1 (2,9%)
(95%-BI)
(2,7; 14,9)
(0,1; 14,9)
Percentage partiële respons (PR)
21 (25,0%)
9 (25,7%)
Progressieve ziektepercentage (PD)
9 (10,7%)
9 (25,7%)
Responsduur (DOR)
n=27 responders
n=10 responders
NB
NB
(95%-BI)
(15,5; NE)
(4,3; NE)
Variatie (waargenomen) (maanden)
1,9 ­ 25,8+
4,3 ­ 25,1+
Patiënten met een DOR 6 maanden, %e
91,7%
90,0%
(95%-BI)
(70,6; 97,8)
(47,3; 98,5)
Tijd tot respons (TTR)
n=27 responders
n=10 responders
Mediaan (maanden)
4,3
4,1
(variatie)
(2,1 ­ 21,4)
(2,1 ­ 8,2)
BI: betrouwbaarheidsinterval; +: duurt nog voort bij de laatste evaluatie; Q3W: om de 3 weken; ICR: Independent
Central Review (onafhankelijke centrale beoordeling); IA: Investigator Assessed (beoordeeld door de
onderzoeker); NB: niet behaald; NE: niet evalueerbaar
a. Mediane opvolgingsduur: laBCC: 15,9 maanden, mBCC: 8,5 maanden.
b. Omvat 2 laBCC-patiënten die aan de inclusiecriteria voldeden uitsluitend op basis van 'niet beter dan
stabiele ziekte (SD) na 9 maanden HHI-therapie'. De BOR-resultaten door ICR waren SD voor 1 patiënt
en NE voor 1 patiënt.
c. Omvat 3 mBCC patiënten die aan de inclusiecriteria voldeden uitsluitend op basis van 'niet beter dan SD
na 9 maanden HHI-therapie'. De BOR-resultaten door IA waren PR voor 1 patiënt en PD voor 2 patiënten.
d. Ter bevestiging van complete respons was bij patiënten met lokaal gevorderde BCC in studie 1620 een
biopsie vereist.
e. Op basis van Kaplan-Meier-schattingen.
Werkzaamheid en PD-L1-status
Klinische activiteit werd waargenomen ongeacht de PD-L1-expressie op de tumor.
NSCLC
De werkzaamheid en veiligheid van cemiplimab vs. platinum-doublet chemotherapie bij patiënten met
lokaal gevorderde NSCLC die geen kandidaat waren voor definitieve chemoradiotherapie, of met
metastatische NSCLC met een tumorale PD-L1 expressie 50% bepaald aan de hand van de PD-L1
IHC 22C3 pharmDx assay, werden bestudeerd in studie 1624, een gerandomiseerde, open-label,
multicentrische studie.
In totaal waren 710 patiënten ingeschreven.
De studie excludeerde patiënten met aberraties in EGFR, ALK of ROS1 van het tumorgenoom, een
ECOG-performancescore (PS) 2, medische aandoeningen die systemische immunosuppressie
vereisten, ongecontroleerde infectie met hepatitis B (HBV) of hepatitis C (HCV) of humaan
immunodeficiëntievirus (hiv), patiënten met een voorgeschiedenis van interstitiële longziekte, die
nooit hadden gerookt of met een auto-immuunaandoeningen die systemische behandeling vereiste
gedurende de 2 jaar die aan de behandeling voorafgingen. Behandeling van hersenmetastasen was
toegestaan en patiënten konden worden ingeschreven indien ze adequaat waren behandeld en minstens
2 weken voor randomisatie waren teruggekeerd naar baseline op neurologisch vlak. Radiologische
bevestiging van stabiliteit of respons was niet noodzakelijk.
Randomisatie gebeurde gestratificeerd op basis van histologie (niet-squameus vs. squameus) en
geografische regio (Europa, Azië of de rest van de wereld). Patiënten werden gerandomiseerd (1:1)
naar cemiplimab 350 mg intraveneus (i.v.) om de 3 weken gedurende maximaal 108 weken of naar
behandeling naar keuze van de onderzoeker met de volgende platinum-doublet chemotherapieregimes
gedurende 4 tot 6 cycli: paclitaxel + cisplatine of carboplatine; gemcitabine + cisplatine of
carboplatine; of pemetrexed + cisplatine of carboplatine gevolgd door een optionele
onderhoudsbehandeling met pemetrexed (dit regime was niet aanbevolen voor patiënten met squameus
NSCLC).
De behandeling met cemiplimab werd voortgezet tot RECIST 1.1-gedefinieerde ziekteprogressie of
onaanvaardbare toxiciteit optrad of gedurende maximaal 108 weken. Patiënten die door de
ziekteprogressie vertoonden tijdens de behandeling met cemiplimab, konden de behandeling met
cemiplimab verderzetten in combinatie met 4 cycli van chemotherapie op basis van histologie tot
verdere progressie was waargenomen. Patiënten die IRC-beoordeelde RECIST 1.1-gedefinieerde
ziekteprogressie vertoonden tijdens chemotherapie, konden de behandeling met cemiplimab
voortzetten tot verdere progressie of onaanvaardbare toxiciteit optrad of gedurende maximaal
108 weken. Van de 203 patiënten met IRC-beoordeelde RECIST 1.1- gedefinieerde ziekteprogressie
die waren gerandomiseerd om chemotherapie te ontvangen, schakelden 150 (73,9%) patiënten over
naar behandeling met cemiplimab. De tumorstatus werd om de 9 weken geëvalueerd. De primaire
werkzaamheidseindpunten waren totale overleving (OS) en progressievrije overleving (PFS) zoals
beoordeeld door geblindeerde IRC aan de hand van RECIST 1.1. Een belangrijk secundair eindpunt
was het objectieveresponspercentage (ORR).
De 710 patiënten vertoonden de volgende kenmerken bij baseline: mediane leeftijd 63 jaar (45% was
65 of ouder), 85% mannelijk, 86% blank, een ECOG-performancescore van 0 en 1 in respectievelijk
27% en 73% van de gevallen, en 12% met een voorgeschiedenis van hersenmetastasen. Ziekte werd
gekenmerkt als lokaal gevorderd (16%), metastatisch (84%), squameus (44%) en niet-squameus
(56%).
De studie toonde een statistisch significante verbetering aan van OS voor patiënten gerandomiseerd
naar cemiplimab vs. chemotherapie.
De werkzaamheidsresultaten staan weergegeven in tabel 5, figuur 1 en figuur 2.
Tabel 5:
Werkzaamheidsresultaten van studie 1624 van niet-kleincel ige longkanker
Werkzaamheidseindpuntena
Cemiplimab
Chemotherapie
350 mg om de 3 weken
n=354
n=356
Totale overleving (OS)
Aantal overlijdens (%)
108 (30,3)
141 (39,8)
Mediaan in maanden (95%-BI)b
22,1 (17,7; NE)
14,3 (11,7; 19,2)
Hazard ratio (95%-BI)c
0,68 (0,53; 0,87)
p-waarded
0,0022
OS-percentage na 12 maanden (95%-BI)b
70% (64; 75)
56% (49; 62)
Progressievrije overleving (PFS)
Aantal voorvallen (%)
201 (56,5)
262 (74,0)
Mediaan in maanden (95%-BI)b
6,2 (4,5; 8,3)
5,6 (4,5; 6,1)
Hazard ratio (95%-BI)c
0,59 (0,49; 0,72)
PFS percentage na 12 maanden (95%-BI)b
38% (32, 44)
7% (4, 11)
Percentage objectieve respons (%)e
ORR (95%-BI)
36,5 (31,5; 41,8)
20,6 (16,5; 25,2)
Percentage complete respons (CR)
3,1
0,8
Percentage partiële respons (PR)
33,4
19,8
Responsduur
n=130 responders
n=73 responders
Mediaan (maanden)b
21,0
6,0
Variatie (maanden)
(1,9 +; 23,3+)
(1,3+; 16,5+)
Patiënten met waargenomen DOR 6 maanden,
69%
41%
%
+: Aanhoudende respons
a. Mediane opvolgingsduur: cemiplimab: 13,1 maanden; chemotherapie: 13,1 maanden
b. Op basis van Kaplan-Meier-schattingen
c. Op basis van gestratificeerd proportioneel risicomodel
d. Op basis van een tweezijdige p-waarde
e. Op basis van Clopper-Pearson (exact) betrouwbaarheidsinterval

Kaplan-Meier-curve voor OS

n
g

r
l
e
vi


o
ve

s op
an

Chemotherapie
K
Maand
Aantal deelnemers met een risico
Cemiplimab
Chemotherapie




Kaplan-Meier-curve voor PFS

i
n
g

ev
v
erl
j
e o
ri
s
i
ev

g
res
ro
a
n
p

d
v

i
j
n
l
i
j
k
ei

ch
a
a
rs

Chemotherapie
W
Maand
Aantal deelnemers met een risico
Cemiplimab
Chemotherapie

Ouderen
Van de 1198 patiënten die met cemiplimab behandeld zijn in klinische studies, was 54,6% (654/1198)
jonger dan 65 jaar, 26% (312/1198) was 65 tot 75 jaar, en 19,4% (232/1198) was 75 jaar of ouder.
Er werden geen algemene verschillen waargenomen in werkzaamheid tussen oudere patiënten en
jongere patiënten. Er was een trend naar een hogere frequentie van ernstige bijwerkingen en
stopzetting van de behandeling als gevolg van bijwerkingen bij patiënten van 65 jaar en ouder in
vergelijking met patiënten jonger dan 65 jaar.
Pediatrische patiënten
Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant
om de resultaten in te dienen van onderzoek met cemiplimab in alle subgroepen van pediatrische
patiënten voor behandeling van alle aandoeningen die vallen onder de categorie maligne neoplasmen,
behalve hematopoëtisch en lymfoïde weefsel (zie rubriek 4.2 voor informatie over pediatrisch
gebruik).

5.2 Farmacokinetische eigenschappen

Concentratiegegevens van 1.062 patiënten met verschillende solide tumoren die cemiplimab gekregen
hebben, zijn samengebracht in een populatie-PK-analyse.
Bij 350 mg Q3W varieerden de mediane cemiplimabconcentraties bij `steady state' tussen een Ctrough
van 61 mg/l en een concentratie aan het einde van de infusie (Cmax) van 171 mg/l. `Steady state'-
blootstelling wordt bereikt na ongeveer 4 maanden behandeling.
350 mg Q3W (n = 53) en 3 mg/kg Q2W (n = 135).
Absorptie
Cemiplimab wordt intraveneus toegediend en is dus volledig biologisch beschikbaar.
Distributie
Cemiplimab wordt voornamelijk in het vasculaire systeem gedistribueerd met een verdelingsvolume
bij steady state (Vss) van 5,3 liter. Mediane Tmax treedt op aan het einde van de 30 minuten durende
infusie.
Biotransformatie
Er zijn geen specifieke metabolismestudies verricht omdat cemiplimab een eiwit is. De verwachting is
dat cemiplimab afbreekt in kleine peptiden en individuele aminozuren.
Eliminatie
De klaring van cemiplimab is lineair bij doses variërend van 1 mg/kg tot 10 mg/kg om de twee weken.
De klaring van cemiplimab na de eerste dosis is ongeveer 0,29 l/dag. De totale klaring blijkt in de tijd
af te nemen met ongeveer 29%, en resulteert in een `steady state'-klaring (CLss) van 0,20 l/dag; de
daling in CL wordt niet als klinisch relevant beschouwd. De halfwaardetijd binnen het
doseringsinterval bij steady state is 20,3 dagen.
Lineariteit/non-lineariteit
Bij de doseringsschema's van 1 mg/kg tot 10 mg/kg om de twee weken vertoonde cemiplimab lineaire
en dosisproportionele farmacokinetiek, wat verzadiging van de systemische doelgemedieerde route
suggereert.
Speciale populaties
Een farmacokinetische populatieanalyse suggereert dat de volgende factoren geen klinisch significant
effect hebben op de blootstelling aan cemiplimab: leeftijd, geslacht, lichaamsgewicht, ras, type kanker,
albumineconcentratie, nierfunctiestoornis en lichte tot matige leverfunctiestoornis.
Nierfunctiestoornis
Het effect van nierfunctiestoornis op de blootstelling aan cemiplimab is geëvalueerd in een
farmacokinetische populatieanalyse bij patiënten met lichte (CLcr 60 tot 89 ml/min; n = 396), matige
(CLcr 30 tot 59 ml/min; n = 166) of ernstige (CLcr 15 tot 29 ml/min; n = 7) nierfunctiestoornis. Er zijn
geen klinisch belangrijke verschillen in blootstelling aan cemiplimab gevonden tussen patiënten met
nierfunctiestoornis en patiënten met een normale nierfunctie. Cemiplimab is niet onderzocht bij
patiënten met CLcr < 21 ml/min (zie rubriek 4.2).
Leverfunctiestoornis
Het effect van leverfunctiestoornis op blootstelling aan cemiplimab is geëvalueerd in een
farmacokinetische populatieanalyse bij patiënten met lichte leverfunctiestoornis (n = 22)
(totaalbilirubine [TB] meer dan 1,0 tot 1,5 keer de bovengrens van normaal [ULN] in combinatie met
elke aspartaataminotransferase- [ASAT]- waarde) en bij patiënten met matige leverfunctiestoornis (n =
3) (totaalbilirubine [TB] > 1,5 keer tot 3 keer de bovengrens van normaal [ULN] in combinatie met
elke ASAT-waarde) zijn geen klinisch belangrijke verschillen in blootstelling aan cemiplimab
gevonden ten opzichte van patiënten met een normale leverfunctie. Cemiplimab is niet onderzocht bij
patiënten met ernstige leverfunctiestoornis. Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om
doseringsaanbevelingen te doen bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis (zie rubriek 4.2).


Er zijn geen studies verricht om de potentie van cemiplimab ten aanzien van carcinogeniciteit of
genotoxiciteit te testen.
Er zijn geen voortplantingsstudies bij dieren gedaan met cemiplimab. Zoals gemeld in literatuur, speelt
de PD-1/PD-L1-signaalroute een rol in het voortzetten van de zwangerschap door het behoud van
immunologische tolerantie en uit dierstudies is gebleken dat blokkade van de PD-1-receptor leidt tot
een vervroegde afbreking van de zwangerschap. De toename van spontane abortus en/of resorptie in
dieren met beperkte PD-L1-expressie (uitgeschakelde of anti-PD-1/PD-L1-monoklonale antilichamen)
is waargenomen in zowel muizen als apen. Deze diersoorten hebben een met mensen vergelijkbare
maternale-foetale interactie.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS

6.1 Lijst van hulpstoffen


L-histidine
L-histidinemonohydrochloridemonohydraat
Sucrose
L-proline
Polysorbaat 80
Water voor injectie

6.2 Gevallen van onverenigbaarheid

Bij gebrek aan onderzoek naar onverenigbaarheden, mag dit geneesmiddel niet met andere
geneesmiddelen gemengd worden dan die welke vermeld zijn in rubriek 6.6.

6.3 Houdbaarheid

Ongeopende injectieflacon
3 jaar.
Na opening
Zodra het geopend is, moet het geneesmiddel onmiddellijk verdund en geïnfuseerd worden (zie
rubriek 6.6 voor instructies over de verdunning van het geneesmiddel voor toediening).
Na klaarmaken van het infuus
Eenmaal klaargemaakt, moet de verdunde oplossing onmiddellijk toegediend worden. Als de verdunde
oplossing niet onmiddellijk toegediend wordt, kan de oplossing tijdelijk bewaard worden, ofwel:
· bij kamertemperatuur tot 25°C gedurende maximaal 8 uur vanaf het tijdstip van klaarmaken
van het infuus tot het einde van de infusie.
of
· gekoeld bij 2°C tot 8°C gedurende maximaal 24 uur vanaf het tijdstip van klaarmaken van het
infuus tot het einde van de infusie. Niet invriezen. Laat de verdunde oplossing op
kamertemperatuur komen alvorens toe te dienen.

6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Ongeopende injectieflacon
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).

Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na opening of verdunning, zie rubriek 6.3.


6.5 Aard en inhoud van de verpakking
LIBTAYO wordt geleverd in een doorzichtige injectieflacon van type 1 glas van 10 ml, met een grijze
chlorobutylstop met FluroTec-coating en afsluitdop met een flip-offdeksel.
Elke verpakking bevat 1 injectieflacon.

6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies

Klaarmaken en toedienen
· Controleer het geneesmiddel visueel op deeltjes en verkleuring voordat u het toedient. LIBTAYO
is een heldere tot licht opalescente, kleurloze tot lichtgele oplossing die een minieme hoeveelheid
doorzichtige tot witte deeltjes kan bevatten.
· Gooi de injectieflacon weg als de oplossing troebel is, verkleurd, of vreemde deeltjes bevat
behalve een paar doorzichtige tot witte deeltjes.
· De injectieflacon niet schudden.
· Trek 7 ml (350 mg) op uit de injectieflacon met LIBTAYO en breng over in een intraveneuze-
infusiezak met natriumchloride-oplossing van 9 mg/ml (0,9%) voor injectie of glucose-oplossing
van 50 mg/ml (5%) voor injectie. Meng de verdunde oplossing door deze voorzichtig om te keren.
De oplossing niet schudden. De uiteindelijke concentratie van de verdunde oplossing moet tussen
1 mg/ml en 20 mg/ml zijn.
· LIBTAYO wordt toegediend via een intraveneus infuus gedurende 30 minuten via een
intraveneuze lijn met een steriel, pyrogeenvrij, laag eiwitbindend, inline- of add-onfilter
(poriegrootte 0,2 micrometer tot 5 micrometer).
· Andere geneesmiddelen mogen niet tegelijkertijd toegediend worden via dezelfde infuuslijn.
LIBTAYO is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Al het ongebruikte geneesmiddel of
afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Regeneron Ireland Designated Activity Company (DAC)
One Warrington Place
Dublin 2, D02 HH27
Ierland
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1376/001
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN
DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 28 juni 2019

10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.

BIJLAGE II

A.
FABRIKANT(EN) VAN DE BIOLOGISCH WERKZAME STOF(FEN) EN
FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING
EN GEBRUIK

C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN
VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL


FABRIKANT(EN) VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE
Naam en adres van de fabrikant(en) van de biologisch werkzame stof(fen)
Regeneron Pharmaceuticals, Inc.
81 Columbia Turnpike
Rensselaer, NY 12144
Verenigde Staten
Regeneron Ireland DAC
Raheen Business Park
Limerick
Ierland
Naam en adres van de fabrikant(en) verantwoordelijk voor vrijgifte
Regeneron Ireland DAC
Raheen Business Park
Limerick
Ierland
B.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN
GEBRUIK
Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de
productkenmerken, rubriek 4.2).


C.
ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE
HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN
·
Periodieke veiligheidsverslagen
De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met
Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van
Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese
webportaal voor geneesmiddelen.
D.
VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN
DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

·
Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de
geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in
module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen RMP-
aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:
· op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;
beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de
bestaande verhouding tussen de voordelen en risico's of nadat een belangrijke mijlpaal (voor
geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico's tot een minimum) is bereikt.
·
Extra risicobeperkende maatregelen

Voorafgaand aan de lancering van LIBTAYO in elke lidstaat moet de houder van de
handelsvergunning in elke lidstaat een akkoord hebben met de nationale bevoegde autoriteit
betreffende de inhoud en vorm van het educatieprogramma, met inbegrip van de
communicatiekanalen, distributiemodaliteiten en eventuele andere aspecten.
De vergunninghouder zal ervoor zorgen dat in elke lidstaat waar LIBTAYO op de markt is, alle
zorgverleners en patiënten/verzorgers waarvan verwacht wordt dat ze LIBTAYO gaan
voorschrijven/gebruiken, toegang hebben tot of voorzien worden van het volgende educatieve pakket:

- Een patiëntengids
- Een patiëntenwaarschuwingskaart
·
De patiëntengids zal de volgende belangrijke boodschappen bevatten:
o Beschrijving van de belangrijkste signalen of symptomen van immuungemedieerde
bijwerkingen (pneumonitis, colitis, hepatitis, endocrinopathieën, immuungemedieerde
huidreacties, nefritis en andere immuungemedieerde bijwerkingen) en
infusiegerelateerde bijwerkingen; alsook dat het belangrijk is om de behandelend arts
onmiddellijk op de hoogte te stellen indien symptomen zich voordoen.
o Het is belangrijk om niet zelf te proberen symptomen te behandelen zonder eerst de
behandelend arts te raadplegen.
o Het is belangrijk dat de patiënt altijd de patiëntenwaarschuwingskaart bij zich draagt
en deze toont bij alle medische bezoeken aan zorgverleners buiten de eigen
voorschrijver (bijvoorbeeld eerstehulpzorgverleners).
o Een herinnering dat alle bekende of vermoede bijwerkingen ook gemeld kunnen
worden bij de lokale geneesmiddelenautoriteit.
·
De patiëntenwaarschuwingskaart zal de volgende belangrijke boodschappen bevatten:
o Een waarschuwing voor zorgverleners die op elk moment de patiënt behandelen,
inclusief noodgevallen, dat de patiënt behandeld wordt met LIBTAYO.
o Beschrijving van de belangrijkste symptomen of signalen van immuungemedieerde
bijwerkingen (pneumonitis, colitis, hepatitis, endocrinopathieen, immuungemedieerde
bijwerkingen van de huid, nefritis en andere immuungemedieerde bijwerkingen) en
infusiegerelateerde bijwerkingen; alsook dat het belangrijk is om de behandelend arts
onmiddellijk op de hoogte te stellen indien symptomen zich voordoen.
o De contactgegevens van de desbetreffende LIBTAYO voorschrijver.
·
Verplichting tot het nemen van maatregelen na toekenning van de handelsvergunning
De vergunninghouder moet binnen het vastgestelde tijdschema de volgende verplichtingen
nakomen:


Uiterste datum
Studie naar de effectiviteit uitgevoerd na verlening van de
handelsvergunning (Post-authorisation efficacy study, PAES): om de
klinische werkzaamheid en de veiligheid van cemiplimab bij mBCC verder
te kenmerken, moet de vergunninghouder de primaire analyse voor mBCC
en het definitieve studieverslag van klinische studie 1620 indienen, waarin
het objectieveresponspercentage en de responsduur van cemiplimab worden
geëvalueerd bij patiënten met mBCC bij wie ziekteprogressie optrad tijdens
de behandeling met een hedgehog-signaalrouteremmer of bij wie eerdere
therapie met een hedgehog-signaalrouteremmer niet werd verdragen.
Indiening van het definitieve klinische studieverslag
30 juni 2024





BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER


A. ETIKETTERING


BUITENVERPAKKING

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
LIBTAYO 350 mg concentraat voor oplossing voor infusie
cemiplimab
2.
GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)
1 ml bevat 50 mg cemiplimab.
Elke injectieflacon bevat 350 mg cemiplimab in 7 ml.
3.
LIJST VAN HULPSTOFFEN

Hulpstoffen: L-histidine, L-histidinemonohydrochloridemonohydraat, L-proline, polysorbaat 80,
sucrose en water voor injectie.
4.
FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD
Concentraat voor oplossing voor infusie
350 mg/7 ml
1 injectieflacon
5.
WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)
Lees voor het gebruik de bijsluiter.
Intraveneus gebruik.
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
6.
EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET
ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
7.
ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG
8.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

Bewaren in de koelkast. Niet in de vriezer bewaren.
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
10. BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN
NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE
AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
11. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE
HANDEL BRENGEN
Regeneron Ireland DAC
One Warrington Place
Dublin 2, D02 HH27, Ierland
12. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1376/001
13. PARTIJNUMMER
Lot
14. ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING
15. INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
16. INFORMATIE IN BRAILLE
Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.
17. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE
2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.
18. UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS
PC:
SN:
NN:

WORDEN VERMELD

ETIKET

1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)
LIBTAYO 350 mg steriel concentraat
cemiplimab
IV
2.
WIJZE VAN TOEDIENING
3.
UITERSTE GEBRUIKSDATUM
EXP
4.
PARTIJNUMMER
Lot
5.
INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID
350 mg/7 ml
6.
OVERIGE

B. BIJSLUITER

LIBTAYO 350 mg concentraat voor oplossing voor infusie
cemiplimab
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle
bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke

informatie in voor u.
-
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
-
Het is belangrijk de Patiëntenwaarschuwingskaart altijd bij u te dragen tijdens de behandeling.
-
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
-
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.

Inhoud van deze bijsluiter

1. Wat is LIBTAYO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
Wat is LIBTAYO en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
LIBTAYO is een antikankermiddel dat het actieve bestanddeel cemiplimab, een monoklonaal
antilichaam, bevat.
LIBTAYO wordt bij volwassenen gebruikt voor de behandeling van:
· een soort huidkanker die gevorderd cutaan plaveiselcelcarcinoom (cutaan
squameuzecelcarcinoom of CSCC) wordt genoemd.
· een soort huidkanker die gevorderd basaalcelcarcinoom (BCC) wordt genoemd, als u al bent
behandeld met een hedgehog-signaalrouteremmer en deze behandeling niet goed werkte of
niet goed verdragen werd.
· een soort longkanker die gevorderde niet-kleincellige longkanker (NSCLC) wordt genoemd.
LIBTAYO helpt uw immuunsysteem de kanker te bestrijden.
2.
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

-
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Als u denkt dat u allergisch bent, of wanneer u dit niet zeker weet, neem dan contact op met uw
arts voordat LIBTAYO aan u wordt toegediend.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt, als:
aanvalt)
· u een orgaantransplantatie heeft ondergaan, of als u een beenmergtransplantaat heeft
ontvangen of van plan bent dit te ontvangen met beenmerg van iemand anders (allogeen
beenmergtransplantaat)
· u een probleem heeft met uw longen of ademhaling
· u een probleem heeft met uw lever
· u een probleem heeft met uw nieren
· u diabetes (suikerziekte) heeft
· u lijdt aan andere medische aandoeningen.
Is een van de bovenstaande situaties op u van toepassing of weet u het niet zeker, neem dan contact op
met uw arts of verpleegkundige voordat LIBTAYO aan u wordt toegediend.
Let op bijwerkingen
LIBTAYO kan ernstige bijwerkingen veroorzaken die u onmiddellijk aan uw arts moet melden. Deze
kunnen op elk moment tijdens de behandeling optreden, zelfs nadat uw behandeling is gestopt. U kunt
meer dan één bijwerking hebben op hetzelfde moment.
Deze ernstige bijwerkingen zijn onder andere:
· huidaandoeningen
· longaandoeningen (ontsteking van de long ­ pneumonitis)
· darmaandoeningen (ontsteking van de dikke darm ­ colitis)
· leveraandoeningen (ontsteking van de lever ­ hepatitis)
· aandoeningen van uw hormoonproducerende klieren, met name de schildklier,
hypofyse, bijnieren en de alvleesklier
· diabetes type 1, waaronder diabetische ketoacidose (zuur in het bloed dat wordt
geproduceerd door diabetes)
· nieraandoeningen (ontsteking van de nieren ­ nefritis, nierfalen)
· aandoeningen van het centraal zenuwstelsel (zoals hersenvliesontsteking ­ meningitis)
· reacties die veroorzaakt worden door het infuus
· spierproblemen (ontsteking van de spieren genaamd myositis)
· ontsteking van de hartspier (myocarditis)
· aandoeningen in andere delen van het lichaam (zie `Mogelijke bijwerkingen').
Let op deze bijwerkingen terwijl u LIBTAYO ontvangt. Lees het gedeelte `Mogelijke bijwerkingen' in
rubriek 4. Heeft u een van deze bijwerkingen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.
Mogelijk geeft uw arts u andere geneesmiddelen om ernstigere reacties tegen te gaan en uw
verschijnselen te verminderen. Ook is het mogelijk dat de arts uw volgende dosis LIBTAYO uitstelt of
uw behandeling stopzet.

Kinderen en jongeren tot 18 jaar
LIBTAYO mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren tot 18 jaar.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast LIBTAYO nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Vertel het met name aan uw arts als u een van de volgende geneesmiddelen gebruikt of ooit heeft
gebruikt: · een middel tegen kanker genaamd idelalisib
· geneesmiddelen die uw immuunsysteem verzwakken ­ voorbeelden hiervan zijn
corticosteroïden, zoals prednison. Deze geneesmiddelen kunnen de werking van
LIBTAYO verstoren. Echter, tijdens uw behandeling met LIBTAYO kan uw arts u
ondervinden, te verminderen.

Zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts
voordat dit geneesmiddel aan u wordt toegediend.
· LIBTAYO kan schadelijk zijn voor uw ongeboren baby.
· Vertel het uw arts onmiddellijk als u zwanger wordt terwijl u wordt behandeld met
LIBTAYO.
· Als u zwanger kunt worden, moet u effectieve anticonceptie gebruiken om te
voorkomen dat u zwanger wordt:
- terwijl u wordt behandeld met LIBTAYO en
- gedurende ten minste 4 maanden na de laatste dosis.
· Bespreek met uw arts welke anticonceptiemiddelen u gedurende die tijd moet
gebruiken.
Borstvoeding
· Geeft u borstvoeding of bent u van plan borstvoeding te geven? Neem dan contact op met
uw arts voordat dit geneesmiddel aan u wordt toegediend.
· Geef geen borstvoeding terwijl u wordt behandeld met LIBTAYO en gedurende ten
minste 4 maanden na de laatste dosis.
· Het is niet bekend of LIBTAYO in uw moedermelk terecht komt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

LIBTAYO heeft geen of nauwelijks invloed op uw rijvaardigheid en uw vermogen om machines te
gebruiken. Voelt u zich moe, bestuur dan geen voertuig en gebruik geen machines tot u zich beter
voelt.
3.
Hoe gebruikt u dit middel?

· LIBTAYO wordt aan u toegediend in een ziekenhuis of kliniek onder toezicht van een
arts die ervaring heeft met behandeling van kanker.
· LIBTAYO wordt als vloeistof via een ader toegediend door middel van een infuus
(intraveneuze infusie).
· Het toedienen van het infuus duurt ongeveer 30 minuten.
· U krijgt LIBTAYO normaal gesproken om de 3 weken.

Hoeveel krijgt u toegediend?


De aanbevolen dosering LIBTAYO is 350 mg.
Uw arts beslist hoeveel LIBTAYO u zult krijgen en hoeveel behandelingen u nodig heeft.
Tijdens de behandeling zal uw arts uw bloed testen op bepaalde bijwerkingen.

Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem zo snel mogelijk contact op met uw arts om een nieuwe afspraak te maken. Het is erg belangrijk
dat u geen dosis van dit geneesmiddel mist.

Als u stopt met het gebruik van dit middel
Stop niet met de behandeling met LIBTAYO tenzij u dit eerst met uw arts heeft besproken. Stoppen
met de behandeling kan er namelijk toe leiden dat de werking van het geneesmiddel stopt.
De informatie in deze bijsluiter kunt u vinden in de Patiëntenwaarschuwingskaart die u van uw arts
heeft gekregen. Het is belangrijk deze Patiëntenwaarschuwingskaart altijd bij u te dragen en deze aan
uw partner of mantelzorgers te laten zien.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
4.
Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen
daarmee te maken. Uw arts zal deze met u bespreken en zal de risico's en voordelen van uw
behandeling aan u uitleggen.
LIBTAYO werkt op uw immuunsysteem en kan ontstekingen veroorzaken in delen van uw lichaam
(zie de problemen die staan genoemd onder `Let op bijwerkingen' in rubriek 2). Een ontsteking kan
ernstige schade veroorzaken aan uw lichaam en zal mogelijk behandeld moeten worden of vereisen dat
u stopt met de behandeling met LIBTAYO. Sommige ontstekingsaandoeningen kunnen
levensbedreigend zijn.

Zoek onmiddellijk medische hulp als u een van de volgende verschijnselen of symptomen heeft, of
als deze erger worden:
·
Huidproblemen zoals huiduitslag of jeuk, blaarvorming van de huid of zweren in de
mond of aan andere slijmvliezen.
·
Longproblemen (pneumonitis) zoals een nieuwe of erger wordende hoest,
kortademigheid of pijn op de borst.
·
Darmproblemen (colitis) zoals vaak diarree hebben waar vaak bloed of slijm bij zit,
vaker ontlasting dan normaal, zwarte of teerachtige ontlasting en ernstige pijn of
gevoeligheid in de (onder)buik.
·
Leverproblemen (hepatitis) zoals het geel worden van uw huid of oogwit, ernstige
misselijkheid of braken, pijn aan de rechterkant van uw (onder)buik, een slaperig
gevoel, donkere urine (de kleur van thee), sneller dan normaal optreden van bloedingen
of blauwe plekken en minder eetlust dan normaal.
·
Problemen met uw hormoonproducerende klieren zoals hoofdpijn die niet overgaat
of ongewone hoofdpijn, snelle hartslag, meer zweten, het meer koud of warm hebben
dan normaal, zeer moe zijn, duizeligheid of flauwvallen, gewichtstoename of
gewichtsverlies, meer honger of dorst hebben dan normaal, haarverlies, verstopping,
verlaging van de stem, zeer lage bloeddruk, vaker plassen dan normaal, misselijkheid of
braken, pijn in de (onder)buik, stemmingswisselingen of gedragsverandering (zoals
minder zin in seks, prikkelbaarheid of vergeetachtigheid).
·
Verschijnselen van diabetes (suikerziekte) type 1
of diabetische ketoacidose zoals
meer honger of dorst dan normaal, vaker moeten plassen dan normaal, gewichtsverlies,
zich moe voelen of zich ziek voelen, maagpijn, snelle en diepe ademhaling, verwarring,
ongewone slaperigheid, een zoete geur van uw adem, een zoete of metaalachtige smaak
in uw mond of een andere geur van uw urine of zweet.
·
Nierproblemen (nefritis en nierfalen) zoals minder vaak plassen dan normaal, bloed
plassen, gezwollen enkels en minder eetlust dan normaal.
·
Infusiegerelateerde reacties (soms ernstig of levensbedreigend) zoals koude
rillingen, bibberen of koorts, jeuk of huiduitslag, een gloeiend of gezwollen gezicht,
kortademigheid of piepende ademhaling, duizeligheid of een gevoel van flauwvallen en
rug- of nekpijn, misselijkheid, braken of buikpijn.
·
Problemen in andere delen van het lichaam zoals:
zwak gevoel, rillingen, braken, verwarring, geheugenproblemen of een slaperig
gevoel, stuiptrekkingen (toevallen), dingen zien of horen die er niet zijn
(hallucinaties), ernstige spierzwakte, tintelingen, doof gevoel, zwakte of
branderige pijn in de armen of benen, verlamming in de ledematen
-
Spier- en gewrichtsproblemen zoals pijn in de gewrichten of
gewrichtszwelling, spierpijn, zwakte of stijfheid
-
Oogproblemen zoals veranderingen in gezichtsvermogen, oogpijn of roodheid,
overgevoeligheid voor licht
-
Problemen van hart en bloedsomloop zoals veranderingen in de hartslag, een
snelle hartslag, het schijnbaar overslaan van de hartslag of een bonzend gevoel,
pijn op de borst, kortademigheid
-
Overig: droogheid van veel delen van het lichaam, van de mond tot de ogen,
neus, keel en de bovenste huidlagen, blauwe plekken op de huid of bloedingen.

De volgende bijwerkingen zijn gemeld in klinische onderzoeken met patiënten die werden

behandeld met cemiplimab:

Zeer vaak
(komen voor bij meer dan 1 op de 10 gebruikers):
· zich moe voelen
· spier- of botpijn
· huiduitslag
· diarree (dunne ontlasting)
· daling van het aantal rode bloedcellen
· misselijkheid
· verlies van eetlust
· jeuk
· verstopping
· hoest
· maagpijn (buikpijn)
· bovenste-luchtweginfectie.

Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):
· braken
· kortademigheid
· koorts
· urineweginfectie
· hoofdpijn
· problemen met de schildklier (overactieve schildklier en onderactieve schildklier)
· hoge bloeddruk
· toename van de leverenzymen in het bloed
· hoest, ontsteking van de longen
· infuusreactie
· leverontsteking
· darmontsteking (diarree, meer stoelgang dan gewoonlijk, zwarte of teerachtige
ontlasting, hevige buikpijn (abdominale pijn) of -gevoeligheid)
· ontsteking van de mond
· afwijkende nierfunctietest
· zenuwontsteking met tintelingen, gevoelloosheid, zwakte of branderige pijn in de armen
of benen
· nierontsteking

Soms (komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):
· pijn in de gewrichten, gewrichtszwelling, ontsteking van meerdere gewrichten tegelijk
(polyartritis), ophoping van vocht in gewrichten (gewrichtseffusie)
· schildklierontsteking
· ontsteking van de hartspier, wat zich kan uiten als kortademigheid, onregelmatige
hartslag, zich moe voelen of pijn op de borst
· kleinere afgifte van de hormonen die worden geproduceerd door de bijnieren
· spierzwakte
· ontsteking van de hypofyse, die zich aan de onderkant van de hersenen bevindt
· ontsteking van het hartzakje
· droogheid van veel delen van het lichaam, van de mond tot de ogen, neus, keel en de
bovenste huidlagen
· spierontsteking waarbij sprake kan zijn van spierpijn of spierzwakte (myositis) en die
gepaard kan gaan met huiduitslag (dermatomyositis)

Zelden (komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 gebruikers):
· ontsteking van de hersen- en ruggenmergvliezen, die kan worden veroorzaakt door een
infectie
· diabetes type 1, waarbij sprake kan zijn van een toegenomen gevoel van honger of
dorst, vaker moeten plassen dan normaal, gewichtsverlies en zich moe voelen, of
diabetische ketoacidose
· oogpijn, irritatie, jeuk of roodheid, onprettige gevoeligheid voor licht
· spierpijn of -stijfheid (polymyalgia rheumatica)
· blauwe plekken op de huid of bloedingen
· een tijdelijke ontsteking van de zenuwen die pijn, zwakte en verlamming in de
ledematen veroorzaakt
· een aandoening waarbij de spieren zwak en gauw moe worden, spierpijn
· ontsteking van het maagslijmvlies

Andere bijwerkingen die kunnen voorkomen
zijn (frequentie niet bekend):
· afstoting van orgaantransplantaat
· blaasontsteking. Klachten kunnen zijn: vaak plassen en/of pijn bij het plassen, aandrang
om te plassen, bloed in de urine, pijn of druk in de onderbuik.

Het melden van bijwerkingen

Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke
bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het
nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons
helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
Hoe bewaart u dit middel?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de doos en de
injectieflacon na 'EXP'. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste
houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2°C ­ 8°C).
Niet in de vriezer bewaren.
Vanaf het moment van bereiding door verdunning in een infuuszak, kan LIBTAYO vóór gebruik niet
langer dan 8 uur worden bewaard bij temperaturen tot 25 °C, en niet langer dan 24 uur in een koelkast
(2 °C tot 8 °C). Bij gekoelde bewaring de injectieflacons en/of infuuszakken eerst op
kamertemperatuur laten komen alvorens deze te gebruiken.
Restant van de oplossing voor infusie niet bewaren voor hergebruik. Ongebruikte delen van de
oplossing voor infusie mogen niet worden hergebruikt, maar dienen te worden vernietigd
overeenkomstig lokale voorschriften.
6.
Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

-
De werkzame stof in dit middel is cemiplimab:
·
1 ml concentraat bevat 50 mg cemiplimab.
·
Elke injectieflacon bevat 350 mg cemiplimab (in 7 ml concentraat).
De andere stoffen in dit middel zijn L-histidine, L-histidinemonohydrochloridemonohydraat, L-
proline, sucrose, polysorbaat 80 en water voor injecties.

Hoe ziet LIBTAYO eruit en hoeveel zit er in een verpakking?
LIBTAYO concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat) wordt geleverd als een bijna
doorschijnende tot heldere, kleurloze tot lichtgele steriele oplossing die sporen kan bevatten van
transparante tot witte deeltjes.
Elke kartonnen doos bevat 1 glazen injectieflacon met 7 ml concentraat.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen
Regeneron Ireland Designated Activity Company (DAC)
One Warrington Place,
Dublin 2, D02 HH27
Ierland

Fabrikant
Regeneron Ireland DAC
Raheen Business Park
Limerick
Ierland
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de
houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

België/Belgique/Belgien
Lietuva
Sanofi Belgium
Swixx Biopharma UAB
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00
Tel: +370 5 236 91 40


Luxembourg/Luxemburg
Swixx Biopharma EOOD
Sanofi Belgium
.: +359 (0)2 4942 480
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00 (Belgique/Belgien)

Magyarország
sanofi-aventis, s.r.o.
SANOFI-AVENTIS Zrt.
Tel: +420 233 086 111
Tel.: +36 1 505 0050

Danmark
Malta
Sanofi A/S
Sanofi S.r.l.
Tlf: +45 45 16 70 00
Tel: +39 02 39394275

Deutschland
Nederland
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH
Genzyme Europe B.V.
Tel.: 0800 04 36 996
Tel: +31 (0)20 2454000
Tel. aus dem Ausland: +49 69 305 70 13

Eesti
Norge
Swixx Biopharma OÜ
sanofi-aventis Norge AS
Tel: +372 640 10 30
Tlf: +47 67 10 71 00


Österreich
sanofi-aventis AEBE
sanofi-aventis GmbH
: +30 210 900 16 00
Tel: +43 1 80 185 ­ 0

España
Polska
sanofi-aventis, S.A.
sanofi-aventis Sp. z o.o.
Tel: +34 93 485 94 00
Tel.: +48 22 280 00 00

France
Portugal
sanofi-aventis France
Sanofi - Produtos Farmacêuticos, Lda
Tél: 0 800 222 555
Tel: +351 21 35 89 400
Appel depuis l'étranger : +33 1 57 63 23 23

Hrvatska
România
Swixx Biopharma d.o.o.
Sanofi Romania SRL
Tel: +385 1 2078 500
Tel: +40 (0) 21 317 31 36

Ireland
Slovenija
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Swixx Biopharma d.o.o.
Tel: +353 (0) 1 403 56 00
Tel: +386 1 235 51 00

Ísland
Slovenská republika
Vistor hf.
Swixx Biopharma s.r.o.
Sími: +354 535 7000
Tel: +421 2 208 33 600

Italia
Suomi/Finland
Sanofi S.r.l.
Sanofi Oy
Tel: 800 536 389
Puh/Tel: +358 (0) 201 200 300


Sverige
C.A. Papaellinas Ltd.
Sanofi AB
: +357 22 741741
Tel: +46 (0)8 634 50 00

Latvija
United Kingdom (Northern Ireland)
Swixx Biopharma SIA
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI
Tel: +371 6 616 47 50
Tel: +44 (0) 800 035 2525
Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees
Geneesmiddelenbureau: http://www.ema.europa.eu
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:
Gebruiksaanwijzing
Bereiding
· Voer een visuele inspectie uit van het geneesmiddel op deeltjes en verkleuring voorafgaand aan
toediening. LIBTAYO is een bijna doorschijnende tot heldere, kleurloze tot lichtgele oplossing
die sporen kan bevatten van transparante tot witte deeltjes.
· De injectieflacon niet gebruiken als de oplossing troebel of verkleurd is, of als deze vreemde
deeltjes bevat, anders dan sporen van transparante tot witte deeltjes.
· De injectieflacon niet schudden.
· Trek 7 ml (350 mg) op uit de injectieflacon met LIBTAYO en breng deze over in een infuuszak
met natriumchloride-oplossing van 9 mg/ml (0,9%) voor injectie of glucose-oplossing van
50 mg/ml (5%) voor injectie. De zak voorzichtig omkeren om de verdunde oplossing te
mengen. De oplossing niet schudden. De uiteindelijke concentratie van de verdunde oplossing
dient tussen 1 mg/ml en 20 mg/ml te zijn.
· LIBTAYO is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Al het ongebruikte geneesmiddel of
afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
Bewaren van verdunde oplossing
LIBTAYO bevat geen conserveringsmiddel.
Na bereiding de verdunde oplossing onmiddellijk toedienen. Indien de verdunde oplossing niet
onmiddellijk wordt toegediend, kan deze tijdelijk worden bewaard:
· bij kamertemperatuur tot maximaal 25°C, niet langer dan 8 uur vanaf het moment van bereiding
van het infuus tot het einde van de infusie.
of
· in de koelkast bij 2°C tot 8°C, niet langer dan 24 uur vanaf het moment van bereiding van het
infuus tot het einde van de infusie. Voorafgaand aan toediening de verdunde oplossing op
kamertemperatuur laten komen.
Niet in de vriezer bewaren.
Wijze van toediening
· LIBTAYO is bestemd voor intraveneus gebruik. Het wordt toegediend door middel van
intraveneuze infusie gedurende 30 minuten via een intraveneuze lijn met een steriel,
pyrogeenvrij, laag eiwitbindend, inline- of add-onfilter (poriegrootte van 0,2 micron tot
5 micron).
· Geen andere geneesmiddelen gelijktijdig toedienen via dezelfde infuuslijn.

Heb je dit medicijn gebruikt? Libtayo 350 mg te vormen.

Je ervaring helpt anderen een beeld over het gebruik van Libtayo 350 mg te vormen.

Deel als eerste jouw ervaring over Libtayo 350 mg

Opgepast

  • Gebruik geen geneesmiddelen zonder het advies van je geneesheer
  • Vertrouw enkel de bijsluiter die meegeleverd werd met je geneesmiddel
  • Gebruik geen geneesmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum verstreken is
  • Bijsluiters zijn aangeleverd door het FAGG
  • FAGG